NIEUWSBLAD VOOR
HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
De verborgen Vallei.
13.15.
S. COLTOF,
Eerste Blad.
De planeet Mars heelt verbinding met de aarde.
No. 5203
ZATERDAG 7 FEBRUARI 1920
48e JAARGANG
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
REDACTEUR-UITGEVER: C. DE BOER Jr., HELDER
Bureau: Koningstraat 29 Interc. Telefoon 50
FEUILLETON.
De firma I. GRUNWALD, Keizerstraat bij de brug, heeft op de bover»toinkel een groote
sorteering prima ENGELSCHE STOFFEN. Laat daar alleen Uw Heerencostuum aanmeten
KANAALWEG 141-142.
prima Hoeren Over
hemden met piqué
borst en andere,
«w«
pwpftt
COURANT
ABONNEMENTEN BIJ VOORUITBETALING.
Heldersche Ct. per 3 mnd. f 1.40. franco per post f 1.60. Buitenland f 2.40
Zondagsblad 0.57'/„0 65 1 05
Modeblad 0.95
Losse nummers der Courant 4 ct.
1.05.
1.30
ADVERTENTIËN.
20 ct. p. regel. Ingez. mededeeiingen (kolombr. als redactioneele tekst) 60 ct.
Kleine advert. (gevr., te koop, te huur) v. 1 tot 4 regels 50 ct.. elke regel meer 10
ct. bi) vooruitb. (adresBur. v. d. bl. en met br. onder nr. 10 ct. p. advert. extra).
Bew.-exempl. 3l/j ct. Adv. op bep. aangew. pl. worden 25 °/0 hooger berekend.
Op- en ondergang van Zon en Mapn
en tijd van hoogwater (Texel).
(Wintertijd.)
Maan Zon Hoogwater
Febr. op: ond.: op: ond.: v.m.:n.m.:
Zondag 8 a. 10.29 m. 8.41 7.32 4.5810.5511.—
Maand. 9 11.38
Dinsdag 10
Woensd.llm. 0.44
Dond.d. 12 1.45
Vrijdag 13 2.42
Zaterd. 14 3.34
9.5 7.30 5.—11.3011.35
9.30 7.29 5.2 0.10
9.59 7.27 5.4 0.10 0.35
10.32 7.25 5.6 0.45 1.15
11.13 7.23 5.8 1.35 2.10
11.59 7.205.10 2.45 3.30
BUITENLAND.
DUITSCHLAND.
De uitleveringskwestie.
Zooals te verwachten was heeft de over
handiging van de nota waarin de uitleve
ring van tal van Duitsche officieren en
ambtenaren wordt verlangd, in Duitschland
groote opgewondenheid teweeggebracht.
Tot op het laatst toe heeft de Duitsche re
geering getracht de geallieerden ertoe te
bewegen goed te vinden, dat de beschul
digden voor een Duitsche rechtbank on
der toezicht der geallieerden zouden te
rechtstaan. Het heeft niet mogen baten; de
geallieerden bleven op hun stuk staan, de
uitleveringsnota werd overhandigd, en het
gevolg is, dat een toestand is geschapen,
waarvan niemand nog weet wat er uit voort
zal komen. Toegeven aan den eisch van de
Entente is voor de Duitsche regeering niet
mogelijk. Niet alleen dat zij daardoor zich
zelf zou vernederen, doch ook het volk in
zijn geheel verzet zich er tegen. De bladen,
van welke richting ook, keuren alle in
meer of minder scherpe bewoordingen de
houding door de Entente in deze aangeno
men af.
.4
Zoo schrijft Theodor Wolff in het B e r 1.
Tageblatt onder het hoofd: „De schan
de der Entente":
„De lijst heeft haar eigenlijk karakter
niet in het opsommen van de mannen op
wie de verdenking rust, -dat zij misdaden
begaan hebben, die de algemeene regelen
van het oorlogsrecht overtreden, maar zij
ontleent haar eigenlijke beteekenis aan het
noemen van bijna alle Duitsche legeraan
voerders, wier uitlevering men wenscht, te
gelijkertijd met die van den heer von
Bethmann Hollweg Hindenburg, Luden-
dorff, von Bulow, de Below's, Mackensen
en al die generaals die vier jaar lang hun
legers ter overwinning gevoerd hebben
verlangt men nu op een Fransche of En-
galsche bank der beschuldigden tusschen
gendarmes te zien zitten.
Vier jaar lang heeft men gesidderd
thans zoekt men wraak en schadevergoe
ding voor zooveel angst! Een uitgehongerd,
van de wereld afgesneden volk had na een
vier jaar langen oorlog de wapens moeten
neerleggen, omdat 'het 'ten gevolge van
vreeselijke fouten en dwalingen niet alleen
stond tegenover de vereenigde Entente-
legers, die het zoolang had afgeweerd, maar
ook nog tegen Amerika. Thans komen deze
overwinnaars, die slechts door hun over
macht gewonnen hebben en zouden in hun
overdadigen hoogmoed de overwonnen
veldheeren in hun .triomftocht willen rond-
sleepen, gelijk de ontaarde Romeinen dat
met de geboeide Galliërs en Cherusken de
den. Deze lijst is een document, dat in de
moderne geschiedenis zijn weergade niet
heeft. Het is eervoller overwonnen te zijn.
Ten slotte zegt Theodor Wolff: „Men kan
zeggen, dat Duitschland indertijd zich tot
de uitlevering verplicht heeft maar het
heeft steeds op de onmogelijkheid en de
Door
HULBERT FOOTNER.
50)
„Annie, wat scheelt er aan?" riep zij ver
schrikt. „Ben je niet wel? Waarom heb je
me dat niet gezegd? Ga even op mijn bed
liggen. Dat ik ook niet eerder gemerkt heb,
dat je niet goed was."
Nahnya stond op, zich vasthoudend aan
den rug van den stoel. Haar oogen misten
alle uitdrukking en staarden ver voor zich.
„Ik ben heel goed," zeide zij, haar woorden
als bij lettergrepen afmetend. „Ik ben niet
ziek. Ik zal nu heengaan."
„Dat zal je zeker nietl" riep Kitty veront
waardigd uit. „In zoo'n toestand! Toe ga nu
even rustig liggen, dan zal ik je wel weer
opknappen."
Nahnya verzette zich echter tegen Rittvs
pogingen om haar met zacht geweld naar de
slaapkamer te brengen. Haar stem begon m
weerwil van haarzelf te beven. „Laat nnj nu
heengaan," zeide zij.
„Wat een dwaasheid!" riep Kitty, haar te
genhoudend.
Nahnya's stem werd scherp en dringend.
„Je moet me laten gaan, anders zal er een
ongeluk komen voor ons allen!"
Kitty trad een sohrede achteruit. „Ongeluk
voor ons allen!" herhaalde zij in nati rUike
verbazing. „Wat bedoel je daarmee?"
Nahnya kon zich niet langer inhouden, li
waah' opsgebaar drukte zij de handen tegen
onuitvoerbaarheid van deze verplichting,
die men het opgedrongen heeft, gewezen.
En dan met het zwaard in de vuist, met
kanonnen in het onverdedigd land en met
vliegtuigen boven onbeschermde steden,
kan men ook beloften afdwingen dat alle
kinderen vermoord moeten worden of ie-ts
dergelijks. Een overtreding van de hoogste
wetten der eer begaat niet degene die zul
ke verplichtingen niet nakomt, maar hij,
die op de vervulling daarvan blijft aan
dringen,"
-
Niet minder scherp laat de T S g 1.
Rundschau zich uit. Het artikel draagt
tot opschrift: „Het toppunt van smaad".
Het blad zegit daarin o.a.: De Entente wil
niet alleen een overwohnen tegenstander,
dien zij in eerlijken strijd ondanks haar
overmacht niet kon verslaan, den voet in den
nek zetten en vernietigen en vertrappen,
men wil hem dwingen zichzelf te bezoede
len uit de rij der volken uit te sluiten, zich
zelf als een minderwaardig eerloos volk të
bestempelen. Dit is ondragelijk en onmoge
lijk. De schande van dezen eisch zou meer
op de volken, die de uitlevering eischen dan
op het vervolgde Duitsche volk drukken.
Engeland en Frankrijk zijn door dézen
eisch, nadat ze jarenlang met phrazen van
menschelijkheid en kuituur hebben ge
speeld, tot op den laagsten trap van het
vernietigende barbarendom afgedaald. Het
geldt hier niet recht of straf voor een be
gaan onrecht, het betreft hier de schending
van een weerlooze, die in den waanzin van
de revolutie-idee zichzelf onwaardig heeft
gemaakt.
Het blad wijst dan op de concessie waar
toe de Duitsche regeering zich bereid heeft
verklaard en zegt, dat indien men in Juni
had geweigerd het vredesverdrag te onder
teekenen de Entente zich wel zou hebben
bezonnen, Duitschland is onmachtig, maar
mag in zijn onmacht geen handlanger van
het onrecht worden. Indien de Entente,
onze menschen voor het gerecht wil slee
pen, dat zij ze kome halen; de gevolgen zul
len niet uitblijven.
Wij volstaan met het aanhalen dezer bei
de persstemmen. De overige bladen laten
zich in denzelfden geest uit. De hoofden
van de artikels spreken voor zich. „Onmo
gelijk" staat boven het artikel van de „Mor
gen Post", „Om de eer van het Duitsche
volk" schrijft de „Kreuzzedtung", „Smaad
en schande" heet het in de „Deutsche Zei-
tung".
Dat de Duitsche regeering een afwijzend
standpunt inneemt is begrijpelijk. In een
onderhoud dat een lid der Rijksregeering
niet de vertegenwoordigers der verschillen
de bladen had, verklaarde -eerstgenoemde
dan ook, dat de regeering eensgezind de
overtuiging was toegedaan, -dat de nako
ming van den wensch tot uitlevering onmo
gelijk is, en dat in Duitschland ook geen
andere regeering denkbaar is, die in staat
zou zijn aan dezen wensch te voldoen.
Verder werd verklaard, dat de regeering
zal trachten door onderhandelingen een
uitweg te vinden.
Aangaande dit laatste, verneemt de Berl.
correspondent van de N. Rott. Crt., dat-
men het mogelijk acht, dat de Duitsche re
geering een tegenvoorstel zal doen, om de
beschuldigden voor een neutrale rechtbank
te doen verschijnen. In dit geval zou de na
tionale vergadering het reeds aangenomen
wetsontwerp betreffende de oorlogsmisda
digers moeten wijzigen, waartoe zij wel geen
bezwaar zal hebben. De aangenomen wet
wilde de beklaagden voor het rijksgerecht
te Leipzig laten verschijnen. De Zwitsersohe
regeering schijnt zich reeds officieus bereid
de slapen. „Er rust een vloek op mijl" riep
zij uit. „Aldoor weet ik het! Waar ik ga,
breng ik verdriet en kwaad! Er is geen plaats
voor mij! Er bestaat niets! Alles wat ik
vraag, was toch maar een beetje vriend
schap!"
Kitty dacht, dat zij niet wist wat ze zeide.
„Nu, die heb je dan toch!" trachtte zij haar
te kalmeeren. „Heb je mij dan niet? En ik zal
altijd een vriendin voor je zijn! Ik ben zoo
blij, dat je gekomen bent! Ik zal je goed ver
zorgen, dan wordt je heel gauw weer beter!"
Nahnya deed als gaf zij toe. „Ik heb het
koud," fluisterde zij, met een snellen blik om
zich heen. „Wil je niet een mantel of een
doek voor mij halen?"
Kitty vloog naar de slaapkamer. Op het
zelfde oogenblik, dat zij daar binnenging,
sloop Nahnya zacht en snel naar de buiten
deur. Maar het was te laat. Voor zij haar doel
bereikte, verscheen een breede mannenge-
stalte in de deuropening. Zij snelde terug
naar den donkersten hoek van het vertrek
met een verschrikten kreet. Kitty kwam uit
de slaapkamer terug.
„Ralph!" riep Kitty blij.
Ralph, die uit het felle zonlicht plotseling
in de schaduw trad, herkende Nahnya in den
hoek niet onmiddellijk. Hij onderscheidde
slechts twee gestalten. „Hé wie is daar?"
vroeg hij.
Kitty liep op Nahnya toe, en wikkelde een
doek om haar schouders. „Dat is Annie
Crossfox," zeide zij vol trots. „Ze is niet erg
goed, en
„Annie Crossfox!" schreeuwde Ralph.
Hij sprong op aar toe; Kitty stond sprake
loos var 1 lazin Nahnya trachtte hem te
t wijken en bedekte het gelaat met de han-
Hij greep haar *bij de polsen, en trok
te hebben verklaard de processen in Zwit
serland te laten plaats vinden. Zwitsersche
rechters zouden vonnissen, maar vertegen
woordigers van de entente en van Duitsch
land zouden tegenwoordig zijn.
In het Pruisische parlement is de uitle
veringsnota ter sprake gekomen. De voorzit
ter, Leinert, noemde den eisch der Entente
ongehoord en verklaarde ervan overtuigd
te zijn, dat er geen enkelen Duitscher zou
zijn te vinden, die aan de eischen der En
tente zou willen voldoen. „Om uitdrukking
te geven" zeide spr. ten slotte aan het
nameloos verdriet over den ontzettenden
eisch, die alleen te verklaren is uit een on
metelijke wraakzucht van een overmoedig
geworden tegenstander (beweging) hebben
de leden dezer vergadering met uitzonde
ring van die van eene fractie mij opgedra
gen u voor te stellen de zitting voor van
daag op te heffen. (Luide teekenen van in
stemming van hét- heele Huis, dat met uit
zondering van de onafhankelijke socialisten
de toespraak staande heeft aangehoord).
Adolf Hoffmann (onafh.) vonniste in
scherpe bewoordingen ide handeling van de
geallieerde en geassocieerde mogendheden,
doch eischte namens zijn fractie, dat de
agenda afgehandeld zou worden. Het Huis
besloot echter met algemeene stemmen, op
die der onafhankelijken na, tot verdaging.
Ook de Rijksraad teekeüde, in openbare
zitting, protest aan „tegen dezen smaad
aan het rechtsgevoel der wereld, die het
Duitsche volk wordt aangedaan."
Van Duitsche zijde wijst men er met eenig
leedvermaak op, dat de lijst Van hen, wier
uitlevering gevraagd wordt, zeer slordig sa
mengesteld is. Niet alleen wordt eenzelfde
persoon soms tweemaal opgeëisebt door het
zelfde land,, maar op de lijst- komen ook na
men voor van lieden van aanzien, wier dood
in het betrokken land welbekend kon zijn
Zoo eischt Frankrijk de uitlevering van
generaal von Below en van generaal-veld-
maarschalk gra-rf H seler. Voorts wordt
o.a. de uitlevering geëisoht van wijlen -admi
raal von Ingenohl en van von Planitz, de
adjudant van den kroonprins, die reeds in
1915 gesneuveld is.
Wolff meldt nog een heele rist namen
van hen, wier uitlevering gevraagd wordt.
Het zijn o.a. Hertog Albrecht van Wurtem
berg, Sixtus von Arnim, Prins Rupprecht
van Beieren, Vier von Below's o.w. Otto von
Below, Graaf von Bemstorff, Von Beseier,
Von Bethmann Hollweg, Otto von Biilow,
Von Capelle, Von Deimling, Djemal Pasja
Washington.
Groote opwinding maakte zich Donderdag
nacht ongeveer 1 uur van Mareoni meester.
Eindelijk las hij de vreemde teekens, die door
het luchtruim vonkten, volledig. Tik - tik ging
het toestel. S, las hü, toen e, vervolgens rge;
„Serge I" riep hij uit, „ze vragen op Mars om
serge!" „Ja, ja," tikten ze van Mars terug,
„wij willen 41/, el zuiver wollen serge voor
een Heerencostuum, daarom zoeken wy reeds
lang verbinding met de aardeLaat de firma
I. Grunwald een prima Heerencostuum leveren
(ik bedoel die firma I. Grunwald, die in Den
Helder drie zaken heeft). Wij vernamen n.1.
op Mars, dat prijs, coupe en afwerking schitte
rend zynNiet alleen 'aan de Marsbewoners
wenscht echter1 de firma I. Grünwald te leveren,
doch ook aan Helder's burgerij.
Firma I. GRUNWALD, Keizerstraat,
bij de Keizersbrug.
haar handen weg. De kleur van haar gelaat
verried haar afstamming: Saar wangen wer
den eerst fel-rood, -om plotseling doodsbleek
te worden. Haar handen beefden in die van
Ralph als espebladeren. Een diepe, lange
stilte.
Ralph verslond haar met zijn blikken. Het
scheen hem, als brak, wat in hem besloten
was, zich plotseling met geweld baan. Het
gevoel van eigen persoonlijkheid, dat hij ge
durende zijn ziekte had ingeboet, scheen in
hem terug te vloeien. Het was hem, als kwam
hij eindelijk weer tot zichzelf; en zijn heele
wez§n was zijn liefde voor Nahnya. Die ver
vulde 'hem, als iets nieuws, iets ongekends,
oneindig zoeter en krachtiger 'dan ooit te
voren.
Hij fluisterde haar naam nog eens, en nog
eens weer. „Goddank, Goddank, dat ik je ge
vonden heb!" mompelde hij, bevend van ont
roering. „Nu zal ik je nooit meer van me
laten gaan!"
Ofschoon zij z*n 'blik niet ontwijken kon,
poogde Nahnya de verrassing, die'haar zwak
heid verraden had, meester te worden. Een
harde trek versoheen op haar gelaat, en haar
handen beefden niet langer. Zij rukte haar
handen terug uit de zijne, en snelde naar de
deur. Maar Ralph trad haar in den weg. Hij
sloot de deur, en ging er met zijn rug tegen
staan. „Neen!" riep hij zegevierend uit. „Nu
zul je me niet weer ontsnappen! Je houdt
van me, én nooit zal ik je prijsgeven!"
Nahnya sloeg een onheilspellenden blik op
Kitty. „Hoe durf je?" voegde zij Ralph toe,
half stikkend van woede en sohaamte. „Voor
héér! Na wat er tusschen jullie is gebeurd!"
Ralph herinnerde zich thans ook Kitty's
bestaan en keek haar verbaasd aan. „Tus
schen ons?" herhaalde hij. „Er is niets tus-
(Turk), Enver Pasja (Turk), Prins Ernst
van Saksen, Von Falkenhayn, Von Gall-
witz, Graaf Haeseler, de groothertog van
Hessen, generaal-veldmaarschalk von Hin
denburg, Prins August Wilhelm' von Ho
henzo Hem, Prins Ei-tel Friedrich von Ho-
henzollern, Kroonprins Friedrioh Wilhelm,
Prins Oscar von Hohenzollern, Prins Frie
drich von Pruisen, Von Ingenohl, Von
Kluck, Von Linsingen, generaal Ludendorff,
generaal-veldmaarschalk von Mackensen, de
hertog van Meckelenburg, Von Moltke, Ad
miraal Scheer, Talaat Pasja (Turk), Von
Tirpitz, Von Trotha, graaf Reventlow, Zim-
mermann.
Verder zijn nog ite noemen: de vroegere
soc.-dem. minister Auer td Miinchen, de chef
van het marine-kabinet, von Müller, de
groot-industrieel von Börsig, Frau Elsa
Scheiner (wegens slechte behandeling van
Fransche vrouwen in Duitsche concentra
tie-kampen).
Zooals men ziet zijn er de Turken, van
wie men weet of vermoedt, dat zij naar
Duitschland gevlucht zijn, meteen ook maar
op de lijst geplaatst. Het heet dat Enver
Pasja in Turkestan vertoeft. Moeten de
Duitsohers hem daar gaan halen?
De handel met Rusland.
Nopens de hervatting der handelsbetrek
kingen met sovjet-Rusland zegt Morgen-
bladet uit goede bron te kunnen mededce
len, dat belanghebbende kringen in de eer
ste plaats een garantie verlangen voor hun
tegoed in Rusland, dat alleen voor Noorwe
gen 100 millioen kronen beloopt, evenals
voor de te zenden goederen. Noorwegen,
Zweden, Denemarken, Zwitserland en Ne
derland zijn het hierover met -elkaar eens
en zullen, volgens het blad, binnenkort -te
Genève over deze quaestie een samenkomst
hebben.
Bela Kun.
De uitlevering van Bela Kun is thans door
de BoedapeSter justitie officieel van Oosten
rijk verlangd. Bela Kun wordt beschuldigd
van medeplichtigheid aan 231 moorden, be-
roovingen en diefstallen en aan vervalsching
van bankpapier ter waarde van 3719 millioen
kronen.
KORTE BERICHTEN.
In Fulham (Londen) kwam een dezer da
gen een juffrouw, Emily Mary Wilkinson, in
aanraking met de vlammen bij een brand in
haar woning. Zij overleed aan de gevolgen
van de brandwonden en van den schrik. De
dame was 100 jaar oud.
Het gemiddelde aantal delvers, dat in de
mijnen van Zuid-Wales werkzaam is, is in
1919 sterk toegenomen, maar de productie
per man onder den grond is tegelijkertijd ge
daald van 23!/> ton tot nog geen 18 ton.
Het is thans inderdaad mogelijk in de
voornaamste stations van Berlijn te over
nachten. De slaapwagens worden verwarmd
en men kan er ook ontbijten. De prijs per
bpd bedraagt 15 mark.
Da kolentoevoer bij de Pruisische Staats
spoorwegen is wederom zoo gering, dat eene
nieuwe beperking binnen enkele dagen nood
zakelijk zal worden.
Er heerscht in Frankrijk groote gisting
onder het spoorwegpersoneel De mogelijk
heid van een spoorwegstaking schijnt zelfs
niet uitgesloten.
Te Dortmund, waar de griep den laatsten
tijd weder buitengewoon ernstig heerscht,
kwamen Donderdag tien gevallen met doode-
lijken afloop voor.
sohen ons!"
Er heerschte wederom een lange stilte.
Ralph staarde beurtelings naar Kitty, dan
weer naar Nahnya, met toenemende verwon
dering. Plotseling meende hij een oplossing
gevonden te hebben.
„Ben je jaloersch?'- riep hij Nahnya toe.
Zij zag hem woedend aan. „Kitty heeft me
hier opgenomen," verklaarde Ralph, verlan
gend dit misverstand op te helderen. „Ze
heeft me verzorgd als een engeL Daar zal ik
haar mijn heele leven dankbaar voor zijn.
We zijn vrienden. Maar dat is dan ook alles
er is niets meer, ik zweer het je. Er be
staat niets tusschen onsl Kitty, zeg jij het
haar toch!"
„Het gaat mij niet aan," zeide Kitty snel.
„Zeg het haar tochl" drong Ralph aan.
Kitty stond stijf en star, het hoofdje opge
heven. Maar haar vriendelijk, mooi gezichtje
was verwrongen en vaalbleek van smart; de
zachte lippen stijf opeen geklemd, de groen
grijze oogen half -gesloten. Was het mogelijk,
dat zij zich niet van beide zijden verraden
voelde?
Zij lachte schril. „Dus dat is die blanke?"
zeide zij tot Nahnya zeer koel naar zij
dacht, maar in haar stem klonk felle haat.
En is dat je Nahnya?" wendde zij zich tot
ïtalph. „Ik wensch jullie beiden wél geluk!"
Haar stem weigerde haar den dienst.
Het was oneindig veel pijnlijker de zacht
moedige Kitty zoo te zien vechten uit ge-
krenkten trots, dan wanneer zij haar gevoe
lens den vrijen loop had gelaten en in tranen
zou zijn uitgebarsten. Nahnya wendde het
hoofd af; de klank van Kitty's stem sneed
haar door de ziel. Ralph staarde Kitty in de
grootste verbazing aan. Haar houding was
hem een onoplosbaar raadsel
BINNENLAND.
De uitlevering van den ex-Keizer.
De „Westminster Gaz." merkt inzake de
nieuwe nota betreffende de uitlevering van
den ex-keizer, die naar men weet dezer dagen
aan onze regeering zal worden overhandigd,
o.m. op, dat de juiste gang van diplomatiek
optreden een nieuwe nota aan Nederland noo-
dig zou maken en zoolang de inhoud daar
van niet openbaar is gemaakt, zou het beter
zijn geen notitie te nemen van allerlei ge
ruchten en den geest daarvan.
„Het moet duidelijk begrepen worden, dat
de bevolking van dit land, of zij den keizer
wil zien terechtstaan of niet, niet zal toela
ten eenige poging om het Nederland onaan
genaam te maken. Wij hebben geen twist
met- Nederland en moeten een houding eer
biedigen, die wij dikwerf zeiven hebben aan
genomen. Wij hebben juist een verwoesten
den oorlog gevochten, waaruit wij als over
winnaars kwamen, en vochten dien voor een
niet gering deel voor de rechten en de neu
traliteit van een kleine natie. Men zal in En
geland geen steun vinden voor eenige poli
tiek, die deze overwinning wil benutten op
een wijze, dat daaruit de schijn kan ontstaan
van het bedreigen der rechten en neutrali
teit van eed anderen kleinen staat. De staats
lieden der verbonden mogendheden doen het
geen zij noodig vinden om hun figuur te
redden tegenover hun eigen volk, doch zij
moeten de eer van Nederland laten buiten
hun strategische bewegingen."
Do „Daily News" zegt in een hoofdartikel:
Wij kunnen de oorlogsmisdadigers van
Duitschland opvragen, indien wij dat willen.
Het heeft zich bij verdrag verbonden hen uit
te leveren. Wij kunnen van Nederland* den
keizer Vragen, indien wij zulks verkiezen.
Het is echter moreel, noch juridisch in een
enkel opzicht gebonden om hem uit te leve
ren. Wij hebben -inderdaad om den keizer
gevraagd. Nederland heeft inderdaad gewei
gerd hem uit te leveren. Dit was wezenlijk de
goede en juiste weg, dien het in moest slaan.
Indien de verbondenen -niet nog steeds be
smet waren met het gif der dwaasheid, dat
zich te Parijs van hen meester heeft ge
maakt, zouden zij het hierbij laten en dank
baar zijn inplaats van, zooals gezegd wordt,
dat zij doen zullen, hun verzoek te herhalen
in een nieuw geargumenteerd stuk.
Dat dit stuk behalve nieuwe argumenten
ook nog een bedreiging zou inhouden, wei
geren wij te gelooven. Zelfs het prikkelen
van Nederland een onzijdig land, dat staat
op zijn ontwijfelbaar recht is een hoogst
onvriendelijke daad. Het gebruiken van ook
maar het geringste geweld zou ten minste
hier te lande een protest van zoo'n grooten
omvang d-oen opgaan, dat de regeering en
haar raadslieden er verstomd van zouden
staan.
Een Reuter-bericht uit Londen meldt: Be
treffende de uitlevering van den ex-keizer is
een nieuwe nota opgemaakt, die echter pas
Ingezonden mededeeling.
Tijdelijke aanbieding:
alleen in de maten 10-16J
17-17*.
alleen prima madapolam,
Kitty kreeg de heerschappij over haar stern
weer terug en ging voort: „Natuurlijk be
stond er niets tusschen ons. Ik deed alleen,
wat iemand voor elk ander zou hebben ge
daan."
Opnieuw een diepe stilte. Zij stonden elk
op een der hoekpunten van een driehoek;
elk hunner worstelde met gevoelens, die hun
de spraak benamen. Nu en dan sloeg Nahnya
smeekende blikken op haar vriendin; zij
wilde trachten althans haar te redden. Kit
ty's oogen glinsterden van ingehouden tra
nen, en Nahnya's gelaat was hard als steen.
Ralph begon te vermoeden, hoe de zaken
werkelijk stonden, en iets van medelijden
kwam in zijn oogen.
Het was Kitty, die de stilte verbrak. „Ik
heb iets voor je," zeide zij tot Nahnya, terwijl
zij naar haar eigen kamer liep.
Zij bleef slechts een seoonde weg. Nahnya
en Ralph zagen elkaar niet aan. Toen zij
terugkwam, strekte Kitty Nahnya de hand
toe. Op de palm lag Ralph's smaragd-hanger.
„Dit heeft hij voor je meegebracht," sprak
Kitty.
Zij wilde het juweel in Nahnya's hand leg
gen, maar snel bracht het donkere meisje de
armen op haar rug. De prachtige edelsteen
viel op den grond. Glinsterend rolde hij
voort, terwijl niemand ,er acht op sloeg.
„Oh Kitty," zeide Ralph zacht, verlegen,
vol zelfverwijt, maar toch nog verwonderd:
„Dat had ik nooit gedacht nooit had ik
kunnen vermoeden
„Wat had je nooit gedacht?" vroeg Kitty
scherp.
„Dat jij dat ik! Je bent zoo goed en lief
voor mij geweest! En ik
(Wordt vervolgd).