6
J
(\\o5
f. MULDER, HOOFDGRACHT 63a.
M. BOSMA;Wzn.
MOLESTVERZEKERING
Het huidige mirlnevrngstuk.
Te' 's Gravenbage heeft de kapitein
luitenant ter zee L. J. Quant, van
den marinestaf, voor de Koninklijke
Nederiandsche Vereeniging „Onze
Vloot" een voordracht gehouden over
.het huidige marine vraagstuk". l>e
zeer druk oezocüte vergaderiug werd
bijgewoond door den n ;eu wen miniater
van Marine, met zijn adjudant, de
vice admiraals Van flecking Colan-
brander en De Booi), den oud-minister
van Marine Rambonnet, den chef van
den marinestaf, den gouverneur der
Residentie, generaal Kemper en het
Kamerlid Oud.
De heer Quant vangt zijn rede
aan met eeu uiteenzetting van de
redenen, die hem noopten zich voor
een lezing aau te bied'en. Toen hij
iu Januari uit Indié terugkwam, vond
hij zijn collega's in een gedrukte
stemming. Hij vond die stemming
overdreven en bood zich daarom aan,
omdat hij het nuttig meende, dat
eens een officier uit den boezem der
marine zijn overtuiging gaf. Spreker
geelt hier zijn persoonlijke meening,
niet die van het departement of van
den staf. Hij verdeelt zyn onderwerp
in een beschouwing overhetmate-
r i e e l en het personeel, en be
handelt eerst de materieele geschiede
nis van onze vloot. Na herinnerd te
te hebben aan de verschillende typen
na den overgang van de zeilschepen
op de schepen van het type Kortenaer,
wees hij op den ommekeer, dien het
type van de Dreadnougdt in ae samen
stelling der vloten heeft gebracht.
Men was nu in staat op grooter af
stand het gevecht te openen en dat
had de waarde van den eersten slag.
Het gevolg hiervan was, dat onze
marine achterbleef in dezen zin, dat
onze schepen van geen gevechts-
waarde waren tegenover schepen met
de bewapening van de Dreadnought,
hoewel zij zeer goede zeeschepen
bleven. Den naam van oud roest
verdienden zij dus niet. De minister
Wentholt zag zijn «chip van 7600
ton afgestemd, omdat er een omme
keer k wam in de marine, die wenachte,
dat de schepen beter bewapend zouden
worden, van meer gevechtswaarde
tegenover het type Dreadnought. Na
dien ommekeer valt een vaste lijn
te constatoeren vooruit, in welk
streven naar vooruitgang zich ver-
eenigden de twee partijen, van welke
de een de torpedo en de ander het
kleine artillerieBchip verdedigde.
Beide partijen kwamen echter tothet
eenstemmige inzicht, dat het grootere
Dreadnought-type het gewenschte
was. Toen werd aangekondigd, in de
troonrede van 1912 het pantserschip
van 21.000 ton tegen één schip ver
zette het volk zich echter. Ds handel
drong aan op een beter» zorg voor
de veiligheid van Indiö. In dit ver
band haalt spreker het volgende aan
uit de memorie van toelichting op
de Vlootwet van 1914:
„De Regeering achtte het echter
niet verantwoord de versterking der
vloot afhankelijk te maken van het
al of niet tijdig gereedkomen eener
vlootwet, en besloot daarom, mede
f in verbatffi met het bemanning vraag
je stuk, in Teder geval aan de Staten-
jpj Generaal de middelen aan te vragen
^tot aanbouw vau een slagschip, zoo
als dan ook in de Tweede Kamer
werd aangekondigd.
IamiddeJs wendde eene deputatie
van vertegenwoordigers van handel,
landbouw, verkeer en nijverheid zich
in November j.1. tot de Regeering
met de mededeeling, dat men zich
in hunne kringen zeer onrustig
maakte over de veiligheid van Ned.-
Indie. Zij hoopten, dat de Regeering
niet zou aarzelen om krachtige maat
regelen te nemen ten behoeve-van
de verdediging va» die gewesten.
Niet alleen zagen «ij niet op tegen
de heffing van eene voor dat doel
in te stellen buitengewone belasting,
die hen in het bijzonder zou treffen,
zij namen zelfs het initiatief daartoe.
Deze stap van lichamen, door hun
relaties in Oo3t-Indië bekend met de
gevaren welke de handelsbelangen
bedreigen, versterkte de Regeering
in bare overtuiging, dat het nood
zakelijk is om zoo spoedig mogelijk
tot een beslissing te komen niet
alleen, maar ook om in korter
termijn dan de Staatscommissie voor
stelde, eene vloot in Nederlandsck-
Indië te verkrijgen waarmede men
in Azië rekening heeft te houden.'
Hieruit blijkt het beste de eenheid
tusschen regeering, handel en natie.
Die eenheid is alleen door den oorlog
verbroken. Bovendien waren aan den
bouw der scbepen overeenkomstig
de Vlootwet de bezwaren van de
vlootmilitie verbonden. Maar de oor
log voorkwam de uitvoering yan de
Vlootwet. Na het uitbreken van den
oorlog was men aangewezen op den
bouw binnenslands. Spreker eonsta-
teert, dat sinds 1914 toch
schepen werden voorgedragen, die
zeer bruikbaar, en niet reeds tevoren
verouderd, waren. De kosten voor
den aanbouw liepen door den oorlog
hooger op, terwijl ook vlieg- en min
wezen zich ontwikkelden en eischen
stelden. Wordt afgebouwd hetgeen
voorgedragen is, dan zal elk onder
deel onzer marine volwaardig zijn
en allerminst den naam van oud
roest verdienen.
Spreker gaat vervelgens na de
behandeling der marine-begrooting,
ten aanzien van het materieel, in de
volksvertegenwoordiging. Hy betwij
felt, of, als de .motie-Bomans was
aangenomen, de minister van oorlog
en marine de erfenis, doer de motie
aangeboden, wel zouden hebben aan
vaard. Zij zouden meer materieel
voor de kustverdediging noodig heb
ben gehad.
De motie van den heer Bomans
was in strijd mot het katholiek
program. De motie van den heer
Hugenholtz was ten minste conse
quent waar zij liquidatie wenschte.
Die van den heer Oud wilde een
afwachtende houding voorschrijven.
Deze motie werd ernstig bestreben,
vooral door de heeren Lely en Ie
Muralt. De laatste gaf een uitstekende
heldere beschouwing, die vooral deed
uitkomen welke schade geleden zou
worden als de afbouw gestaakt werd.
Een motie-Lely kon worden inge
trokken, nadat de minister van
marine ad interim had toegezegd
voor den derden kruiser met een
suppletoir© begrooting te zullen ko
men.
Spreker verwijst vervolgens op
den groei van den marine-
luchtvaardienst, die echter een groot
deel van het personeel aan den ge
wonen dienst onttrekt. Toch wenscht
spreker niet, dat deze dienst in zijn
groei gesmoord wordt.
Hij komt ten slotte, wat het
materieel aangaat, tot de
volgende conclusies:
Het is, aldus spreker, te hopen
dat de aan- en afbouw der reeds door
de Staten-Generaal gevoteerde scha
pen zoo spoedig mogelijk wordt ter
band genomen en men den nieuw
opgezetten marine-luchtvaartdienst
in zijn ontwikkelingsgroei niet
smoort maar zoo ruim mogelijk
tegemoet komt. Men behoeft zich
dan volgens spr. over het materieel-
vraagstuk niet ongerust te maken.
De vloot zal dan, Dij gereedheid van
het reeds gevoteerde, gevoegd bij
het reeds in dienst zijnde moderne
materieel, bestaan uit:
2 zeer moderne kruisers, passende
in elk toekomstplan voor een vloot
van Nederlandsch-Indië en wat den
Volkerenbond aangaat ook in een
vloot voor Nederland
8 torpedojagers;
28 onderzeebooten
1 onderzeeboot mijaenlegger
6 mijnenleggers voor buitengaats
5 binnen
4 mijnenvegers;
3 pantserbooten ter verdediging
der zuidelijke vaarwaters;
28 groot model torpedobooten,
waarvan echter een 10-tal als meer
of minder verouderd moet worden
beschouwd
en een aantal land- en water
vliegtuigen, waarvan het juiste getal
niet mag worden genoemd. Uitgaande
van het idee dat dit geheel, nog
aangevuld door het materieel dat
naar wij hopen zeide spreker
door den nieuwen Minister van
Marine ter aanvulling van de geringe
aantallen van enkeiu onderdeelen
zal worden aangevraagd, vormt een
kern van modern .materieel, waarop
niet alleen het zoo misbruikte woord
„oud roest" niet van toepassing is,
doch waarvan getuigd mag worden dat
ieder onderdeel in zijn eigen verband
volwaardig is, mits -bemand met
door oefend en betrouwbaar personeel.
Wijzigt de wereldsituatie zich
echter zoodanig dat zooals voor
heen elke natie bedacht moet
blijven op een aanval van buiten
zonder den ruggesteun van een
volkerenbond, dau blijft net sprekers
overtuiging, dat 't noodzakelijk zal
zya voor onze koloniën over te gaan
tot het aanbouwen van zwaar ge
pantserde snelle slagschepen,waar van
de vaart zal moeten zijn gelijk aan
die der slagschepen van de groote
mogendheden, plusminus 4 mijl, al
dus dezelfde soort vaartuigen als
thans de „Queen Elisabetn" der
Eogelsche marine.
Zij kunnen een strijd aanbinden
zoowel met het gros der vijandelijke
schepen, al zijn deze veel grooter
in aantal, als met de sneller loo
pende slagkruisers. Het benoodigde
aantal zal eenigszins afhangen van
het aantal van laatstgenoemde sche
pen' in het bezit van onzen meest te
verwachten kolonialen vijand.
Deze laatste conclusie vindt haar
grootsten steun in de ervaring vau
dezen oorlog, in de eerste twee
phasen van den grootsten zeeslag,
den zeeslag van Jutland op 31 Mei/1
Juni 1916.
Na de pauze behandelde de heer
Quant het personeel, dat als systeem
oestaat uit vrijwilligers. Met dit
systeem gaat spreker accoord. Hij
hoopt, dat aangenomen, zal worden
Lloyd George's voorstel om in de
vredesvoorwaarden aan Duitschland
te verbieden een zeemilitie in stand
te houdenmaar dan moet die ook
niet bestaan in andero landen. Wat
ons land betreft, gelooft spr., dat we
vast kunnen houden aan het vrij-
willigersetelsel. Het personeel ver-
'deelt Spreker in officieren, onder
officieren (sergeant en daarboven) en
minderen. Onder al deze groepen
heerscht ontevredenheid, die vooral
verband houdt met het slechte
materieel. De korporaals rangschikt
«preker onder de minderen. Uit deze
zijn de meeste sergeants voortge
komen oudtijds, maar sinds minister
Rambonnet is de eigenlijke onder-
offlciersstand opgekomen, door de
vorming der leerling-onderofficieren,
en kwamen ook op de zoogenaamde
K. D.'ers, de mannen van het kort
dienstverband. De K. D.'ers vormden
een middel voor den minister om de
zee-militie te ontzeilen, al zag hij
er zelf niet veel heil in. Het mindere
personeel stelde zekere eischen en
bracht die naar voren opeen wijze,
die niet in overeenstemming was
met de regelen van den dienst. Dat
maakte het voor het marine-bestuur
moeilijk om aan de wenschen tege-
meet te kernen, al moest het de
billijkheid ervan erkennen. Daardoor
ontstond een zekere klove, waarvan
de officieren meestal de schuld kregen.
Zij zouden zich niet aanpassen en
niets van de menschen, met welke
ze omgingen, afweten. Het heeft lang
geduurd voor de onderofficieren in
het godrang kwamen. Zy kwamen
in dubbel moeilijke positie, omdat
als de buffers waren, die steoten
vin twee kanten moesten opvangen.
Zij hebben zich uitstekend van hun
gekweten. Langzamerhand wer
den echter ook door hen klachten
geuit, omdat zij, op het mindere
jiersoneel, achteraan komen. Toen
do officieren ook een bond oprichtten,
werd het bordje, „schuld voor den
minder goeden geest", opeens van
hun deuren afgenomen en gehangen
aan de deur van bet departement.
Men deed beter niet naar de „schul
digen" te zoeken, want de slechte
geest wordt voornamelijk veroorzaakt
oor de algemeene wereld wanorde
De onderofficieren waren in Nov.
in een moeilijk parket gebracht en
hebben later getracht hun fouten te
herstellen, al hebben ze niet ronduit
een m e a c u 1 p a laten hooreri.
Spreker heeft tientallen van officieren
naar hun meeniDg gevraagd en allen
verklaarden volstrekt vertrou
wen te hebben in de onder-
f f i o i e r e n. (Applaus). Het min
dere personeel is meer revolutionair.
Onder de officieren is eveneens
een minder bemoedigende stemming.
Verscheidene hunner zoeken een
plaats in de burgermaatschappij.
Het verstandigste ie, wat op stapel
staat, zoo spoedig mogelijk af te
bouwen, want het is zeer ontmoedi
gend, te moeten werken op minder
bruikbaar materieel. Men heeft veel
critiek geoefend op de opleiding der
officieren. Zij moeten meer sociaal
ontwikkeld worden, zegt men. Spre
ker ziet het nut daarvan in, en
citeert een en ander uit een artikel
in het tijdschrift „Het Schip" van
2 Februari 1919 over „Hervorming
van onze marine" van de hand van
den Ir. A. M. Schippers. Deze wenscht
de opleiding der zee-officieren meer
te voeren in de richting van zee
ingenieur-officier. Door een zoodanige
opleiding, zegt de schryver, zullen
de marine-officieren ook zeer bruik
baar zijn in de burgermaatschappij,
hetgeen nu niet altijd het geval ■is!
Naar aanleiding van deze laatste
opmerkingen geeft spreker een lijst
vau degenen, die tegelijkertijd met
hem gestudeerd hebben. Van deze
studiegenooten zijn er twee overleden,
drie (spreker daar Dij) nog in de marine,
en hebben de volgende heeren de
achter hun namen genoemde plaatsen
inde burgermaatschappij ingenomen:
C. J. P. Zaalberg, hoofdinspecteur
van den arbeid, waarnemend direc
teur generaal van den arbeidE. P.
Westerveld, directeur-generaal poste
rijen en telegrafieF. A. Smit Kleine,
directeur van het provinciaal elec-
triscb bedrijf in Noord-HollandJ. J.
M. Baart, wiskundig adviseur van
het Departement van Marine, afd.
Artillerie; A.D.Muller, hoofdinspec
teur van de scheepvaart; F. K. J.
Heringa, rustend administrateur van
eene suikerfabriek op JavaT. B.
Klaverweiden, artsJ. H. Tours,
directeur der superfosfaatfabriek te
ViaardingenJ. Arendsen de Wolf,
administrateur eener suikerfabriek
op Java; K. Zeeven, secretaris van
het Departement van Marine te
WeltevredenA. Walter, directeur
der Amsterdamsche Superfosfaat-
fabriek M. C. Koning, president
directeur van de Koninklijke Paket
vaart MaatschappijR. T. Musschart,
RIjfeshavenmeester te RotterdamP.
A. Arriëns, chef van den Algemeenen
Dienst der Holl. Stoomboot-Maat
schappij en P. H. Gallé, onderdirec
teur van het Kon. Ned. Meteorologisch
Instituut.
Dit Rjstje pleit wel zeer tegen de
opmerkingen van den heer Schippers.
Sidds de studie van de bovenge
noemde heeren, die den dienst ver
lieten, zyn de eischen voor de oplei
ding verscherpt. Ontevredenheid on
der do officieren is gewekt door het
promotiestelsel. Toen spr. hoofdoffic.
werd, gevoelde hij zich niet voldaan,
want hij dachtik ben aan de beurt.
Bevorderen moet men alleen de goe
den, de u i t stekenden boven de an
deren, dan zal men ook hen aange
troffen hebben, die in staat zijn de
minderen te leiden. Men is op dien
weg, maar men ga zoo spoedig mo
gelijk daarop voort. Want een ver
andering in het promotiestelsel zal
zijn ïdvloed ten goede hebben in
hoogere en dientengevolge ook in de
lagere rangen.
Spreker komt ten slotte wat h e
personeel aangaat, tot de vol
gende conclusie.
De mindere goede geest en de al
gemeene ontevredenheid bü het per
soneel vau alle rangen en standen,
zich uitende naar den aard hunner
ontwikkeling en beschaving, spruit
in de allereerste plaats voort uit het
gebrek aan goed, volwaardig mate
rieel, waarop nuttig en met voldoe
ning kan worden gewerkt. Het meest
wordt dan ook gemopperd op het
eskader in Indië, bestaande uit artil
lerieschepen zonder oorlogswaarde,
goede zeeschepen, doch onbruikbare
vechtschepende slechte buisvesting
en levensomstandigheden, gepaard
aan het lange verbiyf aldaar, dragen
daax het hare toe bij. Dit is de reden
waardoor sinds jaren de lust tot
dienstneming van alle categorieën
van menschen belangrijk
minderd.
Het tweede voorname punt, dat op
het oogenblik haast o verheel schend
is, is de algemeene wereldwanorde,
waardoor overal het verband tusschen
werkgevers en werknemers op de
meest ruwe wijze is verstoord en
waardoor in elke militaire organisatie,
niet alleen in de marine,
ontoelaatbare toestanden ontstaan,
die vooral het vertrouwen van de
natie in haar weermacht voor ge
bruik bij binnenlandsche woelingen
doet verloren gaan en waartegen geen
oogenblikkelijk geneesmiddel is toe
te dienen.
Men moet met vastberadenheid,
doch goed acht gevend op de dingen,
die om ons heen gebeuren, trachten
deze crisis door te komen. Men ver
zette de bakens naarmate het getij
verloopt.
Wat betrouwbaarheid aangaat, zal
het duidelijk zijn, dat over het corps
officieren niet behoeft te worden ge
sproken. Wat de onderofficieren aan
gaat verkondigt spr. luide, dat zyn
opinie is, en h(j deelt deze, voor
zoover hem bekend, met vele zijner
collega's dat het corps onderoffi
cieren onder alle omstandigheden
betrouwbaar is. Men geve hot daar
om het volle vertrouwen weer terug,
dat het altijd heeft verdiend, en
vergeve het de naar buiten
zeer twijfelachtige hou
ding in de Novemberdagen
van 1918.
Het doet spreker leed te moeten
erkennen, dat hij niet hetzelfde kan
getuigen van de schepelingen beneden
den rang van onderofficier. De Bond
van M. M. personeel is de leiding der
S. D. A. P. haast over het hoofd
gegroeid. Het mariiebestuur vinde
hierin zijn zwaarste, doch tevens zijn
dankbaarste taak. Het zoeke meerdere
rechtstreekache aanraking met de
verschillende bonden, de militaire
vak vereen i gingen.
De marine voornamelijk wat het
personeel aangaat is thans te ver
gelijken met een schip in nood on
spreker zou deze vergelijking zóó ver
willen doorvoeren, dat htj met deze
noodkwestie een bepaald geval voor
oogen hoeft, n.1. gevaar voor ernstige
averij door aanvaring. Het marine-
bestuur én het marine-personeel, ge
splitst in dat van lager en van hoo-
geren rang, varen momenteel nog
tegen elkaar in. Het eerste houdt
zich, wat het personeel aangaat, te
veel vast aan vaste wetten, voor
schriften gemaakt voor normale toe
standen, zelfs in vele gevallen voor
een vloot zooals minister Rambonnet
zich die dacht op het moment, toen
hij het roer inhanden nam en die er,
re er geen oorlog gekol
men, ook nu zou geweest zijn,
(spreker heeft hier o.m. het oog op
de divisieregeling en tegenwoordig
in hoofdzaak op de alle plaatsingen
beheerschende bevorderingswet). Het
tweede (het personeel) is te splitsen
in a. alleen beneden den rang van
ouderofficier en b. het gedeelte vanaf
onderofficier tot daarboven, waarvan
het sub a. genoemde, of liever de
leiders dier groep, het roer in handen
heeft gegeven aan de S. D. A. P.,
en het sub b. genoemde deel wel
eenige gegronde redenen heeft tot
ontevredenheid, doch regeerings-
getrouw ronddobbert „op hoop
van zegen". Stelt men zich deze drie
scheepjes voor die bezig zijn, met
meer of minder vaart tegen elkaar
in te loopen, dan rijst de vraag »f het
goed zou zijn het roer te houden
zooals het ligt.
Wanneer dan niet alle drie de
commandanten begrijpen, dat ze
niet één van allen of 2 van de 3,
doch alle drie zullen moeten
manoeuvreeren om ongelukken te
vermijden, dan is ernstige aanvaring
onvermijdelijk.
Men bedenke dan, en deze raad
richt spreker in de allereerste plaats
tot hen, aan wie de zeer moeilijke
en hoogst ondankbare taak der be
langenbehartiging van het marine
personeel is opgedragen, dat in de
aanvaringswetten dit geval ook is
voorzien, n.1. dat in zulke gevallen
alle voorschriften moeten worden
terzijde gesteld en naar omstandig
heden met „zeemanschap" moet
worden gehandeld. Zonder zwak
heid, zonder ooit de tucht
in de waagschaal te stellen
door maartoetegevenaan
alle mogelijke naar voren
te-brengen griefjes, zou wel
licht reeds veel bereikt worden.
Wanneer wat meer openbaarheid
kan worden gegeven aan de ver
schillende wijzigingen die onder
handen zijn.
Men kijkt reikhalzend uit naar het
werk der Rechtspositie commissie,
naar de noodzakelijke fioancieele
verbeteringen, als gevolg der abnor
male tijdsomstandigheden, (dit vooral
voor het mindere personeel', naar
de principieele beslissing op 't vraag
stuk der vrije passage van het gezin
by eene detacheering naar de kolo
niën of het verkorten van het ver
blijf aldaar, naar de nieuwe pensioen
regeling, die van zoo'n grooten in
vloed kan zijn op hettoekomstbeBtaan
zoowel van degenen die aan het
eind van hun loopbaan zijn, als van
hen, die bij een betere doorstrooming
een snellere promotie kunnon maken,
naar veranderingen in de voorschrif
ten van de leerling-onderofficieren,
waardoor deze in korteren tijd den
onderofficiers rang kunnen bereiken
naar wijzigingen in het promotie
stelsel van officieren, waardeor
jongeren wat meer worden aange
spoord om bun beste beentje voor
te ,zetten, de goeden meer tok hun
reent zouden komen, de onverschil
ligen zich meer zouden inspannen
en ,-de slechten of luien door de zeef
zouden vallen en meer andere vraag
stukken, waarvan men zich nauwe
lijks bewust is dat ze onder handen
zyn en waaraan het marinébestuur
toch reeds met veel ijver en de beste
bedoelingen, in het belang van het
personeel en daardoor van de gedes
organiseerde marine, werkzaam is.
Spreker verwijst hierbij naar het
eenige dagen geleden uitgekomen
„Marineblad" van 19 April, zesde
aflevering, en het daarin voorkomende
artikel van den luitenant ter zee der
le klasse G. van Heteren „Openbaar
heid en koersverandering", dat ein
digt met de zinsnede „want verloren
illusies en verloren vertrouwen wor
den niet teruggenomen uit ministe-
rieele aanschryvingen". Daarvoor
noodig het bezielend woord en bovenal
de bezielende daad. Men late het
bezielende woord eens hooren, als voor
bode van de daad. Misschien ia het
uit dit oogpunt beschouwd een ge
lukkige gedachte geweest, dat de
regeering zelf geen ernstige poging
heeft aangewend om de portefeuille
van marine aan een marine officier
toe te vertrouwen en dat zy in haar
zoover mogelijk buiten de
marine is gegaan. Hoe vooruitstre
vend een marineman ook moge zyn
of moge schijnen in eigen omgeving,
hy zou misschien nog te veel beïn
vloed zijn door zijn langdurige aan
raking met de marine en daardoor
met al zyn vooruitstrevendheid nog
achter den wagen aanloopon, of wel
licht bij een poging tot meerdere
toenadering met de vakvereenigingen
al by voorbaat met wantrouwen
worden ontvangen. Voor een nieuwen,
gezonden koers in het personeel-
vraagstuk kan deze keuze zeer zeker
zijn nut hebben.
Spreker eindigt met het uitspreken
van de hoop, dat het den nieuwen
minister van marine moge gelukken,
zooveel koersveranderingen aan de
verschillende, nu nog op elkaar
invarende, scheepjes te geven, dat
z|j vrij van elkaar loopen en in af-
zienbaren tijd één homogeen eskader
vormen, met een eensgezinde be
manning en de Nederiandsche vlag
vry en onbezoedeld in top, tot eer
van de opvarenden en tot heil van
Koningin en Vaderland.
De redevoering lokte een krachtig
applaus uit.
De heer De Muralt wyat erop,
dat de heeren Lely en De Muralt het
principieel geheel eens waren met
den heer Oud. Zij verschilden alleen
over de vraag, wat voordeeliger zou
zyn: Do afbouw van de schepen die
op stapel stonden, of niet. De heer
Quant klaagde over de volksver
tegenwoordiging, maar spreker klaagt
over de gebrekkige voorlichting van
het departement van marine, dat de
Kamer drie jaar in den waan liet,
dat de „Celebss" op stapel stond.
Spreker heeft niet begrepen hoe de
heer Quant kon zeggen, dat de re
geering voornemens is de beide
andere schepen volkomen gevechts-
klaar af te leveren. Maar spreker
meent, dat toch wel zeer duidelyk
in de Kamer is gebleken, dat de heer
Lely en hy alleen don afbouw tot
de rompen wilden.
By de volgende begrooting zal
spreker dit standpunt, dan nog eens
duidelijk laten uitkomen, als de mi
nister zich nu nog niet gebonden
acht Spreker vraagt den heer Quant
ten slotte of de Qorlogservaring reeds
verwerkt kan zyn in de ontwerpen
van 1915.
De heer Oud wenscht hier even te
verklaren, dat hy zich aansluit by de.
voorstelling, die de heer Quant gaf
van de behandeling van sprekers
motie in de Kamer. Spreker heeft in
de Kamer in het geheel niet begrepen,
dat de heer De Muralthet principieel
eens was met sprekers metie.Datis
nergens uit gebleken. De regeering
hoeft wel degelijk uit laten komen,
dat zy de Java en de Sumatra geheel
klaar wilden maken en niet tot den
romp. Misschien heeft de heer De
Muralt thans spijt niet voor sprekers
motie te zyn geweest, maar dan moet
hij niet doen of hy in de Kamer er
zoo voor was.
De heer Rambonnet komt er
tegen op, dat het marinebestuur ten
aanzien van de Celebes scheeve voor
stellingen zou hebben gegeven aan
de Kamer. De bouw van schepen
begint niet op de helling, maar in
de teekenkamers. En dóór moet eerst
veel werk gedaan worden.
De heer Quant meent, dat de
heeren Oud en Rambonnet hem het
antwoorden van den heer De Muralt
zeer vergemakkelijkt hebben. Hij
heeft da motie-Oud zóó opgevat, dat
ze militair niet voorstandster is
van den afbouw, terwijl de heeren
Lely en Oud tegen volledigen afbouw
waren op flnancieele en technische
gronden. Zy wilden afbouw...
De heer De Muralt: tot aan den
romp!
De heer Quant: Dat leg ik vast,
maar even vast leg ik, dat de min.
ad interim duidelyk heeft laten uit
komen, dat hy volledigen afbouw
van de Java en de Sumatra wenscht.
Spreker antwoordt voortsop de
vraag van den heer De Muralt, dat
in de ontwerpen van 1915 de oorlogs
ervaring niet volledig kan zyn ver
werkt. Hy besluit met eeffige op
merkingen te maken omtrent de
voor onze kruisers noodige snelheid
en bewapening.
De voorzitter, de heer H. M.
van Bemmelen, sluit daarna de
vergadering, na te hebben verklaard,
dat ook op hem de rede van den
minister van marine ad interim den
indruk heeft gemaakt dat de twee
schepen geheel zouden worden af
gebouwd, gevechtsklaar.
SPORT.
0« widttrQdn om
hot kampioovsohap van Nodirland.
De wedstrijden van Qo Ahead.
Go Ahead, de oostelyke kampioen,
had 2e Paaschdag op haar terrein
tege» A.F.C. moeten spelen. Deze
wëdstryd vond geen doorgang, omdat
tengevolge van de hooge waterstand
der IJssel, hun terrein ondergeloopen
was. Voorts zal het nog wel eenige
weken duren, eer het terrein weer
bespeelbaar is, zoodat het competitie
programma daardoor leolijk vertraagd
wordt en niet met 1 Juni afgeloopen
is, wat oorspronkelijk de bedoeling
was.
Het Bestuur van den N.V.B. heeft
nu gezegd, dat het Go Ahead-bestuur
te zorgen heeft, den wedstrijd Go
Ahead-Ajax op den 4en Mei te
Deventer te do9n doorgaan. Wanneer
het terrein dien dag onbespeelbaar
mocht blijken, moet de wëdstryd op
een ander terrein te Deventer wor
den worden gespeeld.
We wenschen hierby nog op te
merken, dat ook het terrein van
U.D., de andere Deventer le klasser,
overstroomd is, zoodat ook daar niet
gespeeld kan worden.
Ten slotte biyft het terrein va»
Daventria nog over. Voor de kam
pioenen beteekent zulks een flnan
cieele strop, daar een dergelijk terrein
giatuuriyk lang niet zooveel menschen
kan bergen.
Nader vernemen we nog, dat het
Bestuur van Go Ahead in onderhan
deling is getreden met dat van Ajax,
om bedoelde wëdstryd op het terrein
van. laatstgenoemde te doen spelen.
Mocht men tot overeenstemming
komen, dan zal zulks ter goedkeuring
aan den N. V. B. worden voorgedra-
De wëdstryd zou dan in
morgenuren gespeeld worden, ooi
geen afbreuk te doen aan den wëd
stryd A. F. C.—N. A. C, die op den
zelfden dag in het Stadion gespeeld
wordt.
NtdirlMd-ZwidM.
AU datum voor den wedstrijd
Nederland Zweden is thans deflaitief
vastgesteld Maandag 9 Juni, 2c
Pinksterdag. Da ontmoeting zal
's middags 3 uur plaats hebben in
het Amsterdamsche Stadion.
Uitslag van Zondag 00 April.
StormvogelsI -H.F.C. I. 1-0;
Concordia I-Zeeland 12
Stormvogels II—Trekvogels I 3—2;
Coneordia II -H.V.V. I2-2.
DE DISTRIBUTIE.
0» l»TMtaldd»l«»b»*i.
Vanaf Maandag 28 April tot en
met Zaterdag 3 Mei a.s., zal by
den gewonen handelaar per persoon
worden verkrygbaar gesteld:
Op bon No. 224: 1 ons Ryst 14
cent per pond, (8 cent per ons), (van
voorradon bij de grossiers en
winkeliers.)
Op bon No. 2251 ons Amerikaansch
Spek a 20 ct. per ons.
Op bon No. 226: ons Vermicelli
(verpakt of onverpakt) Sct.p.ons,
of ons Macaroni (onverpakt) k 16
cent per ons. In origineele verpakking,
83 cent per pond.
Op bon No. 227ons Kaas tegen
de geldende maximumprijzen.
Op bon No. 228 pond Suiker tegen
de geldende maximumprijzen.
Op bon No. 2292 ons groene Erwten
11 cent per pond.
Op bon No. 230: 1 ons bruine
Boonen k 11 cent per pond.
Op bon No. 281: ons Aardappel
meel 13 cent. per y» -KG-» cent
per ons.
OpJ bon No. 282: 1 K.G. Aardap
pelen (per persoon).
Klnderkiart:
Op bon No. 9pond Kindermeel.
Op bon No. 10: half pond Suiker.
Klndarmeullcairt
voor kinderen van 1-2 jaar.
Op bon No. 4: pond Kindermeel.
Op de Oranjekairl v Marlna-Sohapalingen.
Op bon No. 7: half pond Suiker.
8: ons Kaas.
Melk
kan worden verkregen op bon 178
tot 184 van de Melkbonboekjes, */10
Liter per persoon.
Van de Melkkaarten zijn geldig de
bons 80 tot 86.
De artikelen: bevroren Rund-
vleesch, zachte Kaas en Kleizeep zijn
in voldoende voorraad verkrygbaar
en kunnen zonder bon worden be
trokken.
Tml.
Van 28 April tot en met 4 Mei
a.s., is by de winkeliers te Texel
verkrijgbaar:
op elke gele bon no. 19: een balt
pond peulvruchten,
op blauwe bon 191 ons kleizeep.
Overige zeep en zeeppoeder zijn vry.
op elke witte bon gemerkt S 41:
een half pond suiker, 80 ct. p. pond,
op vleeschbon no. 14 (uitsluitend
donkere helft) 1£ ons ryst. Prijs 14
ct. per pond.
op vleeschbon 15 (donkere helft) 1
ons goedkoope of duurdere kaas.
Vanaf 1 Mei tot en met 31 Mei
is verkrijgbaar op bon 50 der Thee-
en Koffiekaart 1 ons koffie. Prijs
f 1,40 per pond.
Vetbon 12 is geldig van 26 April tot
en. met 2 Mei.
Cillaat«o«|,
In de week van 27 April-8 Mei
wordt by de winkeliers verkrijg
baar gesteld, tegen afgifte van:
bon no. 3712£ ons suiker;
8722 ons jam
373: 1 ons havermout;
3742 ons spek
3751 stuk kalizeep 200 gr.
a 16 ct. of 1 pakje zeep
poeder k 22 ct.
no. 36 oude peulvruchtenkaart
2 ons bruine boonen en op no. 1
nieuwe kaart: 2 ons groene erwten
no. 16 kaas kaart en nó. 1 der
nieuwe kaart: ons 30 plus;
no. 37 brandstoffenboekje2 dub
bele stukken deltazeep a 33 ct. per
dubbel stuk.
no. 28 van het Kindersuikerboekje
2£ ons suiker en op no. 292 dub
bele stukken deltazeep k 33 ct. per
doBbel stuk.
Aaaa Paulevns.
In de komende weken van 28 April
tot en met 11 Mei 1919, zynby den
gewonen winkelier verkrygbaar:
op bon no. 61: 2 ons kalizeep per
persoon, met verplichting tot 'c
bijkoopen van 1 stukje kleizeep p9r
gezin.
op bon no. 551£ pond groene
grauwe erwten,alleen op witte boekje®,
op bon no. 63: pond ryst.
op bon no. 64: 1£ ons kaas.
op bon no. 65 en op de lichamen
der aanv.wittebroodkaartjes der 94e
week voor kinderen beneden 1 jaar
1 ppnd suiker.
op bon no. 4 der kindermeelkaart
kindermeel of tapiocameel.
op bon no. 13 der kinderzeepkaart
2 ons kalizeep.
Vermicelli en macaroni zonder bon
verkrygbaar, zoolang de voorr. Btrekt.
UM-
In het tydvak van 28 April tot er.
et 11 Mei 1919, is verkrygbaar op
bon no. 89: 2£ ons suiker.
40: 2£ ons suiker.
41: 1 ons kaas.
42ons .vermicelli of ma
caroni, zoolang de voor
raad strekt.
43: ons havermout, zoo
lang de voorraad strekt.
44ons regeeringsgort, zoo
lang de voorraad strek t.
Kindersuikerk. no. 12£ ons suiker.
2£ ons suiker.
1 pond kinder
meel
Erwtenk. no. 262 ons groene erwten.
no. 272 grauwe
Boonenkaart no. 22: 2 ons br. boonen.
no. 282 ons w.
(zool. de voorr. strekt).
ZurMühlen&Co.
Passage-Agenten
dhr Stoomvaart-Maatschappij
„HEDERLAHD"
tn dar
KDLIiNDAMUIULIJN
VERTEGENWOORDIGER
C*rr»iptRil«RfllR avtr passagt-
aaRgela|CRhad«R wordaa door bom-
«tiaada Maatiahappljaa alleen gi
feer* nat da Paasaga-Agaataa.
Andere Agenten foor bovengenoemde
Maataohappijon zijn er niet te Helder.
BEUNGIUI BOELHUIS
ta -KOEGRAS, gamaanta H.lder,
op VRIJDAG 2 ME11919,
des morgens 10 uur,
ten huize van den Heer J. BOOTS, aan
heb Noerd-Hsllindsoh Kanaal, nabij de
Blauwe Keet, van:
£26 beste Kalfkoeien,
(reeds gekalfd hebbende of nog op
kalven staande),
6 uitmuntende Paarden,
t.w»een 6-jarige merrie, een 4-jarige
merrie, een 2-jarige ruin, een aftand-
sche ruin, een jarige merrie (witvoet),
een-jarige ruin (witvoet).
VOORTS: 20 schrammen, til
bury, bakwagen (met hekken), dres-
seerkar, 2 boerenwagens (met hooi-
raam en ponder) 4 drie wielde karren
(waarvan 2 met ierbak), een maai-
machine (Kampioen), een walenmaker
(Martin),een hark machine (Ransomer),
een malofctenploeg, twee Zeeuwache
ploegen, kettinghort, egge, werk-
hamen en kartuigen, kaastobbe (voor
20 kazen), ierpomp, koeboet, palen,
puntdraad, troggen, sleep, zeuniasen,
karn, melkschotels en -bussen 6D
verdere tot het bedryf behoorendc
goederen.
Diurw. W BIERSTEKER,
ta Helder.
VEREENIQING VAN LEERAREN IN DE HANDELS-
WETENSCHAPPEN,
BOEKHOU O EN-HAND ELS CORA ES PON DEN TIE.
PRAKTIJK-B.XAMENS
op 26, 27, 28 Mei dc« avonds, ta Halder, en 20andere
plaatsen.
Vraag pros. by den Secretaris Hl BROEDERS, le Helmers-
straat 327, Tel. Z. 3247, Amsterdam, en by den Boekhandel
van BLADERGROEN te Amsterdam. Aanmelding tot 9 Mei.
School of Dancing Dijkstraat 37, Helder,
Talapbaaa 276,
Benoit H. Pölak.
Supervisor lor Holland ai tba Aaanaaa vat Ata.
Prat. af Dtaclag, la llalaa wltb: l'Acadamla b Parit.
Manbar Imparlal Saalaly al Daaaa-taaabara, Eagltnd.
Saa. and Mambara Oaleb Sao. al Danea-taaahart.
Mtmbsr al Iba Barnat Sac. ol Daaaa-laaebart.
Adnlral Lord Fltbar aa alagaat and graaatal
dtnear, aaraatlly Imprattad upap bltlualor
alllaan Ibal a knowladga al daaalng li a
prlealatt mal la Iban, atpaclal/y whan
on foralgn station.
All tha Modern Ballroom Dances.
Correct American Deportment and Style.
Private lessons dally.
Vraagt steeds
,et«
0e<
Overal verkrijgbaar
riiaiaiiBfiiaBiM
HET ASSURANTIEKANTOOR van E
TRtWLCRKAQEJC. 37, IJMUIDEI. TalafjMo. 4SS.
TPAMCPAPT Zee' 60 Binnenvaart verzekeringen
I RftliDr vit I van schepen en goederen
verzekering van Fabrieken, Pakhuizen, Goe
deren, Woonhuizen, ete.
Verder: Inbraak-, Bedrijf»-, Ongevallen-, Ziekten-, Ifelteiyke-,
Aansprakelijkheid en andere verzekeringen.
t:- MOLESTV
■BBBBBB