T
Herman Nypels,
Tweede Blad.
2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 gld.
De nieuwste modellen.
De mooiste sorteering.
Helder.
VAN DINSDAG 6 MEI 1920.
FEUILLETON.
DE WEEK.
4 Mei.
De nooit op het appèl ontbrekende alar
misten, ongeluks-profeten, hadden ditmaal
yselyke dingen voorspeld van wat 1 Mei
zou te aanschouwen geven in Nederland.
Zij schakelden die verontrustende profe
tieën vast aan den wrok, die nog bij vele
is overgebleven na het eindigen van de
staking in het havenbedrijf, alsook aan de in
deze dagen op den voorgrond tredende leu
ze van socialisatie in de sociaal-democrati
sche gelederen. Dat de eindeliik getroffen
schikking, welke het „haven-conflict" thans
tot het verleden doet behooren, niet in alle
gemoederen van de belanghebbenden vol
komen bevrediging heeft gebracht, ik
wees er reeds op. Wat de socialisatie be
treft: dit is ook voor velen, die haar beplei
ten en propageeren, nog een te vaag, te
zwevend begrip om de hartstochten ervoor
te doen ontvlammen. Hoe 't zij, de 1 Mei
dag van 1920 is in den lande zoo rustig en
kalm als men maar wensehen kan, verloo-
T>eir. De zon straalde weer met zomerschen
glans en gloed; de regen- en hagelbuien
hadden plaats gemaakt voor zoete atmo
sfeer. 't Was Zaterdag en bovendien kon
den Rijks-ambtenaren en -werklieden ge
heel vrij-af krijgen met behoud van loon,
als zij dat begeerden. Deze wijze maatregel
had dus ondervangen de mogelijkheid van
partieels 1 Mei-stakingen. Alles bleef, ge
lijk gezegd, volmaakt rustig. Den dag te
voren was geweest de elfde verjaring van
onze Kroonprinses. Van uitbundig feestver-
toon was toen geen sprake. Wie van de
ou leren onder ons heeft meegemaakt na
tionale festijnen van dertig en veertig jaren
terug zal zeker tot de conclusie moeten ge
raken, dat 't op zulke dagen toen „levendi
ger" was. Maar óók zal men moeten erken
nen, dat de wijze, waarop toen door een deel
der feestvierenden de bloemetjes buiten
werden gezet, allerminst sympathiek of
aantrekkelijk kon heeten.De bacchana
len op nationale feestdagen behooren ge
lukkig tot het verleden. En dat de band tus-
schen de overgroote meerderheid van ons
volk en het Huis van Oranje nog even
hecht is als vroeger: dat heeft November '18
getoond en zóó is 't nog steeds. Prinses
Juliana is wereldkundig gemaakt
gaat nu reeds uit de sfeer van het lager on
derwijs, klassikaal door H. K. H. genoten.
Een aantal hoog- en zeergeleerde mannen
en vrouwen zullen de prinses allerlei ken
nis moeten bijbrengen. Met de mogelijk
heid dat zij op -zeer jeugdigen leeftijd ge
roepen zou kunnen worden aan het hoofd
van den Staat, moet rekening worden ge
houden. Wij allen hopen innig en oprecht,
dat Koningin Wilhelmina nog heel lang
voor haar volk zal gespaard blijven. Maar
de vergankelijkheid en broosheid van het
menschelijk leven geldt nu eenmaal in ge
lijke mate voor allen! Wat niet wegneemt, dat
het kind, onder zulke omstandigheden ge
boren, feitelijk minder benijdenswaardig
is dan men aanneemt. Het heerlijk-onbe
zorgde en vrije van de vroege jeugd, waar
uit in later jaren vaak zooveel kracht en
levensmoed worden geput: de kleine vorst
of vorstin moet die grootendeels derven. En
dat gemis wordt waarlijk niet geheel ver
goed door praal en majesteitelijken glans
van uiterlyken aard!
't Was juist in de afgeloopen week, dat
bij de behandeling der Lager Onderwijs
wet in de Tweede Kamer de voortreffe
lijke onderwjjs-specialiteit Gerhard eene
zeer belangwekkende rede hield over de
„parate kennis", het zeer jeugdige kind bij
te brengen. De heer Gerhard verdedigde
de stelling, dat men het kind tot zijn negen
de levensjaar moet loeren denken, waarne
men, zich een oordeel vormen. Eerst daar
na vange men aan met lezen, schrijven, re
kenen. Want eerst dan aldus de heer
Gerhard is bij het kin<i wezenlijke be
langstelling voor die „parate kennis" opge
wekt. 't Waren gelijk de heer Ketelaar
opmerkte .nog slechts academische be
spiegelingen zonder concrete voorstellen.
Maar dat zij van groote beteekenis zijn, dat
men in de toekomst met deze denkbeelden
rekening zal hebben te houden: ook minis
ter De Visser gaf het volkomen toe. Bij de
behandeling van het onderwijs-ontwerp
staakte de Kamer, helaas, weer den zeer-
vluggen tred, waarmee zij den tocht door
de 650 artikelen van het Wetboek van Straf -
door
JESSIE DOUGLAS KERRUISH,
voor Nederland bewerkt door
L. ALETRINO.
o
23)
„Wij kunnen niet verder," verklaarden de
beide soldaten.
,Wij kunnen ook niet terug," zeide Evelyn
huiverend. „Moesjat zal zeker insneeuwen,
als het al niet gebeurd is."
Ten einde raad zond ik Miksi en Izzedin
er op uit, om te zien of zij ook een weg kon
den vinden om het overstroomde gedeelte
heen. Wij zaten bij het vuur en voelden ons
te ellendig om te praten Selim zat op een
eerbiedigen afstand in een hoek, en bev aar
de eveneens een djep stilzwijgen, loen uy
een uur gewacht hadden, klom ik op een der
vervallen muren om uit te zien naar onze
v erkenners
De sneeuw had opgehouden, hoewel de
lucht nog grauw was van zware wo.se -
massa's. Ik liep op den muur heen en weei
tot ik de boodschappers zag aankomen. 1 oen
ging ik weer naar beneden en hun tegemoet.
Er was geen weg, waarlangs wij het over
stroomde gedeelte konden mijden, bericht
ten zij.
„Bij de deur kwam Evelyn ons tegemoe
gesneld, op haar gelaat stond angst en schrik
te lezen. s
„Die arme onbashi. Hij is zoo ziek zoo
de f volbracht Intusschen zijn
awfinn ^erst^1 artikelen van het ontwerp
terwijl ook het derde artikel ach-
u- ru8 behoudens de stemmingen.
Ware mr. Eook'a >>forsche vuist„ er nie*
i ,ame^ zou dat resultaat stellig niet heb-
n bereikt. Dat men telkens met het ge-
aar van onvoltalligheid rekening heeft te
Pou^f°» r~ zoodat de Voorzitter genoopt is
noordelijke stemmingen uit te stellen: 't is
en blijft een leelijke debet-post op de Par-
lements-rekefling. Misschien zou 't aanbe
veling verdienen om door in eene vergade
ring, waar het „quorum" is gaan ontbre
ken, te laten stemmen, de hooge vergade
ring een pijnlijk lesje te geven. Voor Jan
en Johanna kiezer(es) is men op het Bin
nenhof ten slotte zeer bang! Maar: dat de
oorzitter het prestige der Kamer wenscht
hoog te houdey is óók gansch begrijpelijk.
Bij de jongste onderwijsdebatten behaalde
de heer Bulten een paar overwinninkjes,
voor Exc. De Visser niet zeer aangenaam.
ooral de aanneming van het amendement,
waarbij het vak handenarbeid facultatief
werd gesteld, was voor den minister een
lichtelijk-pijnlijke verrassing.
Het Wetboek van Strafvordering, den
Hen a.s. in eindstemming komend, is
geljjk reeds aangestipt afgedaan. Bij de
behandeling der laatste artikelen trok de
juridische specialiteit der soc.-democrati-
sche fractie bij deze voordracht, de heer
Kleerekoper, nog in warme gemoedsstem
ming te-velde tegen de bepaling, dat in het
belang der openbare orde in speciale ge
vallen preventieve hechtenis kan worden
gelast. Maar bij dezen maatregel tot bevei
liging der openbare orde is adrukkelijk be
paald dat van beperking der godsdienstige
of staatkundige vrijheid nooit ofte nimmer
sprake mag zijn. Waarom de heer Kleere
koper er het ontwerp tegen de revolutio
naire woelingen bij te pas bracht, is waar
lijk niet duidelijk! Den Ben Mei komt o.a.
dit ontwerp in de afdeelingen ter sprake.
En men kan er zeker van zijn, dat het zoo
wel van soc.-democratische als van com
munistische zijde op de felste wijze zal wor
den bestreden.
Ook de Begrooting voor Posterijen en
Telegrafie is afgedaan. Wat minister Konig
heeft gezegd ten aanzien der plannen tot
geleidelijk inkrimpen van den Zondags
dienst gaf niet veel bevrediging. Vooral ten
platteland© zal men allengs komen tot een
toestand, waarbij Jan Publiek een soort
van „afhaaldienst" zal moeten organisee-
ren. Als Mohammed niet naar den berg
komt, dan gaat.etcetera. Maar wat men
oek uit den Zondagsdienst zal schrappen:
niet de telegrammen over voetbal-overwin
ningen en -nederlagen! Terecht wees de
Minister van Waterstaat er op, hoe de span
ning, waarmee deze mededeelipgen worden
gewacht, des Zondags ook de jeugdige amb
tenaren-P. en T. ganschelijk beheerscht. De
voetbal behoort nu eenmaal tot de aange
beden afgoden van onzen tijd.
Het pas-verschenen Oranje-boek bevat
o.a. de jongste missive, door de Geallieer
den tot onze Regeering gericht inzake de
z.g. Keizer-kwestie. Uit dat schrijven blijkt,
dat men ten slotte berust ja in het
verblijf van den gewezen Eeizer in de pro
vincie Utrecht. Maar ook: dat men de volle
verantwoordelijkheid voor eventueel e ge
volgen van het verblijf der Hohenzollern's
op Nederlandsch gebied op onze Regeering
doet drukken. De beteekenis dier verant
woordelijkheid moet vooral niet onderschat
worden, en zeker is 't dringend oodig, dat
de scherpe bewaking van de ex-keizerlijke
geïnterneerden geen oogenblik verslappe.
Wilhelm von Hohenzollern zal nu weldra
zijn landgoed te Doorn betrekken en reeds
heeft de secretaris-generaal in algemeenen
dienst, mr. Kan, een onderhoud met den
ex-Keizer gehad in zijn nieuw „home".,
Over al wat met de maatregelen van toe
zicht en bewaking verband houdt.
Ingezonden mededeellng.
In zijn Memorie van Antwoord op het
ontwerp betreffende beschikbaarstellen van
levensmiddelen heeft minister Van IJssel-
steyn doen doorschemeren, dat welhaast
een bepaalde datum kon nog niet worden
genoemd de wittebroodkaart zou worden
afgeschaft. Men mag aannemen, dat met de
„broodbonnetjes" gaandeweg toch reeds
hier en daar de hand wordt gelicht. Maar
nu komt de tijding, dat de stijging van de
tarwe-prijzen het voorloopig handhaven
van de wittebrood-kaart onvermijdelijk
maakt. Reeds liepen er geruchten, komend
uit den kring der Vereeniging van Werk
gevers in het bakkersbedrijf, dat de brood
voorziening in de groote steden dreigt „vast
te loopen". In hoever het herroepen der be
lofte van intrekking der broodkaart daar
mee in verband staat, zal nader moeten
blijken.
Tot de „nova" van algemeenen aard be-
ziek. Hij keek zoo ongelukkig, toen je weg
was, Rathia, dat ik hem nog een dosis me
dicijn heb gegeven. Het heeft hem geen goed
gedaan, hij is buiten bewustzijn, nu."
Vreeselijke gedachten aan een te groote
dosis opium doorkruisten mijn hoofd. Ik
snelde naar binnen. De onbashi lag op den
grond, dicht bij het vuur, de oogen gesloten;
een kinderlijke glimlach speelde om zijn
ouden, rimpeligen mond.
Even ruiken was voldoende om met zeker
heid de diagnose te kunnen stellen.
„Is hij heb ik hem fluisterde
Evelyn.
„Wanneer je nu je eigen psychologisohen
toestand ontleedt, kun je ons precies vertel
len, hoë een vrouw, die een moord heeft be
gaan, zich voelt," antwoordde ik.
„M—maar hij ademt toch nog," protes
teerde zij schuchter.
„Hard genoeg, dat men het nog in Orfa
hooren kan," mompelde Miksi, eveneens
snuivend.
Evelyn keek van mij naar Miksi, en van
Miksi naar mij. De waardige gelaatsplooien
van den diaken waren tot een grijns vertrok
ken. „Hij is dood-gestorven, zooals Rathia
Khatoum zegt, Effen'," stekie de pelgrim
haar gerust. „Hij is gestorven aan een doo-
deljjke drankvergiftiging."
„Ik heb hem alleen een scheutje whisky
gegeven," antwoordde zij ernstig.
„Maar dat kleine beetje heeft veel gedaan
jbij een mohamgjedaan, die ■waarschijnlijk
nooit eérder alcohol heeft gebruikt," ant
woordde ik. „Het is erg vervelend, ik zie
"een middel om hem in dezen toestand naar
Moesjat terug te krygeu."
Zij was te veel onder den indruk, dan^at
zij het: „weken in dien veestal" dat op haar
hoort ook de aankondiging der reorganisa
tie van de Koloniale Reserve. De bedoeling
schijnt te wezen het Indische leger te ont
doen van Europeesche vrijwilligers; er een
soort van Indisch instructie-bataljon van te
maken.
Do „on dits" dat H. M, de Koningin
voorloopig zou breken met de gewoonte om.
jaarlijks gedurende eenige dagen in de
hoofdstad door te brengen, blijken onjuist
te zijn. Den lOen a_s. begeeft H. M. zich ver
moedelijk naar Amsterdam voor het tradi
tioneels bezoek.
De intrekking van het wetsvoorstel tot
"heffing van eene belasting op plaatsbewij
zen voor personen-vervoer met openbare
vervoer-middelen zal met groote blijdschap
zijn vernomen. De „spoorkaartjes" zijn in
onze dagen waarlijk „gepeperd" genoeg.
Of de Regeering eerlang wederom voor
de oodzakelijkheid zal staan om een gezant
te Washington te benoemen, is niet zeker.
De heer Cremer vertrekt den 8en a.s. naar
Patria. Verzekerd wordt dat onze gezant bij
het Witte Huis bijna hersteld is van zijn
jongste ernstigo ziekte. Of de heer Cremer
kracht en lust zal bezitten om zijne functie
te Washington te hervatten: ook dit moet
gerekend tot de zeer vele vragen, waarop
het antwoord nog niet is te geven.
Mr. ANTONIO.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Ds. C. C. G. Visser, predikant bij de
Herst. Evang. Luthersche Gemeente alhier
ontving toezegging van beroep naar de
Evang. Luthersche Gemeente te Rotterdam.
Te Haarlem slaagde voor het acte-
examen L. "0. mej. G. Spaander alhier.
Programma
van het le Gemeente-Concert, te geven door
het „Stedelijk Muziekkorps", dir. Jb. ter Hall,
op Zaterdag 8 Med, des avonds van 8.309.30
ure, in de muziektent in het Plantsoen (bij
gunstig weêr).
1. En Liesse Marche Turine
2. Ouverture Zukunftbilder Silwedel
(arr. Jb. ter Hall)
3. Air de Ballet Baudonck
4. Fantaisie En Gamison Minne
5. Jubel-Ouverture Bach
6. Potpourri „Gemengde Berichten" Jb. ter Hall
Sociale Wetgeving en Maatschappelijk
Hulpbetoon.
Tot ons leedwezen kunnen wij de giste
renavond door den Voorzitter van den Alk-
maarschen Raad van Arbeid, den heer Vas
Dias, gehouden rede over de ouderdoms
wetten, heden niet plaatsen wegens gebrek
aan ruimte. De belangrijkheid van deze
zaak voor vele ouden van dagen maakt het
ongewenscht een beknopt resumé van de
lezing te geven; wij zullen dus in het num
mer van Zaterdag een uitvoerig verslag op
nemen.
Vertrek Weener kinderen.
Dezer dagen vertrokken weder een 10-tal
Joodsche kinderen, die hier een tijdelijk on
derkomen hadden gevonden bij verschillende
gezinnen, naar Weenen. Zij hebben uit dank
lippen lag, uitsprak.
Ik had mijn besluit genomen. De wegen
naar Kochma en Wastan waren afgesneden,
Moesjat kon door de sneeuw geïsoleerd wor
den, en nu de kans om ons escorte kwijt te
raken, het was zichtbaar de hand der Voor
zienigheid.
„Izzedin, mijn zoon," zeide ik, hij salu
eerde, te midden van de dampwolken, die
hem, van 't oog&iblik dat hij bij het vuur
kwam, hadden oinkronkeld, „Izzedin, dat
is een leeljjk geval. Mijn zuster heeft bij on
geluk den onbashi te veel medicijn toege
diend."
H\j salueerde opnieuw. „Inderdaad, Effen',
de artsenyen van Frankenland moeten op de
teenen worden gereikt, door de hand van
wysheid en ondervinding. Zal Selim onbashi
sterven?"
„Wanneer het Allah behaagt, zal liy binnen
enkele uren weer hersteld zyn. Luister nu:
wq kunnen niet weer naar Moesjat terug
gaan, zonder de kans te loopen, ingesneeuwd
te worden: we zullen daarom naar het dorp
van Ischaryar Beg rijden. Daar zullen wy
biyven, tot de weg naar Kochma weer be
gaanbaar is, of wel tot Kharlis is ontzet, en
de hoofdweg naar Kochma weer vry is."
„Zooals ge wilt, Effen'. Maar wy hebben
van den Yosbashi last gekregen u naar
Kochma te brengen, of, wanneer dat niet
mogeiyk was, terug naar Moesjat"
„Ik zal een briefje voor den Yosbashi mee
geven. Ik zou jullie aanraden, hier een paar
uur te wachten, tot de onbashi is uitgeslapen,
en de medicyn is uitgewerkt. Laat hem dan
zyii hoofd een paar maal nat maken. Wan
neer ge hein, als wij weg zyn, wilt uitkleeden,
en zijn kleeren by het vuur hangen, zoodat
ze droog zyn tegen dat hy wakker wordt,
baarheid hnn onderwyzer, den heer Van
Engel, een aandenken vereerd. Van het Co
mité kreeg diezelfde heer voor zyn belange
loos werk jegens deze jonge zwervelingetjes,
oen fraaie ets.
Voor de nagelaten betrekkingen van
Marineschepelingen.
De Nederlandsche Reedersvereeniging
heeft een gift van 5000 geschonken aan het
fonds, dat, onder beheer der Kon. Nederl.
Ver. „Onze Vloot" zoo noodig steun verleent
aan de nagelaten betrekkingen van marine
personeel, dat in 's lands dienst tengevolge
van eenige ramp het leven liet, zoomede aan
het marinepersoneel, dat door eenige ramp
buiten staat is geraakt geheel of gedeelteUjk
in hun onderhoud te voorzien. Deze gift is
een blijk van erkentelykheid voor de dien
sten, die de marine gedurende de oorlogsja
ren in het belang der koopvaardy heeft ver
richt.
De electriflcatie.
De electrificatie van onze gemeente is een
voldongen feit. Na de tallooze geruchten van
den laatsten tyd over het tydstip, waarop
stroom geleverd zou worden, kwam gister
morgen, geheel onverwacht nog, de mede-
deeling, dat er stroom op het net stond. Voor
loopig nog als proef om het net en de geheele
daarby behoorende installaties te toetsen.
Alles was in volmaakte órde en zoo zal Za
terdag a.s. met de stroomlevering een begin
kunnen worden gemaakt. Hoewel de geheele
installatie nog niet is afgewerkt. Voorloopig
toch wordt alle stroom nog over twqe trans
formatorenhuisjes (op het Koningsplein en
in de Spoorstraat) op het net gebracht. Naar
mate de overige transformatorenhuisjes met
hunne inrichting gereed komen, wordt het
daarbij behoorende deel van het net daarop
aangesloten.
Ja, wat er in die geheimzinnige huisjes,
met het opschrift „levensgevaarlyk" eigen-
lyk wel gebeurt. In het kort gezegd het vol
gende. Elk huisje is verdeeld in tweeën, een
hoog- en een laagspanningagedeelte. In het
eerste komt de stroom van de centrale bin
nen van 10.000 volt spanning. In het hoog
spanningsgedeelte nu wordt deze stroom ge
transformeerd veranderd dus, in een
stroom van lagere spanning. Of liever het
worden er twee. Een van 220 volt voor licht
en een van 880 volt voor kracht. En deze
stroom wordt dan over het net verdeeld. Dat
gebeurt In het laagspanningsgedeelte. Daar
bevinden zich ook de schakelaars, die dienst
moeten doen voor het geval in een der trans
formatorenhuisjes storing mocht ontstaan.
Gesteld, dat dit in een der huisjes het geval
is, dan wordt het daarop aangesloten ge
deelte van het net op een der andere huisjes
aangesloten. En de storing duurt niet langer
dan noodig is om deze verbinding tot stand
te brengen. In het laagspanningsgedeelte
bevinden zich ook de schakelaars voor even-
tueele straatverlichting. Met behulp van een
daarvoor geoonstrueerde klok wordt verkre
gen, dat het licht automatisch wordt ontsto
ken en gedoofd, bepaalde groepen des nachts
door blyven branden, terwyl andere lampen
gedoofd worden. Dat is nog toekomstmuziek,
doch de inrichting is er voor.
Zoo heeft Den Helder dan zyn lang en met
ongeduld verbeid electrisch licht. In huis en
in het bedryf zal het groote veranderingen
brengen. En niet minder in den aanblik van
onze winkelstraten by avond. En dat al zeer
spoedig. Verschillende winkeliers toch heb
ben hunne installaties reeds gereed. Nadat
deze gekeurd zyn, waarmede men druk bezig
is, kunnen zy in gebruik worden genomen.
Zoodat het Zaterdagavond wel de moeite
waard zal zyn hier en daar eens een kykje
te nemen.
Maar ook voor de positie van Den Helder
is het een groote gebeurtenis. Niet langer
toch zal onze gemeente ten achter staan by
andere, die industrie en handel de gemakken
en voordeelen der electriciteit konden bieden.
Extra Kunstavond.
Als toegift van de serie kunstavonden^werd
Dinsdag door de Kon. Nederl. Tooneelveree-
niging in „Casino" opgevoerd „Haar Thuis",
tooneelspel in 4 bedryven van Hermann Su-
dermann.
„Haar Thuis" geeft weer een conflict tusschen
klein-burgerlijke ideeën en de ruimere, soms
te luchtige moraal van de kunst. Zonder meer.
Een oplossing wordt niet gegeven, wel een
uitwerking.
Niettemin vraagt een opvoering van dit stuk
uitstekende krachten. Het steeds scherper op
den voorgrond tredende conflict, dat naar de
onvermydelyke catastrophe voert, vereischt
'spel van superieure kwaliteit, Vooral van de
beide hoofdpersonen.
Deze beide rollen, de gepensioneerde overste
Schwartze, de verpersoonlyking van de bur-
zal hy van zyn bad geen kwade gevolgen
ondervinden."
De onderofficier had, wanneer hij daartoe
in staat was geweest, misschien óezwaren
gemaakt, maar Izzedin hechtte volkomen
zyn goedkeuring aan dit plan, dat hem een
gemakkelyken namiddag verzekerde. Myn
twee reisgezellen hadden naar het 'gesprek
'geluisterd zonder het ook maar eenmaal te
onderbreken.
„Naar Kalmaru, Rathia?" vroeg Evelyn.
„Daar zal het minder vuil zyn dan in
Moesjat, en wy kunnen verder, wanneeT
Kharlis is ontzet," luidde myn antwoord.
„En waimeer zal,dat zyn?"
„Over vier-en-twintig uur ongeveer."
„Ohl" was alles wat zy zeide. Maar Miksi,
die meende dat zy aan myn woorden twy-
felde, viel geestdriftig in:
„Vertrouw maar op uw zuster, Evelyn
Effen'. By het huis van den heiligen Simeon,
als zy zei, dat ze u binnen een week in Kon-
stantinopel zou brengen, zou het gebeuren
ook!"
Wy gaven Izzedin dus een briefje voor
zyn Yosbashi, wat tabak, en een onverwacht
groote beiooning, die hy maar met den on
derofficier moest deelen, wanneer die wakker
werd, en vertrokken met zyn zegewenschen
voor een yoorspoedigo reis.
Van de plaats waar wy ons bevonden tot
den berg van de Kromme Kloof bedroeg de
afstand ilen ndjl, vandaar naar Kalmaru
was het een uur rijden. Aldus Miksi; wy
berekenden, dat wy dan voor den avond ge
makkelijk op de plaats onzer bestemming
konden zyn. De goede man vroeg my niets
naders: vertrouwen op den meester en Allah,
is Win typische deugd van het Oosten. Ik
voelde me onuitsprekelyk verlicht, nu de
gerlyke moraal, en zyn van huis verdreven en
daar nu terugkeerende dochter Magda, de
tegenparty in het conflict, werden vertolkt
door Louis Bouwmeester en mevrouw Theo
MannBouwmeester. Men moet het in deze,
kort geleden 70 jaar geworden kunstenares,
bewonderen, dat zy een rol als deze, van een
30-jarige, levenslustige vrouw, op zulke wijze
weet te vertolken. Mocht ook al in het eerste
en tweede bedryf de dochter wat te geposeerd
voorkomen, in het derde bedryf gaf zy keurig
spel te zien. Zoo w&s bet geheel een kranige
praestatie en dat dit werd gewaardeerd, bleek
uit den welverdienden byval by open doek.
Louis Bouwmeester vervulde de rol van den
gepensioneerden overste welke rol byzonder
volgehouden spel vergt op buitengewone
wyze. Scherp geteekend, zoowel in spel als
in zeggen, was zyn autoriteit als hoofd van
het gezin, die geen andere opvatting naast de
zyne duldt, zyn achterdocht en niet minder
zyn hulpeloosheid.
Byzondere vermelding verdient nog de heer
Ehrens, als dominé Heffterdink, de idealist en
christen met zyn eerlyk, open karakter. Een
dankbare, maar daarom nog niet gemakke-
lyke rol.
De overige rollen waren in goede handen.
Herman Schwab gaf een aannemelyke vertol
king van Dr. v. Keiler, een vroegere ami van
Magda, die zyn positie niet wenscht op te geven
om zyn fout nog te herstellen. Marie (mej.
Nola Hatterman) was het echt burgeriyke,
^verliefde zusje. Mevr. Schwab—Weiman, de
komische oude tante, kweet zich op loffelyke
wyze van haar taak. Zy wist te waken voor
overdryving en daardbor voor belacheiykheid.
Na het derde bedryf werd namens de Com
missie voor Kunstavonden aan mevr. Mann—
Bouwmeester een keurige mand met bloemen
overhandigd, terwyi de heer Bouwmeester een
lauwerkrans ontving. Een welverdiende hulde.
„Heldert Mannenkoor".
Woensdagavond gaf bovengenoemd koor een
uitvoering voor z0n leden en begunstigers.
Hiertoe had het zich de medewerking ver
zekerd van mevrouw Rachel Coppyn (sopraan;
en den heer J. A. v. d. Vliet (piano). De zaal
van „Casino" was geheel met belangstellenden
gevuld.
Mannenkoor opende met „Holland's vlag"
van J. P. J. Wierts en „Ons Hollandsch" van
Bernh. Zweers. D«ze beide nummers werden
goed vertolkt. Verder zong het koor voor de
pauze „Het kerkklokje" van L. O. Keereveer,
een lief nummertje, hetwelk een prettigen
indruk maakte; „Serenade" van Fr. Abt, wat
ook goed gezongen werd. Alleen „Het lied
der liefde, dat voor U houdt wacht", was niet
geheel zuiver. „Een zonnelied" van Fr. Coenen,
voor 80li, koor en piano, een mooi nummer,
oogstte een dankbaar applaus. De tenor solo
werd op verdienstelyke wyze door den heer
B. Abbenes vertolkt.
Ook het kwartet, vooral in „O moge onze
ziel voor 't hoogste goed ontgloeien", klonk
beel mooi, terwyl het koor het nummer aan
vulde. Een groot werk, dat, hoewel zware
eischen stellend, zeer goed ten gehoore werd
gebracht. Na de pauze zongen zy nog „Myn
Moeder" van J. P. J. Wierts en „O aard, gy
zyt zoo wonderschoon", van Meyroos. Jammer
was het dat in het eerste nummer „Ach jongen
waar hebt ge zoo'n moeder verdiend" niet
geheel zuiver werd gezongen. Het overige
maakte het echter weer goed en vooral „Zoete
gedachtenis, beheersch wat er goed in myn
leven is" werd zoo mooi ten gehoore gebracht.
Mevrouw Rachel Coppyn zong voor de pauze
een vjjftal nummers, t. w. „Romance" van
Donizetti, „Cavatine" van Meyerbeer, „Jonge
liefde" van G. Mann, „Myn kerelke" en „Slaap
nu mijn ventje" vah A. P. Hamers. Deze num
mertjes werden allen op fraaie wyze door
deze zangeres gezongen. Haar voordracht
was heel mooi, wat vooral in „II faut partir"
en „Slaap nu, myn ventje" tot uitdrukking
kwam.
Na de pauze zong zy nog een tweetal num
mers, en wel een Serenade van De Langhe en
een aria uit Oberon van Weber. Deze zangeres
beschikt over een fraai geluid en het applaus
bewees dat deze nummers by het publiek zeer
in den smaak vielen. Haar werden bloemen
aangeboden. De heer v. d. Vliet zorgde by een
drietal koornummers en de liederen van de
Sohsti voor de piano-begeleiding, die by ge
noemden heer in goede handen was.
Door het bestuur werd medegedeeld, dat er
plannen bestonden om ter gelegenheid van het
40-jarig bestaan een concours te organiseeren,
maar zoo'n concours brengt enorme kosten
met zich mede, die door „Helders Mannenkoor"
niet alleen gedragen kunnen worden. Daarom
besloot men een garantie-fonds te stichten
waartoe men rentelooze obligatiën wilde uit
geven. De obligaties zyn groot f 1.—f2.50
en f 5.
Slaagt het concours dan krygen de obligatie
houders dodelyk de door hun gestorte gelden
terug, doch mocht dit evenwel niet gaan, dan
zullen de obligaties telkens by gedeelten wor-
Voorzienigheid duideiyk had te kennen ge
geven, dat ik Kharlis zou redden. Evelyn
scheen minder gewillig. Waar zy niet ge
weten had hoe dreigend het gevaar voor de
vluchtelingen in Kharlis was, had zy geen
reden om biy te zyn, en door het gebeurde
met den onbashi was zy in haar trots ge
krenkt.
„We zullen een dag later ln Kochma ko
men, dan we eerst dachten," merkte zy op.
„Dan ontmoeten we Papa, in plaats van
dat we op hem moeten wachten in een of
ander smerig Armenisch huis, dan wel in den
harem van het dorpshoofd!" troostte ik.
„In plaats daarvan gaan we nu naar een
Koerdischen harem," mopperde zy.
„Dat is een groot verschil. De Koerden
hebben werkelyk wel eenig idee van huise-
lykheid en zindelykheid."
Daarna zeiden we niet veel meer; stevig
reden we door terwyl de sneeuw weer begon
te vallen. Wy kwamen geen sterfelyk wezen
tegen. De wind werd scherper naarmate wy
verder gingen, en blies ons vlak in het ge
laat, snydend werd hy, waar hy kwam van
de ystoppen van den Anti-Taurus. Omstreeks
drie uur reden wy langzaam de helling op,
langs i'en pad, dat in terrassen, die met ys
w aren bedekt, naar boven voerde, en waarop
de paarden voortdurend uitgleden. Later
hield het op met sneeuwen, en konden wy
gemakkeiyk naar boven klimmen, rond ons
een wereld van glanzend wit, boven ons een
loodkleurige hemel.
„Waarom noemen de mensehen dit zoo'n
moeiiyken tocht?" vroeg Evelyn.
„Ik begrflp het niet," antwoordde Miksi en
ik in koor. Even daarna kwamen wy aan den
mond van de Kromme Kloof. Toen begrepen
hek (Wordt vervolgd).