HELDERSCHE COURANT Tweede Blad. „SEMPERFLORENS" - HELDER. Ruime keuze SI. NICOLAAS-CADEAUX. VAN DONDERDAG 4 DECEMBER 1919. PLAATSELIJK NIEUWS. De kruisers „Java" en „Sumatra". Heden wordt alhier een vergadering ge houden door de Algemeene Vereeniging van Marine-Officieren en de Marine-Machi nisten-Club (omvattende vrijwel alle bij de Marine dienende officieren), waarop een bespreking zal plaats hebben over de, me morie van antwoord op de Marinebegroo- ting, in het bijzonder over het staken van den afbouw der kruisers. Als inleider zal optreden luitenant ter zee ie kl. v. Hengel, leeraar aan de Hoogere Krijgsschool. De ministers van .oorlog, van marine en van landbouw hebben gisterenmorgen een bezoek gebracht aan de werf van de Neder- landsche Scheepsbouwmaatschappij te Am sterdam. De ministers waren vergezeld van den chef van het materieel bij de marine, vice-admiraal W. Th. de Booy, en van den chef van den staf, schout-bij-nacht W. J. G. Umbgrove. De besprekingen, welke met de directie van de Scheepsbouw-Maatschappij zijn gevoerd, waren uitsluitend van techni- schen aard en betroffen de werkzaamheden, welke aan de „Sumatra" zullen moeten ver richt, als de Staten-Generaal mochten be sluiten den bouw van het schip voort te zetten. Motie. De Afdeeling Willemsoord van den Bond van Marine-Onderofficieren, in huishoude lijke vergadering bijeen; gehoord de uiteenzetting van de zaak Prins contra Wijk; spreekt haar volle vertrouwen uit in het werken van den heer Prins, in het belang van den Bond van Marine-Onderofficieren; en gaat over tot de orde van den dag. Door een rukwind is Dinsdag de U.K. 14, die in de haven lag, op zijde gegooid, waardoor de mast van het vaartuig afbrak. Ongelukken vielen niet voor. Kathleen Parlow. Er is reeds veel belangstelling voor het concert van Kathleen Parlow, de Canadee- sche violiste. Wij laten hieronder nog eenige persuittreksels volgen: „Het Nieuws van den Dag": Het laat den indruk van hooge, waarach tige kunst na, nu en voor langen, langen tijd Welk. een buitengewoon kunstenares was zij, is zij en blijft zij I „Het Vaderland": Weer heeft deze violiste-zonder-weerga geschitterd in haar eenvoud, met een reélcs solo-nummers, waarin de voordracht het menschelijk-volmaakte bereikte. „De Nieuwe Courant": Kathleen Parlow's interpretatie was een zeer superieure, door en door artistieke we dergave. Lezing over Tannhauser. Tannhauser of de zangerkamp op den Wartburgl Schitterend meesterwerk van den 30-jarigen componist, overgang vor mend tusschen d'_ns vroege en latere wer ken 1 Op muzikaal gebied een bij uitstek revolutionnair werk, dat dan ook niet na liet, bij verschijning, een geweldige bewe ging te veroorzaken in de muzikale wereld, en nog vele jaren daarna oorzaak was van een Hetze tegen den meester. Een muzikaal drama nochtans van den eersten rang, ge tuigenis van 's meesters onsterfelijke genia liteit I Het was over deze opera, juister mis schien, oyer dit muzikale drama, dat de heer E. Alt, toonkunstenaar te Bolsward, voor de A. G. O. gisterenavond eene cause rie kwam houden. Causerie is het juiste woord, want uit den aard der zaak kon de spr. niet diep op de muzikaal-historische beteekenis van het werk ingaan en moest hij zich bepalen, na een korte inleiding, tot de wedergave van den inhoud van dit drama, Wagner is het geweest, die voor het eerst brak met de aloude opera-vormen, die trachtte een meer reëele opera-kunst in het leven te roepen, en die daarvan in zijn Tannhauser een zoo schitterend proef» schrift aflegde. Bespot door de kritiek, ver guisd en miskend, heeft hij niettemin zijn weg vervolgd en een reeks meesterwerken geschapen, wier wedergade men niet in de wereld vindt. De opera Tannhauser is mogelijk daar van de meest bevattelijke, de populairste. Wagner toont zich hierin reeds de meester van een kleurig, fel tonencoloriet, bij wien het bovenal om de innerlijke beteekenis gaat van zijn werk. De geijkte opera-vorm is: een bombastische inhoud, op een of ander mogelijk of onmogelijk verhaal gebaseerd, geïllustreerd door een reeks van koorzan gen, soli, duetten, terzetten, e.t.q. Zingende doorleeft de heldin de bitterste smarten der liefde; ten doode gewond weet de dappere held nog de klassieke aria in drie coupletten uit te zingen om op het juiste oogenblik, als de allerlaatste noot gezongen is, den .adem uit te blazen, en meer van dergelijke gruwelen. Hiermee heeft, eens vooral, Wagner af gedaan. Zijn muziek is de illustratie van het levende woord, en plastisch vertolkt zij de gevoelens en aandoeningen in een reeks van tonen, die geweldig tot ons spreken. Zoo is het met Tanhhauser ook: de trou badour der middeleeuwen, die geleefd en gezongen heeft in de 13e eeuw, en het ver heffende in deze opera is de goddelijke ver giffenis, die deze, in dc oogen der menschen verdoemde en afgedwaalde zondaar ten slotte erlangt. Als middel daartoe gebruikt Wanner de sterke innige liefde van Eliza- beth, hetgeen aan zijn drama een nog hoo gere wijding geeft. Wij zullen omtrent de Tannhauser-legen- de niets vertellen, noch zelfs den heer Alt op den voet volgen bij de boeiende vertol king van het verhaal van 's ridders afdwa lingen, berouw en dood. De heer Alt wist op onnavolgbaar-boeiende wijze ons de heele Tannhauser-geschiedenis aanschou welijk voor oogen te stellen. Zijn causerie boeide te meer, daar een groot aantal licht beelden haar illustreerde en enkele mar kante gedeelten door de vertolking op de piano nog nader belicht werden. Jammer is het, dat de opvoering in groo- ten stijl van een dergelijk werk voor de plaats onzer inwoning onmogelijk is. Te meer valt daarom het initiatief eener ver eeniging als de A. G. O. te prijzen, dat ons door een dergelijke causerie eenig idéé geeft van zoo'n toonwerk. Dat het in den smaak viel, getuigde het hartelijke applaus, waar mede de woordèn van den heer v. Couwelaar begroet werden, toen deze aankondigde, dat de heer Alt bereid' was in Februari terug te komen en dan waarschijnlijk een dergelijke lezing zal houden over den „Faust". Jammer was het, dat niet meerderen van deze gelegenhheid hadden gebruik gemaakt. Maar wellicht de invloed van St. Nicolaas' aanstaande komst, alsook het gelijktijdige marine-volksconcert, waren oorzaak van een minder talrijk bezoek dan we gewend zijn. De afwezigen, die ongelijk hadden, kunnen hun schade in Februari inhalen: zij zullen hun gang niet betreuren. 22 Dec. komt de heer Gerhard sprekeh over „beroepskeuze". Deze lezing geschiedt in samenwerking met de ru?r bestaande Commissie voof Beroepskeuze, en de heer Gerhard is bij uitstek de aangewezen man om het groote belang van feen goede be roepskeuze uiteen te zetten. Voor ouders en opvoeders, dus een belangrijke avond 1 St. Nicolaas-viering. Elk jaar, zoo tegen den vijfden Decem ber, duikt hier en daar St. Nicolaas op met zijn zwarten knecht, en vooral in deze stre ken wordt daar veel werk van gemaakt. De onderofficiers-vereeniging „Ons Belang", (van de Landmacht) had den Sint besteld ten behoeve van haar 86 kinderen, die gis terenavond op de bovenzaal van het Alge meen Militair Tehuis bijeen waren. En rij kelijk had de goede Sint zijn goede gaven uitgestort, want er stonden tafels vol met cadeautjes, en dames liepen af en aan om den kleinen lekkers toe te stoppen. Er werd braaf gezongen, Sint Nicolaas ter eere, en lichtbeelden vertoond, maar wij konden niet alles bijwonen en dat was jammer genoeg, want het was heel wat. En de heele klein tjes riepen wel eens om moeder, maar dan waren er wel altijd vriendelijke dames, die ze een geruststelden of hielpen, en alles liep uitstekend. Zoodat de Sint en zwarte Piet met vol doening op zijn verjaardag kan terugzien en de kindertjes van „Ons Belang" dien het volgend jaar vast niet hebben vergeten. „Tivoli". De directie van de schouwburgzaal „Ti voli" heeft thans haar. uitbreidingsplannen geheel volvoerd. Zooals wij een tijd geleden reeds vermeldden is een balcon in de zaal gebouwd, waardoor het aantal plaatsen met de helft vermeerderd is. Maar de heer Van Twisk had nog andere en grootschere plan nen. Gaat men thans de trap naar het balcon op, dan komt men door een schuifdeur links op het balcon, waar rijen klapstoelen een gezellig zitje aanbieden met gezicht op het toofleel en de zaal. Dikke loopers op de trap en tusschen de stoelenrijen dempen elk ge luid, en daar de stoelen ruim zijn geplaatst, is het daar een aardig en geriefelijk zitje. Loopt men echter nog een eind verder de trap op, dan voert die aan uw rechterhand naar een foyer, welke de heer Van Twisk zich aldaar heeft doen inrichten. Die foyer ziet er werkelijk keurig uit; een zwaar tapijt bedekt den vloer, en een gezellige haard verspreidt een aangename warmte. Langs de wanden hangen gravures, kortom, men heeft zijn best gedaan hiervan een gezellig plekje te maken; het vertrek ligt onmiddel lijk boven de andere rookzaal van den schouwburg. Ongetwijfeld zal een en ander nog gezel liger worden als straks electrische verlich ting is verkregen. Alles is er voor klaar, en men begrijpt, dat nu, zoolang het nog be helpen met gaslicht is, de verlichting niet overdadig is en zich tot het allernoodzake lijkste bepaalt. Maar dat zal straks wel ver anderen, en dan zal men in „Tivoli" een ge zellig zitje hebben, waar het aangenaam verpoozen is. BINNENLAND. De zaak-Van Groenendael. Naar het persbureau Vaz Dias verneemt, heeft de heer mr. H. van Groenendael het volgende schrijven gericht tot den Minister van Binnenlandsche Zaken: „Excellentie, Naar aanleiding van uwe missive d.d. 22 dezer aan den voorzitter der Tweede Ka mer, heb ik de eer te herhalen en te beves tigen wat ik in de vergaderingen dier Ka mer in dato 14 October en 11 Nov. heb ver klaard. Uwe Excellentie veroorlóve mij daaruit de conclusie te trekken, dat de aan de Regeering ten mijpen opzichte verstrekte inlichtingen niet juist kunnen zijn. Waar de regeering verklaart, geen enkele nadere mededeeling te mogen doen, ben ik in de onmogelijkheid mij te verdedigen. Ik zoude daarom tot Uwe Excellentie het ver- KONINGSTRAAT 13. - Tel. 141. zoek willen richten, naar de zekerheid dier inlichtingen een onderzoek te doen in stellen. Met de meeste hoogachting, (w.g.) Henri van Groenendael." Een vrouwelijke commissie van advies. De Minister van Marine is voornemens een commissie, bestaande uit dames, te be noemen, welke hem zal hebben te ad viseeren inzake het vraagstuk der verzorging van mi litairen dier zeemacht, die opgenomen worden wegens ziekte of in observatie komen in de hospitalen. De bedoeling is, dat aanvankelijk het arbeidsveld der oommissie zich bepale tot het hospitaal te Nieuwediep. Voorzitter der commissie zal zijn mej. J. H. Kuyper, dochter van den oud-Minister. (Reeds in een gedeelte van de oplaag van on9 vorig nr. opgenomen). Grondbelasting. Naar wij vernemen, is binnenkort de in diening te verwachten van een nieuw wets ontwerp tot heffing van grondbelasting, -waarbij wordt-voorgesteld om, in afwijking van het beginsel, door minister Treub aan-, vaard bij zijn destijds aangeboden ontwerp, de belastingschuldigen zelf aangifte te laten doen van de waarde hunner vaste goederen, welke waarde, zoo noodig langs ambtelijken weg gecorrigeerd, als grondslag voor hef fing zal dienen. Vragen van Kamerleden. Hot Tweede-Kamerlid de heer Ter Hall heeft de volgende schriftelijke vragen ge richt bot den Minister van Landbouw: io. Is de Minister van Landbouw, Nijver heid en Handel van oordeel dat het gevaar voor de bemanningen der Nederlandsche vis- schersvaartuigen zou worden' verminderd door: lo. aan te wijzen vischplaatsen buiten de Noordzee: voor het winterseizoen om de Zuid, voor den zomer .om den Noord? 2o. te bepalen dat op elk vaartuig een of twee gediplomeerden, en even zoovele bezit ters van certificaten moeten aanwezig zijn? 3b. de vissebersvloot te doen begeleiden door een of meer kolenschepen, politievaar- tuigen en een vrachtboot die de vangst naar het vaderland vervoert .en de verwisselende bemanningen uit en thuis brengt? 4o. is de Miister bereid, om in overleg met zijn ambtgenoot van Marine ten spoedigste en ten .krachtigste in te grijpen om het leven van onze visschers afdoende te beveiligen te gen het mijnengevaar, zoowel als tegen an dere hen bedreigende gevaren, waartegen redelijkerwijs voorzorgsmaatregelen te ne men zijn? De heer Ter Hall heeft voorts den Minis ter van Marine gevraagd: lo. Is het den Minister bekend, dat, niet tegenstaande de mijnvegexs onzer Marine een aanzienlijk deel der Noordzee hebben verijl gemaakt van mijnen, nog een groote op pervlakte met mijnen bezaaid is, zoodat bijv. alle water, dat zich bevindt ten Oosten van een lijn van Texel .tot de Westpunt van Noor wegen onbevaarbaar is, terwijl bovendien door de felle oosterstormen der laatste we ken1, talrijke mijnen naar het vrij© gebied zijn afgedreven, een en .ander tot groot gevaar van de Nederlandsdh© visschers? Zoo ja, wil de Minister dan al het moge lijke in het werk stellen omdat gevaar te doen ophouden? Een nieuw verzinsel Een V. D.-telegram uit Brussel meldt, dat de „Democraat" aan de „Carillon d'Ostende" ontleent, dat een torpedojager, eenige onder zeeërs en andere vaartuigen van de Duitsehe vloot .eenigen tijd voor den wapenstilstand naar Holland zouden zijn vervoerd, hoewel ze rechtens aan België toekwamen. Eén deel dier vaartuigen zou door Belgische man schappen meb gewéld en ondanks protest van Nederland zijn teruggehaald, terwijl ©en ander gedeelte in het arsenaal te Hellevoet- sluis, voor het oog van de buitenwereld ver borgen, zich zou bevinden. Wij maken alleen melding van dit verzin sel om te doen uitkomen .tot welke dwaze verhalen de Belgische bladen zich laten ver leiden. Het lange gezicht, dat de Nederlandsche autoriteiten moeten getrokken hebben bij het bericht der ontdekking, zooals het Oosten- desohe blad zegt, zal dan ook wel aan de an dere zijde der grens geweest zijn. DE MARINE. De Memorie van Antwoord. In het restaurant „De Twee Steden" te 's-Grawemhage heeft de Koninklijke Neder- landscho Vereeniging „Onze Vloot"- Dins dagavond een bijeenkomst gehouden, welke geleid werd door den voorzitter, den heer van Bemmeleu. Onder de aanwezigen bevonden zich de minister van Oorlog, de heer Alting von Geusau, de generaal Snijders, de Tweede Kamerleden de Muralt, Lely, Oud, Hugen- holtz, v. Berensteijn, Heemskerk en van der Voort van Zijp, en het Eerste Kamerlid de heer Staal, de chef van den marinestaf, kolo nel Umbgrove en verder talrijke dames en hoeren, o.w. veel officieren. In zijn openingsrede zöide de voorzitter dat de Memorie van Antwoord kwam als een donderslag bij helderen hemel, daar de minister bij de indiening van zijn begrooting nog 87a millioen aanvroeg voor den afbouw der kruisers. Deze voornemens van den minister, waar bij hij plotseling van opinie veranderd bleek, zijn aanleiding geworden dat verschillende zee-officieren behoefte hebben gevoeld te gen deze voornemens krachtig op te komen. Op vergaderingen en uit adressen aan den Minister en aan de Tweede Kamer bleek, dat geen enkele zeeofficier het standmrnt Van den Minister deelde. Ten slotte deelde spr. mede, dat de minis ters van Binnenlandsche Zaken, Buitenland- sche Zaken, Arbeid en Landbouw bericht van verhindering hadden ingezonden, ter wijl hij voorlezing deed van een brief van den minister van Marine, welke bij het be stuur was ingekomen. In dezen .brief deelde de minister mede, dat hij het niet aanbeve lenswaard of toelaatbaar achtte, dat. hij zich over zijn beleid zou uitlaten of daarover debat zou voeren in een min of meer opon- baro bijeenkomst, en dat hij ook In het be lang van een vrije meendnigsuiting rijn aan wezigheid niet gewenscht achtte. De heer L. J. Quant, kapitein-luitenant ter zee, verkrijgt hierna het woord voor een rede,, welke een vervolg is op zijn redevoe ringen over het huidige marinevraag9tuk en hoofdzakelijk gehouden wordt naar aanlei ding van de thans ingediende memorie van antwoord op het voorioopig verslag der ma- rinebegrooting. Spreker citeert de volgende conclusie uit zijn vroegere redevoeringen, teneinde aan te toonen, dat hij ten aanzien van het mate rieel nog hetzelfde standpunt inneemt als toen: „Wat het materieel aangaat, is het te ho pen, dat de afbouw der reeds door de Staten- Generaal gevoteerde schepen zoo spoedig mogelijk wordt ter hand genomen en men den nieuw opgezetten Marineluchtvaart- dienst in zijn ontwikkelingsgroei niet smoort maar zoo warm mogelijk tegemoet komt. Men behoeft zich dan nuL over het mate rieel vraagstuk niet zoo ongerust te maken. De vloot zal dan, hij gereedheid van het reeds gevoteerde, gevoegd bij het reeds in dienst zijnde „moderne" materieel, bestaande uit 2 moderne kruisers, passende in elk toe komstplan voor een vloot van Ned.-Indië en wat den Volkerenbond aangaat ook in een vloot voor Nederland; 8 torpedojagers, 28 onderzeebooten, 1 onderzeeboot mijnenleg- ger, 6 mijnenleggers voor buitengaats, 6 mij- nenleggers voor binnengaats, 4 mijnenve gers, 3 pantserbooten ter verdediging der Zuidelijke vaarwaters, 28 groot model tor- pedobooten, waarvan, echter een tiental als meer of minder verouderd moet worden af gevoerd; een aantal land- en watervliegtui gen, waarvan het juiste getal niet mag wor den genoemd." Uitgaande van de idee, dat dit geheel nog wordt aangevuld door het materieel, dat, naar wij hopen, door den nieuwen minister van Marine -ter aanvulling van de geringe aantallen van de meeste onderdeelen zal wor den aangevraagd, vormt dit een keur van modern materieel, waarop niet alleen het zoo misbruikt woord „oud roest" niet van toe passing is, doch waarvan getuigd mag wor den, dat ieder onderdeel op zich zelf slag vaardig is, mits .bemand met dooroefend en betrouwbaar personeel." Spreker gaat vervolgens nadere beschou wingen leveren op de memorie van antwoord. Hij en zijn collega's zijn het in hoofdzaak met den Minister eens, dat voor de defensie van Nederland wij1 in hoofdzaak zijn aange wezen op klein materieel. Hier dus geen ver schil. Dit ligt in het standpunt van den Mi nister, dat Indië geheel met hetzelfde mate rieel moet worden verdedigd als Nederland. Geen kruisers dus ook voor Indië, en stop zetting van den afbouw der „Java" en „Su matra", aldus de Minister. Zijn memorie van antwoord is eigenlijk een nieuwe marine-be grooting, die op het volgende neerkomt: le. Indië zal voortaan moeten verdedigd worden .door .een vloot van z.g. klein ma terieel. 2e. In het systeem van verdedigen, dat Z.Exe. voorstaat, .passen geen 'kruisers; zij zijn daarin zoodanig onbruikbaar, dat hij er de voorkeur aan geeft om ten koste van pl.m. /20.000.000 van deze schepen af te komen, dan hen zelfs maar te aanvaarden voor de nevendoeleinden, zooals vlagvertoon, reizen naar West-Indië, machtsvertoon in de kolo niën enz. enz., hetzelfde doel waarvoor thans van de oude schepen type „Koningin Regen tes" voorioopig nog een 5-tal zal worden aan gehouden. 3e. Een principieel© opruiming van on bruikbaar oorlogsmaterieel, voor zoover het niet past in het nieuwe systeem. 4e. In overleg met den Minister van Ko loniën is besloten tot de benoeming van een Inter-Departementale Commissie, aan welke zal worden omgedragen de navolgende vra gen te beantwoorden. a. Wat ia aan klein materieel voor Indië nopdig als kern van verdediging? ib. Hoe moet dit materieel over Indië .ver deeld worden en van welke auxiliaire hulp middelen moet een en ander zijn voorzien; hoeveel bedragen de totaal kosten? c. Welke bemanning is daarvoor noodig en hoeveel van dit beinoodigde personeel kan uit •inlanders bestaan? 5e. De scheepsmacht van Indië zal tegele- gener tijd moeten komen te ressorteeren on der koloniën, waar Indië zelf de hoofdver zorging van de vloot, oo(k wat aangaat het personeel, zal moeten overnemen. 6e. Aan het Departement van Marine zal een ambtenaar van sociale zaken worden toegevoegd. 7e. De reorganisatie van het Departement van Marine is in voorbereiding. 8e. De in uitzicht gestelde salarisverbete ring wordt tegen Januari 1920 aangekondigd. 9e. Het ligt in het voornemen om de hoofd officiersrangen .bij het zeeofficierskorps in te krimpen. Deze punten van de Memorie van. Ant woord 'gaat spreker nader ila. De Minister wil slechts vier pantserschepen aanhouden, niet op •gronden van bruikbaarheid als oor logsmaterieel, maar slechts voor vlagvertoon en enkele kleine diensten. De Minister hecht dus blijkbaar aan vlagvertoon. Wat hier het woord „voorioopig" beduidt, dat de Minister af en toe gebruikt, begrijpt niemand. Als de Minister verwacht, dat het vlagvertoon straks niet meer noodig zal zijn, ware het dan niet beter de schepen onmiddellijk terug te roepen? Hun bemanningen hebben er trouw gediend, en verlangend uitgekeken naar nieuwe schepen om op te dienen. Nu deze er niet zullen komen, is het heter ook deze schepen terug te nemen, omdat de reparatie kosten van oude schepen zeer hoog loopen. Als de minister een interdepartementale com missie instelt om het systeem van verdedi ging voor Indië te overwegen, begrijpt spre ker niet, dat deze commissie zulk een op dracht kon aanvaarden, waar de minister zelf al een systeem heeft gekozen: n.1. dat zonder kruisers! De memorie bevat overigens ten aanzien van het personeel zeer veel goede voornemens. Wat den ambtenaar voor sociale zaken op het departement aangaat, de grootste moei lijkheid' voor onze marine was steeds het personeelvraagstuik. In dit verband was het zeer gelukkig een buxgerminister van marine te benoemen, zooals spreker reeds vroeger betoogde. Maar nu bevreemdt het hem, dat deze bungerminlster nog een socialen advi seur noodig heeft, terwijl hij van zijn tech nische adviseurs geen gebruik maakte en niet één technisch adviseur vond om zijn stelsel te verdedigen. De reorganisatie van het departement is noodig. Er wordt hard gewerkt, maar niet samengewerkt door de verschillende onderdeelen, die vaak tegen over en niet naast elkaar staan. De salaris- verbetering kan vermoedelijk niet tegen 1 Jan. 1920 gereed zijn. Beft ware beter ge weest, om dit te laten uitkomen, maar het zal niet 's ministers schuld zijn, dat dit niet vol doende is uitgekomen. Spreker komt thans tot zijn hoofdpunt: De kruisers „Java" en „Sumatra"! Men ver wart vaak het begrip van het klein materiaal. Kruisers van 7000 ton behooren, volgens deskundige inzichten, tot het klein mate rieel. Spreker heeft de oorlogstaak der krui sers van het type „Java" en „Sumatra" in een vlootplan van klein materieel omschre ven in de volgende punten: le. Verkenner voor de onderzeebooten deze zelf hebben geen behoorlijken gezichts kring, loopen onvoldoende vaart. 2e. De verplaatsbare vliegtuigbasis, kan gebracht worden, daar waar het vliegtuig op een .bepaald oogenblik noodig is, dit in te genstelling met de vliegkampen aan den vas ten wal. 3e. Het verplaatsbare krachtige D. T.-sta- tion, te beschouwen in verband met le. en 2e. 4e. De sterke arm, die voor de onderzee- booten den weg tot den aanval, bijv. op trana- porivloten, vrij kan maken. 6e. De ruggesteun voor onze torpedojagers, die, hetzij als begeleider of als voelhoorn de onderzeebooten vergezelt, wanneer deze ja gers voor meer of sterker vijandelijke ja gers moeten wijken. 6e. De sterke arm, die onze mijnenleggers convoyeert, bij eene hun eventueel te ge ven opdracht om de toegangswegen tot on zen archipel te versperren, en die dus voor komt, dat dit wordt belet door een groep jagers, een bewapende handelsstoomer of hulpkruiser; en zelf in staat om op een ge wenscht oogenblik mijnen te strooien. 7e. Het artilleriesohip, dat onze mijnen vegers moet steunen bij hunne pogingen om de toegangen tot onze marinebasissen van vijandelijke mijnen te zuiveren, welke ver der de vijandelijke mijnenvegers moet .trachten ,te beletten onze eigen versperrin gen op te ruimen. 8e. Het snelle krachtige schip, met .groo te werkünigsfeer, dat een voortdurende be dreiging blijft van de vijandelijke handels wegen in of door Oost-Azië, welke daar door de tegenpartij dwingt zijne voornaam ste route te bewaken, eventueel zijn han delsvaart. 9e. De vaartuigen, die de tegenpartij no pen eene eventueel door hem in onze kolo niën in bezit genomen hulpbasis behoorlijk te versterken of te dekken» door een sterke re 'scheepsmacht. 10e. De eenige soort oorlogsvaartuigen, die de mogelijkheid laten om als bezitter van een klein materieeMoot de Nederland sche oorlogsvlag in het buitenland te ver- toonen, de mogelijkheid dus van vlagver toon, tevens de noodzakelijke aanvulling in de opleiding van ons marine-personeel. 11e. Een verdediging van onze koloniën met een onderzeebootvloot eliischt behalve de versterkte basissen nog een groot aantal steunpunten, verborgen doch onverdedigd. Deze op te ruimen (brandstofopslagplaat- sen enz.) zal zeker een eerste taak van den aanvaller zijn. Als hij weet geen snelle artil lerieschepen van onzen kant te moeten vree zen, kan hij volstaan, dit zoeken over te la ten aan kleine on- of w.einig-bewapende vaartuigen, die ieder op edgen gelegenheid er op uitgaan. De aanwezigheid van onze kruisers maakt een dergelijke handelwijze onmogelijk of toch zeer onmogelijk. 12e. Ten riotte bieden de kruisers gele genheid om bij onlusten onder de inlandsche bevolking in den kortst mogelijken tijd ar tillerie en een landingsdiivisie naar eenig eiland onzer .bezittingen te brengen; het zelfde geldt voor .eventueel noodig machts vertoon in onzen archipel en bij buiten- landsche verwikkelingen (Venezuela e.d.), terwijl het zeer wenschelijk is, dat onze be zittingen in de West van tijd tot tijd be zocht worden door een Nederlandsch vol waardig oorlogsschip (tot nu toe geschiedde dit steeids met voor de defensie onbruikbaar materiaal). De vloot van dezen Minister van Marine, uitsluitend bestaande uit onderzeebooten, een zeer gering aantal jagers, mijnenleg gers en vliegtuigen, aldus missende de krachtige verkenner <xm de onderzeebooten bijtijds te kunnen ooncentreeren op de be dreigde toegangswegen, moet ten opzichte van een soortgelijke vloot met kruisers, be staan uit een veel grooter aantal onderzee- booten, daar zij nu later worden gewaar schuwd en dus kleine gedeelten van de zee kunnen beheersdhen. De besparing op de kruisers is dus schijnbaar. Het principe is echt Hoilandsch, penny wise and pound foolish. We gooien nu 20.000.000 weg om later weer van voren-af aan kruisers te moeten aanbouwen. Het wegnemen van de kruisers uit de vloot sluit in, dat de Nederlandsche vlag uit de vreemde wateren zal verdwijnen. Spreker hoopt aan de aanwezigen duidelijk te hébben gemaakt, dat wij deze kruisers niet kunnen missen in ons vlootplan, ter handhaving onzer neutraliteit. (Applaus). De heer Umbgrove, chef van den staf on derschreef het door den heer Quant gezegde en zette verschillende punten nader uiteen. Na de pauze sprak het -eerst de vice-admi raal Ooienbrander, die zijn voldoening er over uitsprak, dat eindelijk de voorstellen der Staatscommissie van 1906 door dezen minister in hoofdzaak zijn aanvaard. We staan nog voor dezelfde moeilijke vraag: de verdediging van Indië tot stand te brengen met zeer beperkte middelen. Spr. vraagt of het wel verstandig is, aan de omlijsting (de kruisers) van het klein-materieel te begin nen, zonder de kern, de onderzeeërs, te heb ben? Als men besluit om twee, misschien drie kruisers te bouwen, dan sluit dat abso luut in, dat we er minstens zes moeten heb ben, hetgeen boteekent, dat wij veel geld zullen moeten besteden, alleen reeds j100 millioen voor het bijkomstige wapen der kruisers, die tot hoofdtaak zullen hebben de verkenning, enzoovoonts. Ten slotte maakte spr. de opmerking, Kamerlid, de heer Marohant, die opmerkte, dat het onderzeehootwapen van zeer groot belang is gebleken in den oorlog. De af weermiddelen tegen dit wapen hebben nog

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1919 | | pagina 5