HELDEISCHE COURANT r/ssH-'iKlr -™k Tweede Blad. ?.v?™r„,cWiik - *»k ras VAN DONDERDAG 24 JUNI 1920. Gemeenteraad van Heider. FEUILLETON. wc" bth,nsribeiiroo,ins n" Vergadering van Dinsdag 22 J««i- Afwezig de heer Staalman; i vacature. Ingekomen stnkken. a. Bericht van aanneming der benoeming van H. F. van Baaren tot regent van het Algemeen Weeshuis; b. afwijzende beschikking van ten op het beroep van J. Tiessen tegen zij slag in het schoplgeld. Voor kennisgeving aangenomen. Verordening dienst Arbeidsbemiddeling en en Werkloosheidsverzekering. Voorstel tot wijziging van art 9 der ^efor ning op den dienst der Arbeidsbemiddeling en Werkloosheidsverzekering. Goedgekeurd. Subsidie Ver. ..Heldersche Padvinders'. Voorstel om afwijzend te beschikken op het verzoek van de Vereeniging „Heldersche Padvin ders", om toekenning van een jaarlijksche subsidie van ƒ250. (Held. Crt. i Juni) Conform afwijzend advies. Handwerkonderwijs aan de School met den Bijbel te Koegras. Voorstel om te bevorderen, dat voor het geven van handwerkonderwijs buiten de gewone school tijden een vergoeding van 100 per wekelijksch lesuur wordt toegekend aan de onderwijzeres, ver bonden aan de School met den Bijbel te Koegras Goedgekeurd. Salarieertng J, K. Labout. Voorstel in zake de salarieering van J. K Labout, leeraar aan de Burgeravondschool. De heer Schoeffelenberger is het niet eens met het advies van B. en W. om wel het verzoek in te willigen, doch daaraan geen langer terugwerkende kracht te geven dan tot i Januari 1920. Van den datum zijner in dienststelling af tot nu toe heeft de heer Labout voor zijn pensioen gestort. Daar voor dit vak geen bevoegdheid krachtens een examen wordt verleend, is adressant dus van zijne aanstelling af (Sept. 1916) als „be voegd" leeraar opgetreden, en op grond daarvan heeft hij ook recht op salaris als zoodanig. De heer De Zwart zegt, dat de desbetreffen de verordening 13 Maart 1918 gewijzigd ia. Als de heer Labout meende aanspraak op verhoogd sa laris te moeten hebben, had hij direct met een desbetreffend verzoek moeten komen. Het voorstel wordt goedgekeurd met d» stem van den heer Schoeffelenberger tegen. Overname straten. Voorstel om tegen betaling van I eenige stra ten in eigendom en onderhoud over te nemen van de Vereeniging Volkshuisvesting „Helder", De heer Grunwald zal zich niet verzetten tegen het voorstel, maar vindt toch de overname bezwarend voor de gemeente, waar het hier geens zins „straten" betreft, doch slechts klinkerwegen Men had erbij moeten bedingen, dat Volkshuis vesting een bepaald bedrag zou uittrekken voor de straten. De heer De Zwart merkt op, dat deze kwes tie destijds had moeten worden besproken, en de Voorzitter zegt, dat deze zaak al iVs jaar ver traagd is juist omdat de wegen niet in goeden staat waren. Wij kunnen er thans niet meer af doch een volgend maal zullen dergelijks grindwe gen niet meer worden overgenomen. Het voorstel wordt aangenomen. 4e Suppletoire begroot ing dienst 1919. Voorstel tot vaststelling der 4e suppletoire Be grooting, dienst 1919. (Het betreft hier een suppl. begrooting tot een bedrag van 582589.De bijlage is eerst Zater dag verschenen, zoodat wij in ons vorig nummer hieromtrent niets konden opnemen. In dit no. vindt de lezer de voornaamste posten eruit ver meld). De heer Biersteker zou het wel goed vin den, indien db 'Raad zich voor deze suppletoire be grooting, evenals dat geschiedt bij de vaststelling der primitieve begrooting, in afdeelingen splitste. Zoo belangrijk is deze suppletoire begrooting. In elk geval is het goed een raadscommissie te be noemen ter bestudeering. Mocht de Raad dat niet wenschen, dan heeft spr. vele bezwarao om deze begrooting goed te keuren. De Voorzitter merkt op, dat daee begroo ting vóór 1 Juli moet zijn aangenoman. De heer Biersteker wil dan post voor post behandelen, daar spr. verschillende inlichtingen wenscht. De heer Bok ondersteunt het voorstal-Bierste ker. Als we dit punt hedenavond bespraken, komen we er niet mee klaar. De heer Adriaanse: Men stuurt 4a boel in de war. Wij hadden de voor deze begrooting be- noodigde gegevens niet eerder, en kondaa het voor stel dus niet eerder indienen. Kunnen we niet aan de bezwaren tegemoetkomen? De heer Grunwald ondersteunt het Voorstel- Biersteker. Het College, dat allerlei gegevens door JESSIE DOUGLAS KERRUISH, voor Nederland bewerkt door L. ALETRINQ. 44). De bimbashi ging het gebouw rond met de waskaars, ik dook weg achter de doop vont, en ontsnapte aan zijn blikken, hoewel hij scherp rondkeek. Dat kwam mij gelegen ik zou eenvoudig Ishu en den anderen ver zoeken te zwijgen, en alles was in orde „Vier in de kerk," herhaalde hij. „Ik zalj zoo Allah wil, een schildwacht neerzetten, dat niemand ongemerkt naar binnen kan gaan of het gebouw kan verlaten." „Wat ik u verzoeken mag, Effen', laat uw man op de binnenplaats blijven. U ziet wel, dat er maar één deur is," smeekte de gees- telijke. „Mijnentwege. Een man op de binnen plaats kan tegelijkertijd op kerkdeur en muurpoort het oog houden,' antwoordde de officier. Daarop ging hij naar buiten, ge volgd door de anderen, behalve de v iei w a- kers, en de deur sloeg dicht. Deze wakers waren de diaken Ishu, zyn v ader de Rayis, eveneens in het d iaken ge waad, zijn moeder, en een jong meisje. „De Turken zijn dwazen, bij Gods heerlijkheid en het huis van Mar Simeon!" barstte de oudere diaken uit. „Ik vraag u, als wij wapens hadden, zou den we ons dan zoo laten uitplunderen door de Koerden?" moest ontvangen, treft in deze geen blaam maar b,TO,ra'ovie,r1tek" ""Ier zijn gLirne dU^arTn" W^oude™ z™ De heer Biersteker wil daar wel genoeeen mede nemen, meent echter 8cnoeBen richten tot het College, dat het niet^er^ beneicmen voor Onderzoek, TordtVrvX^met algemeene stemmen aangenomen, en de heeTen daarvoor.1"' en «ngewlzTn Betaling uit post onvoorziene uitgaven Voorstel tot het doen van betalingen uii den post voor onvoorziene uitgaven der Bearootin* dienst 1920. .Aangenomen. Erfpacht perceelen aan de Prins Hendrik-laan Voorstel om enkele perceelsgedeelten aan de Prins Hendriklaan, die de gemeente van den Staat der Nederlanden in erfpacht heeft, opniepw in erf pacht te nemen voor den tijd van 30 jaren. De heer Schoeffelenberger vraagt of men de erfpachtsom niet kan afkoopen? De wet houder De Zwart zegt, dat pogingen, die hier toe gedaan zijn, afstuiten op het Rijk, dat dit niet wil. Aangenomen. Verordening belasting openbare vermakelijkheden. Voorstel tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van Belasting op Open bare Vermakelijkheden, zulks naar aanleiding van een ingekomen schrijven van den Voorzitter van Gedeputeerde Staten. (Held. Crt. 19 Juni) Aangenomen. Lidmaatschap Vereeniging van Ned. Gemeenten. Voorstel inzake ccntributieverhooging wegens het lidmaatschap der Vereeniging van Nederland- sche Gemeenten. Aangenomen, Huurverhoogingen door Woningbouw verenigingen, Voorstel om goedkeuring te hechten aan de huur verhoogingen, waartoe door enkele woningbouw verenigingen is besloten. (Held. Crt. 19 Juni) Aangenomen. Subsidie Politieschool Hilversum. Voorstel tot het verleenen van een subsidie aan de Politieschool te Hilversum. (HeM. Crt. 19 Juni) Aangenomen. Vacantietocslag Politiepersoneel, enz. Voorstel om het politiepersoneel eveneens in het genot te stellen van een vacantietoeslag en om aan de weduwe van een overleden agent van politie een gelijke uitkeering toe te kennen als in art. 33 van het A. R. is bedoeld. (Held. Crt. 19 Juni) Aangenomen. Verbreeding School vaart. Voorstel om niet over te gaan tot verbreeding der Schoolvaart van het Noord-Hollandsch Ka naal tot Julianadorp. (Held. Crt. 15 en 19 Juni) Den heer Kuiper doet het leed, dat dit voor stel het resultaat is van' al de moeilijkheden, die er aan zijn voorafgegaan bij het graven van de Schoolvaart. Voor Julianadorp is het belang van de verbreeding dezer vaart inderdaad groot. De heer De Zwart: Het doet het College óók leed, maar er mag hieraan niet zooveel geld wor den besteed. De heer Kuiper: In Julianadorp worden ver schillende hooge uitgaven die de gemeente doet voor andere zaken, becritiseerd, en opgemerkt, dat daar wel geld voor is, niet echter voor Julianadorp. De Voorzitter merkt naar aanleiding hier van op, dat hem van eenige belangstelling in Koe gras niet is gebleken. Steeds is men doof geble ven voor onze verzoeken tot het bijwonen van vergaderingen, en van eenigen algemeenen drang is nimmer iets bemerkt. Ook het Polderbestuur wilde zijn bijdrage niet hooger stellen. Het voorstel wordt vervolgens aangenomen. Rijksvoorschot inzake de Volkshuisvesting. Voorstel om een Rijksvoorschot inzake de Volks huisvesting aan te vragen, ten behoeve van een door den gemeenteraad aangekocht perceel land voor den prijs van 28.767.50. Aangenomen. Bouw Ambachtsschool. Voorstel om aan het bestuur van de Ambachts school de beschikking te geven over een perceel grond, ten behoeve van den bouw eener nieuwe ambachtsschool. Aangenomen. Bescliuldigiugeu J. J. Schoeffelenberger. Mededeeling inzake door het Raadslid J. J. Schoeffelenberger jegens den gewezen directeur van de gemeente-reiniging geuite beschuldigingen. De Voorzitter deelt naar aanleiding hier van het volgende mede: Toen in de commissie vergadering van x Mei de conclusie van de raads commissie is aangenomen, is een schrijven gericht aan den heer Schoeffelenberger. Hoewel te goeder trouw, heeft deze heer den goeden naam van den heer Van den Berkhof in opspraak gebracht, en de heer Sch. werd thans uitgenoodigd zijn beschuldi gingen, m openbaren raad geuit, in het openbaar terug te nemen. Gevraagd om antwoord op d;t schrijven, heeft de heer Schoeffelenberger geant woord, dat er geen sprake van kan zijn, dat hii zijne woorden kan intrekken, en dat hij in het openbaar de discussies hierover wenschte voort te zetten. Namens de Commissie deelt spr. thans rr.tde, dat zij het ontoelaatbaar acht vertrouwelij ke mededeehngen en besprekingen in het open baar te herhalen. Naar aanleiding van 's Voorzitters mededeelin- gen stelt de heer Grunwald de volgende motie van orden De Raad, enz., gehoord de Commissie van onderzoek, zegt bedoelde commissie dank voor naar uitgebreid onderzoek en gaat over 'at de orde van den dag. Spr. meent, dat een debat over deze zaak hedenavond niet ten einde zou komen. De heer B o r k e r t verklaart namens de soc.- dem. fractie, dat zij accoord gaat met de motie, except de laatste alinea. De beschuldigingen zijn in openbaren raad geuit, en de bevolking vier vertegenwoordigers zij zijn, heeft het recht van den openbaren raad te vernemen waarom zij on- !"!m ,ZV-n; Misschien zulIen de discussies onver kwikkelijk z.jn, maar daaraan is niet te ontkomen. ï>pr. protesteert namens de soc.-dem. fractie tegen de muilkorftaktiek des heeren Grunwald die den heer Schoeffelenberger het woord wil ontnemen. Dt heer Grunwald: Er is een commissie van onderzoek benoemd, en dat onderzoek is te goeder trouw en volkomen objectief gedaan Waar de commissie thans tegen den heer Sch. zegterken e" leem uw beschuldiging terug, en de heer Sch. dat met wenscht, heeft het geen zin deze zaak nogmaals in het openbaar te bespreken Dit maar voor 'sRaads Prèstige gfnnenr WC er aan of we' weer be- re^Lneerr Van B r£d s,uit rfch namens de rechtsche fractie aan bij de woorden van den heer vrrunwald, op grond van het feit, dat de heer Sch. weigert genoegen te nemen met de conclusie der commissie. De heer Borkert wenscht volstrekt niet te tornen aan het volkomen objectief onderzoek van C°?,missle' Maa.r er zün in openbaren raad beschuldigmgen geuit, die dus geheel buiten vanCH T Aau rapport staan. Het prestige van den Raad heeft daar niets mede te maken. ?iersteker meent, dat hetgeen de heer Borkert zegt, met juist is. De heer Sch. heeft bij de behandeling der begrooting in het openbaar beschuldigingen uitgesproken. Naar aanleiding daarvan is eene commissie benoemd voor onder zoek, en blijkt het dat er van die beschuldigingen geen syllabe waar zijn. Het zijn bakerpraatjes, meer niet eenvoudig ontstaan uit „on dits". De Kaad is thans aan zijn eigen eer verplicht in het openbaar te zeggen of hij de conclusies van de commissie juist vindt of niet. Spr. vindt het licht vaardig van den heer Sch. aldus te spreken. Deze heer is nog al eens loslippig, maar spr. zou hem toe willen rpepen: gij schrijft zoo gaarne in de krant. Herhaal dan, als gij een man zijt, uw be schuldigingen in de krant. Hier zijt gij als raads lid onschendbaar, toon nu eens dat gij dat durft. De o o r z i 11 e r stelt voor de discussies te sluiten. De heer Schoeffelenberger vraagt het woord over de motie van orde. Ook spr. brengt hulde aan de commissie van onderzoek voor haar rapport. Maar er zijn uitdrukkingen gebezigd, waarmede spr. het niet eens is... De oorzitter kan alleen discussie toelaten over de motie. De heer Schoeffelenberger: De heer Grunwald wil mij vleugellam slaan met zijn motie. Op deze manier wordt een raadslid de mogelijk heid ontnomen zich te verdedigen. Spr. heeft juist aan den Voorzitter gevraagd de motie no. 1 op de agenda te plaatsen, teneinde het volle licht op de kwestie te doen vallen. Mocht de motie worden aangenomen, dan zal spr. zich tot Ged. Staten wenden. De Raad weet immers niet wat spr. be doeling is? Tegen dezen, persoonlijken aanval, pro- testeerd spr. ten sterkste. De heer Biersteker wil niet gaarne den in druk vestigen, dat hij iemand de gelegenheid ont neemt eene beschuldiging waar te maken. Maar de heer Sch. heeft die gelegenheid gehad in de commissie-vergaderingen, en heeft daar zijn woorden niet waar kunnen maken. En zou hij dat thans in den Raad wel kunnen? Men geve hem dan die gelegenheid, mits de heer Sch. met feiten kome en man en paard noeme. Spr. heeft echter den heer Sch. leeren kennen als zeer loslippig en gevaarlijk. De Voorzitter merkt op, dat de getuigen die gehoord zijn, vertrouwelijke mededeelingen hebben gedaan en acht het ontoelaatbaar die in openbaren raad te bespreken. (Geroep: Natuurlijk!) De motie-Grunvvald komt in stemming en wordt aangenomen met 10 tegen 9 stemmen. Tegen stemmen de heeren Kuiper, Van Loo, Bot, Schoef felenberger, Verstegen, Zonder van, Boogaard, Bor kert en Heyblok. Personeel Gemeente-Reiniging. Mededeeling inzake weder in dienst neming van ontslagen personeel bij de gemeente-reiniging Den heer Schoeffelenberger bevreemdt het, dat van de vijf werklieden slechts 2 in ge meentedienst teruggenomen zijn. Waarom zijn die anderen niet weder in dienst genomen? De heer Bot: Bij de ontslagenen zijn er, die 18 jaar in dienst zijn der gemeente, en een groot gezin hebben. Is er niets aan te doen dat deze we der worden teruggenomen? Al die jaren hebben zij de misère van lage loonen etc. meegemaakt, en nu de toestanden wat beter voor hen worden, gaan ze er uit. Wethouder Verstegen licht de spr. in. De zaak is terechtgekomen bij de Commissie voor de „Het is een complot om een voorwendsel te vinden, dat ze ons kunnen aanvallen," meende Ishu, en het meisje liet er op volgen: „Hun toeleg zal dan mislukken, want de Effen' van Yankeeland zal getuigen, dat wij onschuldig zijn. Moeder, de mannen hebben in hun haast verzuimd de kist op de goede plaats neer te zetten. Zullen wij haar niet naar het altaar dragen?" „Best," zeide Ishu, en de mannen namen de kist op, en brachten haar tot voor het altaar. Daarbij liet zich een korte, scherpe tik hooren. De anderen hoorden het niet. Ik wachtte een oogenblik, en stapte toen uit mijn schuil plaats te voorschijn. Het meisje slaakte een gil. „Stil toch!' gebood Ishu. „Dat is de Khanoum maar; geen spook of spion, maai- een reizigster, die hier door mijn vader en moeder is gebracht. Bij het hoofd van Mar Simeon, Khanoum, Allah is mijn getuige, dat wij u heelemaal vergeten hadden bij de komst van de doodkist en van de Turken. En, mijn vader, hoe moeten wij haar aanwezigheid hier aan de Turken ver klaren?" „Over mij zelf, zullen wij aanstonds spre ken, mijn vrienden," zeide ik. „Ik hoorde een geluid uit de kist komen. Laten wij haar dadelijk openbreken. Wij hebben meer ge hoord van menschen, die gelijk dood waren, ofschoon nog in leven." „Een geluid uit de kist? Ge vergist u, Khanoum!" „Toch niet! Ik heb zeer scherpe ooren Vooruit nu, als de vrouw leeft, is elk oogen blik er één." Ik begon de spijkers met mijn mes los te Gemeentereiniging. Drie werklieden zou men zien te plaatsen, die geene aanspraken meer konden doen gelden, 1 man was boven den leeftijd, voor een ander golden overwegende bezwaren ten op zichte van zijn gedrag. De heer Bot repliceert. De heer Biersteker wen>cht hieromtrent nog nadere mededeelingen in comité te ontvangen, zoodat dit punt verdaagd wordt tot het einde der agenda. Toegangsbiljetten openbare vermakelijkheden. Mededeeling inzake ongebruikte toegangsbiljet ten tot openbare vermakelijkheden, haar aanleiding van een door den heer J. J. Schoeffelenberger tot den Voorzitter van den Raad gericht schrijven. De Voorzitter heeft op deze vraag geantwoord, dat het in de bedoeling ligt de biljetten, waarvan de daarop gedrukte toegangsprijzen door het ge wijzigde heffingspercentage veelal wijziging heb- ben ondergaan, na overstempeling en waarmerking opnieuw uit te geven. De vele werkzaamheden der afd. belastngen lieten het doen verrichten dezer bewerking tot heden nog niet toe. De nog aanwe zige voorraad toegangsbewijzen, pl.m. 570 regis ters, vertegenwoordigen, volgens den thans in rekening gebracht wordenden prijs, een waarde van ƒ712.50. De heer Schoeffelenberger dankt voor de hem verstrekte mededeelingen. Het is voor spr. echter de vraag of de billetten ook inderdaad zou den zijn gebruikt indien spr. deze vraag niet had gedaan. Overigens vindt spr. den prijs te hoog. De gemeente betaalt zelf 45 cent per 100, en brengt thans 25 cent in rekening, zoodat ze de gemeente nog 20 cent per 100 kosten. Maar men kan ze in Eindhoven bij Novum koopen tegen 1.20 per 1000, terwijl men hier ƒ4 50 per 1000 betaalt. De gemeente is hier dus veel te duur uit. De Voorzitter antwoordt, dat de gemeente verschillende aanbiedingen kreeg, waarvan die in onze gemeente de goedkoopste was op het beste papier. Benoemingen. Benoeming van een Commissie van onderzoek naar de wenschelijkheid van de oprichting eener gemeente-drukkerij. De heer Van Breda kan nergens een besluit vinden waarin de Raad de wenschelijkheid van eene drukkerij uitspreekt. Het lijkt spr. beter, dat men eerst zich uitspreekt over het principe alvo rens een commissie te benoemen. De Voorzitter merkt op, dat het voorstel gedaan is naar aanleiding van eene uitspraak bij de begrooting. De commissie is niet het verlangen geweest van het college. In stemming komt de kwestie van de benoe ming al of niet eener zoodanige commissie. Met 10 tegen 9 stemmen wordt besloten geen commis sie te benoemen. Vóór de commissie de heeren Kuiper, Schoeffelenberger, Verstegen, Zondervar, De Zwart, Boogaard, Borkert, Heyblok en Adriaanse. Benoeming leden Commissie Arbeidsbemidde ling en Werkloosheidsverzekering. De heer Biersteker stelt voor deze voorge dragenen maar bij acclamatie te benoemen. Het is anders wel een eigenaardige manier, door aan den Raad slechts één viertal voor te leggen. De heer V erstegen zegt, dat het niet wel anders kon. Men heeft aan alle werklieden- en pa troonsorganisaties gevraagd I lid op te geven, en daaruit is deze voordracht ontstaan. Overigens zal de commissie slechts een kort bestaan hebben. Bij acclamatie worden thans de ingevolge de voordracht aangewezenen benoemd. Dit zijn de heeren: a. J. de la Houssgije, lid van den Alg. Ned. Bouw arbeidersbond; b. D. Timmerman, lid van den Centralen Bond van Transportarbeiders; c. B. Zondervan, lid van den Alg. Ned. Typogra fenbond; d. C. Goes, lid van den R. K. Bouwvak arbeidersbond „St. Joseph"; als leden werkne mers. a. A. Valkhoff, lid van den Alg. Ned. Boinv- arbeidersbond; b. S. Kikkert, lid van den Chr. Dein. Bond van Arbeiders in het Haven- en Transportbedrijf; c. K. C. Valkenburg, lid van den Alg Ned. Typografenbond; d. H. Duin, lid van de R. K. Kleermakersvereeniging „Gerardus Ma- jella' als plaatsvervangende leden werknemers. a. Chr. de Boer, lid van de Schilderspatroons- vereeniging; b. A. Krijnen, lid van de afd. Helder en omstreken van den Ned. AannemeJsbondc. L. Coltot, lid van de Alg. Heldersche Winkelier;ver- e-:niging; d. H. M. Nijpels, lid van de afd. Helder van den Bcnd van R. K. Vereenigingen van den Handeldriivenden en Industrieelen Middeu-tand (de Hanze); als leden-werkgevers. a. P. Hubbeling, lid van de Schilderspatroons- vereeniging; b. J. de Vries, lid van de afd. Hel der en omstreken van den Ned. Aannemersbond c. J. C. Duinker, lid van de Alg. Heldersche Win keliersvereniging; d. J. A. Zoetelief, lid vlui de afd. Helder van den Bond van R. K. Vereenigin gen van den Handeldrijvenden en Industrieelen Middenstand (de Hanze); als plaatsvervangende leden-werkgevers. Benoeming leden Burgerlijk Armbestuur. Benoemd worden de heeren J. Gottmer, met 12 stemmen (vacature van Aken), A. J. Swaerts met 8 stemmen (vac. C. Bot), A. Krijnen met 10 stem men (vac. W. Poll). Benoeming leeraar in de Engelsche taal aan de Zeevaartschool. Benoemd wordt de heer F. D. Wierstra te Sneek Benoeming tijdelijk leeraar wiskunde Zeevaart school. Benoemd wordt de heer R. Th. Luyckx, luite nant der artillerie, Helder, Rondvraag. De heer Van Breda bepleit onbeperkte win kelsluiting tijdens de kermisweek. De heer Adriaanse beantwoordt de in vori- gen Raad gedane vragen van den heer Bot omtrent de ijsfabriek. Juist gisterenmorgen heeft spr. hier omtrent de laatste gegevens ontvangen. De be staande fabriek heeft maatregelen getroffen voor voldoende ijsvoorziening. Men denke echter niet, dat hierdoor het ijs goedkooper zal worden. De fabriek heeft eene capaciteit van 300 staven per etmaal. Die capaciteit is voldoende. De berichten in de bladen van het verloop naar IJmuiden, van hooge prijzen van het ijs, enz., zijn schromelijk overdreven. De ijsfabriek voorziet in het tekort door dit in IJmuiden te halen; dan kosten haar de staven 75 cent en zij levert die voor 65 cent. alleen om in de behoefte t? kunnen voorzien. Van de totale productie, die in 1919 was opgeloopen tot 46000,'Is ongeveer de helft voor particulier ge bruik en de andere helft voor de visschers. Dat ijs wordt gedurende 6 a 7 maanden van het jaar betrokken, de overige maanden is het verbruik uiterst gering. Het is zeer moeilijk eene juiste be rekening hieromtrent te maken. In de courant wordt de zaak echter niet juist voorgesteld. Dat in IJmuiden ter markt gaan is een jaarlijks terug- keerend ding, eenvoudig omdat IJmuiden meer op den Weg ligt. Zaterdags komen de trawlers dan in den Helder terug, maar in de week is dat te ver. Ook wat omtrent den prijs gezegd wordt, is on juist, indien er een paar koopers zijn, die de markt beheerschen. En wat te zeggen van het feit, dat hier dezer dagen nog een Deensche trawler hier kwam markten, niettegenstaande, naar men dan beweert, onze visscherij ^verloopt naar IJmuiden? De heer Bot vindt het aangenaam, dat de zaak zoover opgeschoten is. Spr. is het echter niet met den wethouder eens, en zal hem bij gelegenheid eens uitnoodigen om zich te overtuigen welke groote schade aan het bedrijf wordt toegebracht. Van de 60 visschers varen er thans 40 op IJmui den. Zij lossen daar en komen met eene lading ijs terug, omdat het daar veel goedkooper is. Dat ver klaart de voldoende capaciteit van de ijsfabriek. Dank zij het feit, dat de Duitsche haringvisscherij niet bloeit, worden we voor verdere misère ge spaard. Ware de Duitsche visscherij thans bloeiend, dan zou er wegens ijsgebrek geen uitvoer naar Duitschland kunnen plaats hebben. Spr. meent, dat de inlichtingen, die den heer Adriaanse verstrekt zijn, niet juist zijn. De visscherij wordt echter de dupe van het gebrek aan voldoende ijs. We hebben nog dezer dagen kunnen lezen, dat de slagers ten slotte maling aan iets hebben als dat met hun be lang in strijd is. De heer Adriaanse meent, dat de woorden van den heer Bot als deskundige zeer zeker waar de hebben. Spr. heeft echter zijne verklaringen zwart op wit, en die zijn van alleszins betrouw bare menschen. Als de aanvoer van haring grooter was, zegt de heer Bot, zou de capaciteit van de fabriek onvoldoende zijn. Maar spr. heeft de ver klaring, dat steeds met groote kosten ijs uit IJmui den is aangevoerd indien men tekort kwam. En tot nog toe is er voldoende ijs geweest. Dat we hier zoo duur uit zijn, betwist spr., in Dordrecht kost het ijs nog 75 cent, Gouda 70, Haarlem 80, Am sterdam 62Utrecht 60 en 70 cent. De coöperatie, die de fabriek heeft gesticht, heeft dat gedaan ter- wille van de visschers, niet uit eigen belang. Deze zaak zal verder in een speciale commissie worden behandeld, en de discussies hieromtrent worden gesloten. De openbare vergadering is hiermede afgehan deld en de Raad gaat over in comité. wringen. Oosterlingen gehoorzamen Euro peanen als het er op aankomt bij instinct. De mannen hadden, gelijk gebruikeklijk, hun dolken buiten achter gelaten; Ishu nam zijn mes, en binnen een minuut was het dunne deksel los: regelmatig geplooid grof linnen kwam bloot. Ik tastte naar mijn zak- apotheek, terwijl de vrouw de bovenste plooien terug sloeg en geen levende of doode vrouw te zien kwam, .maar, netjes in gepakt, verscheidene Snider geweren, twee ouderwetsche snaphanen, vijf revolvers en daartusschen, bij wijze van opvulsel, rollen patronen. De oude man hief in wanhoop de handen ten hemel. „Gij zijt onze getuige, Khanoum, dat dit ons werk niet is," riep hij uit. „De een of andere vijand heeft ons dit geleverd, dat de Turken ons op het lijf zouden vallen bij Gods heerlijkheid, nu begrijp ik het! Toen de lijkstoet door het dorp Mishlu trok, noo- digden de mannen ons daar te rusten uit; de kist zetten zij voor ons in de kerk. Mishlu is voor Nimrod dat verklaart alles!" „En het lijk mijn zusters lijk!" jammer de de vrouw. „Mijn tante, ach! mijn tante!" weeklaagde het meisje. „Als uw zuster rood haar had, hebben zij het lijk in de rivier geworpen, en kan ik u zeggen, waar ge het vinden kunt," antwoord de ik. „Ondertusschen moeten wij aan de levenden denken, en niet aan de dooden." „De levenden!" bromde Ishu mistroostig. „Weldra zullen wij allen dood zijn," lamen teerde zijn vader. „Weldra is niet nu! Als wij die wapens maar konden kwijt raken „Effen', de soldaat bewaakt den uitgang." „Juist," knikte ik. „De ramen? Maar zelfs een kind zou daar niet doorheen kunnen we zouden ze in de rivier kunnen gooien. „Dat hooren ze, Effen'." „Ja dat is waar. En verder blijven we dan nog zitten met de leege kist en met mijn persoon!" „Zouden we de kist niet kunnen vullen niet steenen van de vloer?" opperde Ishu. „Dat zou zoo kwaad niet zijn," meende ik, „Maar ik dan? Ik had dadelijk moeten te voorschijn komen; nu zullen ze mij verden ken van Allah weet wat." „Zullen wij den bimbashi roepen, hem de geweren toonen, en dé Khanoum, en de volle waarheid zeggen?" stelde de Rayis voor, „Hij zal aannemen, dat ge het wel moest vertellen," antwoordde ik. „Het is noodig, dat ik verdwijn, en de kist een lijk bevat." „Bedoelt de Effen' dat wij een der vrou wen moeten dooden, en haar in de kist leg gen?" vroeg de Rayis, in vollen ernst. „Dat zou toch een zware zonde zijn, en de schild wacht zou het merken, als een vrouw ont brak." Ishu wist niets meer te raden; zijn moeder evenmin. Wat het meisje aangaat, die was verbouwereerd door het gevaar en het won der van mijn verschijning. „Het spreekwoord dat er twee Joden noo dig zijn om een Chaldeeër beet te nemen, is zeker niet van toepassing op jullie mannen van Sliwa Klissia," antwoordde ik. „Als er iemand moet gedood worden, is het duide lijk, dat ik het moet zijn. Willen jullie mij gehoorzamen en is niet alles beter dan moedeloos niets doen?" Zij knikten nadenkend. Ik zeide hun toen, bij de kist te blijven waken, en er voor te zorgen dat de schildwacht, wanneer hij naar SPORT. Voetbal. Avia—H. R. C. 1—5. Het wordt hier meer en meer de gewoonte om '8 avonds te voetballen; zoo waren we dan Dins dagavond getuige van bovengenoemden wedstrijd, welke door H. R. C. met 5—1 gewonnen werd. Vóór rust maakte Avia het eerste doelpunt (ook het eenige). H. R. C. kreeg 3 penalty's, waarvan zij er twee naast schoot en één in een doelpunt omzette. Rust ging in met gelijken stand (1 Na de rust kwam H. R. C. geweldig opzetten en combineerde soms heel goed. Smit nam in deze periode twee mooie doelpunten voor zijn rekening en Diedenhoven en Helder ieder één. Avia was niet erg fortuinlijk; wel zaten haar spelers vaak voor het doel van xf. R. C., maar zij konden het niet tot doelpunten brengen. Zij lieten van tijd tot tijd goed spel zien. De verdediging van H. R. C. was in goede conditie, wat ook wel een van de oorzaken was. dat geen tegenpunten gemaakt wer den. De verdediging van Avia was zwak; wel be schikt zij over een paar goede vleugelspelers. De voorhoede van H. R. C. heeft zich na rust vooral van haar goede zijde laten zien. „Helder" en het „Stedelijk Muziekkorps". Naar men ons mededeelt, zullen beide bovenge noemde vereenigingen gezamenlijk een wedstrijd uitschrijven op 4 Juli a.s. Een combinatie van combinatie van Westelijke le klasse en reserve le klasse spelers, die 0. a. uitkomen voor A. F. C., Ajax en Blauw Wit, zullen dan een wedstrijd spelen tegen „Helder". Het spreekt vanzelf, dat deze vereeniging zoo sterk mogelijk uitkomt. Het doel van dezen wedstrijd is, de kassen van de plaatselijke vereenigingen t« versterken. Beiden hebben het hard noodig. Vermelden we nog, dat deze combinatie verleden jaar togen de kampioenen van het Zuiden, N. A. 0. (Breda), Hercules, Almelo, etc. heeft gespeeld. Hieruit blijkt dus, dat we oen goed elftal te wach ten zijn. Andere bijzonderheden volgen. .-a—i Voor het Marine-Sanatorium-Fonds. Voor den voetbalwedstrijd, welke gehouden zal worden op Zondag 27 Juni a.s., ten bate van het Marine-Sanatorium-Fonds, is door den Bond van Onderoficieren der Zeemacht een verguld zilveren medaille beschikbaar gesteld. binnen mocht kijken, hen niet in een ver dachte houding zag, waarna ik de doopka- mer binnen ging om eenige toebereidselen te treffen. Vandaar zag ik hun schaduwen in vreesachtige beweging op den muur flakkeren. Ik ben er niet zeker van of ze misschien niet den indruk gekregen hadden, dat ik mij voor een stil gebed had teruggetrok ken; in werkelijkheid wilde ik mijn kleeding passend maken voor mijn plan. In hoofd zaak beperkte ik mijn oostuum tot een rok en een mantel het was niet prettig loo- pen met bloote voeten op den steenen vloer. Het viertal stond verbaasd toen ik weer verscheen, maar met een gebiedenden blik legde ik hun het zwijgen op. Het meisje verzocht ik, dicht bij de deur post te vatten en te waarschuwen wanneer er eventueel onraad dreigde, terwijl de anderen linnen in reepen scheurden en deze samenknoop ten. Ondertusschen wikkelde ik de geweren in: eenige in mijn schapenhuid, twee in mijn hoofddoek en zoo voort. Toen sleepte ik de doodkist onder de ramen, klom er op, en wrong mijn hoofd door de opening. Het uitzicht was tamelijk bevredigend. Het was stikdonker, nog een uur en de da geraad zou aanbreken. In de diepte bruiste de rivier, gezwollen door de herfstregens. Ik bevestigde een strook linnen aan een in bont gewikkeld pak, wierp het naar buiten, en liet het zoo ver mogelijk zakken alvo rens los te laten. De plons in het water was ternauwernood merkbaar, en de wikkels be letten dat het metaal tegen den rotswand kletterde. De andere pakken volgden dien zelfden weg als het eerste. Mijn helpers mompelden dankgebeden en kusten mijn voeten. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1920 | | pagina 3