doch zonder halsboord en hoed.
Toen de klok acht uur sloeg kwamen de
belde veroordeelden te voorschijn. Hun han
den waren op den rug gebonden. Field
stapte naar voren, met opgeheven hoofd en
vasten tred. Gray zag zeer bleek, doch ook
hij toonde geen teekenen van opwinding.
Niet meer dan een halve minuut verstreek
tussdhen de versohijnin" van de beide man
nen en 'hun val door het luik»
De gevangenispriester prevelde een ge
bed, terwijl de veroordeelden het schavot be
stegen. De helpers van den beul bonden de
beenen van beide mannen, op wier hoofd een
kap werd geplaatst. Een bout werd uitgetrok
ken en bet valluik vieL
Lang tevoren was een talrijke menigte
voor de gevangenis samengestroomd, die met
aandacht de wijzers van de gevangemisklok
gadesloeg. Toen de wijzers op acht uur ston
den, ontblootten de aanwezige mannen het
hoofd. „Tel."
Aanval op een bank.
Twee goed gekleedde mannen kwamen
Dinsdag in Lloyd's bankgebouw te Beccles,
bij Lowestoft toen op het lunan-uur vele be
ambten tijdelijk afwezig waren en eisohten
van de twee klerken, die zij met revolvers
bedreigden, de kas op. Zij verwijderden zich
met een bedrag vanongeveer 800 pond. De
politie werd dadelijk gewaarsohuwd en een
inspecteur vergezeld door een burger uit de
straat, gingen in een motor-met-zijwagen de
aanranders opsporen. Zij haalden hen in op
den weg, ongeveer vier mijl buiten Lowe
stoft en toen zij hen geboden stil te staan
schoten de bandieten1 dadelijk de revolvers
af. De politieman werd in de knie gewond
en een paar kogels gangen door de panden
van zijn jas. De aanvallers renden, toen zij
geen munitie meer hadden, het veld in. Trots
zijn verwonding volgde de politieman hen en
hield hen in het oog. Achter een boom in
het veld vond hij later een zak vol zilver
en de overblijfselen van de verbrande bank
biljetten. Later zijn de twee verdachten in
hechtenis genomen.
FRANKRIJK
Een holde voor de verdwenen zeelleden.
Admiraal Guépratte, oud-commandant der
Pransche eskaders in de Middellandsche Zee,
heeft met drie en veertig andere Kamerle
den een wetsvoorstel ingediend om een mau-
soleum op te richten ter eere van de zeelie- i
den van de oorlegs- en koopvaardijvloot, diel
tijdens de vijandelijkheden verdwenen zijn.
Dit mausoleum zon uit een rots op de kust
moeten worden gehouwen, met de voorzijde j
naar de zee gekeerd, op een plaats waar ver
schillende zeewegen elkaar kruisen.
Bandieten te Parijs.
Bij de inhechtenisneming van die bandie
ten, die in een postkantoor te Parijs ingebro
ken waren, is een inspecteur van politie
doodgeschoten en een ander ernstig gewond.
Het huis, waar de bandieten zich bevinden in
de Rue du Ruisseau op Montmairtre is nu om
ringd.
BELGIE.
Ostende Marine-basis.
Uit Brussel wordt gemeld, dat de Belgi
sche marine-basis binnenkort van Antwer
pen naar Ostende verplaatst zal worden.
Een verklikster ter dood veroordeeld.
Het Assisenhof van Antwerpen heeft dezer
dagen bij verstek de herbergierster Peeters
uit Moll ter dood veroordeeld, die op groote
schaal Belgen aan de Duitschere heeft ver
raden. Na den inval der Duitschere begon
zij haar man te helpen brieven over de Ne-
derlandsche grens te brengen, doch daar zij
vond, dat zij niet voldoende betaald werd,
bood zij baar diensten aan de Duitschere aan
en begon met haar eigen man te doen aan
houden en wegvoeren!
Meer dan tachtig personen uit de Kempen,
Antwerpen, Brussel en Bergen, eenige Fran-
Bchen en zes Russische krijgsgevangenen
werden door haar aanwijzingen aan dè grens
gevangen genomen en tot dwangarbeid ver
oordeeld.
In 1916 diende zij tot gids aan een groep
van 82 mannen, die zij bij Hommel in een
Duitsche hinderlaag lokte, waarbij een der
mannen werd doodgeschoten. Na den wapen
stilstand nam zij de vlucht onder bedreiging
harer medeburgers; haar herberg werd
vernield.
GRIEKENLAND.
Mlnlsterleele crisis.
Be ajs. conferentie te Londen heeft reeds
een mdnisterieele crisis in Griekenland op
haar geweten.
Het kabinet Rhallds heeft zijn ontslag ge
nomen, omdat verschil van meening bestemd
over de vertegenwoordiging van Grieken
land op de Londensche conferentie. Rhallis
wilde voorzitter van de delegatie worden,
maar de aanhangers van Goenaris, den mi
nister van oorlog, meenen, dat deze als sterk
ste partijleider alleen gerechtigd is Grieken
land op de conferentie te vertegenwoordigen.
De aanhangers van Rhallis van htm kant
vreezen, dat de benoeming van Goenaris,
die als Duitschgezind bekend staat, de be
langen van Griekenland zou kunnen schaden.
Vermoedelijk zal thans een kabinet Goeniaris
tot stand komen.
Het Gritksche parlement heeft Vrijdag
een zeer stormachtige vergadering gehou
den. Men werd zelfs bijna handgemeen. De
Konstantinisten vielen de Vendzelisten aan
en vergeleken Venizelos met Robespierre,
die voor 'geen geweld of misdaad terug
deinsde. Mizopoelos, de gewezen Grieksohe
consul-generaai te 'Alexandrië, meende, dat
do oonstituante het recht moest hebben tegen
het driemanschap van Saloniki, „Venizelos,
Danglis en Koendoriotos" een doodvonnis
uit te spreken.
OOSTENRIJK.
Spoorwegongeluk.
Volgens een bericht uit Weenen zijn van
ochtend vroeg te Felaedorf, aan den Zuider
spoorweg twee treinen met elkaar in botsing
gekomen. Enkele waeons werden verbrijzeld.
Volgens een mededoelmg van de directie
van den Zuiderspoorweg zijn bij dit ongeluk
vijf reizigers -«dood, zestien ernsti "ewond,
en nog meer personen licht gewond.
HONGARIJE.
Het koningsvraagstuk.
Het Neue Wiener Journal meldt uit de (ge
heime) vergadering van de Hongaarsohe Ka
mer van Vrijdag, waar het erg rumoerig toe
is gegaan:
Het sensationeel© bericht, dat graaf Appo-
nyi tijdens zijn jongste verblijf in Zwitser
land een bezoek aan ex-keizer Karei zou heb
ben gebracht, gaf aanleiding tot de opgewon
den discussie. Met 809 stemmen tegen 17
werd een motie van vertrouwen in de re
geering aangenomen, nadat minister- presi
dent Teleki uitdrukkelijk had: verklaard, dat
het koningsvraagstuk uit de parlementaire
debatten moest worden uitgeschakeld. Tal
van leden van de regeeringspartij besloten
daarop uit de partij te treden. Reeds 88 hun
ner hehben dit gedaan. Vandaag zou een
nieuwe partij worden opgericht.
De moord op graaf Tisza.
1 Maart begint te Boedapest een nieuw
groot proces, het tweede proces over den
moord op graaf Tisza. Ditmaal zal als be
klaagde verschijnen de vroegere minister
president van Hongarije, Stefan Friedrich.
Men verwacht gewichtige en spannende po-
litiek-crimineele debatten.
Het is reeds meer dan twee jaar geleden,
31 October 1918, dat graaf Tisza vermoord
werd. Maar deze sterke figuur laat ook van
uit het graf zijn kracht nog 'gelden; hij is
niet tot rust gekomen en coacht vergelding.
VEREENIGDE STATEN.
Tegen de opkoopers.
In den staat New York gaat men een ednd
maken aan een der verwerpelijkste en ge-
niepigste vormen van diefstal, een vorm, die
h. t. 1. althans hier ter stede, ook wel erger
nis wekt, n.1. het bedrijf der opkoopers van
plaatskaarten' voor tooneel- en operavoorstel
lingen en voor ooncerten.
De Senaat te Albany heeft een wetsont
werp aangenomen, waarbij den opkoopers
verboden wordt hun bedrijf uit te oefenen op
den openbaren weg.
Een ander wetsontwerp in denzelfden geest
is nog in voorbereiding. Het beoogt, den her-
verkoop kaartjes uitsluitend toe te staan aan
lieden of firma's, die daarvoor vergunning
hebben, terwijl bet een strafbaar feit zal wor
den gemaakt kaartjes ten verkoop aan te bie
den voor meer dan l1/» maal den prijs, die
aan het loket van den schouwburg moet wor
den betaald.
Een berooving van 446.000 dollar.
Eenige maanden geleden waren te New
York boodschaploopera van een firma Kean
and Taylor beroofd van een bedrag van
446,000 in obligaties der Vrijheddsleening.
De immers waren bekend en zoo kwam men
er achter, dat voor 90.000 aan gestolen obli
gaties door een makelaarefirma, Ghilds
Co., ter betaling werden gedeponeerd bij de
Federal Reserve Bank in die stad. Bij een
onmiddellijk ingesteld onderzoek bleek, dat
Ohilds Oo. in haar filiaal te Chicago nog
146,000 van de gestolen obligaties had lig
gen. Ook hleek, dat al die waarden afkom
stig waren van de Nationale Bank te Mem-
phïs (V. St.), die ze als onderpand had aan
vaard voor een versterkte leening. Er zijn nu
uit New York speurders naar Memphis ver
trokken om zoo mogelijk te trachten er ach
ter te komen wie de gestolen waarden aan
de Nationale Bank te Memohis in handen
hebben gespeeld.
Onveilig New-York.
Ondanks de uitgebreide maatregelen der
j; New-Yorksohe politie, welke werden inge-
voerd, toen „de vloedgolf der misdaad" New-
York begon onveilig te maken, is thans we
derom een stout staaltje van boevenkunst
uitgehaald.
J.1. Donderdag werden twee rijke dames
op een der drukste punten van de stad en op
klaarlichten dag beroofd. Een van haar de
vrouw van een bekend ingenieur die zelf
haar automobiel bestuurde, was door het
drukke verkeer gedwongen een oogenblik
te stoppen. Een jonge man stapte toen op de
treeplank en vroeg mevrouw Doane om geld.
Toen de dame dit weigerde, greep hij haar
taschje, terwijl hij haar tevens het paarlen
collier, dat zij om den hals droeg, ontrukte.
Op het geroep van de bestolene begon een
ware klopjacht op den aanrander, die in al
lerijl was gevlucht. Het publiek slaagde er
ten slotte in, den dief te vatten.
Een ander voorval was al even brutaal.
Mevrouw Talbot, de echtgenoote van een
schouwburg-directeur, stapte in Broadstreet
in een taxi, om zich naar haar hotel te laten
rijden, doch inplaats van zijn passagier naar
de-plaats van bestemming te rijden, stopte
de chauffeur in een zijstraat, waar twee man
nen het portier openden en de verschrikte
dame dwongen, hun haar bontmantel af te
staan, waarna zij zich Ijlings uit de voeten
maakten. Toen de berooide vrouw haar aan
randers wilde achtervolgen, duwde de chauf
feur haar op ruiwe wijze in het voertuig en
reed weg.
Toevalligerwijze hadden twee detectives
het gebeurde van verre gezien. Terstond
huurden zij een auto en begonnen een wilde
achtervolging, welke eindigde met de arres
tatie van den chauffeur.
Het mysterie van Ambrose Small.
Men herinnert zich notr wel de raadsel
achtige spoorlooze verdwijning op 2 Decem
ber 1919 van Ambrose Small, den miliionair-
schouwburgeigenaar te Toronto. Aanvanke
lijk werd gemeend, dat hij op reis was ge
gaan, doch deze opvatting moest men laten
varen, toen men documenten bij John
Doughtv ziin secretaris, vond, welke het ver
moeden wekten, dat er misdaad in het spel
was en aanleiding traven om Doughty, te ver
volgen wegens „samenzwering tot ontvoe
ring" van zijn vroegeren werkgever. Voor
zooveel uit 'het onderzoek valt op te maken,
heeft on den dag van de verdwijning het vol
gende plaats gehad: Small gebruikte met zijn
vrouw en zijn rechtsgeleerd raadsman de
lunch in een restaurant. Na de lunch bege
leidde hij Zijn vrouw naar een Kindertehuis,
en zeide hij haar bij het vertrek, dat hij te
gen het gewone uur thuis zou zijn voor het
diner. Hii gir»0, daaro"- naar zijn kantoor,
waar hij met zijn raadsman laat in den mid
dag een conferentie had, en stelde het uur
vau zijn vertrek vast om den trein van zes
uur te halen. Toen raadsman vertrok was
Small alleen. Hierna is niets verder omtrent
bet lot van Small bekend. Het vermoeden
werd daarna opgevat, dat Small op straat
werd opgelicht en ontvoerd.
Wat Doughty betreft het volgende: Krach
tens de transactie, die Small had afgesloten,
ging Doughty van Sma'll over naar de combi
natie, waaraan Small zijn schouwburgen had
verkocht, tegen bijna het dubbele van zijn
salaris. Hij zou naar Montreal vertrekken en
op 2 December nam hij den avondtrein om
zijn werk op te vatten. Drie weken later
kwam hij te Toronto terug, om het Kerst
feest met zijn familie te vieren, doch op 28
December was hij, inplaats van op zijn werk
te zijn teruggekeerd, eveneens verdwenen.
Deze tweede verdwijning had tot gevolg, dat
men aannam, dat Small uit zijn rustoord zijn
secretaris had verzocht zich bij hem te voe
gen. Eerst toen Doughty enkele weken weg
was, ging men met groot£n ernst op zoek
naar Small. En toen gebleken was, dat voor
een bedrag van 100.000 dollar obligaties uit
Small's deposito verdwenen waren, werd een
bevel tot inhechtenisneming tegen Doughty
uitgevaardigd. Eerst in November 1920 kwam
men Doughty op het spoor, die in Oregon
City verbleef, 8ot>0 mijl van Toronto af. Hij
werkte daar zonder vermomming als arbei
der in een papierfabriek. Zijn verhoor had
tot uitslag, dat twee beschuldigingen tegen
hem werden ingesteld: 1. diefstal van 100.000
dollar obligaties; 2. samenzwering tot ont
voering van Small, en dat hij in preventieve
hechtenis werd westeld.
Ben rechtstreeksch resultaat van den terug
keer van Douchty was de ontdekking van
de vermiste obligaties en ook van 6000 dollar
obligaties, waarvan de politie niets afwist.
Deze werden gevonden in een dakkamertje
in het 'huis van zijn zuster, in den muur ver
borgen. Doughty ,gaf van een en ander de
volgende verklaring: Hij was van plan de
obligaties, die hij 2 December 1919 in zijn
bezit had, aan Small terug te geven, in de
hoop dat Small hem een behoorlijk honora
rium zou geven aan het eind van een twin
tigjarigen dienst, en daar hij niet de gele
gen kon vinden om dit te doen vóór zijn
vertrek naar Montreal, overhandigde hij de
obligaties in een pakje aan zijn zuster, met
het verzoek ze, daar ze van Small waren, goed
te bewaren. Een paar weken later werd hij
ongerust over Small's voortdurend wegblij
ven, hetgeen hem niet alleen verhinderde de
obligaties aan Small terug te geven, doch
ook verdenking tegen hem zou wekken, daar
de obligaties in zijn bezit waren, waarom hjj
de vlucht nam. Op 24 Mei 1920 gaf Doughty's
zuster de obligaties aan een andere broer,
W'illiam, die ze in den muur wegstopte, ter
wijl het William was, die, bij terugkeer van
John, de politie naar de geheime plek leidde.
Wat de ontvocringsbeschuldiging betreft,
deze werd gebaseerd op. het getuigenis van
twee of drie persoen, hetwelk hierop neer
kwam, dat Doughty met een van hen had ge-
smoken over Small's verschuldigdheid aan
hem, Small's grooten rijkdom, en de moge-
Ivi'khedd van rijn ontvoering met het doel
hem geld af te persen. Doughty ontkende
echter dat hij kennis droeg van de verblijf
plaats van Small. eD vraag deed zich dien
tengevolge jvoor: Indien Small werd ont
voerd, waar vertoeft hij dan? Indien hij dood
is, waar is dan zijn lijk? Voor zooveel be
kend heeft men geen enkelen draad in han
den, die het lot van Small kan onthullen,
hetzij hij dood is dan wel in leven. Dit staat
echter vast, dat aangezien Small over de
geheele wereld een bekende persoonlijkheid
was, het onmogelijk worm, beschouwd dat1
lang ergens zou kunnen verboeven zonder
herkend te worden. Onder de duizende brie
ven, die mra. Small en haar ad vocaten in de
eerste helft van 1920 uit alle deelen van de
wereld hebben ontvangen, zijn er intusschen
een paar, die bijzondere belangstelling wek
ken. Deze brieven, die mra. Small kreeg door
bemiddeling van een praktiseerend advocaat
te New-York City, zijn afkomstig van iemand,
die teekende met den naam „B. B. Friend"
en aan laatstbedoelden advocaat verklaarde
dat hij inlichtingen had betreffende de ver
blijfplaats van Small, maar een wenk gaf tot
een belooning van 600.000 dollar. De advo
caat heeft „B. B. Friend" zelf nooit gezien,
doch op aanwijzing van Friend zich met hem
in verbinding gesteld door middel van de
krant. De advocaat meende echter, dat hij
Friend onder bepaalde omstandigheden wel
kon te pakken krijgen. De briefwisseling
duurde tot het midden van den zoimer en
hield toen plotseling op.
Men neemt thans algemeen aan dat Small
dood is.
Small was een van de, meest vooraan
staande figuren in de tooneelwereld van Ca
nada. Toen hij 17 jaar oud was, begon hij
als portier bij het tooneel. Hij werkte zich
echter op en werd de schouwburgkoning, die
thans op 54-jarigen leeftijd op zoo raadsel
achtige wijze vewlwenen is.
Canada „droog".
Deze week zijn de vier Canadeesche pro
vincies Nova Scotia, Manitoba, Saskatche-
wan en Alberta, „drooggelegd" door het van
kracht worden van de geamendeerde Cana
deesche Temperance Act, waarbij de invoer
van alcohol voor drankgebruik wordt verbo
den. Alleen de invoer van alcohol voor medi
sche en dndustrieele doeleinden is toegestaan.
De drooglegging is tot stand gekomen ten
gevolge van het resultaat van het in deze
provincies gehouden referendum. Natuurlijk
is zy voorafgegaan door het opboopen van
ontzaglijke voorraden spiritualiën door par
ticulieren. Montreal en Quebec waren de
centra, die deze voorraden leverden, zoodat
ze dan ook geheel zijn uitgeput.
Nog slechts twee provincies zijn tot dusver
nog niet drooggelegd: Britsch Columbia en
Quebec.
MIDDEL-AMERIKA.
Een sterke aardbeving.
Naar Reuter meldt, is aan het seismolo
gisch observatorium te Georgetown (Britsch
Guyana) een aardbeving geregistreerd, die
haar haard op 2000 mijl zuidelijk van daar
had. Deze seismische storing was nog hevi
ger dan die van den 16den December.
Uit Mexico wordt gemeld, dat waarschijn
lijk een groot aantal menschen gedood zijn
in de streek van de landengte van Tehuan-
tepec, waar een aardbeving aanzienlijke
schade heeft aangericht.
AFRIKA.
De voormalige keizer van Abessynië.
Aan de „Times" wordt gemeld, dat Ly
Yasu, de vroegere keizer van Abessinië, door
de regeeringstroepen gevangen genomen is.
In 1916 werd Ly Ynssu onttroond wegens
het sluiten van een verbond met de Moha-i
mödanen, en zijn bekeering tot het Mohame-
daansdhe 'geloof. De ex-keizer is sinds dien
het land doorgetrokken, steeds trachtend
aan de achtervolging der regeeringstroepen
te ontkomen.
De Wielingen.
Volgens de „Gazette de Hollande" zal de
quaestie van de geul van Wielingen bespro
ken worden op de internationale verkeens-
conferentie te Baroelona.
De ex-keizerin.
Men meldt uit Doorn:
Het offoieele geneeskundige rapport over
den toestand der keizerin luidt:
Vermeerderde onrust en van tijd tot tijd
optredende depressies vormen thans de
meest opvallende symptonen. Terwijl de
uiterlijke ziekteverschijnselen zeer verander
lijk z^n, blijft de toestand in het algemeen
die van kwellend lijden met weliswaar voort
durend, maar langzaam verval van krachten.
De toestand is als onveranderd ernstig te be
schouwen. (Geti) dr. Haelmer.
Mijnen in de Breeveertien.
De Vissohery-inspectie meldt ons:
In verband met van visschers ontvan
gen berichten over het nog aantreffen van
verankerd© zeemynen dn de Noordzee, en
bepaaldelijk in het gebied der z.g. Breeveer
tien, ligt het in het voornemen van den
Minister van Marine om, onder leiding van
den commandant van het mynenopruimings-
detacbement, een onderzoek iin dat gebied te
dioen instellen.
Voor dit onderzoek wordt de medewerking
van reeders en schippers van zeiltrawlvis-
chersvaartuigen, die in bedoeld gebied vis-
schen, ingeroepen.
Aan de schippers wordt in overweging ge
geven om, indien zij 'bij het inhalen der
netten een kabel met daaraan bevestigde
mijnen mochten opvisschen, vóórdat de ka
bel wordt losgelaten, daaraan een stevigen
stalen boeireep met boei (olievat of derge
lijk groot vat) vast te maken. Hiervan zal
dan onmiddellijk na binnenkomst zijn kennis
te geven aan het Bureau van voornoemden
Commandant van het mijnenopruimingsde-
taChement bij den vuurtoren te Schevenin-
gen, telefoon Schev. No. 176, onder opgaaf
van zoo nauwkeurig mogelijke gegevens om
trent de ligplaats der boei.
Voor het leggen van de boei zal aan den
schipper een premie van f 25 worden toege
kend, wanneer die aangifte tot 'het opruimen
van een mijn heeft geleid.
Bovendien zal aan den reeder vergoeding
worden verleend van de kosten, gemaakt
voor het leggen van de boei, wanneer naar
genoegen van den commandant wordt aange
toond, dat deze wel is gelegd, maar buiten
toedoen van de bemannig van het vaartuig is
verloren gegaan.
Het verschuldigde zal worden betaald na
inzending door tusschenkomst van voornoem
den commandant van een declaratie in twee
voud aan het Departement van Landbouw.
De Zaandamsche Commissie voor de
Bedrijven.
In een voor dit doel belegde buitengewone
algemeene vergadering van de R. K. Kies-
vereeni'ging „Recht en Plicht", die zeer druk
bezocht was, hebben de 'beide katholieke le
den van de Commissie voor de bedrijven, in
antwoord.' op tot hen gerichte vragen inlich
tingen verstrekt omtrent de noodzakelijkheid
van de reis.
Uit het debat dat daarop volgde bleek ech
ter, dat bedoelde leden ondanks de zeer uit
voerige inlichtingen er niet in waren ge
slaagd de vergadering van de noodzakelijk-
hedd te overtuigen.
Verschillende leden lieten dienaangaande
en onder instemming der vergadering scher
pe critiek hoeren.
De vergadering vond echter geen aanlei
ding tot het doen van een uitspraak.
De Arbeidswet
Tot dusver zijn, sedert het inwerkingtre
den der Arbeidswet op 24 October j.1., onge
veer 600 bewilligingen in het laten verrich
ten van overwerk uitgereikt.
Uitkeerlng aan werkloozen.
Het R.-K. Vakbureau heeft, naar het Centr.
meldt, gisteren aan den minister van arbeid
een adres verzonden, waarin verzocht wordt
zoodanige wijzigingen te 'brengen in de
nieuwe regeling van de uitkeerlng aan werk
loozen, dat
le de sigarenmakers en de diamant-bewer
kers onder de regeling' vallen;
2e. plaatsen in de onmiddellijke nabij
heid van groote steden gelegen, in dezelfde
gemeente-klasse ingedeeld worden als die
groote steden;
3e. voor de niet noodlijdende kassen een re
geling gemaakt wordt, dat zij haar reglemen
taire uiükeeringen kunnen blijven handha
ven, totdat haar vermogen is gedaald tot 26
pet. van het saldo op 1 Jan. 1921;
4e. het mogelijk gemaakt wordt, dat aan
ongehuwden de reglementaire uitkeering ver
strekt kan wordén, begrensd door resp. 80 en
60 pot. van f 3, f 2,70 en f 2,40, overeenkom
stig de gemeente-klas-indeeling;
6e. niet terstond tot reglementswijziging
behoeft te worden overgegaan, dooh kan wor
den volstaan met de formuleering van een
redactie, waardoor elijk van het benaalde
reglement betreffende de uitkeerings-bedra-
gen wordt afgeweken en nieuwe worden
vastgesteld.
Het Nederi. Verbond van Vakvereenigin-
gen eeft eenh adres aan de Tweede Kamer
geZonden, waarin het verzoekt, onverwijld de
noodige maatregelen te treffen, ondat:
a. de werkloozenkassen in de gelegenheid
worden gesteld' hare reglementaire verplich
tingen tegenover de leden ten vele na te ko
men;
b. een behoorlijke steunverleening voor de
zoogenaamde uitgetrokken leden der weik-
loozenkassen, benemens voor die geortrani
seerde werklooze arbeiders, wier organisatie
tot dsvuer nog geen werkloozenkas heeft
kunnen oprichten, ih het leven worde gCToe-
pen, waarby de uatkeeringen dienen te ge
schieden door de vakorganisatie zelf, waar
omen 'armenzorg ont-
Het Onderwijs.
Het hoofdebstuur van het N. O. G. heeft
in zijn Zaterdag j.1. gehouden vergadering,
hoewel 'betreurende, dat de Vereeniging van
Hoofden van Scholen zich tegen een ver
scherpte actie-heeft verklaard, het besluit,
om met den Bond van Nederlandsohe Onder-
wijzers gezamenlijk door beperking van de
opleiding, het zg. droogleggen van een be
paalde streek, te trachten een afdoende ver
betering in de onderwijzerssalarissen te ver
krijgen.
Vereeniging tegen onnoodlge belastingen.
Te Steenbergen in Noord-Brabant werd
een vergadering belegd om een vereeniging
te stichten tot voorkoming van onnoodige
belastingen. Vijftig personen waren aanwe
zig en na bespreking der zaak, waarbij bleek
dat het te doen was om van de zijde der
vereeniging te kunnen protesteeren, wanneer
door den Raad gelden worden gevoteerd
voor dingen, die den leden onnoodig voor
komen of wanneer te hoog© bedragen worden
uitgetrokken door den Raad, traden onge
veer een 40-tal personen staande de vergade
ring tot deze eigenaardige vereeniging toe.
De zeeslag bij Jutland.
Kapitein-luitenant ter zee L. J. Quant heeft
een uitgebreide studie gemaakt van den zee
slag bij Jutland. De resultaten daarvan heeft
hij Zaterdagavond in populairen vorm ver
teld aan een gezelschap, dat bijeen was in de
bioscoopzaal van het gebouw der Vrijwillige
Burgerwacht te Amsterdam.
Overste Quant verduidelijkte zijn uiteen
zetting met kleine modellen van de schepen,
welke aan den slag hadden deelgenomen.
Hij begon met te vertellen, dat wat tijdens
den oorlog niet kon, thans mogelijk is, n.1.
een objectief oordeel over den slag te vellen.
Het is nu wel duidelijk geworden, dat de
Duitsche vloot op 31 Mei 1916 is uitgevaren
met het doel om de Engelsche schepen uit
de havens te lokken en slag te leveren. Be
rekend was, dat de vloten elkaar op 1 Juni
zouden ontmoeten bij het Skagerrak.
De berekening kwam echter verkeerd uit,
daar reeds op 30 Mei de geheele Engelsche
vloot zee had gekozen.
Wy zagen voor ons de opstelling der vloten
in den middag van 31 Mei. Geleidelijk ont
wikkelde zich de siag.
Om half drie 's middags kregen de ver
kenners van de Duitsche voorhoede en van
Beatty's eskader elkaar in het gezicht, om
3.48 uur (Engelsche tijd) viel het eerste schot
en 3.52 uur kreeg de slagkruiser de „Lion"
den eersten treffer.
Wat wij in de rapporten over den slag
hebben gelezen, zagen wij nu voor ons leven.
Wij zagen hoe Beatty, toen de hoofdmacht
van Jellicoe was genaderd, de Duitschere
poogde te omsingelen, hoe het afgedwaalde
eskader van Hood de Duitschere op een
dwaalspoor bracht, hoe eenige Engelsche
kruisers buiten gevecht werden gesteld.
Opvallend was daarbij, dat de Duitsche
schepen, hoewel minder bewapend, door hun
sterkere bepantsering, een overwicht wisten
te behouden, althans minder verliezen leden.
De manoeuvres van Hood, die zelf met de
„Invincible" ten onder ging, brachten da
Duitschere in een zeer hachelijke positie. De
vloot van Van Scheer was gedeeltelijk om
singeld, maar diens resolute optreden en
diens order, om 7.13 's avonds: „Rann an dem
Feind", redde de positie. De plotselinge tor
pedo-aanval op de Engelsche hoofdmacht
heeft Jellicoe een manoeuvre doen maken,
welke tot scherper critiek heeft aanleiding
gegeven.
In plaats van door te varen en de omsin
geling te voltooien, ontweek Jellicoe de tor
pedo. Weliswaar had hij daarmee het succes
al zijn schepen te redden, maar hij ontnam
Beatty de gelegenheid de Duitsche vloot van
'haar basis af te snijden.
Had Jelliooe opdracht zijn schepen te spa
ren? Die vraag zal wel nooit worden opgelost.
Zoo ging de nacht in. 's Nachts zijn van
bedde zijden torpedo-aanvallen gedaan, maar
inmiddels wist de geheele Duitsche vloot te
ontkomen. Hier is weer een raadsel, waarvan
de oplossing nog niet is gegeven.
Hebben de Engelschen de Duitschere niet
kunnen tegenhouden of hebben zij den slag
vermeden? Hebben zij 's nachts niets willen
zien en hoor en?
Zoo eindigde de grootste zeeslag uit dien
oorlog. De Duitschere hadden in een zeer
haohelijke positie verkeerd, maar hebben
ten slotte sléchts twee groote schepen ver
loren. De Engelsohe verliezen waren veel
grooter.
Overste Quant heeft zijn onderwerp zeer
objectief behandeld, doch zijn uiteenzetting
kon toch niet nalaten den indruk te vestigen,
dat Von Scheer veel doelbewuster heeft ge
manoeuvreerd dan Jellicoe. Maar de Duit
schere hadden het voordeel, dat zij den slag
hadden gezocht en de Engelschen in den
strijd hadden gehaald.
OOST-INDI6.
Het drama te Cherlbon.
De correspondent van De Loc. vernam
van den heer M. van der Hilst, den broer van
den zoo treurig om het leven gekomen off.
machinist van de K III nog de volgende tra
gische bizonderheden.
Mijn broer H. van der Hilst, officier-ma
chinist van do K III, bracht zijn Kerstmis-
verlof bij mij door en hij zou 1 Januari 1921
weer naar zy'n standplaats Soerabaja terug-
keeren.
Oudejaarsavond kwam ik ongeveer 5 uur
te Ligardjatie, waar ik woon, en toen ZÜ11
wij mijn vrouw mijn broer en ik gaa"
zwemmen. Om kwart over zes 'kwamen wil
thuis en dronken thee op de voorgalerij, toen
wij werden opgebeld door den heer Razout
Kiihr, oud-hoofdredacteur van de Sin Pc»
thans 'beredder der nalatenschap van den
majoor Chinees te Cheribon, die eenige mi
nuten van ons vandaan woont. De heer Rfl'
zoux Kiihr informeerde of zijn vrouwbij
ons vertoefde en deelde na mijn ontkennend
antwoord mede dat wij haar, indien zij mocht
komen, niet mochten ontvangen. Deden wy
dit wel dan kon het met de goede verstand
houding wel eens uit zijn.
Nu is het in onze kleine samenleving te
Lingardjatie bekend dat de verstandhouding
tusschen' mevrouw R.K. en haar echtgenoot,
dikwijls zeer veel te wenschen overlaat en
hij haar vooral in den laatsten tijd verschil-
leudo malen mishandelde en de deur wees.