HEIDEÏSCHE COURANT
VAN DONDERDAG 4 MAART 1820.
weede Blad.
Gemeenteraad van Helder.
Vergadering van Dinsdag 2 Maart.
Aan de orde is in de allereerste plaats de
belediging van het nienw-gekozen raadslid,
den heer P. de Geu?. Deze legt in handen van
den Voorzitter de vereisehte eeden af en
wordt daarna door den Voorz. welkom ge-
heeten.
Benoeming Wethouder.
Benoeming Wethouder (Vacature C. de Ven).
By de eerste stemming verkrygen de heeren
AV. C. van Breda 7 st., D. C. A. de Zwart 8,
P. de Geus 5, terwyl 1 stem blanco is.- Bij
nieuwe *vrye stemming is deze verhouding
dezelfde, zoodat, daar niemand de volstrekte
meerderheid, heeft verkregen, herstemming
moet plaats hebben tusschen de heeren De
Zwart en Van Breda. By derde stemming
worden uitgebracht op den heer De Zwart 9,
Van- Breda 7, blanco 5 stemmen,.zoodat ge
kozen is de heer De Zwart.
Gevraagd of spr. de benoeming wenscht te
aanvaarden, antwoordt de heer De Zwart
gaarne den wettelyken termijn van in beraad-
üeming te willen in acht nemen.
Ingekomen stukken en mededeellngen.
Bericht der Kamer van Koophandel en Fa
brieken dat de heeren M. A. Kolster en W. H.
Burgers zijn benoemd respectievelijk tot
Voorzitter en Vicc-Voorzitter.
Beschikking van Gedeputeerde Staten van
11 Februari 1920 tot vaststelling van het
presentiegeld voor leden van den Gemeente
raad.
Goedkeuring op het nieuwe plan van uit
breiding- voor deze gemeente (2e gedeelte)
alsvoren van het Raadsbesluit van 18 Nov.
1919 tot aankoop van verschillende wegen;
alsvoren van 16 December 1919 tot onder-
handsche verhuring van een perceel weiland
aan den Bolweg;
alsvoren van de Verordening op de heffing
van opcenten op de hoofdsom der Personeele
Belasting.
Een en ander voor kennisgeving aangenomen.
Adres G. J. van der Lee.
Voorstel om voor kennisgeving aan te nemen
het adres van den heer G. J. van der Lee,
om een partij goederen, waaronder margarine,
kaas, soepgroenten, zeep, etc., die adressant
als grossier indertijd ter distribueering onder
de winkeliers van het Gemeentelijk Levehs-
middelenbedryf heeft ontvangen, thans weer
door dat bedrijf te doen terugnemen.
(Werd in een der vorige vergaderingen aan
gehouden).
De heer Grunwald» vestigt er de aan
dacht op, dat dit verzoek in een van de vorige
raadsvergaderingen door B. en W. terugge
nomen werd, naar spr. meende met de be
doeling het alsnog nader onder de oogen te
zien. Spr. is van oordeel, dat het reëel is den
heer Van der Lee bedoelde vergoeding te
geven, en zet uiteen de redenen, die hem tot
deze conclusie nopen. Tijdens do distributie
periode kregen de grossiers levering van ver
schillende artikelen. Had de een® maand een
grossier iets over van een of ander artikel,
dan deed hy dat aan zyn collega over, die
in die maand de levering had. Onder die
artikelen waren er, die het publiek niet wilde
slikken, en toen de distributie opgeheven werd,
zat de heer Van der Lee, die toevallig de
laatste beurt had, met artikelen opgescheept,
die feitelijk van de gemeentewaren. Waarde
gemeente die artikelen had ingeslagen met
het oog op de toen onzekere toekomst de
gemeente zit o. a. met een groote party carbid,
die geheel ten rechte destyds werd ingeslagen,
toenamen volstrekt niet wist hoe het met het
gas zou gaan daar is het billijk, dat ook
de gemeente van deze artikelen de strop over
neemt en die piet laat aan den toevalligen
laatsten eigenaar. De winsten waren voor de
grossiers zeer gelimiteerd en het bedrag van
deze goederen is niet zóó hoog, dat dit voor
de gemeente van belang wordt. Spr. stelt
daarom voor den heer Van der Lee schade
vergoeding te geven.
De heer VanBreda meent, dat hierdoor een
precedent zou worden geschapen ten opzichte
van andere leveranciers. De vraag voor spr.
ishebben de grossiers opdracht van de gemeen
te gehad om die goederen inteslaan, of waren
het zuiver speculatieve redenen die hen be
wogen? In het laatste geval kan er natuurlyk
geen sprake zyn van teruggave.
De heer Verstegen zet uiteen, dat het
hier een eigenaardig geval betreft. De heer
Van der Lee noemt in een van zyn brieven
verschillende artikelen op, waaromtrent hy
vergoeding zou wenschsn, maar in zijn laatsten
brief is alleen nog maar sprake van tapioca-
nieel. Dit was kindervoedsel en 's heeren an
der Lee's brief dateert van 11 December,
terwyl kindermeel verstrekt is tot November
en in Juni door den heer Van der Lee werd
overgenomen van de firma Korver. Na No
vember is geen kindermeel meer verstrekt,
en op verzoek van den heer Van der Lee ié
door het Levensmiddelenbedryf een bon ge
publiceerd waarop nog kindermeel verkrijgbaar
was, met de bedoeling hem van zyn voorraad
al te helpen. Maar om de een of andere reden
is het niet afgezet bij de winkeliers
Wat nu die vergoeding betreft, - -'dit is een
kwestie van principe; indertyd zijn, op ver
zoek van de grossiers zeiven, zij tusschen-
personen geworden bij de distributie, en er
bestond een wedijver onder hen om zooveel
mogelijk en zoo groot mogelijke voorraden te
maken. Wanneer dus een grossier met een
restan je blijft zitten, is dat volkomen in de
lyn van zijn bedrijf, waarbij hij steeds 'wel
i risico loopt. In den handel gebeurt
aldus. Laat de Raad dus niet ingaan
voorstel-Grunwald, want dan komen
meer> en de gemeente komt voor
Uierlei consequenties.
De heer Grunwald meent, dat deze voor
stelling van zaken onjuist i„. Ieder eross
kreeg de beurt, en droe«r rio« „h
over aan zijn opvolger. De flrma Korver°dSS
het artikel over aan den heer Van der Lee
en waar deze de laatste beurt had" heeft hU
de strop. Een reëel koopman zou ook de goe
deren terugnemen.
De heer Verstegen. Na zes maanden?
Spr. meening is door het bovenstaande niet
gewijzigd. De gemeente heeft zeer correct ge
handeld en op speciaal verzoek van den heer
A an der Lee een bon beschikbaar gesteld. Ook
toen is er van het artikel niets afgegaan.
Den heer Staalman is de zaak nog niet
erg duidelijk. Heeft de gemeente-de grossiers
opgedragen dit artikel in voorraad te hebben?
Een dergelijke overdracht van goederen is
toch geen usance in den handel. Als de
meente inderdaad heeft opgedragen die goe
deren in voorraad te nemen, moet ook de ge
meente de schade dragen. Zat het Levenmid-
delenbedryf er achter?
De heer Verstegen: Inderdaad, het Le
vensmiddelenbedryf zat er 'achter. Met het
kindermeel was het een bizonder geval. Dit
werd in kleine hoeveelheden verstrekt door
het Rijk, in voorraden, die op zichzelf onvol
doende waren om aan eiken»- winkelier daar
van te geven. Op verzoek van de grossiers
zeiven is de voorraad toen verstrekt aan een
hunner, die het na een maand aan zijn opvol
ger zou overgeven. Nu spreekt het vanzelf,
dat een de laatste is, en die blijft met den
voorraad zitten. Maar de regeling was op
verzoek van de heeren zelf aldus gemaakt.
De heer Sehoeffelenberger meent,
dat dit de risico is van den handel. De heer
Van der Lee heeft, te oordeelen naar zijn aan
slag, nog al aardig verdiend in die jaren
De Voorzitter antwoordt op eenvra&g
van den heer Staalman, dat het hier be
treft een bedrag van f304.Naar aanleiding
van een interruptie, dat de heer Van der Lee
deze schade best dragen kan, merkt de heer
Biersteker op, dat de Raad zich alleen mag
laten leiden door de vraag of het billijk is of
niet. Het komt spr. voor, dat iemand, die de
dupe wordt van een toevalligheid, dat de ver
koop wordt stopgezet
De heer Verstegen: De verstrekking
werd niet stopgezet.
De heer Biersteker meent, dat indien
bedoeld artikel een regeeringsartikel was en
dus niet in den vryen handel, de heer Van
der Lee daarvan niet de schade mag dragen.
De Voorzitter merkt op, dat de gros
siers de risico op zich hebben genomen en
z. i. die risico ook hebben te dragen. De ge
meente miste toch ook de verdienste.
De heerGrunwaldantwbordtdaarop,dat
de gemeente ook niet het personeel, dat voor
de distributie noodig was, behoefde te be
zoldigen.
De discussies worden .gesloten en het voor
stel van B. en W. om den heer Van der Lee
geen vergoeding te geven, komt in stemming
en wordt aangenomen met 14 tegen 7 stemmen
Tegen de heeren Grunwald, Biersteker, Bot,
Van Os, Van der Veer, Van Loo en Staalman.
Belasting op Openbare Vermakelijkheden.
Voorstel tot vaststelling der Verordeningen
op de heffing enanvordering van een belasting
op tooneelvertooningen en andere openbare
vermakelijkheden.
Door d® rechtsche raadsfractie wordt voor
gesteld om de aan den Raad aangeboden ver
ordeningen tot heffing en invordering van een
belasting op tooneelvertooningen en andere
vermakelijkheden niet in behandeling, te nemen
maar de bestaande verordeningen, deze zaak
regelende, van kracht te doen blijven. Even
wel met het voorstel om het in artikel 4 onder
I letter a, b en c te lezen:
van 10 cent tot 35 cent 15
35 50 20
50 en meer 25
Alsook in art. 4 letter c te lezen:
van te Helder gevestigde vereenigingen, die.
naar Met oordeel van B. en W., de kunst of
sport beoefenen, wanneer deze een uitvoering
geven, waarvan de opbrengst bestemd is ter
versterking van haar eigen kasmiddelen, mits
de netto opbrengst het bedrag van f 100
niet te boven gaat. Voor het meerdere wordt
een bedrag van 20% geheven. Van de ver
makelijkheden, verbonden aan enz.
Zij stellen tevens voor om aan B. en AV
over te laten, om, wat betreft deze toepassing
dezer bepaling, een aanvulling te geven op de
invorderingsverordening.
Memorie van toelichting
Het komt ondergeteekenden voor, dat wat
betreft het percentage van bovenbedoelde be
lasting, het niet aan twijfel onderhevig is en
yok alleszins verdedigbaar genoemd kan wor
den, dat dit worde verhoogd.
Alsook, dat vereenigingen, die zang, muziek
sport enz. beoefenen, iele gelegenheid moet
worden gegeven dit onbeperkt te doen en dat
door het heffen van een belasting dit dikwyls
zeer nuttige en opvoedende werk niet mag
worden belemmerd.
Zij meenen, dat de nu van kracht zijnde
verordeningen op de heffing en invordering
van belasting op openbare vermakelijkheden
enz., die eerst werden vastgesteld op 31 Octo
ber 1916, moeten gehandhaafd blijven om de
navolgende redenen:
ten le deze verorderingen werden samenge
steld door een terzake zeer kundig en met de
plaatselijke toestanden nauwkeurig op de hoogte
zijnden ambtenaar;
ten 2e er is naar hun oordeel niet gebleken
dat er bijzondere behoefte bestaat deze veror
deningen zoo geheel te wijzigen, alsook, dat
er klachten omtrent ontduiking 6y B. en AV
zijn ingekomen
ten 3e zij zyn overtuigd, dat de nieuw voor-
nestelde verordeningen in de praktijk aanlei
dine zullen geven tot allerlei moeilijkheden
alsook dat de contröle en de toepassing dezer
verordeningen gelegenheid zullen geven tot
schromelijke willekeur.
Hieromtrent is nog ingekomen een
van de heeren Schoeflëlenbérger eh_Bok, en
vlagen water op den vloer zal ontstaan.
Eindelijk ligt het in de bedoeling de lesse
naars en stoelen alleen des zomers onder de
muziektent te bergen, terwijl ten slotte de
rangschikking wel zoodanig kan geschieden,
dat genoemde meubelen zooveel mogelijk vry
komen te staan.
De Commissie stelt dan ook voor het voorstel
ongewijzigd aan den Raad aan te bieden.
Conform besloten.
eens die
het ook
>p het
■r veel
wegens deze belangrijko voorstellen vermeent
h^t college de verdere behandeling te moeten
5"rd«eu%» eind. van ,„,e«ivie,K dienen
op deze voorstellen.
Aldus besloten.
Muziek ten'.
Voorstel betreffende eene v®r?nde^®
richting der muziektent in bet sp r>
plantsoen.
Bijgevoegd is thans het ingewonnen advies
der Commissie voor Publieke weken.
Bedoelde Commissie is van meening, dat ae
bezwaren, welke van het doorlekkende watei
worden gevreesd, wellicht door een kleine
wijziging te ondervangen zijn. Overigens ver
lieze men niet uit het oog, aldus het advies
dat het slechts ze#r kleine hoeveelheden wan-r
kan betreffen, daar alleen bi) inslaande regen
Verordening Stemdistrlcten.
Voorstel om met intrekking van het Raads
besluit van 6 Februari 1919 ya8t te stellen de
verdeeling der kieskringen in stemdistricten
Aangenomen.
Waterlevering.
Voorstel tot herziening der voorwaarden
van waterlevering. (Gemeente-Waterleiding).
(Held. Crt., 28 Febr.)
De heer V a n O s stelt voor deze verorde
ning aan te houden tot de volgende zitting,
omdat in d# thMis ontworpen artikelen ver
schillende onbillijkheden zijn ingeslopen en
spr. geen gelegenheid heeft gehad een en
ander grondig te onderzoeken.
De Voorzitter maakt daartegen bezwaar.
De Raad heeft destijds besloten tot tariefs
verhooging- en als w.e dit nu uitstellen, sluit
de begrooting niet. Kwesties als door den
heer Van Os bedoeld, kunnen dan later onder
de oogen worden gezien.
Verschillende leden hebben bezwaren tegen
de voorstellen, zooals die ter tafel liggen. In
hoofdzaak wegens de bepalingen, dat een
minimum aantal meters moet worden betaald,
waarvoor men, blijft men er beneden, geen
vergoeding krijgt, maar als men ze overschrijdt,
tegen den meterprijs moet bybetal«n. De heer
De Geus merkt op vroeger reeds herhaal
delijk deze zaak te hebben besproken. Spr.
heeft toen voorgesteld dit verbruik per jaar
te berekenen en de te veel betaalde meters
te restitueeren. Met gas geschiedt niet wat
thans met water geschiedt.
De Jieer Biersteker toont aan, dat het
waterverbruik aldus, zelfs al zou men voor de
volle 52 Meter moeten betalen, veel goedkooper
is dan over den Meter.
Ook de heer Spruit wil liever verdagen.
Wat er in het nieuwe reglement veranderd
is, betreft alleen een duurder worden der
tarieven, alle verkeerde dingen zijn blijven
staan.
De heer Van Os meent, dat nu iemand, die
minder verbruikt dan waarop hy recht heeft,
water kan verknoeien, als hy dat wil, terwyl
b.v. groote gezinnen, die behoefte hebben aan'
meer water, dat meerdere duur moeten betalen.
Dat is onbillijk.
De heer De Zwart vreest, dat, als we de
verordening aannemen zooals zy er is in
afwachting van verbeteringen, die zullen wor
den aangebracht, we er een jaar lang aan
vastzitten. Spr. wil Mever een maand wachten.
De heer Spruit merkt op, dat hy al eenige
jaren bezig is aan dezelfde kwestie, die thans
zoo vluchtig onder de oogen wordt gezien. In
die paar jaar had men de zaak al lang kunnen
bestudeeren. G
II rover wordt nog uitvoerig van gedachten
ge seld. Op aandrang van den Voorzitter,
wordt ten slotte me;, de artikelen begonnen,
doch by art. 9 merkt de heer De Geus op
dat ook hier een onbillijkheid schuilt. Indien
de eigenaar van een huis verzuimt de veran
deringen ten gevolge van verbouw ftjdig ter
kennis te brengen van de centrale boekhou
ding, zou daarvoor de bewoner, voor wiens
rekening immers het water is, aansprakelijk
worden en op hem de schade komen.
De heer Biersteker zegt, dat een derge
lijk artikel slechts de stok achter de deur is,
in geval kwade trouw bestaat.
Na nog eehig heen en weer gepraat, wordt
tenslotte de verordening maar aangenomen en
bloc, terwyl later de onjuistheden onder de
oogen zullen worden gezien.
Erfpacht.
Voorstel tot vaststelling der voorwaarden
voor de uitgifte van gemeentegronden in erf
pacht.
De heer Grunwald heeft dit voorstel
tekort kunnen bestudeeren om er thans over
te kunnen oordeelen. Spr. heeft aan een des-
kundigd om voorlichting gevraagd en hoopt
die in eenige dagen te krijgen.
De Voorzitter wil dit wel toestaan, mits
men niet te lang de zafek verdage.
Aldus besloten.
Gemeentewet
Voorstel inzake het verzoek om adhaesie-
betuiging aan een adres der gemeente Schagen
tot herziening der Gemeentewet.
Held. Crt. 26 Febr.
De heer Grunwald kan zich met dit
advies vereenigen. Spr. vindt het wenschelyk
de zaak in de Ver. van Ned. gemeenten ter
sprake te brengen. Hoewel de regeering is
teruggekomen van haar standpunt om vriendjes
aan regeeringsbetrekkingen te helpen, kan
het toch nog wel gebeuren, dat er burgemeesters
worden benoemd, die minder geschikt zijn.
Spr. zal hieromtrent gaarne de opinie van
andere gemeenten vernemen.
De heer van Breda is het niet eens met
dit Standpunt. Spr. kan zieh vereenigen met
hetgeen de burgemeester van Castricum in
een -uitvoerig schrijven hieromtrent heeft ge
zegd. Deze wil het recht van benoeming uit
sluitend aan de Kroon doen verblijven.
De heer De Zwart zet uiteen, dat zyn
fractie vóór het advies van P. en AV. zal stem
men, echter geenszins met de toelichting des
heeren van Breda. Spr. wenscht daarover thans
echter geen debat te openen. Spr. is het eens
met B. en AV. om het adres voor kennisgeving
aan te nemen; iet»"anders echter is om de
kwestie van het benoemingsrecht eens onder de
oogen te zien. Spr. vereenigt zich met hetgeen
de heer Grunwald hieromtrent ueide.
De heer Sehoeffelenberger staat op
het standpunt, dat de burgemeester uit de
burgery moet worden gekozen.
Conform prae-advies aangenomen.
Beschikbaarstelling sehoAien, kleeding, etc.
Voorstel Inzake adfessen Holdersche Be-
stuurdersbond betreffende het verstrekken van
■Gemeentewege van schoenen cn kleoding en
het verkrijgen van een toeslag op den prijs
van brandstoffen. Held. Crt., 26 Febr.
Hieromtrent is van de heeren Zondervan
c, een nader voorstel ingekomen, luidende
Naar aanleiding van het praeadvics van
Burgemeester en AVethonders, op het verzoek
van den Helderschen Bestuurdersbond, Bijlage
No. 21, stellen ondergeteekenden voor:
„Aan die gezinnen, welke over het jaar 1919
niet in de Plaatselijke Directe Belastingen
waren aangeslagen en aan hen, welke over
1919 naar een belastbaar inkomen van f 600.—
of minder waren aangeslagen, op de eerst
volgende te verstrekken Eenheid Brandstoffen
fl.(een gulden) toeslag te geven)".
B. en W. stellen voor dit adres om prae-
advies in handen te stellen van B. en AV.
De heer Zondervan vraagt of het de
bedoeling isalleen het laatste gedeelte van
het voorstel (met spr. amendement) voor nader
prae-advies terug te sturen. Wat het eerste
betreft, het verzoek omtrent verstrekking van
schoenen en kleeding, spreekt spr. zyne
teleurstelling uit, dat op een dergelijke urgente
zaak eerst thans prae-advies komt. Spr. wijst
er vervolgens op, dat er, hoewel er een party
linnen door de gemeente is aangekocht, nimmer
iets gedistribueerd is. Nimmer zyn adverten-
tiën geplaatst, dat dit linnen verkrijgbaar was,
en niettemin was het toch nit de winkels
verdwenen. Gaarne zonden wjj vernemen wat
hiervan is. Ook "omtrent goedkoope briketten
wordt niets vermeld, en zeer zeker zijn er
nog groote voorraden van de brikettenfabriek
overgebleven.
De heet Heyblok spijt het, dat dit adres
aldus geprae-a'dviseerd wordt. B. en AV. spreken
van „hervatting van het economisch leven'
wat bedoelen zij daarmede? Er Zyn nog massa's
menschen, wier inkomen niet in overeenstem
ming is met hun economisch leven. Hoe is
jiet mogelijk, dat in grootere plaatsen de
schoenen goedkooper zyn dan hier? Ook van
dat linnen hebben wy nooit iets gehoord.
De heer Adriaanse beantwoordt de
sprekers. De pogingen om goedkoope kleeding
te verschaffen hebben een tamelijk groot
fiasco geleden. De Commissie heeft al het
mogelijke trachten te doen, zonder daardoor
tevens de belangen der gemeente al te zeer
te benadeelen. Er is een belangrijke party
geweest, waarvan een groot deel eenige
maanden later naar de leveranciers is terug
gestuurd.
De schoenendistributie was een uiterst
^moeilijke zaak. Telkens werden wij ten op
zichte van de levering teleurgesteld, en ten
slotte kreeg de gemeente twee soorten schoe
nen, waarvan de duurste verreweg de beste
waren. De winstmarge der winkeliers bedroeg
10 Ieder, die eenigszins verstand heeft van
het artikel, zal weten welk een ontzaggelijke
moeite het kost schoenen te distribueeren,
juist omdat er zoo groote verscheidenhéid is.
Tenslotte beperkte de distributie zich dan ook
tot mansschoenen; van de 1000 paren zyn
ongeveer 4 500 verkocht. Daar met de
winkeliers was afgesproken, dat' ze de schoenen
zouden étaleeren, was publicatie niet zoozeer
noodig en spaarde dit onkosten nit.
De linnenverkoop is stopgezet, en door de
gemeente is beslag gelegd op een gedeelte,
dat niet voor alles te gebruiken was en waar
van de voorraad slechts geriDg was. Thans
komen geleidelijk meerdere offertes in, maar
er zal over gesproken moeten worden of het
wenschelyk is, dat de gemeente aldus voort
gaat. De prijzen loopen thans terug, wellicht
is er in goedkoope katoenen wat te doen in
't groot. Maar de Raad dient te overwegen
of het wenschelijk is in te grijpen in het eco
nomisch leven, we zullen toch weer naar het
normale terug moeten keeren tenzij de Raad
andere inzichten heeft.
De heer Zondervan beaamt volkomen,
dat er bezwaren zyn geweest. Maar die had
den wel kunnen worden ondervangen. De ge
meente is echter dupe geworden van het feit,
dat er veel in handen van handelaren is te
rechtgekomen.
De heer Adriaanse zegt, dat de winke
liers in deze yiet medegewerkt hebben, 1200
el is in handen van de gemeente, en 1300 el
zyn by de winkeliers.
De heer Zondervan: De kwestie is, dat
de heeren gemerkt hebben, dat het linnen
veel meer waard was dan de prijs, die er voor
bepaald was nl. f 2.20, terwyl de vastgestelde
prijs f 0.65 was.
AVat de schoenen betreft,— niet iedereen
heeft dadelijk geld disponibel voor schoenen
en wordt dan genoodzaakt zyn militaire kistjes
af te dragen. AVat brandstof'betreft,we zijn
nu aan de laatste eenheid, late we dus spoe
dig prae-advies krijgen anders is het niet
meer noodig.
De heer Grunwald heeft met genoegen
gehoord, dat de heer Zondervan verstand
heeft van linnen. Maar zijn verwijt is aan
't verkeerde adres. Spr. wist ook niet, dat er
zulk linnen verkrijgbaar was; ware het be
kend gemaakt, dan was het zeer zeker door
het publiek wel afgenomen. Het linnen is,
naar de heer Zondervan zegt, 2.20 waard,
er was dus een aardig winstje te behalen
geweest.
De heer Zondervan: Neen, neen, het
kost de gemeente zelve 2.20.
De heer Grunwald zou naar aanleiding
van deze opmerking dan gaarne nadere in
lichtingen hieromtrent ontvangen.
De heer De Zwart zou zich niet in de
discussies 'hebben gemengd, indien niet deze
toon was gehoord. De heer Adriaanse zeide,
dat men moest streven naar een herstel van
de onde toestanden in het bedrijfsleven; als
dit een persoonlijke uiting is van dien heer,
zal spr. er niet op terugkomen, maar wan
neer het de meening is van B. en W. wilde
spr. gaarne zijne meening daartegenover
stellen.
De heer H e ij b 10 k meent, dat het, ook
bij het standpunt van den heer Adriaanse,
praktischer ware aldus te helpen, dan de
menschen te moeten verwijzen naar het
Armbestuur.
De heer Adriaanse (zet (uiteen, dat
zijne bedoeling was, waar dfe gemeente zich
heeft ingelaten met distributie ook van
schoeisel, terug te keeren naar een betere
prijsregeling.
OnbeAvoonbaarverklarlng.
Voorstel tot het onbewoonbaarverklaren
van de bovenwoningen -Binnenhaven Nos.
108a en b. (Held. Crt. 26 Febr.)
Nadat de heer Staalman toezegging
heeft gekregen, dat de bewoners in geen ge
val op straat worden gezet zoolang geen an
dere woning voor hen disponibel is, wordt
dit voorstel aangenomen.
Benoemingen.
Commissie Inzake herziening van de plaat
selijke directe belasting naar het inkomen
en eenige andere plaatselijke belastingen.
Na eenige discussies over het aantal leden
dezer commissie wordt besloten haar sanmn
te stellen uit drie leden van den Kaad. By
eerste stemming verkrijgen de heeren De
Zwart en Staalman resp. 10 en 14 stemmen
en zijn alzoo gekozen; voor het derde lid
moet een nieuwe vrije stemming plaats heb
ben. Bij tweede stemming wordt de heer Van
Loo gekozen met 12 stemmen, tegen 6 op
den heer Sehoeffelenberger; deze heer neemt
de benoeming niet aan, zoodat weder een
nieuwe stemming moet plaats hebben. Bij
derde stemming wordt de heer Sehoeffelen
berger gekozen met 15 stemmen.
Benoeming onderwijzer(es) O. L. School
No. 8:
1. de heer A. M. van der Giezen, onder
wijzer te Middelburg;
2. Mej. S. van Spiegel, onderwijzeres te
Nieuwebrug;
S. Mej. J. S. Kools, onderwijzeres te Aar
denburg.
L Mej. S. van Spiegel, onderwijzeres te
Nieuwebrug;
2. de heer A. M. van der Giezen, onder
wijzer te Middelburg;
3. Mej. J. S. Kools, onderwijzeres te Aar
denburg.
Benoemd worden No. 1 der beide voor
drachten.
Kermis.
Mededeeling dat Burgemeester en Wet
houders voornemens zijn de staanplaatsen
op de kermis te verpachten (openbaar).
De laatste verpachting schiedde In
1914 voor d-' jaar; de k.rmis is echter
sindsdien niet doorgegaan eodat de Voor
zitter m- dat leze verpachting niet
meer van "«ebt is.
Bij acclamatie conform besloten.
Rondvraag.
In behandeling komt allereerst de vraag
van den heer Grunwald inzake den
schoolbouw te Koegras. De heer Grun
wald licht zijne vraag toe. Nadat was be
sloten tot den bouw over te gaan, is de
Raad onkundig gebleven van verdere plan
nen. Toen de Raad het aanvankelijke be
sluit vernietigde, lag het ontwerp voor de
school klaar, maar toen is tevens de reeds
aangekochte grond verkocht, waarom is
spr. niet erg duidelijk.
De gemeente zal thans pp-ond moeten
koopen en B. en W. zullen bij de regeering
een voorstel tot onteigening hebben in te
dienen. Spr. zal gaarne het antwoord van
B. en W. vernemen.
De Voorzitter antwoordt; dat het
College overweegt de school te plaatsen op
de snijding van den weg naar Julianadorp
en langs het Kanaal. De school moet niet
te dicht bij de andere worden geplaatst.
Met het polderbestuur worden onderhan
delingen gevoerd aangaande het doortrek
ken van dien weg.
De heer G r uji w a 1 d is niet bevredigd
door dit antwoord. Spr. verneemt, dat het
polderbestuur niet beredd schijnt te wezen
tot medewerking aan de doortrekking van
dien weg. Spr. had van het College meer
spoed verwacht. Reeds drie weken gele
den is het verzoek aan het polderbestuur
gericht en als dat nog eenige weken moet
duren, vreest spr., dat do zaak op de lange
baan komt.
De heer Verstegen betoogt, dat, om
een school te kunnen bouwen, allereerst
grond noodig is. Spr. is in het college de
„grootst mogelijke minderheid" geweest, die
vóór den bouw was, en als we de aanbeste
ding hadden kunnen houden, ware dat ge
beurd ook. Er wordt door B. en W. gewerkt,
en het College heeft volstrekt niet den in
druk, dat het polderbestuur' niet zou wil
len medewerken. Maar we kunnen niet op
de zaak vooruitloopen en zullen moeten
afwachten.
Den heer Grunwald Is het destyds
ontgaan, dat ook de grond verkocht is.
Waarom dat gebeurd is, weet spr. niet; het
verkochte stuk ware voor den schoolbouw
het meest geschikte geweest. De gemeente
bedrijft grondpolitiek, waarom geldt die
niet voor Koegras? Als spr. zeide, dat naar
zijne meening het polderbestuur niet zal
medewerken, beeft spr. de overtuiging, dat
men de zaak op de lange 'baan schuift en
spir. krijgt niet den indruk, dat B. en W.
„met bekwamen spoed" aan de zaak werken.
De heer Biersteker: Onmiddellijk toen
besloten was tot den bouw was het College
al doende grond te krijgen op een beter ge
situeerde plaats. Men kan die school toch
niet zetten op een plaats, die minder geschikt
is. Onderhandelingen met het polderbestuur
zijn onmiddellijk geopend, dat het polderbe
stuur nog niet geantwoord heeft, sluit nog
niet in zich, dat dit niet zou medewerken.
Juist^ in Koegras heerscht de algemeene
meening, dat doortrekken van den weg in
bet belaag is van Koegras zelve. Ditzelfde is
op de vergadering der Economische Com
missie betoogd.
De heer Grunwald bedoelde met zijne
opmerking, dat het Polderbestuur niet be
reid zal zijn gelden beschikbaar te stellen
voor grond. De gemeente zal daar zelve voor
moeten zorgen.
De heer Verstegen vindt het verwijt
van den heer Grunwald aan het huidig col
lege wel eigenaardig, want dit college zal
stellig niet zoo lang werk hebben'aan dezen
schoolbouw als het college waar de heer
Grunwald, zitting in had.
De heer Grunwald heeft zich in dezen
niets te verwijten, en steeds zijn plicht ge
daan. Maar spr. heeft de, overtuiging, dat
het nog lang zal duren voor deze school er is.
De heer Verstegen beantwoordt thans
eenige vragen van de heeren Sehoeffelen
berger en van Loo, in vorige vergadering
gedaan. De vraag van den heer Sch. betrof
de drie paarden die bij het werk aan het
spuikanaal gebruikt worden en deze moes
ten per week worden gehuurd en het ge
beurde wel, dat zij niet steeds den ganschen
dag gebruikt werden. De aak was indertijd
gehuurd, doch zoodra de houten bakken
klaar waren, is de huur opgezegd, en dat zij
thans nog in het liniekanaal ligt, is niet voor
rekening der gemeente. Werklieden, die ont
slagen zijn, waren voor korten tijd aangeno
men voor speciaal werk, volgens berekening