HELDERSCHE COURANT
Tweede Blad.
VAN DINSDAG 1 FEBRUARI 1921.
BINNENLAND.
Een overeenkomst met België.
De Tijd meldt, dat nfi maandenlange on
derhandelingen tuschen de Belgische regee-
ring en de raadslieden der Noderlandsche be
langhebbenden, inzake de Fluriale een op
lossing in der minne is gevonden. De finan-
cieele vorderingen der Nederlanders zijn
door de Belgische regeerimg erkend, zoodat
de betreffende schepen binnenkort vrijelijk
door de Nederlandsche wateren naar België
zullen kunnen gebracht worden.
Zooals men weet, werden de schepen, die
zich op den Rijn en in Nederland bevonden,
bij den vrede aan België toegewezen. Er wa
ren evenwel Nederlanders, die aandeelen en
hypotheken op deze schepen hadden en hun
rechten deden gelden. Zij lieten de schepen,
zoodra zij in Nederlandsche wateren kwa
men, aan den ketting leggen. Zoo kon België
de hem toegewezen vaartuigen niet naar
België halen.
De Belgische regeering heeft nu de finan
cieel© vorderingen der Nederlanders erkend.
De loodsdienst aan de Wester-Schelde.
De verslaggever van het „Alg. Handels
blad" is nog steeds bezig van zijn ervaringen
van den loodsdienst aan den mond van de
Wester-Schelde te vertellen. Het volgende
is ontleend aan zijn vierde artikel.
Meer dan één Engelsche zeemansgids ver
meldt alleen en dit kan slechts een gevolg
van Belgische machinaties zijn den Bel
gischen loodsdienst op de Schelde, of, als
ze van een Hollandsche gewagen, dan doen
ze 't zeer terloops. In Brown's Nautical AI-
manach" is de toestand correct weergegeven.
Maar in de Sailling Directions van Imray
Lawrie, Norie and Wiison, staat: „Vessels
are staitioned at the mouth of the Schelde to
supply Belgian pilots to ships bound to Ant-
werp or to Gent via the Terneuzen channel."
Hier wordt dus geen woord gerept van den
Hollandschen dienst. En in den officieelen
Engelschen zeemansgids vindt men op blz.
134 wel terloops gewaagd van de partiteit
der beide landen in bet beloodsen der rivier,
maar worden alléén de onderscheidingstee-
kenen der Belgische toooten aangegeven.
Dat dergelijke onjuiste voorstellingen het
gevolg zijn van Belgische machinaties blijkt
o. a. duidelijk uit een brief, die in April 1919
door het bestuur van de Belgische Loodsen-
vereeniging is gericht tot de firma Lang-
lands and Sons te Glasgow ten einde zich te
beklagen over het feit, dat de „Lady Tan-
nant" op twee achtereenvolgende reizen een
Hollandschen in plaats van een Belgischen
loods had genomen. En nu vertalen wij
woordelijk het volgende uit het afschrift van
dit schrijven, dat vóór ons ligt:
„Het is rechtmatig" (sic!) „dat de schepen,
bestemd voor Antwerpen of Gent (Belgische
havens) de diensten van Belgische loodsen
nemen en wij vragen u om de gezagvoerders
van uw booten te verzoeken, zoowel voor de
zeegaten als voor de rivier slechts Belgische
en geen Hollandsche loodsen te nemen."
Het is rechtmatig? Neen, het is hoogst
onrechtmatig. Het is volmaakt in strijd met
het tractaat en met het Scheidsregiement,
dat pariteit en rechtsgelijkheid tusschen de
beide loodsdiensten gebiedt. En dit schrij
ven van de Belgische Loodsenvereeniging is
dan ook een van de stalen van ondermijning
van den Nederlandscben loodsdienst en van
het saboteeren van tractaat en reglement
door volstrekt unfaire middelen, welke van
Belgische zijde worden gebezigd.
Er zijn er nog meer.
Inlijving lichting 1921.
(Officieel). De inlijving van de lichting
1921 zal, behoudens onvoorziene omstandig
heden, niet vóór 1 Maart 1921 geschieden.
De tijdvakken van inlijving zullen zoodra
mogelijk na de vaststelling ter openbare
kennis worden gebracht.
Op zoek naar mijnen.
De mijnenlegger „Triton" wordt op 's rijks
werf te Hellevoetsluis voor indienststelling
gereed gemaakt, teneinde een onderzoek in
te stellen naar de aanwezigheid van mijnen
in de Noordzee, hetgeen door de visscherij
bij het ophalen van de netten -wordt gecon
stateerd; de commandant van het mijnen-de-
tachement te Scheveningen, de kapitein-lui
tenant ter zee Roosendaal, zal dit onderzoek
leiden.
HulsbrandpriJzen.
Blykens een advertentie in de „N. Rott.
Crthebben de Rotterdamsche brandstof-
handelaren hun prijzen met 1 Febr. opnieuw
verlaagd
Franco thuisbezorgd, zijn ze thans vastge
steld als volgt
Parel gascokes f 175 p. HL.; grove gas-
cokes f 1.90 p. HL.; geklopte gascokes f2.15
turT f2.25 p 100 K.G.; kachelkolen
12.70 p. H.L.eierbriketten f3.10 p. H.L.
Anthraciet, kwaliteit en afmeting als tijdens
de distributie, f3.70 per H.L.Anthraciet,
waaruit gruis en steenen zooveel mogelijk
verwijderd zijn, f4 50 per H.L.Wales-Anthra-
ciet f5.75; Eng. Haardkolen f4.50; Grove
Gietcokes f 42.— en gebroken id. f 44.50 per
ton van 1000 K.G.Hout, gezaagd op de
gebruikelijke maat, f5.— per 100 K.G.
Daling vracht blnnenbenrtvaart
De scheepvaart op de Merwede en de Waal
is tengevolge van het weinige vervoer zeer
gering. Aan de rijks-schlppersbeurs te Gorin-
chem werden de laatste weken zeer weinig
schepen bevracht. De schippers hebben nu
uit eigen beweging de tarieven lager gesteld
en bieden aan ladingen te vervoeren tegen
80 p.ct. van het door den minister vastge
stelde tarief.
Verhooging der spoorwegtarieven
Onlangs deelde de „Telegraaf" mee dat de
directie der Nederlandsche Spoorwegen met
e regeering in onderhandeling aws getre-
ien, tot verhooging van de reizigerstarieven.
De edoelingb zou dan zijn het normale tarief
per k.M. te brengen; voor de le klasse op
61/, cent, voor de 2e op 4'/« cent, voor de derde-
op 31/» cent
Bij informatie ia ons gebleken dat het al
dus staat met deze voornemens: In de tegen
woordige spoorwegtarieven zitmog altijd een
toeslag van 25 procent De spoorwegdirectie
heeft thans aan de regeering voorgesteld het
toeslagstelsel, dait thans 26 procent op de
spoorwegtarieven voor het rerzigersvervoer
legt, af te schaffen en die tarieven zoo te
bepalen dat zij, na aftrek van de 26-procent
van den toeslag, met dertig procent worden
verhoogd. De K.M.-tarieven zullen dan neer
komen op die, door de „Tel." genoemd.
De onderhandelingen verkeeren nog «Hechts
in het eerste stadium, zoodat nog geenszins
vaststaat dat de minister van waterstaat voor
de verhooging te vinden zal zijn.
De. politieke staking te Amsterdam.
Officieel is thans bevestigd, dat de meer
derheid van het Amsterdamsche College van
B. en W. heeft zich veréenigd met de uit
spraak van het -gemeentelijk scheidsgerecht
betreffende de gemeentewerklieden, die op 8
Juni 1920 gestaakt hebben als protest tegen
de Anti-Revolutiewet, en veroordeeld© mits
dien de betreken werklieden wegens verzuim
van dienst zonder verlof, „zonder dat dit ver
zuim noodzakelijk of onvermijdelijk is", tot
een straf van drie, resp. zes dagen schor
sing, met -gemis van loon. Evenzeer is juist
gebleken het igerucht, dat de beide sociaal
democratische wethouders zich hiertegen
zouden verzetten en dat zij bij- bekrachtiging
door den raad van de door B. en W. opgeleg
de straf (resp. verwerping van hun voorstel
om geen straf op te leggen) hun ontslag als
wethouders zullen nemen. Ook dèt staat nu
vast. En de gemeenteraad zal nu hebben te
beslissen.
Volgens het Handelsblad zou in raadskrin
-gen het voornemen bestaan, -een bemidde
lingsvoorstel in te dienen, met het doel als
nog de geringste straf op te leggen die het
W erkliedenreglement voorschrijft, name
lijk de schriftelijke berisping.
De slgarenindustrle.
i d 5000 arbeiders ontslagen.
Vrijdag is aan de arbeiders werkzaam bij
de R.K. georganiseerde bedrijven in de siga-
renindustrie in het Zuiden den arbeid opge
zegd. Eerstdaags, na afloop van den opzeg
gingstermijn, zal aan deze arbeiders opnieuw
werkgelegenheid worden geboden, indien bet
nieuwe arbeidskontrakt door de R.K. arbei
dersorganisatie zal zijn aanvaard.
Dit nieuwe kontrakt, door den R.K. Pa
troonsbond opgesteld, houdt, behalve de
loonsverlaging nog tal van veranderde bepa
lingen in. Zoo zijn de looriklassen in verband
met de distrikten herzien, terwijl de loon
schalen in hoofdzaak niet meer volgens mo
del, doch volgens vexkoopklassen zijn be
paald.
Het ontslag omvat ongeveer 4 6000 per
sonen en betreft niet alleen fabrieken te
Eindhoven, maar ook die te Valkenswaard,
Tilburg, 's-Herbogenbosch e. a.
Schriftelijke vragen.
De heer Zijlstra heeft aan den minister
van waterstaat gevraagd:
1. Is de minister bereid maatregelen te
treffen, dat de tijden van vervoer voor
vrachtgoederen, bij de sporen ter verzending
aangeboden, welke tijden gedurende den oor
log, tot groot ongerief van den handel, ver
driedubbeld zijn, zooveel mogelijk weer wor
den teruggebracht tot den stand van vóór
16 September 1914?
2. Is de minister bereid te bevorderen,
dat voor goederen, die, per spoor vervoerd,
op Zaterdag ter bestemder plaatse aahko-
men, maar tengevolge van de beperking van
deri -arbeidstijd niet meer kunnen worden
gelost en dus tot Maandagmorgen moeten
blijven staan, gedurende dien tijd geen
staangeld verschuldigd is, daar in zulk ge
val dit staangeld onbillijk moet worden ge
acht?
Purmerend, 29 Jan. De afdeeling Pur-
mer der Holl. Maatschappij van- Landbouw
heeft het initiatief genomen om het volgend
jaar het 300-jarig bestaan der afdeeling
luisterrijk te vieren.
BUITENLAND.
De conferentie te Parfls.
De schadevergoeding De ontwapening van
Duitschland.
Parys, 29 Januari. De diplomatieke mede
werker van Havas zegt dat de volgende be
sluiten in den loop van den avond aan Duitsch-
land z(jn beteekend.
Met betrekking tot de ontwapening is he;t
verslag van Foch met geringe wijzigingen/
aangenomen. Duitschland zal zijn wetgeving
in overeenstemming moeten brengen met de
bepalingen van het vredestractaat, de over
tollige officieren aan het ministerie van oorlog
voor 15 April.afdanken, het oorlogsmaterieel
boven de toegelaten sterkte voor 28 Februari
uitleveren, de burgerwacht (Einwohnerwehren)
voor 30 Juni ontbinden, de reserve-schepen
voor 31 April ontwapenen, de oorlogsschepen
in aanbouw en alle duikbooten voor 81 Juli
vernielen, vergoeding geven voor de in 1919
vernielde Zeppelins, afzien van de instelling
van 'een luchtvaartpolitie en de definities van
de geallieerden aanvaarden ter onderscheiding
van burgerlijk en militair vliegwezen.
•De regeling door de, geallieerden van de
vergoedingen zal medegedeeld worden aan
de commissie voor herstel, die den Duitschen
uitvoer zal controleeren. Duitschland zal aan
de geallieerden bons hebben te overhandigen
die equivalent zyn met het aandeel dat hun
uit de annuïteiten toekomt.
De voorziene sancties omvatten met name
de bezetting van 'nieuw gebied, de verlenging
van de bezetting van Rijnland en uitsluiting
van Duitschland uit den Volkenbond. -
De premie van twee gouden marken per
ton steenkool van goede hoedanigheid wordt
gehandhaafd.
Het verslag van Lonchenr betreffende Oos
tenrijk adviseert tot kwijtschelding van alle
vorderingen op Oostenrijk voor vergoeding
eb bezetting en tot-oprichting van een soort
van „maatschappij wor Oostenrijk" welke
aanbevolen zou worden aan de bankiers in
de aan Oostenrijk grenzende landen en in
verband waarmee binnenkort in de buurt
van Triest een 'bijeenkomst zal worden ge
houden.
Parijs, 30 Januari. Bjj de sluiting van de
conferentie heeft Briand te kennen gegeven,
hoezeer hij het succes waardeerde, dat bereikt
was, dank zij de welwillendheid en tegemoet
koming over en weer. Hij verklaarde ver
heugd te zijn, dat hij mee had kunnen werken
aan den belangrijken vooruitgang die ver
wezenlijkt was, waardoor zoowel aan de
menschelijkheid als aan de geallieerden een
dienst was bewezen. Hy bedankte hartelijk
voor hun kostbare medewerking, die tot het
succes had bijgedragen.
Lloyd George antwoordde met te zeggen,
dat het uitstekende welslagen te danken was
aan het zeef groote aandeel, dat Briand daar
aan gehad had. Wel had hy zelf soms kritiek
geoefend op Briand, maar dat alleen nit ge
negenheid voor hem en om goede uitkomsten
te verkrijgen. Hy bedankte Briand, Doumer
en Loucbeur en de andere collega's, die ertoe
hadden meegewerkt om de conferentie voor
de toekomst van Europa zoo vruchtdragend
te maken.
De groote vraag, waar alles om draait, is
alleen, of de Entente, aan welke, volgens het
algemeen getuigenis nit geallieerde bron, te
Parijs een nieuw en veelbelovend leven is in
geblazen, even stevig zal blijken, als het op de
uitvoering van de papieren sancties aanlromt.
Dat is bijvoorbeeld het gevoel, dat voor het
„Journal des Débats" de vreugde niet onver
mengd maakt._
Men behoeft zich alleen maar eens het geval
voor te stellen, dat in Engeland de coalitie-
regeering van Lloyd George uiteen kwam te
vallen of dat Engeland met zijn uitgestrekte
Rijk aan andere deelen van de wereld dan het
vasteland van Europa zjjn volle aandacht te
besteden -haddat in Italië een regeering met
een anderen koers aan het bewind kwam en
zoo meer. En zelfs als de oude regeeringen
in alle Ententelanden nog aan het bewind
waren, zouden zy af hebben te wachten, hoe
hun volken dachten over een sanctie-politiek,
die in hare volledige consequenties niet zoo
zeer de uitvoering van een vredestractaat als
de heropening van een oorlogstoestand be-
teekent.
Te Brussel moeten de deskundigen straks-
verder onderhandelen. Daar zal dan nader
blijken, wat er waar is van Lloyd Georgë's
verzekering, dat, indien Duitschland weigert,
de regeling van het vredestractaat in werking
moet treden.
Volgens berichten uit Rome aan de „Kölni-
sche Zeitung", leveren verscheidene Italiaan-
sche bladen kritiek op de uitkomsten van de
Parijsche conferentie. Ze vinden de sommen,
die aan Duitschland ter bëtaling opgelegd zijn,
fantastisch hoog en meenen, dat men niet den
weg tot het scheppsn van vrede in Europa
ingeslagen is.
Berlijn, 31 Januari. Aan enkele bekende
personen uit den Rijksdag heeft een mede
werker van het 8 Uhr Abendblatt gevraagd,
wat zij zooal dachten van de besluiten van
de conferentie v-an Parijs. Van Duitsch-
nationalen tot onafbankelijken is men van
meening, dat Duitschland deze besluiten als
een utopie dient te beschouwen en dat bet
deze besluiten in geen geval ten uitvoer kan
brengen.
Senator Petersen, de voorzitter van de
Duitsche democratisch© partij, zeide, dat
betgeen te Parijs besloten is, een onzinnig
heid en een onmogelijkheid is. De uitvoering
van deze besluiten zou de Duitsche cultuur
vernietigen, en het Duitsche volk tot slaven
maken. De entente zou dan de rol van slaven-
bezitter moeten op zich nemen, daar men
geen Duitsche regeering zou vinden, die
zich daartoe zou willen leenen.
Dr. Gothein, de gewezen minister, zeide
ook, dat wat de entente verlangt, onmogelijk
is. Met den besten wil van de wereld zou
Duitschland niet in staat zijn deze verplich
tingen na te komen. Het is alsof de minis
tens en de gezanten der entente, die te Parijs
bijeen waren, zich in het -geheel niet hebben
bekommerd om bet oordeel der financieele
en eoonomische deskundigen, daar zij anders
niet zulke onzinnige eischen zouden hebben
geformuleerd. Ook Gothein ging de eischen
der entente nauwkeurig na en besloot met
te zeggen, dat deze een zelfmoord voor het
Duitsche economische leven beteekenen. Hij
hoopte, dat Rijksdag en regeering eensge
zind deze eischen van de hand zouden wijzen.
Dr. Pfeiffer (Centrum) zeide slecht?: Als
ik zie, dat iemand waanzinnig wordt, kan ik
slechts medelijden met hem hebben. Prof.
Kahl van de Duitsche volkspartij meent, dat
bet aanvaarden van het verdrag van Ver-
sailles door de Nationale Vergadering van
Weimar zich thans wreekt. Indien men toen
had geweigerd te teekenen,- zou Duitschland
zich thans niet in een dergelijken toestand
bevinden. Duitschland zou dan 3 zware
maanden hebben doorgemaakt, maar het zou
er thans heel wat beter voorstaan en met
veel meer blijmoedigheid de toekomst inzien,
dan thans het geval is.
Ten slotte zeide de onafhankelijke dr. Ro-
senfeld, dat de eischen der entente eenvou
dig krankzinnig zijn.
ENGELAND.
De gezonken onderzeeër.
Een der opvarenden van den onderzeeër
„K 15" heeft, te Devonport teruggekeerd,
omtrent het zinken van de „K 5" op 20 Janu
ari j.1. nog het volgende medegedeeld aan de
„Daily Mail".
„Wij behoorden tot de „Roode Vloot" en
voerden manoeuvres uit tegen een sohijn-
aanval van onderzeeërs en groote schepen.
De vijf onderzeeërs doken onder, de „K 6"
het eerst, toen onze boot. Toen wij weer boven
kwamen, verscheen de „K 5" niet, doch wij
manoeuvreerden nog een half uur. Wij kre
gen geen antwoord op ons draadloos tele
gram en meenende, dat op de „K 6" de ont
vanger gebroken was, signaleerden wij om
te vragen om een rook-signaal.
Dat bleef ook uit en toen de schepen
vruchteloos in den omtrek gekruist hadden
om de „K 6" te zoeken, vervolgde de boot
haar weg."
Mannen der „K 9" zeiden, dat zij twintig
minuten na het oogenhlik van onder duiken
een gerommel hadden gehoord, doch daaraan
geen beteekenis hadden gehecht. Later vond
men een olielaag, ongeveer een kwart mijl in
oppervlakte, en ook een stuk wrak-hout. Ver
ondersteld moet worden, dat een ontploffing
In de „K 5" het ongeluk veroorzaakt heeft.
Eet Engelsche luchtschip ,JR 3i".
Het Engelsche ministerie van "luchtvaart
maakt bekend, dat het tengevolge van het
ongunstige weer en den sterken wind, on
mogelijk was het luchtschip ,3 34" .vóór den
avond onder te brengen. Het schip werd
daarom in open zee voor anker gelegd. Het
was evenwel niet mogelijk het gedurende den
nacht in bedwang te houden met het resul
taat, dat het werd vernield. Latere berichten
meldden, dat het schip in tweeën gebroken is.
Het is de eerste maal, dat een eerste-klas
luchtschip in Engeland vernield is. De R 34
was het groötete Engelsche luchtschip van het
stijve stelsel en had, nadat het zyn oorlogs
uitrusting had afgelegd en als handelslucht
vaartuig Was ingericht, verleden week zyn
eersten tocht gedaan. De avery, die het op
die reis had gekregen, bestond in de vernie
ling van de schroef aan het voorste schuitje
als gevolg van een botsing tegen een heuvel.
Dit gebeurde in een hevige regenbni, die het
luchtschip veel zwaarder gemaakt en tot dalen
genoopt had. Toen het na veel moeite te
Howden terug was, kon het den grond niet
halen, en sommige leden van de bemanning
moesten een sprong van vyftien voet hoog
doen, om zich te bergen.
De R 34 had 350.000 pd. st. gekost.
RUSLAND.
Een monsterproces te Moskou.
Uit Helsingfors wordt gemeld, -dat vol
gens een draadloos bericht der bolsjewieken
te Moskou een sensationeel proces begon
nen is. Verschillende commissarissen, be
velhebbers van roode troepen en hoofden
van de intendance zijn voor een rechtbank
gedaagd onder beschuldiging van onregel
matigheden bij de leveringen aan het roode
leger en van verduistering van geld en goe
deren, toebehoorende aan den staat. Het aan
tal beklaagden bedraagt ongeveer honderd;
het meerendeel zijn communisten.
Brand te Bakoe.
Een bericht uit Konstantinopel meldt, dat
volgens het te Bakoe verschijnende commu
nistische blad een brand 40 pet. van de
naphta-reserve in deze stad heeft vernield.
Zes arbeiders en één commissaris zijn in de
vlammen omgekomen. De schade wordt op
eenige inilliarden roebels geraamd.
TIBET.
Een Engelschman bij den Dalai-Lama.
Een Britsoh ingenieur bij de telegraphie,
J. Fairley, die juist uit Tibet is teruggekeerd,
beeft aan den correspondent van de „Mor-
ning Post" te Calcutta verteld dat hij in
Lhassa ontvangen is door den Dalai Lama.
Is dit waarheid, dan is de heer Fairley de
eerste Engelschman, die na 1811, toen Man
ning tot dat land doordrong, door dien ge-
heimzinnigen potentaat is ontvangen. Sedert
de expeditie Younghusbaud in 1904 te Lhassa
terugkwam, was er geen Engelschman ge
weest.
Het is ook verwonderlijk dat het bezoek
des hoeren Fairley van het begin tot het ein
de een vreedzaam karakter droeg. Hij -ging
er evenals later gegaan is de heer Bell,
een politiek agent der Indische reg-eering
heen op verzoek van de Tibetaansche reg-ee
ring en hij vertelde den correspondent der
„Morning Post" dat er nergens ©en spoor
was te ontdekken van de oude bewering dat
Tibet „verboden" land is.
„Toen ik 'bevel kreeg naar Lhassa te
gaan", zeide hij, „dacht ik allereerst dat men
mij telkens mijn paspoort zou vragen en dat
eeh gewap-ende macht noodig -zou zijn om mij
door te laten. Maar van den eersten dag dat
ik Ch-umbi aan de grens verliet, had ik niet
de minste overlast. Men keek mijn paspoort
h-eelemaal niet. in en de wijze van ontvangst
in ieder dorp overtrof -alles wat ik -gedurende
achttien jaar verblijf in Indië bad ondervon
den. De Thibetanen toonden zich steeds
de vriendelijkste en beleefdste menschen,
welke -ik ooit ontmoette. Het eenige vreemde
ras, waarover zij' met niet overdreven haat
spraken waren de Goerkhas aan de zuide
lijke igrens en daarvoor schijnt een afdoende
historische reden te bestaan.
„Een bezoek aan Lhassa", vertelde hij ver
der, brengt iemand op eens terug tot de mid
deleeuwen. Er zijn geen rioleering of andere
sanitaire maatregelen 4e Lhassa en zonder
de lage temperatuur, die er heersoht, omdat
de stad is gebouwd -op een plateau 11000 voet
hoog gelegen, zouden de 20.000 bewoners aan
typhus sterven. De stad ligt op een vlakte en
de rivier, die u-it het noorden 'komt, wordt
in toom -gehouden door hooge oevers. De
bedding is echter even goed gerezen als die
oevers en een groot deel der filtreering heeft
plaats door -het 'grint, waaruit de vlakte be
staat."
's Heeren Paisl-ey's gids, wijsgeer en
vriend, was een der Tibetaansche jongeman
nen, eenige j,aren geleden te Rugby in En
geland opgevoed. Een hunner is nu een
mijningenieur, een ander eleotrisch inge
nieur. Een derde, die tijdelijk offici-e-r was
in het Indische leger en den vorigen winter
mede vocht aan de noord-westelijke -grens,
is onlangs onder geheimzinnige omstandig
heden gedood. De vierde, de gids van den
heer Fairley, was zijn Engelsdh nagenoeg
vergeten, doch begon het zich na vier weken
oefening allengs weder te herinneren. Hij
nam den heer Fairley allereerst mede naar
d&n Kasha of Staatsraad.
De Shapes er zijn er vier in de Kasha
vroegen ernstig of de oorlog nu gedaan
was in Europa en of er vrede was, zeide de
heer Fairley, „en mijn tolk was zóó zenuw
achtig, of angstig, dat hij de thee morste in
den schoot van %en der Shapes, toen. hij dien
drank schenken moest. De tolk had n.1. maar
ééns in zijn leven een onderhoud met de
Kasha gehad, n.1. toen hij twee jaar te voren
van Rugby was teruggekeerd. De Kasha
noodigde mij tot een lunoh met 24 gangen
en tusschen den vijftienden en zestienden
gang gaven de Shapes mij de gelegenheid
hen te photografeeren."
De voornaamste ondervinding van den
heer Fairley was de audiëntie hem op 14
October door den Dalai Lama verleend.
„Die receptie", dus vertelt de ingenieur,
..had plaats in de nieuwe ontvangzaal in den
Westelijken vleugel van het Norbulinga pa
leis, ongeveer drie mijlen bulten de stad,
waar de Lama het grootste deel van het jaar
woont. Meer. dan honderd jaar zijn voorhij
gegaan sgdert Manning met een opdracht
van den gouverneur-generaal van Indië naar
den Dalai Lama was gezonden, en als hij
thans weder te Lhassa zou kunnen verschij
nen, zou hij, geloof ik, niets veranderd vin
den. De nieuwe receptiezaal is prachtvol ver
sierd in rood en goud, met een schitterend
zijden hemel boven den troon, waarop de
Lama was gezeten. Bjj het interview waren
ongeveer twaalf hovelingen tegenwoordig,
waarna ik een aantal officieren van het Ti
betaansche leger ontmoette. Hun uniformen
zjjn een nabootsing van die der uniformen
der Britsohe officieren, doch het maakt een
eigenaardigen indruk die mannen te zien met
het haar op het hoofd in een knoest gedraaid
en een groote gouden en turkozen oorring
in het linker oor.
Zijn Heiligheid zat naar Europeeschen
trant op zijn troon en droeg een geel-bruinen
zijden rok van bekenden Oosterschen snit
en het haar in den bekenden gevlochten trant
der „lama's". Zijn begroeting jegens mij deed
hij door over mijn naar voren uitgestrekte
armen een langen zijden doek te hangen,
welke vriendelijkheid ik -beantwoordde door
een zijden doek te leggen over zijn armen.
De Daily Lama «vroeg allereerst naar mijn
leeftijd, daarna naar dien van mijn vrouw.
Hij toonde groote belangstelling voor de wij
ze, waarop voor mijn verblijf gezorgd was;
voor de ondervinding, die ik op reis had
opgedaan; voor de wijze, waarop men mij
amuseerde, en dergelijke. Het geheele onder
houd, dat nagenoeg alleen over dergelijke za
ken liep, duurde ongeveer twintig minuten.
Hij gaf mij den indruk van een vriendelijk
man, even -goed als ik -een indruk van vrien
delijkheid kreeg van alle Tibetanen".
Van de Jokang of hoofdkerk van het Boed
dhisme, zeide de heer Fairley:
„V-an alle tempels is de Jokang de voor
naamste. Het is de kathedraal van Tibet en
de heiligste tempel in het land. Boven de
deur, toegang gevende tot den tweeden hof,
hangt de klok in 1745 achtergelaten door de
Capucijner monnken, toen zij het opgaven
een missie ite Lhassa te stichten. Men leest
daarop: „Te deum -laudamus te dominum".
Voor -het hoofdaltaar staan 27 lampen, ge
maakt van zuiver -goud, gemiddeld '10 inches
hoog. De Boeddha-figuur is fraai verguld en
versierd- met goud en turkozen.
Duizenden pelgrims hebben hun eerbied
betoond voor dit zinnebeeld v-an goddelijke
wijsheid en het bewijs van hun bezoek kan
gezien worden in den hoek van het vertrek,
dicht bij de deur, waar een groote zilveren
-lamp is, ongeveer itwee voet in diameter en
drie voet hoog. Die lamp is letterlijk aan den
muur gekleefd door het vuil, achtergelaten
door millioenen pelgrims, die eeuwen lang
gewoon zijn geweest de lamp -bij -hun eerbe
toon aan te raken."
De Tibetaansche regeering wenscht blijk
baar niets liever dan het land telegraphisch
te verbinden met Indië en zulks tot eigen
veiligheid. Er zijn ook teekenen, hoe zwak
dan ,ook, die wijzen op een .verlangen nijver
heidsinrichtingen -te openen op Europeesche
wijze. Misschien dat de politieke zending van
.den heer Bell op dit oogenblik duidelijker zal
doen zien wat de Tibetanen wenscben.
De heer Fairley verliet Lhassa op een pony
op 19* October en kwam in de eerste week
van November zonder eenig incident aan het
Indisch grens-spoorweg-station aan.
De expeditie naar Nleuw-Guinea.
De B-andoengsche correspondent van da
Loc. meldt:
Volgens heit laatste Journaal, v-an. den ka-
plitein van Overveem, oommandlaint van het
militaire detachement dat de excursie op
Noord Nieuw-Guinea beveiligt, ontvangen,
had hy den bergtop bereikt van waarvan in
dertijd de luitenant ter zee Doorman neer-
Mikte in het bekende lengtedlal, dat zijne
richting had naar het Zuiden, maar waarin
hij om verschillende redenen niet is afge
daald.
Waargenomen werd toen, dat het dal be
woond was, miaar verder is er niets van deze
laagte, die in haar geheele -lengte door een
rivier wordt doorsneden bekend geworden.
Thans bestaat het uitzicht, dat we spoedig
over dit terra incognita zullen worden inge
licht.
We vernemen toch, dat kapitein Van Ovear-
eem herwaarts seinde, op 8 December jJL met
den controleur J. Jongejans, die aan de ex
peditie is toegevoegd met het oog op de mee
gevoerde Dajiaks, door hem op Bomeo voor
roei-ensdenisten aangeworven, in het Pionier-
bivak te zijn teruggekeerd, na een succes-
wie tournee door het lenigtedal, langs da
rivier, die door hem naar den .generaal Swart
is gedoopt, o.m. wijl deze deel uitmaakt van
het bestuur van het Indisch comité voor we
tenschappelijke onderzoekingen, dalt de ax-
peditie op touw heeft gezet.
Zooals 'gezegd: interessante bijzonderheden
mogen nu tegemoet worden gezien.
We kunnen verder vertellen, dat de berg
top, die het eindpunt wrmde van den tocht
van luitenant Doorman, thans naar dezen 5
-genoemd en niet 3810, doch 3500 meter boog
blijkt te zijn.
Ten slotte mag worden medegedeeld, hoe
nuttig deze expeditie is gebleken teneinde
uit te wijzen welke eischen dienen te worden
gesteld aan de radiografische stations, welke
het verkeer tusschen de buitengewesten en
Java zullen kunnen onderhouden.
In dit verband zegt de mededeeling, dat
het exploratie-detachement thans geregeld
verbinding met Java onderhoudt door te ra-
diografeeren vanuit het Pionierbivak, welke
seinen worden overgenomen door de instal
latie op het eiland Dempta, dat naar bekend
de basis is van de mjjnbouwkundige excursie
bij de Oostgrens van Nieuw-Guinea, die door
geeft naar de Admiraliteitseilanden, waarna
de berichten langs den kabel (via Easrtern)
hun eindbestemming bereiken.
UIT DEN OMTREK.
Wlerlngen.
Door den jongeheer C. de W. werd J.1.
Vrijdag in de hoofdstraat te Hippolytnshoef
gevonden twee halve zilverbonnen welke in
elkaar zaten en wel één helft van één gulden
en één helft van een rijksdaaldersbon. De
vondst werd gedeponeerd b(j den gemeente
veldwachter.
Voor gezameiyke rekening werd j.1. Zater
dag ten raadhuize alhier door het Gemeente
bestuur en door het „Heemraadschap" publiek
aanbesteed het verbeteren der rioleeringen
500 M.) te Hippolytnshoef enz.
Ingekomen waren 5 inschryvingsbiljetten
van de volgende heeren, alhier:
D. J. Lont voor de leiding f 4.72, voor de
put f 27. en voor de aansluitingen f 1 80
J. C. Klein id. f 4.65, id. f 25. id. f 2.—
G. Timmerman id. f 4.50, id. 31.id.