COURANT
DE MEI VALLEI
Eerste Blad.
Mu 5166
ZATERDAG 8 NOVEMBER 1819
47a JAAR8ANQ
BeSaotoui-UHawn O. 88 MIB Jr.. Helder. Oplaag 7009 - Afc»pn»inaiit»prl|ai la da «tod 1 1.20, por ml I 1.40, BalfitlanJ I 8.40. - Loss» au. 8 at.
Dit Had virschljnt
Dinsdag-, Dondnrdag- aa
Zaterdagmiddag.
Onze, lezers. tul fit Ut ga-
meeste, dia da aas raat dat
Zatardageavends el ulterlllk daa
Zondagsmorgens slat meottaa
ontvangen, gtllovon Herever ta
roolamoaran til tel plaatselijk
Poatkantoar.
Vooruitbetaling
„Held. Courant".
Bon vijftienden Hevember zul
len aan da lazert da kwltantlaa
worden aangotadan vaar kat
looganda, dut «da kwartaal.
Voortaan zullen da akannamontt-
goldan dan kij veorultketallag
worden geïnd, zoadat kegtn
Januari 1910 over kat aarata
kwartaal van l»20 zal warden
keaehlkt.
Deze maatregel, dia trauwana
door allo kladon raadt wardt
toegapaat, la gaaoman, omdat
zoovolen da valdaaalag der
kwitantie tot ver In kat valgnnda
kwartaal uitstelden.
Wij doen aan dringend karaap
op onze lazert om made ta kolpan
aan do totstandkoming van dozaa
maatregel, dit enze administratie
belangrijk vereenvoudigen zal.
Bij nlot katallng dor kwitantie
zou man ziek klatlatallaa aan
Inhouding vaa kot klad, zoadat
wij btleald varztakan om da
kwitanties klj aorato aankladlag
ta willen voldoet.
Aan da lazart kuiten da ge
meente daan wil kat varzeek Je
abonnementsgelden
[vóór 15 November
per peatarlaael te willet te+>
eenden. Ma dien daiem werdt
daarover per poetkwltaatl» mat
10 eenta verhanging keaehlkt
BUITENLAND.
DUITSCHLAND.
De commissie van onderzoek.
De duikbootenoorlog.
In zijn verklaringen over den
duikbootoorlog wees admiraal.
Koch er op, dat door de duikboot
voor de eerste maal de mogelijk
heid werd geboden om, zonder «elf
de heerschappij ter zee te bezit
ten, een aanslag te doen op de En-
geischè heerschappij ter zee. In
den herfst van 1916 was het steeds
duidelijker geworden, dat het met
de physieke en economische hulp
middelen van Duitschland, en
vooral van de bondgenooten van
Duitschland, binnen afzienbaren
tijd gedaan zou zijn, door den uit-,
puttingsoorlog en de hongerblok-
kade. Er bleef dus slechts over te
kiezen tusschen twee kwaden, van
welke de eene de zekere onder
gang was. Admiraal v. Holtzen-
dorf was van meening, dat de oor
log te land niet meer kon worden,,
gewonnen en bovendien verlang
de het opperbevel den steun van
de marine.
Uit de stukken blijkt, dat niet
alleen Hindenburg, maar ook Lu-
dendorff op de hoogte er van was,
dat Bernstorff opdracht had om
Wilson tot een vredespoging aan
te zetten. Een telegram van Lu-
dendorff van 26 December 1916
zegt, dat ondanks al het vredesge-
bazuin de oorlog met alle beschik.-
FEUILLETON.
HULBERT FOOTNmt.
12)
„Oh. ik geloof, dat alles wat ik wil
doen, mis moet loopen," zeide zij mis
moedig. „Ik geloof er een vloek op mij
rusten, die mannen tot duivels maakt,
als ze mij zien. Altijd en overal-maak
ik, dat mannen slecht tegen mij zijn.
Wat is er dan toeh in me, dat
slecht maakt? Ik niet weten."
„Het is niet jouw schuld, dat jij mooi
bent, en dat mannen den duivel in 'tlijf
hebben," bromde hij.
„Ik niet weten," herhaalde zij.
Het stormachtige verdriet had
zachtheid bij haar achtergelaten, waar
van zij te voren nooit had blijk gege
ven. Ralph was bang, de betoovering te
verbreken. Hij stamelde onsamenhan
gende zelfverwijten.
„Toen ik naar Fort Edward u komen
bezoeken," ging Nahnya voort, „ik veel
denken: bent u net als de andere man
nen? Ik goed opletten. Ik gelooven, u
anders en hen blij. Ik zoo u anders wil
dan de anderen. En gisteren wij hebben
zoo'n pleizier. U mij aankijken recht
•n open. Ik zeker ben, het goed was,
zoo. Maar vandaag," er kwamen
weer tranen in haar stem „vandaag
is u-als alle anderen!"
„Nahnya, vergeef me, het spijt _me
zool" fluisterde hij.
„Vannacht ik denken wat ik aal
doen," vervolgd» zij, „Wij niet nu
kunnen voortga»» in déoeÜAe **9, vb
bare middelen voortgezet wordt.
Bethmann vult dit aan met de op
merking, dat het wantrouwen van
het opperbevel in Wilson's politiek
geweldig groot was en dat dit Lu-
dendorff's telegram verklaart.
Over het resultaat van den duik
bootoorlog verklaarde admiraal
Koch, dat admiraal von Holtzen-
dorff de overtuiging had gekre
gen, dat de duikbootoorlog Enge
land binnen vijf maanden zou
dwingen te bukken. Wij vertrouw
den ook op de physieke en moreele
uitwerking van den duikbootoor-
iog; de duikbooten hebben ons niet
in den steek gelaten. Zij hebben
meer schepen naar den kelder ge
zonden dan wü hadden berekend
en de duikbootoorlog bleef ook
niet zonder uitwerking, want nadat
hij drie maanden geduurd had, zei
admiraal Sims tot Jellicoe, dat
Duitschland den oorlog winnen
zou.
De Engelsche verliezen ter zee
waren viermaal zoo groot als de
Engelsche bladen meldden. Ten
slotte merkt admiraal Koch op, dat
de admirale staf de beteekenis van
het deelnemen van Amerika aan
den oorlog nimmer heeft onder
schat.
Afgevaardigde Cohn wees op de
Engelsche opgave, volgens welke
er 1.800.000 Amerikanen over de
Oceaan gebracht zijn.
Admiraal von Capelle: Het op
perbevel ter zee heeft zich altijd
op het standpunt gesteld, dat de
meedoogenlooze duikbootoorlog
binnen vijf of zes maanden den
oorlog ten einde zou brengen. Deze
gedachte loopt als een roode draad
door alle memories en uitlatingen
en ook door de besprekingen in de
Rijksdagcommissie.
FRANKRIJK.
De Vloot der toekomst.
Bijna tegelijk met lord Fisher's
iboek is een werk van admiraal Da-
vel uy verschenen over de marine
van de toekomst. Hij is het met
jzijn Engelschen collega eens over(
de eischen van snelheid, bewape
ning, bescherming tegen duikboo
ten, en de noodzakelijkheid van
rookelooze brandstof, maai- hij gaat
veel verder in de richting van vol
komen verandering van het slag
schip, hetwelk naar zijn meening
iniet meer voldoet aan de eischen
van den oorlog. De hoofdfout van
de huidige slagschepen is, dat zij
niet .uitgerust zijn tegen mijnen en
lorpedos, zooals tegen kanonvuur
en dat zij niet gewapend zijn tegen
duikbootaanvallen.
Admiraal Daveluy voorspelt, dat
de oplossing zal liggen in geheel
anderen bouw der schepen. Als
voorbeeld wijst hij op de Russische
„popofkas" en schrijft: Een derge
lijk schip, breed en met weinig
diepgang, zal meer gelegenheid
bieden tot localiseerlng van de ge
volgen van een ontploffing. Echter
meent hij, dat ook dit schip ge
pantserd zal moeten worden tegen
artillerievuur. De tijd der dread-
noughts acht hij voorbij.
De verliezen in den oorlog.
In een rapport, door den afge
vaardigde Louis Marin voor de be-
grootingscommissie opgemaakt,
stelt deze de verliezen der geal
lieerde legers aan dooden en ver
misten op 11 Nov. 1918 als volgt
vast: België 44000; Amerika
114000; -Engeland 869000; Grieken
land 12000; Italië 494000; Roeme
nië 400000; Servië 366000.
Die van het rransche leger zijn
1.893515 dooden en vermisten,
d.w.z. een op de 27 inwoners, tegen
oen op de 32 inwoners in Servië,
een op de 57 in Engeland, een op
de 78 in Italië, een op de 150 in
België en een op de 1000 in
Amerika.
Het aantal gewonden in Frank
rijk bedraagt 2.800000, waarvan de
helft tweemaal gewond is, waarvan
ruim 100.000 naar het front zijn
teruggekeerd na drie en meer ver
wondingen.
De oorlogskosten schat Marin
voor Frankrijk op 159 milliard.
ZUID-SLA VIE.
Volgens een telegram uit Wee-
nen aan de Deutsche Ailgemeine
de-duivel los is. Ik zoo verdrietig. Ik
zoo ver gekomen om dokter voor mijn
moeder te halen. Ik denken het geeft
niets. Toen ik huilen."
„Nalmya. ik zweer je, dat ik jo ov
nooit meer aanloiding voor zal geven,"
zeide Ralph ernstig. „Tracht mij te ge
looven. Ik zweer, dat ik je nooit an
ders dan met. respect meer Zal aan
raken!"
Zij liet hem haar hand nemen. Hij
drukte die aan de lippen, waarop zij
haar snel terugtrok. Ralph dacht, dat
hij haar opnieuw gekwetst had. Er was
een stilte tusschen hen. Eindelijk zeide
zij heel zacht:
„Ralph, denk je, dat ik slecht ben?"
Ralph kroop bijna aan haar voeten.
Zii luisterde naar zijn wanhopige ver
zekeringen, met de hand tegen de borst
gedrukt, en deed geeft poging ze te
stuiten. Toen zij weer sprak, was haar
stem als die van een nachtegaal.
„Het wordt licht in het oosten. We
moeten naar onze tenten gaan."
Dat was allee wat zij zeide.
HOOFDSTUK V.
De Rijst-rivier.
Den eersten dag van zijn reis
Ralph, getrouw aan de sinds onheuge
lijke tijden door reizigers gevolgde ge
woonte, begonnen met het aanleggen
van een dagboek, welks inhoud hij met
ruwe schetsen von het verloop der dag
reizen illustreerde. Hij werkte het bij
aan het kampvuur, gedurende de lange
schemering, of terwijl zij rustten
's middags, wanneer de zonnegloed
felst was. Charley lette er nooit op,
maar telkens wanneer bij- het kleine
awarta boekje weer te voorschijn haal-
fe hfj* a er *toiw»gj?rig w#}
Ztg. maakt Zuid-Slavit een zware
binnenlandsche lcrisis door, die
het rijk uiteen dreigt te doen val
len. Bovendien neemt het gevaar
van een oorlog-met Italië toe.
Eenige leden der Amerikaan-
scho missie hebben zich reeds uit
Weenen naar Agram begeven om
de krisis zoo mogelijk nog te be
zweren. Kroaten, Slowaken en
Dalmatjjnen willen zich van Servië
onafhankelijk maken en een eigen
staat stichten. De regeering te
Belgrado zet alle zeilen bij om
meester van den toestand te blijven
RUSLAND.
De strijd om St. Petersburg is,
voorloopig althans, ten gunste van
de bolsjewiki beslist. De ontrui
ming van Gatsjina heeft Joede-
nitsj tot den terugtocht op het ge-
heele front gedwongen en het zal
de vraag zijn of hij daar zonder
veel kleerscheuren afkomt. Een
draadloos telegram uit Moskou van
4 dezer zegt lakoniek: „het leger
van Joedenitsj is omsingeld." Zoo
ver is het nog wel niet, maar dat
de terugtocht onder hachelijke om
standigheden geschiedt, is toch
buiten kijf.
De witten zijn in het gezicht van
de haven verongelukt. Hun cen
trum heeft op 16 K.M. van St. Pe
tersburg gestaan, n.1. ten noorden
van Tsarkoja Selo en Krasnoje
Selo. Hun rechtervleugel rustte
op Loega en hun linkervleugel op
Ropsja (die beiden thans ont
ruimd zijn).
In Gatsjina (46 K.M. ten Z.W.
van St. Petersburg) hebben de
witten een zeer belangrijk kruis
punt van spoorwegen verloren.
Hier komen de lijnen naar Reval
en Pskof bijeen en bovendien is
de stad door een zijlijn met den
hoofdspoorweg St. Petersburg
Moskou verbonden.
Joedenitsj' hoofdmacht trekt nu
terug langs de lijn naar Reval
(waarlangs zij ook was opgerukt)
en heeft, volgens de laatste be
richten stellingen ingenomen op
16 K.M. ten westen van Gatsjina.
De bolsjewiki rukken nu concen
trisch tegen deze stellingen op, in
het noorden van Ropsja, in het
centrum van Gatsjina en in het
zuiden van Loega langs de spoor
lijn. Hoe de positie van de Est-
landers, die bij Krasnaja Gorka
opereerden is, staat niet vast. Al-
lerhachelijkst is zij zeker.
Generaal Joedenitsj tracht van
alle kanten versterkingen bijeen
te schrapen. Zoo heeft hij de mobi
lisatie van alle in Finland wonen
de Russen van 19 tot 40 jaar ge
last. Van veel meer gewioht is in-
tusschen of Finland zelf tusschen-
beide zal komen.
Over de inneming van Gatsjina
meldt een draadloos telegram uit
Moskou: „Den derden Nov.
(Maandag) om half een 's middags
drong een bataljon van ons N-regi-
ment Gatsjina binnen en weldra
verschenen „blijde proletariërs-
gezichten" in de straten. De roode
troepen rukken snel in de rich
ting van Jamburg voort.
De Witten hadden schietkatoen
onder de bruggen aangebracht,
maar zij konden het, wegens hun
overijlden terugtocht, niet aan
steken.
„De roode troepen hebben voorts
Ropsja, Kliakin en Kipin (op
Joedenitsj' linkervleugel, bezui
den Peterhof) veroverd. De Wit
ten hebben Bysatskai (16 K.M.
benoorden Gatsjina) ontruimd met
achterlating van munitie en van
hun dooden en gewonden. Hun
terugtocht ging zoo overhaast, dat
onze soldaten overal weggeworpen
machinegeweren, geweren en mu
nitie vonden."
LUCHTVAART.
De Brltsehe „R. 38".
Het Engelsche luchtschip „R.
I" is voor 600.060 pond aan Ame
rika verkocht.
De Engelsche bladen géven wan
dit luchtschip, dat zij een „lucht-
wonder" noemen, de volgende bij
zonderheden.
De inhoud bedraagt 2.720.000 ku
bieke voet. Het schip zal negen
en een beetje achterdochtig. Maar zij
kon Ralph toch moeilijk verzoeken, het
te laten.
Op den middag, die volgde op Ralph'?
uitbarsting en hun nachtelijke verzoe
ning, kon zij haar nieuwsgierigheid
niet langer bedwingen. Bij het overste
ken van het grootste der meren, waar
toe de rivier zich verbreedde, was_ een
hevige tegenwind opgestoken. Nadat,
zij er eenige nren tegen geworsteld
hadden, waarbij zijzelf en de bagage
doornat waren geworden, zonder dat
zij nochthans veel verder waren geko
men, beval Nahnya aan te leggen. Zij
vlijden zich neer op het hooge gras op
een punt waar de frissche bries hun
koelte toewaaide en dat aangenaam
door de zon verwarmd werd. Charley
was in slaap gevallen. Toen Ralph zijn
dagboek voor den dag haalde, vroeg
Nahnya
„Wat schrijven u in dat kleine
hoekje?"
„Wat we eiken dag zien," zei Ralph.
Nahnya keek bedenkelijk. „U mij be
loofd hebt, nooit te vertellen wat u
ziet," herinnerde zij.
„Dat zal ik ook niet," haastte zich
Ralph haar gerust te stellen. „Niemand
huiten mijzelf zal het ooit lezen."
„Maar een ander zou het kunnen vin
don," zeide Nalmya. „Wat geven uw
belofte dan?"
„Het is In.8tenographie geschreven,
zeide hij, het hoekje openslaande. „Ik
alleen kan het lezen."
Dat stemde haar weer milder. „Het
ziet er uit als Cree-achrift, dat de zen
delingen leeren," merkte zij op. „Lees
er mij uit voor," liet zij er op volgen,
zelf schrikkend van haar vrijmoedig
heid.
Ralph wilde niete liever. Zakelijk
aa naakter- ie p» «evefr^
dagen in de lucht kuuuen blijven,
varende met een snelheid van 45:
mijlen per uur. De maximum-snel
heid zal zijn 70 mijlen per uur enj
de grootste afstand, die, zonder
benzineaanvulling, doorvlogen kan
worden, bedraagt 9000 mijlen. De
lengte van het luchtschip is 695
voet; de gordelwijdte 87 voet. Het.
zal worden uitgerustmet vier 350
paards Sunbeam „Cossack" moto
ren en twee 275 paards Sunbëam
„Cossack" motoren en twee 275
paards Sunbeam „Maori" motoren,
die te zamen 1900 tot 2000 P.K.
kunnen ontwikkelen.
Het nuttig hefvermogen be
draagt ongeveer 60 ton.
Aan de voorzijde van het schip
zal aan weerszijden een groote ka
juit komen, terwijl iedere motor
zijn eigen gondel krijgt.
Zoodra de hangar voor dit kolos-
sale luchtschip in Amerika gereed
is, zal het door een Amerikaansche
bemanning van Engeland naar de
Vereenigde Staten worden overge
bracht.
Parijs—Australië.
De vliegers Poulet en Benoist
hebben thans Europa verlaten bij
het voortzetten hunner reis naar
Indië en Australië. Een bericht uit
Konia (Klein-Azië) meldt, dat zij
in deze stad den 29en Oct. zijn
aangekomen.
Langs de Straat
Toekom s't m u z i e k.
Vóór den grooten oorlog, toen
onze stad de rustige rust leefde
van een vergeten provincieplaatsje,
ging het hier kalm en gemoedelijk
toe. Groote gebeurtenissen hadden
niet plaats, incidenten van betee
kenis kwamen niet voor. Een en
kele maal viel er eens wat te bele
ven door het vertrek van een oor
logschip naar Oost of West, of een
stranding, maar meestal werd onze
genoeglijke, provinciale rust niet
verstoord.
Na de afkondiging van de mo
bilisatie is dat anders geworden.
Al dadelijk rees den Helder in de
rij der vestingplaatsen van eenige
beteekenis, en het groote garnizoen
en den aankleve daarvan bracht
hier ongekende levendigheid. Het
werd op de zomeravonden een
ware grootsteedsche pantoffelpa
rade eri het was alsof hét aspect dei-
stad veranderde, alsof werkelijk
het stille, slapende provinciestadje
wakker was geworden en door luid
ruchtig vreugdbetoon van haar
aanwezigheid blijken gaf. Al de
jaren vaii den oorlog Is dat zoo ge
bleven, én de winkelstand en amu
sementsgelegenheden hebben er
van geprofiteerd.
Wie echter verwachtte, dat na
den oorlog de oude toestand terug
zou komen, heeft zich vergist. Het
waar, de vele militairen zijn
van de straten verdwenen en vor
men niet langer objecten van lus
tige flirt der H-elderache schoonen,
maar de gezellige drukte Is geble
ven. De bioscopen zijn nog even
vol als vroeger, en iederen Zon
dagavond is er voor uitgaande jon
gelui voldoende amusement in bal-
of tooneelzaal.
Maai- is het uiterlijke van den
Helder veranderd, ook inner
lijk is de plaats gegroeid. Het is
alsof zij zich in deze laatste jaren
meer en meer bewust is geworden
van haar omvang en beteekenis in
de maatschappij. Naar grootte de
vierde stad te zijn van een provin
cie als Noord-Holland, brengt een
moreele plicht mede zich ook waar
lijk daarvan bewust te zijn, de
plicht om naar buiten ie toonen,
dat men zich dien rang waardig
acht. En als we zoo om ons heen
zien, dan moeten we erkennen, dat
in de laatste jaren alom een drang
naar hooger is, dat men langzaam
uit het moeras der onverschillig
heid en apathie omhoog schijnt te
willen komen om waardig zijn
plaats in te nemen.
Er zijn allerlei teekenen, die
hierop wijzen. De nieuwe koers,
door het gemeentebestuur ingesla
gen met zijn grondbedrijf, zijn al-
geheele uitbreiding van gemeente
lijke administratie, zijn moderni
seering in het algemeen, de instel
ling der Economische Commissie
zijn de eerste symptomen geweest;
Men moge meesmuilend de schou
ders ophalen over den arbeid dief;
Economische Commissie, men be
denke, dat vóór alles noodig is den
Helder omhoog te halen uit den
slaap der eeuwen. Eerst dan, bij
volkomen wakkorzijn, kan er aan
gepakt worden.
Gelukkig, de zaadjes, door de
Economische Commissie gezaaid,
beginnen te ontkiemen: er ontstaat
allerwegen belangstelling, en kan
men ook al niet op slag en stoot
de toestanden veranderen, veel
is reeds bereikt als eerst de drang
tot verandering er is.
Het bovenstaande kwam in ons
op toen wij dezer dagen de werk
zaamheden aan het spuikanaal be
zichtigden. Het laatste gedeelte van
het Heldersche konaal, waarvan de
demping thans voltooid is, ligt
daar als braak land, wachtend op
de liefkozende hand, die liet ton
deele zal omtooveren in een oog-
verlustigend plantsoen. Als straks
dit spuikanaal voltooid is, zal het
niet lang duren of de geprojec
teerde nieuwe stadswijk, bekend
als het „uitbreidingsplan I", zal
ten westen der van Galenstraat
ontstaan. Gelukkig is ten opzichte
van dit bouwplan rekening gehou
den met nieuwe denkbeelden, en
hier een stadswijk ontworpen, die
aan schoonheidseischen kan vol
doen.
Nog tot een andere beschouwing
gaf het gedempte kanaalstuk aan
leiding. Schertsenderwijs is wel
eens gesproken over de stichting
van een nieuw raadhuis op die
plaats; wij zeggen „schertsender
wijs" omdat, naar wij meenen, nie
mand serieus dit plan geopperd
heeft. Bij het gemeentebestuur is
het stadhuisplan allang van de
baan wegens de hooge en uittor-
aard improductieve kosten van
zoo'n bouw. Maar wij vragen ons
af en anderen hebben het met
ons gevraagd of die kosten nu
wel wezenlijk zoo onoverkomelijk
hoog zouden zijn. Wat de gemeen
te tot nu toe doet met haar kanto
ren is allesbehalve economisch.
Ten eerste is ten opzichte van alle
takken van dienst een decentrali
satie. Zelfs die zaken, die" onmid
dellijk ressorteeren onder het
eigenlijke stadhuis, zooals bevol
king, militaire zaken, woningwet,
e.d. zijn niet langer ondergebracht
in het aloude „raadhuis", maar in
een afzonderlijk gebouw, een eindje
verder. Om van de andere dien-
t, belastingen, controle, boek
houding, etc. nu maar te zwijgen.
Behalve dat deze decentralisa
tie voor het publiek uiterst onge
riefelijk is, gezien de groote af
standen waarop de verschillende
kantoren uit elkander liggen, is zij
ook uit een zuinigheidsoogpunt
niet aan te bevelen. Wij meenen
echter dat in het uitbreidingsplan
van den heer van Boven reeds een
plaats is vastgesteld voor een
nieuw stadhuis. Het zal dan even
wel toch zaak zijn, dat in ieder ge
val do plaats op het Westplelia be
schikbaar bljjve voor een monu
mentaal gebottw; hetzij van ge
meentewege of door particulieren
gebouwd.
- RB? regel 20 ot.
Heidersohe Meubeltranspertondernemlng
IZ'Jb. HARJER «n Zn.
Spoor e tr. 49. V E R H UIZ INGE N. „S..
Door het gebruik san groote wagons on vakkundig personeel,
het meeat aangewezen en teven* Het goedkoopste edrea tar plantte.
Eieoht vlugge en qette bediening.
De
Zilver.
„N. Rot.t. Crt." schrijft:
Van alle begeerlijkheden op dit. on-
dorraaansche zullen er maar weinige
7,00 sterk in waarde hebben geschom
meld nis het zilver i,n de laatste vijftig
jaar. Laten we een paar cijfers noemen.
In 1840, óm nu maar oens een flink
eind terug te gaan, betaalde men te
Londen voor een ons (ca. 81.10 gram)
zilver, met een gehalte van 0-925, ge
middeld ongeveer 60Va stuivers. In de
jaren van veertig, vijftig en zestig on
ook in de oerete jaren van zeventig
bleef de gemiddelde prijs met betrek
kelijk geringe afwijkingen op do ge
noemde hoogte. .Maar daarna trad er
een geleidelijke daling in, die, deels
door groote ontmuntingen, deels door
belangrijke ontdekkingen van zilver,
in den loop der jaren vervaarlijke af
metingen ging aannemen. In 1883 was
het gemiddelde nog maar öO'/a stuivers,
in 1892 nog geen 40 Btuivers, en tien
jaar later kon men somwijlen voor
minder dan 22 stuivers een ons zilver
Britsche standaard te Londen koopen.
Dat was dus amper een derde van den
prijs, dien men er dertig jaar tevoren
voor moest geven. Daarna ging de no-
toering weer vrij aardig stijgen, zoo
dat b.v. in 1906 het gemiddelde reeda
weer 30*/e bedroeg. Mnar er volgdé een
nieuwe scherpe inzinking en toen weer
een rijzing, doch in het eerste jaar van
dön oorlog was do prijs andermaal der
mate ingezakt, dat men maanden ach
tereen maar iets meer don 22 stuivers
hoofde te besteden om oen ons von het
witte metaal machtig te worden.
Nu zijn dergelijke schommelingen in
de waarde van een stof, die over
gohocle wereld in het muntwezen van
alle landen een belangrijke'rol te ver
vullen heeft, geen prettig verschijnsel,
nl is daar, sedert de meeste staten het
zilver als standaardmetaal hebben los
gelaten on het goud alleen op den troon
hebben gezet, weinig aan te doen. Zoo
lang nu maar de waarde van het zilver
zich iu dalende richting bewoog er.
zich handhaafde op een peil, dat aan
merkelijk lager was dan de waarde, die
het muntstuk heette te vertegenwoor
digen, behoefde zulks niet tot gtoot
ongerief aanleiding te geven. Men wist,
dat. achter hot geld met de innerlijke
gedeprecieorde waarde de staat met
zijn autoriteit stond. Op gelijke wijze
maakte toch hot staatsgezag de circu
latie mogelijk van ruilmiddelen, die uit
oen stof vervaardigd waren, welke in
zichzelf volstrekt geen waarde bevatte.
Maar hu is de zilvermarkt sedert 1915
zoo sterk omhoog gaan loopen, dat ffien
allengs den prijs ging naderen, waarop
het metaal stond, toen in 1847 onze
tegenwoordige zilveren munten werden
ingevoerd mot den gulden, wegende
bruto 10 gram pn met oen zilvergehalte
van 0.94G, als grondslag. Toen in 1875
de vrije nanmaking van zilveren stand
penningen werd geschorst (de naam
standpenningen was van toen af fei
telijk niet meer van toepassing- op-onze
zilvermunten, daar het zilver als stun-
daardmetaal verviel) en het- gouden
tientje tot standpenning werd verhe
ven, heeft men het gewicht en het. ge
halte der zilveren olgemèèno betaal
middelen (zooals Pierson zë noenufè)
onveranderd gelaten.
Ten tijde dan dat het gewicht en het
gehalte van ons zilvergeld werd vast
gesteld, noteerde het zilver te Londen
ongeveer 62 stuivers. De laatste dagen
bereikte de Londensche prijs een hoog
te van 66 Engelsche stuivers. "Ware hét
niet dat Engelsch geld den laatstén tijd
in onze munteenheid mftaï Waard
is van wat men er vroeger voor'-gaf,,
(do -laatste dagen notoeren ponden'
zolfs onder de 11), dan ware reedé lang
het punt bereikt, waarop het ruim
schoots voordeelig was geweest om,
onze mooie zilveren munten (zij zijn
van een nooger. gehalte dan die der1
andere Tanden) np groote-Schaal té ver
smelten voor industrieelc doeleinden.:
Inderdaad schijnt dat zij het. op:
kleine schaal al veel vroeger te zijn
geschied, ofschoon toen de.Londensche
prijs nog heel wat' léger, stond. Reeds
in liet verslag van de Nëdérlandache
Bank over 1917/18 werd. als een feit
vormeld, dat al 1.10 ft 1.15 vóór
onze zilveren guldens was gebóden. En
ook in het volgende Jaarverslag xöerlcte
de president der Bank op, dat zilver
tijdelijk een zóó hoogen prijs in de vrije1
markt bedong, dat liet zelfs-agio deed
boven do nominale waarde van deni
zilveren gulden, wat de regeering.aan
leiding gaf om een maximum.:prijg van
109.75 per kilo fijn voor zilver.te
stellen voor verkoop in .ons land.
De gevaren, die uit de gestadige stij
ging van het zilver voortspruiten, zijn
in andere landen, met name injde-Wg.
Zilvorlanden, eveneens ondervondën.-'lri'
de sterlingwaarde b.v. van de Brlteeh-
Indische ropij heeft men reeds -meer
dan eens wijziging moeten brengeü.In
Augustus j.1. werd de ropij gesteldoop
1 sh. 10 d. en een maand later werd zjj
golijk gesteld met 2 sli., waarmede mep
op den" ouden stand uit den tijd d$rj
vrije zilveraanmunting beland was. Ntl'
de noteering dezer dagen andermaal
schérp omhoog is goloopen, zullen ver
dere maatregelen wel niet uit kunnen
blijven, wil men hét gevaar voor ont
munting op groote schaal voorkomen.
Voor Engeland zelf dreigt het gevaar
van ontmunting eveneens. Een der be
kende Londensche handelaars in edele
motalen schreef nog dezer dogen, dat
de aanhoudende vraag naar zilver door
China op de markten te Londen en
vooral te New-York den prijs voor het
eerst in de geschiedenis zoo heeft doen
stijgen, dat het winstgevend ie om de
Engelsche zilveren munten te versmel
ten. En dat ten onzent de zilveren mar
ken en kronen van de centrale landen,
wier valuta zoo erbarmelijk"1 geleden
heeft, op groote schaal door de nijver
heid der weelde zijn ingesmolten, on
danks de maatregelen van die landen
om don uitvoer van het zilvergeld te
beletten, zal zeker geen geheim zijn.
„Schat den afstand van Hoeden-meer
tot Bever-meer op 75 mijl," begon hij.
„Waarschijnlijk hemelsbreed minder
dan de helft, want de rivier is bochtig
als een kurketrekker. Noem het tweede
meer Bever-meer, naar de heuvels in
het westen: een middelgrooto heuvel i6
de kop, een heel groote is het lichaam,
en een lange, lage heuvel is de staart.'"
„Dat is een goede naam," onderbrak
Nahnya.
„Kon het Bever-meer niet dadelijk
in zijn geheel zien, maar het meer ge
volgd in de lengte, don weer een twin
tig mijl rivier tot het Broek-meer. Het
beeft den vorm van oen broek. Bij liet
oversteken schijnt een lange, smalle,
vooruitstekende rots het bijna in
tweeën te deelen. De linkerpijp loopt
dood, de rechter loopt door. Het water
van al die meren is amberkleurig, maar
zwart als onyx wanneer je er door
kijkt. Breede oevers nergens buizen
die den indruk storen. De rivier is vol
moeder-eenden met haar pas uitgebroed
kroost. Grappige kleine donspopjes. De
poppen aan het dansen wanneer wij
eraan komen. Ma-eend gebruikt al haar
eendenverstand om ons uit de buurt
van haar klein grut te houden, en de
babies duiken net zoolang, tot ze te
moe zijn om nog langer met hun staart
te kwispelen."
Nalmya lachte.
„Kan niet zeggen welke richting wij
op de rivier volgen, maar alle meren
strekken zich uit in de richting zuid
noord, zoodat ik denk, dat we noord
waarts gaan. Charley heeft met een
stuk tin als aas een kolossale zalmforel
gevangen. Zij noemen hem s a p i. De
beste visch die ik ooit proefde. Het
vierde meer noem ik Zwaard-meer; het
it lang en smal en recht, met een ge-
bege* tf& *»B hKBdrat. LMWPI de
oevors overal heuvels, blauwglanzend.
Wij kampeeren op het punt waar de
bocht begint, en ik kan niet zien wat
oorbij do kromming ligt."
„Dit Mc. Ilwrait-h-meer," zei Nahnya
Ralph noteerde.
„Is dat alles?" vroeg zij.
„Dat is alles."
„Niets over mij?" vroeg zij glimla
chend op verbaasden toon.
Ralph vermeed haar aan to zien, en
schudde zwijgend liet hoofd. Hot was
de waarheid. Hij kon zijn hart niet uit
storten, waar hoi zijn gevoelens ten
opzichte van Nahnya betrof, zelfs
dit bescheiden boekje durfde hij ze met
toevertrouwen.
„Waarom u dit. schrijven?' vroeg
Nahnya.
„Och, als jo zoo'n groore reis maakt,
wil je er graag een overzicht von heb
ben om nog eens over tc lezen, wan
neer je oud bent, gelopf ik."
„Wanneer u oud, u zult wel hierom
lachen, denk ik," zeide Nalmya, in de
verte starend.
„Geloof je?" vroeg Ralph.
Halfheid bestond bij Nahnya niet.
Wanneer zij op haar hoede was, was
zij ondoordringbaar als een steenen
muur, wanneer zij haar vertrouwen
schonk, deed zij dat ten volle. Vandaag
waren haar oogen groot en zacht als
van een kind, in hun ernstige diepten
lag dankbaarheid en innige goedheid.
En nog den vorigen dag
Ralph begreep den omkeer in haar
niet geheel, maar haar blikken ontroer
den hem, en deden iets in hem trillen.
Daar gingen zijn goede voornemens I
Den vorigen nacht viel het hem ge
makkelijk haar onder den indruk harer
tranen, te zweren, dat hij haar nooit
meer zou aanraken, haar nooit meer
rr~bovenstaande diende eigenlijk
alleen Hwir om te zeggen, dat het toch
TVdArllJk wél hoög tijd werd voor onze
rcgeérlng om middelen te beramen, ten
'ea*de het dreigende en óp 't oogenblik
;*olfft. aanwezige gevaar voor versmèl-
ting op:;groote -schaal of vregsmokke-
ling naar het buitenland van onze halve
guldens, -guldens en rijksdaalders te
voorkomeö. Er stonden haar twee we-
genrwpen: óf hot'gewicht en dienten-
gevolge 4ep omvang van die munten
,te: Terklèjnën, wat zéker niet onprac-
tiech,zou. zijn geweest, óf het gehalte,
dat, .zpó&ip wij zeiden zooveel
mooier is "dan dat. van de munten der
anderev
te Verminderon. Zij
heeft het laatato gekozen. In het dezer
dagën' herschenen ontwerp tot wijzi
ging van de muntwet 1901 on van' d»
Indische rmuntwét Ï912 "wordt n.1. voor
gesteld, het,zilvergehalte van de nieuw
aah té itfttftteü grove specie te verlagen
eh'wolo:945"tót 0.800.
Bot geldt hier een maatregel van
ongewone, ja zélfs van historische be
teekenis* ofschoon hy gelukkig de
grondslagen van ons muntstelsel, dat
in. wezen op den gouden standaard be
rust, onaangetast laat. De waarborgen
vóór de Instandhouding van die grond
slagen blijven, naar de minister terecht
opöefkt, onverzwakt gehandhaafd.
Onee circulatie had dringend be
hoefte aan zilvergeld. Jaren achtereen
hebben we berust in-het hanteeren van
zilverbons, maar het wordt nu tijd, dat
wij dit verfoeilijke, vieze en uit een
bygiéniseh oogpunt stellig verderfe
lijk* surrogaat kwijt raken. We waren
daarmee reeds een aardig eind op weg.
•Uit de 'W^krtijkëChé publicaties van
den minister van financiën, die op een
andere plaats in dit blad geregeld be
sproken worden, is gebleken, dat de
omlóop eau zitvefbona, met inbegrip
van- de bedroaeii daarvan bij de -betaal-
meestere'invan 711/»millloen
éihd November verleden jaar, tot 891/#
milliQén ójj' 1 NóVember j.1. is vermin-
dérd.' 'Er'kwwè xnëér en meer zilver
vcrór dén dag 'uit kousen en'kasten en
ook -Yaal de-Nederiandcóhe Bank, wel-
kerrflyervoomüid'eind Maart j.1. noe
-9*/fBillioa» :bedre#énd.e, volgenB don
laat sten'weekstaat ,-tot minder dan 6
millioeh geslonken w^a. Maar de jeng-
etè' rjjilag' yik den aHvërprijs op 'de-
AWUUtt iiér d.'gtttuli.
gh'-éwag'VÖor 'dé in welvaart toene
mende zifverianden van''Azië teweeg
gebracht, dreigt het horstel van onzen
geld8op*kMip danig in de war té sturen.
De in de circulatie te brengen munten
van het tegügdrftordige géwicht en ge
halte 'rWrféfi^ vétdtrljnen als in een
zinSpnh ••^k'trtrawéns, naar t.e vree-
iwdttaeatvan mog in omloop is,
volgeha de nimmer fa tónde oecono-
mische wet, voor een groot gedeelte
spoorloos zal zoek raken, nu aan het
voornemen van de régeering rucht-
basffhetÉd'unoSrt ':wo#dën gegeven. De
onverwijlde .invoering van een nieuwo
munt, van ktyUMtt géwicht Of van lager
getal (e, ig dan ook een dringende oiech
en h'et 'ls^tê. hc®W, dat met de béhan-
deljóff vaa hetthans ingédiende wets-
ohtwerp ge»a eefceabilk getalmd zal
wórden:
1 iiinrm ii' m i
Ialfvlng itehtlBtf 1M9.
d« lichting 1920
toMea, gésêm»-
deri Jifrhét 1920 én wél in de
gewonet^dvakken; n.1.:
lie. Vóbr 'de zeemilitie in twee ge-
deelten.lteet 'eer'ete gedeélto in het.
tijdvak van JA-^20 «hart, het twee-
deigedaèlH in daat van 6—10 Aug.;
2e. voor 'de infanterie in twee
?9deeh«v fret 'ëerato gedeelte in
et -tijdvak 'ten 16—20 J anuari,
het tweede gedeelte in dat van
1-0 Oetotor;
Be. toot de veiüng-artillerie in
twee'.gedeelten, Hét eoröto gedeel
te in het stJJdVek van 15 Maart,
het- tweede -gedeelte in dat van
16—20 Ootobear;
soa kweteea door zij* bwtftoebt. Het ace.'
begon vaag tot hem door te dringen,
dat het haar vertrouwen op zijn
belofte was, wat haar vandaag zoo
vrij met hem maakte, en toch toch
verlangden zijn armen meer naar haar
dan ooit te voren, en toen hij haar, bii
liet opslaan van hot kamp toevallig
aanraakte, laaide het oude, nooit .ge*,
heel verdoofde vuur weer op.
Geslingerd tusschen twee gedachten,
was hij gelukkig en wanhopig. „Ik ben
haar niet onverschillig 1 Anders zou ze
me niet zoo kunnen oankljkenl Neen!
ze doet alleen maar zoo, ómdat zé Zich
nu veilig voor mij voelt!"
Zoo was het in z'n binnenste; naar
hot uiterlijk was hij vólkomen ohbe-'
wogen. De koelte van den krachtig
wind temperde heerlijk de kracht vari
den zonneschijn. Nahnya wérkte aan
hetzelfde paar mocassins als den vori
gen dag, en Ralph, thans verstandiger,
schaafde het einde von zijn pagaai met
zijn mes. Nahnya was hot ditmaal dl©
vragen wilde.
„Hoe lang u woont op Fort Edward:
Ralph?"
De letter „R" gaf haar mofliHJkho-
don; zij aspireerde zijn naam even:
„Hoor-alph." Hij vond het een bekoor
lijkheid van haar, zooals ze het uit
sprak.
„Zes weken."
„U het daar prettig vinden?"
„Hopeloos vervolend."
„Zij mij verteld hébben, veel plelzieri
op Fort Edward."
„Niet het soort pleizier waar-ik vaa
houd."
„Veel meisjes?"
„Meisjes? Goeie hemel! Vogelver
schrikkers I"
„U meer honden van.pleizier bulteni-
buia, waladeason en deftige taettjoe 'en
inteerttortartlllerle
in het tijdvak
4o. vbbr x!é"p
van l<a*9H
6e. voor tdè pontonniers in twee
gedeelte®, het eerste gedeelte in
het tttdvik van 16—20 Januari,
het -tweede -gedeelte in dat van
16-i29, Jrrni;
6e. voor de genietroepen, met
uitóondertnï' van hen, die bestemd
zijn voor opleiding tot miliclen-
nrr m i TV.r "i i
„O, uitgaan lp gezelschappen? Daar
héblk'beeft'Veff -gehouden."
„Wtór ti -woonde voor u op Fort Ed
ward-kwam?"
„'t Laatst In Nerw-York, in een hos
pitaal."
Jt k«> O»' to.hrt «Md.
De doktere gaan uit met de zusters.
„Deze dokter niet- Zusters zijn te
- ze ruiken zoo naar jodoform."
„Wis'flat. «alpB?"
JHet gijn te veel heroepsmonschen."
„Sommige aufitoré zijn lief."
,Jk fceb het nooit kunnen merken."
„Waarheen gaat n uit in New-York?"
„Och, zoo'n beetje rondboemelen met
e vtinèèh' éni: naar dén 'schouwburg.
Ik bad nwirgtftt"
Nahnya, aandachtig naaiend: „U een
van de actrieea bennen?"
„De hemel beware met Heel «taal
mijn smaak niet!"
„Kende u wel mMeJee iu New-York?"
LWdM
legèf"
„Mc.iGill
f Maar vroeger op col-
ja, daar-warén er oen
f SchMiee! Allemaal 1"
dot
ie nu: allemaal?" Zeide zij, met
leis vft* tenrfft. „Er is toch altijd
i.Nlet voor mij," antwoordde Raipb.
„Ik Ma» ze allwiil
(Wordt vervólgd).