HELOERSCHECOURANT Eerste Blad. VOGELVRIJ Herman Nvpels leldérsche Meubeltransport- en No. 6063 ZtURDAS 24 MEI I«l9 *7« JAAKUANO Redacteur-Ultgevan C. DE BOBB Jr.. Hgldar Oplaag 7Q00 »l. - Abonn»mant«prl|»i In de aiafl f 1.16, per po»l I 1.40, Buitenland t Z.40. Loaaa aa. 8 ot. Adverlenlltn per roQCl 17'/, ot. Op- en ondergang van Zon en Maan en tijd van hoogwater (Texel). (Zomertijd.) Mei. Zondag Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Maan Zon Hoogwater op: onder: óp?" omier v.m.: n.m.: 2.24 a. 3.50 4.50 9.3 4 80 4 45 2.47 5.12 4.49 9.4 5.45 5 55 3.16 6.37 4 48 9.5 6 50 7.- 3.52 7.59 4.47 9.6 7.4 8.- 4 36 9.14 4.46 9.7 8 85 8.55 6.32 10.16 446 9.8 9 30 9 55 6.40 114 4.45 9.10 1016 10.45 üe Leeningpolitiek der laatste jaren. Aan de bewering, dat 80 h 40 jaren als gemiddelde omlooptijd der ge- meenteleeaingen niet te lang is, kuoopt zich, zeiden wij, W3t betreft de bedrijfsieeningen, nog een opmer king vast. Naarmate n.1. de bedrijfsboekhou ding beter, volgens juiste commerci- eele en economische beginselen,wordt geveerd, wordt de vraag, op welken termijn de gemeente het geld voor de bedrijven leent, meer en meer van ondergeschikte beteekenis. Zooals de toestand sedert de vast stelling der bedrijfsverordening van 1916 is, worden op de bezittingen van onze bedrijven jaarlijks zoodanige bedragen wegens waardeverminde ring afgeschreven als met het oog op den werkelljken achteruitgang in waarde van die bezittingen wordt vereischt. De daarvoor aangenomen percen tages zijn niet willekeurig, maar stemmen overeen met die, welke men elders op grond van de ervaring heeft vastgesteld, en die o.m. ook in onze groote gemeenten, waar men over het algemeen een voorzichtige bedrijfspolitiek volgde, werden aan vaard. Het bedrag der afschrijvingen is dus niet langer afhankelijk van den termijD, waarop de gemeente haar geld leende. Is die termijn te lang en zouden dus bij vroeger stelsel ook de afschrijvingen te laag geweest zijn, thans wordt niettemin het meerder verei8Chte bedrag afgeschreven. Het bedrag, waarmede de afschrijvingen de aflossingen mochten overtreffen, wordt ni«taan de gemeente uitge keerd, maar blijft in het bedrijf. Daaruit kunnen' dus, als uit een reserve, volgende uitbreidingen ge heel of ten deele worden bekostigd, éér opnieuw geleend mocht worden. De toestand bij de bedrijven is dus thans in dit opzicht volkomen gezond. Uit een oogpunt van lee- ningpólitiek is deze toestand toe te juichen, omdat hierdoor, zooals wij reeds opmerkten, de vraag, hoe de regeling der aflossingen behoort te zijn, van veel minder beteekenis is dan vroeger. Werd vroeger de af lossing van een leening voor de be dry ven over te langen tijd verdeeld, dan was daarvan het gevolg, dat de gemeente verarmde. Immers de oude leening was nog niet afgelost er het bedrijf schreef slechts het be drag der verplichte aflossingen af wanneer de uit die leening bekostigde werken verouderd waren of om andere redenen vervangen mochten worden en daarvoor een nieuwe lee ning noodig was. Indien men thans, ook in wellicht komende zorgvolle jaren, maar vasthoudt aan den regel, dat nooit minder moet worden af geschreven dan de toestand van het bedrijf eischt, kan men zonder zorg bij de regeling der aflossingen van een nieuwe leening vrij groote. be teekenis toekennen aan de vraag, welk stelsel voor het welslagen der leening vermoedelijk het meeat gun stige is. Slechts voor uitgaven, die niet een der bedrijven (gasfabriek, water leiding, reiniging, grondbedrijf enz.) betreffen, zal men moeten blijven zorgen, dat de aflossingen niet over langoren termijn verdeeld worden dan den tijd, gedurende welken men metterdaad het genot zal hebben van hetgeen uit de leening verkregen wordt. Wij komen thans aan de bpide laat ste geldleeningen, die van f 300.000, FEUILLETON. DOOR DAVID HENNESSEY. 2). - Het was een onhandelbaar, pas gebrand kalf, dat Salathiel naar Maitland moest brengen. Een sterk touw werd om zijn dikken nek ge knoopt, zoodat het dier, wat voor sprongen het ook uithaalde, niet kon stikken. Er waren twee man noodig, om het dier van het erf te krijgen zij grinnikten tegen elkaar toen zij Jack het touw gaven. Het was schafttijd en de baas was niet in de buurt, zoodat zij op den hoogsten paal van het erf klommen en hun pijpjes stopten, om de dingen, die komen zouden, te zien. Zij behoefden niet-lang te wachten, Het beest had nog pijn van het gloeiende brandijzer; het sprong op zijn achterpootenen liep toen woedend den heuvel af. Salathiel wist wel het een en ander van het leven op het stationmaar dit was zijn eerste ervaring met een Btieikalf. Hij hield het beest echter stevig vast, trok flink aan het touw en liep zoo hard als hij kon. Geluk kig liep het- beest tegen een staketsel op den weg naar Maitland; maar Jack had er niet lang pleizier van, want hij struikelde over een stronk, uit 1916 en die van f 600.000.— uit 1917/18. De laatste daarvan zullen wij eenigszins uitvoerig bespreken om aan te toonen, wat een derge lijke leening voor den flaancieelen toestand der gemeente precies be- teekent. Om niet in herhaling te treden gaan wij op de leening van 1916 niet in bijzonderheden in, zulks te minder, omdat daarin het vroegere beleid zich nog eenigermate afspie gelt en zij dus minder geschikt is om op het beleid der laa ste jaren een juist licht te werpen. Een om standigheid deed zich intusschen bij deze leening voor, waarby het ge- w0D«cht is «en oogenblik stil te staan. De aflossingen der vroegere leenin- m waren zóó geregeld.dat het gehoele ileende bedrag in 30 40 jaren in gelijke termijnen werd gedelgd. Iedere nieuwe leening bracht dus (afgezien van de belangrijke bedragen, welke weer in de bedrijven terugkwamen) voor een reeks van jaren een ver hooging der uitgaven met een vast bedrag. Waar nu echter (men zie den staat, als bfjl. X toegevoegd aan de begrooting veor 1919) in elk der jaren 1924, 1926, 1986, 1940, 1941, 1942, 1943, 1945 en 1949, van één der vroegere leeningen de laatste aflossing verviel, zou deze omstan digheid, op zichzelf beschouwd, in ieder van die jaren een niet onbe langrijke vermindering van lasten hebben gebracht. De begrootingspost „Aflossing van geldleeningen" zou dus over een reeks van jaren viij groote schommelingen hebben ver toond. Bij de leening 1916 is daarom het volgende stelsel gevolgd. Eerst is, volgens de hierna toe te lichten beginselen, vastgesteld in welke ter mijnen de aflossing ongeveer zou moeten plaats hebben. Bij de afronding praktisch moet de aflossing steeds zooveel mogelijk ia duizendtallen guldens plaats heb ben en de definitieve vaststelling der aflossings bedragen is daarna gezorgd, dat zooveel mogelijk even- tueele stijgingen der aflossingen vielen in jaren, waarin door het ten eindo loopen van andere leeningen, een vermindering van aflossingen zou plaats hebben. Men kreeg zoo het volgende beeld: Aflossing 1917—1926 telkens f6000. in totaal f 60.000. In 1924 en 1926 zullen twee af lossingen van samen f 6500 eindigen. Aflossing 1927 1936 telkens f3000 meer, dus f9000, totaal f90 000. In 1936 zal eindigen een aflossing van f6200. Aflossing 1937-1951 telkens f 1000 meer, dus f 10.000, totaal f 150.000. Totaal der leening f800.000. In geen enkel geval heeft dus de stijging der aflossingen vermeerdering van druk op de begrooting teDgevolge. Bovendien is reeds in 1926 de vermeerdering der uitgaven door de. aflossingen van de leening van 1916 nog slechts f 3500 (f 9000 - f 5500) Mi het onmiddellijk daaraan voorafgaande jaar vergeleken. De verhooging der aflossingen in 1937 gaat zelfs met vermindering van het totaalbedrag der aflossingen op alle leeningen te zamen gepaard. Het is duidelijk, dat hetzelfde stelsel in 1917-'18 niet weer even gemakkelijk kon worden toegepast. In één opzicht is dat evenwel toch ■De aflossingen n.1. wegens de voor het grondbedrijf verschuldigde be dragen, zijn voor een groot deel verschoven naar 1917 en volgende jaren, wanneer de ten tijde van het sluiten der leening 1918 loopende vroegere geldleeningen geheel zullen zijn afgelost. Wie indertijd onze beschouwingen over grondbedrijven enz. heeft ge volgd, zal weten, dat het bij een goed ingericht en goed werkend grondbedrijf (wat wij thans te Helder hebbenal beweert ook de heer J. H. Staalman zonder schijn van bewijs het tegendeel) vrij onverschillig is, of de aflossingen van voor aankoop van gronden geleende bedragen eenigs zins in de toekomst worden ver schoven. Daarom geeft ook het Rijk een voorschot krachtens de woningwët voor grondaankoop op 75-jarigeannui- teit en lost Amsterdam de laatste jaren leeningen voor aankoop van gronden ook in 75 annuiteiten af. Gesteld nu, dat het geval zich voordeed, dat de werking van het grondbedrijf in de praktijk tegenviel, dan wordt door de regeling van 1918 verkregen, dat het bedrag van f 232.000.bij na de helft der leenin g, dat volgens het leeningplan voor aan koop van gronden diende, kan worden afgelost,zonder dat daardoor over eenig jaar, vergeleken met het daar aan voorafgaande jaar, een ver hooging van lasten het gevolg is. Volgens het voorstel van Burge meester en Wethouders (Held. Crt. van October 1917) moest de leening van 1918 strekken tot dekking van de volgende uitgaven: aankoopen ten behoeve van het grondbedrijf f232.00©.— aankoop van het huis in het Ankerpark voor de Zee vaartschool f 8000.— kosten van schoolbouw f 60.000.— verbouwing van het armhuis f 7000.— uitbreidingen der waterleiding f 180.000.— verbetering van het Heldersche Kanaal f 50.000.— kosten der leening enz. en ter afronding f 13.000.— Ter berekening van de aflossingen redeneerde men nu als volgt: het buis in het Ankerpark is oud, het wordt voor tijdelijke hulp gekocht, deze schuld moet dus in 8 jaar met f 1000 per jaar worden gedelgdde kosten van uitbreiding der water leiding worden door het bedrijf af geschreven, zooals de aard der werken dat eischt; de gemeente kan het bedrag, dat het bedrijf baar terug betaalt, aflossen in bv. 36 jaarde uitgaven voor verbetering van het Heldersche kanaal hebben duurzame beteekenis, dus ook daarvan kan de aflossing over 36 jaren verdeeld wordende verbetering van het armhuis heeft, in afwachting van definitieve oplossing, slechts tijdelijke waarde aflossing der f 7000 dus ic 7 jaarde eischen aan scholen gesteld veranderen vrij snel, daar tegenover behouden gebouwen en grond lang een vrij hooge waarde aflossing dus in een middelmatigen termijn, b.v. 30 jaar; de aflossingen voor aankoop van gronden kunnen (zie boven) over vrij langen termijn verdeeld wordenaf te lossen daarom 28 X f2000, vervolgens 4 X f9000, daarna 6 X 18000, eindelijk eenmaal f14000. Aangezien rente en aflossingen van voor de bedrijven geleende gelden door de bedrijven worden terugbe taald, moeten dus uit de andere in komsten der gemeente gevonden worden 7 jaar lang huis Ankerpark f1000 schoolbouw f 2000 armhuis f 1000 Held kanaal f1400 f 5400 X 7 f87800. daarna nog 1 jaar huis Ankerpark f 1000 schoolbouw f 20Ö0 Held. kanaal f1400 f4400 X 1 14400- daarna nog 22 jaar schoolbouw f 2000 Held. kanaal f 1400 f3400 X 22 f74809, daarna nog 6 jaar Held. kanaal f1400 f1400 X 6 f8400. Totaal f 125.400. De leening is gesloten tegen 41 °/0, dus de grootste verhooging, welke de uitgaven der gemeente erdoor ondergingen, die niet door de bedrijven wordt terugbetaald, bedroeg f 5400 -f- de rente van ongeveer f 125.000.—, of rond f 11.000. Bedenk nu nog, dair in de uitgaven voor de zeevaart school, dus ook in die voor aankoop van het huis in het Ankerpark, 50 Ingezonden mededeellng. STEEDS HET NIEUWSTE IN ALLE PRIJZEN HELDER door het Rijk wordt bijgedragen, aan is het o.i. duidelijk, dat ook van de leening 1918 onmogelijk kan beweerd wordtn, dat daardoor de gemeente, wat den stand van haar schulden aangaat.in belangrijk minder gunstige conditie is gebracht dan te voren. Wij vatten samen: vóór 1916 was de financieele toe stand van Helder, wat den stand der gemeenteschuldenbetreft, onvoorwaar delijk gunstig te noemen de leening 1916 sluit zoodanig aan bfl de vroegere leeningen, dat het daardoor voor de gemeente hoege naamd niet moeilijker is geworden aan haar verplichtingen tot rente betaling en aflossing te voldoen; de leening 1918, voor ongeveer de helft op den; aaukoop van gronden (de meest gunstige wijze van geld belegging) betrekking hebbende, sluit wederom zoodanig aan bij de vroegere leeningen, dat de totale verhooging der jaarlijbsehe lasten zooveel moge lijk is beperkt; bovendien betreft deze leening in hoofdzaak uitgaven voor de bedrijven, welke door deze worden terugbetaald; de druk op de begrooting der andere uitgaven is, zelfs wanneer deze op zijn hoogst is, van zeer geringe beteekenis; wanneer men derhalve niet anders doet dan te trachten uit de begrootin gen der gemeente haar flaancieelen toestand te leeren kennen, kan tegen het bewilligen eener nieuwe, belang rijke leening moeilijk bezwaar worden gemaakt. Ter voorkoming van alle misver stand nog dit. De gemeente Helder verkeert, ge lijk wij reeds .roeger opmerkten, inderdaad in zorgvolle geldelijke om standigheden. Ons doel was niet dit te verbloemen of de zaken gunstiger voor te stellen dan zij zijn. Wij achtten het echter noodig te doen uitkomen, dat de gemeente, wat den stand harer schulden aan gaat, in betrekkelijk gunstige con ditie verkeert en dat, ondanks de zorgen van den crisistijd, de laatste jaren daarin geen verandering heb ben gebracht. Vooral ook met het oog op de vele groote zaken, welke in de eerst volgende jaren de aandacht van het gemeentebestuur zullen vragen, en waarvoor wederom geleend zal moe ten worden, is het van belang dit vast te stellen. WÜ vertrouwen, dat Burgemeester en Wethouders zullen slagen in het plaatsen der nieuwe geldleening. Zoodra zij dan eenige cyfers over deze nieuw te sluiten leening zullen hebben gepubliceerd, hopen wij ons betoog daarmede aan te vullen. Wellicht, dat wy nog zullen trach ten reeds aan de hand der begroo ting voor 1919 eenige voorloopige becijferingen te geven. omtrent het volgende: „In de „Held, Crt." betoogt een schrijver in een arti kel „„Op zoek naar geld"", dat B. en W. „ten opzichte van de gevoerde politiek „geen blaam treft. De hoofdelijke omslag, „zoo zegt de schr., is hier volstrekt niet „hooger dan te Amsterdam. Is die ver gelijking niet dwaas. Hebben wij hier ,even veel comfort als in Amsterdam Indien, wat wij tot bewijs van bet tegendeel aannemen, het verslag de strekking van bet betoog van denbeer S. juist weergeeft, moeten wy daartegen met nadruk in verzet komen. Wy heb ben geheel iets anders geschreven dan by ons in den mond legtl „De gelde- „lijke toestand van Helder is zorgwek kend", schreven wij, „maar die van „Delft,HellevoetsluiSjVlissingenjLeideii, „Arnhem en zooveel meer andere plaat sen is het ook. En de belastingen zijn „daar, dooreengenomen, niet zooveel „lager dan die te Helder". Amsterdam word hier dus«ief genoemd. In het daarna volgende staatje kwam Amsterdam wèl voor, maar de opmer king, die hierbij aansloot, had een geheel andere strekking dan hetgeen de heer S. ons toedichtte. Wij schreven nl.: „De „financieele toestand van Helder, ge- „meten volgens den (eenzydigen) maat- „staf der hoogte van den belastingdruk, „is dus zeker niet gunstig"... Wie kan en wil lezen en van ons artikel konnis nam, behoorde dus te weten, dat hij een dwaasheid beging met ons de meening in de schoenen te schuiven, als zou men zoo maar,zonder meer, Amsterdam en Helder met elkaar kunnen vergelijken, omdat het verschil in belastingdruk zoo groot niet is. Wy moeten don heer St. er dus van beschul digen, dat hij öf niet lezen kan, öf opzettelijk een verkeerde voorstelling gaf van ons betoog. De keuze tusschen bet een en het ander laten wij graag aan hemzelven over. 2) De rentebetaling laten wij hier buiten beschouwing. Wy kunnen ons echter byna het geval niet indenken, dat byschryving van de niet door pacht enz. gedokte rente alleen op de in het grondbedrijf gebrachte terreinen niet mogelyk zou zyn. Hieruit volgt niet, dat wy de Het was beter geweest, zoo men meer gedaan en dus ook meer geleend had. PLAATSELIJK NIEUWS. i) Wy hadden gehoopt onze artikelen, waarin wy een bepaald onderdeel van de financieele politiek der gemeente behandelen, ondanks de raadsverkiezin gen ongestoord te kunnen voortzetten. De verkiezingarede van den heer J. H. Staalman dwingt ons echter tot een enkele opmerking. Volgens het ver slag in dit blad heeft genoemde heer, die nooit, door woord noch geschrift, het bewys leverde, dat hy bevoegd is over zaken van gemeentelijk bestuurs beleid te oordeelen, ook onze artikelen geciteerd. Het verslag vermeldt daar dien hij in het lange gras niet en viel achterover op zyn rug. Het touw stevig vasthoudende, werd hij over het gras medegesleept achter het verschrikte kalf, dat met zijn staart omhoog en met schuim op zyn bek naar een volgende omheining rende. Het was een komisch gezicht en de administrateur en de twee galeiboeven hielden hun buik vast van het lachen. „De omheining zal hem tegen houden," zeide een van de laatsten, „maar hy krygt het beest nooit in Maitland, als bij het niet draagt." „De baas moet wel een pik op Jack hebbeD, om hem zoo iets te laten doen," zei de ander; „ik zou het voor geen honderd gulden op me nemen." Als er geen stokslagen opgezet«n hadden, zou Salathiel het opgegeven hebben, want hij was leeiyk door elkaar gerammeld; maar by hield vol in de hoop, dat het razende dier spoedig tot bedaren zou komen. Toen het eindelyk bleef staan, stond hij half versuft op en zag, dat het kalf met zyn kop en een poot tusschen de palen van de omheining was terechtgekomen. Hy bond toen een touw om een paal vast, en ging zyn hoed, dien hij verloren had, halen. Hij was byna een halve myi meege sleurd; het zweet liep bij straaltjes over zyn lichaam. Toen hy terug kwam, zag hy, dat het kalf zich uit de omheining had losgewerkt en nog harder loeiende dan te voren, met alle macht aan het touw stond te rukken. Het was een sterk, krachtig beest en Jack begreep, dat er met zacht heid niets te beginnen was. Het dier moest bang gemaakt worden. „Ik ben nu in geen twee jaar geslagen," zeide Jack hardop, „en ik zal je op de een of andere manier in Maitland krygen, of anders worg ik je." Hij rilde, toen hy weer dacht aan die laatste dracht rottingslagen, waarvan hij nu nog de litteekens voelde. Hij, van geboorte en opvoeding een heer, die in zijn jonge jaren vol jeugdige eerzucht was geweest! „God in den Hemel 1" riep hy uit, „het zou maar beter zijn, als ik dood was!" Doch de zon stond reeds hoog aan den hemel en dus begon Jack het touw los te maken. Met inspanning van alle brachten duwde hy het weer spannige beest op den wegmisschien zou hy nog binnen den aangegeven tijd terug zijn. Wie weet, of hij niet een eind met een kar zou kunnen medelijden? Gauw sneed by een flinken stok en maakte zich gereed om weer verder te gaan. Het kalf echter had er niet m zin in, en in antwoord op Jack's „Bul" begon het te loeien en dichter tegen het heb aan te dringen;maar toen het een beweging maakte om met zijn hoorns naar Jack te steken, kreeg het zoo'n klap met den stok dat het vooruitschootdaardoor ech ter raakte het met zijn pooten ver ward in het touw en viel het. Toen Jack dichter by kwanj, om het op te helpen, sprong het plotseling vooruit Da uitslag dar gamaanteraads- varkitzlngsn. De namen der candidaten die in plaats van de dubbel gekozenen tot lid van den Raad gekozen werden verklaard, konden wij slechts in een gedeelte van de oplaag van ons vorig nummer opnemen. Wij laten daarom den volledigen uitslag nogmaals hier onder volgen. Gekozen zijn de Soc.-Dem. A. W. Michels, D. C. A. de Zwart, B. Zondervan, J. Borkert, A. G. A. Verstegen, D. Schreuder en C. Heyblok. Indien de heer Verstegen bedankt, wat zeer waarschynlyk is, treedt in zyn plaats de heer P. Tuk; de Vryz.-Dem. W. Biersteker, D. H. Grunwald, G. de Ven en L. F. van Loo de Anti Rev. C. Adriaanse en J. H. v. d. Veer; de Roomsch-Kath. W. C, v. Breda, H. C. Baak en N. van Os; de Ghrist.-Hist. J. Spruit; de Christ.-Democr. J. H. Staalman en C. Bot; de Oppos.-party J. J. Schoeffelen- berger de Unie-Lib. E. J. Bok. De met zooveel spanning tegemoet geziene verkiezingen voor den me6nteraad voor het eerst onder het nieuwe kiesstelsel hebben een ingrijpende verandering in de samen stelling van dit college gebracht. De vrijzinnigen hebben de meerderheid niet meer en hoewel niet gezegd kan worden, dat de raad socialistisch is geworden, zal het toch in de meeste gevallen de s. d. a. p. zyn, die inzake de gemeentepolitiek de leiding zal moeten geven. Beschouwen wy allereerst eens de personen der n i e u w gekozen raads leden. Van de vryzinnigdemocraten, wier aantal geslonken is tot vier, is alleen de heer Van Loo een nieuweling. Deze heer is werkzaam als zeilmaker op 's Rijkswerf en tevens secretaris van de vereeDiging van werklieden op 's Rijkswerf „Onderling Belang", waarvan de heer Baak, ook lid van den Raad, voorzitter is. Ook is de heer van Loo lid van de Huurcom- missie en als zoodanig by vele inj woners wel bekend. Van de s. d. a. p. zyn het de heeren J. Barkert, A. G. A. Verstegen, D. Schreuder en C. Heyblok, die nieuw- gekozen zijn. Eerstgenoemde is in wyde kringen populair: hij is de joviale, gemoedelijke kastelein van het, fraaie Bondsgebouw in het plant soen. Als ongekroond koning troont hij daar temidden zyner talrijke en steeds wisselende onderhoorigen. Menig „snelvuurschot", en, in de goede dagen vóór den oorlog, menig overheerlijk kop koffie, heeft hij ge schonken, en in groote massa's dis tribueert hij voor de hongerige ma trozen magen gevulde koeken of pun ten of verkwikt ze met een sigaartje. In het openbare leven heeft hy zich uit den aard van zijn ver bonden werkkring, weinig bewogen; wel hebben hem, zooals hij bij deze verkiezing nog mocht zeggen, de vingers meer dan eens gejeukt om ook op zyne beurt eens te mogen getuigen van wat in hem leeft en woelt. Daarom zal hy, gelooven wy, in den Raad geen slecht figuur maken. Zyn vurige overtuiging, zyn geest drift voor de goede zaak, het élan waarmede hy optreedt, zullen onge- twyfeld hun kracht doen gevoelen. Maar omgekeord zal dit nieuwe raadslid zich nog in veel moeten leeren beheerschen. Deheer Verstegen is eigeniyk volstrekt geen nieuw raadslid. Wij kennen hem nog van vóór den oorlog (bo'e lang is dat echter geleden toen hy als eenling in den Raad reeds zijne beste krachten gaf aan de ge meente. Door zijne benoeming tot directeur van het Distributiebedryf verviel destijds het raadslidmaat schap. Diezelfde reden bestaat thans nog, maar daar de handhaving der distributie een kwestie meer is van liiaanden, zou dit op zichzelf geen reden behoeven te wezen voor den heer Verstegen om zyn benoeming niet aan te nemen. Echter is de heer Verstegen ook directeur van de ge meentelijke Arbeidsbeurs, en daar deze instelling binnenkort wordt uit gebreid tot een dietricts-arbeidsbeurs en een directeurschap daarvan na tuurlijk van dien aard is, dat daar mede een zelfstandige positie wordt geschapen, zouden wy voor ons het zeer natuuriyk vinden als de heer Verstegen terwille van zyn maat- schappeiyke positie en de toekomst van zyn gezin voor zyn benoeming bedankte. Wij moeten ten deze af wachten. Evenals de heer Zondervan is ook de heer D. Schreuder typograaf. En voor zoover ons bekend, ia. hy tot nog toe Diet in het openbare leven op den voorgrond getreden. Anders is dit met den heer C. Heyblok, postbode, die voorzitter is van den Helderschen Bestuurdersbond. De Roemsch-Katholieken hebben ook hier een zetel gewonnen. Indien iets de grootere biliykheid van het huidige stelsel kon aantoonen, dan is het wel het verloop ten opzichte van deze party. In de noordeiyke, niet-katholieke «treken van ons land, waar zy steeds in de minderheid waren, hebben zy thans overal zetels gewonnendaarentegen is in het zuiden, waar sinds menschen heugenis de katholieken de leiding hadden wij denken aan Tilburg, aan Maas tricht, Heerlen, en nog zooveel andere plaatsen allerwege het socialisme doorgedrongen in de gemeenteraden. De heer R. N. van Os is als aan nemer wel bekend by vele stadge- nooten. In het openbare leven ver vult hy geene rol, zoodat wy moeten afwachten welke kiaeht hy in den Raad zal ontwikkelen. De chr.-democraten waren, sinds het verdwynen van den heer Hartendorf, in onzen Raad niet vertegenwoordigd. Het was te voorzien, dat zy onder het stelsel der Evenredige Vertegen woordiging een of meer zetels zouden veroveren, omdat de stemmmgen der laatste jaren wel hebben uitgewezen, dat nog altyd een aanzienlijk deel der bevolking hunne beginselen ii toegedaan. De heer J. H. Staalman is op sociaal gebied siDds langen tijd veelzydig werkzaam. Hy is agent van den Voogdijraad, Diiecteur van het Zeemanshuis en Correspondent van de vereeuiging tot reclaaseering van ontslagen gevangenen en voor waardel-k veroordeelden. Tevens is de heer Staalman leider van de Midder- Ingezonden mededeeling. WIJ verhuizen binnen nu buiten de gemeente. Tot en met Alkmaar over den weg, speciale prijzen. Vertegenwoordiger F. C. v. d. H AA GEN, SPUISTRAAT 8. en trok mot een ruk het touw uit de handen van den ongelukkige. „Beroerd beest 1" riep Jack uit, terwijl hij het achterna liep; maar het kalf was hem te vlug af en rende het bosch in. Er was al weer oen uur verloopen, toen hij, badende in zyn zweet,; het dier weer ving. Tweemaal had hij het heelemaal uit het oog verloren. Het was nog een wonder, dat hij het te pakken ge kregen had; gelukkig was het touw in de wortels van een gevallen boom verward geraakt. Ditmaal waren zy allebei zoomoe als een hond en eenmaal op weg in de goede richting, liep het kalf een poosje rustig door. Plotseling echter draaide het in de rondte en beschreef een cirkel om Jack, die daardoor het touw om zijn beenen kreeg. Het dier liep als een bezetene terug naar den stal. Jack viel en werd over een korten afstand meegesleurd; maar hij liet het touw geen oogenblik los. Nu is heb, zooals iedereen weet, een heele toer om een kalf van zes maanden alleen voort te dry vod, maar dit exemplaar scheen de kracht en koppigheid van een Opzijn van zijD soortgenooten te hebben. Nadat er vier uur verloopen waren, was hij nog geen vier mijl verder. Sala thiel, hongerig en uitgeput van ver moeienis, bond het dier aan een boom en ging zelf op een gevallen stam zitten, om uit te rusten en na te denken. Hy haalde zyn pyp te voorschy'n, want, hoewel hij vergeten had eten mede te nemen, had hy zijn pijpen tabak by zich. Al rookende, kwamen de woorden van den administrateur in zijn ge dachten. „Brady had gelijk," zeide hy tot zichzelf, „er zit niets anders opik denk er niet ovei terug te gaan om een dracht slagen te krygen. Maar het is zonde en schande, want binnen drie maanden zou ik ontslagen zyn." De man keek wanhopig naar de zonhet waB nu al over twaalf hy kon het nooit meer halen. Toen volgdd de eene bittere gedachte op de andere; tranen verstikten zijn stem, toen hy bad om raad. Eindelyk besloot hy het kalf achter te laten en het desnoods te worgen, en het leven van een vogelvry verklaarde in de Liverpool Ranges te gaan leiden. Toch wachtte hy nog een uur in de hoop, dat een boerenkar of sleeperswagen voorby zou komen, om hem uit zyn wanhopig dilemma te verlossen. Hij had drie zuinig en in het geheim bewaarde billetten van een pond by zich. Wat zou bij die graag gegeven hebben, als by goed en wel met het kalf in Maitland was. IntuSschen kwam er een kar voorby. De voerman was een boer uit den omtrek, maar hy keek verdacht naar Jack en het kalfhy scheen bovendien haast te hebben, zoodat Salathiel hem niet eens vroeg of hy mee mocht ryden. Nog een tijd lang bleef Jack angstig in beide richtingen zitten turen. Dan ging h(j naar het kalf, dat op de eerste de beste beweging van den man stond te wachteneindelijk leek alles hem een booze droom hy zag zich weer vastgebonden en ver nederd onder de zweepslagen. Hoe rustig en aanlokkelijk was het bosch. hoe lekker was de geur der eucalyptussen en daarachter waren i ranges. Droef van hart liet Salathiel het kalf aan den boom gebonden staan en keek nog eenmaal den weg in beide richtingen af. Hy zag of hoorde niets. Toen sloop hy weg als een misdadiger en verdween. Het onvermydelijke volgde. John Joseph Salathiel werd gesignaleerd een gevluchte dwangarbeider. Een paar maanden later hield hy met een paar anderen de Maitland-diligence aaneen veldwachter, die verscheidene woudloopers gewond had, werd dood geschoten, en zeer korten tyd daarna werd Jack vogelvry verklaard. HOOFDSTUK II. Een gerechteiyk onderzoek door een jury. Een paar maanden na de hier boven vermelde gebeurtenissen was het in McBurtoü's Hotel aan de Liverpool Plains Road buitengewoon druk. Er zou dien avond een diner en bal zyn by een ryken squatter, die vier myien verder wooode, en de meeste genoodigden waren even in het café binnengeloopen om wat te nachtzending albier. Evenals de heer Schreuder, is hy een bekend drankbestrijder. Aan zijn zyde staat de heer C. Bot, buitengewoon opzie ner by de Visscherytm, secretaris der Held. Visschersvereeniging en schipper van de reddingsboot. Tenslotte de heer Schotffelenberger. Hy kondigt zich aan als oppositie party, behoort echter tot de „wilde" sociaal-democraten. Tot voor koit was de heer Scb. nog lid van dezu partij, doch heeft daarvoor bedankt en 2ich, met den heer Roskam, afzonderiyk candidaat laten stellen. Uit zyn tallooze ingezonden stukken, in ons blad verschenen, weten onze lezers wel ongeveer wat zy aan dezen ier zullen hebben. Van de oude leden zijn gebleven de heeren Michels, De Zwart, Zondervan der s.d.ap., Biersteker, Grunwald en De Ven der vrijzinnigen, Adriaanse en Van der Veer der antirevolutio nairen, Van Breda en Baak der r.- katholieken, Spruit der chr. histori- schen^en Bok der unieliberalen. Vatten wy den toestand dus samen, dan komen wy tot deze conclusie: de 7 sociaaldemocraten te zamen met den heer Schoeffelenberger vormen belangrijke minderheid, die zeer zeker een wethouder zal moeten af vaardigen naar de groene tafel. De vier vrijzinnig democraten te zamen met den heer Bok zullen slechts dan vruchtbaar werk kunnen leveren, indien zy op bepaalde punten van de gemeentepolitiek tot een compromis trachten te komen. In de praktyk stemmen de christen-democraten dik- ijls met de soc. democraten mede (hoezeer zy natuuriyk op geheel ander standpunt staan), zeodat in vele kwesties de arbeiders rakende, be langrijke beslissingen zullen kunnen worden genomen. Ia één opzicht zal de nieuwe Raad, hoe veelzydig zijn samenstelling ook zy, één lyn moeten trekkende ge meentelijke schatkist is leeg, en de Raad zal moeten trachten een be grooting samen te stellen, waarbij op een aanzienlijk tekort valt te rekenen. Dat kunnen, in het najaar, interessante beschouwingen worden Da E. L. T. A. Vrijdagmiddag werden door een watervliegtuig dat boven onze ge meente vloog, een aantal reclame- biljetjes verspreid voor de in Augus tus te Amsterdam te houden E(erse) L(uchtverkeer) T(entoonstelling) A(m- sterdam). De biljetjes dwarrelden in massa boven de straten en trokken de aandacht van de straatjeugd. Vermakeiy'k was het te zien met welke hardnekkige volharding zy trachtten zoo'n biljetje te bemach tigen. Door den wind werd namelijk een aantal briefjes boven da werf gedreven en acntervolgd door de schooljeugd. Van de Hoofdgracht af tot aan de Postbrug achtervolgden zy de warrelende papiertjestoen vielen ze in het water maar een viertal bleef in de boomen hangen. Ba hoewel het aan een der jongens scheur in de broek kostte, gaf hy het niet op vóór hij de vier in de boomen hangende briefjes had bemachtigd. Te Haarlem slaagde voor het acte-examen L.O. de heer P. Uipkes, alhier. Bij K.B. is herbenoemd tot burgemeester van Anna Paulowna, J~ heer C. Wydenei f Te 'sGravenhage slaagde voor het voorl. machinisten diploma, de heer K. Suk, alhier. - De heer C, W. SpaDjer slaagde voor het j 1. gehoiiden theoretisch leerling-monteursexamen te Leiden. gebruiken, het laatste nieuws te hooren of met kennissen zaken te doen, voor zy naar het feest gingen. Sam Grant, de inspecteur van Eurimbla, was een van de eersten hij had met Ben Baxter van Mount Hope een afspraak gemaakt. „Tusschen twee haakjes, Sam," zeide de laatste, nadat zy fiun zaken hadden afgehandeld en in de koffie kamer zaten te driDken en rooken, „die Jack Salathiel heeft er ook geen gras over laten groeien, nadat hy gevlucht is. Ik hoor, dat bij nu al aanvoerder van een troep is." „Ach!" antwoordde Giant, het is jammer van den kerelhet was een kalme en geschikte vent op Eurimbla, en een mijnheer ook; ik hoor, dat de oude Walker nou niet zoo heel erg op z(jn gemak is. Hij heeft de vorige week een brief van Salathiel gekregen; een formeel document je weet, dat hy een uitstekende op voeding genoten had waarin hy de noodige dreigementen uitte, als hij nog eens een dwangarbeider zonder voorafgaand onderzoek een dracht slagen zou laten geven." „Het is tegenwoordig een mooie boel", bromde Baxter, die bereden politie helpt ook al niet veel. Tusschen twee haakjes," ging hy lachend voort, „ik hoop, dat jy niet medeplichtig bent aan het wegsturen met dat stier kalf naar Maitland. Het is niet te verwonderen, dat de tobberd naar de ranges gevlucht is". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1919 | | pagina 1