HELDER8CHECOURANT
Eerste Blad.
PRINSES MELNIKOFF
No. 6051
ZATERDAG 15 FEBRUARI 1810
«7o JAARRAWtt
Ultpowr l C. PB BOER Jr., HoMor. Oplaag 7000 ex. - AbonnementaprljaIn do »lad I 1.10, por poot I 1.38, Buitenland f 2.3S. Loue ex. 3 oant
Op- «n ondergang van Zen aa Maaa
aa tijd vaa hoogwater (Texel).
(Wintertijd.)
Eau ZOO wtUi
Ftbr. op: oodar: oe:om4«r:vj6.:ojB.
Zondig 18 a. 7 arm. 7.16 716 1.18 910 911
Kundig 17 8 83 7.85 7.U 6 16 8 45 8 46
Dlnidig 18 9 41 7.68 7.12 617 10.30 18.30
Woinid. 19 10.48 8.11 7.8 6.19 10.60 10.60
Dondird. 90 .1163. 883 7.7 6.81 11.16 1190
Yrtydag 81 „-.-„B.68 7 6 628 1146 1165
Zatitdig 22 m. 0 66 9 29 7 8 6 26 0.16
NEDERLAND EN BELGIE.
De berichten betreffende de
eischen, door België ter Vredescon
ferentie gesteld, blijken eenigszins
overdreven te zijn geweest. Naar
de Parijsehe correspondent van het
Hbl. meldt, komt de zaak neer op
het volgende:
Hymans heeft geen enkelen dui-
delijken territorialen eisch gesteld.
Hij heeft een zeer volledig histo
risch overzicht gegeven omtrent de
wording van den .Belgischen staat,
waarbij eveneens Limburg ter
sprake werd gebracht alsook het
denkbeeld om aan Nederland een
schadeloosstelling te geven op
Pruisisch gebied, maar hij heeft
niets geëischt.
Hij heeft er zich toe bepaald de
aandacht te vestigen op de voor
waarden, die vervuld moeten wor
den opdat België een sterke, krach
tige en levensvatbare staat wordt;
hij kwam er daarbij tegen op, dat
hij gebieden zou willen annexeeren
tegen den wil der bevolking. De
territoriale rectificaties, die men
voor Limburg op het oog heeft* zijn
van weinig omvang en' betreffen
noch den afstand van Maastricht,
noch die der kolenmijnen.
De raad van tienen zal vermoe
delijk een commissie benoemen,
zooals hij dit voor andere landen
gedaan heeft; deze commissie zal
zich uitsluitend bepalen tot een
onderzoek der territoriale quaes-
ties. De andere quaesties, betref
fende de verbindingswegen zooals
de Schelde, het kanaal GentTer-
neuzen en de spoorwegverbindin
gen en de verbindingen te water
van Antwerpen met het Duitache
achterland over Hollandsch gebied
zullen afzonderlijk behandeld wor
den door de commissie voor de
internationale verkeerswegen.
Ten aanzien van de Belgische
eischen is de houding der Fransche
regeering, naar ik van bevoegde
zijde verneem, deze: Frankrijk is
een beslist voorstander van een
vrije Schelde en zal op dit punt
België steunen. Wat de grensrec-
tificaties van Limburg betreft, be
schouwt Frankrijk deze als ge-
rechtvaardigd en zal het een
overeenkomst tusschen de
Belgische en Hollandsche regeerin-
gen bevorderen.
De Fransche regeering is van
meening, dat er geen sprake kan
zijn van een gewelddadige inbezit
neming maar wel van een vriend
schappelijke overeenkomst. De
Fransche regeering is geneigd de
Belgische eischen te steunen, zon
der ze aan te moedigen. Het zal
trachten ze te matigen en ze te
doen uitloopen op hetgeen er ge
rechtvaardigd in is door een
vriendschappelijke overeenkomst.
Volgens den correspondent is
men te Parijs van meening, dat de
Nederlandsche regeering de wijzi
ging van de Schelde-regeling zal
aanvaarden; dat zij minder geneigd
zal zijn de kleine grensrectificatiea
van Limburg te aanvaarden, zon
der dat zij er zich geheel tegen zal
verzetten en dat zij voor het ove-
rige van geen toegeven zal willen
weten.
In verband met het bovenstaande
zegt het Hbl.: De vorm, waarin
België zijn wenscli heeft te kennen
gegeven, is duidelijker geworden.
Een duidelijke territoriale eisch is
niet gesteld; wel zou bij het over
zicht van de wording van België
ook Limburg ter sprake zijn ge
bracht en het denkbeeld om aan
Nederland een schadeloosstelling
te geven op Pruisisch gebied
FEUILLETON.
door
LOUIS TRAOY.
48).
„Wij, Engelschen, sympathisee-
ren met u," antwoordde Frank.
Het is een poovere belooning,
twee van ons, die op u vertrouw
den, voor stootkussen bij uw twist
te gebruiken."
De Rus keek een oogenblik Arm-
strong scherp aan, zonder iets te
zeggen.
„Ziet gij die rotspunten?"
vroeg hij op eens, wijzende naar
het zinnebeeldige drietal, dat te
halver wege stond.
„Ja."
„Het is het wapen van mijn stam.
„De drie" noemden mijn onderhoo-
rigen het, toen wij als landverhui
zers over de Wolga kwamen. Daar
boven, tusschen in zat eens Stenka
Razin op zijn ivoren stoel, en leidde
de plundering der voorbij komende
schepen. Zyn afstammeling ver
knoeit zijn tijd in het Paleis of met
zwerven van de eene jolige stad in
Europa naar de andere. Hij loopt
om zijn troon heen, dat is alles.
Stenka plunderde enkelen, Melni-
koff plundert talloozen. Stenka liet
enkele individuen dooden, Melni-
koff en zijn mannen worgen een
blijkbaar tegen een eventueelen af
stand van grondgebied onzerzijds
maar daaromtrent is dan niets
geëischt; wel zijn blijkbaar eischen
gesteld omtrent de ontbinding van
het neutraliteitstractaat en de vaart
op de Schelde met verbeteringen
van de grenslijn van Limburg. Wij
nemen aan, dat deze laatsten klei
nigheden zouden betreffen.
Wij weten niet in hoever dit alles
officieel is. Wij weten ook nog niet
of het waar is, dat men verder
heeft willen gaan dan men ten
slotte deed, maar dit ten slotte is
afgestuit op het verzet van de Bel
gische socialisten.
Maar één ding is zeer duidelijk:
de lust om te annexeeren, het stre
ven om te profiteeren van de voor-
deelige positie, die België op dit
oogenblik inneemt op de „Vredes
conferentie", waar het zeer te
recht natuurlijk als een bedor
ven kindje wil worden behandeld,
en om daarvan voordeel te behalen
ten koste van Nederland is in Bel
gische regeeringskringen zeer
sterk, is het in elk geval geweest.
Anders zou minister Hymans niet
over een afstand van grondgebied,
waarbij wij ten koste van Duitscli-
land schadeloos gesteld zouden
kunnen worden, gesproken hebben.
De „Annektierungsgelfiste" zitten
dus ook in Brussel.
Het is een droevige en bittere
ervaring. O, wij hebben nooit gere
kend op dank voor wat Nederland
sedert October 1914 voor de Belgen
deed. Maar het is toch een teleur
stelling voor een mensch, die een
ander gastvrij heeft opgenomen en
verpleegd, als hij ziet dat de gast
bij het heengaan beproeft zich het
een of ander uit het bezit van zijn
gastheer.toe te eigenen, al is
het onder een schoonschijnend
voorwendsel. En ook zou men als
mensch niet verwachten, dat een
man als koning Albert, een „rid
derlijk" vorst, niet waar? een mis
sie, die hem namens koningin Wil-
helmina kwam gelukwenschen met
het herstel van zijn koninkrijk,
zou ontvangen en zeggen prijs te
stellen op dit vriendelijk gebaar
van de vorstin van een bevriend
land, terwijl zijn regeering rond
loopt met plannen, die wij maar
niet nog eens qualificeeren zullen.
Misschien moet men als burger van
een land in dit opzicht minder ge
voelig zijn dan als mensch; onder
staten geldt niet hetzelfde fatsoen
als onder mensch en, maar er is
hier toch iets, waarvan men zieli
liefst haastig zou afwetnden.
Het Hbl. meent verder dat, ge
lijk reeds de Parijsehe correspon
dent van de „Times" opmerkt, deze,
zaak bij den Volkenbond thuis be
hoorde. Deze correspondent oppert
ook de mogelijkheid, dat men Bel
gië alleen zal laten optreden tegen
Nederland, iets waar Nederland op
zich zelf zeker niets tegen zou heb
ben als het dan maar bij
alleen optreden blijft. Maar
zeker zou een behandeling van de
zaak in den Volkerenbond, maai*
in een iverkelijken Volkerenbond,
waarvan alle volkeren, overwin
naars, overwonnenen en neutralen
deel uitmaken, de verstandigste en
beste weg zijn. Daar valt over de
vaart op de Schelde tenminste te
praten. Van annexaties van grond
gebied tegen den wil van de bevol
king wil de Belgische regeering
naar zij nu verklaart, niets weten;
dan behoeft dus noch over Lim
burg noch over Zeeuwsch-Vlaande
ren een enkel woord gewisseld te
worden; dat zal na de demonstra
ties van den laatsten tijd wel dui
delijk zijn.
Het Hbl. verwacht, dal ook de
Nederlandsche regeering het boven
uiteengezette standpunt tegenover
de Vredesconferentie zal innemen.
Mocht de conferentie Nederland
uitnoodigen zijn houding tegen
over dit vraagstuk uiteen te zet
ten, tegenover haar Commissie van
Tien, dan zou Nederland die uit-
noodiging beleefd maar beslist
moeten afslaan. Polen en Tsjechen,
die aan den oorlog hebben meege
daan, die van den vrede de vor
ming van hun staten verwachten,
staan in dezen in een totaal ver
schillende positie; zij zullen waar
schijnlijk met graagte hun rechten
tegenover de „Tienen" doen gelden
met ons staat het anders. Wij
geheel volk. Wat beteekent uw
lijden of het mijne en dat van die
engelachtige meisjes, vergeleken
met de ellende van millioenen e<i
de mishandeling van zoo vele jong:*
meisjes en jongens?"
„Uwe grieven zijn verschrikke
lijk en gegrond. Ik kende ze niet.
Toen ik- van uwe oproerigheid
hoorde, dacht ik dat gij den Prins
alleen wildet dwingen om met Na-
tushka te trouwen. Dat gij ook na
tionale belangen op bet oog hadt,
vermoedde ik in 't geheel niet."
„Dit laatste hangt ten nauwste
samen met het eerste. Als wij den
Prins met een bom vernietigen,
komt er in zijn plaats een andere
geweldenaar. Alleen dan gaan wij
de toekomst gerust te gemoet, als
de Prins een der onzen wordt. Door
een huwelijk met Natushka behoort
hij weer tot onzen stam en moet
hjj alles doen wat hij kan, om ons
volk werkelijk gelukkig te maker.
Een slecht mensch is hij niet. Hij
doet liever goed dan kwaad."
„Dat geloof ik gaarne, maar om
hem tot u over te halen, slaat gij
den verkeerden weg in. Wij hebben
een spreekwoord dat zegt: Eén
man kan een paard bij het water
brengen, maar geen twintig kun
nen het dwingen om te drinken.
Als de Prins over zijn ziekelijke
zucht naar de dochter van Lord
Valletort heen is, zult gij hem veel
gemakkelijker aan uwe zijde
brengen."
Ivan lichte de zware portière der
zijn neutralen; als de vredesconfe
rentie goed begrijpt wat dit zeggen
wil, dan zal zij ook inzien dat zij
ons geen uitnoodiging heeft te zen
den om inlichtingen te geven aan
een.rechter? arbiter? bemidde
laar?, wiens forum niet het onze is.
Zijn wij eenmaal lid van den Vol
kerenbond, dan kunnen wij met
onze medeleden vriendschappelijk
en zakelijk onze belangen behan
delen.
De Engelsche bladen zijn het
over dit vraagstuk niet eens. De
Daily Chronicle is van meening dat
eischen van België als dit betref
fende de vrije vaart op de Schelde,
waartegen geen bezwaren zijn in
te brengen, gemakkelijk door be
spreking zijn te regelen. Met de
kwesties betreffende Zeeuwsch-
Vlaanderen en Limburg is dit ech
ter niet het geval, daar het hier
zou gaan om overdracht van gebie
den tegen den wil der bevolking.
Aangezien de plaatselijke bevolking
zeer klein is, en de gebieden om
geografische redenen van meer be
lang zijn voor België, incent het
blad, dat ook dit vraagstuk vriend
schappelijk zou kunnen worden ge
regeld. Hierbij neemt de Daily
Chron. ook iri aanmerking dat „de
onneutrale handelwijze van Nedei-
land in November j.1. door aan
Duitsche troepen toe te staan door
Limburg terug te trekken, niet ge
heel buiten rekening kan worden
gelaten."
Anders denkt echter de Daily
News erover. Ook dit blad acht de
eischen van België inzake de vrije
vaart op de Schelde redelijk en
voor inwilliging door overleg vat
baar, doch het voegt hieraan toe,
dat hiervoor de overgang van
Zeeuwsch Vlaanderen en Limburg
in Belgische handen niet noodzake
lijk is. Er is geen reden waarom
het kanaal van de Schelde naar
den Rijn, dat men wil aanleggen,
alleen over Belgisch gebied zou
loopen. De alles beheerschende
overweging is echter de wenscli dei-
betrokken bevolkingen. De confe
rentie heeft plechtig verklaard,
dat zij vastbesloten is bij al haar
uitspraken die overweging als
richtsnoer te beschouwen. Ën de
wenschen der bevolking zijn buiten
kijf in overweldigende mate ten
gunste van het blijven onder Ne
derlandsche vlag. Dat feit dient be
slissend te zijn.
Ingezonden mededeellng.
Extra aanbieding
in Heerenhandaohoanen.
S Kleuren i bruin en grlje.
Tricot ongevoerd f 1.25 por paar.
Babrald f 1.60
Tricot gevoerd f 1,00
Bijzonder voordesllg.
HERMAN NYPELS.
BINNENLAND.
De correspondent van de N. Rott.
Crt. meldt nader nog het volgende:
De Raad van Tien heeft Donder
dag het vervolg der Belgische aan
spraken aangehoord. Wat de terri
toriale aanspraken op Limburg,
Luxemburg en de Waalsclie pro
vincie Malmedy betreft, is een
bizondere commissie benoemd.
De kwestie betreffende de vrije
vaart op de Schelde zal, gelijk wij
te kennen hebben gegeven, aan de
internationale commissie voor ha
vens en waterwegen worden voor
gelegd.
(Latere berichten maken toch
weer melding van aanspraken op
een stuk van Limburg, n.1. het stuk
ten W. van de Maas, waarop de
stad Maastricht ligt).
De meening in den Haag.
Volgens het Hbl. schijnt men in
den Haag geen overdreven betee-
kenis te hechten aan de geruchten
nopens de Belgische eischen ter
vredesconferentie, die betrekking
zouden hebben op annexatie van
Nederlandsch gebied. Uit den aard
der zaak vat men den toestand in
regeeringskringen niet luchthartig
op, maar men is overtuigd dat de
alarmeerende berichten uit Parijs
niet volkomen geloofwaardig zijn.
Er schijnt reden te zijn te gelooven,
dat de lezing, die de Parijsehe cor
respondent van het Handels
blad van de quaestie gegeven
heeft, de waarheid meer nabij komt
dan eenige andere.
Voorts doet de overtuiging, dat
rekening gehouden mag worden
met anti-annexionistische tenden-
zen in de Amerikaansch-Engelsche
politiek haar invloed gelden.
galery <>P- Een bijna onhoorbaar
lachje kwam hem over de lippen
en hij zeide:
„De gemakkelijkste weg om den
Prins te genezen van zijn ziekelijke
zucht, hebt gij in uw macht door
zelf met de Lady te trouwen, Hoog
edele."
De plompe Rus had dien avond
scherper gekeken dan Frank ver
moedde, en maakte er nu een han
dig gebruik van.
Frank begreep dat een verder
gesprek nutteloos was, en voelde
zijn behoefte aan rust. Hij hóórde
nog, dat Ivan in gesprek was met
eenige monniken die uit het kloos
ter ontkomen waren en verslag
deden van het gebeurde, maar het
luisteren moede, ging hij liggen.
Te vergeefs trachtte hij te sla
pen. Allerlei gedachten en plannen
woelden door zijn hoofd en hielden
hem wakker. Eindelijk gaf hij het
op. De dekens bijeen halende, ging
hij naar de gang tusschen de
galerij en het woonvertrek, de
koude bescherming van de rots-
wallen verkiezende boven de uit
waseming van de massa gevluchte
monniken die nu in het vertrek
waren gekomen.
Ivan was ook gaan slapen. Nie
mand gaf acht op hem. Schildwach
ten waren er niet. Vriend noch
vijand kon hier naderen of weg
gaan zonder geleiders die ieder ook
hier maar een stuk van den weg
kenden. Die alleen in den doolhof
Onze Marine.
Bij de behandeling der Marine-
begrooting zei Minister Naudain
ten Cate, gewagend van den toe
stand van het materieel, dat ook
wel zwak was, maar niet waarde
loos en in elk geval vol
doende om tegen een klei
ne natie op te treden in
dien d e z e o n s d e w e t m o c h t,
willen voorschrijven.
„Want men vergeet wel eens", zoo
voegde de minister er aan toe, „dat
wij ook kleine buren hebben".
Loonbijslag Marine-personeel.
Blijkens een mededeeling van
den Minister van Marine in de
Tweede Kamer, zal, indien de
levensomstandigheden niet verbe
teren, aan het marine-personeel
ook over 1919 loonbijslag worden
uitgekeerd.
De oorlogsbegrootlng.
Bij de behandeling van de be
grooting van oorlog in de Tweede
Kamer, op Donderdag j.1., heeft de
heer Bomans (r. 1c.) een motie in
gediend, strekkende tot belangrijke
beperkingen in de uitgaven voor
dit hoofdstuk der Staatsbegrooting.
De Ruilovereenkomst met België.
Uit Brussel wordt gemeld:
In 2ake de overeenkomst van
België met Nederland omtrent den
ruil van steenkool tegen vee, zegt
de Vingtième Siècle, dat de onder
handelingen zijn afgebroken. Vol
gens uitlatingen van den minister
van voedselvoorziening, eischten
de Nederlanders, dat men hun
kolen van.de beste qualiteit zou
leveren en dat deze aan Nederland
zouden worden geleverd vóór er
een stuk vee over de grens zou
gaan. De minister hoopt de zaak
in orde to brengen door bizondere
vergunningen te verleenen aan do
steenkolenleveranciers, die naar
Nederland zouden uitvoeren.
Vee-uitvoer.
De met Duitschland in Januari
getroffen schikking omvat ook den
uitvoer van een onbeteekenende
hoeveelheid vee. Voor elke geïm
porteerde 100 ton kolen wordt één
stuk vee geëxporteerd. In totaal zal
dat voor Januari 300 k 400 stuks
zijn. De uitvoer, die alleen verband
houdt met de in de vorige maand
geleverde kolen, kan worden be
schouwd als een premie voor den
aanvoer van brandstof, die met
groote opoffering door Duitschland
is voortgezet.
Inmiddels wordt nu naar geasso
cieerde zijde de dubbele hoeveel
heid geëxporteerd; er gaan 3 k 400
koeien naar Frankrijk en een ge
lijk aantal naar België. De export
zal deze maand plaats hebben.
De vroegere Duitsche schepen
voor de getorpedeerde schepen.
Naar wij vernemen, is het voor
de zes in Neder]andsch-Indische
havens liggende vroegere Duitsche
schepen, die in de plaats gesteld
zijn van de indertijd onder de En
gelsche kust getorpedeerde Neder
landsche bodems, nog steeds onmo
gelijk uit te varen, daar de entente-
mogendheden nog altijd bezwaar
maken tegen de overdracht van de
vlag.
Onderhandelingen ter oplossing
van de moeilijkheden worden nog
gevoerd.
gingen, konden er op rekenen dat
zij dood zouden vriezen.
Een hoekje zoekende, waar hij
niet in het oog liep, legde Frank
er zijn dekens op den grond en
sloeg zijn bonten mantel om zich
heen, om zoo goed mogelijk te
rusten. Maar te nauwernood lag hii
op zijn gemak, of hij meende dat.
hij iemand in de buiten-galerij
voorzichtig hoorde loopen.
Hij gluurde door eene kleine
opening in het bonten gorGijn dat
de passage van de galerij scheidde,
en meende Natushka te zien, die in
allerijl naar een zijpad van de
galerij ging, waar hij nog niet was
geweest. Dat mooie jonge meisje
was voor hem een grooter raadsel
dan hij tot nog toe in dit myste-
rieuse land gezien had.
Noch zijn kracht, noch zijn moed
zou hem haten om Ermyntrude en
zich zelf te doen ontkomen uit dezo
zeer knellende omgeving, maar
misschien zou het weten van ande-
rer geheimen hem kunnen helpen
Hij wachtte een oogenblik, en toen
hij haar door een ander deurge
welf zag gaan, sloop hij haar zoo
zacht mogelijk achterna. Voor het
geval dat zij hem zien zou, en hij
toch iets moest zeggen dat zijn
rondloopen verklaarde, stak hij een
sigaar op, waarvan hij tot zijn
troost er nog eenige had.
Al spoedig onderscheidde hij
twee stemmen. de eene vol en
klankrijk, smeekend aandringen
de. en de andere schril en klagelijk,
President Wilson niet naar
Holland?
De Leidsche corr. van de „N. R.
Ct." meldt, dat de heer George
OreeJ, lid van de Amerikaansche
missie ter vredesconferentie te
Parijs, gistermiddag met zijn echt-
genoote een bezoek gebracht heeft
aan de Leidsche universiteit. Op
een vraag aan den heer Creel of
de mogelijkheid nog bestond, dat
president Wilson naar Nederland
kwam, luidde het antwoord, dat dit
zoo goed als zeker was uitgesloten.
De broodkaart.
De broodkaart van het 86ste tijd
vak ls geldig van 15 tot en met
23 Febr.
DE WEEK.
11 Februari.
Terwijl ik dit ga schrijven, komt
mij voor den geest de figuur van
den dokter uit Brooshooft's „Zijn
meisje komt uit"; de brave arts,
in Insulinde praktiseerend, en op
wiens lippen bestorven lag het
woord: ,,'t Kan vriezen, 't kan
dooien!.Moeder Natuur is aarts-
grillig in deze dagen. Felle, nijpen
de vorst en dooiweer, zelfs gepaard
met een lente-gevoel, wisselen el
kaar af met wonderbare snelheid,
zoodat 't voor de vrienden en vrien
dinnen van de ijssport, die zich
reeds op een ouderwetsch-stev'g
wintertje voorbereidden, is om
wanhopig te worden.
Het weer is eigenlijk in volko
men overeenstemming met den ge-
heelen toestand. Wij leven In een
tijd van onzekerheid, van afwach
ten op elk gebied.
Minister König, dr. Lely's opvol
ger, heeft bij de verdediging van
zijn Waterstaats-begrooting zeker
den indruk gemaakt van een stellig
niet spraakzaam, wat-stroef be
windsman, maar ook van een, op
wiens woord men kan vertrouwen.
Wat hij ontvouwde als zijn plan
nen ten-opzichte van de salarisver
betering van het personeel bij P.
en T., verhooging van de aan
vangssalarissen, het sneller berei
ken van het maximum, 't meer dan
tot nu toe rekening houden met
het criterium van geschiktheid,
praestatie zal toch wel met in
genomenheid zijn aangehoord in
den avond, toen de Tweede Kamei
de Begrooting der Posterijen en
Telegrafie behandelde, óók door
het publiek, dat de tribunes vulde,
onderwijl 't in de zaal van het
Lagerhuis zelve zoo eenzaam was,
zoo verlaten, zoo leeg, met slechts
Iiier en daar een werkelijk of
kwasi-luisterend lid.
Den 8en Februari nam de Minis
ter van Waterstaat zijn beslissing
inzake de lotsverbetering voor het
spoorweg-personeel. Uit de christe
lijke organisaties kwam ook wel
het „dankbaar, maar niet voldaan'
edoch, het onbevredigde is over-
heerschend. Een spoorweg-staking
is nog niet bepaald dreigend, maar
vooral op de vergadering, den 9en
Februari te Utrecht gehouden, is
wel zeer duidelijk gebleken, dat het
„onvoldane" verreweg de boven
hand heeft.
De eisch tot loonsverhooging zit
nu „in de lucht" en bij veel over
drijving, opblazen van eischen er
„desiderata", blijft er toch ook heel
wat, dat met den eisch van rede
lijkheid is overeen te brengen en
waarvoor meer rekening dient ge
houden dan tot dusver het geval
bleek.
Minister Van IJsselstein, - -
wiens Begrooting van Landbouw
eindelijk door de Tweede Kamer «s
goedgekeurd ïla een voor de lief
hebbers en belanghebbenden al
licht zeer-interessant Visscherij-
debat, schrijdt met haastigen
tred voort op den weg naar de vrij
making van handel en nijverheid
uit de „distributie- en rantsoenee-
rings-banden".
De berichten zijn zeer bemoedi
gend. Wat de Geassocieerden ons
aan vocdsel-voorziening enz. laten,
is meer dan velen hebben ver
wacht. De in Patria aangeboden
thee is (althans nominaal) vrij. Het
de staccato-toon van eene oude
vrouw.
„Ik ben zoo ongelukkig, moe
der!"hoorde hij Natushka zeg
gen. „Ik weet niet wat ik doen
moet. Maar gij weet veel, en zijt
ver-ziend. Gij hebt mij vroeger wel
raad gegeven, waarom zoudt gij
het 'nu niet doen."
„Ik heb het te druk. Hier zijn
veel mannen, die gewond zijn door
die uilén van monnikken. Ik moet
kruiden en dranken klaarmaken.
Wat gaan mü uwe minzieke droo-
men aan!"
„Ivan wil zelfs niet naar mij
kijken. Al wat ik verzin, loopt op
niets uit, behalve dat hij des te
sterker op zijn stuk blijft staan, in
Petersburg, in Londen, zelfs hier,
heb ik het onmogelijke gedaan, om
er hem toe te krijgen dat hii het
gekke plan opgaf om mij aan den
Prins uit te huwelijken. Ik dacht
mijn zin te krijgen toen dat
Engelsche meisje te Bannofka
kwam, maar de dwaze Ivan snapte
haar van hem weg, toen ze al voor
het altaar stonden."
Er werd enkele oogenblikken
niet gesproken, hoogst waarschijn
lijk omdat de oude vrouw besluite
loos was.
„Waar is dat meisje nu?"
vroeg ze eindelijk.
„Zij slaapt in mijn kamer."
„Zal ze wakker worden, wanneer
ik haar in het gezicht zie? Zou ze
schreeuwen of flauw vallen als ze
u zag, Natushka? Ivan heelt het
wittebrood is weer eetbaar. Wordt
met den dag smakelijker. Met de
kolen-voorziening staat 't, oor
deelt men naar de officieele en offi-
cieuse tijdingen prachtig. De
onderhandelingen met België over
ruil van kolen voor Hollandsche
paarden en koeien schijnen nog
niet voor-goed afgebroken. Van
Belgische zijde wordt beweerd (in
een vraaggesprek met den Belgi
schen Minister van Nijverheid) dat
de Hollandsche eischen (bijv.
koeien te-koop voor 1200) „exor
bitant" waren, Van Nederlandsche
zijde worden die mededeelingen ge
logenstraft. En de „man in the
street" vermag niet te zeggen,
waar in deze „de waarheid" schuilt.
Teekenen zulke dingen zekere
„koelheid" in de verhouding tus
schen Den Haag en Brussel, i-n-
danks allerlei zeer beminnelijke,
zelfs charmante „gestes" en betoo
gingen, aanbieding van eere-bur-
gerschap van Belgische steden aan
Nederlanders en zoo meer?
't Is voor den buitenstaander al
wéér moeielijk uit te maken.
Op Donderdag 7 Februari j.1.
heeft plaats gehad in het Haag-
sche „Gebouw voor Kunsten en
Wetenschappen", de werkelijk-
grootsche en zeer-indrukwekkende
betooging ter eere van Neder-
land's eenheid. In tegenwoordig
heid van de Koningin, de Kroon?
primes en de verdere leden van
het Koninklijk Huis. Toen Mr.
Fock, de voorzitter van ons Lager
huis, zijn even sobere als raooi-
indrukwekkende feestrede hield.
Deze betooging zal ongetwijfeld in
druk hebben gemaakt ook op
zekere annexionistlsche kringen in
den vreemde. Zal het van invloed
zijn op de beslissingen, die straks
te Versailles zullen worden geno
men? Welke beteekenls moet
worden gehecht aan de geruchten,
die volhouden dat baron Fallon, de
Belgische Gezant, voornemens is
zijn post te 's-Gravenhage te ver
laten?
Zooals ik zei, wij tasten in
nevelen der onzekerheid.
Wij weten slechts met zeker
heid, dat de Belgische vluchtelin
gen ons sinds Augustus 1914 het
in dezen tijd nu wel niet zoo erg
hooge, maar toch altijd nog-reëpec-
tabele bedrag van dertig millioen
hebben gekost. Of wij daarvan
in den vorm van „erkentelijkhèids-
betoon", niet met fraaie speohen,
maar met daden, iets zullen
terugzien: de toekomst moet 't'we
derom leeren. Dertig millioen uit
de Nederlandsche Schatkist is en
blijft een som van beteekenis, want
de vraag, waar wij de schatten zul
len vinden, noodig om de diverse
„gaten te stoppen", kan vooralsnog
niemand beantwoorden. Minister
De Vries is er druk bezig mee; nu
en dan drupt iets af, lekt iets uit,
afkomstig van de „cuisine" van
den Haagschen Kneuterdijk. De
„Nederlander" wist te vertellen dat
twintig pCt. zal worden gevorderd
door den Staat van den aanwas der
vermogens. En zoo zijn er meer
„on dits". Maar de oppositie tegen
de plannen van minister De Vries
is toenemend, ook in het Rechtsche
kamp. De verklaring van den
chr.-historischen landbouwer, het
Kamerlid Weitkamp, dat hij zijn
stem tegen die plannen zal uitbren
gen, is wel in hooge mate teeke
nend. Bij het N. U. M.-ontwerp
heeft Exc. De Vries op 7 Febr. j.1.
in de Tweede Kamer nog eens ge
zegevierd. Wij weten nu, dat ook
deze Export-Centrale (waarvan de
praestatiën niet beantwoord heb
ben aan de verwachtingen, ervan
gekoesterd) zeer beduidend zal
worden ingekrompen en nagenoeg
van gansch haar invloed ontdaan,
gemaakt zal worden tot een Bureau
voor consenten-administratie en
niet meer. Het amend.-Dresselhuys
is op aandrang van minister De
VrieB verworpen.
Hoevele zegepralen wachten nog,
in de Vertegenwoordiging, den op
volger, aan de groene tafel, van
mr. Treub, die door de booze griep
(thans te derden male den kop op
stekend) belet werd het „N. U. M. -
debat in de Kamer bij te wonen en
die gelukkig weêr herstellend is
van zijn jongste ziekte.
niet op mij begrepen en zou mij
de hersens inslaan met zijn vuist,
als hij vermoedde dat ik hem tegen
werkte."
„Ze is zeer mooi, maar wat
wilt ge doen, Maria Petrovna?"
„Ik wil alleen maar zien of zij
ook een kenmerk heeft, dat van
belang is. Gij hebt het, Natushka!
Neen, schudt niet zoo met je mooie
hoofdje! Als ik het bij haar vind,
zal ik het u zeggen."
„Ga dan gauw met me meel"
Armstrong vroeg zich af, wat
beste was dat hij doen kon, maar
begreep dat die twee Ermyntrude
geen kwaad zouden doen.
Hjj deed een paar schreden ach
terwaarts, zoodat hij in de schaduw
stond, en de twee gingen op de
galerij, De oude, die door haar
gang zeer oud bleek te zijn, rook
terstond tabakslucht.
„Zijt gij alleen?" vroeg zij
fluisterend.
„Ja. Kom! In de eerste uren
komt niemand hier."
In den donker meende Arm
strong dat de vrouw, die met Na
tushka meeging, eene Znakharka,
of tooverende medicijnmeesteres
was, zoo als er eeuwen geleden
overal waren, en nu nog in Rus
land zijn. Veronderstellende dat hjj
misschien iets te weten kon komen
dat voor hem belangrijk was, ver
ried hij zijn tegenwoordigheid niet.
Toch vreezende dat zij iets zouden
doen, wat hinderlijk zou zijn voor
het meisje dat hj|J liefhad, maar dat
Ad'a'taoÉHa P»f rgflol 15 «cm.
Hoevele overwinningen nog
maals gezegd wachten minister
De. Vries nog?
Er Is optimisme noodig om zich
verzekerd te achten, dat 't nog vel j
zullen zljü.
Over het bolsjewisme en zijn
diverse pogingen om de maat
schappij te belagen loopen tal van
geruchten en Yele daarvan zullen
wel den vermaarden of beruchten
„duim" tot bron en oorsprong heb
ben. De Regeering nam maatrege
len om te verhoeden dat vanuit den
vreemde groote sommen in anar
chistische handen kwamen, 't Zeg
gen is, dat vervolgens langs bolsje-
wieksche „lijnen van geleidelijk
heid" tooh anarchistisch kapitaal
over de Nederlandsche grenzen
kwam door aanzienlijke „provisie"
te beloven aan menschen, die zich
verkozen te leenen tot tijdelijke
agenten en agentessen (vooral op
deze laatste is het oog gericht) voor
de internationale besmetting, die
nog verderfelijker gevolgen na
zich sleept dan de vlektyphus,
thans te Rotterdam vooral onder
de diverse zwervers slachtoffers
makend. De Overheid heeft nu een
onverpoosde, wel zeer zwaren strijd
te voeren tegen haar vijandige in
vloeden van allerlei aard. De toe
neming van de criminaliteit is een
verschijnsel, dat wij dagelijks met
stijgende bezorgdheid gadeslaan,
't Stelen van koperen straalpijpen
uit het hoofdbureau van politie te
Amsterdam, dit „comble" ken
schetst toch wel 't allerbest den
overmoed-up to date van inbrekers
en dieven.
Zeker, er is heel wat, in deze
dagen, dat ons tot bezorgdheid kan
stemmen.
Maar gelukkig blijven „de licht
punten" niet ontbreken. De plan
nen, ernstige en groote, tot het
vormen van een luchtvaartdienst,
welke zich tot ons Indië zal uit
strekken, behooren ertoe. De derde
Nederlandsche Jaarbeurs, die den
24en as. te Utrecht door Minister
Ruys zal worden geopend, js ook
een bewijs van Nederlandschen
ondernemings-geeat.
Onze Rtjks-artillerie-inrlchtingen
zullen ook worden bestemd voor
het vervaardigen van voorwerpen
voor vredesdoeleinden.
Wat wijst op vertrouwen, dat de
Volkeren-bona, „malgré tout"
zal tot stand komen. Wij hebben nu
een aarts-idealist op Europeesch
gebied.
Hij heet mr. Woodrood Wilson
en is president der Vereenigde
Staten van Noord-Amerika.
Hij bleef Idealist ondanks en ln
de meest-ontmoedigende omstan
digheden.
Spiegelen wij ons aan dezen
man!.
Mr. ANTONIO.
De Engelsche vloot.
Er is een boek van admiraal J e 1-
1 i c o e versohenen over het werk
van de groote Engelsche vloot van
1914 tot 1918.
Jellicoe staat uitvoerig stil bij
den slag van Jutland, waarin de
Engelsche vloot vooral bedreigd
werd door vastberaden torpedo-
aanvallen van den vijand. De En
gelsche schepen konden de hon
derden torpedo's alleen ontwijken
door handige manoeuvres. Verder
zet hij uiteen, waarom hij 's nachta
na den slag geen gevecht meer
leverde en gewaagt daarbij van de
krachtiger zoeklichten van de Dult-
schers, hun overmacht aan torpedo
jagers en het grooter aantal tor-
pedo-laneeerbuizen, waarmee de
vijandelijke schepen waren toege
rust, waardoor de vijand in het be
gin vaa den slag in het voordeel
kwam.
Na een zorgvuldige schatting van
de twee vloten in het begin van
den oorlog, verklaart Jellicoe ver
baasd te zijn, dat de vijand zoo
voorzichtig is geweest en vervolgt
dan: „Indien ons land in de toe
komst voor zijn veiligheid tegen
raids of eon inval alleen op zijn
vloot wil rekenen, ls het van voor
naam belang, dat wij een veel groo-
tere marge aan overmacht over een
mogelijken vijand in alle klassen
van schepen bezitten dan wij in
Augustus 1914 hadden."
te hoog stond dan dat hij zich kon
troosten met de hoop dat de ouders
in een huwelijk zouden berusten,
kroop hjj het tweetal achter na.
HOOFDSTUK XXI.
Een vredesconferentie.
Indien Ermyntrude, rustig sla
pende, in volle bewustheid de
oogen had kunnen opslaan, zou het
leelijke gezicht van de medicijn
meesteres, haar bijna neus aan
neus aanstarende, haar ontzeltond
hebben doen schrikken. Gelukkig
werd haar dat bespaard.
Wat qpk de tooverende oude
vrouw had kunnen bedenken on:
gebruik te maken van de bijgeloo-
vigheid der jonge Circassische, zij
bepaalde hare kunsten tot het ge
leerd onderzoeken, dat wil zeggen
bekijken, van het onschuldige
meisje.
Onverschillig of hij al dan niet
gezien zou worden, gluurde Arm
strong door de deur-opening, waar
bij de vrees der beide sluipenden
om de slapende wakker te maken
hem bijzonder te stade was geko
men. zij toch hadden de zware
deur niet dichtgedaan, en alleen
het dikke gordijn dicht geschoven.
Daar achter was hij blijven staan,
gereed om bij te springen wanneer
de oude eene valsche beweging
mocht maken.
(Wordt vervolgd).