HEIDEÏSCHE COURANT VAN DONDERDAG 4 MAART 1820. weede Blad. Gemeenteraad van Helder. Vergadering van Dinsdag 2 Maart. Aan de orde is in de allereerste plaats de belediging van het nienw-gekozen raadslid, den heer P. de Geu?. Deze legt in handen van den Voorzitter de vereisehte eeden af en wordt daarna door den Voorz. welkom ge- heeten. Benoeming Wethouder. Benoeming Wethouder (Vacature C. de Ven). By de eerste stemming verkrygen de heeren AV. C. van Breda 7 st., D. C. A. de Zwart 8, P. de Geus 5, terwyl 1 stem blanco is.- Bij nieuwe *vrye stemming is deze verhouding dezelfde, zoodat, daar niemand de volstrekte meerderheid, heeft verkregen, herstemming moet plaats hebben tusschen de heeren De Zwart en Van Breda. By derde stemming worden uitgebracht op den heer De Zwart 9, Van- Breda 7, blanco 5 stemmen,.zoodat ge kozen is de heer De Zwart. Gevraagd of spr. de benoeming wenscht te aanvaarden, antwoordt de heer De Zwart gaarne den wettelyken termijn van in beraad- üeming te willen in acht nemen. Ingekomen stukken en mededeellngen. Bericht der Kamer van Koophandel en Fa brieken dat de heeren M. A. Kolster en W. H. Burgers zijn benoemd respectievelijk tot Voorzitter en Vicc-Voorzitter. Beschikking van Gedeputeerde Staten van 11 Februari 1920 tot vaststelling van het presentiegeld voor leden van den Gemeente raad. Goedkeuring op het nieuwe plan van uit breiding- voor deze gemeente (2e gedeelte) alsvoren van het Raadsbesluit van 18 Nov. 1919 tot aankoop van verschillende wegen; alsvoren van 16 December 1919 tot onder- handsche verhuring van een perceel weiland aan den Bolweg; alsvoren van de Verordening op de heffing van opcenten op de hoofdsom der Personeele Belasting. Een en ander voor kennisgeving aangenomen. Adres G. J. van der Lee. Voorstel om voor kennisgeving aan te nemen het adres van den heer G. J. van der Lee, om een partij goederen, waaronder margarine, kaas, soepgroenten, zeep, etc., die adressant als grossier indertijd ter distribueering onder de winkeliers van het Gemeentelijk Levehs- middelenbedryf heeft ontvangen, thans weer door dat bedrijf te doen terugnemen. (Werd in een der vorige vergaderingen aan gehouden). De heer Grunwald» vestigt er de aan dacht op, dat dit verzoek in een van de vorige raadsvergaderingen door B. en W. terugge nomen werd, naar spr. meende met de be doeling het alsnog nader onder de oogen te zien. Spr. is van oordeel, dat het reëel is den heer Van der Lee bedoelde vergoeding te geven, en zet uiteen de redenen, die hem tot deze conclusie nopen. Tijdens do distributie periode kregen de grossiers levering van ver schillende artikelen. Had de een® maand een grossier iets over van een of ander artikel, dan deed hy dat aan zyn collega over, die in die maand de levering had. Onder die artikelen waren er, die het publiek niet wilde slikken, en toen de distributie opgeheven werd, zat de heer Van der Lee, die toevallig de laatste beurt had, met artikelen opgescheept, die feitelijk van de gemeentewaren. Waarde gemeente die artikelen had ingeslagen met het oog op de toen onzekere toekomst de gemeente zit o. a. met een groote party carbid, die geheel ten rechte destyds werd ingeslagen, toenamen volstrekt niet wist hoe het met het gas zou gaan daar is het billijk, dat ook de gemeente van deze artikelen de strop over neemt en die piet laat aan den toevalligen laatsten eigenaar. De winsten waren voor de grossiers zeer gelimiteerd en het bedrag van deze goederen is niet zóó hoog, dat dit voor de gemeente van belang wordt. Spr. stelt daarom voor den heer Van der Lee schade vergoeding te geven. De heer VanBreda meent, dat hierdoor een precedent zou worden geschapen ten opzichte van andere leveranciers. De vraag voor spr. ishebben de grossiers opdracht van de gemeen te gehad om die goederen inteslaan, of waren het zuiver speculatieve redenen die hen be wogen? In het laatste geval kan er natuurlyk geen sprake zyn van teruggave. De heer Verstegen zet uiteen, dat het hier een eigenaardig geval betreft. De heer Van der Lee noemt in een van zyn brieven verschillende artikelen op, waaromtrent hy vergoeding zou wenschsn, maar in zijn laatsten brief is alleen nog maar sprake van tapioca- nieel. Dit was kindervoedsel en 's heeren an der Lee's brief dateert van 11 December, terwyl kindermeel verstrekt is tot November en in Juni door den heer Van der Lee werd overgenomen van de firma Korver. Na No vember is geen kindermeel meer verstrekt, en op verzoek van den heer Van der Lee ié door het Levensmiddelenbedryf een bon ge publiceerd waarop nog kindermeel verkrijgbaar was, met de bedoeling hem van zyn voorraad al te helpen. Maar om de een of andere reden is het niet afgezet bij de winkeliers Wat nu die vergoeding betreft, - -'dit is een kwestie van principe; indertyd zijn, op ver zoek van de grossiers zeiven, zij tusschen- personen geworden bij de distributie, en er bestond een wedijver onder hen om zooveel mogelijk en zoo groot mogelijke voorraden te maken. Wanneer dus een grossier met een restan je blijft zitten, is dat volkomen in de lyn van zijn bedrijf, waarbij hij steeds 'wel i risico loopt. In den handel gebeurt aldus. Laat de Raad dus niet ingaan voorstel-Grunwald, want dan komen meer> en de gemeente komt voor Uierlei consequenties. De heer Grunwald meent, dat deze voor stelling van zaken onjuist i„. Ieder eross kreeg de beurt, en droe«r rio« „h over aan zijn opvolger. De flrma Korver°dSS het artikel over aan den heer Van der Lee en waar deze de laatste beurt had" heeft hU de strop. Een reëel koopman zou ook de goe deren terugnemen. De heer Verstegen. Na zes maanden? Spr. meening is door het bovenstaande niet gewijzigd. De gemeente heeft zeer correct ge handeld en op speciaal verzoek van den heer A an der Lee een bon beschikbaar gesteld. Ook toen is er van het artikel niets afgegaan. Den heer Staalman is de zaak nog niet erg duidelijk. Heeft de gemeente-de grossiers opgedragen dit artikel in voorraad te hebben? Een dergelijke overdracht van goederen is toch geen usance in den handel. Als de meente inderdaad heeft opgedragen die goe deren in voorraad te nemen, moet ook de ge meente de schade dragen. Zat het Levenmid- delenbedryf er achter? De heer Verstegen: Inderdaad, het Le vensmiddelenbedryf zat er 'achter. Met het kindermeel was het een bizonder geval. Dit werd in kleine hoeveelheden verstrekt door het Rijk, in voorraden, die op zichzelf onvol doende waren om aan eiken»- winkelier daar van te geven. Op verzoek van de grossiers zeiven is de voorraad toen verstrekt aan een hunner, die het na een maand aan zijn opvol ger zou overgeven. Nu spreekt het vanzelf, dat een de laatste is, en die blijft met den voorraad zitten. Maar de regeling was op verzoek van de heeren zelf aldus gemaakt. De heer Sehoeffelenberger meent, dat dit de risico is van den handel. De heer Van der Lee heeft, te oordeelen naar zijn aan slag, nog al aardig verdiend in die jaren De Voorzitter antwoordt op eenvra&g van den heer Staalman, dat het hier be treft een bedrag van f304.Naar aanleiding van een interruptie, dat de heer Van der Lee deze schade best dragen kan, merkt de heer Biersteker op, dat de Raad zich alleen mag laten leiden door de vraag of het billijk is of niet. Het komt spr. voor, dat iemand, die de dupe wordt van een toevalligheid, dat de ver koop wordt stopgezet De heer Verstegen: De verstrekking werd niet stopgezet. De heer Biersteker meent, dat indien bedoeld artikel een regeeringsartikel was en dus niet in den vryen handel, de heer Van der Lee daarvan niet de schade mag dragen. De Voorzitter merkt op, dat de gros siers de risico op zich hebben genomen en z. i. die risico ook hebben te dragen. De ge meente miste toch ook de verdienste. De heerGrunwaldantwbordtdaarop,dat de gemeente ook niet het personeel, dat voor de distributie noodig was, behoefde te be zoldigen. De discussies worden .gesloten en het voor stel van B. en W. om den heer Van der Lee geen vergoeding te geven, komt in stemming en wordt aangenomen met 14 tegen 7 stemmen Tegen de heeren Grunwald, Biersteker, Bot, Van Os, Van der Veer, Van Loo en Staalman. Belasting op Openbare Vermakelijkheden. Voorstel tot vaststelling der Verordeningen op de heffing enanvordering van een belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden. Door d® rechtsche raadsfractie wordt voor gesteld om de aan den Raad aangeboden ver ordeningen tot heffing en invordering van een belasting op tooneelvertooningen en andere vermakelijkheden niet in behandeling, te nemen maar de bestaande verordeningen, deze zaak regelende, van kracht te doen blijven. Even wel met het voorstel om het in artikel 4 onder I letter a, b en c te lezen: van 10 cent tot 35 cent 15 35 50 20 50 en meer 25 Alsook in art. 4 letter c te lezen: van te Helder gevestigde vereenigingen, die. naar Met oordeel van B. en W., de kunst of sport beoefenen, wanneer deze een uitvoering geven, waarvan de opbrengst bestemd is ter versterking van haar eigen kasmiddelen, mits de netto opbrengst het bedrag van f 100 niet te boven gaat. Voor het meerdere wordt een bedrag van 20% geheven. Van de ver makelijkheden, verbonden aan enz. Zij stellen tevens voor om aan B. en AV over te laten, om, wat betreft deze toepassing dezer bepaling, een aanvulling te geven op de invorderingsverordening. Memorie van toelichting Het komt ondergeteekenden voor, dat wat betreft het percentage van bovenbedoelde be lasting, het niet aan twijfel onderhevig is en yok alleszins verdedigbaar genoemd kan wor den, dat dit worde verhoogd. Alsook, dat vereenigingen, die zang, muziek sport enz. beoefenen, iele gelegenheid moet worden gegeven dit onbeperkt te doen en dat door het heffen van een belasting dit dikwyls zeer nuttige en opvoedende werk niet mag worden belemmerd. Zij meenen, dat de nu van kracht zijnde verordeningen op de heffing en invordering van belasting op openbare vermakelijkheden enz., die eerst werden vastgesteld op 31 Octo ber 1916, moeten gehandhaafd blijven om de navolgende redenen: ten le deze verorderingen werden samenge steld door een terzake zeer kundig en met de plaatselijke toestanden nauwkeurig op de hoogte zijnden ambtenaar; ten 2e er is naar hun oordeel niet gebleken dat er bijzondere behoefte bestaat deze veror deningen zoo geheel te wijzigen, alsook, dat er klachten omtrent ontduiking 6y B. en AV zijn ingekomen ten 3e zij zyn overtuigd, dat de nieuw voor- nestelde verordeningen in de praktijk aanlei dine zullen geven tot allerlei moeilijkheden alsook dat de contröle en de toepassing dezer verordeningen gelegenheid zullen geven tot schromelijke willekeur. Hieromtrent is nog ingekomen een van de heeren Schoeflëlenbérger eh_Bok, en vlagen water op den vloer zal ontstaan. Eindelijk ligt het in de bedoeling de lesse naars en stoelen alleen des zomers onder de muziektent te bergen, terwijl ten slotte de rangschikking wel zoodanig kan geschieden, dat genoemde meubelen zooveel mogelijk vry komen te staan. De Commissie stelt dan ook voor het voorstel ongewijzigd aan den Raad aan te bieden. Conform besloten. eens die het ook >p het ■r veel wegens deze belangrijko voorstellen vermeent h^t college de verdere behandeling te moeten 5"rd«eu%» eind. van ,„,e«ivie,K dienen op deze voorstellen. Aldus besloten. Muziek ten'. Voorstel betreffende eene v®r?nde^® richting der muziektent in bet sp r> plantsoen. Bijgevoegd is thans het ingewonnen advies der Commissie voor Publieke weken. Bedoelde Commissie is van meening, dat ae bezwaren, welke van het doorlekkende watei worden gevreesd, wellicht door een kleine wijziging te ondervangen zijn. Overigens ver lieze men niet uit het oog, aldus het advies dat het slechts ze#r kleine hoeveelheden wan-r kan betreffen, daar alleen bi) inslaande regen Verordening Stemdistrlcten. Voorstel om met intrekking van het Raads besluit van 6 Februari 1919 ya8t te stellen de verdeeling der kieskringen in stemdistricten Aangenomen. Waterlevering. Voorstel tot herziening der voorwaarden van waterlevering. (Gemeente-Waterleiding). (Held. Crt., 28 Febr.) De heer V a n O s stelt voor deze verorde ning aan te houden tot de volgende zitting, omdat in d# thMis ontworpen artikelen ver schillende onbillijkheden zijn ingeslopen en spr. geen gelegenheid heeft gehad een en ander grondig te onderzoeken. De Voorzitter maakt daartegen bezwaar. De Raad heeft destijds besloten tot tariefs verhooging- en als w.e dit nu uitstellen, sluit de begrooting niet. Kwesties als door den heer Van Os bedoeld, kunnen dan later onder de oogen worden gezien. Verschillende leden hebben bezwaren tegen de voorstellen, zooals die ter tafel liggen. In hoofdzaak wegens de bepalingen, dat een minimum aantal meters moet worden betaald, waarvoor men, blijft men er beneden, geen vergoeding krijgt, maar als men ze overschrijdt, tegen den meterprijs moet bybetal«n. De heer De Geus merkt op vroeger reeds herhaal delijk deze zaak te hebben besproken. Spr. heeft toen voorgesteld dit verbruik per jaar te berekenen en de te veel betaalde meters te restitueeren. Met gas geschiedt niet wat thans met water geschiedt. De Jieer Biersteker toont aan, dat het waterverbruik aldus, zelfs al zou men voor de volle 52 Meter moeten betalen, veel goedkooper is dan over den Meter. Ook de heer Spruit wil liever verdagen. Wat er in het nieuwe reglement veranderd is, betreft alleen een duurder worden der tarieven, alle verkeerde dingen zijn blijven staan. De heer Van Os meent, dat nu iemand, die minder verbruikt dan waarop hy recht heeft, water kan verknoeien, als hy dat wil, terwyl b.v. groote gezinnen, die behoefte hebben aan' meer water, dat meerdere duur moeten betalen. Dat is onbillijk. De heer De Zwart vreest, dat, als we de verordening aannemen zooals zy er is in afwachting van verbeteringen, die zullen wor den aangebracht, we er een jaar lang aan vastzitten. Spr. wil Mever een maand wachten. De heer Spruit merkt op, dat hy al eenige jaren bezig is aan dezelfde kwestie, die thans zoo vluchtig onder de oogen wordt gezien. In die paar jaar had men de zaak al lang kunnen bestudeeren. G II rover wordt nog uitvoerig van gedachten ge seld. Op aandrang van den Voorzitter, wordt ten slotte me;, de artikelen begonnen, doch by art. 9 merkt de heer De Geus op dat ook hier een onbillijkheid schuilt. Indien de eigenaar van een huis verzuimt de veran deringen ten gevolge van verbouw ftjdig ter kennis te brengen van de centrale boekhou ding, zou daarvoor de bewoner, voor wiens rekening immers het water is, aansprakelijk worden en op hem de schade komen. De heer Biersteker zegt, dat een derge lijk artikel slechts de stok achter de deur is, in geval kwade trouw bestaat. Na nog eehig heen en weer gepraat, wordt tenslotte de verordening maar aangenomen en bloc, terwyl later de onjuistheden onder de oogen zullen worden gezien. Erfpacht. Voorstel tot vaststelling der voorwaarden voor de uitgifte van gemeentegronden in erf pacht. De heer Grunwald heeft dit voorstel tekort kunnen bestudeeren om er thans over te kunnen oordeelen. Spr. heeft aan een des- kundigd om voorlichting gevraagd en hoopt die in eenige dagen te krijgen. De Voorzitter wil dit wel toestaan, mits men niet te lang de zafek verdage. Aldus besloten. Gemeentewet Voorstel inzake het verzoek om adhaesie- betuiging aan een adres der gemeente Schagen tot herziening der Gemeentewet. Held. Crt. 26 Febr. De heer Grunwald kan zich met dit advies vereenigen. Spr. vindt het wenschelyk de zaak in de Ver. van Ned. gemeenten ter sprake te brengen. Hoewel de regeering is teruggekomen van haar standpunt om vriendjes aan regeeringsbetrekkingen te helpen, kan het toch nog wel gebeuren, dat er burgemeesters worden benoemd, die minder geschikt zijn. Spr. zal hieromtrent gaarne de opinie van andere gemeenten vernemen. De heer van Breda is het niet eens met dit Standpunt. Spr. kan zieh vereenigen met hetgeen de burgemeester van Castricum in een -uitvoerig schrijven hieromtrent heeft ge zegd. Deze wil het recht van benoeming uit sluitend aan de Kroon doen verblijven. De heer De Zwart zet uiteen, dat zyn fractie vóór het advies van P. en AV. zal stem men, echter geenszins met de toelichting des heeren van Breda. Spr. wenscht daarover thans echter geen debat te openen. Spr. is het eens met B. en AV. om het adres voor kennisgeving aan te nemen; iet»"anders echter is om de kwestie van het benoemingsrecht eens onder de oogen te zien. Spr. vereenigt zich met hetgeen de heer Grunwald hieromtrent ueide. De heer Sehoeffelenberger staat op het standpunt, dat de burgemeester uit de burgery moet worden gekozen. Conform prae-advies aangenomen. Beschikbaarstelling sehoAien, kleeding, etc. Voorstel Inzake adfessen Holdersche Be- stuurdersbond betreffende het verstrekken van ■Gemeentewege van schoenen cn kleoding en het verkrijgen van een toeslag op den prijs van brandstoffen. Held. Crt., 26 Febr. Hieromtrent is van de heeren Zondervan c, een nader voorstel ingekomen, luidende Naar aanleiding van het praeadvics van Burgemeester en AVethonders, op het verzoek van den Helderschen Bestuurdersbond, Bijlage No. 21, stellen ondergeteekenden voor: „Aan die gezinnen, welke over het jaar 1919 niet in de Plaatselijke Directe Belastingen waren aangeslagen en aan hen, welke over 1919 naar een belastbaar inkomen van f 600.— of minder waren aangeslagen, op de eerst volgende te verstrekken Eenheid Brandstoffen fl.(een gulden) toeslag te geven)". B. en W. stellen voor dit adres om prae- advies in handen te stellen van B. en AV. De heer Zondervan vraagt of het de bedoeling isalleen het laatste gedeelte van het voorstel (met spr. amendement) voor nader prae-advies terug te sturen. Wat het eerste betreft, het verzoek omtrent verstrekking van schoenen en kleeding, spreekt spr. zyne teleurstelling uit, dat op een dergelijke urgente zaak eerst thans prae-advies komt. Spr. wijst er vervolgens op, dat er, hoewel er een party linnen door de gemeente is aangekocht, nimmer iets gedistribueerd is. Nimmer zyn adverten- tiën geplaatst, dat dit linnen verkrijgbaar was, en niettemin was het toch nit de winkels verdwenen. Gaarne zonden wjj vernemen wat hiervan is. Ook "omtrent goedkoope briketten wordt niets vermeld, en zeer zeker zijn er nog groote voorraden van de brikettenfabriek overgebleven. De heet Heyblok spijt het, dat dit adres aldus geprae-a'dviseerd wordt. B. en AV. spreken van „hervatting van het economisch leven' wat bedoelen zij daarmede? Er Zyn nog massa's menschen, wier inkomen niet in overeenstem ming is met hun economisch leven. Hoe is jiet mogelijk, dat in grootere plaatsen de schoenen goedkooper zyn dan hier? Ook van dat linnen hebben wy nooit iets gehoord. De heer Adriaanse beantwoordt de sprekers. De pogingen om goedkoope kleeding te verschaffen hebben een tamelijk groot fiasco geleden. De Commissie heeft al het mogelijke trachten te doen, zonder daardoor tevens de belangen der gemeente al te zeer te benadeelen. Er is een belangrijke party geweest, waarvan een groot deel eenige maanden later naar de leveranciers is terug gestuurd. De schoenendistributie was een uiterst ^moeilijke zaak. Telkens werden wij ten op zichte van de levering teleurgesteld, en ten slotte kreeg de gemeente twee soorten schoe nen, waarvan de duurste verreweg de beste waren. De winstmarge der winkeliers bedroeg 10 Ieder, die eenigszins verstand heeft van het artikel, zal weten welk een ontzaggelijke moeite het kost schoenen te distribueeren, juist omdat er zoo groote verscheidenhéid is. Tenslotte beperkte de distributie zich dan ook tot mansschoenen; van de 1000 paren zyn ongeveer 4 500 verkocht. Daar met de winkeliers was afgesproken, dat' ze de schoenen zouden étaleeren, was publicatie niet zoozeer noodig en spaarde dit onkosten nit. De linnenverkoop is stopgezet, en door de gemeente is beslag gelegd op een gedeelte, dat niet voor alles te gebruiken was en waar van de voorraad slechts geriDg was. Thans komen geleidelijk meerdere offertes in, maar er zal over gesproken moeten worden of het wenschelyk is, dat de gemeente aldus voort gaat. De prijzen loopen thans terug, wellicht is er in goedkoope katoenen wat te doen in 't groot. Maar de Raad dient te overwegen of het wenschelijk is in te grijpen in het eco nomisch leven, we zullen toch weer naar het normale terug moeten keeren tenzij de Raad andere inzichten heeft. De heer Zondervan beaamt volkomen, dat er bezwaren zyn geweest. Maar die had den wel kunnen worden ondervangen. De ge meente is echter dupe geworden van het feit, dat er veel in handen van handelaren is te rechtgekomen. De heer Adriaanse zegt, dat de winke liers in deze yiet medegewerkt hebben, 1200 el is in handen van de gemeente, en 1300 el zyn by de winkeliers. De heer Zondervan: De kwestie is, dat de heeren gemerkt hebben, dat het linnen veel meer waard was dan de prijs, die er voor bepaald was nl. f 2.20, terwyl de vastgestelde prijs f 0.65 was. AVat de schoenen betreft,— niet iedereen heeft dadelijk geld disponibel voor schoenen en wordt dan genoodzaakt zyn militaire kistjes af te dragen. AVat brandstof'betreft,we zijn nu aan de laatste eenheid, late we dus spoe dig prae-advies krijgen anders is het niet meer noodig. De heer Grunwald heeft met genoegen gehoord, dat de heer Zondervan verstand heeft van linnen. Maar zijn verwijt is aan 't verkeerde adres. Spr. wist ook niet, dat er zulk linnen verkrijgbaar was; ware het be kend gemaakt, dan was het zeer zeker door het publiek wel afgenomen. Het linnen is, naar de heer Zondervan zegt, 2.20 waard, er was dus een aardig winstje te behalen geweest. De heer Zondervan: Neen, neen, het kost de gemeente zelve 2.20. De heer Grunwald zou naar aanleiding van deze opmerking dan gaarne nadere in lichtingen hieromtrent ontvangen. De heer De Zwart zou zich niet in de discussies 'hebben gemengd, indien niet deze toon was gehoord. De heer Adriaanse zeide, dat men moest streven naar een herstel van de onde toestanden in het bedrijfsleven; als dit een persoonlijke uiting is van dien heer, zal spr. er niet op terugkomen, maar wan neer het de meening is van B. en W. wilde spr. gaarne zijne meening daartegenover stellen. De heer H e ij b 10 k meent, dat het, ook bij het standpunt van den heer Adriaanse, praktischer ware aldus te helpen, dan de menschen te moeten verwijzen naar het Armbestuur. De heer Adriaanse (zet (uiteen, dat zijne bedoeling was, waar dfe gemeente zich heeft ingelaten met distributie ook van schoeisel, terug te keeren naar een betere prijsregeling. OnbeAvoonbaarverklarlng. Voorstel tot het onbewoonbaarverklaren van de bovenwoningen -Binnenhaven Nos. 108a en b. (Held. Crt. 26 Febr.) Nadat de heer Staalman toezegging heeft gekregen, dat de bewoners in geen ge val op straat worden gezet zoolang geen an dere woning voor hen disponibel is, wordt dit voorstel aangenomen. Benoemingen. Commissie Inzake herziening van de plaat selijke directe belasting naar het inkomen en eenige andere plaatselijke belastingen. Na eenige discussies over het aantal leden dezer commissie wordt besloten haar sanmn te stellen uit drie leden van den Kaad. By eerste stemming verkrijgen de heeren De Zwart en Staalman resp. 10 en 14 stemmen en zijn alzoo gekozen; voor het derde lid moet een nieuwe vrije stemming plaats heb ben. Bij tweede stemming wordt de heer Van Loo gekozen met 12 stemmen, tegen 6 op den heer Sehoeffelenberger; deze heer neemt de benoeming niet aan, zoodat weder een nieuwe stemming moet plaats hebben. Bij derde stemming wordt de heer Sehoeffelen berger gekozen met 15 stemmen. Benoeming onderwijzer(es) O. L. School No. 8: 1. de heer A. M. van der Giezen, onder wijzer te Middelburg; 2. Mej. S. van Spiegel, onderwijzeres te Nieuwebrug; S. Mej. J. S. Kools, onderwijzeres te Aar denburg. L Mej. S. van Spiegel, onderwijzeres te Nieuwebrug; 2. de heer A. M. van der Giezen, onder wijzer te Middelburg; 3. Mej. J. S. Kools, onderwijzeres te Aar denburg. Benoemd worden No. 1 der beide voor drachten. Kermis. Mededeeling dat Burgemeester en Wet houders voornemens zijn de staanplaatsen op de kermis te verpachten (openbaar). De laatste verpachting schiedde In 1914 voor d-' jaar; de k.rmis is echter sindsdien niet doorgegaan eodat de Voor zitter m- dat leze verpachting niet meer van "«ebt is. Bij acclamatie conform besloten. Rondvraag. In behandeling komt allereerst de vraag van den heer Grunwald inzake den schoolbouw te Koegras. De heer Grun wald licht zijne vraag toe. Nadat was be sloten tot den bouw over te gaan, is de Raad onkundig gebleven van verdere plan nen. Toen de Raad het aanvankelijke be sluit vernietigde, lag het ontwerp voor de school klaar, maar toen is tevens de reeds aangekochte grond verkocht, waarom is spr. niet erg duidelijk. De gemeente zal thans pp-ond moeten koopen en B. en W. zullen bij de regeering een voorstel tot onteigening hebben in te dienen. Spr. zal gaarne het antwoord van B. en W. vernemen. De Voorzitter antwoordt; dat het College overweegt de school te plaatsen op de snijding van den weg naar Julianadorp en langs het Kanaal. De school moet niet te dicht bij de andere worden geplaatst. Met het polderbestuur worden onderhan delingen gevoerd aangaande het doortrek ken van dien weg. De heer G r uji w a 1 d is niet bevredigd door dit antwoord. Spr. verneemt, dat het polderbestuur niet beredd schijnt te wezen tot medewerking aan de doortrekking van dien weg. Spr. had van het College meer spoed verwacht. Reeds drie weken gele den is het verzoek aan het polderbestuur gericht en als dat nog eenige weken moet duren, vreest spr., dat do zaak op de lange baan komt. De heer Verstegen betoogt, dat, om een school te kunnen bouwen, allereerst grond noodig is. Spr. is in het college de „grootst mogelijke minderheid" geweest, die vóór den bouw was, en als we de aanbeste ding hadden kunnen houden, ware dat ge beurd ook. Er wordt door B. en W. gewerkt, en het College heeft volstrekt niet den in druk, dat het polderbestuur' niet zou wil len medewerken. Maar we kunnen niet op de zaak vooruitloopen en zullen moeten afwachten. Den heer Grunwald Is het destyds ontgaan, dat ook de grond verkocht is. Waarom dat gebeurd is, weet spr. niet; het verkochte stuk ware voor den schoolbouw het meest geschikte geweest. De gemeente bedrijft grondpolitiek, waarom geldt die niet voor Koegras? Als spr. zeide, dat naar zijne meening het polderbestuur niet zal medewerken, beeft spr. de overtuiging, dat men de zaak op de lange 'baan schuift en spir. krijgt niet den indruk, dat B. en W. „met bekwamen spoed" aan de zaak werken. De heer Biersteker: Onmiddellijk toen besloten was tot den bouw was het College al doende grond te krijgen op een beter ge situeerde plaats. Men kan die school toch niet zetten op een plaats, die minder geschikt is. Onderhandelingen met het polderbestuur zijn onmiddellijk geopend, dat het polderbe stuur nog niet geantwoord heeft, sluit nog niet in zich, dat dit niet zou medewerken. Juist^ in Koegras heerscht de algemeene meening, dat doortrekken van den weg in bet belaag is van Koegras zelve. Ditzelfde is op de vergadering der Economische Com missie betoogd. De heer Grunwald bedoelde met zijne opmerking, dat het Polderbestuur niet be reid zal zijn gelden beschikbaar te stellen voor grond. De gemeente zal daar zelve voor moeten zorgen. De heer Verstegen vindt het verwijt van den heer Grunwald aan het huidig col lege wel eigenaardig, want dit college zal stellig niet zoo lang werk hebben'aan dezen schoolbouw als het college waar de heer Grunwald, zitting in had. De heer Grunwald heeft zich in dezen niets te verwijten, en steeds zijn plicht ge daan. Maar spr. heeft de, overtuiging, dat het nog lang zal duren voor deze school er is. De heer Verstegen beantwoordt thans eenige vragen van de heeren Sehoeffelen berger en van Loo, in vorige vergadering gedaan. De vraag van den heer Sch. betrof de drie paarden die bij het werk aan het spuikanaal gebruikt worden en deze moes ten per week worden gehuurd en het ge beurde wel, dat zij niet steeds den ganschen dag gebruikt werden. De aak was indertijd gehuurd, doch zoodra de houten bakken klaar waren, is de huur opgezegd, en dat zij thans nog in het liniekanaal ligt, is niet voor rekening der gemeente. Werklieden, die ont slagen zijn, waren voor korten tijd aangeno men voor speciaal werk, volgens berekening

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1920 | | pagina 3