NIEUWSBLAD VOOR HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Eerste Blad. ?,°aJM - - °65- - - 1-05 Het probleem. No. 5216 DINSDAG 9 MAART 1920 48e JAARGANG Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag REDACTEUR-UITGEVER i C. DE BOER Jr., HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 IV. (Het produetlevraagstuk). Wij -wezen reeds op de vrij algemeen gel dende misvatting, dat rijkdom en bezit van geld eigenlijk synoniem zouden zijn. Hoe betrekkelijk dit is blijkt wel, als men de toestanden in de oorlogvoerende landen beschouwt. Een kapitalist In Weenen is momenteel armer dan een Nederlandsch arbeider. Stel dat men in Weenen thans 50.000 kronen inkomen heeft, wat krijgt men er voor. Alleen voor vleesdh, boter, vet, suiker, brood en meel is 600 kronen per week noo- dig of 26.000 kronen per jaar. Een damescostuum kost 7000 tot 9000 kro nen, schoenen 600 tot 1000 enz., reken ver der maar uit, hoeveel rijkdom 50.000 kro nen in Weenen thans geeft. Is de arbeider met dubbel zooveel loon als voor den oorlog rijker dan toen? Geen sprake van, het tegendeel As eerder het geval. En elke nieuwe loonsverhooging maakt precies de achterstand goed, omdat automatisch de prijzen weêr stijgen en voor het meerdere geld evenveel als voorheen te koop is. De oppervlakkige beoordeelaar beweert, dat dit laatste komt, omdat natuurlijk het verhoogde loon de prijs van het product verhoogt. Maar zoo eenvoudig is het niet. Ook vóór den oorlog berden altijd de eischen der arbeiders op dit punt bestre den, terwijl er toch langzamerhand, trots hoogere loonen, lagere prijzen ontstonden. En als staaltje, hoe weinig het geld, zelfs het goud, te maken heeft met de meerdere welvaart, kan dienen, dat in het begin der vorige eeuw in Europa groote loonstrijden door de arbeiders gevoerd werden, omdat de prijzen der levensmiddelen stegen. Hetgeen werd veroorzaakt door het ont dekken van nieuwe goudmijnen, waardoor de prijs van dit ruilmiddel daalde.zoo dat voor dezelfde hoeveelheid minder le vensmiddelen gekócht kon worden. Als inderdaad hoogere loonen op zich zelf de prijzen der levensbehoeften duurder maakten, zou het niet zijn voorgekomen, zooals omstreeks dienzelfden tijd in Ierland en Schotland, dat in hetzelfde jaar, dat de loonen van de landarbeiders werden ver hoogd, de graanprijzen daalden. Meer dan één voorbeeld zou zijn aan te wijzen, waaruit overduidelijk blijkt, dat er nog andere aanleidingen tot prijsverhoo- ging zijn dan loonsverhoogingen en dat in het bijzonder daaronder valt te rekenen deze vraag, of er op een gegeven tijdstip genoegzame voorraad van levensmiddelen is. Eigenlijk beheerscht dit element het ge heele vraagstuk der maatschappelijke wel vaart. De verwachting, dat in een socialistische maatschappij het vraagstuk der verdeeling van de maatschappelijke opbrengst geen zorgen zou baren, was vooral hierop geba seerd, dat er in zoodanige maatschappij overvloed zou zijn. Waar n.1. overvloed is en dus angst voor tekort eenvoudig uitge sloten is, zoodat ieder weet, dat hij genoeg krijgt, daar ia de verdeeling eenvoudig ge noeg. Die verdeeling bedoelde niet, dat ieder individu precies evenveel zou krijgen, zoo als dikwijls vrij dwaas werd beweerd, want dan zou b.v. iemand met groote voeten ze ker te kleine schoenen krijgen, iets dat ten slotte op de grootst mogelijke ongelijkheid neerkomt. Maar het bedoelde wel, dat elk, die dit op grond van zijn aandeel in de voortbrenging verdiende, zijn behoeften ook behoorlijk zou kunnen bevredigen, terwijl de over vloed bij voorbaat geschil daarover uitsloot. Nu was er, zoo wij in ons vorig artikel zagen, vóór den oorlog reeds ln deze maat schappij betrekkelijke overvloed. Hoe kwam bet dan, dat hier nog geen sprake van behoorlijke verdeeling was? En hier zijn wij weer aan het groote ge schilpunt. De socialisten zijn overtuigd, dat alleen het gemeenschappelijk bezit en beheer der productiemiddelen en voorraden aan dien overvloed een goede verdeeling kan geven. De tegenstanders daarvan meenen, dat in het individueele bezit onder den prikkel van het eigenbelang de beste waarborg ligt voor een op peil houden van de productie en geleidelijke vermeerdering daarvan. Hiertegenover staat echter, dat meer dan eens door die particuliere bezitters, met op zet, omdat het met hun particuliere belang overeenkwam, de productie is geschaad, is verminderd en zelfs vernietigd. Het ontketenen van een oorlog, die^ m 4 kar op de krankzinnigste wijze vernielt, *at in duizenden jaren is verkregen, is het verdere bewijs, hoe funest het private be zit ia. v J* de> prachtige vrede, die aan tot\me,nschen eenvoudig de mogelijkheid 1°* ^foame in het productieproces ont- ment 18 «en misschien nog sterker arg - m®nt tegen dat particuliere beheer en bezit, cjan J^V^der betoog over het begrip wiiien *1 komen wij hierop nog terug wiiren e.ans n°g op eenige verschijnselen il3 vooral voor de arbeiders, de gelde '+51! een groot belang heeft bij gere- De J^e®tanden, van beteekenis zijn. '«der tuf is onze eenige voedster, zooals deze iPCt erk?nt. Voor een dee' geeft ton, diena?-r €en'g« bewerking vele vnc - In ia st]g voor het menschelijk leven, eerste tijden was dit voldoend voor de eenvoudige menschelijke behoeften. Naarmate de maatschappij echter ont wikkelde en daarmede de mensch zelf, zijn die behoeften grooter geworden en edscht diezelfde aarde een steeds intensiever be werking, om daaraan te kunnen voldoen. .Ook in de wijze van werken is steeds wijziging gekomen. Niemand werkt meer geheel voor zichzelf, maar ieder is dèel van een gemeenschappelijk systeem. Elk voor werp van menschelijk gebruik, zelfs het eenvoudigste is het product van verschil lende soorten arbeid niet alleen, maar ook de vrucht van het werk van vele menschen. Meet en meer wordt de menschelijke arbeid gespecialiseerd, om de opbrengst maar grooter te maken. Steeds nieuwere machines worden uitge vonden, die het werk vergemakkelijken; de wetenschap staat niet stil in het steeds weer uitvinden van nieuwe toepassingen van de natuurkrachten, die op en in de aarde aan wezig zijn. Waarom geschiedt dit alles? Oppervlak kig zou men zeggen, omdat er menschen zijn, die er pleizier in hebben, iets uit te vinden en anderen, die meenen, daaraan wat te kunnen verdienen. Maar bij ©enig nadenken zal ieder toch moeten toegeven, dat dit toch een bijzonder povere toelichting voor een zoo belangrijk maatschappelijk verschijnsel ia Al dat werk, al dat zoeken, dat door de maatschappij zelf hoe langer hoe meer wordt bevorderd en aangekweekt, dient om de maatschappelijke produc tie op te voeren, teneinde te vol doen aan den steeds sterker wor- dendendrangvansteedsgrootere aantallen menschen, om bevre diging van steeds stijgende e i s o he m. Dat is dus eigenlijk de motor en al de verschijnselen, die we er bij opmerken, zjjn daarvan het gevolg. Als de arbeiders hoogere loonen vragen, dan geschiedt dit niet, om het meerdere op de spaarbank te zetten. Geschieddè dit, men zou bijna eiken looneisch ingewilligd krijgen. Maar dat loon wordt verteerd aan meer dere levensbehoeften, die moeten worden geproduceerd en waartoe dus de productie ve krachten óioeten worden opgevoerd. Vandaar dat de particuliere ondernemer, die loonsverhooging moet toekennen, dit tracht af te wentelen op het product; maar. en dat moet daarbij direct in het oog wor den gehouden, de concurrentie dwingt hem, om ten slotte dat product wéér lager te verkoo- pen, en om zijn winst op peil te houden, moet hij dus iets anders doen, n.1. zij'n arbeddsmethoden, zijn machines, de organisatie van het werk etc. etc. verbete ren, waardoor dus voor het meerdere loon, ook meerder product wordt verkregen. En zoo leidt dus de drang naar lotsver betering des arbeiders vil den particulieren ondernemer tot verhooging der productie. In normale tijden is dit dan ook de prik kel tot steeds grooter ondernemingsgeest en moet die drang dus als voor de maatschap pij noodzakelijk worden beschouwd. Door den overvloed, als gevolg van dit proces, is er altijd vol doende concurrentie om de prij- aendusnietmetdeloonentedoen meêstijgen. Dit geldt echter in normale tijden, als de productie en de verkeersmiddelen gere geld kunnen werken. Zoo gauw echter verarming intreedt, de voorraden op zijn, de grondstoffen niet te krijgen, de verkeersmiddelen gebrekkig, wordt dit anders. De gemeenschappelijke pot is minder; als het aantal eters gelijk is, zullen zij bij goe de verdeeling allen de helft minder krijgen, terwijl het absoluut niets geeft, al maakt men den inhoud der lepels tweemaal groo ter, in dit geval het „arbeidsloon", waar mede iéder zich immers zijn aandeel uit de gemeenschappelijke pot toeëigent. Ieder die nu met een grooteren lepel dan de anderen schept, eigent zich dus feitelijk meer toe, dan waarop hij recht heeft. Zoo verschijnt dus het hongerende Duitschland en Oostenrijk in een geheel nieuw licht. Wij profiteeren van de ontbering dier volken en krijgen dus strikt genomen, meer dan ons toekomt. Het is onvermijdelijk, Indien eenmaal metterdaad aan die landen de mogelijkheid van deel name in het productieproces wordt verleend door het verlee- nen van oredieten, waarmee zij ook weder in de voorraden van andere landen kunnen meêdee- l en, dat gedurende een aantal jaren de duurte in die laatste landen, dus ook hier, toe zal nemen. Er zijn nu zelfs nog menschen, die bewe ren, dat het met die verarming niet zoo'n vaart loopt. Alleen toestanden als in Rusland, Oosten rijk, Hongarije en Duitschland, om van Bel gië en Noord-Frankrijk maar te zwijgen, moest dezulken al anders leeren. Maar wat zeggen deze struisvogels van de volgende cijfers? Alleen in België en N.-Frankrijk zijn meer dan 300.000 woningen verwoest, het geen 1 V> millioen menschen dakloos maakt. Voorts zijn daar 2500 K.M. spoor- en 300.000 K.M. straatweg vernield en geheel onbruik- Herstel wordt op 130 milliard francs ge- dezen herlouw is 10 milliard stuks u„Vctf - lood'g, behalve de honderddui zenden tonnen cement, kalk, hout, ijzer en Engeland met zijn 898.000 oorlogsslacht offers, Italië met 600.000, Frankrijk met 1.385.000, Duitschland met 1.600.000 en Oo%- tenrijk-Hongarije met 800.000 zijn niet meer dezelfde landen als voor den krijg. De achterstand b.v. in den woningbouw in alle landen, waarvan men alleen al een denkbeeld krijgt, wanneer men hoort, dat Amsterdam 30.000 woningen tekort komt, waarvoor dus 5 steden als den Helder ge bouwd moeten worden, stelt de maatschappij voor een haast onoplosbaar probleem. In het door het Instituut voor Volkshuis vesting uitgegeven Rapport over de Nor malisatie in den woningbouw, berekent de Inspecteur van de Volksgezondheid Zoet mulder (blz. 40) dat indien ons land in 3 jaar den achterstand wil inhalen op het gebied van den woningbouw, per jaar noodig zul len zijn 1 milliaid, 256 millioen metsel- steenen. Het is nu niet de vraag, of die steenen te betalen zijn, zooals men meestal het eerste vraagt, maar of ze te leveren zijn, m.a.w. of onze steenfabrieken voldoende capaciteit hebben, die hoeveelheid te leveren. En ook, of de aanvoer van het voor dien aanbouw benoodigde hout per jaar te ver wachten is. Vrijwel zeker kan men die vragen ont kennend beantwoorden, en dat wil dan eigenlijk zeggen, dat die materialen dus zóó duur zullen zijn, dat er geen aankomen aan is. Men zal dus niet in 8 Jaar, doch mis schien in 10 jaar pas den woningvoorraad weêr op peil hebben, hetgeen beteekent dat vele honderden gezinnen al dien tijd de ellende van den woningnood nog zullen moeten medemaken. Wil men echter inderdaad in korten tijd den voorraad aanvullen, dan staat men voor het alternatief, om de woningen zoo klein mogelijk te maken. Maar beide eischen nakomen, er kan geen regeering bedacht worden, die er ooit kans toe zou zien. Uit deze vluchtige beschouwing kan ieder, die zich rekenschap wil geven van de moeilijkheden in het bestuur der maat schappij, nu wel voldoende oonstateeren, dat de verbeteringen niet in een-hand-om- draaien zijn te verkrijgen. Zeer geleidelijk tv1 zij zich herstellen van de geleden schade, óók wanneer men in staat was, hetgeen niet het geval is, direct te socialiseeren. Over dit onderwerp intusschen een vol gende keer. Helder, 6/3 '20. A BUITENLAND. President Wilson en den Oppersten Raad. De Adriatische quaestie. Het lot van Konstantinopel. Ten tweede male heeft president Wilson den geallieerden te verstaan gegeven, dat het niet naar zijn zin was, dat belangrijke besluiten door den Oppersten Raad werden genomen, zonder de meening der Vereenig- de Staten daarin te 'kennen. Naar men zich zal herinneren geschiedde dit de eerste maal, toen de geallieerden hunne oplossing van het Adriatische vraag stuk wereldkundig maakten. Hiermede was president Wilson het niet eens. Hij dreigde zich terug te zullen trekken, hetgeen tot ge volg zou hebben, dat de Vereenigde Staten het vredesverdrag van Versailles niet zou den onderteekenen. De Opperste Raad kwam toen op haar eens genomen besluit terug en vond een middenweg, waartegen terug en vond een middenweg, n.1. recht- streeksohe onderhandelingen tusschen Italië en Zuid-Slavië. In zijn laatste nota heeft president Wilson verklaard, zich niet tegen deze regeling te zullen verzetten, mits Fiume onder toezicht gesteld wordt van den Vol kenbond. In den beginne scheen dit evenmin een goede oplossing te zijn als alle vorige. Be richten over troepenconcentraties aan de Zuid-Slavische grenzen en in Istrië deden het ergste vreezen. De storm is evenwel ge luwd, en het bericht van voor eenige dagen terug, meldende dat de onderhandelingen op niets waren uitgeloopen, is blijkbaar on juist geweest. De uitlatingen van Minister Nitti ter conferentie te Londen doen al thans verwachten, dat een oplossing van het conflict in zicht is. Zoodat de Adriatische quaestie nog wel niet geheel van de baan is, maar dan toch veel van haar dreigend ka rakter heeft verloren. en internationaliseering van de Dardanel- In de plaats daarvan is evenwel een veel moeilijker en gevaarlijker vraagstuk getre den: het vredesverdrag met Turkije en het lot van Konstan tinopel. De Opperste Raad had daarvoor de oplossing reeds weder aan gegeven. Het Turksche Rijk beperkt tot Azië met uitzondering van Konstantinopel en internationaliseering van de Dardanel- len. Deze oplossing was het gevolg van een afspraak tusschen Engeland en Frankrijk. Wij wezen er reeds vroeger op, dat deze regeling lang niet de onverdeelde instem ming had van het Enigelsche volk, dat zich het lot der Armeniërs sterk aantrekt Juist tijdens een scherpe campagne om Lloyd George te bewegen op het genomen besluit terug te komen en er toe mede te werken, dat de Turken voor goed uit Europa wer den verdreven, kwamen de berichten om trent nieuwe moorden op de Armeniërs. Ondergeteekende verlangt gratis en .iranco toezending der proefnummers Fransch, Dultsch, Engelsch, Ned. Taal en Reke.-.en, Boekhouden en Algebra en Meetk. Rekenen. Prijs per maand f 0.60. Naam: Woonplaats: In open enveloppe toezenden, gefrankeerd met een postzegel van IJ ets., aan A. F. G. LEIDERITZ, D. H. SCHENK, Amsteldijk 47, Amsterdam. Telefoon Z. 4072. Aanvankelijk kwam van Fransche zijde een soort van tegenspraak dezer berichten. Gemeld werd, dat van den Franschen be velhebber in Klein Azië geen enkei bericht over moorden op Armeniërs werd ontvan gen. Hoe dit klopt met de aan de Engelsche regeering overgelegde rapporten 'is een raadsel. Tijdens de zitting toch van den Opper sten Raad van Vrijdag j.1., waarop een de monstratief optreden der geallieerden in het nabije Oosten werd besproken, werden zeer alarmeerende rapporten voorgelezen van den Hoogen Commissaris van Groot- Brittanië, generaal Robeck, over den toe stand, die niet alleen in Konstantinopel, maar ook in Klein-Azië heerschte, waar tal van onlusten dreigden. In Klein-Azië wer den te Marasj en AIntab, volgens de laatste officieele Engelsche berichten, ten minste 15.000 Armeniërs vermoord. In verband met vroeger reeds tot de Turk sche regeering gerichte vertoogen, was de Opperste Raad van meening, dat het abso luut noodzakelijk zou zijn, dat door de ge allieerden bewijzen van energiek optreden werden gegeven. De gedelegeerden volgden blijkbaar den Raad van den Griekschen mi nister Venizelos, die een krachtig optreden te Konstantinopel, gesteund door militaire maatregelen, aanbevaL Uit Londen werd althans Zaterdag reeds gemeld, dat de Brit- sche strijdkrachten te land en ter zee bevel hadden gekregen Konstantinopel te bezet ten. De Fransche en Italiaansche regeerin gen zijn uitgenoodigd aan deze bezetting deel te nemen en men verwacht, dat zij daar in zullen toestemmen. Intusschen wend ook een nota aan de Turksche regeering ge zonden, doch de inhoud hiervan is niet be kend; alleen werd medegedeeld, dat zij in krachtige bewoordingen werd gesteld. Men zal moeten afwachten, of de bezet ting ook inderdaad zal plaats hebben, of dat het bij een bedreiging zal blijven. En geland schijnt daartoe vast besloten. Al thans wordt uit Londen gemeld, dat in wel ingelichte kringen wordt verklaard, dat de moorden op de Armeniërs, en vooral die in Cilicië, Turkije duur te staan zullen komen. Het zal nu veel moeten verliezen, dat het anders had kunnen behouden. Naar ver luidt, zijn de geallieerden voornemens het Ootomaansche Rijk geheel te ontbinden. Of deze laatste zin waarheid bevat, valt te betwijfelen. Reeds nu uiten de Fransche bladen zich in scherpe bewoordingen over „Engeland's streven naar de hegemonie in het nabije Oosten". Frankrijk toch trad ten allen tijde op als de beschermer van Tur kije, en het Fransche standpunt inzake de Turksche kwestie zou dus een algeheele herziening moeten hebben ondergaan. Intusschen heeft gelijk wij hierboven reeds zeiden, Engeland en Frankrijk in Italië om medewerking verzocht. Engeland beschikt in de nabijheid van Konstantinopel over ongeveer 30.000 man, w.o. 10.000 blan ken, terwijl Frankrijk een geheele divisie ter beschikking heeft. Doch de groote vraag is, of Frankrijk aan een eventueels bezet ting mee zal doen. Even onverwacht echter als bij de Adria tische quaestie het geval was, komen thans de 'berichten uit Washington, meldende, dat president Wilson tegen de door den Opper sten Raad gevonden regeling is gekant. De president zou n.1. het plan hebben de gealli eerden ervoor te waarschuwen, dat het voor de Ver. Staten noodzakelijk zal zijn zich van het verdrag van Versailles terug te trekken, indien den Turken wordt toegestaan, in Konstantinopel te blijven. Opnieuw zullen de geallieerden dus moe ten overwegen of men den sultan te Kon stantinopel zal laten blijven of niet. De Op perste Raad, die aanvankelijk eerst weder te San Remo bijeen zou komen, zal thans, vóór dien-tijd, te Parijs vergaderen om de laatste hand te leggen aan het vredesverdrag met Turkije. Daar zal dus ook beslist wor den over bet lot van KonstantinopeL Wan neer dit zal plaats hebben is evenwel nog niet bekend. DUITSCHLAND. Een ernstig Incident Prins Joachim van Pruisen gearresteerd. Een voorval, dat niet alleen diplomatieke gevolgen, doch ook gerechtelijke gevolgen zal hebben, heeft zich afgespeeld in het hotel Adlon Unter den Linden. Toen in het restaurant van dit hotel door het orkest „Deutschland, Deutschland über Alles" ge speeld werd, waarbij nagenoeg de geheele zaal opstond, bleven drie leden van de Fran sche militaire missie zitten, voor welk feit zij door vele gasten, onder wie prins Joa chim Albrecht van Pruisen, zwaar mishan deld werden. Het betreft hier geen voorval, dat zich toevallig afspeelde, maar onder de gasten van het hotel broeide reeds lang een vijan dige stemming tegen de Fransche missie- leden, die eveneens in het hotel hun intrek hebben genomen. Deze stemming werd vooral verwekt en aangewakkerd door prins Joachim Albrecht, die in 1876 als de zoon van prins Albrecht van Pruisen werd ge boren en bij deartillerie diende. Toen nu Zondag de kapel weer „Deutsch land, Deutschland über Alles" speelde, ston den prins Joachim Albrecht met zijn met gezel en ritmeester von Platen op, welk voorbeeld door bijna allen gevolgd werd, behalve door gravin Seydlitz, die in het mid den der zaal zat. Ook de Franschen bleven zitten, waarop de prins hun toeriep: „Op staan!" De andere gasten herhaalden dien uitroep: „Opstaan of anders er uitl" Na tuurlijk bleven de Franschen zitten. Hierop nam prins Joachim een bloem vaas van een tafel en wierp dien naar de Franschen, welk voorbeeld door anderen werd gevolgd. Ritmeester von Platen nam een wijnglas en wierp dit naar de tafel der Franschen, waar het ln de onmiddellijke nabijheid van mevrouw Klein -in stukken viel. De prins, die reeds verscheidene gla zen wijn gebruikt had, ging door met gla zen naar de Franschen te smijten, hetgeen het teeken was voor een algemeenen aan val. Van vele tafels stonden de gasten op en kwamen op de militairen en gezant schapssecretaris af. De echtgenoote van ka pitein Klein werd naar de tafel van gravin Seydlitz geleid en vandaar naar een ven ster, waardoor zij het lokaal kon verlaten. In de middenzaal was intusschen een for- meele vechtpartij ontstaan. Een der gasten, graaf Mëtternich, ri©^> den vechtenden Duit- schers toe: „Mijne heeren, houdt op!", aan welken uitroep de Duitschers zich evenwel niet stoorden. Toi den prins riep graaf Mët ternich: „Schaam u, wilt gij een prins zijn? Gij en uw familie zijt de oorzaak van Duitschland's ongeluk!" De Fransche officieren poogden zich zoo goed mogelijk tegen de overmacht te ver weren. Er werd met stoelen, tafelpooten en bloemvazen gevochten en de prins wilde met een dergelijk voorwerp op een der Franschen afstuiven, toen hij door kellners werd vastgegrepen en uit de zaal verwjj- derd. Intusschen waren kellners en ander personeel van het hotel te hulp gesneld, wien het met groote moeite gelukte de vech tenden te scheiden. De Franschen, die in burger waren, wer den niet ernstig gewond, doch hadden allen lichte kwetsuren en builen opgeloopen. In de vestibule kwam het nog tot een na spel. Hier wilde de prins een rede houden tot het zich daar verzamelde publiek, dat ech ter zijn houding ten scherpste afkeurde. De prins besloot zijn toespraak met den wensch, dat de Franschen uit het hotel ver wijderd zouden worden. Toen de prins Zondagmiddag weer het restaurant binnenkwam om te dineeren, weigerden de kellners hem te bed: nen. Tegen den prins is bij de justitie een aan klacht wegens mishandeling en beleediging ingediend. Volgens latere berichten z5jn, op bevel van minister Noske, prins Joacbim Albrecht van Pruisen en ritmeester von Platen ge arresteerd. De prins ontkende tegenover vertegenwoordigers van de pers, dat hij op de gemelde wijze aan de ongeregeldheden heeft deelgenomen. Hij verklaart in gezel schap van andere personen in een hoek van het restaurant te hebben gezeten en het voorval niet eens goed te hebben gezien, omdat zich tusschen hem en de tafel van de Franschen vele personen bevonden, die hem het uitzicht belemmerden. Ook ontkent hij met voorwerpen te hebben geworpen. Hindenburg candldaat voor het Rijks- presidentschap. Door de rechtsche bladen 'werd den laat- sten tijd steeds krachtiger aangedrongen op een candidatuur van Hindenburg voor het Rijkspresidentschap. Deze heeft thans de candidatuur aaaaaaaL Men hoopt, dat de populariteit van TSBenburg het gevolg zal hebben, dat velen buiten de partijen hem hun stem zullen geven. Moderne salarissen. In het geschil over de loonschaal hebben de werkgevers en werknemers in het bank bedrijf de beslissing overgelaten aan een arbitrage-oommissie. Deze heeft nu vastge steld, dat ambtenaren ronder technische kennis of daarmee gelijk te stellen opleiding, beginnen zullen met een jaar lijksch salaris van 8100 mark, dat na tien jaar automatisch stijgt tot 10.500 mark, na twintig jaar tot 12.000 mark. Voor ambtenaren met techni sche kennis, doch die eenvoudig werk blijven doen. zijn deze bedragen 9000, 12.000 en 13.500 mark. Voor hen, die gewichtiger werk verrichten 9000, 12.500 en 15.000 mark. Amb tenaren in een leidende positie krijgen hier op toeslagen. Gehuwde ambtenaren pullen bovendien ontvangen een jaarlijksche toelage van 900 mark en voor ieder kind 400 mark. Eenvoudige loopers krijgen om te begin nen 6600 mark. Na 80 dienstjaren zelfs 10.800 mark. Ook voor hen geldt de huwelijks- en kinderentoeslag. COURANT ABONNEMENTEN BIJ VOORUITBETALING: Heldersche Ct. per 3 mnd. f 1.40, franco per post f 1.60. Buitenland f 2.40 Modeblad - - - -0-95. „1.05. „1.30 Losse nummers der Courant 4 ct. ADVERTENTIËN. 20 ct. p. regel. Ingez. mededeelingen (kolombr. als redactioneele tekst) 60 ct. Kleine advert. (gevr., te koop, te huur) v. 1 tot 4 regels 50 ct-, elke regel meer 10 ct bij vooruitb. (adresBur. v. d. bl. en met br. onder nr. 10 ct. p. advert. extra). Bew.-exempl. 3'/j ct. Adv. op bep. aangew. pl. worden 25 °/0 hooger berekend. Ingezonden mededeeling.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1920 | | pagina 1