T Herman Nypels, Tweede Blad. 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 gld. De nieuwste modellen. De mooiste sorteering. Helder. VAN DINSDAG 6 MEI 1920. FEUILLETON. DE WEEK. 4 Mei. De nooit op het appèl ontbrekende alar misten, ongeluks-profeten, hadden ditmaal yselyke dingen voorspeld van wat 1 Mei zou te aanschouwen geven in Nederland. Zij schakelden die verontrustende profe tieën vast aan den wrok, die nog bij vele is overgebleven na het eindigen van de staking in het havenbedrijf, alsook aan de in deze dagen op den voorgrond tredende leu ze van socialisatie in de sociaal-democrati sche gelederen. Dat de eindeliik getroffen schikking, welke het „haven-conflict" thans tot het verleden doet behooren, niet in alle gemoederen van de belanghebbenden vol komen bevrediging heeft gebracht, ik wees er reeds op. Wat de socialisatie be treft: dit is ook voor velen, die haar beplei ten en propageeren, nog een te vaag, te zwevend begrip om de hartstochten ervoor te doen ontvlammen. Hoe 't zij, de 1 Mei dag van 1920 is in den lande zoo rustig en kalm als men maar wensehen kan, verloo- T>eir. De zon straalde weer met zomerschen glans en gloed; de regen- en hagelbuien hadden plaats gemaakt voor zoete atmo sfeer. 't Was Zaterdag en bovendien kon den Rijks-ambtenaren en -werklieden ge heel vrij-af krijgen met behoud van loon, als zij dat begeerden. Deze wijze maatregel had dus ondervangen de mogelijkheid van partieels 1 Mei-stakingen. Alles bleef, ge lijk gezegd, volmaakt rustig. Den dag te voren was geweest de elfde verjaring van onze Kroonprinses. Van uitbundig feestver- toon was toen geen sprake. Wie van de ou leren onder ons heeft meegemaakt na tionale festijnen van dertig en veertig jaren terug zal zeker tot de conclusie moeten ge raken, dat 't op zulke dagen toen „levendi ger" was. Maar óók zal men moeten erken nen, dat de wijze, waarop toen door een deel der feestvierenden de bloemetjes buiten werden gezet, allerminst sympathiek of aantrekkelijk kon heeten.De bacchana len op nationale feestdagen behooren ge lukkig tot het verleden. En dat de band tus- schen de overgroote meerderheid van ons volk en het Huis van Oranje nog even hecht is als vroeger: dat heeft November '18 getoond en zóó is 't nog steeds. Prinses Juliana is wereldkundig gemaakt gaat nu reeds uit de sfeer van het lager on derwijs, klassikaal door H. K. H. genoten. Een aantal hoog- en zeergeleerde mannen en vrouwen zullen de prinses allerlei ken nis moeten bijbrengen. Met de mogelijk heid dat zij op -zeer jeugdigen leeftijd ge roepen zou kunnen worden aan het hoofd van den Staat, moet rekening worden ge houden. Wij allen hopen innig en oprecht, dat Koningin Wilhelmina nog heel lang voor haar volk zal gespaard blijven. Maar de vergankelijkheid en broosheid van het menschelijk leven geldt nu eenmaal in ge lijke mate voor allen! Wat niet wegneemt, dat het kind, onder zulke omstandigheden ge boren, feitelijk minder benijdenswaardig is dan men aanneemt. Het heerlijk-onbe zorgde en vrije van de vroege jeugd, waar uit in later jaren vaak zooveel kracht en levensmoed worden geput: de kleine vorst of vorstin moet die grootendeels derven. En dat gemis wordt waarlijk niet geheel ver goed door praal en majesteitelijken glans van uiterlyken aard! 't Was juist in de afgeloopen week, dat bij de behandeling der Lager Onderwijs wet in de Tweede Kamer de voortreffe lijke onderwjjs-specialiteit Gerhard eene zeer belangwekkende rede hield over de „parate kennis", het zeer jeugdige kind bij te brengen. De heer Gerhard verdedigde de stelling, dat men het kind tot zijn negen de levensjaar moet loeren denken, waarne men, zich een oordeel vormen. Eerst daar na vange men aan met lezen, schrijven, re kenen. Want eerst dan aldus de heer Gerhard is bij het kin<i wezenlijke be langstelling voor die „parate kennis" opge wekt. 't Waren gelijk de heer Ketelaar opmerkte .nog slechts academische be spiegelingen zonder concrete voorstellen. Maar dat zij van groote beteekenis zijn, dat men in de toekomst met deze denkbeelden rekening zal hebben te houden: ook minis ter De Visser gaf het volkomen toe. Bij de behandeling van het onderwijs-ontwerp staakte de Kamer, helaas, weer den zeer- vluggen tred, waarmee zij den tocht door de 650 artikelen van het Wetboek van Straf - door JESSIE DOUGLAS KERRUISH, voor Nederland bewerkt door L. ALETRINO. o 23) „Wij kunnen niet verder," verklaarden de beide soldaten. ,Wij kunnen ook niet terug," zeide Evelyn huiverend. „Moesjat zal zeker insneeuwen, als het al niet gebeurd is." Ten einde raad zond ik Miksi en Izzedin er op uit, om te zien of zij ook een weg kon den vinden om het overstroomde gedeelte heen. Wij zaten bij het vuur en voelden ons te ellendig om te praten Selim zat op een eerbiedigen afstand in een hoek, en bev aar de eveneens een djep stilzwijgen, loen uy een uur gewacht hadden, klom ik op een der vervallen muren om uit te zien naar onze v erkenners De sneeuw had opgehouden, hoewel de lucht nog grauw was van zware wo.se - massa's. Ik liep op den muur heen en weei tot ik de boodschappers zag aankomen. 1 oen ging ik weer naar beneden en hun tegemoet. Er was geen weg, waarlangs wij het over stroomde gedeelte konden mijden, bericht ten zij. „Bij de deur kwam Evelyn ons tegemoe gesneld, op haar gelaat stond angst en schrik te lezen. s „Die arme onbashi. Hij is zoo ziek zoo de f volbracht Intusschen zijn awfinn ^erst^1 artikelen van het ontwerp terwijl ook het derde artikel ach- u- ru8 behoudens de stemmingen. Ware mr. Eook'a >>forsche vuist„ er nie* i ,ame^ zou dat resultaat stellig niet heb- n bereikt. Dat men telkens met het ge- aar van onvoltalligheid rekening heeft te Pou^f°» r~ zoodat de Voorzitter genoopt is noordelijke stemmingen uit te stellen: 't is en blijft een leelijke debet-post op de Par- lements-rekefling. Misschien zou 't aanbe veling verdienen om door in eene vergade ring, waar het „quorum" is gaan ontbre ken, te laten stemmen, de hooge vergade ring een pijnlijk lesje te geven. Voor Jan en Johanna kiezer(es) is men op het Bin nenhof ten slotte zeer bang! Maar: dat de oorzitter het prestige der Kamer wenscht hoog te houdey is óók gansch begrijpelijk. Bij de jongste onderwijsdebatten behaalde de heer Bulten een paar overwinninkjes, voor Exc. De Visser niet zeer aangenaam. ooral de aanneming van het amendement, waarbij het vak handenarbeid facultatief werd gesteld, was voor den minister een lichtelijk-pijnlijke verrassing. Het Wetboek van Strafvordering, den Hen a.s. in eindstemming komend, is geljjk reeds aangestipt afgedaan. Bij de behandeling der laatste artikelen trok de juridische specialiteit der soc.-democrati- sche fractie bij deze voordracht, de heer Kleerekoper, nog in warme gemoedsstem ming te-velde tegen de bepaling, dat in het belang der openbare orde in speciale ge vallen preventieve hechtenis kan worden gelast. Maar bij dezen maatregel tot bevei liging der openbare orde is adrukkelijk be paald dat van beperking der godsdienstige of staatkundige vrijheid nooit ofte nimmer sprake mag zijn. Waarom de heer Kleere koper er het ontwerp tegen de revolutio naire woelingen bij te pas bracht, is waar lijk niet duidelijk! Den Ben Mei komt o.a. dit ontwerp in de afdeelingen ter sprake. En men kan er zeker van zijn, dat het zoo wel van soc.-democratische als van com munistische zijde op de felste wijze zal wor den bestreden. Ook de Begrooting voor Posterijen en Telegrafie is afgedaan. Wat minister Konig heeft gezegd ten aanzien der plannen tot geleidelijk inkrimpen van den Zondags dienst gaf niet veel bevrediging. Vooral ten platteland© zal men allengs komen tot een toestand, waarbij Jan Publiek een soort van „afhaaldienst" zal moeten organisee- ren. Als Mohammed niet naar den berg komt, dan gaat.etcetera. Maar wat men oek uit den Zondagsdienst zal schrappen: niet de telegrammen over voetbal-overwin ningen en -nederlagen! Terecht wees de Minister van Waterstaat er op, hoe de span ning, waarmee deze mededeelipgen worden gewacht, des Zondags ook de jeugdige amb tenaren-P. en T. ganschelijk beheerscht. De voetbal behoort nu eenmaal tot de aange beden afgoden van onzen tijd. Het pas-verschenen Oranje-boek bevat o.a. de jongste missive, door de Geallieer den tot onze Regeering gericht inzake de z.g. Keizer-kwestie. Uit dat schrijven blijkt, dat men ten slotte berust ja in het verblijf van den gewezen Eeizer in de pro vincie Utrecht. Maar ook: dat men de volle verantwoordelijkheid voor eventueel e ge volgen van het verblijf der Hohenzollern's op Nederlandsch gebied op onze Regeering doet drukken. De beteekenis dier verant woordelijkheid moet vooral niet onderschat worden, en zeker is 't dringend oodig, dat de scherpe bewaking van de ex-keizerlijke geïnterneerden geen oogenblik verslappe. Wilhelm von Hohenzollern zal nu weldra zijn landgoed te Doorn betrekken en reeds heeft de secretaris-generaal in algemeenen dienst, mr. Kan, een onderhoud met den ex-Keizer gehad in zijn nieuw „home"., Over al wat met de maatregelen van toe zicht en bewaking verband houdt. Ingezonden mededeellng. In zijn Memorie van Antwoord op het ontwerp betreffende beschikbaarstellen van levensmiddelen heeft minister Van IJssel- steyn doen doorschemeren, dat welhaast een bepaalde datum kon nog niet worden genoemd de wittebroodkaart zou worden afgeschaft. Men mag aannemen, dat met de „broodbonnetjes" gaandeweg toch reeds hier en daar de hand wordt gelicht. Maar nu komt de tijding, dat de stijging van de tarwe-prijzen het voorloopig handhaven van de wittebrood-kaart onvermijdelijk maakt. Reeds liepen er geruchten, komend uit den kring der Vereeniging van Werk gevers in het bakkersbedrijf, dat de brood voorziening in de groote steden dreigt „vast te loopen". In hoever het herroepen der be lofte van intrekking der broodkaart daar mee in verband staat, zal nader moeten blijken. Tot de „nova" van algemeenen aard be- ziek. Hij keek zoo ongelukkig, toen je weg was, Rathia, dat ik hem nog een dosis me dicijn heb gegeven. Het heeft hem geen goed gedaan, hij is buiten bewustzijn, nu." Vreeselijke gedachten aan een te groote dosis opium doorkruisten mijn hoofd. Ik snelde naar binnen. De onbashi lag op den grond, dicht bij het vuur, de oogen gesloten; een kinderlijke glimlach speelde om zijn ouden, rimpeligen mond. Even ruiken was voldoende om met zeker heid de diagnose te kunnen stellen. „Is hij heb ik hem fluisterde Evelyn. „Wanneer je nu je eigen psychologisohen toestand ontleedt, kun je ons precies vertel len, hoë een vrouw, die een moord heeft be gaan, zich voelt," antwoordde ik. „M—maar hij ademt toch nog," protes teerde zij schuchter. „Hard genoeg, dat men het nog in Orfa hooren kan," mompelde Miksi, eveneens snuivend. Evelyn keek van mij naar Miksi, en van Miksi naar mij. De waardige gelaatsplooien van den diaken waren tot een grijns vertrok ken. „Hij is dood-gestorven, zooals Rathia Khatoum zegt, Effen'," stekie de pelgrim haar gerust. „Hij is gestorven aan een doo- deljjke drankvergiftiging." „Ik heb hem alleen een scheutje whisky gegeven," antwoordde zij ernstig. „Maar dat kleine beetje heeft veel gedaan jbij een mohamgjedaan, die ■waarschijnlijk nooit eérder alcohol heeft gebruikt," ant woordde ik. „Het is erg vervelend, ik zie "een middel om hem in dezen toestand naar Moesjat terug te krygeu." Zij was te veel onder den indruk, dan^at zij het: „weken in dien veestal" dat op haar hoort ook de aankondiging der reorganisa tie van de Koloniale Reserve. De bedoeling schijnt te wezen het Indische leger te ont doen van Europeesche vrijwilligers; er een soort van Indisch instructie-bataljon van te maken. Do „on dits" dat H. M, de Koningin voorloopig zou breken met de gewoonte om. jaarlijks gedurende eenige dagen in de hoofdstad door te brengen, blijken onjuist te zijn. Den lOen a_s. begeeft H. M. zich ver moedelijk naar Amsterdam voor het tradi tioneels bezoek. De intrekking van het wetsvoorstel tot "heffing van eene belasting op plaatsbewij zen voor personen-vervoer met openbare vervoer-middelen zal met groote blijdschap zijn vernomen. De „spoorkaartjes" zijn in onze dagen waarlijk „gepeperd" genoeg. Of de Regeering eerlang wederom voor de oodzakelijkheid zal staan om een gezant te Washington te benoemen, is niet zeker. De heer Cremer vertrekt den 8en a.s. naar Patria. Verzekerd wordt dat onze gezant bij het Witte Huis bijna hersteld is van zijn jongste ernstigo ziekte. Of de heer Cremer kracht en lust zal bezitten om zijne functie te Washington te hervatten: ook dit moet gerekend tot de zeer vele vragen, waarop het antwoord nog niet is te geven. Mr. ANTONIO. PLAATSELIJK NIEUWS. Ds. C. C. G. Visser, predikant bij de Herst. Evang. Luthersche Gemeente alhier ontving toezegging van beroep naar de Evang. Luthersche Gemeente te Rotterdam. Te Haarlem slaagde voor het acte- examen L. "0. mej. G. Spaander alhier. Programma van het le Gemeente-Concert, te geven door het „Stedelijk Muziekkorps", dir. Jb. ter Hall, op Zaterdag 8 Med, des avonds van 8.309.30 ure, in de muziektent in het Plantsoen (bij gunstig weêr). 1. En Liesse Marche Turine 2. Ouverture Zukunftbilder Silwedel (arr. Jb. ter Hall) 3. Air de Ballet Baudonck 4. Fantaisie En Gamison Minne 5. Jubel-Ouverture Bach 6. Potpourri „Gemengde Berichten" Jb. ter Hall Sociale Wetgeving en Maatschappelijk Hulpbetoon. Tot ons leedwezen kunnen wij de giste renavond door den Voorzitter van den Alk- maarschen Raad van Arbeid, den heer Vas Dias, gehouden rede over de ouderdoms wetten, heden niet plaatsen wegens gebrek aan ruimte. De belangrijkheid van deze zaak voor vele ouden van dagen maakt het ongewenscht een beknopt resumé van de lezing te geven; wij zullen dus in het num mer van Zaterdag een uitvoerig verslag op nemen. Vertrek Weener kinderen. Dezer dagen vertrokken weder een 10-tal Joodsche kinderen, die hier een tijdelijk on derkomen hadden gevonden bij verschillende gezinnen, naar Weenen. Zij hebben uit dank lippen lag, uitsprak. Ik had mijn besluit genomen. De wegen naar Kochma en Wastan waren afgesneden, Moesjat kon door de sneeuw geïsoleerd wor den, en nu de kans om ons escorte kwijt te raken, het was zichtbaar de hand der Voor zienigheid. „Izzedin, mijn zoon," zeide ik, hij salu eerde, te midden van de dampwolken, die hem, van 't oog&iblik dat hij bij het vuur kwam, hadden oinkronkeld, „Izzedin, dat is een leeljjk geval. Mijn zuster heeft bij on geluk den onbashi te veel medicijn toege diend." H\j salueerde opnieuw. „Inderdaad, Effen', de artsenyen van Frankenland moeten op de teenen worden gereikt, door de hand van wysheid en ondervinding. Zal Selim onbashi sterven?" „Wanneer het Allah behaagt, zal liy binnen enkele uren weer hersteld zyn. Luister nu: wq kunnen niet weer naar Moesjat terug gaan, zonder de kans te loopen, ingesneeuwd te worden: we zullen daarom naar het dorp van Ischaryar Beg rijden. Daar zullen wy biyven, tot de weg naar Kochma weer be gaanbaar is, of wel tot Kharlis is ontzet, en de hoofdweg naar Kochma weer vry is." „Zooals ge wilt, Effen'. Maar wy hebben van den Yosbashi last gekregen u naar Kochma te brengen, of, wanneer dat niet mogeiyk was, terug naar Moesjat" „Ik zal een briefje voor den Yosbashi mee geven. Ik zou jullie aanraden, hier een paar uur te wachten, tot de onbashi is uitgeslapen, en de medicyn is uitgewerkt. Laat hem dan zyii hoofd een paar maal nat maken. Wan neer ge hein, als wij weg zyn, wilt uitkleeden, en zijn kleeren by het vuur hangen, zoodat ze droog zyn tegen dat hy wakker wordt, baarheid hnn onderwyzer, den heer Van Engel, een aandenken vereerd. Van het Co mité kreeg diezelfde heer voor zyn belange loos werk jegens deze jonge zwervelingetjes, oen fraaie ets. Voor de nagelaten betrekkingen van Marineschepelingen. De Nederlandsche Reedersvereeniging heeft een gift van 5000 geschonken aan het fonds, dat, onder beheer der Kon. Nederl. Ver. „Onze Vloot" zoo noodig steun verleent aan de nagelaten betrekkingen van marine personeel, dat in 's lands dienst tengevolge van eenige ramp het leven liet, zoomede aan het marinepersoneel, dat door eenige ramp buiten staat is geraakt geheel of gedeelteUjk in hun onderhoud te voorzien. Deze gift is een blijk van erkentelykheid voor de dien sten, die de marine gedurende de oorlogsja ren in het belang der koopvaardy heeft ver richt. De electriflcatie. De electrificatie van onze gemeente is een voldongen feit. Na de tallooze geruchten van den laatsten tyd over het tydstip, waarop stroom geleverd zou worden, kwam gister morgen, geheel onverwacht nog, de mede- deeling, dat er stroom op het net stond. Voor loopig nog als proef om het net en de geheele daarby behoorende installaties te toetsen. Alles was in volmaakte órde en zoo zal Za terdag a.s. met de stroomlevering een begin kunnen worden gemaakt. Hoewel de geheele installatie nog niet is afgewerkt. Voorloopig toch wordt alle stroom nog over twqe trans formatorenhuisjes (op het Koningsplein en in de Spoorstraat) op het net gebracht. Naar mate de overige transformatorenhuisjes met hunne inrichting gereed komen, wordt het daarbij behoorende deel van het net daarop aangesloten. Ja, wat er in die geheimzinnige huisjes, met het opschrift „levensgevaarlyk" eigen- lyk wel gebeurt. In het kort gezegd het vol gende. Elk huisje is verdeeld in tweeën, een hoog- en een laagspanningagedeelte. In het eerste komt de stroom van de centrale bin nen van 10.000 volt spanning. In het hoog spanningsgedeelte nu wordt deze stroom ge transformeerd veranderd dus, in een stroom van lagere spanning. Of liever het worden er twee. Een van 220 volt voor licht en een van 880 volt voor kracht. En deze stroom wordt dan over het net verdeeld. Dat gebeurt In het laagspanningsgedeelte. Daar bevinden zich ook de schakelaars, die dienst moeten doen voor het geval in een der trans formatorenhuisjes storing mocht ontstaan. Gesteld, dat dit in een der huisjes het geval is, dan wordt het daarop aangesloten ge deelte van het net op een der andere huisjes aangesloten. En de storing duurt niet langer dan noodig is om deze verbinding tot stand te brengen. In het laagspanningsgedeelte bevinden zich ook de schakelaars voor even- tueele straatverlichting. Met behulp van een daarvoor geoonstrueerde klok wordt verkre gen, dat het licht automatisch wordt ontsto ken en gedoofd, bepaalde groepen des nachts door blyven branden, terwyl andere lampen gedoofd worden. Dat is nog toekomstmuziek, doch de inrichting is er voor. Zoo heeft Den Helder dan zyn lang en met ongeduld verbeid electrisch licht. In huis en in het bedryf zal het groote veranderingen brengen. En niet minder in den aanblik van onze winkelstraten by avond. En dat al zeer spoedig. Verschillende winkeliers toch heb ben hunne installaties reeds gereed. Nadat deze gekeurd zyn, waarmede men druk bezig is, kunnen zy in gebruik worden genomen. Zoodat het Zaterdagavond wel de moeite waard zal zyn hier en daar eens een kykje te nemen. Maar ook voor de positie van Den Helder is het een groote gebeurtenis. Niet langer toch zal onze gemeente ten achter staan by andere, die industrie en handel de gemakken en voordeelen der electriciteit konden bieden. Extra Kunstavond. Als toegift van de serie kunstavonden^werd Dinsdag door de Kon. Nederl. Tooneelveree- niging in „Casino" opgevoerd „Haar Thuis", tooneelspel in 4 bedryven van Hermann Su- dermann. „Haar Thuis" geeft weer een conflict tusschen klein-burgerlijke ideeën en de ruimere, soms te luchtige moraal van de kunst. Zonder meer. Een oplossing wordt niet gegeven, wel een uitwerking. Niettemin vraagt een opvoering van dit stuk uitstekende krachten. Het steeds scherper op den voorgrond tredende conflict, dat naar de onvermydelyke catastrophe voert, vereischt 'spel van superieure kwaliteit, Vooral van de beide hoofdpersonen. Deze beide rollen, de gepensioneerde overste Schwartze, de verpersoonlyking van de bur- zal hy van zyn bad geen kwade gevolgen ondervinden." De onderofficier had, wanneer hij daartoe in staat was geweest, misschien óezwaren gemaakt, maar Izzedin hechtte volkomen zyn goedkeuring aan dit plan, dat hem een gemakkelyken namiddag verzekerde. Myn twee reisgezellen hadden naar het 'gesprek 'geluisterd zonder het ook maar eenmaal te onderbreken. „Naar Kalmaru, Rathia?" vroeg Evelyn. „Daar zal het minder vuil zyn dan in Moesjat, en wy kunnen verder, wanneeT Kharlis is ontzet," luidde myn antwoord. „En waimeer zal,dat zyn?" „Over vier-en-twintig uur ongeveer." „Ohl" was alles wat zy zeide. Maar Miksi, die meende dat zy aan myn woorden twy- felde, viel geestdriftig in: „Vertrouw maar op uw zuster, Evelyn Effen'. By het huis van den heiligen Simeon, als zy zei, dat ze u binnen een week in Kon- stantinopel zou brengen, zou het gebeuren ook!" Wy gaven Izzedin dus een briefje voor zyn Yosbashi, wat tabak, en een onverwacht groote beiooning, die hy maar met den on derofficier moest deelen, wanneer die wakker werd, en vertrokken met zyn zegewenschen voor een yoorspoedigo reis. Van de plaats waar wy ons bevonden tot den berg van de Kromme Kloof bedroeg de afstand ilen ndjl, vandaar naar Kalmaru was het een uur rijden. Aldus Miksi; wy berekenden, dat wy dan voor den avond ge makkelijk op de plaats onzer bestemming konden zyn. De goede man vroeg my niets naders: vertrouwen op den meester en Allah, is Win typische deugd van het Oosten. Ik voelde me onuitsprekelyk verlicht, nu de gerlyke moraal, en zyn van huis verdreven en daar nu terugkeerende dochter Magda, de tegenparty in het conflict, werden vertolkt door Louis Bouwmeester en mevrouw Theo MannBouwmeester. Men moet het in deze, kort geleden 70 jaar geworden kunstenares, bewonderen, dat zy een rol als deze, van een 30-jarige, levenslustige vrouw, op zulke wijze weet te vertolken. Mocht ook al in het eerste en tweede bedryf de dochter wat te geposeerd voorkomen, in het derde bedryf gaf zy keurig spel te zien. Zoo w&s bet geheel een kranige praestatie en dat dit werd gewaardeerd, bleek uit den welverdienden byval by open doek. Louis Bouwmeester vervulde de rol van den gepensioneerden overste welke rol byzonder volgehouden spel vergt op buitengewone wyze. Scherp geteekend, zoowel in spel als in zeggen, was zyn autoriteit als hoofd van het gezin, die geen andere opvatting naast de zyne duldt, zyn achterdocht en niet minder zyn hulpeloosheid. Byzondere vermelding verdient nog de heer Ehrens, als dominé Heffterdink, de idealist en christen met zyn eerlyk, open karakter. Een dankbare, maar daarom nog niet gemakke- lyke rol. De overige rollen waren in goede handen. Herman Schwab gaf een aannemelyke vertol king van Dr. v. Keiler, een vroegere ami van Magda, die zyn positie niet wenscht op te geven om zyn fout nog te herstellen. Marie (mej. Nola Hatterman) was het echt burgeriyke, ^verliefde zusje. Mevr. Schwab—Weiman, de komische oude tante, kweet zich op loffelyke wyze van haar taak. Zy wist te waken voor overdryving en daardbor voor belacheiykheid. Na het derde bedryf werd namens de Com missie voor Kunstavonden aan mevr. Mann— Bouwmeester een keurige mand met bloemen overhandigd, terwyi de heer Bouwmeester een lauwerkrans ontving. Een welverdiende hulde. „Heldert Mannenkoor". Woensdagavond gaf bovengenoemd koor een uitvoering voor z0n leden en begunstigers. Hiertoe had het zich de medewerking ver zekerd van mevrouw Rachel Coppyn (sopraan; en den heer J. A. v. d. Vliet (piano). De zaal van „Casino" was geheel met belangstellenden gevuld. Mannenkoor opende met „Holland's vlag" van J. P. J. Wierts en „Ons Hollandsch" van Bernh. Zweers. D«ze beide nummers werden goed vertolkt. Verder zong het koor voor de pauze „Het kerkklokje" van L. O. Keereveer, een lief nummertje, hetwelk een prettigen indruk maakte; „Serenade" van Fr. Abt, wat ook goed gezongen werd. Alleen „Het lied der liefde, dat voor U houdt wacht", was niet geheel zuiver. „Een zonnelied" van Fr. Coenen, voor 80li, koor en piano, een mooi nummer, oogstte een dankbaar applaus. De tenor solo werd op verdienstelyke wyze door den heer B. Abbenes vertolkt. Ook het kwartet, vooral in „O moge onze ziel voor 't hoogste goed ontgloeien", klonk beel mooi, terwyl het koor het nummer aan vulde. Een groot werk, dat, hoewel zware eischen stellend, zeer goed ten gehoore werd gebracht. Na de pauze zongen zy nog „Myn Moeder" van J. P. J. Wierts en „O aard, gy zyt zoo wonderschoon", van Meyroos. Jammer was het dat in het eerste nummer „Ach jongen waar hebt ge zoo'n moeder verdiend" niet geheel zuiver werd gezongen. Het overige maakte het echter weer goed en vooral „Zoete gedachtenis, beheersch wat er goed in myn leven is" werd zoo mooi ten gehoore gebracht. Mevrouw Rachel Coppyn zong voor de pauze een vjjftal nummers, t. w. „Romance" van Donizetti, „Cavatine" van Meyerbeer, „Jonge liefde" van G. Mann, „Myn kerelke" en „Slaap nu mijn ventje" vah A. P. Hamers. Deze num mertjes werden allen op fraaie wyze door deze zangeres gezongen. Haar voordracht was heel mooi, wat vooral in „II faut partir" en „Slaap nu, myn ventje" tot uitdrukking kwam. Na de pauze zong zy nog een tweetal num mers, en wel een Serenade van De Langhe en een aria uit Oberon van Weber. Deze zangeres beschikt over een fraai geluid en het applaus bewees dat deze nummers by het publiek zeer in den smaak vielen. Haar werden bloemen aangeboden. De heer v. d. Vliet zorgde by een drietal koornummers en de liederen van de Sohsti voor de piano-begeleiding, die by ge noemden heer in goede handen was. Door het bestuur werd medegedeeld, dat er plannen bestonden om ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan een concours te organiseeren, maar zoo'n concours brengt enorme kosten met zich mede, die door „Helders Mannenkoor" niet alleen gedragen kunnen worden. Daarom besloot men een garantie-fonds te stichten waartoe men rentelooze obligatiën wilde uit geven. De obligaties zyn groot f 1.—f2.50 en f 5. Slaagt het concours dan krygen de obligatie houders dodelyk de door hun gestorte gelden terug, doch mocht dit evenwel niet gaan, dan zullen de obligaties telkens by gedeelten wor- Voorzienigheid duideiyk had te kennen ge geven, dat ik Kharlis zou redden. Evelyn scheen minder gewillig. Waar zy niet ge weten had hoe dreigend het gevaar voor de vluchtelingen in Kharlis was, had zy geen reden om biy te zyn, en door het gebeurde met den onbashi was zy in haar trots ge krenkt. „We zullen een dag later ln Kochma ko men, dan we eerst dachten," merkte zy op. „Dan ontmoeten we Papa, in plaats van dat we op hem moeten wachten in een of ander smerig Armenisch huis, dan wel in den harem van het dorpshoofd!" troostte ik. „In plaats daarvan gaan we nu naar een Koerdischen harem," mopperde zy. „Dat is een groot verschil. De Koerden hebben werkelyk wel eenig idee van huise- lykheid en zindelykheid." Daarna zeiden we niet veel meer; stevig reden we door terwyl de sneeuw weer begon te vallen. Wy kwamen geen sterfelyk wezen tegen. De wind werd scherper naarmate wy verder gingen, en blies ons vlak in het ge laat, snydend werd hy, waar hy kwam van de ystoppen van den Anti-Taurus. Omstreeks drie uur reden wy langzaam de helling op, langs i'en pad, dat in terrassen, die met ys w aren bedekt, naar boven voerde, en waarop de paarden voortdurend uitgleden. Later hield het op met sneeuwen, en konden wy gemakkeiyk naar boven klimmen, rond ons een wereld van glanzend wit, boven ons een loodkleurige hemel. „Waarom noemen de mensehen dit zoo'n moeiiyken tocht?" vroeg Evelyn. „Ik begrflp het niet," antwoordde Miksi en ik in koor. Even daarna kwamen wy aan den mond van de Kromme Kloof. Toen begrepen hek (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1920 | | pagina 3