6 J (\\o5 f. MULDER, HOOFDGRACHT 63a. M. BOSMA;Wzn. MOLESTVERZEKERING Het huidige mirlnevrngstuk. Te' 's Gravenbage heeft de kapitein luitenant ter zee L. J. Quant, van den marinestaf, voor de Koninklijke Nederiandsche Vereeniging „Onze Vloot" een voordracht gehouden over .het huidige marine vraagstuk". l>e zeer druk oezocüte vergaderiug werd bijgewoond door den n ;eu wen miniater van Marine, met zijn adjudant, de vice admiraals Van flecking Colan- brander en De Booi), den oud-minister van Marine Rambonnet, den chef van den marinestaf, den gouverneur der Residentie, generaal Kemper en het Kamerlid Oud. De heer Quant vangt zijn rede aan met eeu uiteenzetting van de redenen, die hem noopten zich voor een lezing aau te bied'en. Toen hij iu Januari uit Indié terugkwam, vond hij zijn collega's in een gedrukte stemming. Hij vond die stemming overdreven en bood zich daarom aan, omdat hij het nuttig meende, dat eens een officier uit den boezem der marine zijn overtuiging gaf. Spreker geelt hier zijn persoonlijke meening, niet die van het departement of van den staf. Hij verdeelt zyn onderwerp in een beschouwing overhetmate- r i e e l en het personeel, en be handelt eerst de materieele geschiede nis van onze vloot. Na herinnerd te te hebben aan de verschillende typen na den overgang van de zeilschepen op de schepen van het type Kortenaer, wees hij op den ommekeer, dien het type van de Dreadnougdt in ae samen stelling der vloten heeft gebracht. Men was nu in staat op grooter af stand het gevecht te openen en dat had de waarde van den eersten slag. Het gevolg hiervan was, dat onze marine achterbleef in dezen zin, dat onze schepen van geen gevechts- waarde waren tegenover schepen met de bewapening van de Dreadnought, hoewel zij zeer goede zeeschepen bleven. Den naam van oud roest verdienden zij dus niet. De minister Wentholt zag zijn «chip van 7600 ton afgestemd, omdat er een omme keer k wam in de marine, die wenachte, dat de schepen beter bewapend zouden worden, van meer gevechtswaarde tegenover het type Dreadnought. Na dien ommekeer valt een vaste lijn te constatoeren vooruit, in welk streven naar vooruitgang zich ver- eenigden de twee partijen, van welke de een de torpedo en de ander het kleine artillerieBchip verdedigde. Beide partijen kwamen echter tothet eenstemmige inzicht, dat het grootere Dreadnought-type het gewenschte was. Toen werd aangekondigd, in de troonrede van 1912 het pantserschip van 21.000 ton tegen één schip ver zette het volk zich echter. Ds handel drong aan op een beter» zorg voor de veiligheid van Indiö. In dit ver band haalt spreker het volgende aan uit de memorie van toelichting op de Vlootwet van 1914: „De Regeering achtte het echter niet verantwoord de versterking der vloot afhankelijk te maken van het al of niet tijdig gereedkomen eener vlootwet, en besloot daarom, mede f in verbatffi met het bemanning vraag je stuk, in Teder geval aan de Staten- jpj Generaal de middelen aan te vragen ^tot aanbouw vau een slagschip, zoo als dan ook in de Tweede Kamer werd aangekondigd. IamiddeJs wendde eene deputatie van vertegenwoordigers van handel, landbouw, verkeer en nijverheid zich in November j.1. tot de Regeering met de mededeeling, dat men zich in hunne kringen zeer onrustig maakte over de veiligheid van Ned.- Indie. Zij hoopten, dat de Regeering niet zou aarzelen om krachtige maat regelen te nemen ten behoeve-van de verdediging va» die gewesten. Niet alleen zagen «ij niet op tegen de heffing van eene voor dat doel in te stellen buitengewone belasting, die hen in het bijzonder zou treffen, zij namen zelfs het initiatief daartoe. Deze stap van lichamen, door hun relaties in Oo3t-Indië bekend met de gevaren welke de handelsbelangen bedreigen, versterkte de Regeering in bare overtuiging, dat het nood zakelijk is om zoo spoedig mogelijk tot een beslissing te komen niet alleen, maar ook om in korter termijn dan de Staatscommissie voor stelde, eene vloot in Nederlandsck- Indië te verkrijgen waarmede men in Azië rekening heeft te houden.' Hieruit blijkt het beste de eenheid tusschen regeering, handel en natie. Die eenheid is alleen door den oorlog verbroken. Bovendien waren aan den bouw der scbepen overeenkomstig de Vlootwet de bezwaren van de vlootmilitie verbonden. Maar de oor log voorkwam de uitvoering yan de Vlootwet. Na het uitbreken van den oorlog was men aangewezen op den bouw binnenslands. Spreker eonsta- teert, dat sinds 1914 toch schepen werden voorgedragen, die zeer bruikbaar, en niet reeds tevoren verouderd, waren. De kosten voor den aanbouw liepen door den oorlog hooger op, terwijl ook vlieg- en min wezen zich ontwikkelden en eischen stelden. Wordt afgebouwd hetgeen voorgedragen is, dan zal elk onder deel onzer marine volwaardig zijn en allerminst den naam van oud roest verdienen. Spreker gaat vervelgens na de behandeling der marine-begrooting, ten aanzien van het materieel, in de volksvertegenwoordiging. Hy betwij felt, of, als de .motie-Bomans was aangenomen, de minister van oorlog en marine de erfenis, doer de motie aangeboden, wel zouden hebben aan vaard. Zij zouden meer materieel voor de kustverdediging noodig heb ben gehad. De motie van den heer Bomans was in strijd mot het katholiek program. De motie van den heer Hugenholtz was ten minste conse quent waar zij liquidatie wenschte. Die van den heer Oud wilde een afwachtende houding voorschrijven. Deze motie werd ernstig bestreben, vooral door de heeren Lely en Ie Muralt. De laatste gaf een uitstekende heldere beschouwing, die vooral deed uitkomen welke schade geleden zou worden als de afbouw gestaakt werd. Een motie-Lely kon worden inge trokken, nadat de minister van marine ad interim had toegezegd voor den derden kruiser met een suppletoir© begrooting te zullen ko men. Spreker verwijst vervolgens op den groei van den marine- luchtvaardienst, die echter een groot deel van het personeel aan den ge wonen dienst onttrekt. Toch wenscht spreker niet, dat deze dienst in zijn groei gesmoord wordt. Hij komt ten slotte, wat het materieel aangaat, tot de volgende conclusies: Het is, aldus spreker, te hopen dat de aan- en afbouw der reeds door de Staten-Generaal gevoteerde scha pen zoo spoedig mogelijk wordt ter band genomen en men den nieuw opgezetten marine-luchtvaartdienst in zijn ontwikkelingsgroei niet smoort maar zoo ruim mogelijk tegemoet komt. Men behoeft zich dan volgens spr. over het materieel- vraagstuk niet ongerust te maken. De vloot zal dan, Dij gereedheid van het reeds gevoteerde, gevoegd bij het reeds in dienst zijnde moderne materieel, bestaan uit: 2 zeer moderne kruisers, passende in elk toekomstplan voor een vloot van Nederlandsch-Indië en wat den Volkerenbond aangaat ook in een vloot voor Nederland 8 torpedojagers; 28 onderzeebooten 1 onderzeeboot mijaenlegger 6 mijnenleggers voor buitengaats 5 binnen 4 mijnenvegers; 3 pantserbooten ter verdediging der zuidelijke vaarwaters; 28 groot model torpedobooten, waarvan echter een 10-tal als meer of minder verouderd moet worden beschouwd en een aantal land- en water vliegtuigen, waarvan het juiste getal niet mag worden genoemd. Uitgaande van het idee dat dit geheel, nog aangevuld door het materieel dat naar wij hopen zeide spreker door den nieuwen Minister van Marine ter aanvulling van de geringe aantallen van enkeiu onderdeelen zal worden aangevraagd, vormt een kern van modern .materieel, waarop niet alleen het zoo misbruikte woord „oud roest" niet van toepassing is, doch waarvan getuigd mag worden dat ieder onderdeel in zijn eigen verband volwaardig is, mits -bemand met door oefend en betrouwbaar personeel. Wijzigt de wereldsituatie zich echter zoodanig dat zooals voor heen elke natie bedacht moet blijven op een aanval van buiten zonder den ruggesteun van een volkerenbond, dau blijft net sprekers overtuiging, dat 't noodzakelijk zal zya voor onze koloniën over te gaan tot het aanbouwen van zwaar ge pantserde snelle slagschepen,waar van de vaart zal moeten zijn gelijk aan die der slagschepen van de groote mogendheden, plusminus 4 mijl, al dus dezelfde soort vaartuigen als thans de „Queen Elisabetn" der Eogelsche marine. Zij kunnen een strijd aanbinden zoowel met het gros der vijandelijke schepen, al zijn deze veel grooter in aantal, als met de sneller loo pende slagkruisers. Het benoodigde aantal zal eenigszins afhangen van het aantal van laatstgenoemde sche pen' in het bezit van onzen meest te verwachten kolonialen vijand. Deze laatste conclusie vindt haar grootsten steun in de ervaring vau dezen oorlog, in de eerste twee phasen van den grootsten zeeslag, den zeeslag van Jutland op 31 Mei/1 Juni 1916. Na de pauze behandelde de heer Quant het personeel, dat als systeem oestaat uit vrijwilligers. Met dit systeem gaat spreker accoord. Hij hoopt, dat aangenomen, zal worden Lloyd George's voorstel om in de vredesvoorwaarden aan Duitschland te verbieden een zeemilitie in stand te houdenmaar dan moet die ook niet bestaan in andero landen. Wat ons land betreft, gelooft spr., dat we vast kunnen houden aan het vrij- willigersetelsel. Het personeel ver- 'deelt Spreker in officieren, onder officieren (sergeant en daarboven) en minderen. Onder al deze groepen heerscht ontevredenheid, die vooral verband houdt met het slechte materieel. De korporaals rangschikt «preker onder de minderen. Uit deze zijn de meeste sergeants voortge komen oudtijds, maar sinds minister Rambonnet is de eigenlijke onder- offlciersstand opgekomen, door de vorming der leerling-onderofficieren, en kwamen ook op de zoogenaamde K. D.'ers, de mannen van het kort dienstverband. De K. D.'ers vormden een middel voor den minister om de zee-militie te ontzeilen, al zag hij er zelf niet veel heil in. Het mindere personeel stelde zekere eischen en bracht die naar voren opeen wijze, die niet in overeenstemming was met de regelen van den dienst. Dat maakte het voor het marine-bestuur moeilijk om aan de wenschen tege- meet te kernen, al moest het de billijkheid ervan erkennen. Daardoor ontstond een zekere klove, waarvan de officieren meestal de schuld kregen. Zij zouden zich niet aanpassen en niets van de menschen, met welke ze omgingen, afweten. Het heeft lang geduurd voor de onderofficieren in het godrang kwamen. Zy kwamen in dubbel moeilijke positie, omdat als de buffers waren, die steoten vin twee kanten moesten opvangen. Zij hebben zich uitstekend van hun gekweten. Langzamerhand wer den echter ook door hen klachten geuit, omdat zij, op het mindere jiersoneel, achteraan komen. Toen do officieren ook een bond oprichtten, werd het bordje, „schuld voor den minder goeden geest", opeens van hun deuren afgenomen en gehangen aan de deur van bet departement. Men deed beter niet naar de „schul digen" te zoeken, want de slechte geest wordt voornamelijk veroorzaakt oor de algemeene wereld wanorde De onderofficieren waren in Nov. in een moeilijk parket gebracht en hebben later getracht hun fouten te herstellen, al hebben ze niet ronduit een m e a c u 1 p a laten hooreri. Spreker heeft tientallen van officieren naar hun meeniDg gevraagd en allen verklaarden volstrekt vertrou wen te hebben in de onder- f f i o i e r e n. (Applaus). Het min dere personeel is meer revolutionair. Onder de officieren is eveneens een minder bemoedigende stemming. Verscheidene hunner zoeken een plaats in de burgermaatschappij. Het verstandigste ie, wat op stapel staat, zoo spoedig mogelijk af te bouwen, want het is zeer ontmoedi gend, te moeten werken op minder bruikbaar materieel. Men heeft veel critiek geoefend op de opleiding der officieren. Zij moeten meer sociaal ontwikkeld worden, zegt men. Spre ker ziet het nut daarvan in, en citeert een en ander uit een artikel in het tijdschrift „Het Schip" van 2 Februari 1919 over „Hervorming van onze marine" van de hand van den Ir. A. M. Schippers. Deze wenscht de opleiding der zee-officieren meer te voeren in de richting van zee ingenieur-officier. Door een zoodanige opleiding, zegt de schryver, zullen de marine-officieren ook zeer bruik baar zijn in de burgermaatschappij, hetgeen nu niet altijd het geval ■is! Naar aanleiding van deze laatste opmerkingen geeft spreker een lijst vau degenen, die tegelijkertijd met hem gestudeerd hebben. Van deze studiegenooten zijn er twee overleden, drie (spreker daar Dij) nog in de marine, en hebben de volgende heeren de achter hun namen genoemde plaatsen inde burgermaatschappij ingenomen: C. J. P. Zaalberg, hoofdinspecteur van den arbeid, waarnemend direc teur generaal van den arbeidE. P. Westerveld, directeur-generaal poste rijen en telegrafieF. A. Smit Kleine, directeur van het provinciaal elec- triscb bedrijf in Noord-HollandJ. J. M. Baart, wiskundig adviseur van het Departement van Marine, afd. Artillerie; A.D.Muller, hoofdinspec teur van de scheepvaart; F. K. J. Heringa, rustend administrateur van eene suikerfabriek op JavaT. B. Klaverweiden, artsJ. H. Tours, directeur der superfosfaatfabriek te ViaardingenJ. Arendsen de Wolf, administrateur eener suikerfabriek op Java; K. Zeeven, secretaris van het Departement van Marine te WeltevredenA. Walter, directeur der Amsterdamsche Superfosfaat- fabriek M. C. Koning, president directeur van de Koninklijke Paket vaart MaatschappijR. T. Musschart, RIjfeshavenmeester te RotterdamP. A. Arriëns, chef van den Algemeenen Dienst der Holl. Stoomboot-Maat schappij en P. H. Gallé, onderdirec teur van het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut. Dit Rjstje pleit wel zeer tegen de opmerkingen van den heer Schippers. Sidds de studie van de bovenge noemde heeren, die den dienst ver lieten, zyn de eischen voor de oplei ding verscherpt. Ontevredenheid on der do officieren is gewekt door het promotiestelsel. Toen spr. hoofdoffic. werd, gevoelde hij zich niet voldaan, want hij dachtik ben aan de beurt. Bevorderen moet men alleen de goe den, de u i t stekenden boven de an deren, dan zal men ook hen aange troffen hebben, die in staat zijn de minderen te leiden. Men is op dien weg, maar men ga zoo spoedig mo gelijk daarop voort. Want een ver andering in het promotiestelsel zal zijn ïdvloed ten goede hebben in hoogere en dientengevolge ook in de lagere rangen. Spreker komt ten slotte wat h e personeel aangaat, tot de vol gende conclusie. De mindere goede geest en de al gemeene ontevredenheid bü het per soneel vau alle rangen en standen, zich uitende naar den aard hunner ontwikkeling en beschaving, spruit in de allereerste plaats voort uit het gebrek aan goed, volwaardig mate rieel, waarop nuttig en met voldoe ning kan worden gewerkt. Het meest wordt dan ook gemopperd op het eskader in Indië, bestaande uit artil lerieschepen zonder oorlogswaarde, goede zeeschepen, doch onbruikbare vechtschepende slechte buisvesting en levensomstandigheden, gepaard aan het lange verbiyf aldaar, dragen daax het hare toe bij. Dit is de reden waardoor sinds jaren de lust tot dienstneming van alle categorieën van menschen belangrijk minderd. Het tweede voorname punt, dat op het oogenblik haast o verheel schend is, is de algemeene wereldwanorde, waardoor overal het verband tusschen werkgevers en werknemers op de meest ruwe wijze is verstoord en waardoor in elke militaire organisatie, niet alleen in de marine, ontoelaatbare toestanden ontstaan, die vooral het vertrouwen van de natie in haar weermacht voor ge bruik bij binnenlandsche woelingen doet verloren gaan en waartegen geen oogenblikkelijk geneesmiddel is toe te dienen. Men moet met vastberadenheid, doch goed acht gevend op de dingen, die om ons heen gebeuren, trachten deze crisis door te komen. Men ver zette de bakens naarmate het getij verloopt. Wat betrouwbaarheid aangaat, zal het duidelijk zijn, dat over het corps officieren niet behoeft te worden ge sproken. Wat de onderofficieren aan gaat verkondigt spr. luide, dat zyn opinie is, en h(j deelt deze, voor zoover hem bekend, met vele zijner collega's dat het corps onderoffi cieren onder alle omstandigheden betrouwbaar is. Men geve hot daar om het volle vertrouwen weer terug, dat het altijd heeft verdiend, en vergeve het de naar buiten zeer twijfelachtige hou ding in de Novemberdagen van 1918. Het doet spreker leed te moeten erkennen, dat hij niet hetzelfde kan getuigen van de schepelingen beneden den rang van onderofficier. De Bond van M. M. personeel is de leiding der S. D. A. P. haast over het hoofd gegroeid. Het mariiebestuur vinde hierin zijn zwaarste, doch tevens zijn dankbaarste taak. Het zoeke meerdere rechtstreekache aanraking met de verschillende bonden, de militaire vak vereen i gingen. De marine voornamelijk wat het personeel aangaat is thans te ver gelijken met een schip in nood on spreker zou deze vergelijking zóó ver willen doorvoeren, dat htj met deze noodkwestie een bepaald geval voor oogen hoeft, n.1. gevaar voor ernstige averij door aanvaring. Het marine- bestuur én het marine-personeel, ge splitst in dat van lager en van hoo- geren rang, varen momenteel nog tegen elkaar in. Het eerste houdt zich, wat het personeel aangaat, te veel vast aan vaste wetten, voor schriften gemaakt voor normale toe standen, zelfs in vele gevallen voor een vloot zooals minister Rambonnet zich die dacht op het moment, toen hij het roer inhanden nam en die er, re er geen oorlog gekol men, ook nu zou geweest zijn, (spreker heeft hier o.m. het oog op de divisieregeling en tegenwoordig in hoofdzaak op de alle plaatsingen beheerschende bevorderingswet). Het tweede (het personeel) is te splitsen in a. alleen beneden den rang van ouderofficier en b. het gedeelte vanaf onderofficier tot daarboven, waarvan het sub a. genoemde, of liever de leiders dier groep, het roer in handen heeft gegeven aan de S. D. A. P., en het sub b. genoemde deel wel eenige gegronde redenen heeft tot ontevredenheid, doch regeerings- getrouw ronddobbert „op hoop van zegen". Stelt men zich deze drie scheepjes voor die bezig zijn, met meer of minder vaart tegen elkaar in te loopen, dan rijst de vraag »f het goed zou zijn het roer te houden zooals het ligt. Wanneer dan niet alle drie de commandanten begrijpen, dat ze niet één van allen of 2 van de 3, doch alle drie zullen moeten manoeuvreeren om ongelukken te vermijden, dan is ernstige aanvaring onvermijdelijk. Men bedenke dan, en deze raad richt spreker in de allereerste plaats tot hen, aan wie de zeer moeilijke en hoogst ondankbare taak der be langenbehartiging van het marine personeel is opgedragen, dat in de aanvaringswetten dit geval ook is voorzien, n.1. dat in zulke gevallen alle voorschriften moeten worden terzijde gesteld en naar omstandig heden met „zeemanschap" moet worden gehandeld. Zonder zwak heid, zonder ooit de tucht in de waagschaal te stellen door maartoetegevenaan alle mogelijke naar voren te-brengen griefjes, zou wel licht reeds veel bereikt worden. Wanneer wat meer openbaarheid kan worden gegeven aan de ver schillende wijzigingen die onder handen zijn. Men kijkt reikhalzend uit naar het werk der Rechtspositie commissie, naar de noodzakelijke fioancieele verbeteringen, als gevolg der abnor male tijdsomstandigheden, (dit vooral voor het mindere personeel', naar de principieele beslissing op 't vraag stuk der vrije passage van het gezin by eene detacheering naar de kolo niën of het verkorten van het ver blijf aldaar, naar de nieuwe pensioen regeling, die van zoo'n grooten in vloed kan zijn op hettoekomstbeBtaan zoowel van degenen die aan het eind van hun loopbaan zijn, als van hen, die bij een betere doorstrooming een snellere promotie kunnon maken, naar veranderingen in de voorschrif ten van de leerling-onderofficieren, waardoor deze in korteren tijd den onderofficiers rang kunnen bereiken naar wijzigingen in het promotie stelsel van officieren, waardeor jongeren wat meer worden aange spoord om bun beste beentje voor te ,zetten, de goeden meer tok hun reent zouden komen, de onverschil ligen zich meer zouden inspannen en ,-de slechten of luien door de zeef zouden vallen en meer andere vraag stukken, waarvan men zich nauwe lijks bewust is dat ze onder handen zyn en waaraan het marinébestuur toch reeds met veel ijver en de beste bedoelingen, in het belang van het personeel en daardoor van de gedes organiseerde marine, werkzaam is. Spreker verwijst hierbij naar het eenige dagen geleden uitgekomen „Marineblad" van 19 April, zesde aflevering, en het daarin voorkomende artikel van den luitenant ter zee der le klasse G. van Heteren „Openbaar heid en koersverandering", dat ein digt met de zinsnede „want verloren illusies en verloren vertrouwen wor den niet teruggenomen uit ministe- rieele aanschryvingen". Daarvoor noodig het bezielend woord en bovenal de bezielende daad. Men late het bezielende woord eens hooren, als voor bode van de daad. Misschien ia het uit dit oogpunt beschouwd een ge lukkige gedachte geweest, dat de regeering zelf geen ernstige poging heeft aangewend om de portefeuille van marine aan een marine officier toe te vertrouwen en dat zy in haar zoover mogelijk buiten de marine is gegaan. Hoe vooruitstre vend een marineman ook moge zyn of moge schijnen in eigen omgeving, hy zou misschien nog te veel beïn vloed zijn door zijn langdurige aan raking met de marine en daardoor met al zyn vooruitstrevendheid nog achter den wagen aanloopon, of wel licht bij een poging tot meerdere toenadering met de vakvereenigingen al by voorbaat met wantrouwen worden ontvangen. Voor een nieuwen, gezonden koers in het personeel- vraagstuk kan deze keuze zeer zeker zijn nut hebben. Spreker eindigt met het uitspreken van de hoop, dat het den nieuwen minister van marine moge gelukken, zooveel koersveranderingen aan de verschillende, nu nog op elkaar invarende, scheepjes te geven, dat z|j vrij van elkaar loopen en in af- zienbaren tijd één homogeen eskader vormen, met een eensgezinde be manning en de Nederiandsche vlag vry en onbezoedeld in top, tot eer van de opvarenden en tot heil van Koningin en Vaderland. De redevoering lokte een krachtig applaus uit. De heer De Muralt wyat erop, dat de heeren Lely en De Muralt het principieel geheel eens waren met den heer Oud. Zij verschilden alleen over de vraag, wat voordeeliger zou zyn: Do afbouw van de schepen die op stapel stonden, of niet. De heer Quant klaagde over de volksver tegenwoordiging, maar spreker klaagt over de gebrekkige voorlichting van het departement van marine, dat de Kamer drie jaar in den waan liet, dat de „Celebss" op stapel stond. Spreker heeft niet begrepen hoe de heer Quant kon zeggen, dat de re geering voornemens is de beide andere schepen volkomen gevechts- klaar af te leveren. Maar spreker meent, dat toch wel zeer duidelyk in de Kamer is gebleken, dat de heer Lely en hy alleen don afbouw tot de rompen wilden. By de volgende begrooting zal spreker dit standpunt, dan nog eens duidelijk laten uitkomen, als de mi nister zich nu nog niet gebonden acht Spreker vraagt den heer Quant ten slotte of de Qorlogservaring reeds verwerkt kan zyn in de ontwerpen van 1915. De heer Oud wenscht hier even te verklaren, dat hy zich aansluit by de. voorstelling, die de heer Quant gaf van de behandeling van sprekers motie in de Kamer. Spreker heeft in de Kamer in het geheel niet begrepen, dat de heer De Muralthet principieel eens was met sprekers metie.Datis nergens uit gebleken. De regeering hoeft wel degelijk uit laten komen, dat zy de Java en de Sumatra geheel klaar wilden maken en niet tot den romp. Misschien heeft de heer De Muralt thans spijt niet voor sprekers motie te zyn geweest, maar dan moet hij niet doen of hy in de Kamer er zoo voor was. De heer Rambonnet komt er tegen op, dat het marinebestuur ten aanzien van de Celebes scheeve voor stellingen zou hebben gegeven aan de Kamer. De bouw van schepen begint niet op de helling, maar in de teekenkamers. En dóór moet eerst veel werk gedaan worden. De heer Quant meent, dat de heeren Oud en Rambonnet hem het antwoorden van den heer De Muralt zeer vergemakkelijkt hebben. Hij heeft da motie-Oud zóó opgevat, dat ze militair niet voorstandster is van den afbouw, terwijl de heeren Lely en Oud tegen volledigen afbouw waren op flnancieele en technische gronden. Zy wilden afbouw... De heer De Muralt: tot aan den romp! De heer Quant: Dat leg ik vast, maar even vast leg ik, dat de min. ad interim duidelyk heeft laten uit komen, dat hy volledigen afbouw van de Java en de Sumatra wenscht. Spreker antwoordt voortsop de vraag van den heer De Muralt, dat in de ontwerpen van 1915 de oorlogs ervaring niet volledig kan zyn ver werkt. Hy besluit met eeffige op merkingen te maken omtrent de voor onze kruisers noodige snelheid en bewapening. De voorzitter, de heer H. M. van Bemmelen, sluit daarna de vergadering, na te hebben verklaard, dat ook op hem de rede van den minister van marine ad interim den indruk heeft gemaakt dat de twee schepen geheel zouden worden af gebouwd, gevechtsklaar. SPORT. 0« widttrQdn om hot kampioovsohap van Nodirland. De wedstrijden van Qo Ahead. Go Ahead, de oostelyke kampioen, had 2e Paaschdag op haar terrein tege» A.F.C. moeten spelen. Deze wëdstryd vond geen doorgang, omdat tengevolge van de hooge waterstand der IJssel, hun terrein ondergeloopen was. Voorts zal het nog wel eenige weken duren, eer het terrein weer bespeelbaar is, zoodat het competitie programma daardoor leolijk vertraagd wordt en niet met 1 Juni afgeloopen is, wat oorspronkelijk de bedoeling was. Het Bestuur van den N.V.B. heeft nu gezegd, dat het Go Ahead-bestuur te zorgen heeft, den wedstrijd Go Ahead-Ajax op den 4en Mei te Deventer te do9n doorgaan. Wanneer het terrein dien dag onbespeelbaar mocht blijken, moet de wëdstryd op een ander terrein te Deventer wor den worden gespeeld. We wenschen hierby nog op te merken, dat ook het terrein van U.D., de andere Deventer le klasser, overstroomd is, zoodat ook daar niet gespeeld kan worden. Ten slotte biyft het terrein va» Daventria nog over. Voor de kam pioenen beteekent zulks een flnan cieele strop, daar een dergelijk terrein giatuuriyk lang niet zooveel menschen kan bergen. Nader vernemen we nog, dat het Bestuur van Go Ahead in onderhan deling is getreden met dat van Ajax, om bedoelde wëdstryd op het terrein van. laatstgenoemde te doen spelen. Mocht men tot overeenstemming komen, dan zal zulks ter goedkeuring aan den N. V. B. worden voorgedra- De wëdstryd zou dan in morgenuren gespeeld worden, ooi geen afbreuk te doen aan den wëd stryd A. F. C.—N. A. C, die op den zelfden dag in het Stadion gespeeld wordt. NtdirlMd-ZwidM. AU datum voor den wedstrijd Nederland Zweden is thans deflaitief vastgesteld Maandag 9 Juni, 2c Pinksterdag. Da ontmoeting zal 's middags 3 uur plaats hebben in het Amsterdamsche Stadion. Uitslag van Zondag 00 April. StormvogelsI -H.F.C. I. 1-0; Concordia I-Zeeland 12 Stormvogels II—Trekvogels I 3—2; Coneordia II -H.V.V. I2-2. DE DISTRIBUTIE. 0» l»TMtaldd»l«»b»*i. Vanaf Maandag 28 April tot en met Zaterdag 3 Mei a.s., zal by den gewonen handelaar per persoon worden verkrygbaar gesteld: Op bon No. 224: 1 ons Ryst 14 cent per pond, (8 cent per ons), (van voorradon bij de grossiers en winkeliers.) Op bon No. 2251 ons Amerikaansch Spek a 20 ct. per ons. Op bon No. 226: ons Vermicelli (verpakt of onverpakt) Sct.p.ons, of ons Macaroni (onverpakt) k 16 cent per ons. In origineele verpakking, 83 cent per pond. Op bon No. 227ons Kaas tegen de geldende maximumprijzen. Op bon No. 228 pond Suiker tegen de geldende maximumprijzen. Op bon No. 2292 ons groene Erwten 11 cent per pond. Op bon No. 230: 1 ons bruine Boonen k 11 cent per pond. Op bon No. 281: ons Aardappel meel 13 cent. per y» -KG-» cent per ons. OpJ bon No. 282: 1 K.G. Aardap pelen (per persoon). Klnderkiart: Op bon No. 9pond Kindermeel. Op bon No. 10: half pond Suiker. Klndarmeullcairt voor kinderen van 1-2 jaar. Op bon No. 4: pond Kindermeel. Op de Oranjekairl v Marlna-Sohapalingen. Op bon No. 7: half pond Suiker. 8: ons Kaas. Melk kan worden verkregen op bon 178 tot 184 van de Melkbonboekjes, */10 Liter per persoon. Van de Melkkaarten zijn geldig de bons 80 tot 86. De artikelen: bevroren Rund- vleesch, zachte Kaas en Kleizeep zijn in voldoende voorraad verkrygbaar en kunnen zonder bon worden be trokken. Tml. Van 28 April tot en met 4 Mei a.s., is by de winkeliers te Texel verkrijgbaar: op elke gele bon no. 19: een balt pond peulvruchten, op blauwe bon 191 ons kleizeep. Overige zeep en zeeppoeder zijn vry. op elke witte bon gemerkt S 41: een half pond suiker, 80 ct. p. pond, op vleeschbon no. 14 (uitsluitend donkere helft) 1£ ons ryst. Prijs 14 ct. per pond. op vleeschbon 15 (donkere helft) 1 ons goedkoope of duurdere kaas. Vanaf 1 Mei tot en met 31 Mei is verkrijgbaar op bon 50 der Thee- en Koffiekaart 1 ons koffie. Prijs f 1,40 per pond. Vetbon 12 is geldig van 26 April tot en. met 2 Mei. Cillaat«o«|, In de week van 27 April-8 Mei wordt by de winkeliers verkrijg baar gesteld, tegen afgifte van: bon no. 3712£ ons suiker; 8722 ons jam 373: 1 ons havermout; 3742 ons spek 3751 stuk kalizeep 200 gr. a 16 ct. of 1 pakje zeep poeder k 22 ct. no. 36 oude peulvruchtenkaart 2 ons bruine boonen en op no. 1 nieuwe kaart: 2 ons groene erwten no. 16 kaas kaart en nó. 1 der nieuwe kaart: ons 30 plus; no. 37 brandstoffenboekje2 dub bele stukken deltazeep a 33 ct. per dubbel stuk. no. 28 van het Kindersuikerboekje 2£ ons suiker en op no. 292 dub bele stukken deltazeep k 33 ct. per doBbel stuk. Aaaa Paulevns. In de komende weken van 28 April tot en met 11 Mei 1919, zynby den gewonen winkelier verkrygbaar: op bon no. 61: 2 ons kalizeep per persoon, met verplichting tot 'c bijkoopen van 1 stukje kleizeep p9r gezin. op bon no. 551£ pond groene grauwe erwten,alleen op witte boekje®, op bon no. 63: pond ryst. op bon no. 64: 1£ ons kaas. op bon no. 65 en op de lichamen der aanv.wittebroodkaartjes der 94e week voor kinderen beneden 1 jaar 1 ppnd suiker. op bon no. 4 der kindermeelkaart kindermeel of tapiocameel. op bon no. 13 der kinderzeepkaart 2 ons kalizeep. Vermicelli en macaroni zonder bon verkrygbaar, zoolang de voorr. Btrekt. UM- In het tydvak van 28 April tot er. et 11 Mei 1919, is verkrygbaar op bon no. 89: 2£ ons suiker. 40: 2£ ons suiker. 41: 1 ons kaas. 42ons .vermicelli of ma caroni, zoolang de voor raad strekt. 43: ons havermout, zoo lang de voorraad strekt. 44ons regeeringsgort, zoo lang de voorraad strek t. Kindersuikerk. no. 12£ ons suiker. 2£ ons suiker. 1 pond kinder meel Erwtenk. no. 262 ons groene erwten. no. 272 grauwe Boonenkaart no. 22: 2 ons br. boonen. no. 282 ons w. (zool. de voorr. strekt). ZurMühlen&Co. Passage-Agenten dhr Stoomvaart-Maatschappij „HEDERLAHD" tn dar KDLIiNDAMUIULIJN VERTEGENWOORDIGER C*rr»iptRil«RfllR avtr passagt- aaRgela|CRhad«R wordaa door bom- «tiaada Maatiahappljaa alleen gi feer* nat da Paasaga-Agaataa. Andere Agenten foor bovengenoemde Maataohappijon zijn er niet te Helder. BEUNGIUI BOELHUIS ta -KOEGRAS, gamaanta H.lder, op VRIJDAG 2 ME11919, des morgens 10 uur, ten huize van den Heer J. BOOTS, aan heb Noerd-Hsllindsoh Kanaal, nabij de Blauwe Keet, van: £26 beste Kalfkoeien, (reeds gekalfd hebbende of nog op kalven staande), 6 uitmuntende Paarden, t.w»een 6-jarige merrie, een 4-jarige merrie, een 2-jarige ruin, een aftand- sche ruin, een jarige merrie (witvoet), een-jarige ruin (witvoet). VOORTS: 20 schrammen, til bury, bakwagen (met hekken), dres- seerkar, 2 boerenwagens (met hooi- raam en ponder) 4 drie wielde karren (waarvan 2 met ierbak), een maai- machine (Kampioen), een walenmaker (Martin),een hark machine (Ransomer), een malofctenploeg, twee Zeeuwache ploegen, kettinghort, egge, werk- hamen en kartuigen, kaastobbe (voor 20 kazen), ierpomp, koeboet, palen, puntdraad, troggen, sleep, zeuniasen, karn, melkschotels en -bussen 6D verdere tot het bedryf behoorendc goederen. Diurw. W BIERSTEKER, ta Helder. VEREENIQING VAN LEERAREN IN DE HANDELS- WETENSCHAPPEN, BOEKHOU O EN-HAND ELS CORA ES PON DEN TIE. PRAKTIJK-B.XAMENS op 26, 27, 28 Mei dc« avonds, ta Halder, en 20andere plaatsen. Vraag pros. by den Secretaris Hl BROEDERS, le Helmers- straat 327, Tel. Z. 3247, Amsterdam, en by den Boekhandel van BLADERGROEN te Amsterdam. Aanmelding tot 9 Mei. School of Dancing Dijkstraat 37, Helder, Talapbaaa 276, Benoit H. Pölak. Supervisor lor Holland ai tba Aaanaaa vat Ata. Prat. af Dtaclag, la llalaa wltb: l'Acadamla b Parit. Manbar Imparlal Saalaly al Daaaa-taaabara, Eagltnd. Saa. and Mambara Oaleb Sao. al Danea-taaahart. Mtmbsr al Iba Barnat Sac. ol Daaaa-laaebart. Adnlral Lord Fltbar aa alagaat and graaatal dtnear, aaraatlly Imprattad upap bltlualor alllaan Ibal a knowladga al daaalng li a prlealatt mal la Iban, atpaclal/y whan on foralgn station. All tha Modern Ballroom Dances. Correct American Deportment and Style. Private lessons dally. Vraagt steeds ,et« 0e< Overal verkrijgbaar riiaiaiiBfiiaBiM HET ASSURANTIEKANTOOR van E TRtWLCRKAQEJC. 37, IJMUIDEI. TalafjMo. 4SS. TPAMCPAPT Zee' 60 Binnenvaart verzekeringen I RftliDr vit I van schepen en goederen verzekering van Fabrieken, Pakhuizen, Goe deren, Woonhuizen, ete. Verder: Inbraak-, Bedrijf»-, Ongevallen-, Ziekten-, Ifelteiyke-, Aansprakelijkheid en andere verzekeringen. t:- MOLESTV ■BBBBBB

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1919 | | pagina 4