Gemeenteraad van Helder.
GEMENGD NIEUWS.
Grenscontrasten.
Een vil eg-lncldent
Een prettige betrekking.
Negen kinderen te water.
Brandstichting nlt wraak.
(Vervolg van de Alg. Bosch, van
Woensdagavond).
De heer VanOs: Toen ik gisteren avond
bij de algemeene beschouwingen te kennen
gaf wat krachtiger houding verwacht te heb
ben van het Ooilege en voornamelijk van
den wethouder van publieke werken, inzake
het Spuikanaal, is mij door den wethouder
geantwoord dat het voor hem niet mogelijk
was een andere houding aan te nemen of
in te grijpen, aangezien de opdracht tot de
werken aan het Spuikanaal, door den vori-
gen raad en het college gegeven was. Nu
voel ik eenerzijds de moeilijkheid van dit
geval wel voor het College, maar het gaat
toch niet aan om waar het vorig College en
Raad zij het dan te goeder trouw, een fout
beging, door zonder een behoorlijke
raming van kosten, een werk aan te laten
vangen, dat nu blijkt, zoo veel geld in uit
voering te kosten, dat men zich afvraagt
wat het einde hier van moet zijn, en het
tegenwoordige College en voornamelijk de
Wethouder van publieke werken zeer zeker
toch gerechtigd is, om op zijn minst van den
uitvoerder van dat werk, dié zoo een groote
macht en vertrouwen kreeg, te eischen hoe
veel de kosten tot nu toe reeds waren en
hoe veel het nog zal kosten, tot algeheele
oplevering en wij als Raad bij de behande
ling eener igemeente-begrooting, deze cij
fers toch hadden mogen verwachten.
Ook had door het tijdig ingrijpen van B.
en W. voorkonden kunnen worden, het onge
hoorde en de sterk af te keuren handeling
inzake het heiwerk.
Evenzoo hadden wij mogen verwachten
dat na de gehouden bespreking over het al
of niet overbodig zijn van de helft der nieuw
te bouwen ovens, en waar dit zelfs door den
Wethouder Verstegen naar voren werd ge
bracht door den betrokken wethouder een
onderzoek was ingesteld naar de al of niet
juistheid.dier bewering.
Want nu moge wethouder Verstegen gis
teren avond zeggen, dat de uitgaven met
uiterste nauwlettendheid worden nagedaan,
voor mij staat vast, dat er hier uitgaven ge
schieden, die onze draagkracht te boven
gaan, en de raad zelfs bij benadering niet
de kosten kan overzien.
De heer Grunwald heeft gemerkt, dat
èn het College èn de voormannen van den
Raad zich op hem geworpen hebben om
hem klein te krijgen. Spr. ligt de wethou
dersbenoeming niet zwaar op de maag. Spr.
handhaaft hetgeen omtrent de uitlating
„stommiteit" gezegd is. Dat kon door spr.
niet anders opgevat worden, omdat dan zou
moeten worden getwijfeld aan de goede
trouw.
Spr. staat nog op het standpunt vsm de
indertijd afgelegde verklaring. Natuurlijk
moeten de voorstellen getoetst worden aan
spr. beginselen.
De wethouder van finantiën heeft spr.
betoog in een paar woorden afgehandeld.
De weth. is even pessimistisch in zyn betoog
als Grunwald, dat is dus het bewijs dat wij
het eens zijn inzake het pessimisme.
En nu verbaast het spr. dat hij bestreden
wordt op finantieel terrein door de beide
andere wethouders. Zitten die dan beter in
finantieele aangelegenheden? Hun betoog
kan spr. overigens koud laten. Spr. houdt
zich aan den weth. v. fin.
Was het vorig College homogeen? In ze
keren zin wel, maar als de weth. van finan
tiën .meende dat iets niet kon, toonde hij
dat aan.
Spr. had verwacht, dat het betoog van den
wethouder van finantiën- een voorwoord' ware
geweest voor de begrooting. Dan hadden we
er wat aan gehad.
De wethouder v. fin. heeft gezegd dat we
in 1922 nog wel voor andere dingen zullen
staan. Zooals de begrooting er voor staat
hebben we in 1922 aan 12 ton hoofd, omslag
niet genoeg. En waar B. en W. zelf zeggen:
we zijn aan 't eind van onze draagkracht,
daar meent spr. zijn waarschuwende stem
te moeten hooren.
Doordat in een beslotep zitting spr. fin.
politiek is verdedigd, moest spr. wel meeneD
dat zijn politiek alleszins goed was.
De heer De Zwart verwijt spr. dat hij
sprak over het archief aan de Dijkstraat en
betoogde de verkeerde politiek. Toen zat
spr. echter niet aan het laadje, spr. spreeki
alléén voor zichzelf. Onze vroegere colleges
handelden naar hun inzicht. Zeker, ze heb
ben de winst van de gasfabriek gebruikt
maar de toestand was gunstiger.
Thans, zegt de heer De Zwart, blijven ftjj
voor de lasten zitten. Dat is gemakkelijk;
toen voerde men de politiek naar inzicht,
ook thans handelt het College naar inzicht.
Winst gasfabriek. Spr. kan niet vinden
dat zijn cijfers onjuist waren.
De heer Verstegen heeft gezegd, laten we
optimistisch zijn. Dat wil spr. ook, maar spr.
heeft den indruk dat de heer Verstegen
naar den aaid van zijn karakter, luchtiger
over die dingen denkt. Nu zegt de heer Ver
stegen: niets is uitgekomen van al die be
schouwingen. En de h. o. dan, welke post
tweemaal verhoogd moest worden?
Voorwoord begrooting. Spr. refereert zich
aan het in eerste instantie gesprokene.
„De heer Grunwald kan niet aantoonen
dat door het College geld wordt uitgegeven
zonder dat het door den Raad wordt ge
sanctioneerd." Hoe kan de heer Verstegen
dat zeggen? Ik heb zelf in het College ge
zeten en weet dat het niet altijd mogelijk is.
Het College kan veel uitgaven doen zonder
dat de Raad er iets van begrijpt, b.v. bij
aanstelling van personen in verschillende
takken van dienst, 't Is de kwestie maar of
men daar lichter of zwaarder over denkt.
Bij de Oentr. Boekh. bijv. heeft spr. perso
neel aangesteld. Het College verzet zich hier
uitteraard niet tegen.
Toen spr. wethouder èf was, heeft hij ge
zegd: nu begrijp ik eerst wat een wethouder
nog doen kan op dit gebied.
Spr. heeft gisteren gezegd dat hij hoopt
dat we aan het bedrag komen van 4 ton,
maar vreest ervoor. Het spijt spr. dat de
Voorzitter zegt dat het aan den heer Gr.
te danken was dat het instituut der C. B.
was ingesteld. Spr. is met andere heeren
naar Amersfoort en Enschedé geweest. Spr.
deelt zijne bevindingen mee en ,was niet
enthousiast. Door den invloed van onzen
secretaris is spr. er toe overgegaan vóór
te stemmen, hetgeen eene fout was van hem.
Vandaar dat spr. zich thans bekeerd heeft.
den vorigen raad heeft spr. dit instituut
ook uitvoerig bestreden.
Hoe de Voorz. beweren kan dat het Alg.
Rapport zoo schitterend was, begrijp ik niet;
ik kon er niet uit wijs worden. Ik hoop dat
het bij den volgenden Raad weer is samen
gesteld als vroeger.
Straatverlichting. Spr. kan zich met de
woorden van den Voorzitter niet vereenigen.
Noch te Hilversum, noch te Bussum viel te
klagen over de verlichting.
Met aandacht heeft spr. het betoog van
den heer Tielrooy gehoord. Die is jong lid,
zeide die heer; dat blijkt wel, anders zou
hij in de raadzaal dat niet gezegd hebben
omtrent het laaghouden van de loonen van
's Rijkswerf. Dat acht spr. verkeerd.
De heer Tie 1 r o o ij vermeent zijn stand
punt uiteen gezet te hebben tegenover dat
van'den heer Verstegen.
De heer Staalman: Een enkel woord
over hetgeen de beer Heijblok zei. De heer
De Zwart zette dit in het juiste licht. De
heer Borkert maakte zich nog al druk over
mijne houding in den Raad. Wat dat met
de alg. besch. te maken heeft weet ik niet.
Er kwam toch bijster weinig uit de porte
feuille van al wat in den loop der tijden
door den heer B. was opgezameld.
De heer Borkert: Je zag er toch wit
van.
De heer Staalman: Het voorstel,
waarvan de heer Borkert sprak, vond ik
niet goed, daarom heb ik tegen gestemd.
De heer Borkert zegt nu: ik heb met hem
meegestemd, maar ik kan het ook omkeeren,
n.1. dat hij met mij meestemde. Ik was tegen
de schoolbioscoop wegens den grooten op
zet van de instelling, zooals ik ook gezegd
heb. Gasprijsverlaging. Het ware beter ge
weest als de heer Borkert dit achterwege
gelaten had; daar was een politiek luchtje
aan. De heer Verstegen zei het College is
één en ondeelbaar, maar juist op dit punt
viel het ook uiteen. Dit verzwakt 's heeren
Borkert's betoog. Vandaar dat spr. voor
stelde een Commissie.
Burgerwacht. De heer Borkert heeft een
malle combinatie gemaakt. Als hij er mee
bedoeld heeft te zeggen dat revolutie even
verpestend is als de malariamug, ga ik er
mee accoord. Overigens laat de post mij
boud.
De heer Verstegen sprak ervan dat ik de
begrooting een burgerlek stuk noemde, om
dat de heeren nog al eens dat woord in den
mond nemen als alles wat niet-sociaal democ.
is. Ze willen met dat woord uitdrukken dat
ze minderwaardig zijn, en dat zij alleen het
weten. Ik zou hier niet zoo diep op ingaan
als niet de wethouder het belachelijk maakte.
Het College is één en ondeelbaar zei de
wethouder. Maar het is wel eens uit elkaar
gevallen. De rechtsche meerderheid wenscht
dat er eene Evenr. Vert. in het College
komt. Kan dat niet, dan stellen wjj ons
"tevreden, dat er een eind kome aan de ver
deeldheid der gespannen verhouding en zou
den de portefeuille van finantiën gaarne in
handen van een soc.-dem. zien. Dat is de
aangewezen weg als men vrede wil.
Stopzetting ovenbouw. Als de weth. meen
de dat spr. het indertijd bij het rechte eind
had toen hij zei dat met twee ovens kon
worden volstaan was het inderdaad plicht
geweest eene Commissie in te stellen die
een economischer beleid zou onderzoeken.
De heer Verstegen heeft gevraagd of er
gelden worden uitgegeven die niet door den
Raad zijn gevoteerd. In dit verband vraagt
spr.: is het Levensmiddelenbedrijf opgehe
ven of niet? Zoo niet, dan moet er een post
op de begrooting komen.
De heer Borkert dankt den heer Tiel
rooy voor diens waardeerende woorden.
Over die leiding behoeft deze heer zich niet
bezorgd te maken, want dit is eenvoudig een
kwestie van macht. Als wij de macht heb
ben nemen we eenvoudig de leiding zooals
we ook deden met het alg. kiesrecht en den
8-urendag.
Den heer Grunwald zegt spij. over de wet
houderskwestie: indien gij iets bereiken wilt,
stel die zaak dan in handen van da orga
nisaties, laat die beslissen.
De heer Grunwald verwondert zich dat
wij kritiek oefenen op de vrijz.-dem. Inder
daad hebben die ons gedwarsboomd; 14 da
gen nadat onze tweede wethouder zitting
had in den Raad; alle groepen werkten sa
men om hem den arbeid onmogelijk te ma
ken. De heer Grunwald zegt hij heeft ge
handeld in overeenstemming met het ge
meenteprogram; hoe kon hij dan stemmen
tegen de voorstellen inzake loonsverhoo-
ging? Die waren toch opgesteld aan de hand
van zii| program. Zelf heeft de heer Gr.
de Commissie voor georganiseerd overleg
mede in .het leven geroepen. Zijn houding
in deze was fout.
De heer Staalman heeft het spr. gemakke
lijk gemaakt hem te antwoorden, maar deze
heer heeft niet ontzenuwd hetgeen hem in
de schoenen is gestorven. Zijn program is
prachtig, maar de daden zijn zoek. Als de
heer St. voor een daad komt te staan vraagt
hij om eene Commissie. Het is Gods wil, dat
de kleine luyden geholpen worden, aldus het
program, maar de heer St. doet het niet.
De burgerwacht. Spr. wilde de werkelooze
leden daarvan wat arbeid geven en de mug
gen laten verdelgen in plaats van revolutie.
De burgemeester sprak van een democra
tisch cachet; dat is niet zoo. Democratisch
is indien met aller wensohen rekening wordt
gehouden en heele groepen verlangen de
burgerwacht niet omdat zij tweedracht zaait
en verdeeldheid. Zij is ondemocratisch. Ons
optreden in onze organisaties is juist altijd
geweest: orde, orde. en nog eens orde.
De hee r Schoeffelenberger beklaagde
zich dat hij alleen staat. Het is niet onze
schuld. Verschil in inzicht tusschen hem en
ons is er niet, wel in optreden. Wij raden
u vriendschappelijk aan: word geen advocaat
van kwade zaken, leen niet het oor aan klets
praatjes van ieder die u met vermeend on
recht aan boord komt. Daardoor verliest gij
het vertrouwen in den Raad. Steeds hebben
wij u de hand boven het hoofd gehouden,
nog onlangs bij de motie Grunwald. Ook
wij hebben verschil van mieening maar in
de groote lijnen wordt onze houding in de
fractie-vergaderingen bepaald.
Jammer was het dat de heer Sch. de ar
beiders aan het Spuikanaal van luiheid be
schuldigde. Dat is niet opbouwend. Niemand
zal luiheid in bescherming nemen, maar de
taak van den heer Soh. ware geweest de ar
beiders op hun plicht te wijzen en hen tot
andere gedachten te brengen. Als argument
voor de hooge kosten van het Spuikanaal is
het niet groot. V
Tenslotte wenscht spr. een woord van
hulde te brengen voor den arbeid van het
College, spr. betreurt het echter dat de Oom
missie tot herziening der belastingen niet
gereed is met haar werk, zoodat wij geen
behoorlijke verordening hebben en hoopt
dat alsnog spoedig voorstellen komen.
De heer Bok heeft gesproken over ver
pachting van de Reiniging. De wethouder
heeft dat gisteren niet beantwoord en thans
gezegd, dat het bij de reorganisatie ter spra
ke zal komen. Dit antwoord bevredigt spr.
niet. De reorganisatieplannen passen op
den huidigen dienst, maar spr. wilde die
juist geheel opdoeken en hem verpachten,
dat zou groote bezuiniging geven. We heb
ben een geschikt terrein en materiaal, etc.,
het eischt ernstig onderzoek.
Spr. zal bij de artikelen op verschillende
bezuinigingen terugkomen.
De heer H e ij b 1 o k De heer Staalman
was kwaad op spr. en spr. op Staalman over
de wijze, waarop hij de s.d. wethouders aan
viel. WTij weten hoe de wethouders werken.
Wat de heer Grunwald gezegd heeft over
de uitdrukking door spr. gebezigd, is niet
juist.
Gezinsverpleging. De heer Van Os zeide,
dat wij mooie theorieën hebben, die we niet
in praktijk brengen en wees op hetgeen bij
het verzoek van de R. K. Vereeniging ge
daan was. Heel Nederland kan weten, dat
wij steeds voorstanders van moederschaps-
zorg zijn en dat vele andere partijen onze
voorstellen vaak overnemen. Maar dit be
trof ééne enkele partij en dat konden wij
niet steunen.
De heer Schoeffelenberger presteert
niets goeds. Indien hij in de Held. Crt. wat
schrijft, wordt dat zelfs nog door de
redactie ten gunste van den heer Sch. ver
anderd1). Ais gij met goede voorstellen
komt, zullen wij ze steunen,, zegt spr. tot
dien heer.
De heer Grunwaild vraagt het woord
voor een persoonlijk feit. Hij1 protesteert er
tegen, dat de heer Heijblok zegt, dat het
anders is dan in het Alg. Rapport is gezegd
en spr. zal het op prijs stellen, indien de
Commissieleden zich uitspreken.
De heer Van Loo had niet bedoeld aan
de alg. besch. deel te nemen. Spr. bevestigt,
dat de heer Heijblok inderdaad die woorden
gezegd heeft, hetgeen niet verstandig was
van dien heer. De heer Heijblok heeft in
derdaad die woorden gesproken* Door het
College is hard gewerkt. Er wordt in het
Alg, Rapport gevraagd of het niet beter
was als de portefeuille van financiën door
een soc.-dem. werd overgenomen. Het is
geen bewijs van wantrouwen in den heer
Adriaanse; wellicht echter kon het College
nog meer medewerking krijgen dan het al
heeft.
De heer H e ij b 1 o k concludeerde uit het
geen de heer Grunwald zeide, dat deze niet
altijd de waarheid zei, want die heer sprak
van „jonge raadsleden", die vaak de waar
heid zeggen. Dus oude raadsleden doen dat
niet altijd. Spr. zet dan verder uiteen hoe
zich de zaak toedroeg en houdt zijn woor
den staande.
De heer d e Zwart beantwoordt de op
merkingen in tweede instantie en die van
den heer SchoeffelenbergerJDeze valt het
College aan over de on-democratisohe inrich
ting van de begrooting. Uit zijn 15 punten
valt niet af te leiden dat daarmee wel een
democratische lijn in de begrooting ware ge
komen. De heer Soh. besprak het Spuika
naal en in dat verband de belasting. Spr.
meent dat bet in het belang van de zaak
en van de finantieele kijk door de gemeente
naren het goed zal zijn te weten in welk
opzicht de belastingbetalende burgerij be
taalt aan bet Spuikanaal.
Op 24 Maart 1920 hechtte de Raad zijne
goedkeuring aan een geldleening groot
J 2.000.000, waarop voor kwam onder: Kos
ten graven Spuikanaal met bijkomende wer
ken 300.000, alzoo dit laatste vormende
7»o van het totaal geleende bedrag.
Volgens Bijlage XIV van de begrooting
1921 zal voor het eerst in 1921 van deze lee-
nimg 69.000 afgelost worden en aan rente
van deze leening moeten betaald worden (zie
toelichting op post no. 170, bladz. 59) ƒ118.500
zoodat in totaal in 1921 betaald worden moet
187.500. Daarvan komt Vso voor rekening
van het Spuikanaal en bijbehoorende wer
ken, zijnde dus 28.125. Dit komt dus neer
op een bedrag per jaar en per belastingbe
taler, als het percentage der heffing geheel
elijfc was, dus hoofdelijk omgeslagen op
4,Hieronder is dan ook begrepen de
aanieg der verkeerswegen en rioleerkigen,
waarvan de kosten later op het grondbe
drijf voor een belangrijk deel kunnen ver
haald worden.
Spr. is nooit een verdediger van het Spui
kanaal geweest, maar de post is niet geheel
verlies. Want de overblijvende grond wordt
productief gemaakt als bouwterrein.
De heer Schoeffelenberger besprak de
stalen pennen die op de secretarie werden
gebracht. Maar de secretarie is het Centrale
magazijn van aflevering voor de scholen.
Had de heer Sch. liever geïnformeerd, dan
ware hij dit te weten gekomen.
Houding van spr. tegenover het voorstel
van den heer Schoeffelenbergor inzake den
woningbouw» Spr. heeft dien heer gezegd:
Geef ons een definitief plan. Nu was onlangs
weer eene vergadering waarin de heer Sch.
met zijn plan kwam en bleek het dat hij er
met zijn begrooting niet kon komen. Zoo
weinig serieus werkt de heer Schoeffelen
berger.
Het vrije woord. Wij hebben den heer Soh.
het vrije woord gegeven en geen oogenblik
hem de mogelijkheid ontnomen daartoe. De
heer Sch. heeft niet de hem vaak geboden
gelegenheid aangegrepen om fn de courant
verder zijne beweringen te zeggen, inplaats
van zich altijd onder de bescherming van het
raadslidmaatschap te stellen.
Ook de heer Sch. heeft spr. vaak teleur
gesteld, waar hij als wethouder meende het
belang der gemeente te moeten handhaven.
De heer van Os wil krachtiger houding
tegen den uitvoerder van het Spuikanaal.
De vorige raad heeft iemand aangesteld voor
de uitvoering van het werk; het College
heeft slechts het toezicht daarover. Maar het
is geen politie-agent om bij allerlei onder-
deelen te gaan kijken of het wel goed gaat.
Dan zou men toch daarvoor weer een ambte
naar moeten hebben. Wil men het anders,
zooals wij dat destijds hebben voorgesteld,
dan ware het dOor ambtenaren van de ge
V Dit is onjuist; wij oorrigeeren wel eens
de taal- en stelfouten en laten 'het betoog in
tact. Een enkele maal wordt een scherpe
uitdrukking wel eens verzacht. Red.
meente uitgevoerd. Het Ooilege treft lntus-
sohen geen blaam.
De heeren Grunwald en Staalman ant
woordt spr., dat men, om eene begrooting
goed te behandelen en in het juiste licht
te zien, men zal moeten toestemmen dat een
begrooting onmiddellijk na het optreden van
een nieuw Oöllege, niet eene ingrijpende ver
andering kan brengen en hoogstens een
eenigszins andere tendenz kan geven. En
men heeft jartnlang het gemeentelijk bezit
opgegeten, zooals spr. al aangetoond heeft.
De gewone middelen zijn door buitengewone
uitgaven overschreden. Spr. heeft doen op
maken een inventarisstaat van bezit en
schuld der gemeente teneinde in de toekomst
het onmogelijk te maken dat men aan die
bezittingen tonnt. Als men een stukje kapi
taal verteert, moet men ook zorgen, dat er
iets nieuws voor in de plaats komt. Het be
toog van spr. was er op gebaseerd aan te
toonen dat eene begrooting van 1919 en
1920 niet anders kaïn zijn dan de resultante
van een vorig beheer. Wij moeten zelfs nu
op deze begrooting nog betalen de wissels
van wat door vroegere raden is gevoteerd.
Men kan geene andere begrooting geven dan
deze.
Portefeuille van financiën. Spr. verwijst
naar het antwoord van het College waarin
gezegd wordt, dat wij vermeenden den meest
igeschikten aan te wijzen. En men geeft aan
een financier uitteraard ook de financiën.
Wij kunnep als College nog eens hetgeen
naar voren is gebracht, ernstig bekijken en
spr. ziet er niet tegen op desnoods de finan
tiën er nog bij te nemen. Die kunnen spr.
jonge schouders nog wel dragen.
De heer Adriaanse beantwoordt de
kwestie omtrent de Cie. van Belastingen door
den heer Sch. naar voren gebracht. Het Col
lege kan die Commissie niet accepteeren.
Toen de zaak door de Kamers beslist was
is Ons eerste voorstel ingediend en het Col
lege zal in de eerstvolgende vergadering deze
wijziging aan den Raad voorstellen. Wellicht
ware het beter geweest als die Cie. aan den
Raad dit meegedeeld had.
Wij nemen nota van wat de heer Tielrooy
zeide. Wat zijn bewering betreft over de
groote leeningen, merkt spr. op dat de vlot
tende schuld is omgezet in een vaste, waar
door de groote stijging is ontstaan. Onze ge
meente is in gunstige verhouding met an
dere, Wat geflatteerde inkomsten betreft,
de heer Tielrooy heeft thans verduidelijkt
hetgeen hij bedoelde. De prija der bijproduc
ten is reeds nu veranderd en wij weten niet
het einde. Alleen de Kapitaaldienst etc. is
duidelijk uitgesproken. De winst zal dienen
voor dekking der tekorten en voor kapitaal-
dienst, dus het College werkt in die richting.
De bedoelingen zijn goed om te trachten
elkander te begrijpen.
Spr. moet eenige zaken beantwoorden, die
de heer Grunwald, die de vergadering heeft
verlaten, te berde bracht. Spr. had den heer
Grunwald het verschil in inzicht willen dui
delijk maken. De belasting wordt hoog ge
noemd, dat is onjuist. In de begrooting van
1919 is een voorwoord. Daarvan is nagenoeg
niets terechtgekomen; geen enkel cijfer
klopte. Daarom hebben we het maar wegge
laten. Het belastbaar inkomen liep in 2 jaar
tijds meer dan 2Va maal zooveel op, en nu
noemt men ten onrechte onze belasting hoog.
De burger met 1000,inkomen, die vroe
ger betaalde 9,— of 10,— betaalt thans
naar een verhoogd inkomen. Het vermenig-
vuldigingscijfer is de sleutel en dat is voor
uitgegaan met 0,3 en 0.6 dus niet zooveeL
De burgerij was niet gewend veel belasting
te betalen; er gaat een opvoedende kracht
van uit. Laat men dus niet meenen dat de
burgerij de dupe wordt van een ander stel
sel. Niettegenstaande al de tonnen gouds,
waarmede onze inkomsten zijn opgevoerd,
is het cijfer slechts 0,3 en 0,6
In 1919, dat de heer Grunwald zoo'n model
jaar vindt, valt op te .merken, dat:
Het nadeelig saldo bedraagt 583.251,04*;
dit verklaart zich als volgt:
Voor buitengewone werken enz. waar dus
voor geleend werd met tijdelijk opgenomen
kasgeld, bedroeg het nadeelig saldo bij het
eindigen van den dienst 1919 355.627,78.
Dit bedrag is in de leeniug 1920
2.000.000,— opgenomen.
Het restant ad ƒ227.723,26», dat is het
nadeelig saldo uit de gewone uitgaven
dus geen leenmgsgeJd— ontstond hoofdza
kelijk door het niet in 1919 ontvangen van
de Rijksbijdrage in de
Woningtelling 450.—
Idem herhalingsonderwijs 1.600,—
En een gedeelte van de O.W.-
belastimg 189.687
Tezamen 141.787,—
De eerste twee bedragen kwamen in 1920
binnen en het 8e bedrag werd per 2e supple-
tolre begrooting op dienst 1920 overgebracht
en werd1 afgenomen van de Inmiddels ont
vangen Rij ksuiitkeering 814.687.—.
Het restant de«r O.W.-belasting ƒ175.000
werd bestemd voor den dienst 1920, precies
het bedrag wat op de begrooting voor dienst
werd geraamd.
Er bleef dus nog over een dekking te vin
den voor het restant nadeelig saldo van 1919
zijnde 86.985,26».
Voor dit bedrag waren uit de gewone in
komsten geen gelden te vinden en dit Coll.
brekende met de in den laatsten tijd gevolg
de gewoonte, om de nadeelige saldi te bren
gen op eene nieuwe leening, stond geen an
deren wég open dan dien post te brengen
in de gewone uitgaven dienst 1921.
Er is in het vorige jaar goede samenwer
king geweest door het College. Spr. heeft
gisterenavond gezegd bereid te zijn te over
wegen aan de Wenschen omtrent spr. por
tefeuille tegemoet te komen al zouden de mo
tieven te bestrijden zijn. Het lag voor de
hand dat de heer de Zwart, die zich veel met
onderwijszaken bemoeid heeft, de porte
feuille van onderwijs kreeg.
Laten we echter niet bij de pakken neer
zitten, de burgemeester heeft gisteren gé-
zegd: in onze zwakheid ligt onze kracht.
Omtrent het wereldgebeuren kunnen wij niet
oordeelen; wij verkeeren in gunstige om
standigheid, wat loonen betreft.
Alleen het strikt noodige zullen wij uit
geven en spr. zal gaarne medewerken zich
daartoe te bepalen.
De aanmerkingen van den heer Tielrooij,
betreffende post 43, licht spr. alsnog toe.
De heer Verstegen herstelt een ver
zuim ten opzichte van den heer van Os, die
ter sprake bracht de subsidie aan de Ver
eeniging v. Huisvrouwen. De heer van Os
zeide, dat het was afgestemd, maar er is
geen stemming over geweest, het in inge
trokken.
De heer vanOs: Omdat de geest van deni
Raad ertegen was.
De heer Verstegen: De heer Sch. be
sprak het z.g. „priksysteem". In het nieuwe
systeem van werkeloosheids-verzekering
liggen voetangels en klemmen; er wordt dik
wijls nog misbruik van gemaakt. Maar het
is een Rijksregeling, waar de gemeente niets
aan doen kam. Ieder, die de werkeloosheids
verzekering op prijs stelt, moet medewerken
het zoo goed mogelijk te maken.
Inderdaad, de reiniging is duur. Maar
tusschen den tijd van den heer Bos en nu
is een 'lange periode. Thans kost de dienst
plm. 3.50 per inwoner; in Enschedé (een
kleinere plaats) is dat 6,—, dus proportio
neel 70 meer. Wij behooren tot de ge
meenten met de laagste cijfers in gemeenten
van onzen omvang.
De heer Sch. zegt dat als hij een voorstel
doet, mis of raak, dat met zijne volle over
tuiging doet Maar wij kunnen toch een voor-
Stel dat mis is, niet steunen. Het is moeilijk
als eenling op te treden, maar het kan ook
aan den persoon liggen. Ook spr. is eenling
geweest, en spr. geeft hem ernstig m over
weging zichzelf te herzien.
De heer Tielrooij heeft spr.'s humoristi
sche speech humoristisch beantwoord. Ik
mag dat wel, het 'verheldert de donkere de-
batten van de alg. besch. Maar waar de heer
T. de kracht erkent van de a-d., en die er
kent als tegenhanger van de reactie, dan
zegt deze heer verder tegen hen: stop. Kij
moogt hoogstens op de wip, niet de leiding
hebben. Het is te waardeeren, dat die heer
zoo spreekt, maar is dat nu wat men van
zoo'n belangrijke kracht verwachten mag?
Men heeft ons juist verweten, dat wij nim
mer eenige verantwoordelijkheid willen dra
gen en wij hebben gezegd, zoodra dit kan,
gaarne. Nu zegt de heer T., neen, niet de
leiding. Dat is toch niet juist. Tusschen den
man op de ibrug en ons is dit verschil, dat
hier de equipage mede-zeggenscnap heeft
en op het schip niet.
De heer Grunwald sprak van sombere be
schouwingen. Spr. heeft alleen gezegd, dat
in het voorwoord cijfers werden gegeven,
die geen houwvast gaven. Op het oogenblik
zitten we nog met de bedrijven; we weteü
niet of de kolenprijzen omhoog of omlaag
zullen gaan. Ais ik gezgd heb de Raad moet
elke betaling goedkeuren, geef ik toe, dat
daarvoor afwijkingen bestaan betreffende
personeel e.d. Dat is de eenige kwestie, die
de Raad niet controleert Er worden wel
eens posten overschreden en men kan dan
pas te iaat met een suppl. begrooting komen.
Dit is niet te wijten aan B. en W., want ze
komen uit den gewonen gang van zaken
voort. Met nauwlettendheid wordt door ons
gekeken naar elke uitgaaf en die komt dan
in den Raad. De heer Staalman vraagt naar
het Levensmiddelenbedrijf. Het is nog niet
opgeheven, maar thans in liquidatie en zeer
goed mogelijk, dat de bruinbroodregeling
nog een tijd blijft.
Eenheid in het Ooilege zei de heer Staal
man. Niet veel van gebleken bij de gasprijs-
verhooging. Maar dat is niet juist. Eenheid
wil zeggen dat voor de daden van het College
dit College in zijn geheel aansprakelijk is.
Maar verschil van meening individueel sluit
dit niet uit.
Het woord burgerlijk heeft spr. nooit als
een scheldwoord opgevat. Precjes als de
naam unie-liberaal etc. Het is de aan de s.-d.
tegengestelde denkwijze. Men geeft wel eens
een verkeerde uitlegging daaraan..
De heer Staalman meende dat de samen
werking in den Raad beter zal worden indien
de portefeuille van finantiën in andere han
den komt. Het is ons te doen om eenheid
van samenwerking en het zal voor spr. een
ernstig punt van overweging zijn.
De Voorzitter wenscht na de uiteen
zetting van den heer Grunwald inzake zijn
houding omtrent de Centr. Boekh. zijn woor
den in te trekken.
De Voorzitter stelt voor de alg.
besch. te sluiten en de Vergadering te ver
dagen.
De voortzetting wordt bepaald op 'Dins
dagmiddag 2 uur en volgende dagen.
Door de slechte qualiteit over de grens van
het brood, ziet men tal van Duitschers naar
hier komen om het Hollandsche brood te
koopen. En In den Gelderschen Achterhoek
gaan veel Hollanders de grens over, om voor
goedkoope marken een goedkoop stukje
Duitsch rundvleesch te koopen.
New York, 19 Jan. De gezagvoerder van
het eskader zeevliegtuigen van de Ameri-
kaansche marine, dat de etappenvlucht van
San Diego naar Panama had volbracht, had
onderweg een aanval van blindedarmontste
king gekregen. Hij werd in ernstigen toe
stand aan boord gebracht van het hospitaal
schip „Mercy" en onmiddellijk geopereerd.
Volgens de medici zal hij herstellen.
Bij Kon. besluit van 19 dezer is aan den
heer W. A. de Groot, oud-burgemeester van
het eiland Marken, wegens „de buitenge
meen moeilijke omstandigheden, kuiperijen,
bedreigingen en verzet, die zich bij de uit
oefening van zijn ambt voordeden en zijne
ongeschiktheid voor de verdere waarneming
van zijn ambt veroorzaakten", het maximum
pensioen toegekend.
Door den storm was Woensdag te Tuitje-
horn (N.-H.) een brug bij' de school gedeel
telijk afgewaaid. De kinderen, die huiswaarts
keerden, zagen het niet. Negen van hen vie
len te water. Zij werden allen gerei
De 25-jarige ongehuwde arbeider Jan
Heikens, van Ommelanderwijk, is te Veen-
dam gearresteerd en heeft, na eei^st her
haaldelijk ontkend te hebben, ten slotte be
kend 27 November een schip met stroo en
15 Januari een bult stroo in brand te heb
ben gestoken.