HELDERSCHE COURANT
Tweede Blad.
„SEMPERFLORENS" - HELDER.
Ruime keuze SI. NICOLAAS-CADEAUX.
VAN DONDERDAG 4 DECEMBER 1919.
PLAATSELIJK NIEUWS.
De kruisers „Java" en „Sumatra".
Heden wordt alhier een vergadering ge
houden door de Algemeene Vereeniging
van Marine-Officieren en de Marine-Machi
nisten-Club (omvattende vrijwel alle bij de
Marine dienende officieren), waarop een
bespreking zal plaats hebben over de, me
morie van antwoord op de Marinebegroo-
ting, in het bijzonder over het staken van
den afbouw der kruisers. Als inleider zal
optreden luitenant ter zee ie kl. v. Hengel,
leeraar aan de Hoogere Krijgsschool.
De ministers van .oorlog, van marine en
van landbouw hebben gisterenmorgen een
bezoek gebracht aan de werf van de Neder-
landsche Scheepsbouwmaatschappij te Am
sterdam. De ministers waren vergezeld van
den chef van het materieel bij de marine,
vice-admiraal W. Th. de Booy, en van den
chef van den staf, schout-bij-nacht W. J. G.
Umbgrove. De besprekingen, welke met de
directie van de Scheepsbouw-Maatschappij
zijn gevoerd, waren uitsluitend van techni-
schen aard en betroffen de werkzaamheden,
welke aan de „Sumatra" zullen moeten ver
richt, als de Staten-Generaal mochten be
sluiten den bouw van het schip voort te
zetten.
Motie.
De Afdeeling Willemsoord van den Bond
van Marine-Onderofficieren, in huishoude
lijke vergadering bijeen;
gehoord de uiteenzetting van de zaak
Prins contra Wijk;
spreekt haar volle vertrouwen uit in het
werken van den heer Prins, in het belang
van den Bond van Marine-Onderofficieren;
en gaat over tot de orde van den dag.
Door een rukwind is Dinsdag de U.K.
14, die in de haven lag, op zijde gegooid,
waardoor de mast van het vaartuig afbrak.
Ongelukken vielen niet voor.
Kathleen Parlow.
Er is reeds veel belangstelling voor het
concert van Kathleen Parlow, de Canadee-
sche violiste. Wij laten hieronder nog
eenige persuittreksels volgen:
„Het Nieuws van den Dag":
Het laat den indruk van hooge, waarach
tige kunst na, nu en voor langen, langen
tijd Welk. een buitengewoon kunstenares
was zij, is zij en blijft zij I
„Het Vaderland":
Weer heeft deze violiste-zonder-weerga
geschitterd in haar eenvoud, met een reélcs
solo-nummers, waarin de voordracht het
menschelijk-volmaakte bereikte.
„De Nieuwe Courant":
Kathleen Parlow's interpretatie was een
zeer superieure, door en door artistieke we
dergave.
Lezing over Tannhauser.
Tannhauser of de zangerkamp op den
Wartburgl Schitterend meesterwerk van
den 30-jarigen componist, overgang vor
mend tusschen d'_ns vroege en latere wer
ken 1 Op muzikaal gebied een bij uitstek
revolutionnair werk, dat dan ook niet na
liet, bij verschijning, een geweldige bewe
ging te veroorzaken in de muzikale wereld,
en nog vele jaren daarna oorzaak was van
een Hetze tegen den meester. Een muzikaal
drama nochtans van den eersten rang, ge
tuigenis van 's meesters onsterfelijke genia
liteit I
Het was over deze opera, juister mis
schien, oyer dit muzikale drama, dat de
heer E. Alt, toonkunstenaar te Bolsward,
voor de A. G. O. gisterenavond eene cause
rie kwam houden. Causerie is het juiste
woord, want uit den aard der zaak kon de
spr. niet diep op de muzikaal-historische
beteekenis van het werk ingaan en moest
hij zich bepalen, na een korte inleiding, tot
de wedergave van den inhoud van dit
drama,
Wagner is het geweest, die voor het eerst
brak met de aloude opera-vormen, die
trachtte een meer reëele opera-kunst in het
leven te roepen, en die daarvan in zijn
Tannhauser een zoo schitterend proef»
schrift aflegde. Bespot door de kritiek, ver
guisd en miskend, heeft hij niettemin zijn
weg vervolgd en een reeks meesterwerken
geschapen, wier wedergade men niet in de
wereld vindt.
De opera Tannhauser is mogelijk daar
van de meest bevattelijke, de populairste.
Wagner toont zich hierin reeds de meester
van een kleurig, fel tonencoloriet, bij wien
het bovenal om de innerlijke beteekenis gaat
van zijn werk. De geijkte opera-vorm is:
een bombastische inhoud, op een of ander
mogelijk of onmogelijk verhaal gebaseerd,
geïllustreerd door een reeks van koorzan
gen, soli, duetten, terzetten, e.t.q. Zingende
doorleeft de heldin de bitterste smarten der
liefde; ten doode gewond weet de dappere
held nog de klassieke aria in drie coupletten
uit te zingen om op het juiste oogenblik,
als de allerlaatste noot gezongen is, den
.adem uit te blazen, en meer van dergelijke
gruwelen.
Hiermee heeft, eens vooral, Wagner af
gedaan. Zijn muziek is de illustratie van het
levende woord, en plastisch vertolkt zij de
gevoelens en aandoeningen in een reeks van
tonen, die geweldig tot ons spreken.
Zoo is het met Tanhhauser ook: de trou
badour der middeleeuwen, die geleefd en
gezongen heeft in de 13e eeuw, en het ver
heffende in deze opera is de goddelijke ver
giffenis, die deze, in dc oogen der menschen
verdoemde en afgedwaalde zondaar ten
slotte erlangt. Als middel daartoe gebruikt
Wanner de sterke innige liefde van Eliza-
beth, hetgeen aan zijn drama een nog hoo
gere wijding geeft.
Wij zullen omtrent de Tannhauser-legen-
de niets vertellen, noch zelfs den heer Alt
op den voet volgen bij de boeiende vertol
king van het verhaal van 's ridders afdwa
lingen, berouw en dood. De heer Alt wist
op onnavolgbaar-boeiende wijze ons de
heele Tannhauser-geschiedenis aanschou
welijk voor oogen te stellen. Zijn causerie
boeide te meer, daar een groot aantal licht
beelden haar illustreerde en enkele mar
kante gedeelten door de vertolking op de
piano nog nader belicht werden.
Jammer is het, dat de opvoering in groo-
ten stijl van een dergelijk werk voor de
plaats onzer inwoning onmogelijk is. Te
meer valt daarom het initiatief eener ver
eeniging als de A. G. O. te prijzen, dat ons
door een dergelijke causerie eenig idéé geeft
van zoo'n toonwerk. Dat het in den smaak
viel, getuigde het hartelijke applaus, waar
mede de woordèn van den heer v. Couwelaar
begroet werden, toen deze aankondigde, dat
de heer Alt bereid' was in Februari terug te
komen en dan waarschijnlijk een dergelijke
lezing zal houden over den „Faust".
Jammer was het, dat niet meerderen van
deze gelegenhheid hadden gebruik gemaakt.
Maar wellicht de invloed van St. Nicolaas'
aanstaande komst, alsook het gelijktijdige
marine-volksconcert, waren oorzaak van
een minder talrijk bezoek dan we gewend
zijn. De afwezigen, die ongelijk hadden,
kunnen hun schade in Februari inhalen: zij
zullen hun gang niet betreuren.
22 Dec. komt de heer Gerhard sprekeh
over „beroepskeuze". Deze lezing geschiedt
in samenwerking met de ru?r bestaande
Commissie voof Beroepskeuze, en de heer
Gerhard is bij uitstek de aangewezen man
om het groote belang van feen goede be
roepskeuze uiteen te zetten. Voor ouders en
opvoeders, dus een belangrijke avond 1
St. Nicolaas-viering.
Elk jaar, zoo tegen den vijfden Decem
ber, duikt hier en daar St. Nicolaas op met
zijn zwarten knecht, en vooral in deze stre
ken wordt daar veel werk van gemaakt. De
onderofficiers-vereeniging „Ons Belang",
(van de Landmacht) had den Sint besteld
ten behoeve van haar 86 kinderen, die gis
terenavond op de bovenzaal van het Alge
meen Militair Tehuis bijeen waren. En rij
kelijk had de goede Sint zijn goede gaven
uitgestort, want er stonden tafels vol met
cadeautjes, en dames liepen af en aan om
den kleinen lekkers toe te stoppen. Er werd
braaf gezongen, Sint Nicolaas ter eere, en
lichtbeelden vertoond, maar wij konden niet
alles bijwonen en dat was jammer genoeg,
want het was heel wat. En de heele klein
tjes riepen wel eens om moeder, maar dan
waren er wel altijd vriendelijke dames, die
ze een geruststelden of hielpen, en alles liep
uitstekend.
Zoodat de Sint en zwarte Piet met vol
doening op zijn verjaardag kan terugzien
en de kindertjes van „Ons Belang" dien het
volgend jaar vast niet hebben vergeten.
„Tivoli".
De directie van de schouwburgzaal „Ti
voli" heeft thans haar. uitbreidingsplannen
geheel volvoerd. Zooals wij een tijd geleden
reeds vermeldden is een balcon in de zaal
gebouwd, waardoor het aantal plaatsen met
de helft vermeerderd is. Maar de heer Van
Twisk had nog andere en grootschere plan
nen. Gaat men thans de trap naar het balcon
op, dan komt men door een schuifdeur links
op het balcon, waar rijen klapstoelen een
gezellig zitje aanbieden met gezicht op het
toofleel en de zaal. Dikke loopers op de trap
en tusschen de stoelenrijen dempen elk ge
luid, en daar de stoelen ruim zijn geplaatst,
is het daar een aardig en geriefelijk zitje.
Loopt men echter nog een eind verder de
trap op, dan voert die aan uw rechterhand
naar een foyer, welke de heer Van Twisk
zich aldaar heeft doen inrichten. Die foyer
ziet er werkelijk keurig uit; een zwaar tapijt
bedekt den vloer, en een gezellige haard
verspreidt een aangename warmte. Langs
de wanden hangen gravures, kortom, men
heeft zijn best gedaan hiervan een gezellig
plekje te maken; het vertrek ligt onmiddel
lijk boven de andere rookzaal van den
schouwburg.
Ongetwijfeld zal een en ander nog gezel
liger worden als straks electrische verlich
ting is verkregen. Alles is er voor klaar, en
men begrijpt, dat nu, zoolang het nog be
helpen met gaslicht is, de verlichting niet
overdadig is en zich tot het allernoodzake
lijkste bepaalt. Maar dat zal straks wel ver
anderen, en dan zal men in „Tivoli" een ge
zellig zitje hebben, waar het aangenaam
verpoozen is.
BINNENLAND.
De zaak-Van Groenendael.
Naar het persbureau Vaz Dias verneemt,
heeft de heer mr. H. van Groenendael het
volgende schrijven gericht tot den Minister
van Binnenlandsche Zaken:
„Excellentie,
Naar aanleiding van uwe missive d.d. 22
dezer aan den voorzitter der Tweede Ka
mer, heb ik de eer te herhalen en te beves
tigen wat ik in de vergaderingen dier Ka
mer in dato 14 October en 11 Nov. heb ver
klaard. Uwe Excellentie veroorlóve mij
daaruit de conclusie te trekken, dat de aan
de Regeering ten mijpen opzichte verstrekte
inlichtingen niet juist kunnen zijn.
Waar de regeering verklaart, geen enkele
nadere mededeeling te mogen doen, ben ik
in de onmogelijkheid mij te verdedigen. Ik
zoude daarom tot Uwe Excellentie het ver-
KONINGSTRAAT 13. - Tel. 141.
zoek willen richten, naar de zekerheid dier
inlichtingen een onderzoek te doen in
stellen.
Met de meeste hoogachting,
(w.g.) Henri van Groenendael."
Een vrouwelijke commissie van advies.
De Minister van Marine is voornemens
een commissie, bestaande uit dames, te be
noemen, welke hem zal hebben te ad viseeren
inzake het vraagstuk der verzorging van mi
litairen dier zeemacht, die opgenomen worden
wegens ziekte of in observatie komen in de
hospitalen. De bedoeling is, dat aanvankelijk
het arbeidsveld der oommissie zich bepale tot
het hospitaal te Nieuwediep.
Voorzitter der commissie zal zijn mej. J. H.
Kuyper, dochter van den oud-Minister.
(Reeds in een gedeelte van de oplaag van on9
vorig nr. opgenomen).
Grondbelasting.
Naar wij vernemen, is binnenkort de in
diening te verwachten van een nieuw wets
ontwerp tot heffing van grondbelasting,
-waarbij wordt-voorgesteld om, in afwijking
van het beginsel, door minister Treub aan-,
vaard bij zijn destijds aangeboden ontwerp,
de belastingschuldigen zelf aangifte te laten
doen van de waarde hunner vaste goederen,
welke waarde, zoo noodig langs ambtelijken
weg gecorrigeerd, als grondslag voor hef
fing zal dienen.
Vragen van Kamerleden.
Hot Tweede-Kamerlid de heer Ter Hall
heeft de volgende schriftelijke vragen ge
richt bot den Minister van Landbouw:
io. Is de Minister van Landbouw, Nijver
heid en Handel van oordeel dat het gevaar
voor de bemanningen der Nederlandsche vis-
schersvaartuigen zou worden' verminderd
door:
lo. aan te wijzen vischplaatsen buiten de
Noordzee: voor het winterseizoen om de Zuid,
voor den zomer .om den Noord?
2o. te bepalen dat op elk vaartuig een of
twee gediplomeerden, en even zoovele bezit
ters van certificaten moeten aanwezig zijn?
3b. de vissebersvloot te doen begeleiden
door een of meer kolenschepen, politievaar-
tuigen en een vrachtboot die de vangst naar
het vaderland vervoert .en de verwisselende
bemanningen uit en thuis brengt?
4o. is de Miister bereid, om in overleg met
zijn ambtgenoot van Marine ten spoedigste
en ten .krachtigste in te grijpen om het leven
van onze visschers afdoende te beveiligen te
gen het mijnengevaar, zoowel als tegen an
dere hen bedreigende gevaren, waartegen
redelijkerwijs voorzorgsmaatregelen te ne
men zijn?
De heer Ter Hall heeft voorts den Minis
ter van Marine gevraagd:
lo. Is het den Minister bekend, dat, niet
tegenstaande de mijnvegexs onzer Marine
een aanzienlijk deel der Noordzee hebben
verijl gemaakt van mijnen, nog een groote op
pervlakte met mijnen bezaaid is, zoodat bijv.
alle water, dat zich bevindt ten Oosten van
een lijn van Texel .tot de Westpunt van Noor
wegen onbevaarbaar is, terwijl bovendien
door de felle oosterstormen der laatste we
ken1, talrijke mijnen naar het vrij© gebied zijn
afgedreven, een en .ander tot groot gevaar
van de Nederlandsdh© visschers?
Zoo ja, wil de Minister dan al het moge
lijke in het werk stellen omdat gevaar te doen
ophouden?
Een nieuw verzinsel
Een V. D.-telegram uit Brussel meldt, dat
de „Democraat" aan de „Carillon d'Ostende"
ontleent, dat een torpedojager, eenige onder
zeeërs en andere vaartuigen van de Duitsehe
vloot .eenigen tijd voor den wapenstilstand
naar Holland zouden zijn vervoerd, hoewel
ze rechtens aan België toekwamen. Eén deel
dier vaartuigen zou door Belgische man
schappen meb gewéld en ondanks protest
van Nederland zijn teruggehaald, terwijl ©en
ander gedeelte in het arsenaal te Hellevoet-
sluis, voor het oog van de buitenwereld ver
borgen, zich zou bevinden.
Wij maken alleen melding van dit verzin
sel om te doen uitkomen .tot welke dwaze
verhalen de Belgische bladen zich laten ver
leiden.
Het lange gezicht, dat de Nederlandsche
autoriteiten moeten getrokken hebben bij het
bericht der ontdekking, zooals het Oosten-
desohe blad zegt, zal dan ook wel aan de an
dere zijde der grens geweest zijn.
DE MARINE.
De Memorie van Antwoord.
In het restaurant „De Twee Steden" te
's-Grawemhage heeft de Koninklijke Neder-
landscho Vereeniging „Onze Vloot"- Dins
dagavond een bijeenkomst gehouden, welke
geleid werd door den voorzitter, den heer
van Bemmeleu.
Onder de aanwezigen bevonden zich de
minister van Oorlog, de heer Alting von
Geusau, de generaal Snijders, de Tweede
Kamerleden de Muralt, Lely, Oud, Hugen-
holtz, v. Berensteijn, Heemskerk en van der
Voort van Zijp, en het Eerste Kamerlid de
heer Staal, de chef van den marinestaf, kolo
nel Umbgrove en verder talrijke dames en
hoeren, o.w. veel officieren.
In zijn openingsrede zöide de voorzitter
dat de Memorie van Antwoord kwam als
een donderslag bij helderen hemel, daar de
minister bij de indiening van zijn begrooting
nog 87a millioen aanvroeg voor den afbouw
der kruisers.
Deze voornemens van den minister, waar
bij hij plotseling van opinie veranderd bleek,
zijn aanleiding geworden dat verschillende
zee-officieren behoefte hebben gevoeld te
gen deze voornemens krachtig op te komen.
Op vergaderingen en uit adressen aan den
Minister en aan de Tweede Kamer bleek, dat
geen enkele zeeofficier het standmrnt Van
den Minister deelde.
Ten slotte deelde spr. mede, dat de minis
ters van Binnenlandsche Zaken, Buitenland-
sche Zaken, Arbeid en Landbouw bericht
van verhindering hadden ingezonden, ter
wijl hij voorlezing deed van een brief van
den minister van Marine, welke bij het be
stuur was ingekomen. In dezen .brief deelde
de minister mede, dat hij het niet aanbeve
lenswaard of toelaatbaar achtte, dat. hij zich
over zijn beleid zou uitlaten of daarover
debat zou voeren in een min of meer opon-
baro bijeenkomst, en dat hij ook In het be
lang van een vrije meendnigsuiting rijn aan
wezigheid niet gewenscht achtte.
De heer L. J. Quant, kapitein-luitenant ter
zee, verkrijgt hierna het woord voor een
rede,, welke een vervolg is op zijn redevoe
ringen over het huidige marinevraag9tuk en
hoofdzakelijk gehouden wordt naar aanlei
ding van de thans ingediende memorie van
antwoord op het voorioopig verslag der ma-
rinebegrooting.
Spreker citeert de volgende conclusie uit
zijn vroegere redevoeringen, teneinde aan
te toonen, dat hij ten aanzien van het mate
rieel nog hetzelfde standpunt inneemt als
toen:
„Wat het materieel aangaat, is het te ho
pen, dat de afbouw der reeds door de Staten-
Generaal gevoteerde schepen zoo spoedig
mogelijk wordt ter hand genomen en men
den nieuw opgezetten Marineluchtvaart-
dienst in zijn ontwikkelingsgroei niet smoort
maar zoo warm mogelijk tegemoet komt.
Men behoeft zich dan nuL over het mate
rieel vraagstuk niet zoo ongerust te maken.
De vloot zal dan, hij gereedheid van het
reeds gevoteerde, gevoegd bij het reeds in
dienst zijnde „moderne" materieel, bestaande
uit 2 moderne kruisers, passende in elk toe
komstplan voor een vloot van Ned.-Indië en
wat den Volkerenbond aangaat ook in een
vloot voor Nederland; 8 torpedojagers, 28
onderzeebooten, 1 onderzeeboot mijnenleg-
ger, 6 mijnenleggers voor buitengaats, 6 mij-
nenleggers voor binnengaats, 4 mijnenve
gers, 3 pantserbooten ter verdediging der
Zuidelijke vaarwaters, 28 groot model tor-
pedobooten, waarvan, echter een tiental als
meer of minder verouderd moet worden af
gevoerd; een aantal land- en watervliegtui
gen, waarvan het juiste getal niet mag wor
den genoemd."
Uitgaande van de idee, dat dit geheel nog
wordt aangevuld door het materieel, dat,
naar wij hopen, door den nieuwen minister
van Marine -ter aanvulling van de geringe
aantallen van de meeste onderdeelen zal wor
den aangevraagd, vormt dit een keur van
modern materieel, waarop niet alleen het zoo
misbruikt woord „oud roest" niet van toe
passing is, doch waarvan getuigd mag wor
den, dat ieder onderdeel op zich zelf slag
vaardig is, mits .bemand met dooroefend en
betrouwbaar personeel."
Spreker gaat vervolgens nadere beschou
wingen leveren op de memorie van antwoord.
Hij en zijn collega's zijn het in hoofdzaak
met den Minister eens, dat voor de defensie
van Nederland wij1 in hoofdzaak zijn aange
wezen op klein materieel. Hier dus geen ver
schil. Dit ligt in het standpunt van den Mi
nister, dat Indië geheel met hetzelfde mate
rieel moet worden verdedigd als Nederland.
Geen kruisers dus ook voor Indië, en stop
zetting van den afbouw der „Java" en „Su
matra", aldus de Minister. Zijn memorie van
antwoord is eigenlijk een nieuwe marine-be
grooting, die op het volgende neerkomt:
le. Indië zal voortaan moeten verdedigd
worden .door .een vloot van z.g. klein ma
terieel.
2e. In het systeem van verdedigen, dat
Z.Exe. voorstaat, .passen geen 'kruisers; zij
zijn daarin zoodanig onbruikbaar, dat hij er
de voorkeur aan geeft om ten koste van pl.m.
/20.000.000 van deze schepen af te komen,
dan hen zelfs maar te aanvaarden voor de
nevendoeleinden, zooals vlagvertoon, reizen
naar West-Indië, machtsvertoon in de kolo
niën enz. enz., hetzelfde doel waarvoor thans
van de oude schepen type „Koningin Regen
tes" voorioopig nog een 5-tal zal worden aan
gehouden.
3e. Een principieel© opruiming van on
bruikbaar oorlogsmaterieel, voor zoover het
niet past in het nieuwe systeem.
4e. In overleg met den Minister van Ko
loniën is besloten tot de benoeming van een
Inter-Departementale Commissie, aan welke
zal worden omgedragen de navolgende vra
gen te beantwoorden.
a. Wat ia aan klein materieel voor Indië
nopdig als kern van verdediging?
ib. Hoe moet dit materieel over Indië .ver
deeld worden en van welke auxiliaire hulp
middelen moet een en ander zijn voorzien;
hoeveel bedragen de totaal kosten?
c. Welke bemanning is daarvoor noodig en
hoeveel van dit beinoodigde personeel kan
uit •inlanders bestaan?
5e. De scheepsmacht van Indië zal tegele-
gener tijd moeten komen te ressorteeren on
der koloniën, waar Indië zelf de hoofdver
zorging van de vloot, oo(k wat aangaat het
personeel, zal moeten overnemen.
6e. Aan het Departement van Marine zal
een ambtenaar van sociale zaken worden
toegevoegd.
7e. De reorganisatie van het Departement
van Marine is in voorbereiding.
8e. De in uitzicht gestelde salarisverbete
ring wordt tegen Januari 1920 aangekondigd.
9e. Het ligt in het voornemen om de hoofd
officiersrangen .bij het zeeofficierskorps in te
krimpen.
Deze punten van de Memorie van. Ant
woord 'gaat spreker nader ila. De Minister
wil slechts vier pantserschepen aanhouden,
niet op •gronden van bruikbaarheid als oor
logsmaterieel, maar slechts voor vlagvertoon
en enkele kleine diensten. De Minister hecht
dus blijkbaar aan vlagvertoon. Wat hier het
woord „voorioopig" beduidt, dat de Minister
af en toe gebruikt, begrijpt niemand. Als
de Minister verwacht, dat het vlagvertoon
straks niet meer noodig zal zijn, ware het dan
niet beter de schepen onmiddellijk terug te
roepen? Hun bemanningen hebben er trouw
gediend, en verlangend uitgekeken naar
nieuwe schepen om op te dienen. Nu deze er
niet zullen komen, is het heter ook deze
schepen terug te nemen, omdat de reparatie
kosten van oude schepen zeer hoog loopen.
Als de minister een interdepartementale com
missie instelt om het systeem van verdedi
ging voor Indië te overwegen, begrijpt spre
ker niet, dat deze commissie zulk een op
dracht kon aanvaarden, waar de minister zelf
al een systeem heeft gekozen: n.1. dat zonder
kruisers! De memorie bevat overigens ten
aanzien van het personeel zeer veel goede
voornemens.
Wat den ambtenaar voor sociale zaken op
het departement aangaat, de grootste moei
lijkheid' voor onze marine was steeds het
personeelvraagstuik. In dit verband was het
zeer gelukkig een buxgerminister van marine
te benoemen, zooals spreker reeds vroeger
betoogde. Maar nu bevreemdt het hem, dat
deze bungerminlster nog een socialen advi
seur noodig heeft, terwijl hij van zijn tech
nische adviseurs geen gebruik maakte en
niet één technisch adviseur vond om zijn
stelsel te verdedigen. De reorganisatie van
het departement is noodig. Er wordt hard
gewerkt, maar niet samengewerkt door de
verschillende onderdeelen, die vaak tegen
over en niet naast elkaar staan. De salaris-
verbetering kan vermoedelijk niet tegen
1 Jan. 1920 gereed zijn. Beft ware beter ge
weest, om dit te laten uitkomen, maar het zal
niet 's ministers schuld zijn, dat dit niet vol
doende is uitgekomen.
Spreker komt thans tot zijn hoofdpunt:
De kruisers „Java" en „Sumatra"! Men ver
wart vaak het begrip van het klein materiaal.
Kruisers van 7000 ton behooren, volgens
deskundige inzichten, tot het klein mate
rieel. Spreker heeft de oorlogstaak der krui
sers van het type „Java" en „Sumatra" in
een vlootplan van klein materieel omschre
ven in de volgende punten:
le. Verkenner voor de onderzeebooten
deze zelf hebben geen behoorlijken gezichts
kring, loopen onvoldoende vaart.
2e. De verplaatsbare vliegtuigbasis, kan
gebracht worden, daar waar het vliegtuig op
een .bepaald oogenblik noodig is, dit in te
genstelling met de vliegkampen aan den vas
ten wal.
3e. Het verplaatsbare krachtige D. T.-sta-
tion, te beschouwen in verband met le. en 2e.
4e. De sterke arm, die voor de onderzee-
booten den weg tot den aanval, bijv. op trana-
porivloten, vrij kan maken.
6e. De ruggesteun voor onze torpedojagers,
die, hetzij als begeleider of als voelhoorn de
onderzeebooten vergezelt, wanneer deze ja
gers voor meer of sterker vijandelijke ja
gers moeten wijken.
6e. De sterke arm, die onze mijnenleggers
convoyeert, bij eene hun eventueel te ge
ven opdracht om de toegangswegen tot on
zen archipel te versperren, en die dus voor
komt, dat dit wordt belet door een groep
jagers, een bewapende handelsstoomer of
hulpkruiser; en zelf in staat om op een ge
wenscht oogenblik mijnen te strooien.
7e. Het artilleriesohip, dat onze mijnen
vegers moet steunen bij hunne pogingen om
de toegangen tot onze marinebasissen van
vijandelijke mijnen te zuiveren, welke ver
der de vijandelijke mijnenvegers moet
.trachten ,te beletten onze eigen versperrin
gen op te ruimen.
8e. Het snelle krachtige schip, met .groo
te werkünigsfeer, dat een voortdurende be
dreiging blijft van de vijandelijke handels
wegen in of door Oost-Azië, welke daar
door de tegenpartij dwingt zijne voornaam
ste route te bewaken, eventueel zijn han
delsvaart.
9e. De vaartuigen, die de tegenpartij no
pen eene eventueel door hem in onze kolo
niën in bezit genomen hulpbasis behoorlijk
te versterken of te dekken» door een sterke
re 'scheepsmacht.
10e. De eenige soort oorlogsvaartuigen,
die de mogelijkheid laten om als bezitter
van een klein materieeMoot de Nederland
sche oorlogsvlag in het buitenland te ver-
toonen, de mogelijkheid dus van vlagver
toon, tevens de noodzakelijke aanvulling in
de opleiding van ons marine-personeel.
11e. Een verdediging van onze koloniën
met een onderzeebootvloot eliischt behalve
de versterkte basissen nog een groot aantal
steunpunten, verborgen doch onverdedigd.
Deze op te ruimen (brandstofopslagplaat-
sen enz.) zal zeker een eerste taak van den
aanvaller zijn. Als hij weet geen snelle artil
lerieschepen van onzen kant te moeten vree
zen, kan hij volstaan, dit zoeken over te la
ten aan kleine on- of w.einig-bewapende
vaartuigen, die ieder op edgen gelegenheid
er op uitgaan. De aanwezigheid van onze
kruisers maakt een dergelijke handelwijze
onmogelijk of toch zeer onmogelijk.
12e. Ten riotte bieden de kruisers gele
genheid om bij onlusten onder de inlandsche
bevolking in den kortst mogelijken tijd ar
tillerie en een landingsdiivisie naar eenig
eiland onzer .bezittingen te brengen; het
zelfde geldt voor .eventueel noodig machts
vertoon in onzen archipel en bij buiten-
landsche verwikkelingen (Venezuela e.d.),
terwijl het zeer wenschelijk is, dat onze be
zittingen in de West van tijd tot tijd be
zocht worden door een Nederlandsch vol
waardig oorlogsschip (tot nu toe geschiedde
dit steeids met voor de defensie onbruikbaar
materiaal).
De vloot van dezen Minister van Marine,
uitsluitend bestaande uit onderzeebooten,
een zeer gering aantal jagers, mijnenleg
gers en vliegtuigen, aldus missende de
krachtige verkenner <xm de onderzeebooten
bijtijds te kunnen ooncentreeren op de be
dreigde toegangswegen, moet ten opzichte
van een soortgelijke vloot met kruisers, be
staan uit een veel grooter aantal onderzee-
booten, daar zij nu later worden gewaar
schuwd en dus kleine gedeelten van de zee
kunnen beheersdhen. De besparing op de
kruisers is dus schijnbaar. Het principe is
echt Hoilandsch, penny wise and pound
foolish. We gooien nu 20.000.000 weg om
later weer van voren-af aan kruisers te
moeten aanbouwen.
Het wegnemen van de kruisers uit de
vloot sluit in, dat de Nederlandsche vlag
uit de vreemde wateren zal verdwijnen.
Spreker hoopt aan de aanwezigen duidelijk
te hébben gemaakt, dat wij deze kruisers
niet kunnen missen in ons vlootplan, ter
handhaving onzer neutraliteit. (Applaus).
De heer Umbgrove, chef van den staf on
derschreef het door den heer Quant gezegde
en zette verschillende punten nader uiteen.
Na de pauze sprak het -eerst de vice-admi
raal Ooienbrander, die zijn voldoening er
over uitsprak, dat eindelijk de voorstellen
der Staatscommissie van 1906 door dezen
minister in hoofdzaak zijn aanvaard. We
staan nog voor dezelfde moeilijke vraag: de
verdediging van Indië tot stand te brengen
met zeer beperkte middelen. Spr. vraagt of
het wel verstandig is, aan de omlijsting (de
kruisers) van het klein-materieel te begin
nen, zonder de kern, de onderzeeërs, te heb
ben? Als men besluit om twee, misschien
drie kruisers te bouwen, dan sluit dat abso
luut in, dat we er minstens zes moeten heb
ben, hetgeen boteekent, dat wij veel geld
zullen moeten besteden, alleen reeds j100
millioen voor het bijkomstige wapen der
kruisers, die tot hoofdtaak zullen hebben
de verkenning, enzoovoonts.
Ten slotte maakte spr. de opmerking,
Kamerlid, de heer Marohant, die opmerkte,
dat het onderzeehootwapen van zeer groot
belang is gebleken in den oorlog. De af
weermiddelen tegen dit wapen hebben nog