E
T
Tweede Blad.
Het probleem.
feSZ. *r°dU<!,i9 TOKtt
VAN DINSDAG 16 MAART 1920.
(De socialisatie).
De stand van zaken volgens de
nienwe regeering.
V.
De vier reeds verschenen artikelen in dit
blad hebben, naar wij vernemen, heel wat
tongen in beweging gebracht. Daaruit zou
o.m. gebleken zijn, dat velen het niet eens
zijn met de daarin gegeven beschouwingen.
Dit laatste verschijnsel komt trouwens
meer voor en het zal wel lang duren, eer
alle menschen het eens zijn.
Dat echter zoowel van de meest rechtsche
als de meest linksche zijde, om het zoo maar
eens te noemen, kritiek is geuit, is voor den
schrijver eene geruststelling, omdat daar
uit blijkt, dat hij geslaagd is in een vrij
objectieve beschouwing der besproken
vraagstukken.
Iets, dat in de „Heldersche Courant", als
neutraal orgaan der publieke meening in
den Helder wel niet anders mogelijk is.
Dat echter naar den naam van den A
schrijver wordt gevischt, is geen gunstig
teeken.
Want daaruit blijkt, dat men zonder die
wetenschap niet in staat is, dat geschrevene
te 'beoordeelen.
De methode, om te veel te kijken naar
w i e iets schrijft, zonder de innerlijke waar
de van het geschrevene zelf te beoordeelen,
noopte ons, de artikelen niet te ondertee
kenen.
Wij vragen daarbij niet, het met ons
eens te zijn, maar alleen, om mee te willen
doen, óver de aangeroerde zaken na te den
ken, zich rekenschap te geven van den groo-
ten tijd, waarin'wij leven en de toekomst te
willen zien, zoo die is.
Dat geen opwekkende gedachten ons dan
vervullen en dat uiteraard ook het geschre
vene verre van bemoedigend was, is niet
onze schuld. En wij hebben dus minstens
het recht, indien wij geen opzettelijke on
waarheid schreven, niet te worden geoor
deeld, alleen omdat we niet in staat waren,
den lezers een pleizier te doen. Hetgeen al
licht het geval zou zijn geweest, indien wij
de waarheid hadden verhuld en de zaken
hadden voorgesteld, niet zooals ze zijn,
maar zooals de meesten ze gaarne zouden
zien.
En thans zijn wij genaderd tot onze slot
artikelen, waarin wij het over de „sociali
satie" zouden hebben.
Wij hebben nu achtereenvolgens gezien,
dat de groote massa door middel van het
loonstelsel haar aandeel put uit de geprodu
ceerde voorraden, welke voorraden in bezit
zijn en beheerd worden door particuliere be
zitters.
Deze bezitters hebben daardoor in de
Maatschappij feitelijk de macht en de rest
is van hen afhankelijk.
Hoe grooter de ondernemingen zijn, hoe
meer macht zij uitoefenen en het was voor
al hierop, dat de heer Troelstra bij de alge-
meene beschouwingen over de Staatsbegroo-
ting 1920 in de Tweede Kamer wees als
i pleidooi voor socialisatie.
Het feit verder, dat de arbeiders met alle
loonsverhoogingen niet welvarender wor
den, doet onder die klasse als vanzelf de
vraag opdoemen: waarvoor en voor wie wer
ken wij eigenlijk?
En het is niet te verwonderen, dat zij zich
zelf antwoorden: „Voor de kapitalisten, die
zich verrijken door ons tekort te doen!"
Dat zij daarbij feitelijk een vergissing be
gaan, wordt door de leidende figuren o.i.
veel te weinig duidelijk gemaakt.
Want wel is waar, worden de onderne
mingen, die goed geleid en beheerd worden,
rijker en dus ook de ondernemers, die er
eigenaar van zijn, maar al zou men die ver
rijking elk jaar onder de arbeiders verdee-
len, dan zou dat deze laatsten niet rijker
maken, terwijl het de onderneming in een
minimum van tijd naar den kelder zou hel
pen, met al de nadeelige gevolgen van
dien.juist voor de arbeiders.
Wat te veel vergeten wordt is, dat de on
dernemer, de kapitalist, zoo men wil, zijn
geheele verdiensten niet opmaakt, doch een
deel daarvan moet diénen als nieuw kapi
taal, waarvoor dus de mogelijkheid tot groo
ter productie geschapen wordt.
Als er in een jaar ƒ50.000.volgens de
boeken verdiend is, wil dat niet zeggen, dat
dit kapitaal aan geld te verteren is, doch dat
in de meeste gevallen «de voorraad grond
stoffen, productiemiddelen en goederen ver-
- meerderd is.
En dat zal in elke, ook de socia
listische maatschappij, noodig
zijn.
.Het verschil Is alleen, dat daarin het
eigendom en beheer aan de organen der ge
meenschap is.
Natuurlijk rekent de ondernemer zelf voor
zijn beheersarbeid, voor de leiding van het
bedrijf, een veel grooter inkomen, om te ver-
'teren, dan zijn 'arbeiders krijgen.
Maar hoe onrechtmatig dat misschien ook
schijnt, is het zoo vreemd?
Tn gemeenschapsbedrijven en ook aan in
stellingen der arbeiders zelve, worden de
leiders toch ook veel en veel hooger betaald
dan de arbeiders zelf?
Hier werkt dezelfde oorzaak van vraag en
aanbojl als overal. Leidende kraohten zijn
schaarscher en ook moeielijker aan te kwee-
ken dan arbeiders, dus is de prijs van dat
artikel hooger.
Het verschil is alweer, dat de particuliere
ondernemer zelf bepaalt, wat hij als inko
men zal verteren, terwijl de bedrijfsleider
•■en loon (salaris) ontvangt, dat anderen
(o.a. de gemeenschap) bepalen.
M il echter de groote massa inderdaad
profijt hebben van hoogefe loonen, dan is
en blijft vergrooting der productie over de
geheele linie eenvoudig harde noodzakelijk
heid onder welk stelsel ook.
En dit feit verandert zelfs niet bij so
cialisatie.
v.Pj't deze leuze dus steeds meer ingang
heeft geheel andere oorzaken en daar-
'r deze, dat de particuliere onder
ra .1 r,Mrr 71'ct altijd belang bij hebben, d'e
ïetip vermeerderen. Voorts, dit In
vata S^ondvest op het pri-
door miJen aantal factoren werken, waar-
Een groot aantal menschen, tot werken in
zonder dat zij iets uit
kan tornen, grooter dan met wer
ken wordt verdiend.
concurrentie, hoe groot hare waarde
5? kapitalistische maatschappij ook was,
erslrndt massa's kapitaal aan arbeid en
goederen.
Y\ anneer echter de gemeenschap zelf als
Peneerder optreedt, kan zij al die nadeelige
factoren overwinnen en uitschakelen en
?n J t Pr?ductie een veel grootere over
vloed bereiken, dan door de concurrentie
ooit het geval was.
Er wordt dus niet ontkend, dat de con
currentie een kracht ten goede was, want
concurrentie beteekent overvloed. Maar wat
de concurrentie voor de kapitalistische
maatschappij was, dat wordt in de gesocia
liseerde verwacht van de gemeenschapszin.
En hier zijn wij weer aan een geschilpunt.
De tegenstanders van het socialisme be
twijfelen juist, of de productie wel kan vol
doen aan de elschen, die het socialisme zal
stellen, indien de prikkel van het eigenbe
lang afwezig is.
En zij wijzen op de bedrijven, die thans
reeds in handen der overheid zijn en waar
hard werken nu juist niet tot de gewoonte
behoort naar zij beweren.
Inderdaad zullen de socialisten dit punt
niet mogen verwaarloozen. Als er één ding
is gebleken, dan is het wel dit, dat als de
arbeidersklasse de macht krijgt en zij wil
daar profijt van hebben, er harder gewerkt
zal moeten worden dan nu dikwijls geschiedt.
Dit bewijst Rusland en Duitschland, waar
men stukwerk heeft moeten invoeren, dit
is ook bewezen tijdens de Commune van
Parijs, toen daar de arbeiders een korte
spanne tijds de baas waren.
En als een arbeider als de heer Muller in de
Februari-aflevering van den Socialistischen
Gids op grond van zijn ervaring
uitspreekt, dat bij socialisatie het
stukwerk niet gemist kan wor
den, omdat de arbeiders zonder
dat niet genoeg zullen doen, dan
zal ieder wel begrijpen, dat, welk verschil
er tusschen de socialistische en kapitalisti
sche maatschappij ook zal zijn, er in bei
den flink gewerkt moet worden,
wil juist de arbeidersklasse er
beter van worden.
Aan de andere zijde moet echter weder
verklaard worden, dat het gevaar van ont
breken van een prikkel toch weer niet te
breed moet worden uitgemeten.
De leiders van onze gemeente- en staats
bedrijven doen zeker in ijver en plichtsbe
trachting niet onder voor hun collega's in
de particuliere nijverheid. Terwijl deze laat
sten als regel nog wel beter worden betaald.
Er schijnt toch nog wel iets anders te zijn
dan de prikkel van bet eigenbelang. En van
de leiders hangt ten slötte voor een groot
deel het welslagen af.
Maar zelfs al zou het argument opgaan
en zelfs al mist men het geloof in een nieu
wen prikkel n.1. de gemeenschapszin, (een
geloof dat men moet hebben en dat men nie
mand kan geven), gaat de ontwikkeling der
particuliere nijverheid niet in dezelfde rich
ting? y
Is er minder ambtenarij bij een flohaa-m
als de spoorwegmaatschappijen als particu
liere onderneming dan bij bet Staatsbedrijf
der Posterijen?
En valt bij het grooter worden der par
ticuliere bedrijven, door het stichten van
vennootschappen en door trust- en kartel
vorming niet hoe langer hoe meer het per
soonlijk ondernemersdom weg?
Juist de leiders van onze grootste parti
culiere ondernerryigen zijn slechts betaalde,
zij 't dan best betaalde, ambtenaren. Men
ontkomt er eenvoudig niet aan.
In de Februari-aflevering van het Tijd
schrift van de Maatschappij van Nijverheid
vinden wij „eenige beschouwingen over de
middelen tot verhooging der productie en
verlaging der productiekosten. Het Depar
tement Zaanstreek acht daartoe noodig:
„vereenvoudiging van ingewikkelde dis
tributie en door afschaffing van alle niet
strikt noodige ambtenaren."
Deze heeren zullen hierbij nog wel zijn
beïnvloed door de distributie tijdens den
oorlog, maar vergeten, dat onze distributie
ook zonder staatsingrijpen veel te ingewik
keld is en veel overbodige menschen de kost
moet geven, al zijn dit dan geen ambtenaren.
En bet Departement Zutfen, die als fac
tor noemt
„bevordering van het grootbedrijf',
zegt zelf, dat daaraan kleeft:
„als fout de.ambtenarij".
Doch ook 's-Gravenhage meent:
„De jnoeielijkheden en kosten van ver
beterd industriebestuur zijn het kleinst bij
massa-fabricag e".
„Echter".vervolgt dit rapport:
„bij de bestaande verhoudingen heeft
vervaardiging in serie echter meestal
verhoogde distributiekosten
tengevolge; bevordering van productie
eischt dus: vermindering der con
currentie; samenwerking tus
schen fabrieke n."
Hier wordt dus door gezaghebbend en op
het gebied der particuliere nijverheid er
kend, dat concurrentie „verspilling" betee
kent, en dat concentratie, zooals die trou
wens reeds jaren plaats vindt en die leidt
tot steeds grootere en machtiger bedrijven,
noodig is voor productievermeerdering. In
zoover is socialist en kapitalist het vrijwel
eens: Alleen zegt de eerste: als die be
drijven groot genoeg zijn, ver
vangen wij den particulieren be
zitter door de gemeenschap, om
dat dit voor de maatschappij noo-
C Het Departement Dordrecht van de Maat
schappij van Nijverheid zegt dan ook in het
meergenoemd Tijdschrift, nadat het de be
kende middelen tot productievermeerdering
heeft genoemd:
„Ditzelfde streven schuilt ook m de so
cialisatie. Alleen wordt daarbij de
eigendom aangetast en den ar
beiders een groot deel der zeg
genschap in het bedrijf toege-
8 c h t
De ruimte van dit blad noopt tot beper
king, vandaar dat wij langzaam aan moeten
eindigen. Wie over de Socialisatie zelf meer
wil weten, leze de geschrifter daarover, en
o.m. de rede van het Kamerlid Dr. Th. v. d.
Waerden in de Tweede Kamer o" 14 Nov.
OAk onder het niet-ooclll!stlsche deel der
arbeiders, met name het katholieke deel,
wordt verandering van stelsel geëischt. Ook
daar wil men meer bevoegdheid in het be
drijf voor de arbeiders, meer invloed van de
overheid, zij het dan met behoud van den
particulieren ondernemer.
Van Christelijke zijde immers wordt wel
het privaatbezit verdedigd; doch niet dan
voor zoover die private personen dat bezit
in het algemeen belang beheeren.
De Regeering achtte de zaak van genoeg
zaam belang, om haar door eene Staatscom
missie te doen onderzoeken, zoodat ieder
hieruit kan aannemen, dat over het woord
„Socialisatie" het laatste woord nog niet is
gesproken.
In een slotartikel hopen wij thans nog
eenige conclusies uit het voorgaande te
trekken.
Helder, 14/3 '20. A
NEDERLAND EN BELGIE.
Het departement van buitenlandsche zaken
deelt het volgende mede:
De onderhandelingen betreffende de herzie
ning van de tractaten van 1839 naderen haar
einde. Omtrent de economische clausules zyn
de Nederlandsche en de Belgische delegatie
tot herziening van enkele artikelen van het
in 1839 tusschen Nederland en België geslo
ten verdrag, in het bijzonder art. 9 betreffen
de de Schelde, en bevatten bovendien eeni
ge -nieuwe regelen met betrekking tot nieuw
aan te leggen waterwegen en daarmede ver
band houdende onderwerpen. Het Schei-
dé r e g i e m wordt in dien zin gewijzigd dat
de Schelde van Antwerpen tot in volle zee,
voor zooveel de belangen der scheepvaart be
treft, onder beheer komt van een Belgisch-
Nederlandsche commissie, welke tot taak zal
hebben het vaarwater te allen tijde te doen
beantwoorden aan de aangroeiende eischen
der scheepvaart.
Hare besluiten zullen, behoudens in spoed
eischende gevallen, onderworpen zijn aan de
goedkeuring der beide regeeringen. Bij gemis
aan overeenstemming, hetzij in den boezem
der commissie zelve, hetzij tusschen de beide
regeeringen, zal de beslissing worden inge
roepen van een commissie van arbitrage voor
ieder geval te vormenvoor de urgente zaken
wordt e?n permanent arbitrage college in
het leven geroepen. De uitvoering der be
sluiten blijft als regel toevertrouwd aan dei
nationale- administraties; 'alleen in spoed
eischende gevallen kan de commissie zelve
de uitvoering ter hand nemen.
Iedere staat zal de kosten van onderhoud
en verlichting e.d. van het vaarwater op eigen
gebied hebben te dragen, waarbij intusschen
Nederland niet verder zal behoeven te gaan
dan de handhaving van het vaarwater in den
tegenwoordigen staat van bevaarbaarheid.
Zoodanige verplichting geldt niet voor ver-
beteringswerkenwanneer de noodzakelijk
heid daarvan is gebleken, zal door overleg
worden uitgemaakt, wie deze zal betalen.
Met betrekking tot het loodswezen is een
einde gemaakt aan de inconveniënten, waartoe
het thans geldende stelsel van onbepaalde
concurrentie aanleiding gaf. Die concurrentie
is alleen behouden gebleven, voor zoover de
vaart van Antwerpen naar zee betreft; in om
gekeerde richting is een splitsing gemaakt,
naarmate de schepen door de Wielingen of
door het Oostgat, dan wel de Deurlo de Schelde
binnenkomenin het eerste geval aal de Bel
gische, in het tweede geval de Nederlandsche
loodsdienst by uitsluiting bevoegd zijn. Het
loodsen van en naar Nederlandsche havens op
Nedqrlandsch gebied blijft intusschen geheel
aan den Nederlandschen loodsdienst voorbe
houden. Aan België is voorts nog de concessie
gedaan, dat de loodsrechten van zee naar
Antwerpen en omgekeerd nimmer hooger zul
len zyn dan die van zee naar Rotterdam en
omgekeerd.
Ten aanzien van de scheepvaart op het
kanaal Gent--Terneuzen wordt een systeem
ingevoerd soortgelijk aan dal betreffende de
Schelde. Van de kosten van de verbeterings-
werken op dit kanaal zal Nederland, voor zoo
veel het Nederlandsch gedeelte betreft, 1 6,
België 5/6 betalen. De loodsdienst blijft hier
faculttaief.
Aan België worden twee nieuwe kanalen
toegestaan, een van Antwerpen naar Moordyk
en een van Antwerpen naar Ruhrort. Dit laatste
zal de Maas passeeren ter hoogte vanVenlo,
tenzij partyen, na Onderzoek door deskundigen
tot* een ander besluit komen. In ieder geval
zal een behoorlijke verbinding van het kanaa)
met de Maas worden verzekerd. De regeling
van de kosten van deze kanalen wordt aan
nader overleg voorbehouden.
Anderzijds heeft Nederland het recht bedon
gen op verbetering van de Zuid-Willemsvaart
voor de vaart van schepen van 1000 ton en,
desgewenscht, hooger. Daaraan zal zich aan
sluiten eene verbreeding van het kanaal van
Luik naar Maastricht en de aanleg van een
verbindingskanaal van de Zuid-Willemsvaart
met de Maas ter hoogte van Maesbracht. Door
een en ander komt de noodzakelijkheid van
de kanalisatie van de Maas tusschen Maastricht
en Maesbracht te vervallen.
Het ontworpen tractaat met uitvoerig rapport
zal thans spoedig door de beide delegaties aan
de commissie van veertien worden aangeboden
waarna het aan de betrokken regeeringen zal
worden toegezonden ter teekening en ratificatie.
Tegelijkertijd zal in de commissie van veer
tien de definitieve tekst van het collectieve
tractaat tot afschaffing van de garantietractaten
van 1839 worden vastgesteld. De noodige voor
besprekingen daartoe hebben reeds plaats
gehacj.
De strekking zal zyn, België te ontlasten
van de permanente neutraliteit en van de
beperking, dat Antwerpen b\j voortduring
alleen een handelshaven zal blyven. Het ver
drag zal geen militaire of politieke verbinte
nissen van Nederland inhouden.
De oude quaestie over de souvereiniteit der
Wielingen is ter sprake gekomenbesloten
werd deze- in statu quo te laten.
De ex-Kroonprins.
Evenals te Amerongen de bewaking van
den ex-keizer verscherpt is in verband met
de gebeurtenissen in Duitschland, zijn ook
ten opzichte van den ex-kroonprins derge
lijke maatregelen genomen.
Gistermiddag vertrok een torpedoboot van
hier naar Wieringen. De kroonprins heeft
te kennen gegeven, niet aan ontvluchting te
denken.
Op Wieringen heeft men een oogenblik
gemeend, dat de kroonprins per.vliegtuig
wilde ontvluchten. Gistermorgen bewoog zich
Ingezonden mededeellng.
I. QRUNWALD
MEER JEN STOFFEN
KEIZERSTRAAT 116 2e etage.
al een vliegtuig en dan nog wel een Duitsch,
boven het eiland, „blijkbaar op zoek naar de
pastorie". „Deze kon men echter niet vin
den" en het vliegtuig vertrok weer in wes
telijke richting.
Blijkbaar heeft het Dornier-vliegtuig, op
weg van de Mok naar Amsterdam, den Wie-
ringers dezen schrik bezorgd.
De ex-keizer.
Reuter verneemt, dat de vertegenwoordi
gers der geallieerde mogendheden te 's-Gra-
vehhage opdracht hebben ontvangen, de Ne
derlandsche regeering op de dringende
noodzakelijkheid te wijzen om de bewegingen
van den ex-keizer scherp te bewaken. De
Entente is bezorgd wegens het feit, dat hij
zich zoo dicht bij de Duitsche grens bevindt.
De Zomertijd.
Bij K. B. is bepaald, dat in 1920 de ver
vroeging met een uur van den wettelyken
tijd zal aanvangen 5 April en eindigen 27
September.
8.9. „Tabanan".
Het stoomschip „Tabanan'1 is gistermorgen
vlotgesleept.
Melkprijs.
Te Culemborg is de melkprijs voor parti
culieren van 15 op 12 cent per liter gesteld.
Binnen afziehbaren tijd verwacht men de
vroegere noteering van 7 8 cent.
Duitsch Watervliegtuig verongelukt.
De N. 25, een Duitsch watervliegtuig, aan
boord hebbende mail van het in den Amelan
der gat liggenden mijnenveger is in de on
middellijke nabijheid van Nes in zee gedaald.
Bij de landing is het toestel vrijwel ont
redderd.
De Nieuwe Berging Maatsdhappy Maas
sluis heeft de mail in veiligheid gebracht en
is in onderhandeling om motor en andere
waardevolle onderdeelen te bergen.
gen van den landsadvocaat was tegemoetge
komen, den reeds op 13 November geteekenden
brief den 17den November verzonden. Blyk-
baar heeft by het doen van de desbetreffende
mededeelingen in de Tweede Kamer aan
Minister Byleveld de feitelijke opdracht van
het gebeurde niet meer duidelyk voor oogen
gestaan, waardoor een verkeerde en ook niet
door genoemden bewindsman gewenschte in
druk is gevestigd, welke, zooals uit het voor
afgaande duidelyk blykt, geen reden van be
staan heeft.
BUITENLAND.
KREDIETWET VOOR MARINE.
Brief van den Minister van Marine a. i. aan den
voorzitter der Kamer over de quaestie-Olivier en
het pantserplaat-contract.
De Minister van Marine a.i. heeft het vol
gende schrijven gericht aan den voorzitter
der Tweede Kamer
„Zooals u bekend is, werd by de behande
ling van de Marinebegrooting in de Tweede
Kamer op 12 December 1919 door Minister
Byleveld, opkomende tegen de in eene publi
catie van den luitenant ter zee Olivier ge
geven voorstelling als zoude hy binnen een
zeer kort tijdsverloop eenige malen van meening
veranderd zyn omtrent het al dan niet hand
haven der kruisers, o.m. gezegdhetgeen in
dit opzicht door den heer Olivier is medege
deeld, -is inderdaad gelogen en tendentieus
voorgesteld".
Genoemde officier, wiens plaatsing by het
Departement s,edert is ingetrokken en die voor
zyn laakbaar gedrag werd gecorrigeerd, heeft
zich beklaagd over de hiervoor aangehaalde
qualificatie. Op verzoek van myn ambtsvoor
ganger heb ik ter zake een onderzoek inge
steld, waarby ik tot de conclusie ben geko
men, dat van eene wisseling in de meening
van Minister Byleveld op de door den heer
Olivier genoemde data 20, 22 en 24 November,
geen sprake is geweest, terwyl de beslissing
in zake het het pantsercontract, gelyk hieron
der nog wordt uiteengezet, op 11 November
is geschied:
dat de luitenant ter zee Olivier niet geheel
op de hoogte zijnde van de ware toedracht
der feiten en afgaand® op onvolledige gegevens,
in zyne publicatie van den loop der zaak eene
onjuiste voorstelling heeft gegeven, die haar
tendentieus maakt;
dat de luitenant ter zee Olivier eerst by
het door my, in het byzijn van myn ambts
voorganger, den schout by nacht Umbgrove en
den secretaris-generaal van myn Departement,
gehouden onderzoek tot de overtuiging kwam,
dat hy zich eene onjuiste voorstelling van de
zaak maakte, elk vermoeden, dat hy opzettelyk
onwaarheid heeft gesproken of bedoeld heeft
door het onjuist voorstellen der feiten daaraan
opzettelyk eene tendentieuze beteekenia te
geven, weggenomen heeft.
By het onderzoek zyn verder ter sprake
gekomen de mededeelingen in da Tweede
Kamer van Minister Byleveld ter zake van
het contract met het Coventry Syndicate. Het
is toch gebleken, dat de discussies op 12
December 1919 in de Tweede Kamer by de
behandeling der Marinebegrooting betreffende
het gebeurde met het contract met het Co
ventry Syndicate, ondanks het feit, dat door
Minister Byleveld een en andermaal werd
verklaard, dat hy geen blaam wenschte te
leggen op de betrokken afdeeling van het
■Departement, toch in wijden kring den in
druk hebben gevestigd, dat de behandeling
van den betrekkelyken brief door de ambte
naren van het Departement onregelmatig is
geweest.
Met instemming van mijn ambtsvoorganger
acht ik het mitsdien noodig ook de navol
gende mcdodeeling ter kennis van U Hoog
edelgestrenge te brengen.
Een onderzoek heeft uitgemaakt, dat den
llden November 1919 door den Minister de
beslissing werd genomen, dat aan het Coventry
Syndicate de levering van pantsermateriaal
zou worden opgedragen. Den 13den November
d.a.v. werd aan den Minister de minute van
een daartoe strekkend schrijven aan genoemd
Syndicate ter vaststelling aangebodennog
denzelfden dag werd de brief ter teekening
voorgelegd.
Na den brief geteekend te hebben (dus niet
by d6 parafeering der minute, maar by de
onderteekening van den uitgaanden brief) gaf
de Minister zyn wensch te kennen, dat omtrent
het daarby gevoegd concept-contract nog het
oordeel van den landsadvocaat zou worden
ingewonnen, waaruit dus duidelijk blykt, dat
op dat oogenblik de Minister zich zeer wel
bewust was welken brief hy onderteekende.
Aangezien het advies van dén landsadvocaat
slechts enkele opmerkingen van zeer onder
geschikten en formeelen aard bevatte, werd
het door den betrokken afdeellngschef niet
noodig geoordeeld, den Minister met den inhoud
van het advies in kennis te stellen en werd
het concept contract, nadat aan de opmerkin-
DUITSCHLAND.
DE CONTRAREVOLUTIE.
Samenwerking tusschen de oude en de
nieuwe regeering.
Gisteravond bereikte ons bet bericht, dat
op verzoek van de oude regeering, onder
handelingen tusschen beide partijen waren
aangeknoopt. Volgens dit bericht zou de
volgende oplossing zijn gevonden: Het ka
binet zal uit vakministers worden gevormd;
president Ebert blijft aan tot de nieuwe ver
kiezingen, die binnen twee maanden zullen
worden uitgeschreven. De toekomstige pre
sident zal door het volk worden gekozen.
De oude regeering heeft zich dus blijkbaar
niet sterk genoeg gevoeld om den strijd ver
der, met kans op succes, te voeren,-terwijl
de nieuwe regeering schijnt te hebben inge
zien, dat zij alléén ook hot roer niet in han
den zou kunnen houden.
De houdiv~ van Zuid-Duitschland zal aan
dit gebaar der oude rei; ring niet vreemd
geweest zijL De berichten uit München be
treffende "ti aldaar plaats gehad hebben
de omwentenng werden eerst tegengespro
ken en daarna weer bevestigd. Het blijkt
evenwel dat inderdaad de socialistische re
geering het te München heeft moeten af
leggen. Eén burgerlijk bestuur is ervoor in
de plaats getreden, doch zonder het zuiver
reactionair karakter dat de beweging te
Berlijn kenmerkte. Intusschen werd ook in
Beièren de algemeene spoorwegstaking Af
gekondigd.
Uit de verschillende berichten bleek ook
wel dat in dit geval nog niet gesproken
moest worden van: Berlyn is Duitschland
nog niet. De beweging breidde zich uit.
Oost Pruisen, Mecklenburg, Kassei en Mar
burg (Hessen-Nassau) volgden de nieuwe
regeering. In Silesië werd de commandee-
rende generaal afgezet omdat hij zich niet
bij Berlijn wiljle aansluiten. Overal hetzelfde
beeld. De reactie, steunend op de troepen te
genover de uiterst linksche groepen. En
daar tusschen in de oude regeéringspartijen
uiteenvallen naar rechts en links.
De Duitsche Volkspartij (de vroegere na-
tionaal-liberalen) en naar van regeerrngszij-
de gemeld werd, ook de beide rechtsche par
tijen, sloten zich aan bij de nieuwe regeering.
Over kansen valt naar de „N. Rott. Ct."
in een overzicht opmerkt nog niets te zeg
gen, Zal er een overwinning over de heele
linie worden behaald, of zal hier de reactie,
daar het communisme en elders het tus-
schenblok zich kunnen handhaven? Niets
anders is daarvan" te zeggen, dan dat, wat
er ook gebeurt, de gevolgen voor Europa
enorm zullen zijn. Definitief verlies van het
Rijnland, afscheiding van de Zuidelijke sta
ten, overgang naar het communisme, dat zijn
enkele trekjes in de toekomstbeelden die
worden opgehangen, en pessimisten zien
heel Europa opnieuw in een bloedig slag
veld veranderd. Maar zulke visioenen ont
staan onder den eersten schrik.
In verschillende steden hebben de arbei
ders aan den oproep om in staking te gaan
gevolg gegeven. Te Berlijn dreigde een sta-
Idng der ambtenaren der post en telegrafie,
in het gas- en electriciteitsbedrijf werd het
werk neergelegd, doch door technische hulp
slaagde men erin het werk eeniger mate te
doen voortgaan. Een staking der spoorwec-
mannen te Berlijn heeft de regeering voor
komen door aan hun eisch, om minister
Oever op zijn post te handhaven, gevolg te
geven. Deze verlangde op zijn beurt de vrij
lating der gevangengenomen ministers. Ook
hieraa werd door de. nieuwe regeering vol
daan.
De mijnwerkers in Westfalen nemen een
neutraal standpunt in. Zij stelden evenwel
drie voorwaarden:
Handhaving van de wet op de bedrijfsra-
■den in haar tegenwoordigen vorm; behoud
van de republiek en waarborging van de tot
dusver verkregen arbeidersrechten. De re
geering, die „volkomen op den grondslag
der constitutie staat", is bereid deze voor
waarden aan te nemen.
Gevaarlijk voor beide regeeringen is de
toestand in Saksen en vooral die ln het Rijn
gebied. Te Leipzig werd Zondag de alge
meene staking uitgeroepen, 's Middags kwam
het tot botsingen tusschen deelnemers aan
een vergadering en militairen, waarbij eeni
ge personen werden gedood en gewond.
Te Chemnitz namen de arbeiders het bestuur
in handen.
In het industriegebied bij Duaseldorf is
een oontra-toeweging tegen de nieuwe rege
ring op touw gezet door de radicalen en deze
beweging verspreidt zich met groote snel
heid. In openbare vergaderingen werd mede
gedeeld, dat na een tusschen de zich vereeni-
gende communisten, onafhankelijken en
meerderheidssc jialisten getroffen overeen
komst de arbeiders Dinsdag hun werkplaat
sen zullen opzoeken en daar raden zullen
kiezen, waarna ze de verkplaatsen weer zul
len verlaten. De raden'zullen den grndslag
vormen van de politieke "genactie. Zij zul
len dé dictatuur van het proletariaat voorbe
reiden, de politieke gevangenen met hulp
van de arbeiders bevrijden, voor de bewape
ning van het volk zorgen en de socialisee
ring snel doorvoeren. De massa's zullen van
de Raden leiding krijgen. Voor plundering
en zelfstandig optreden wordt gewaarschuwd.
Te Essen werd gistermiddag bij Krupp
het werk neergelegd. Des avonds hadden
ermtige onlusten plaats, waarbij vele per
sonen gedood en gewond werden.
Berlijn, 15 Maart. Naar aanleiding van
de overeenstemming met de oude regeering,
deelt de nieuwe regeering nog de volgende