dere versterkt kunnen worden. Ondergeteekende,
die tot zijn leedwezen de vergadering van heden
avond niet kan bijwonen, heeft zich echter tot het
bovenstaande als zijnde de hoofdzaak bepaald, ten
einde bekend te maken dat de Chef der afdeeling
Materieel zich in geenen deele vereenigt met hen,
die den aanbouw der kruisers zouden willen stop
zetten en dat de weinige argumenten door den
Sepensionneerden Admiraal v. Hecking Colenbran-
er gebruikt in de vergadering van „Onze Vloot"
te 's-Gravenhage op 2 dezer in het geheel geen
verandering in zijn oordeel hebben gebracht.
Dc luitenant ter zee ie kl. A. van Hengel,
leeraar aan de Hoogerc Krijgsschool, leidde
de bespreking in.
Van het gesprokene volgt hieronder een
kort verslag.
Alvorens de bespreking aan te vangen,
wenscht de inleider uitdrukkelijk rast te
stellen, dat de protesten, allerwege van ma
rinezijde geuit tegen het stopzetten van den
bouw der kruisers, volstrekt niet zijn uitin
gen gericht tegen den persoon van den Mi
nister. Men heeft wel eens beweerd, dat de
oorzaak van die actie was ontevredenheid
over het feit, dat een burger Minister van
Marine was geworden, doch deze insinuatie
wijzen wij met verontwaardiging af; feiten
zijn daar om te bewijzen, dat zelden een
nieuw optredend bewindsman met zooveel
sympathie en vertrouwen werd ontvangen
als in April j.1. het geval was met den tegen-
woordigen Minister van Marine. Wij waar-
deeren het vele goede, dat de M. v. A. bevat
ten aanzien van de verzorging van geeste
lijke en stoffelijke belangen yan het perso
neel, doch wij komen alleen op tegen het
nemen van den maatregel van stopzetten
van den kruiserbouw, omdat dit naar onze
meening onjuist is en beteekent het einde
van de Koninklijke Marine.
Eene organisatie, als door den Minister
voor de verdediging van Indië voorgesteld,
is in onze oogen ondeugdelijk, berust niet
op krijgskundigen grondslag en beteekent
het nutteloos besteden van millioenen.
Slechts de gedachte aan hetgeen wij mee-
nen, dat voor het landsbelang noodig is,
heeft ons geleid tot de bekende openlijke
afkeuring yan 's Ministers systeem ter ver
dediging van Nederl. Indië. Wij vonden
hiertoe temeer vrijheid, omdat Z. E. zelf
van oordeel was, dat plicht gebood gegron
de critiek kenbaar te maken. Op het oogen-
blik is niet aan de orde de vraag, of voor
Indië noodig is een Yloot van z.g. klein
materieel. De eisch Tan bezuiniging ver
biedt thans het doen van groote uitgaven,
zoodat voorloopig van aanbouw van slag
schepen geeri sprake is. De basis van deze
inleiding zal dus zijn, dat wij voor de naaste
toekomst hebben te rekenen op gebruik van
klein materieel voor de verdediging van
Indië.
Niet zonder verbazing lezen wij in de
M. v. A.,- dat geen vlootplan gebaseerd op
agressief optreden ons doel is, doch alleen
verdediging. Natuurlijk, het doel is nooit
anders geweest, het is wel niet- noodig dit
te releveeren, want uit alle bescheiden, die
Indië, blijkt dit onomstootelijk; wij hebben
nimmer een vloot met agressieve gedachten
opgezet. Het ware trouwens al te dwaas!
Kunnen wij ons vólkomen vereenigen met
het optreden der zeemacht, zooals dat wordt
geschetst voor de verdediging van Neder
land, geheel anders is ons oordeel, als wij.
hooren, wat als doel der Zeemacht in Ned.-
Indië wordt aangegeven. De M. v. A. zegt:
„Wat Indië betreft, in hoofdzaak zal,
waar dezelfde taak is opgelegd, hetzelfde
materiaal benoodigd zijn."
Dus ter verdediging van dit uitgestrekte
eilandenrijk, gelegen aan groote oceanen
en geheel afhankelijk van zijn zeeverbindin
gen, heeft de Marine dezelfde taak als voor
den continentaalstaat Nederland. Even goed
zou men kunnen beweren, dat voor een
Duitsche vloot dezelfde taak is weggelegd
als voor een Britsche.
Wij meenen, dat niemand, die begrip
heeft van de factoren, die den zeeoorlog be-
heerschen, tot zulk een verbazingwekkende
conclusie kan komen. Het is> duidelijk, dat
dit niet de opvatting kan weergeven van de
militaire adviseurs van dén Minister. In
Nederland is het leger hoofdzaak ook voor
de verdediging aan de zeezijde, d$ Marine
vervult daarbij eene ondergeschikte rol,
doch het eilandenrijk Insulinde behoort in
de eerste plaats te worden verdedigd door
eene vloot, het leger is daar tweede linie.
Het kan dus niet juist zijn, dat de Marine
in Nederland hetzelfde materieel zou beh. e-
ven als in Nederl. Indië. De M. v. A. zegt
voorts, dat Indië een systeem van verdedi
ging noodig heeft, datj het, naar de thans
daar beschikbare en tot ontplooiing te bren
gen krachten, zelf grootendeels kan.vcrzor
gen. Volmaakt juist, doch men malce zich
toch geen illusies, dat hét binnen afzienba-
ren tijd mogelijk zal zijn in Indië zelf onder
zeebooten te bouwen met al wat daarbij be
hoort als motoren, periscopen, gyroscopi-
sche kompassen, torpedo's met hunne lucht
kamers, enz. Uit dien hoofde behoeft de
kruiserbouw niet te worden veroordeeld,
integendeel, men zal veel eerder dan tech
nisch betrekkelijk eenvoudigen kruiser kun
nen verzorgen, dan de gecompliceerde on
derzeeboot met al wat daarbij behoort.
Wij vernemen verder als voordeel van
het in de M. v. A. aangegeven svsteeni, dat
het den vijand zal dwingen in eigen orga
nisatie bij beraamde aanvallen er ter dege
rekening mee te houden.
Het wil ons voorkomen, dat dit altijd het
geval is, en volstrekt geen voordeel in het
bijzonder eigen aan dit bepaalde systeem;
elke mogendheid houdt bij het vaststellen
zijner militaire maatregelen natuurlijk re
kening met hetgeen mogelijke tegenstanders
doen. Maar wij maken het dien vijand nu al
heel gemakkelijk, want met enkele jagers,
desnoods wat verouderde kruisers kan hij
afdoende een expeditiekorps, uitgezonden
ter verovering van Java, beveiligen. De
vijand houdt nu zijn moderne eenheden bij
een tot afweer van bedreiging uit andere
richting, d.w.z. als andere belanghebben
den of den Volkenbond ingrijpen. Geheel
anders wordt het probleem als wij kruisers
bezitten, dan zal de beveiliging van het
troepentransport den vijand veel meer in
spanning kosten, geen schip is veilig of'er
moet minstens een kruiser bij zijn; de vij
and moet derhalve meer waardevolle sche
pen uitzenden en het kan zijn, dat hij het
niet verantwoord acht dit te doen, omdat
hij zijne hoofdmacht immers bijeen moet
houden tegenover bedreiging uit andere
richting. Maar dan is ook het uitzenden van
een expeditie naar Indië onmogelijk. Dat is
dus de preventieve werking onzer kruisers.
Om een aanval te kunnen afweren, zullen
wij tijdig moeten weten uit welke richting
de vijand komt, want om cenigc kans'op
succes te hebben, moeten wij onze geheele
macht op het juiste oogenblik, de juiste
plaats en de juiste manier, d.w.z. geconcen
treerd inzetten. Verkenning is dus noodig,
doch alleen met onderzeebooten en jagers
zal dat niet gelukken, omdat die onmachtig
zijn het scherm van oudere kruisers, hulp
kruisers, jagers, enz"., dat de bewegingen
van' de vijandelijke hoofdmacht versluiert,
te doorbreken.
De onmacht der ongesteunde onderzee
boot wordt door den Amerikaanschen ad
miraal Sims, die de Amerikaansche vloot in
de Europeesche wateren tijdens den oorlog
commandeerde, aldus geschetst: „The des-
troyers formed a kind of impensfcrable wall,
against which the U-boats ware beating
themselves unavailingly; the destroyers
really possessed the power of overcoming
the submarine, wherever the destroyer ap-
peared, the submarine could not stand its
ground."
Dit is geen theorie, maar oorlogserva
ring. Verkenning, uitsluitend met vliegtui
gen, is ook niet mogelijk, in verband met de
afhankelijkheid van weersomstandigheden
en de groote afstariden in den Archipel, ter
wijl ook rekening moet worden gehouden
met optreden van vijandelijke luchtstrijd
krachten. Indien wij echter kruisers bezit
ten, moet de vijand zijn scherm aanmerke
lijk verzwaren, dit kost hem veel meer in
spanning en levert weer waardevolle doelen
voor onze onderzeebooten. De kruisers voe
ren yerder elk 2 vliegtuigen mede, zoodat
verkenning ter zee en in de lucht hand in
hand gaan. Dank zij onze kruisers zullen
we nu wél weten waar de hoofdaanval
dreigt en waar slechts schijnactie wordt
gevoerd.
Is de vijand eenmaal ontdekt, dan zullen
we de transportvloot aanvallen; doch met
de ons ten dienste staande middelen, onder
zeebooten en jagers, is.'er geen kans op
succes. Door gebruik van. jagers, hulpkrui
sers, enz. kan de vijand het convooi afdoen
de beschermen. De oorlog gaf de volgende
resultaten:
De verliezen der geconvoyeerde schepen
bedroegen 0.59 in 7 maanden werden
i1/;, millioen man van Amerika overgebracht
naar Europa met een verlies door actie van
den vijand van 56 man 1 Indien wij echter
kruisers bezitten wordt de beveiliging dei-
verbindingen voor den vijand veel moeilij
ker, hij moet daartoe weder meer en zwaar
der schepen meezenden, die tegen onze
kruisers zijn opgewassen. Van de Britsche
convooien naar Scandinavië gingen in Oct.
tot Dec. 1917 door 2 raids yan Duitsche
kruisers bijna i1/, verloren, daarna zorg
de Groot-Brittannië, dat dit niet meer kon
voorkomen, de onderzcebooten waren alleen
aan het woord en het verliespercentage
zonk tot 0.43 over 9 maanden 1
De admiraal Bacon, die 3 jaar comman
dant was der Dover Patrol, vreesde niets
zoozeer als een raid van Duitsche kruisers
naar de Duins, waar eiken nacht meer dan
honderd koopvaardijschepen ten anker
lagen.
Van die ruim 100.000 koopvaardijsche
pen, die de Duins passeerden, is daar ter
plaatse niet één verloren gegaan door actie
van Duitsche onderzeebooten en jagers, die
toch te Zeebrugge en Ostende, dus in de
onmiddellijke nabijheid waren gestation-
neerd.
Trouwens tegen snelvarende schepen is
de onderzeeboot vrijwel machteloos. In den
oorlog bleek uit de practijk, dat, als men
de kans om door een onderzeeboot te wor
den aangevallen voor schepen, die 5 mijl
loopen, stelt op 100 die kans bedraagt
voor schepen, die 8 mijl loopen, 80 voor
12 mijl 50 voor 18 mijl 10 voor 20
mijl o 1
Hier moeten kruisers helpen 1
En hoe staat het met de beveiliging on
zer steunpunten?
Indien wij alleen beschikken over onder
zeebooten, jagers cn vliegtuigen, zal het den
vijand niet moeilijk vallen den toegang tot
die steunpunten met mijnen en netten af te
sluiten. De hiertoe noodige voorbereiding
heeft hij zeker getroffen, wij hebben hem
immers, aldus de M. v. A., gedwongen in
eigen organisatie met onze middelen reke
ning te houden.
Die afsluiting is volstrekt niet zoo moei
lijk, als men bedenkt, dat tusschen de Shet-
lands en de kust van Noorwegen een bar
rage werd gelegd van 70.000 mijnen, over
een afstand van 230 mijl, ten deele in eene
diepte van pl.m. 270 M.
Zoo werd ook eene op meerdere plaatsen.
6-voüdige versperring op 5 verschillende
diepten gelegd van Folkestone totGris-Nez.
Daarbij vergeleken is afsluiten van een baai
kinderspel. Wij zijn daartegen volkomen
machteloos, wij kunnen de vijandelijke sche
pen, die de onderneming dekken, niet ver
drijven en binnen korten tijd is onze onder
zeebootactie automatisch beëindigd.
Geheel anders wordt de zaak als wij krui
sers bezitten, dan moet de vijand minstens
gelijkwaardige schepen uitzenden en boven
dien moet hij met zulke schepen voortdurend
de versperring bewaken, anders wordt die
door ons onder dekking onzer kruisers op
geruimd. Wil de vijand een zeker aantal
schepen voor dit doel steeds op post. hebben,
dan heeft hij in verband met aanvulling
voorraden enz. nog een surplus van 30%
noodig. Men voelt welk een inspanning dit zal
kosten en als we meerdere steunpunten heb
ben, zal het den vijand waarschijnlijk niet
lukken ze alle af te sluiten. Want hij moet
ze alle bewaken, overal kunnen onze krui
sers verschijnen!
Ten slotte *zijn de kruisers onmisbaar om
onze onderzeebooten kans te geven bij een
aanval op een convooi; slechts als tegelijk
kruisers en onderzeebooten in grooten ge
tale uit alle richtingen tegelijk aanvallen,
is er kans op succes; de oorlogspractijk leer
de, dat onderzeebooten alleen en ongesteund
machteloos zijn tegen een 'behoorlijk be-
scherrnd transport.
Men mag twisten over de betrekkelijke
waarde van artillerie en torpedo, doch nie
mand zal het verdedigen alles op een kaart
te zetten en dat doen'wij, als wij geen krui
sers hebben; onze vloot mist dan alle ar-
tilleriekracht.
De beperking van het duikbootgevaar
door de stijgende perfectioneering van de
afweermiddelen blijkt, uit de verliescijfers
der onderzeebooten. Duitsohland verloor van
zijn duikbooten in 1914 12l/i%, in 1915 13%,
in 1916 11%, in 1917 25%, in 10 maanden
van 1918 32%!
Totaal gingen door actie van den vijand
verlogen 202 booten, zijnde 50% van alle
booten, die gebouwd waren.
En uitsluitend op dit wapen bouwen we nu
ons systeem! In dit verband mag er wel op
worden gewezen, dat de inspecteur van den
onderzeedienst en fcwee ervaren onderzee
boot-commandanten in artikelen in couran
ten dezer dagen den aanbouw van kruisers
noodzakelijk achtten.
In de vergadering van „Onze Vloot" op
2 dezer werd door den gep. vice-admiraal
van Hecking Colenbrander het systeem van
den minister verdedigd, doch het meest ver
bazingwekkende uit het gehouden betoog
was wel, zooals door den kapt. Luit.t.z. Quant
werd gereleveerd, dat de admiraal, nadat
een kern van onderzeebooten gereed zal zijn,
toch ook aanbouw van kruisers als omlijs
ting der kern wenschelijk acht En zouden
we nu eerst de „Java" en „Sumatra" gaan
sloopen?
Maar het is hier niet het probleem of we
eerst onderzeebooten zullen bouwen en
daarna kruisers, wij hebben thans schepen,
waaraan 16 millioen is verwerkt; sloopen
beteekent dus met inbegrip der aan de
bouwmeesters te betalen schadevergoeding
het wegwerpen van 20 millioen, terwijl voor
nog 20 millioen de marine 2 schepen heeft,
die onmisbaar zijn!
Terecht zegt ^Archibald Hurd: „There is
one thing more costly tlian war and that is
a hasty and shortsiighted policy of economy
and armament." Laat men dit tijdig be
denken I
Ook voor onze reputatie in het buiten
land zijn deze kruisers van veel waarde;
noemde niet een groot-industrieel uit Am
sterdam die schepen de meest schitterende
reclame voor de Nederlandsche industrie?
De inleider waarschuwt er voor, de be
staande eenheid tusschen de vloot in Neder
land en in Nederlandsch Indië niet tc ver
breken, voordat de bestaansmogelijkheid
eener zelfstandige Indische vloot vast staat.
Wilde men reeds thans daartoe overgaan,
dan zou dat beteekenen het scheppen van 2
niet levensvatbare organisatiën en het ver
oorzaken van hooge kosten zondek nut, inte
gendeel. Zoodra Indië zichzelf kan verdedi
gen is eene zelfstandige Indische vloot noo
dig, doch zoover zijn wij nog niet.
De eensgezinde meeningsuiting der drie
vereenigingen toont, dat er nog kracht in
de Marine zit. Wij hebben nog ambitie en
liefde voor ons vak, maar dat verdwijnt# als
wij gedoemd zijn te werken met eene organi-'
satie, die wij ondeugdelijk achten. Onzen
plicht zullen we doen, doch ambitie en liefde,
die de kroon op het werk moeten zetten, zal
men in de Nederlandsche Marine niet meer
vinden. De vlag, die nog immer op alle
zeeën door Nederlandsche oorlogsschepen
werd gevoerd, zal niet moer door Hr.Ms. oor
logsschepen aldaar worden getoond. Dat zou
het einde zijn van do marine die trotsch was
op een de Kuyterl Nog bobben wo hoop, dat
dit niet zal gebeuren, omdat we meonen dat
.het zou zijn tegen het waarachtig belang van
het land. Moge die hoop niet beschaamd
wórden1
Van de gelegenheid gegeven tot gedach-
tenwisseling werd door enkele der aanwezi
gen gebruik gemaakt.
De Sohout-bij-Nacht J. Soutendam, com
mandant der Stelling van den Helder sprak
als volgt:
Het is niet, om nog met nieuwe argumenten tc
komen, dat ik even liet woord heb Kovraagil. Na
hetgeen dc geachte inleider, dc lieer van Hengel,
ons heeft medegedeeld en na hetgeen wü hebhen
gelezen van het verslag van dc vergadering door
„Onze Vloot" in den Haag gehouden, zal het niet
mogelijk zijn, met meer afdoende argumenten te
komen, die pleiten voor het behoud van dc twee
schepen.
Ik stel er echter prijs op, te verklaren, dat vol
gens mijn oordeel die schepen onmisbaar zijn voor
onze marine en dat ik mij geheel schaar aan de
zij van de technische adviseurs van onzen Minis
ter van Marine. Deze hebben betoogd, dat die sche
pen onmisbaar zijn en, dat onze Zeemacht daarmee
staat of valt. Ik hoop en vertrouw, dat de Staten-
Generaal zich wel ernstig zullen bedenken, alvo
rens hun goedkeuring te hechten aan liet nieuwe
plan. dat in de simpele Memorie van Antwoord
wordt te berde gebracht, cn dat geheel strijdig is
met den raad van de technische adviseurs van den
Minister en met het oordcel cn gevoelen van het
geheele corps der Marine-Officieren.
Kapitein-luitenant ter zee Jhr. G. L. Soho-
rer, ohef van den dienst der onderzeebooten,
zegt:
Wanneer er op een avond als dezen naar aan
leiding van de bespreking van de Memorie van
Antwoord van den Minister van Marine stemmen
zouden opgaan, die den Minister zouden kunnen
steunen in zijn onzalig besluit, dan zouden die stem
men moeten voortkomen uit de kringen van den
Onderzeedienst en uit de kringen, van den Vlieg-
dienst. Die stemmen laten zich niet hooren. Inte
gendeel alle onderzeebootofficieren, die zich in de
pers uitten, deden de opinie van den inleider van
hedenavond. Wat den Onderzeedienst betreft, daar
in heb ik vrijwat jaren gewerkt zoowel in Holland
als in Indië en de zaak zoo goed mogelijk van alle
kanten bekeken, Ik bén in de gelegenheid geweest
Duitsche rapporten te lezen en Duitsche onderzee
bootofficieren te spreken en ik heb de Engelsche
opvattingen bestudeerd. En mijn conclusie is. dat
het plan. zooals de Minister zich dat voorstelt, on
deugdelijk is. Het zal ondeugdelijk zijn, zoowel in
het geval dat wij bondgenooten zullen hebben als
wanneer wij die niet hebben. Het zal in het eerste
geval niet zoozeer de vraag, zijn, of wij onderzee
booten. vliegbooten of kruisers hebben, maar of
datgene wat wij aan cjie bondgenooten kunnen aan
bieden, goed is. En nu is het mijn meening, dat wu
aan een vloot, die enkel uit klein materiaal bestaat,
nooit een goede vloot kunnen hebben. Daarvoor zal
zich geen personeel aanmelden of dat personeel zal
yan zeer twijfelachtige waarde zijn. Daarom meen
ik, dat een vloot, samengesteld uit kruisers en het
kleinere materieel in alle opzichten verre te pre-
fereeren is.
Luitenant ter zee le kl. D. Vreede, Com
mandant van den Marineluchtvaartdienst
doet, naar aanleiding van het door den luit. t. zee
van Hengel gesprokene, uitkomen, dat het ook voor
den Marineluchtvaartdienst van belang is dat dc
2 kruisers afgebouwd worden. Deze schepen toch,
zijn ingericht om zeevliegtuigen mede te voeren,
waardoor het mogelijk wordt, zoo noodig zelfs'op
de meest afgelegen plaatsen van Üost-Jndiè het
proiijt tc trekken dat het gebruik van watervlieg
tuigen geeft. Daar de kruisers snel zijn, kunnen
dus in een korten tijd vliegtuigen daar worden
gebruikt, waar dit noodig is. Deze vliegtuigen
kunnen van de kruisers alles ontvangen wat voor
hun gebruik noodig is, benzine, bommen, reserve-
deejen enz.
Bezit de Marine niet dergelijke schepen, dan
kunnen de vliegtuigen slechts optreden in de nabij
heid van hunne basis.
Een gevaarlijke vijand voor een vliegtuig is een
torpedobootjager, de bemanningen van onze vlieg
tuigen zullen dus niet anders dan toejuichen, wan
neer een natuurlijke vijand van de jagers, i.c. de
kguiser verschijnt.
Daarbij komt dat de aanwezigheid van onze
kruisers, den vijand dwingt ook kruisers te zenden,
welnu deze vijandelijke kruisers vormen een doel
dat met kans op succes door onze bommen-werp-
vliegtuigen aangevallen kan worden, zij. hebben
meer trefkans op kruisers dan op jagers, omdat
eerstgenoemde grooter zijn en minder snel kunnen
draaien, en vaart'veranderen.
Wanneer men den vijand niet noodzaakt óók
grooter materieel te zenden, kunnen de vliegtui
gen tegen een vloot van enkel jagers niet tot volle
ontwikkeling van hunne kracht komen,
Na nog eenige bespreking werd door de
voorzitters der voornoemde besturen eene
MOTIE
voorgesteld, die met luid applaus aldus werd
vastgesteld:
De vergadering op 4 December van 95
te Helder geplaatste officieren van de
Zeemacht, kennis genomen hebbende van
de plotselinge systeemverandering van
den Minister van Marine en van bet daar
uit voortvloeiende staken van. den bouw
der kruisers „Java" en „Sumatra", spreekt
•met algemeene stemmen als baar oordeel
uit:
Dat de verdediging van en de neutrali-
teitshandhaving in den Oost-Iridiscben
archipel in hoofdzaak te water moeten ge
schieden.
Dat voor de verdediging van dien archi
pel kruisers als de „Java" en „Sumatra"
in elke vloot-organisatie onmisbaar zijn.
ook in een systeem van klein materieel,
zooals de minister van Marine dat wenscht.
Dat door het stopzetten van den bouw
ongeveer 20 millioen zonder eenig nut zal
zijn uitgegeven.
Dat door den afbouw twee schepen zul
len worden verkregen, die uitnemende
diensten zullen kunnen bewijzen en be
langrijk meer waarde hebben dan het be
drag, dat nog voor dien afbouw noodig is.
Dat het niet afbouwen der kruisers door
het personeel der marine niet anders kan
worden begrepen'dan als het voortzetten
van een stelselloos beheer door de opvol
gende regeeringen en zulks ten nadeele
van 'Slarids belang. De zeer onzekere toe
komst van de zeemacht brengt met zich
mee voortgezet verloop en geringe aan
melding van personeel, zoodat het bedrijf
niet zal zijn in stand te houden.
Dat een nieuwe marine wat materieel
en person i 1 betreft in geen tal van jaren
is op te bouwen.
Concludeert met algemeene stemmen:
Dat het stopzetten van den bouw der krui
sers een, van maritiera-krijgskundig stand
punt beschouwd, onverdedigbare maatre
gel is.
Dat het voteeren van de gelden voor
den afbouw van deze schepen niet in zich
sluit het zich binden aan eenig vlootplan.
BUITENLAND.
De Vredesonderhandelingen.
Naar uit regeeringskringen verluidt is de
Duitsche regeering niet van plan op de laat
ste scherpe nota van Clemenceau een schrif
telijk antwoord te geven. De Duitsche ver
tegenwoordiger te Parijs heeft voldoende
schriftelijk materiaal om mondeling op de
verschillende punten te kunnen ingaan on
het bewijs te leveren, dat alle tegen Duitsoh
land uitgebrachte beschuldigingen geen
steek houden.
Wat de Baltisohe quaestie betreft is van
Duitsahe zijde alles geschied om de verplich
tingen na. te komen. Overigens is de Duit
sche regeering overtuigd, dat zij in heel wei
nig maar to kort geschoten Is in d,c naloving
der vredesvoorwaarden.
Het is onjuist dat door het vertrok van don
gedelegeerde von Simons naar Berlijn een
vertraging is 'gekomen in de onderhandelin
gen. Dit is een voorwendsel, dat alleen dient
tot het uitstellen van de ratificatie van het
vredesverdrag, om uit Duitsohland zooveel
mogelijk te halen.
Dultscbland en het aanvulllngsprotocol.
Von Lersner, de chef van de Duitsche dele
gatie (die te Parijs is gebleven na het ver
trek van von Simons) is door Reuter geïn
terviewd. Hij ontkende dat Duitsohland het
aanvullingsprotocol weigerde te teekenen. De
Duitsche regeering gaf hem opdracht te tee
kenen, indien de bepaling, dat de geallieer
den bevoegd zijn dwangmaatregelen te -tref
fen in geval Duitsohland zijn verplichtingen
niet vervult, zal worden geschrapt.
DUITSCHLAND.
Een onderhoud met Scheldemann.
Een medewerker van de „Echo de Paris"
heeft Scheidemann geinterviewd omtrent de
toekomstige relaties tusschen Duitsohland en
Frankrijk.
Scheidemann zeide, dat de verhouding
thans gespannen is, vooral wegens de quaes
tie der krijgsgevangenen, maar hij verwacht,
dat in de toekomst de betrekkingen tusschen
de beide republieken normaal en zelfs ami
caal zullen worden.
Betreffende het vredesverdrag verklaarde
Scheidemann, dat hij eerst er tegen was.
Maar nu Duitsohland het eenmaal heeft ge-
teekend, moet het loyaal trachten het uit te
voeren zonder eenige mentale restrictie.
Voor den terugkeer der monarchie in
Duitschland 'bestaat, volgens Scheidemann,
geen enkel gevaar. De betoogingén voor
Hindenburg waren gericht tot diens persoon,
niet tot den monarchist. Dat de keizer en de
kroonprins zouden terugkeeren, is volgens
Scheidemann onmogelijk. Het volk wil het
niet en zou iedere poging met een algemeene
staking beantwoorden. Niettemin neemt de
socialistische partij haar maatregelen Er is
opgericht een bond van republikeinsche offi
cieren, met moreelen en financieelen steun
der partij, en verder is besloten, dat ook
werklieden zullen toetreden tot de „Ein-
wohnerwehren", die tot dusver alleen bour
geois telden. Het boste bolwerk tegen de mo
narchistische plannen is het Duitsche volk
zelf, wanneer men slechts zorgt, dat het
grondstoffen, dus werk on eten heeft.
De Duitsche vloot.
De opperste raad heeft zich Donderdag
bezig gehouden met de toekenning van eeni
ge kleine Duitsche oorlogsschepen aan de
mogendheden met beperkte belangen ter be
scherming van hare kusten. De raad was hier
gunstig voor gestemd.
De hoofden der delegaties zijn daarop af
zonderlijk bijeengekomen. Maarschalk Foch
jiam deel aan deze bijeenkomst, welker doel
geheel geheim gehouden is.
De Duitsche werven.
Volgens de „Hansa" leggen de scheeps
werven in Danzig zich op het oogenblik toe
op het herstellen van locomotieven, waarme
de men zeer druk werk heeft.
Zelfs de Rijkswerf heeft deze 'herstellingen
ter hand genomen om nog nuttig werk te la
ten verrichten .aangezien zij ovenals de par
ticuliere werven wegens gebrek aan mate
rialen niet in staat is voldoende schepen te
kunnen bouwen.
Fransche controle op de Ruhrindustrle?
De correspondent van 'het.Hbl. te Frank
fort meldt d.d. 4 December: „Volgens inlich
tingen uit de allerbeste bron, bestaat in
Frankrijk het plan een gedeelte van het
Ruhr-kolengebied, zoo niet direct te bezet
ten, dan toch de staal- en kolen industrie on
der strenge controle to nemen, indien
Duitsohland niet spoedig de eischen der en
tente naleeft in zake den wederopbouw van
het verwoeste Noord-Frankrijk. De uit Ber
lijn in den laatsten tijd herhaaldelijk gegeven
verzekeringen, dat ter officieeier plaatse
niets van dergelijke plannen bekend is, ver
andert niets aan de juistheid van mijn infor
maties."
NOORWEGEN.
Achteruitgang der socialisten.
„National Tidende" meldt uit Ohristiania:
Bij de Maandag in alle Noorsohe steden ge
houden gemeenteraadsverkiezingen hebben
de socialisten een zware nederlaag geleden.
Te Christiania kwamen zij in de minderheid.
Van de 84 zetels verkregen de conservatie
ven er, 45, de soc.-democraten 36 en de vrij
zinnigen 3. Iii het. geheel verloren de socia
listen 83 zetels.
LUCHTVERKEER.
Adviescommissie inzake Luchtvaart.
Bij Koninklijk besluit is ingesteld een com
missie. aan welke is opgedragen de regee
ring voor te lichten nopens de voorzieningen,
zoo wettelijke als andere, welke in de naaste
toekomst in zake'de luchtvaart, en wol be
paaldelijk omtrent het luchtverkeer hier te
ande, in verband ook met het internationale
luchtverkeer, zullen_zijn te treffen en waar
in zijn benoemd:
tot lid en voorzitter: mr. J. B. Kan, secre
taris-generaal in AlgemOenen Dienst;
tot lid en onder-voorzitter: E. P. Wester-
veld, directeur-generaal der Posterijen en
Telegrafie.
De Marine is in de commissie vertegen
woordigd door de 'heeren: H. Nieuwenhuis,
luitenant ter zee le klasse, adjunct-directeur
van de N. V. Nederlandsche Vliegtuigenfa-
briek Fokker en D. Vreede, luitenant ter
zee le klasse, commandant van den Marine-
luchtvadrtdienst.
ParijsMelbourne per vliegtuig.
De Fransche vlieger Poulet is den 29en
November 's ochtends te Rangoen aange
komen, komende van Calcutta. Hij had toen
11.253 K.M. afgelegd. Ross Smith, de Au
stralische vlieger, zou kort na hem aan
komen.
SPORT.
Voetbal.
De wedstrijden voor morgen.
Indien het „Helder'-terrein de zware
regens van de laatste paar. dagen heeft kun
nen verwerken, dus, dat het, bespeelbaar is,
zuil enwc worden vergast op den wedstrijd
HelderSteeds Voorwaarts. Zooals men
weet won PI. in Amsterdam met 3x, een
uitslag verkregen door flink doortastend
spel na de pauze. Dit bevestigt bet vermoe
den, dat H. ook nu een .goede kans heeft
om dezen club voor de tweede maal te slaan,
daar eigen terrein zeker een groot voordeel
is en naar we vernamenKroon weer
van de partij zal zijn, die weer geheel her
steld is van zijn ongeval in den match tegen
H. B. C. opgeloopen. Gelukkig heeft zijn
gemis zijn cluft nog geen nadeel gebracht,
daar „eHlder" sindsdien niet meer gespeeld
heeft. Zijn aanwezigheid beteekent een
flinke versterking voor de verdediging. Een
versterking, die wel noodig is, daar, zooals
we weten, .Bak het spel er 'aan gegeven
heeft.
De thuisclub zal op z'n sterkst uitkomen:
Houwaert
Kroon Duinker
Jurg Tiessen Versluijs
Alberts Peters Selderbeek Prins Smit
Aanvang 2 uur.
De 2e en 3e elftallen van „Helder" komen
tegen elkaar uit. Het 2e zal natuurlijk wel
winnen.