NIEUWSBLAD VOOR HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Eerste Blad. No. 5275 ZATERDAG 24 JULI 1920 48e JAARGANG Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag REDACTEUR-UITGEVER: O. DE BOER Jr., HELDER Bureau: Koningstraat 29 Intern Telefoon 50 HET INGEZETENSCHAP DER GEMEENTE. De AmstercLamsche Raad, ziah vereeni- genxle mest het daaromtrent uitgebrachte verslag der Commissie tot onderzoek der Geloofsbrieven, besloot het door het Hoofd- ötembureau tot lid! van dien Raad gekozen lid! H. Kolthek niet toe te laten, omdat hij niet zoude zijn ingezetene der gemeente, waardoor hij een der vereischten, bedoeld in art. 19 der Gemeentewet ontbeerde. Dit artikel luidt: Gedeputeerd© Staten van Noord-Holland, bij welk Ooilege die heer Kolthek in beroep kwam, waren het met die opvatting niet eens en beschikten ingevolge de artikelen 33 en 34 der Gemeentewet, dat de reclamant alsnog als lid van den Amsterdamschen Raad moest worden toegelaten. Het is wel interessant dit geschil nader te bekijken. Niet, omdat het op ach zelf een zeldzaam .geschil is, integendeel, zoowel op grond van art, 19 als van art. 245 Gemeen tewet (inzake forensen) is de kwestie van „woonplaats", icli. „hoofdverblijf' tallooze malen aan dé orde. Ook de Armenwet ver wekt telkens weder uitspraken omtrent de kwestie der woonplaats. Maar deze geschillen zijn altijd opnieuw weer belangwekkend, omdat bijna geen en kel geval op een ander lijkt en er steeds nieuwe elementen in het debat zijn. Voor wie gewoon is, zich geen reken schap te geven van de verschillende feiten en toestanden; noch zich (bezig te houden met de juiste beteekenis van benamingen en uit drukkingen, en dat is uiteraard de over- groote meerderheid, schijnt een begrip als woonplaats al zeer gemakkelijk en eenvou dig. De woonplaats van iemand, is men ge neigd! te zeggen, is de plaats, waar hij woont. Accoord, maar iwaaruit blijkt het, of en waar iemand woont? Men zal zeggen, waar hij zijn huis huurt of .bezit, waar zijn gezin of zijn zaak is gevestigd, waar hij is inge schreven in het bevolkingsregister. Zoo is het ook inderdaad met de over groot© meerderheid der mensdhen, en bij hen komen in den regel al deze omstandig heden gelijktijdig voor. Maar er zijn juist heel veel grensgeval len en bijzondere omstandigheden, waar door de woonplaatsbepaling zeer moeielijk wordt. Een vermogend man die b.v. een zomer en een winterverblijf heeft en op elk dier verblijven, die in velschillende plaatsen lig gen, een half jaar vertoeft, waar heeft zulk een hoofdverblijf? Een zakenman, die de heele week ergens verblijft, waar zijn zaak gezeteld is en alléén den Zondag elders doorbrengt, waar zijn vrouw of ander familielid of wel zijn pen sion is gevestigd. Waar is van dezen het hoofdverblijf? Een Kamerlid, dat dm Amsterdam woont, doch tijdens de Kamerzittingen met zijn ge zin te den Haag een gemeubelde étage be woont. Wie zou zóó kunnen uitmaken, waar dat gezin eigenlijk hoofdverblijf heeft? De inschrijving lm hét bevolkingsregister is daarbij ®1 van weinig waarde. Want tegen deze burgerplicht wordt niet alleen zeer veel gezondigd, men kan zich over laten schrijven zooveel men wil, zon der dat men werkelijk van woonplaats ver andert. Uit dit allee volgt, dat dus de vraag, waar iemand woonplaats, d.L hoofdverblijf heeft, dikwijls zeer moeielijk is te beslissen. Het Burgerlijk Wetboek regelt dit rechts begrip in de artikelen 74 ejv. Deze artikelen luiden: „Art. 76. De verandering van woonplaats zal stand grijpen door de werkelijke woning in eene andere plaats, gevoegd bij het voornemen, om aldaar züq hoofdverblijf té vestigen." Indien iemand dus in een gemeente regel matig woont, en ingeschreven te in het be volkingsregister te die woonplaats zonder eenigen twijfel die gemeente. Twijfel komt pas, indien zoo iemand ver trekt, maar b.v. zijn gezin achterlaat. Dan zal moeten wonden gezocht Tm«r zijn „wer kelijk verbluf' volgens het 2e lid ven art. 74 B. W. Wat zal gelden als werkelijk verblijf zegt het volgende artikel. Het is dus niet vol- doende om zich In een andere plaats te vestigen, men zal het voornemen moeten hebben daar zijn hoofdverblijf te ves tigen. En, zegt art. 76, dat voornemen wordt be wezen door een verklaring, dat is in den regel de uitschrijving uit en de inschrij ving in het bevolkingsregister der respec tieve gemeenten. Maar als dat wordt nagelaten, aldus het tweede Md van bedoeld artikel, dan wordt het bewijs van dat voornemen uit de omstandigheden opgemaakt Ieder voelt dius, dat gezinnen, of gezins hoofden, die uit slordigheid of met opzet zich niets van de verschillende burgerplich ten aantrekken en feitelijk dus bebooren tot de ongeregeld© gezinnen, tot allerlei kwes ties aanleiding zullen geven, wamt op hen moet altijd bijna het tweede lid van art. 76 worden toegepast, terwijl juist het bewijs uit de omstandigheden zoo uiterst moeielijk te te construeeren. Het geval Kolthek was hiervan een staaltje. Toen hij als Raadslid gekozen was ver klaard, heeft de Burgemeester van Amster dam hem wel te waar afgegeven de verkla ring, dat 'hij ingezetene van Amsterdam was. Bewijzen doet dit niets. De Burge meester kan dit te goeder trouw doen en behoeft niet nader te onderzoeken, als hij bij den Burgerlijken Stand staat ingeschre ven. Bovendien kan de betrokkene, indien de Burgemeester dat bewijs niet geeft, daar tegen niet in beroep komen, zoodat deze magistraat wellicht de beslissing aan den Raad en hiooger gezag heeft willen laten. Hetgeen niet anders dan valt toe te juichen. De Commissie voor de geloofsbrieven constateerde nu een aantal omstandighe den, waarop zij hare meening grondde, dat Kolthek niet was ingezetene van Amster dam; maar we1 van 's-Gravenhage. Het rapport is echter op dit punt zeer on volledig. Over het niet ingezetenschap van Am sterdam zegt het alleen, dat de meubels en boeken nog in zijn vroegere woning Veere- straat 23 aanweizig zijn, maar diat hij daar niet woont. Dat is al. Hiertegenover voerde de heer Kolthek aan, dat hij na dat adres reeds .twee maal in Amsterdam te verhuisd en thans nog steeds een kamer in huur heeft op het Cre- merplein 12, alwaar hij overnacht en werkt, indien (hij niet wegens Kamerzittingen of andere reizen buiten de stad te. Bovendien is hij in 1919 in de Amster diamsche Inkomstenbelasting aangeslagen en heeft hij voor 1920 daartoe weder een beschrijvingsbiljet ontvangen. Waar in art. 245 Gemeentewet belasting plichtig te wie hoofdiverbljjf, dus woonplaats binnen de Gemeente heeft, volgt hieruit, dat Amsterdam hem als inge zetene beschouwde. Om verder aan te toornen, dat de heer Kolthek ingezetene van den Haag was, wor den door de Commissie zeer weinig klem mende argumenten aangevoerd. Allereerst, dat hij daar een huis heeft ge huurd en een vrouw, zich noemende Mevr. KolthekTimmer, bij hem inwoont. Noch 't hurèn van dat huis, noch het bij hem in wonen van een zich noemende Mevr. Kolthek hebben echter iets uit te staan met het ves tigen van zijn hoofdverblijf te 's-Graven hage. Integendeel, er zijn tal van Kamer leden, die tijdens de zittingen een kamer of een étage in den Haag huren en den Haag beschouwt; die Kamerleden niet als ingeze tene, zelfs niet als forens. Reeds in 1870 heeft de Hooge Raad uit gesproken, dat: Vast staat dat de heer Kolthek op het tijdstip zijner verkiezing langer dan een jaar in het bevolkingsregister der Gemeen te Amsterdam was ingeschreven, dat hij daar belasting betaalde en dus in elk ge val hoofdverblijf te Amsterdam had. Dit vaststaande blijft de vraag: heeft hij zijn hoofdverblijf veranderd? In elk geval blijkt dit niet door eene ver klaring, bedoeld bij art. 76 B. W. Of dus dat voornemen bestond moet uit de omstandig heden worden afgeleid. En dan te het huren van een huis te den Haag voor iemand, die daaT een groot deel van heit jaar voor zijn werk moet zijn, geen réden, om te meenen, dat hij daar hoofdverblijf heeft. De overige argumenten der Commissie beteekenen voor de beoordeeling van het hoofdverblijf absoluut niets. Dat hij zijn stukken aan zijn adres te 's-Gravenhage laat komen, dat dit adres op zijn blad „Recht voor Allen" staat en dat hij eens afgevaardigde voor een Haagsch© or ganisatie was, dit alles kan best geschieden zonder diat hij zijn hoofdverblijf verandert. Waar dus van het voornemen, om zijn hoofdverblijf elders dan te Amsterdam te vestigen, uit de omstandigheden niet vol doende te gebleken, en dat hoofdverblijf te .Amsterdam was, daar te de beslissing van Ged. Staten, om hem als ingezetene van Amsterdam te beschouwen en hem derhalve toe te laten tot den Raad dier Gemeente in alle opzichten juist. De Raad zal waarschijnlijk tegen deze uit spraak bij de Kroon in beroep gaan. Indien geen nieuwe feiten blijken, zal echter diens uitspraak moeielijk anders kuimen zijn. Er ban ten opzichte van Kamerleden nog gedacht worden aan art. 77 B. W. luidende: De vraaig te hier alleen te het Kamerlid maatschap een „openbare bediening"? Volgens v. Dates Groot Woordenboek der Ned. Taal te Is bediening d/us hetzelfde als betrekking waarvan in art. 245 Gemeentewet wordt ge sproken? Volgens v. Dale te Betrek king: „Ambt, bediening", terwijl volgens dienzelfden Ambt beteekent: 1. „Openbare betrekking, waartoe men door de Overheid of eenig erkend gezag benoemd' wordt", 2. „post" en 3. „bediening". Volgens v. Dale is Ambt, betrekking en bediening, vooral indien het den publieken dienst betreft, ge lijk. Onder „eenig erkend gezag" kan als men wil ook een verkiezing worden gere kend en zou dus het Kamerlidmaatschap eene openbare bediening zijn. Ook volgens Oppenheim (Deel I blz. 675/76 Gemeenterecht) te Openbare betrekking: Er zijn anderen, die er echter .anders over denken. Het Kamerlidmaatschap te geen ambt, geen bediening of betrekking maar een waardigheid en valt noch onder het begrip „Openbare bediening" in art. 77 B. W. noch onder dat van „Openbare betrekking" in art. 245 Gemeentewet. Eene bediening is een door het openbaar gezag door benoeming te verkrijgen ambt, zeggen zij en als zoodanig valt het Kamerlidmaat schap er buiten. Hoe dit zij, de geschiedenis van art. 77 zelf leert iwel, dat bij het neerschrijven dier woorden alléén aan ambtenaren gedacht te. Het artikel te overgenomen uit de Framsche Oode Civile, waar heit als art. 106 fungeerde. Maar niet alleen, dat er toen alleen sprake in was van tijdelijke of herroepe lijke bedieningen, het werd gevolgd door een artikel 107, en daar komt het op aan, waarin werd gezegd, dat hij Prof. Opzoomer acht dam ook de overname van art. 106 (nu 77) alléén, in ons B. W. een overbodigheid, omdat wat. er in staat in dezen zin, reeds in art 76 geregeld is. Het is eigenlijk wel gek, dat onze Wetge ving juist voor diat groote aantal volksver tegenwoordigers, die in verschillende plaat sen des lands wonen en langen tijd in den Haag verblijven moeten, geen betere en dui delijker bepalingen bevat. Het te te raadselachtiger, waar die Wet gever wel heeft gedacht aan hen die Want dezulken blijven volgens art. 20 Ge meentewet, art. 18 Prov. Wet In de Memorie van Toelichting op dit ar tikel zei de Regeering oon. Ook hier zou men intussdhen uit mogen oonoludeeren, datt de Regeering in den zin van bediening alleen ambtenaren op het oog heeft gehad en dus geen door ver kiezing verkregen functies. 'Dart echter de definitie „woonplaats" niet zoo eenvoudig is, hoop ik den lezer thans voldoende te hebben aangetoond. Helder, 22—3—'20. BINNENLAND. De Poolsch-Russtoche oorlog. Uit Koningsbergen werd. djd. Donderdag aam de „National Zeitung" geseind, dat door de verovering van Grodrno de Noordelijke vleugel van de Pooteche troepen bijna ge heel omsingeld was. De Polen trokken in wanorde op Soewalki terug, dat élechts 30 kilometers vam de Zuid-Oostelijke grens van Oost-Pruteen verwijderd te. De SowjeDtroe- pen zetten die vervolging zonder genade voort en stonden reeds op 40 kilometers van de Oost-Pruisische grens. Aan een medewerker van hetzelfde blad verklaarde Wigdor Kopp, de Berlijnsche veategenwooaxLiger van dé Sowjet-regeerimg dat Ruslapd er niet aan denkt do Duitsche grenzen te overschrijden. ten le zou dit eene oorlogsverklaring be teekenen «n.rt Duitsehland en Rusland wil in vrede met dit land leven en verlangt dringend de economische betrekkingen zoo spoedig mogelijk met Duitsehland te her vatten. ten 2e zou eene bezetting van Duitsch grondgebied door de Sowjet-troepen onmid dellijk in Duitsehland zelf eene nieuwe reaotiannaire beweging te voorschijn roe pen en dat kunnen de botejewiiki ook niet Trouwen» meende Kopp, dat de Russische operaties wel degelijk bewijzen, dat Rusland Oost-Pruisen biet bedreigt. De Russen heb ben immers Litauen ontruimd en aldus den gamakkelijksten en koetsten weg naar Duitsehland prijs gegeven. Berlijn, 22 Juli De Russische cavalerie heeft Grodrno ingenomen. De Polen vlucht ten zonder zich ernstig te verzetten. De Polen hebben volgens andere berich ten ook Tamopol prijs gegeven. Op den weg naar Lamberg voeren zij een zwaren strijd tegen het 12de Russische leger. Uit Kowmo komt het bericht, dat ook Lithausche troepen in Grodno zijn binnen gedrongen. Het „Rerlinier Tageblatt" wijst er op, dat Grodrno in vogelvlucht slechts 75 KJSI. van de Duitsch© Oost-Pruisische grens verwij derd te en dat de Russische troepen dus binnen 48 uur aan de Duitsch© grenzen kunnen staan. Het „8 Uhr Abendhlatt" deelt mede, dat reeds de nioodige maatregelen getroffen zijn om de Oost-Pruisische grenzen tegen een bolsjewtetdschen inval te beschermen. De Grieken in Thracië. Te Korloe en Moenaldi aan de Orient- spoorlijn bedreigen de Grieken de Turken 1e Adrianopel in den ruig. Er is reden te ge- looven, dat de Turken te Adrianopel niet veel tegenstand zullen ibieden, maar den Grieken slag zullen leveren rond Kirk-Ki- lisse, waar de Bulgaarsche 'grens achter hen hun een toevlucht biedt en zij op hulp van Bulgaarsche komitadzji's kunnen hopen. (De sterkte der Turksche troepen in Oost- Thracië wordt op 15.000 man geschat DUITSCHLAND. Een aangehonden transport krijgs gevangenen. Berlijn, 22 Juli. De Oostenrijksche regee ring te in onderhandeling met sovjet-Rus- land over de uitwisseling van de wod'erzijd- sche krijgsgevangenen. De Duitsche regee ring heeft toestemming gegeven tot het transport der 'gevangenen door Duitsehland. Bij een transport van 808 mannen en vrou wen naar Stettin werd vastgesteld, dat de Hóngaarsche communist Beüa Kun en an dere belangrijke politieke persoonlijkheden zich daaronder bevonden. Aangezien de Duitsche regeering alleen de doorreis van krijgsgevangenen had! toegestaan, en de principioele toestemming tot het transport van politieke vervolgden was gewéigend, moest het transport te Stettin worden aan gehouden. Aangezien volgons do regelen van het Volkenrecht een onder Oostenrijk sche leiding en bewapening staand transport als exterritoriaal moest worden beschouwd, en een scheiding te .maken tusschen politie ke persoonlijkheden en krijgsgevangenen niet binnen de bevoegdheid der Duitsche otverheid lag, moest het geheel© transport naar Oostenrijk worden teruggezonden. De Duitsche regeering betreurt, - dat, door de handelwijze van de Oostenrijksdhe regee ring, de terugkeer der Russische 'krijgsge vangenen wordt vertraagd. Zij zal voor dén terugkeer van Idle gevangenen met den grootsten spoed zorgen, aoodra de Oosten rijksche regeering aantoont, d'at het nieuwe transport aan de overeenkomst beantwoordt. Ondiertusschen liet de Oostenrijksche re geering aan de Duitsdhe regeering, door middel van het gezantschap te Berlijn, me- dedeelen, dat zij weigerde, het transport krijgsgevangenen weer over de Oostenrijk sche .grens te llaiten gaan. Tengevolge daar van is de terugzending van het transport voorloopig uitgesteld, en zijn de krijgsge vangen Russen en de politieke personen, die deel uitmaakten van biet transport, in de buurt van Stettin ondergebracht. Dé beslis sing over de verdere behandeling van het transport wordt genomen, zoodra er te vast gesteld, of de Oostenrjjksche regeering op haar standpunt blijft staan. Diefstallen bij Krupp. Door de rechtbank te Essen zijn nu weer een heele bende dieven, die allen in dienst van de fabriek van Krupp waren en drilboren hadden gestolen, veroordeeld tot straffen van ten hoogste IJ jaar gevangenis. Elk van hen had tot een bedrag van 10 tot 40.000 mark aan drilboren gestolen. ENGELAND. De toestand in Ierland. Bij de gevechten tusschen Sinn Feiners en Unionisten te Belfast, Woensdagavond en Donderdagmorgen, werden drie personen gedood en tachtig gewond, van wie veertig ernstig. De Engelsche bladen geven uitvoerige ver slagen over de vechtpartijen In het stadje Tuam, graafschap Garway. Maandag hadden eenige Sinn Feiners op den weg naar Dun- more een politieauto beschoten, bij welken aanval twee politieagenten werden gedood. De niet gewonden werden na heftigen strijd ontwapend, geblinddoekt en op den weg naar Tuam gezet, welke plaats ze na eenigen tijd bereikten. Door den dood hunner makkers in woede ontstoken, besloten de mannen zich op de inwoners van Tuam te wreken, alhoewel 'het niet vaststond, dat deze aan den aanval schuldig of medeplichtig wa ren. Hoe het zij, tegen vier uur 's ochtends werden de bewoners gewekt door heftig on afgebroken geweervuur en door de zware ontploffingen van bommen. De politieagenten hadden toe» vrij spel. De burgers verscholen zich in de kelders hunner woningen. Plotseling werd het rustig, maar vlak daarop ging een luid gejuich op, en de ver schrikte burgers, te voorschijn gekomen^ zagen hun stadhuis, waar de zittingen van de Sinn Fein rechtbank plachten gehouden te worden, in vlammen opgaan. Woningen en winkels van Sinn Feiniers werden aange vallen, geplunderd, in brand gestoken. Een koopman leed 20.000 schade. De watertoevoer werd afgesneden. Het optreden der politie wordt erkend in een offi cieel rapport van het gebeurde naar Dublin Castle gezonden, waarin als verontschuldi ging hunner misdaden staat dat de politie niet meer in den band te houden was, toen de mannen de lijken hunner kameraden zagen. Het besluit der unionistische scheeps- bouwweoMieden te Belfast de Sinn Feiners te boycotten, heeft tot ernstige ongeregeld heden aldaar aanleiding gegeven. De troe pen werden in verschillende deelen der stad gerequireerd. Er werden vele winkels ver nield; de Sinn Feiniers wierpen met steenen en verbrijzelden tal van ruiten. De soldaten vuurden over de hoofden der menigte, waar mede zij gedaan kregen dat de mensdhen uit elkander gingen. DENEMARKEN. Diefstal ea woeker. In het Magasin du Nord, heit grootste wa renhuis te Kopenhagen, 'bemerkte onlangs een der bestuurders, diat een der verkoop sters aan een barer collega's zijden kousen verkocht tegen veel te goedkoopen prijs. De bestuurder (floot de verkoopster gedu rende 8 uur in zijn kantoor op en toen be kende zij, dat een gedeelte van het perso neel oon goed 'ge-organiseerden sluikhandel liad ingericht en onder elkaar alle mogelij ke waren ver beneden de prijzen verkoch ten. Zonder dat het personeel het vermoed de, werd per automobiel onmiddellijk een huiszoeking gehouden bjj talrijke manne lijke en vrouwelijke leden van het personeel. Een enorme hoeveelheid goederen werd in verschillende woningen in beslag genomen. De directeur ontbood daarop 28 verkoo- pers en verkoopsters en gaf hen onmiddel lijk hun ontslag. De ontrouwe bedienden antwoordden daarop, dat ingeval een klacht bij de politie tegen hen zou worden inge diend, zjj ook den directeur zouden weten te treffen, door aan de autoriteiten mede te doelen op welke wijze de Magasin du Nord tijdens den oorlog zaken dreef. Men vond het daarom verstandiger geen folnoht in te dienlen. De (bladen zijn toch op die hoogte geko men van wat er gebeurd is en vertellen nu bijv. dat in het warenhuis de prijs van één zelfde cheviot tydens «jen oorlog van 5 kro- Hoe nierkwalen te voorkomen. Nu de ernst van nierkwalen voor den be- dachtzamen lezer duidelijk is geworden, valt te hopen, dat de middelen tot voorkoming algemeen zullen worden toegepast. Want hoe moeilijk het ook valt nierkwalen te ge nezen, zjj kunnen gemakkelijk voorkomen worden. De natuurwetten matigheid, opgewekt heid en voldoende lichaamsbeweging die ertoe dienen om het lichaam in orde te hou den, zijn ook de voornaamste regels om nieruitputting te voorkomen. Zware* maaltijden, laat naar bed gaan, overdadige prikkels, overwerking, zorgen, eenzaamheid, luiheid en vadsigheid, zijn alle urinezuur vormende gewoonten. Zjj vergif tigen het bloed, tasten de nieren aan en veroorzaken pijnlijke verschijnselen als stijve, ontstoken en rheumatische gewrich ten, rugpijn, spit, nier-waterzucht, ischias, niergruis of -steen, en blaasontsteking. Als gij reeds een nierkwaal hebt, laat Foster's Rugpijn Nieren Pillen u dan hel pen om gezond te worden, en past daarna op voor herhaling. Foster's Pillen kunneD nog behulpzaam zjjn. Zij verbeteren en voor. komen derhalve, bijtijds genomen, nier- zwakte. Foster's Pillen geven verzachting aan de urinewegen, regelen do blaus en versterken de nieren. Zij dienen tot niets anders en zijn geen alles genezend middel. Zij werken niet op de lever, maag of ingowanden. Foster's' Pillen doen slechts óén ding, maar doen dit goed. Alleen echt, wanneer op de verpakking de liandteekening van James Foster voor komt. Foster's Rugpijn Nieren Pillen zijn te Den Helder verkrijgbaar bij A. ten Kloos ter, Keizerstraat 93, h 1.75 p. doos of 10.— p. zes doozen. COURA ABONNEMENTEN BIJ VOORUITBETALING! Heldergohe Ot. per 8 mud. 1.50. franco p. post 1.70. Buitenl. 2.60 8 0.57V», n „0.65. „1.05 8 „0.95, „1.051.30 Losse nummers der Courant 4 ct. Zondagsblad Modeblad Post-Girorekenlng No. 16066. ADVERTENTIENi 20 ot. p. regeUgaljard). Ingei. medod. (Icolombr. als redact, tekst) 80 ct. Kleine adv. (gevr., te koop, te huur) v. 1—4 rog. 60 ct., elke regel meer 10 ct bij vooruitb. (adres: Bur. v. d. bl. en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bew.-ex. 4 ct Alle prijzen tijd. verh. m. 10% pa'piorduurtetoeel. Op- en ondergang van Zon en Maan en tijd van hoogwater (Texel). (Zomertijd.) Maan Zon Hoogwater op: ond.: op: ond.: v.m.:n.m.: 4.42 m.—.— 5.10 9.2 4.5 4.30 Jnli. Zondag 25 a. Maand. 26 Dinsdag 27 Woensd.28 Dond.d. 29 Vrijdag 30 Zaterd. 31 5.35 6.22 7.3 7.38 8.8 8.34 1.23 5.11 9.— 2.8 5.13 8.59 2.59 5.14 8.58 3 55 5.17 8.56 4.56 5.19 8.54 6 5.21 8.52 5.15 6.25 7.20 8.10 8.50 9.20 5.45 6.50 7.45 8.30 9.15 9.50 „Leden van den Raad kunnen alleen zijn Inge zetenen der gemeente enz. Onder Ingezetenen worden verstaan zij, die gedurende de laatste twaalf maanden hunne „woonplaats" binnen de gemeente hadden." „Art. 74. Een ieder wordt geacht, zijne woon plaats te hebben, alwaar hij zijn hoofdverblijf hooft j^Bvosti Bij gebreke van zoodanige woonplaats, wordt de plaats dee werkelij'ken verblijfs daarvoor ge houden." „Art. 76. Dat voornemen wordt bewezen door eene gedane verklaring, zoowel bij hetBestuur der gemeente, welke men verlaat, als bij dat der bra^H waar woonplaats wordt overge- Bij gebreke van verklaring, zal het bewijs van bet voornemen uit do uinjtandigbodeu wor den opgemaakt. „Een lid der Staten Generaal, dia zijn verblijf te 's-Gravenhage houdt, ter bijwoning van de vergaderingen der Staten Generaal, doch zijn hoofdverblijf elders heeft, te 's-Hage niet in den Hoofdelijken Omslag kan worden aangeela gen, zelfs wanneer hij zijn huisgezin bij zich heeft." (Zie Cremer Gemeentewet blz. 602). „Die tot openbare bedieningen worden ge roepen, behouden hunne woonplaats, indien zij het tegenovergestelde voornemen niet aan den dag hebben gelegd." Bediening: „het bedienen van een ambt, eene betrekking, het verrichten van werkzaamheden, die aan dat ambt zijn verbonden." „elke betrekking door het openbaar gezag opgedragen of krachtens publieke- verkiezing verkregen." „benoeming van een ambt voor het lerven het domicilie vanzelf de standplaats der benoemde wordt." „tor waarneming dor bun door Ons of van Onzentwege opgedragene Gommissien verplicht zijn, tijdelijk buiten de gemeente te verblijven." „ingezetene, zoolang bun hoofdverblijf binnen de gemeente gevestigd blijft." „Onder Commissie verstaat de Regeering een .bepaalden last, tijdelijk opgedragen; in tegen overstelling van Ambt, waaraan zich het denk beeld eener voortdurende bediening hecht." M. 1) Vierde titel van het I Boek „Woonplaats of domicilie". Ellenbaas zegt op blz. 28 van zijn „Handboek voor den Burgerlijken Stand", dat woonplaats dikwijls geen feitelijke toestand is on volgens de Wet is en wordt opgevat als een rechts begrip. Zelfs kan als woonplaats in den zin der Wet worden aangemerkt de plaats waar men feitelijk niet aanwezig is, aldus Ellenbaas, maar waar mon geacht wordt, tegenwoordig te zijn. (Schippers e.d-, die toch een vast domicilie moeten hebben). Het eerste lid van dat artikel (forensenbe lasting) is n.1. niet van toepassing op hen, „die ter waarneming eener (openbar e betrek king tijdelijk buiten de gemeente van hun hoofd verblijf vertoeven." 1 ïstihtë n Naar ons uit Essen wordt gemeld, hebben sedert dat de fabriek van Krupp voor den vredesarbeid is ingericht, de diefstallen een ongehoorde omvang aangenomen. Er is voor verscheidene millioenen mark aan materialen gestolen, die, na afloop van de fabricage voor den oorlog, overbodig waren geworden en in de magazijnen waren opge slagen. Niettegenstaande, dat de flnna Krupp ter bestrijding van deze diefstallen een eigen bewakingspolitie heeft georganiseerd, is men er tot dusver niet in geslaagd de diefstallen te voorkomen. De rechtbanken te Essen moeten zich telkens weer bezig houden met nieuwe, groote dief stallen in de fabrieken van Krupp, waarbij dikwijls de waardevolle werktuigen bij wagons tegelijk worden ontvoerd. Vandaag hebben enkele personen, die in dienst van de firma zijn, tegelijk 10 tot 30.000 drilboren gestolen. De diefstallen worden aangemoedigd, doordat verscheidene buitenlandsche firma's zaken doen door het aankoopen van gestolen werktuigen en in de bladen tot dat doel adverteeren, zoodat de afzet van de gestolen voor werpen voor de dieven zeer vergemakkelijkt wordt. Ingezonden mededeeling.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1920 | | pagina 1