doch zonder halsboord en hoed. Toen de klok acht uur sloeg kwamen de belde veroordeelden te voorschijn. Hun han den waren op den rug gebonden. Field stapte naar voren, met opgeheven hoofd en vasten tred. Gray zag zeer bleek, doch ook hij toonde geen teekenen van opwinding. Niet meer dan een halve minuut verstreek tussdhen de versohijnin" van de beide man nen en 'hun val door het luik» De gevangenispriester prevelde een ge bed, terwijl de veroordeelden het schavot be stegen. De helpers van den beul bonden de beenen van beide mannen, op wier hoofd een kap werd geplaatst. Een bout werd uitgetrok ken en bet valluik vieL Lang tevoren was een talrijke menigte voor de gevangenis samengestroomd, die met aandacht de wijzers van de gevangemisklok gadesloeg. Toen de wijzers op acht uur ston den, ontblootten de aanwezige mannen het hoofd. „Tel." Aanval op een bank. Twee goed gekleedde mannen kwamen Dinsdag in Lloyd's bankgebouw te Beccles, bij Lowestoft toen op het lunan-uur vele be ambten tijdelijk afwezig waren en eisohten van de twee klerken, die zij met revolvers bedreigden, de kas op. Zij verwijderden zich met een bedrag vanongeveer 800 pond. De politie werd dadelijk gewaarsohuwd en een inspecteur vergezeld door een burger uit de straat, gingen in een motor-met-zijwagen de aanranders opsporen. Zij haalden hen in op den weg, ongeveer vier mijl buiten Lowe stoft en toen zij hen geboden stil te staan schoten de bandieten1 dadelijk de revolvers af. De politieman werd in de knie gewond en een paar kogels gangen door de panden van zijn jas. De aanvallers renden, toen zij geen munitie meer hadden, het veld in. Trots zijn verwonding volgde de politieman hen en hield hen in het oog. Achter een boom in het veld vond hij later een zak vol zilver en de overblijfselen van de verbrande bank biljetten. Later zijn de twee verdachten in hechtenis genomen. FRANKRIJK Een holde voor de verdwenen zeelleden. Admiraal Guépratte, oud-commandant der Pransche eskaders in de Middellandsche Zee, heeft met drie en veertig andere Kamerle den een wetsvoorstel ingediend om een mau- soleum op te richten ter eere van de zeelie- i den van de oorlegs- en koopvaardijvloot, diel tijdens de vijandelijkheden verdwenen zijn. Dit mausoleum zon uit een rots op de kust moeten worden gehouwen, met de voorzijde j naar de zee gekeerd, op een plaats waar ver schillende zeewegen elkaar kruisen. Bandieten te Parijs. Bij de inhechtenisneming van die bandie ten, die in een postkantoor te Parijs ingebro ken waren, is een inspecteur van politie doodgeschoten en een ander ernstig gewond. Het huis, waar de bandieten zich bevinden in de Rue du Ruisseau op Montmairtre is nu om ringd. BELGIE. Ostende Marine-basis. Uit Brussel wordt gemeld, dat de Belgi sche marine-basis binnenkort van Antwer pen naar Ostende verplaatst zal worden. Een verklikster ter dood veroordeeld. Het Assisenhof van Antwerpen heeft dezer dagen bij verstek de herbergierster Peeters uit Moll ter dood veroordeeld, die op groote schaal Belgen aan de Duitschere heeft ver raden. Na den inval der Duitschere begon zij haar man te helpen brieven over de Ne- derlandsche grens te brengen, doch daar zij vond, dat zij niet voldoende betaald werd, bood zij baar diensten aan de Duitschere aan en begon met haar eigen man te doen aan houden en wegvoeren! Meer dan tachtig personen uit de Kempen, Antwerpen, Brussel en Bergen, eenige Fran- Bchen en zes Russische krijgsgevangenen werden door haar aanwijzingen aan dè grens gevangen genomen en tot dwangarbeid ver oordeeld. In 1916 diende zij tot gids aan een groep van 82 mannen, die zij bij Hommel in een Duitsche hinderlaag lokte, waarbij een der mannen werd doodgeschoten. Na den wapen stilstand nam zij de vlucht onder bedreiging harer medeburgers; haar herberg werd vernield. GRIEKENLAND. Mlnlsterleele crisis. Be ajs. conferentie te Londen heeft reeds een mdnisterieele crisis in Griekenland op haar geweten. Het kabinet Rhallds heeft zijn ontslag ge nomen, omdat verschil van meening bestemd over de vertegenwoordiging van Grieken land op de Londensche conferentie. Rhallis wilde voorzitter van de delegatie worden, maar de aanhangers van Goenaris, den mi nister van oorlog, meenen, dat deze als sterk ste partijleider alleen gerechtigd is Grieken land op de conferentie te vertegenwoordigen. De aanhangers van Rhallis van htm kant vreezen, dat de benoeming van Goenaris, die als Duitschgezind bekend staat, de be langen van Griekenland zou kunnen schaden. Vermoedelijk zal thans een kabinet Goeniaris tot stand komen. Het Gritksche parlement heeft Vrijdag een zeer stormachtige vergadering gehou den. Men werd zelfs bijna handgemeen. De Konstantinisten vielen de Vendzelisten aan en vergeleken Venizelos met Robespierre, die voor 'geen geweld of misdaad terug deinsde. Mizopoelos, de gewezen Grieksohe consul-generaai te 'Alexandrië, meende, dat do oonstituante het recht moest hebben tegen het driemanschap van Saloniki, „Venizelos, Danglis en Koendoriotos" een doodvonnis uit te spreken. OOSTENRIJK. Spoorwegongeluk. Volgens een bericht uit Weenen zijn van ochtend vroeg te Felaedorf, aan den Zuider spoorweg twee treinen met elkaar in botsing gekomen. Enkele waeons werden verbrijzeld. Volgens een mededoelmg van de directie van den Zuiderspoorweg zijn bij dit ongeluk vijf reizigers -«dood, zestien ernsti "ewond, en nog meer personen licht gewond. HONGARIJE. Het koningsvraagstuk. Het Neue Wiener Journal meldt uit de (ge heime) vergadering van de Hongaarsohe Ka mer van Vrijdag, waar het erg rumoerig toe is gegaan: Het sensationeel© bericht, dat graaf Appo- nyi tijdens zijn jongste verblijf in Zwitser land een bezoek aan ex-keizer Karei zou heb ben gebracht, gaf aanleiding tot de opgewon den discussie. Met 809 stemmen tegen 17 werd een motie van vertrouwen in de re geering aangenomen, nadat minister- presi dent Teleki uitdrukkelijk had: verklaard, dat het koningsvraagstuk uit de parlementaire debatten moest worden uitgeschakeld. Tal van leden van de regeeringspartij besloten daarop uit de partij te treden. Reeds 88 hun ner hehben dit gedaan. Vandaag zou een nieuwe partij worden opgericht. De moord op graaf Tisza. 1 Maart begint te Boedapest een nieuw groot proces, het tweede proces over den moord op graaf Tisza. Ditmaal zal als be klaagde verschijnen de vroegere minister president van Hongarije, Stefan Friedrich. Men verwacht gewichtige en spannende po- litiek-crimineele debatten. Het is reeds meer dan twee jaar geleden, 31 October 1918, dat graaf Tisza vermoord werd. Maar deze sterke figuur laat ook van uit het graf zijn kracht nog 'gelden; hij is niet tot rust gekomen en coacht vergelding. VEREENIGDE STATEN. Tegen de opkoopers. In den staat New York gaat men een ednd maken aan een der verwerpelijkste en ge- niepigste vormen van diefstal, een vorm, die h. t. 1. althans hier ter stede, ook wel erger nis wekt, n.1. het bedrijf der opkoopers van plaatskaarten' voor tooneel- en operavoorstel lingen en voor ooncerten. De Senaat te Albany heeft een wetsont werp aangenomen, waarbij den opkoopers verboden wordt hun bedrijf uit te oefenen op den openbaren weg. Een ander wetsontwerp in denzelfden geest is nog in voorbereiding. Het beoogt, den her- verkoop kaartjes uitsluitend toe te staan aan lieden of firma's, die daarvoor vergunning hebben, terwijl bet een strafbaar feit zal wor den gemaakt kaartjes ten verkoop aan te bie den voor meer dan l1/» maal den prijs, die aan het loket van den schouwburg moet wor den betaald. Een berooving van 446.000 dollar. Eenige maanden geleden waren te New York boodschaploopera van een firma Kean and Taylor beroofd van een bedrag van 446,000 in obligaties der Vrijheddsleening. De immers waren bekend en zoo kwam men er achter, dat voor 90.000 aan gestolen obli gaties door een makelaarefirma, Ghilds Co., ter betaling werden gedeponeerd bij de Federal Reserve Bank in die stad. Bij een onmiddellijk ingesteld onderzoek bleek, dat Ohilds Oo. in haar filiaal te Chicago nog 146,000 van de gestolen obligaties had lig gen. Ook hleek, dat al die waarden afkom stig waren van de Nationale Bank te Mem- phïs (V. St.), die ze als onderpand had aan vaard voor een versterkte leening. Er zijn nu uit New York speurders naar Memphis ver trokken om zoo mogelijk te trachten er ach ter te komen wie de gestolen waarden aan de Nationale Bank te Memohis in handen hebben gespeeld. Onveilig New-York. Ondanks de uitgebreide maatregelen der j; New-Yorksohe politie, welke werden inge- voerd, toen „de vloedgolf der misdaad" New- York begon onveilig te maken, is thans we derom een stout staaltje van boevenkunst uitgehaald. J.1. Donderdag werden twee rijke dames op een der drukste punten van de stad en op klaarlichten dag beroofd. Een van haar de vrouw van een bekend ingenieur die zelf haar automobiel bestuurde, was door het drukke verkeer gedwongen een oogenblik te stoppen. Een jonge man stapte toen op de treeplank en vroeg mevrouw Doane om geld. Toen de dame dit weigerde, greep hij haar taschje, terwijl hij haar tevens het paarlen collier, dat zij om den hals droeg, ontrukte. Op het geroep van de bestolene begon een ware klopjacht op den aanrander, die in al lerijl was gevlucht. Het publiek slaagde er ten slotte in, den dief te vatten. Een ander voorval was al even brutaal. Mevrouw Talbot, de echtgenoote van een schouwburg-directeur, stapte in Broadstreet in een taxi, om zich naar haar hotel te laten rijden, doch inplaats van zijn passagier naar de-plaats van bestemming te rijden, stopte de chauffeur in een zijstraat, waar twee man nen het portier openden en de verschrikte dame dwongen, hun haar bontmantel af te staan, waarna zij zich Ijlings uit de voeten maakten. Toen de berooide vrouw haar aan randers wilde achtervolgen, duwde de chauf feur haar op ruiwe wijze in het voertuig en reed weg. Toevalligerwijze hadden twee detectives het gebeurde van verre gezien. Terstond huurden zij een auto en begonnen een wilde achtervolging, welke eindigde met de arres tatie van den chauffeur. Het mysterie van Ambrose Small. Men herinnert zich notr wel de raadsel achtige spoorlooze verdwijning op 2 Decem ber 1919 van Ambrose Small, den miliionair- schouwburgeigenaar te Toronto. Aanvanke lijk werd gemeend, dat hij op reis was ge gaan, doch deze opvatting moest men laten varen, toen men documenten bij John Doughtv ziin secretaris, vond, welke het ver moeden wekten, dat er misdaad in het spel was en aanleiding traven om Doughty, te ver volgen wegens „samenzwering tot ontvoe ring" van zijn vroegeren werkgever. Voor zooveel uit 'het onderzoek valt op te maken, heeft on den dag van de verdwijning het vol gende plaats gehad: Small gebruikte met zijn vrouw en zijn rechtsgeleerd raadsman de lunch in een restaurant. Na de lunch bege leidde hij Zijn vrouw naar een Kindertehuis, en zeide hij haar bij het vertrek, dat hij te gen het gewone uur thuis zou zijn voor het diner. Hii gir»0, daaro"- naar zijn kantoor, waar hij met zijn raadsman laat in den mid dag een conferentie had, en stelde het uur vau zijn vertrek vast om den trein van zes uur te halen. Toen raadsman vertrok was Small alleen. Hierna is niets verder omtrent bet lot van Small bekend. Het vermoeden werd daarna opgevat, dat Small op straat werd opgelicht en ontvoerd. Wat Doughty betreft het volgende: Krach tens de transactie, die Small had afgesloten, ging Doughty van Sma'll over naar de combi natie, waaraan Small zijn schouwburgen had verkocht, tegen bijna het dubbele van zijn salaris. Hij zou naar Montreal vertrekken en op 2 December nam hij den avondtrein om zijn werk op te vatten. Drie weken later kwam hij te Toronto terug, om het Kerst feest met zijn familie te vieren, doch op 28 December was hij, inplaats van op zijn werk te zijn teruggekeerd, eveneens verdwenen. Deze tweede verdwijning had tot gevolg, dat men aannam, dat Small uit zijn rustoord zijn secretaris had verzocht zich bij hem te voe gen. Eerst toen Doughty enkele weken weg was, ging men met groot£n ernst op zoek naar Small. En toen gebleken was, dat voor een bedrag van 100.000 dollar obligaties uit Small's deposito verdwenen waren, werd een bevel tot inhechtenisneming tegen Doughty uitgevaardigd. Eerst in November 1920 kwam men Doughty op het spoor, die in Oregon City verbleef, 8ot>0 mijl van Toronto af. Hij werkte daar zonder vermomming als arbei der in een papierfabriek. Zijn verhoor had tot uitslag, dat twee beschuldigingen tegen hem werden ingesteld: 1. diefstal van 100.000 dollar obligaties; 2. samenzwering tot ont voering van Small, en dat hij in preventieve hechtenis werd westeld. Ben rechtstreeksch resultaat van den terug keer van Douchty was de ontdekking van de vermiste obligaties en ook van 6000 dollar obligaties, waarvan de politie niets afwist. Deze werden gevonden in een dakkamertje in het 'huis van zijn zuster, in den muur ver borgen. Doughty ,gaf van een en ander de volgende verklaring: Hij was van plan de obligaties, die hij 2 December 1919 in zijn bezit had, aan Small terug te geven, in de hoop dat Small hem een behoorlijk honora rium zou geven aan het eind van een twin tigjarigen dienst, en daar hij niet de gele gen kon vinden om dit te doen vóór zijn vertrek naar Montreal, overhandigde hij de obligaties in een pakje aan zijn zuster, met het verzoek ze, daar ze van Small waren, goed te bewaren. Een paar weken later werd hij ongerust over Small's voortdurend wegblij ven, hetgeen hem niet alleen verhinderde de obligaties aan Small terug te geven, doch ook verdenking tegen hem zou wekken, daar de obligaties in zijn bezit waren, waarom hjj de vlucht nam. Op 24 Mei 1920 gaf Doughty's zuster de obligaties aan een andere broer, W'illiam, die ze in den muur wegstopte, ter wijl het William was, die, bij terugkeer van John, de politie naar de geheime plek leidde. Wat de ontvocringsbeschuldiging betreft, deze werd gebaseerd op. het getuigenis van twee of drie persoen, hetwelk hierop neer kwam, dat Doughty met een van hen had ge- smoken over Small's verschuldigdheid aan hem, Small's grooten rijkdom, en de moge- Ivi'khedd van rijn ontvoering met het doel hem geld af te persen. Doughty ontkende echter dat hij kennis droeg van de verblijf plaats van Small. eD vraag deed zich dien tengevolge jvoor: Indien Small werd ont voerd, waar vertoeft hij dan? Indien hij dood is, waar is dan zijn lijk? Voor zooveel be kend heeft men geen enkelen draad in han den, die het lot van Small kan onthullen, hetzij hij dood is dan wel in leven. Dit staat echter vast, dat aangezien Small over de geheele wereld een bekende persoonlijkheid was, het onmogelijk worm, beschouwd dat1 lang ergens zou kunnen verboeven zonder herkend te worden. Onder de duizende brie ven, die mra. Small en haar ad vocaten in de eerste helft van 1920 uit alle deelen van de wereld hebben ontvangen, zijn er intusschen een paar, die bijzondere belangstelling wek ken. Deze brieven, die mra. Small kreeg door bemiddeling van een praktiseerend advocaat te New-York City, zijn afkomstig van iemand, die teekende met den naam „B. B. Friend" en aan laatstbedoelden advocaat verklaarde dat hij inlichtingen had betreffende de ver blijfplaats van Small, maar een wenk gaf tot een belooning van 600.000 dollar. De advo caat heeft „B. B. Friend" zelf nooit gezien, doch op aanwijzing van Friend zich met hem in verbinding gesteld door middel van de krant. De advocaat meende echter, dat hij Friend onder bepaalde omstandigheden wel kon te pakken krijgen. De briefwisseling duurde tot het midden van den zoimer en hield toen plotseling op. Men neemt thans algemeen aan dat Small dood is. Small was een van de, meest vooraan staande figuren in de tooneelwereld van Ca nada. Toen hij 17 jaar oud was, begon hij als portier bij het tooneel. Hij werkte zich echter op en werd de schouwburgkoning, die thans op 54-jarigen leeftijd op zoo raadsel achtige wijze vewlwenen is. Canada „droog". Deze week zijn de vier Canadeesche pro vincies Nova Scotia, Manitoba, Saskatche- wan en Alberta, „drooggelegd" door het van kracht worden van de geamendeerde Cana deesche Temperance Act, waarbij de invoer van alcohol voor drankgebruik wordt verbo den. Alleen de invoer van alcohol voor medi sche en dndustrieele doeleinden is toegestaan. De drooglegging is tot stand gekomen ten gevolge van het resultaat van het in deze provincies gehouden referendum. Natuurlijk is zy voorafgegaan door het opboopen van ontzaglijke voorraden spiritualiën door par ticulieren. Montreal en Quebec waren de centra, die deze voorraden leverden, zoodat ze dan ook geheel zijn uitgeput. Nog slechts twee provincies zijn tot dusver nog niet drooggelegd: Britsch Columbia en Quebec. MIDDEL-AMERIKA. Een sterke aardbeving. Naar Reuter meldt, is aan het seismolo gisch observatorium te Georgetown (Britsch Guyana) een aardbeving geregistreerd, die haar haard op 2000 mijl zuidelijk van daar had. Deze seismische storing was nog hevi ger dan die van den 16den December. Uit Mexico wordt gemeld, dat waarschijn lijk een groot aantal menschen gedood zijn in de streek van de landengte van Tehuan- tepec, waar een aardbeving aanzienlijke schade heeft aangericht. AFRIKA. De voormalige keizer van Abessynië. Aan de „Times" wordt gemeld, dat Ly Yasu, de vroegere keizer van Abessinië, door de regeeringstroepen gevangen genomen is. In 1916 werd Ly Ynssu onttroond wegens het sluiten van een verbond met de Moha-i mödanen, en zijn bekeering tot het Mohame- daansdhe 'geloof. De ex-keizer is sinds dien het land doorgetrokken, steeds trachtend aan de achtervolging der regeeringstroepen te ontkomen. De Wielingen. Volgens de „Gazette de Hollande" zal de quaestie van de geul van Wielingen bespro ken worden op de internationale verkeens- conferentie te Baroelona. De ex-keizerin. Men meldt uit Doorn: Het offoieele geneeskundige rapport over den toestand der keizerin luidt: Vermeerderde onrust en van tijd tot tijd optredende depressies vormen thans de meest opvallende symptonen. Terwijl de uiterlijke ziekteverschijnselen zeer verander lijk z^n, blijft de toestand in het algemeen die van kwellend lijden met weliswaar voort durend, maar langzaam verval van krachten. De toestand is als onveranderd ernstig te be schouwen. (Geti) dr. Haelmer. Mijnen in de Breeveertien. De Vissohery-inspectie meldt ons: In verband met van visschers ontvan gen berichten over het nog aantreffen van verankerd© zeemynen dn de Noordzee, en bepaaldelijk in het gebied der z.g. Breeveer tien, ligt het in het voornemen van den Minister van Marine om, onder leiding van den commandant van het mynenopruimings- detacbement, een onderzoek iin dat gebied te dioen instellen. Voor dit onderzoek wordt de medewerking van reeders en schippers van zeiltrawlvis- chersvaartuigen, die in bedoeld gebied vis- schen, ingeroepen. Aan de schippers wordt in overweging ge geven om, indien zij 'bij het inhalen der netten een kabel met daaraan bevestigde mijnen mochten opvisschen, vóórdat de ka bel wordt losgelaten, daaraan een stevigen stalen boeireep met boei (olievat of derge lijk groot vat) vast te maken. Hiervan zal dan onmiddellijk na binnenkomst zijn kennis te geven aan het Bureau van voornoemden Commandant van het mijnenopruimingsde- taChement bij den vuurtoren te Schevenin- gen, telefoon Schev. No. 176, onder opgaaf van zoo nauwkeurig mogelijke gegevens om trent de ligplaats der boei. Voor het leggen van de boei zal aan den schipper een premie van f 25 worden toege kend, wanneer die aangifte tot 'het opruimen van een mijn heeft geleid. Bovendien zal aan den reeder vergoeding worden verleend van de kosten, gemaakt voor het leggen van de boei, wanneer naar genoegen van den commandant wordt aange toond, dat deze wel is gelegd, maar buiten toedoen van de bemannig van het vaartuig is verloren gegaan. Het verschuldigde zal worden betaald na inzending door tusschenkomst van voornoem den commandant van een declaratie in twee voud aan het Departement van Landbouw. De Zaandamsche Commissie voor de Bedrijven. In een voor dit doel belegde buitengewone algemeene vergadering van de R. K. Kies- vereeni'ging „Recht en Plicht", die zeer druk bezocht was, hebben de 'beide katholieke le den van de Commissie voor de bedrijven, in antwoord.' op tot hen gerichte vragen inlich tingen verstrekt omtrent de noodzakelijkheid van de reis. Uit het debat dat daarop volgde bleek ech ter, dat bedoelde leden ondanks de zeer uit voerige inlichtingen er niet in waren ge slaagd de vergadering van de noodzakelijk- hedd te overtuigen. Verschillende leden lieten dienaangaande en onder instemming der vergadering scher pe critiek hoeren. De vergadering vond echter geen aanlei ding tot het doen van een uitspraak. De Arbeidswet Tot dusver zijn, sedert het inwerkingtre den der Arbeidswet op 24 October j.1., onge veer 600 bewilligingen in het laten verrich ten van overwerk uitgereikt. Uitkeerlng aan werkloozen. Het R.-K. Vakbureau heeft, naar het Centr. meldt, gisteren aan den minister van arbeid een adres verzonden, waarin verzocht wordt zoodanige wijzigingen te 'brengen in de nieuwe regeling van de uitkeerlng aan werk loozen, dat le de sigarenmakers en de diamant-bewer kers onder de regeling' vallen; 2e. plaatsen in de onmiddellijke nabij heid van groote steden gelegen, in dezelfde gemeente-klasse ingedeeld worden als die groote steden; 3e. voor de niet noodlijdende kassen een re geling gemaakt wordt, dat zij haar reglemen taire uiükeeringen kunnen blijven handha ven, totdat haar vermogen is gedaald tot 26 pet. van het saldo op 1 Jan. 1921; 4e. het mogelijk gemaakt wordt, dat aan ongehuwden de reglementaire uitkeering ver strekt kan wordén, begrensd door resp. 80 en 60 pot. van f 3, f 2,70 en f 2,40, overeenkom stig de gemeente-klas-indeeling; 6e. niet terstond tot reglementswijziging behoeft te worden overgegaan, dooh kan wor den volstaan met de formuleering van een redactie, waardoor elijk van het benaalde reglement betreffende de uitkeerings-bedra- gen wordt afgeweken en nieuwe worden vastgesteld. Het Nederi. Verbond van Vakvereenigin- gen eeft eenh adres aan de Tweede Kamer geZonden, waarin het verzoekt, onverwijld de noodige maatregelen te treffen, ondat: a. de werkloozenkassen in de gelegenheid worden gesteld' hare reglementaire verplich tingen tegenover de leden ten vele na te ko men; b. een behoorlijke steunverleening voor de zoogenaamde uitgetrokken leden der weik- loozenkassen, benemens voor die geortrani seerde werklooze arbeiders, wier organisatie tot dsvuer nog geen werkloozenkas heeft kunnen oprichten, ih het leven worde gCToe- pen, waarby de uatkeeringen dienen te ge schieden door de vakorganisatie zelf, waar omen 'armenzorg ont- Het Onderwijs. Het hoofdebstuur van het N. O. G. heeft in zijn Zaterdag j.1. gehouden vergadering, hoewel 'betreurende, dat de Vereeniging van Hoofden van Scholen zich tegen een ver scherpte actie-heeft verklaard, het besluit, om met den Bond van Nederlandsohe Onder- wijzers gezamenlijk door beperking van de opleiding, het zg. droogleggen van een be paalde streek, te trachten een afdoende ver betering in de onderwijzerssalarissen te ver krijgen. Vereeniging tegen onnoodlge belastingen. Te Steenbergen in Noord-Brabant werd een vergadering belegd om een vereeniging te stichten tot voorkoming van onnoodige belastingen. Vijftig personen waren aanwe zig en na bespreking der zaak, waarbij bleek dat het te doen was om van de zijde der vereeniging te kunnen protesteeren, wanneer door den Raad gelden worden gevoteerd voor dingen, die den leden onnoodig voor komen of wanneer te hoog© bedragen worden uitgetrokken door den Raad, traden onge veer een 40-tal personen staande de vergade ring tot deze eigenaardige vereeniging toe. De zeeslag bij Jutland. Kapitein-luitenant ter zee L. J. Quant heeft een uitgebreide studie gemaakt van den zee slag bij Jutland. De resultaten daarvan heeft hij Zaterdagavond in populairen vorm ver teld aan een gezelschap, dat bijeen was in de bioscoopzaal van het gebouw der Vrijwillige Burgerwacht te Amsterdam. Overste Quant verduidelijkte zijn uiteen zetting met kleine modellen van de schepen, welke aan den slag hadden deelgenomen. Hij begon met te vertellen, dat wat tijdens den oorlog niet kon, thans mogelijk is, n.1. een objectief oordeel over den slag te vellen. Het is nu wel duidelijk geworden, dat de Duitsche vloot op 31 Mei 1916 is uitgevaren met het doel om de Engelsche schepen uit de havens te lokken en slag te leveren. Be rekend was, dat de vloten elkaar op 1 Juni zouden ontmoeten bij het Skagerrak. De berekening kwam echter verkeerd uit, daar reeds op 30 Mei de geheele Engelsche vloot zee had gekozen. Wy zagen voor ons de opstelling der vloten in den middag van 31 Mei. Geleidelijk ont wikkelde zich de siag. Om half drie 's middags kregen de ver kenners van de Duitsche voorhoede en van Beatty's eskader elkaar in het gezicht, om 3.48 uur (Engelsche tijd) viel het eerste schot en 3.52 uur kreeg de slagkruiser de „Lion" den eersten treffer. Wat wij in de rapporten over den slag hebben gelezen, zagen wij nu voor ons leven. Wij zagen hoe Beatty, toen de hoofdmacht van Jellicoe was genaderd, de Duitschere poogde te omsingelen, hoe het afgedwaalde eskader van Hood de Duitschere op een dwaalspoor bracht, hoe eenige Engelsche kruisers buiten gevecht werden gesteld. Opvallend was daarbij, dat de Duitsche schepen, hoewel minder bewapend, door hun sterkere bepantsering, een overwicht wisten te behouden, althans minder verliezen leden. De manoeuvres van Hood, die zelf met de „Invincible" ten onder ging, brachten da Duitschere in een zeer hachelijke positie. De vloot van Van Scheer was gedeeltelijk om singeld, maar diens resolute optreden en diens order, om 7.13 's avonds: „Rann an dem Feind", redde de positie. De plotselinge tor pedo-aanval op de Engelsche hoofdmacht heeft Jellicoe een manoeuvre doen maken, welke tot scherper critiek heeft aanleiding gegeven. In plaats van door te varen en de omsin geling te voltooien, ontweek Jellicoe de tor pedo. Weliswaar had hij daarmee het succes al zijn schepen te redden, maar hij ontnam Beatty de gelegenheid de Duitsche vloot van 'haar basis af te snijden. Had Jelliooe opdracht zijn schepen te spa ren? Die vraag zal wel nooit worden opgelost. Zoo ging de nacht in. 's Nachts zijn van bedde zijden torpedo-aanvallen gedaan, maar inmiddels wist de geheele Duitsche vloot te ontkomen. Hier is weer een raadsel, waarvan de oplossing nog niet is gegeven. Hebben de Engelschen de Duitschere niet kunnen tegenhouden of hebben zij den slag vermeden? Hebben zij 's nachts niets willen zien en hoor en? Zoo eindigde de grootste zeeslag uit dien oorlog. De Duitschere hadden in een zeer haohelijke positie verkeerd, maar hebben ten slotte sléchts twee groote schepen ver loren. De Engelsohe verliezen waren veel grooter. Overste Quant heeft zijn onderwerp zeer objectief behandeld, doch zijn uiteenzetting kon toch niet nalaten den indruk te vestigen, dat Von Scheer veel doelbewuster heeft ge manoeuvreerd dan Jellicoe. Maar de Duit schere hadden het voordeel, dat zij den slag hadden gezocht en de Engelschen in den strijd hadden gehaald. OOST-INDI6. Het drama te Cherlbon. De correspondent van De Loc. vernam van den heer M. van der Hilst, den broer van den zoo treurig om het leven gekomen off. machinist van de K III nog de volgende tra gische bizonderheden. Mijn broer H. van der Hilst, officier-ma chinist van do K III, bracht zijn Kerstmis- verlof bij mij door en hij zou 1 Januari 1921 weer naar zy'n standplaats Soerabaja terug- keeren. Oudejaarsavond kwam ik ongeveer 5 uur te Ligardjatie, waar ik woon, en toen ZÜ11 wij mijn vrouw mijn broer en ik gaa" zwemmen. Om kwart over zes 'kwamen wil thuis en dronken thee op de voorgalerij, toen wij werden opgebeld door den heer Razout Kiihr, oud-hoofdredacteur van de Sin Pc» thans 'beredder der nalatenschap van den majoor Chinees te Cheribon, die eenige mi nuten van ons vandaan woont. De heer Rfl' zoux Kiihr informeerde of zijn vrouwbij ons vertoefde en deelde na mijn ontkennend antwoord mede dat wij haar, indien zij mocht komen, niet mochten ontvangen. Deden wy dit wel dan kon het met de goede verstand houding wel eens uit zijn. Nu is het in onze kleine samenleving te Lingardjatie bekend dat de verstandhouding tusschen' mevrouw R.K. en haar echtgenoot, dikwijls zeer veel te wenschen overlaat en hij haar vooral in den laatsten tijd verschil- leudo malen mishandelde en de deur wees.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1921 | | pagina 2