HELOERSCHECOURANT
Eerste Blad.
VOGELVRIJ
Herman Nvpels
leldérsche Meubeltransport- en
No. 6063
ZtURDAS 24 MEI I«l9
*7« JAAKUANO
Redacteur-Ultgevan C. DE BOBB Jr.. Hgldar Oplaag 7Q00 »l. - Abonn»mant«prl|»i In de aiafl f 1.16, per po»l I 1.40, Buitenland t Z.40. Loaaa aa. 8 ot. Adverlenlltn per roQCl 17'/, ot.
Op- en ondergang van Zon en Maan
en tijd van hoogwater (Texel).
(Zomertijd.)
Mei.
Zondag
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Maan
Zon
Hoogwater
op:
onder:
óp?"
omier
v.m.:
n.m.:
2.24
a. 3.50
4.50
9.3
4 80
4 45
2.47
5.12
4.49
9.4
5.45
5 55
3.16
6.37
4 48
9.5
6 50
7.-
3.52
7.59
4.47
9.6
7.4
8.-
4 36
9.14
4.46
9.7
8 85
8.55
6.32
10.16
446
9.8
9 30
9 55
6.40
114
4.45
9.10
1016
10.45
üe
Leeningpolitiek der
laatste jaren.
Aan de bewering, dat 80 h 40 jaren
als gemiddelde omlooptijd der ge-
meenteleeaingen niet te lang is,
kuoopt zich, zeiden wij, W3t betreft
de bedrijfsieeningen, nog een opmer
king vast.
Naarmate n.1. de bedrijfsboekhou
ding beter, volgens juiste commerci-
eele en economische beginselen,wordt
geveerd, wordt de vraag, op welken
termijn de gemeente het geld voor de
bedrijven leent, meer en meer van
ondergeschikte beteekenis.
Zooals de toestand sedert de vast
stelling der bedrijfsverordening van
1916 is, worden op de bezittingen
van onze bedrijven jaarlijks zoodanige
bedragen wegens waardeverminde
ring afgeschreven als met het oog op
den werkelljken achteruitgang in
waarde van die bezittingen wordt
vereischt.
De daarvoor aangenomen percen
tages zijn niet willekeurig, maar
stemmen overeen met die, welke
men elders op grond van de ervaring
heeft vastgesteld, en die o.m. ook in
onze groote gemeenten, waar men
over het algemeen een voorzichtige
bedrijfspolitiek volgde, werden aan
vaard.
Het bedrag der afschrijvingen is
dus niet langer afhankelijk van den
termijD, waarop de gemeente haar
geld leende. Is die termijn te lang
en zouden dus bij vroeger stelsel ook
de afschrijvingen te laag geweest zijn,
thans wordt niettemin het meerder
verei8Chte bedrag afgeschreven. Het
bedrag, waarmede de afschrijvingen
de aflossingen mochten overtreffen,
wordt ni«taan de gemeente uitge
keerd, maar blijft in het bedrijf.
Daaruit kunnen' dus, als uit een
reserve, volgende uitbreidingen ge
heel of ten deele worden bekostigd,
éér opnieuw geleend mocht worden.
De toestand bij de bedrijven is
dus thans in dit opzicht volkomen
gezond. Uit een oogpunt van lee-
ningpólitiek is deze toestand toe te
juichen, omdat hierdoor, zooals wij
reeds opmerkten, de vraag, hoe de
regeling der aflossingen behoort te
zijn, van veel minder beteekenis is
dan vroeger. Werd vroeger de af
lossing van een leening voor de be
dry ven over te langen tijd verdeeld,
dan was daarvan het gevolg, dat de
gemeente verarmde. Immers de oude
leening was nog niet afgelost er
het bedrijf schreef slechts het be
drag der verplichte aflossingen af
wanneer de uit die leening bekostigde
werken verouderd waren of om
andere redenen vervangen mochten
worden en daarvoor een nieuwe lee
ning noodig was. Indien men thans,
ook in wellicht komende zorgvolle
jaren, maar vasthoudt aan den regel,
dat nooit minder moet worden af
geschreven dan de toestand van het
bedrijf eischt, kan men zonder zorg
bij de regeling der aflossingen van
een nieuwe leening vrij groote. be
teekenis toekennen aan de vraag,
welk stelsel voor het welslagen der
leening vermoedelijk het meeat gun
stige is.
Slechts voor uitgaven, die niet
een der bedrijven (gasfabriek, water
leiding, reiniging, grondbedrijf enz.)
betreffen, zal men moeten blijven
zorgen, dat de aflossingen niet over
langoren termijn verdeeld worden
dan den tijd, gedurende welken men
metterdaad het genot zal hebben
van hetgeen uit de leening verkregen
wordt.
Wij komen thans aan de bpide laat
ste geldleeningen, die van f 300.000,
FEUILLETON.
DOOR
DAVID HENNESSEY.
2). -
Het was een onhandelbaar, pas
gebrand kalf, dat Salathiel naar
Maitland moest brengen. Een sterk
touw werd om zijn dikken nek ge
knoopt, zoodat het dier, wat voor
sprongen het ook uithaalde, niet kon
stikken. Er waren twee man noodig,
om het dier van het erf te krijgen
zij grinnikten tegen elkaar toen zij
Jack het touw gaven. Het was
schafttijd en de baas was niet in de
buurt, zoodat zij op den hoogsten
paal van het erf klommen en hun
pijpjes stopten, om de dingen, die
komen zouden, te zien.
Zij behoefden niet-lang te wachten,
Het beest had nog pijn van het
gloeiende brandijzer; het sprong op
zijn achterpootenen liep toen woedend
den heuvel af.
Salathiel wist wel het een en ander
van het leven op het stationmaar
dit was zijn eerste ervaring met een
Btieikalf. Hij hield het beest echter
stevig vast, trok flink aan het touw
en liep zoo hard als hij kon. Geluk
kig liep het- beest tegen een staketsel
op den weg naar Maitland; maar
Jack had er niet lang pleizier van,
want hij struikelde over een stronk,
uit 1916 en die van f 600.000.— uit
1917/18. De laatste daarvan zullen
wij eenigszins uitvoerig bespreken
om aan te toonen, wat een derge
lijke leening voor den flaancieelen
toestand der gemeente precies be-
teekent. Om niet in herhaling te
treden gaan wij op de leening van
1916 niet in bijzonderheden in, zulks
te minder, omdat daarin het vroegere
beleid zich nog eenigermate afspie
gelt en zij dus minder geschikt is
om op het beleid der laa ste jaren
een juist licht te werpen. Een om
standigheid deed zich intusschen bij
deze leening voor, waarby het ge-
w0D«cht is «en oogenblik stil te
staan.
De aflossingen der vroegere leenin-
m waren zóó geregeld.dat het gehoele
ileende bedrag in 30 40 jaren in
gelijke termijnen werd gedelgd. Iedere
nieuwe leening bracht dus (afgezien
van de belangrijke bedragen, welke
weer in de bedrijven terugkwamen)
voor een reeks van jaren een ver
hooging der uitgaven met een vast
bedrag. Waar nu echter (men zie
den staat, als bfjl. X toegevoegd aan
de begrooting veor 1919) in elk der
jaren 1924, 1926, 1986, 1940, 1941,
1942, 1943, 1945 en 1949, van één
der vroegere leeningen de laatste
aflossing verviel, zou deze omstan
digheid, op zichzelf beschouwd, in
ieder van die jaren een niet onbe
langrijke vermindering van lasten
hebben gebracht. De begrootingspost
„Aflossing van geldleeningen" zou
dus over een reeks van jaren viij
groote schommelingen hebben ver
toond. Bij de leening 1916 is daarom
het volgende stelsel gevolgd. Eerst
is, volgens de hierna toe te lichten
beginselen, vastgesteld in welke ter
mijnen de aflossing ongeveer zou
moeten plaats hebben.
Bij de afronding praktisch moet
de aflossing steeds zooveel mogelijk
ia duizendtallen guldens plaats heb
ben en de definitieve vaststelling
der aflossings bedragen is daarna
gezorgd, dat zooveel mogelijk even-
tueele stijgingen der aflossingen
vielen in jaren, waarin door het ten
eindo loopen van andere leeningen,
een vermindering van aflossingen zou
plaats hebben.
Men kreeg zoo het volgende beeld:
Aflossing 1917—1926 telkens f6000.
in totaal f 60.000.
In 1924 en 1926 zullen twee af
lossingen van samen f 6500 eindigen.
Aflossing 1927 1936 telkens
f3000 meer, dus f9000, totaal f90 000.
In 1936 zal eindigen een aflossing
van f6200.
Aflossing 1937-1951 telkens f 1000
meer, dus f 10.000, totaal f 150.000.
Totaal der leening f800.000.
In geen enkel geval heeft dus de
stijging der aflossingen vermeerdering
van druk op de begrooting teDgevolge.
Bovendien is reeds in 1926 de
vermeerdering der uitgaven door de.
aflossingen van de leening van 1916
nog slechts f 3500 (f 9000 - f 5500) Mi
het onmiddellijk daaraan voorafgaande
jaar vergeleken. De verhooging der
aflossingen in 1937 gaat zelfs met
vermindering van het totaalbedrag
der aflossingen op alle leeningen te
zamen gepaard.
Het is duidelijk, dat hetzelfde
stelsel in 1917-'18 niet weer even
gemakkelijk kon worden toegepast.
In één opzicht is dat evenwel toch
■De aflossingen n.1. wegens de voor
het grondbedrijf verschuldigde be
dragen, zijn voor een groot deel
verschoven naar 1917 en volgende
jaren, wanneer de ten tijde van het
sluiten der leening 1918 loopende
vroegere geldleeningen geheel zullen
zijn afgelost.
Wie indertijd onze beschouwingen
over grondbedrijven enz. heeft ge
volgd, zal weten, dat het bij een
goed ingericht en goed werkend
grondbedrijf (wat wij thans te Helder
hebbenal beweert ook de heer J. H.
Staalman zonder schijn van bewijs
het tegendeel) vrij onverschillig is,
of de aflossingen van voor aankoop
van gronden geleende bedragen eenigs
zins in de toekomst worden ver
schoven. Daarom geeft ook het Rijk
een voorschot krachtens de woningwët
voor grondaankoop op 75-jarigeannui-
teit en lost Amsterdam de laatste jaren
leeningen voor aankoop van gronden
ook in 75 annuiteiten af.
Gesteld nu, dat het geval zich
voordeed, dat de werking van het
grondbedrijf in de praktijk tegenviel,
dan wordt door de regeling van
1918 verkregen, dat het bedrag van
f 232.000.bij na de helft der leenin g,
dat volgens het leeningplan voor aan
koop van gronden diende, kan worden
afgelost,zonder dat daardoor over
eenig jaar, vergeleken met het daar
aan voorafgaande jaar, een ver
hooging van lasten het gevolg is.
Volgens het voorstel van Burge
meester en Wethouders (Held. Crt.
van October 1917) moest de leening
van 1918 strekken tot dekking van
de volgende uitgaven:
aankoopen ten behoeve
van het grondbedrijf f232.00©.—
aankoop van het huis in
het Ankerpark voor de Zee
vaartschool f 8000.—
kosten van schoolbouw f 60.000.—
verbouwing van het
armhuis f 7000.—
uitbreidingen der
waterleiding f 180.000.—
verbetering van het
Heldersche Kanaal f 50.000.—
kosten der leening enz.
en ter afronding f 13.000.—
Ter berekening van de aflossingen
redeneerde men nu als volgt: het
buis in het Ankerpark is oud, het
wordt voor tijdelijke hulp gekocht,
deze schuld moet dus in 8 jaar met
f 1000 per jaar worden gedelgdde
kosten van uitbreiding der water
leiding worden door het bedrijf af
geschreven, zooals de aard der werken
dat eischt; de gemeente kan het
bedrag, dat het bedrijf baar terug
betaalt, aflossen in bv. 36 jaarde
uitgaven voor verbetering van het
Heldersche kanaal hebben duurzame
beteekenis, dus ook daarvan kan de
aflossing over 36 jaren verdeeld
wordende verbetering van het
armhuis heeft, in afwachting van
definitieve oplossing, slechts
tijdelijke waarde aflossing der f 7000
dus ic 7 jaarde eischen aan scholen
gesteld veranderen vrij snel, daar
tegenover behouden gebouwen en
grond lang een vrij hooge waarde
aflossing dus in een middelmatigen
termijn, b.v. 30 jaar; de aflossingen
voor aankoop van gronden kunnen
(zie boven) over vrij langen termijn
verdeeld wordenaf te lossen daarom
28 X f2000, vervolgens 4 X f9000,
daarna 6 X 18000, eindelijk eenmaal
f14000.
Aangezien rente en aflossingen
van voor de bedrijven geleende gelden
door de bedrijven worden terugbe
taald, moeten dus uit de andere in
komsten der gemeente gevonden
worden
7 jaar lang huis Ankerpark f1000
schoolbouw f 2000
armhuis f 1000
Held kanaal f1400
f 5400 X 7 f87800.
daarna nog 1 jaar
huis Ankerpark f 1000
schoolbouw f 20Ö0
Held. kanaal f1400
f4400 X 1 14400-
daarna nog 22 jaar
schoolbouw f 2000
Held. kanaal f 1400
f3400 X 22 f74809,
daarna nog 6 jaar
Held. kanaal f1400
f1400 X 6 f8400.
Totaal f 125.400.
De leening is gesloten tegen 41 °/0,
dus de grootste verhooging, welke
de uitgaven der gemeente erdoor
ondergingen, die niet door de bedrijven
wordt terugbetaald, bedroeg f 5400
-f- de rente van ongeveer f 125.000.—,
of rond f 11.000. Bedenk nu nog,
dair in de uitgaven voor de zeevaart
school, dus ook in die voor aankoop
van het huis in het Ankerpark, 50
Ingezonden mededeellng.
STEEDS HET NIEUWSTE
IN ALLE PRIJZEN
HELDER
door het Rijk wordt bijgedragen, aan
is het o.i. duidelijk, dat ook van de
leening 1918 onmogelijk kan beweerd
wordtn, dat daardoor de gemeente,
wat den stand van haar schulden
aangaat.in belangrijk minder gunstige
conditie is gebracht dan te voren.
Wij vatten samen:
vóór 1916 was de financieele toe
stand van Helder, wat den stand der
gemeenteschuldenbetreft, onvoorwaar
delijk gunstig te noemen
de leening 1916 sluit zoodanig aan
bfl de vroegere leeningen, dat het
daardoor voor de gemeente hoege
naamd niet moeilijker is geworden
aan haar verplichtingen tot rente
betaling en aflossing te voldoen;
de leening 1918, voor ongeveer de
helft op den; aaukoop van gronden
(de meest gunstige wijze van geld
belegging) betrekking hebbende, sluit
wederom zoodanig aan bij de vroegere
leeningen, dat de totale verhooging
der jaarlijbsehe lasten zooveel moge
lijk is beperkt; bovendien betreft
deze leening in hoofdzaak uitgaven
voor de bedrijven, welke door deze
worden terugbetaald; de druk op de
begrooting der andere uitgaven is,
zelfs wanneer deze op zijn hoogst is,
van zeer geringe beteekenis;
wanneer men derhalve niet anders
doet dan te trachten uit de begrootin
gen der gemeente haar flaancieelen
toestand te leeren kennen, kan tegen
het bewilligen eener nieuwe, belang
rijke leening moeilijk bezwaar worden
gemaakt.
Ter voorkoming van alle misver
stand nog dit.
De gemeente Helder verkeert, ge
lijk wij reeds .roeger opmerkten,
inderdaad in zorgvolle geldelijke om
standigheden. Ons doel was niet dit
te verbloemen of de zaken gunstiger
voor te stellen dan zij zijn.
Wij achtten het echter noodig te
doen uitkomen, dat de gemeente,
wat den stand harer schulden aan
gaat, in betrekkelijk gunstige con
ditie verkeert en dat, ondanks de
zorgen van den crisistijd, de laatste
jaren daarin geen verandering heb
ben gebracht.
Vooral ook met het oog op de
vele groote zaken, welke in de eerst
volgende jaren de aandacht van het
gemeentebestuur zullen vragen, en
waarvoor wederom geleend zal moe
ten worden, is het van belang dit
vast te stellen.
WÜ vertrouwen, dat Burgemeester
en Wethouders zullen slagen in het
plaatsen der nieuwe geldleening.
Zoodra zij dan eenige cyfers over
deze nieuw te sluiten leening zullen
hebben gepubliceerd, hopen wij ons
betoog daarmede aan te vullen.
Wellicht, dat wy nog zullen trach
ten reeds aan de hand der begroo
ting voor 1919 eenige voorloopige
becijferingen te geven.
omtrent het volgende: „In de „Held,
Crt." betoogt een schrijver in een arti
kel „„Op zoek naar geld"", dat B. en W.
„ten opzichte van de gevoerde politiek
„geen blaam treft. De hoofdelijke omslag,
„zoo zegt de schr., is hier volstrekt niet
„hooger dan te Amsterdam. Is die ver
gelijking niet dwaas. Hebben wij hier
,even veel comfort als in Amsterdam
Indien, wat wij tot bewijs van bet
tegendeel aannemen, het verslag de
strekking van bet betoog van denbeer
S. juist weergeeft, moeten wy daartegen
met nadruk in verzet komen. Wy heb
ben geheel iets anders geschreven dan
by ons in den mond legtl „De gelde-
„lijke toestand van Helder is zorgwek
kend", schreven wij, „maar die van
„Delft,HellevoetsluiSjVlissingenjLeideii,
„Arnhem en zooveel meer andere plaat
sen is het ook. En de belastingen zijn
„daar, dooreengenomen, niet zooveel
„lager dan die te Helder".
Amsterdam word hier dus«ief genoemd.
In het daarna volgende staatje kwam
Amsterdam wèl voor, maar de opmer
king, die hierbij aansloot, had een geheel
andere strekking dan hetgeen de heer
S. ons toedichtte. Wij schreven nl.: „De
„financieele toestand van Helder, ge-
„meten volgens den (eenzydigen) maat-
„staf der hoogte van den belastingdruk,
„is dus zeker niet gunstig"...
Wie kan en wil lezen en van ons
artikel konnis nam, behoorde dus te
weten, dat hij een dwaasheid beging
met ons de meening in de schoenen te
schuiven, als zou men zoo maar,zonder
meer, Amsterdam en Helder met elkaar
kunnen vergelijken, omdat het verschil
in belastingdruk zoo groot niet is. Wy
moeten don heer St. er dus van beschul
digen, dat hij öf niet lezen kan, öf
opzettelijk een verkeerde voorstelling
gaf van ons betoog. De keuze tusschen
bet een en het ander laten wij graag
aan hemzelven over.
2) De rentebetaling laten wij hier
buiten beschouwing. Wy kunnen ons
echter byna het geval niet indenken,
dat byschryving van de niet door pacht
enz. gedokte rente alleen op de in het
grondbedrijf gebrachte terreinen niet
mogelyk zou zyn.
Hieruit volgt niet, dat wy de
Het was beter geweest, zoo men meer
gedaan en dus ook meer geleend had.
PLAATSELIJK NIEUWS.
i) Wy hadden gehoopt onze artikelen,
waarin wy een bepaald onderdeel van
de financieele politiek der gemeente
behandelen, ondanks de raadsverkiezin
gen ongestoord te kunnen voortzetten.
De verkiezingarede van den heer J.
H. Staalman dwingt ons echter tot
een enkele opmerking. Volgens het ver
slag in dit blad heeft genoemde heer,
die nooit, door woord noch geschrift,
het bewys leverde, dat hy bevoegd is
over zaken van gemeentelijk bestuurs
beleid te oordeelen, ook onze artikelen
geciteerd. Het verslag vermeldt daar
dien hij in het lange gras niet
en viel achterover op zyn rug. Het
touw stevig vasthoudende, werd hij
over het gras medegesleept achter
het verschrikte kalf, dat met zijn
staart omhoog en met schuim op zyn
bek naar een volgende omheining
rende. Het was een komisch gezicht
en de administrateur en de twee
galeiboeven hielden hun buik vast
van het lachen.
„De omheining zal hem tegen
houden," zeide een van de laatsten,
„maar hy krygt het beest nooit in
Maitland, als bij het niet draagt."
„De baas moet wel een pik op Jack
hebbeD, om hem zoo iets te laten
doen," zei de ander; „ik zou het
voor geen honderd gulden op me
nemen."
Als er geen stokslagen opgezet«n
hadden, zou Salathiel het opgegeven
hebben, want hij was leeiyk door
elkaar gerammeld; maar by hield
vol in de hoop, dat het razende dier
spoedig tot bedaren zou komen. Toen
het eindelyk bleef staan, stond hij
half versuft op en zag, dat het kalf
met zyn kop en een poot tusschen
de palen van de omheining was
terechtgekomen. Hy bond toen een
touw om een paal vast, en ging zyn
hoed, dien hij verloren had, halen.
Hij was byna een halve myi meege
sleurd; het zweet liep bij straaltjes
over zyn lichaam. Toen hy terug
kwam, zag hy, dat het kalf zich uit
de omheining had losgewerkt en nog
harder loeiende dan te voren, met alle
macht aan het touw stond te rukken.
Het was een sterk, krachtig beest
en Jack begreep, dat er met zacht
heid niets te beginnen was. Het dier
moest bang gemaakt worden.
„Ik ben nu in geen twee jaar
geslagen," zeide Jack hardop, „en ik
zal je op de een of andere manier
in Maitland krygen, of anders worg
ik je." Hij rilde, toen hy weer dacht
aan die laatste dracht rottingslagen,
waarvan hij nu nog de litteekens
voelde. Hij, van geboorte en opvoeding
een heer, die in zijn jonge jaren vol
jeugdige eerzucht was geweest!
„God in den Hemel 1" riep hy uit,
„het zou maar beter zijn, als ik dood
was!"
Doch de zon stond reeds hoog aan
den hemel en dus begon Jack het
touw los te maken. Met inspanning
van alle brachten duwde hy het weer
spannige beest op den wegmisschien
zou hy nog binnen den aangegeven
tijd terug zijn. Wie weet, of hij niet
een eind met een kar zou kunnen
medelijden? Gauw sneed by een
flinken stok en maakte zich gereed
om weer verder te gaan.
Het kalf echter had er niet m
zin in, en in antwoord op Jack's
„Bul" begon het te loeien en dichter
tegen het heb aan te dringen;maar
toen het een beweging maakte om
met zijn hoorns naar Jack te steken,
kreeg het zoo'n klap met den stok
dat het vooruitschootdaardoor ech
ter raakte het met zijn pooten ver
ward in het touw en viel het. Toen
Jack dichter by kwanj, om het op te
helpen, sprong het plotseling vooruit
Da uitslag dar gamaanteraads-
varkitzlngsn.
De namen der candidaten die in
plaats van de dubbel gekozenen
tot lid van den Raad gekozen werden
verklaard, konden wij slechts in een
gedeelte van de oplaag van ons vorig
nummer opnemen. Wij laten daarom
den volledigen uitslag nogmaals hier
onder volgen.
Gekozen zijn
de Soc.-Dem. A. W. Michels, D. C. A.
de Zwart, B. Zondervan, J. Borkert,
A. G. A. Verstegen, D. Schreuder en
C. Heyblok.
Indien de heer Verstegen bedankt,
wat zeer waarschynlyk is, treedt in
zyn plaats de heer P. Tuk;
de Vryz.-Dem. W. Biersteker, D.
H. Grunwald, G. de Ven en L. F.
van Loo
de Anti Rev. C. Adriaanse en J. H.
v. d. Veer;
de Roomsch-Kath. W. C, v. Breda,
H. C. Baak en N. van Os;
de Ghrist.-Hist. J. Spruit;
de Christ.-Democr. J. H. Staalman
en C. Bot;
de Oppos.-party J. J. Schoeffelen-
berger
de Unie-Lib. E. J. Bok.
De met zooveel spanning tegemoet
geziene verkiezingen voor den
me6nteraad voor het eerst onder
het nieuwe kiesstelsel hebben een
ingrijpende verandering in de samen
stelling van dit college gebracht. De
vrijzinnigen hebben de meerderheid
niet meer en hoewel niet gezegd kan
worden, dat de raad socialistisch is
geworden, zal het toch in de meeste
gevallen de s. d. a. p. zyn, die inzake
de gemeentepolitiek de leiding zal
moeten geven.
Beschouwen wy allereerst eens de
personen der n i e u w gekozen raads
leden. Van de vryzinnigdemocraten,
wier aantal geslonken is tot vier, is
alleen de heer Van Loo een nieuweling.
Deze heer is werkzaam als zeilmaker
op 's Rijkswerf en tevens secretaris
van de vereeDiging van werklieden
op 's Rijkswerf „Onderling Belang",
waarvan de heer Baak, ook lid van
den Raad, voorzitter is. Ook is de
heer van Loo lid van de Huurcom-
missie en als zoodanig by vele inj
woners wel bekend.
Van de s. d. a. p. zyn het de heeren
J. Barkert, A. G. A. Verstegen, D.
Schreuder en C. Heyblok, die nieuw-
gekozen zijn. Eerstgenoemde is in
wyde kringen populair: hij is de
joviale, gemoedelijke kastelein van
het, fraaie Bondsgebouw in het plant
soen. Als ongekroond koning troont
hij daar temidden zyner talrijke en
steeds wisselende onderhoorigen.
Menig „snelvuurschot", en, in de
goede dagen vóór den oorlog, menig
overheerlijk kop koffie, heeft hij ge
schonken, en in groote massa's dis
tribueert hij voor de hongerige ma
trozen magen gevulde koeken of pun
ten of verkwikt ze met een
sigaartje. In het openbare leven heeft
hy zich uit den aard van zijn ver
bonden werkkring, weinig bewogen;
wel hebben hem, zooals hij bij deze
verkiezing nog mocht zeggen, de
vingers meer dan eens gejeukt om
ook op zyne beurt eens te mogen
getuigen van wat in hem leeft en
woelt. Daarom zal hy, gelooven wy,
in den Raad geen slecht figuur maken.
Zyn vurige overtuiging, zyn geest
drift voor de goede zaak, het élan
waarmede hy optreedt, zullen onge-
twyfeld hun kracht doen gevoelen.
Maar omgekeord zal dit nieuwe
raadslid zich nog in veel moeten
leeren beheerschen.
Deheer Verstegen is eigeniyk
volstrekt geen nieuw raadslid. Wij
kennen hem nog van vóór den oorlog
(bo'e lang is dat echter geleden toen
hy als eenling in den Raad reeds
zijne beste krachten gaf aan de ge
meente. Door zijne benoeming tot
directeur van het Distributiebedryf
verviel destijds het raadslidmaat
schap. Diezelfde reden bestaat thans
nog, maar daar de handhaving der
distributie een kwestie meer is van
liiaanden, zou dit op zichzelf geen
reden behoeven te wezen voor den
heer Verstegen om zyn benoeming
niet aan te nemen. Echter is de heer
Verstegen ook directeur van de ge
meentelijke Arbeidsbeurs, en daar
deze instelling binnenkort wordt uit
gebreid tot een dietricts-arbeidsbeurs
en een directeurschap daarvan na
tuurlijk van dien aard is, dat daar
mede een zelfstandige positie wordt
geschapen, zouden wy voor ons het
zeer natuuriyk vinden als de heer
Verstegen terwille van zyn maat-
schappeiyke positie en de toekomst
van zyn gezin voor zyn benoeming
bedankte. Wij moeten ten deze af
wachten.
Evenals de heer Zondervan is ook
de heer D. Schreuder typograaf. En
voor zoover ons bekend, ia. hy tot
nog toe Diet in het openbare leven
op den voorgrond getreden. Anders
is dit met den heer C. Heyblok,
postbode, die voorzitter is van den
Helderschen Bestuurdersbond.
De Roemsch-Katholieken hebben
ook hier een zetel gewonnen. Indien
iets de grootere biliykheid van het
huidige stelsel kon aantoonen, dan
is het wel het verloop ten opzichte
van deze party. In de noordeiyke,
niet-katholieke «treken van ons land,
waar zy steeds in de minderheid
waren, hebben zy thans overal zetels
gewonnendaarentegen is in het
zuiden, waar sinds menschen heugenis
de katholieken de leiding hadden
wij denken aan Tilburg, aan Maas
tricht, Heerlen, en nog zooveel andere
plaatsen allerwege het socialisme
doorgedrongen in de gemeenteraden.
De heer R. N. van Os is als aan
nemer wel bekend by vele stadge-
nooten. In het openbare leven ver
vult hy geene rol, zoodat wy moeten
afwachten welke kiaeht hy in den
Raad zal ontwikkelen.
De chr.-democraten waren, sinds het
verdwynen van den heer Hartendorf,
in onzen Raad niet vertegenwoordigd.
Het was te voorzien, dat zy onder
het stelsel der Evenredige Vertegen
woordiging een of meer zetels zouden
veroveren, omdat de stemmmgen der
laatste jaren wel hebben uitgewezen,
dat nog altyd een aanzienlijk deel
der bevolking hunne beginselen ii
toegedaan. De heer J. H. Staalman
is op sociaal gebied siDds langen
tijd veelzydig werkzaam. Hy is agent
van den Voogdijraad, Diiecteur van
het Zeemanshuis en Correspondent
van de vereeuiging tot reclaaseering
van ontslagen gevangenen en voor
waardel-k veroordeelden. Tevens is
de heer Staalman leider van de Midder-
Ingezonden mededeeling.
WIJ verhuizen binnen nu buiten
de gemeente.
Tot en met Alkmaar over den
weg, speciale prijzen.
Vertegenwoordiger
F. C. v. d. H AA GEN,
SPUISTRAAT 8.
en trok mot een ruk het touw uit
de handen van den ongelukkige.
„Beroerd beest 1" riep Jack uit,
terwijl hij het achterna liep; maar
het kalf was hem te vlug af en
rende het bosch in. Er was al weer
oen uur verloopen, toen hij, badende
in zyn zweet,; het dier weer ving.
Tweemaal had hij het heelemaal uit
het oog verloren. Het was nog een
wonder, dat hij het te pakken ge
kregen had; gelukkig was het touw
in de wortels van een gevallen boom
verward geraakt.
Ditmaal waren zy allebei zoomoe
als een hond en eenmaal op weg in
de goede richting, liep het kalf een
poosje rustig door. Plotseling echter
draaide het in de rondte en beschreef
een cirkel om Jack, die daardoor het
touw om zijn beenen kreeg. Het dier
liep als een bezetene terug naar den
stal. Jack viel en werd over een
korten afstand meegesleurd; maar
hij liet het touw geen oogenblik los.
Nu is heb, zooals iedereen weet,
een heele toer om een kalf van zes
maanden alleen voort te dry vod,
maar dit exemplaar scheen de kracht
en koppigheid van een Opzijn van
zijD soortgenooten te hebben. Nadat
er vier uur verloopen waren, was
hij nog geen vier mijl verder. Sala
thiel, hongerig en uitgeput van ver
moeienis, bond het dier aan een boom
en ging zelf op een gevallen stam
zitten, om uit te rusten en na te
denken.
Hy haalde zyn pyp te voorschy'n,
want, hoewel hij vergeten had eten
mede te nemen, had hy zijn pijpen
tabak by zich.
Al rookende, kwamen de woorden
van den administrateur in zijn ge
dachten.
„Brady had gelijk," zeide hy tot
zichzelf, „er zit niets anders opik
denk er niet ovei terug te gaan om
een dracht slagen te krygen. Maar
het is zonde en schande, want binnen
drie maanden zou ik ontslagen zyn."
De man keek wanhopig naar de
zonhet waB nu al over twaalf
hy kon het nooit meer halen. Toen
volgdd de eene bittere gedachte op
de andere; tranen verstikten zijn
stem, toen hy bad om raad. Eindelyk
besloot hy het kalf achter te laten
en het desnoods te worgen, en het
leven van een vogelvry verklaarde
in de Liverpool Ranges te gaan leiden.
Toch wachtte hy nog een uur in
de hoop, dat een boerenkar of
sleeperswagen voorby zou komen, om
hem uit zyn wanhopig dilemma te
verlossen. Hij had drie zuinig en in
het geheim bewaarde billetten van
een pond by zich. Wat zou bij die
graag gegeven hebben, als by goed
en wel met het kalf in Maitland was.
IntuSschen kwam er een kar voorby.
De voerman was een boer uit den
omtrek, maar hy keek verdacht naar
Jack en het kalfhy scheen bovendien
haast te hebben, zoodat Salathiel hem
niet eens vroeg of hy mee mocht
ryden.
Nog een tijd lang bleef Jack angstig
in beide richtingen zitten turen. Dan
ging h(j naar het kalf, dat op de
eerste de beste beweging van den
man stond te wachteneindelijk leek
alles hem een booze droom hy
zag zich weer vastgebonden en ver
nederd onder de zweepslagen.
Hoe rustig en aanlokkelijk was het
bosch. hoe lekker was de geur der
eucalyptussen en daarachter waren
i ranges.
Droef van hart liet Salathiel het
kalf aan den boom gebonden staan
en keek nog eenmaal den weg in
beide richtingen af. Hy zag of hoorde
niets. Toen sloop hy weg als een
misdadiger en verdween.
Het onvermydelijke volgde. John
Joseph Salathiel werd gesignaleerd
een gevluchte dwangarbeider. Een
paar maanden later hield hy met een
paar anderen de Maitland-diligence
aaneen veldwachter, die verscheidene
woudloopers gewond had, werd dood
geschoten, en zeer korten tyd daarna
werd Jack vogelvry verklaard.
HOOFDSTUK II.
Een gerechteiyk
onderzoek door een jury.
Een paar maanden na de hier
boven vermelde gebeurtenissen was
het in McBurtoü's Hotel aan de
Liverpool Plains Road buitengewoon
druk.
Er zou dien avond een diner en
bal zyn by een ryken squatter, die
vier myien verder wooode, en de
meeste genoodigden waren even in
het café binnengeloopen om wat te
nachtzending albier. Evenals de
heer Schreuder, is hy een bekend
drankbestrijder. Aan zijn zyde staat
de heer C. Bot, buitengewoon opzie
ner by de Visscherytm, secretaris
der Held. Visschersvereeniging en
schipper van de reddingsboot.
Tenslotte de heer Schotffelenberger.
Hy kondigt zich aan als oppositie
party, behoort echter tot de „wilde"
sociaal-democraten. Tot voor koit
was de heer Scb. nog lid van dezu
partij, doch heeft daarvoor bedankt
en 2ich, met den heer Roskam,
afzonderiyk candidaat laten stellen.
Uit zyn tallooze ingezonden stukken,
in ons blad verschenen, weten onze
lezers wel ongeveer wat zy aan dezen
ier zullen hebben.
Van de oude leden zijn gebleven de
heeren Michels, De Zwart, Zondervan
der s.d.ap., Biersteker, Grunwald en
De Ven der vrijzinnigen, Adriaanse
en Van der Veer der antirevolutio
nairen, Van Breda en Baak der r.-
katholieken, Spruit der chr. histori-
schen^en Bok der unieliberalen.
Vatten wy den toestand dus samen,
dan komen wy tot deze conclusie:
de 7 sociaaldemocraten te zamen met
den heer Schoeffelenberger vormen
belangrijke minderheid, die zeer
zeker een wethouder zal moeten af
vaardigen naar de groene tafel. De
vier vrijzinnig democraten te zamen
met den heer Bok zullen slechts dan
vruchtbaar werk kunnen leveren,
indien zy op bepaalde punten van de
gemeentepolitiek tot een compromis
trachten te komen. In de praktyk
stemmen de christen-democraten dik-
ijls met de soc. democraten mede
(hoezeer zy natuuriyk op geheel ander
standpunt staan), zeodat in vele
kwesties de arbeiders rakende, be
langrijke beslissingen zullen kunnen
worden genomen.
Ia één opzicht zal de nieuwe Raad,
hoe veelzydig zijn samenstelling ook
zy, één lyn moeten trekkende ge
meentelijke schatkist is leeg, en de
Raad zal moeten trachten een be
grooting samen te stellen, waarbij
op een aanzienlijk tekort valt te
rekenen. Dat kunnen, in het najaar,
interessante beschouwingen worden
Da E. L. T. A.
Vrijdagmiddag werden door een
watervliegtuig dat boven onze ge
meente vloog, een aantal reclame-
biljetjes verspreid voor de in Augus
tus te Amsterdam te houden E(erse)
L(uchtverkeer) T(entoonstelling) A(m-
sterdam). De biljetjes dwarrelden in
massa boven de straten en trokken
de aandacht van de straatjeugd.
Vermakeiy'k was het te zien met
welke hardnekkige volharding zy
trachtten zoo'n biljetje te bemach
tigen. Door den wind werd namelijk
een aantal briefjes boven da werf
gedreven en acntervolgd door de
schooljeugd. Van de Hoofdgracht af
tot aan de Postbrug achtervolgden
zy de warrelende papiertjestoen
vielen ze in het water maar een
viertal bleef in de boomen hangen.
Ba hoewel het aan een der jongens
scheur in de broek kostte, gaf
hy het niet op vóór hij de vier in
de boomen hangende briefjes had
bemachtigd.
Te Haarlem slaagde voor het
acte-examen L.O. de heer P. Uipkes,
alhier.
Bij K.B. is herbenoemd tot
burgemeester van Anna Paulowna,
J~ heer C. Wydenei f
Te 'sGravenhage slaagde voor
het voorl. machinisten diploma, de
heer K. Suk, alhier.
- De heer C, W. SpaDjer slaagde
voor het j 1. gehoiiden theoretisch
leerling-monteursexamen te Leiden.
gebruiken, het laatste nieuws te
hooren of met kennissen zaken te
doen, voor zy naar het feest gingen.
Sam Grant, de inspecteur van
Eurimbla, was een van de eersten
hij had met Ben Baxter van Mount
Hope een afspraak gemaakt.
„Tusschen twee haakjes, Sam,"
zeide de laatste, nadat zy fiun zaken
hadden afgehandeld en in de koffie
kamer zaten te driDken en rooken,
„die Jack Salathiel heeft er ook geen
gras over laten groeien, nadat hy
gevlucht is. Ik hoor, dat bij nu al
aanvoerder van een troep is."
„Ach!" antwoordde Giant, het is
jammer van den kerelhet was een
kalme en geschikte vent op Eurimbla,
en een mijnheer ook; ik hoor, dat
de oude Walker nou niet zoo heel
erg op z(jn gemak is. Hij heeft de
vorige week een brief van Salathiel
gekregen; een formeel document
je weet, dat hy een uitstekende op
voeding genoten had waarin hy
de noodige dreigementen uitte, als
hij nog eens een dwangarbeider
zonder voorafgaand onderzoek een
dracht slagen zou laten geven."
„Het is tegenwoordig een mooie
boel", bromde Baxter, die bereden
politie helpt ook al niet veel. Tusschen
twee haakjes," ging hy lachend voort,
„ik hoop, dat jy niet medeplichtig
bent aan het wegsturen met dat stier
kalf naar Maitland. Het is niet te
verwonderen, dat de tobberd naar de
ranges gevlucht is".
(Wordt vervolgd).