Maison van Alphen, PAASCH ARTI KELEN Ziet de étalages. DIJKSTRAAT 34. telefoon 244. koningstraat 47 zuidstraat 17 Telefoon 215 Telefoon 219. Voorradig een ruime sorteering De Duitsche regeerlng en het nKtmetom. Berlijn, 4 Maart. Het rijkskabinet zal pas -vanmiddag zijn standpunt ten aanzien van het ultimatum der Entente kunnen be palen, daar het officiëele rapport over de zitting van gisteren der conferentie te Lon den en het oordeel der Duitsche delegatie daaromtrent eerst vanochtend hier ontvan gen zijn. In welingelichte kringen gelooft men niet, dat het gewichtige nieuwe beslissingen over de te volgen politiek zal nemen. Daar de richt snoeren der huidige regeering getrokken zijn, zou zij slechts nieuwe voorstellen binnen de grenzen, die minister Simons te Londen Voor de draagkracht van Duitschland heeft afgebakend, kunnen ontwerpen. Slechts een nieuw kabinet zou nieuwe beslissingen kun nen nemen, maar het lijkt vrijwel onmogelijk dat een andere regeering andere richtsnoe- ren voor de te volgen politiek zou kunnen i vinden. Onder die omstandigheden heerscht in alle politieke kringen een gelaten kalmte en vast beradenheid. Alle pogingen om den breuk te voorkomen, zullen in het werk worden ge- steld. Als dit onmogelijk blijkt, zal minister Simons Dinsdag naar Berlijn terugkeeren en zal het Duitsche volk moeten ondergaan wat het niet kan tegenhouden. Uit de Duitsche pers. Berlijn, 4 Maart. De ochtendbladen zijn bijna geheel aan de conferentie te Londen gewijd. In het „Berliner Tageblatt" is Theo- dor Wolff aan het woord. Hij schrijft: In het begin van zijn redevoering 'heeft Lloyd Ge- orge gisteren de meening verkondigd, dat een vrij, tevreden en bloeiend Duitschland een noodzakelijke vereischte voor den vrede en de welvaart van Europa is. Alle menschen. wier verstand niet door hartstocht en heb zucht is beneveld, zullen dat zeker met hem eens zijn. Het is vermoedelijk, opdat Duitsch land vrij zou kunnen zijn dat de Entente het zooveel kluisters heeft gegeven. Opdat Duitschland zou kunnen bloeien heeft men het zijn koloniën, zijn handelsschepen, zijn vruchtbaarsten bodem, zijn rijkste mijnen en zijn bezit in de Ententelanden ontnoemén: en zijn buitenlandschen handel zooveel mo gelijk beperkt. Om Duitschland gelukkig te maken wil men het tot betaling van een on gekende schade dwingen, moeten zijn kinde ren en kleinkinderen leenplichtigen voo en zijn bezit in de Ententelanden ontnemen vreemdelingen worden en van hun arbeie slechts behouden wat voor de nooddruft on ontbeerlijk is. En op deze wijze zouden dar de vrede en welvaart van Europa moeter ontstaan. ■De „Vorwarts" wijst op de woorden var Lloyd George, dat het niet de bedoeling der Entente is Duitschland te onderdrukken. De „Vorwarts" gelooft, dat deze en andere ge ruststellende woorden meer voor de neutra len, voor president Harding en voor he' eigen volk zijn bestemd, dan voor minister Simons en voor het Duitsche volk. In al deze uitingen zal het Duitsche volk slechts frases kunnen zien, aangezien het reeds een ulti matum heeft ontvangen, terwijl op het memo randum der Duitsche deskundigen over d< gevolgen van de besluiten van Parijs nog steeds geen antwoord is gekomen. De onafhankelijke „Freiheit" geeft toe; da* de hoop op een vreedzame oplossing buiten gewoon gering is. In alle landen heerscht he* nationalistische onverstand, terwijl de kapi talistische concurrentiestrijd elke economisch juiste en mogelijke oplossing verhindert. Op niéuw wordt de wereld door een chaos er door de ellende van de imperialistische machtspolitiek bedreigd. Maar gelijk de oor log mét een geweldige sociale omwenteling eindigde, zal zijn hervatting een ongekende verhooging van de sociale spanningen bren gen en de regeeringen, die heden te Londer onderhandelen, zullen misschien weldr; machteloos staan tegenover de krachten, di< zij zelf 'hebben ontketend. De Engelsche pers over de rede van Lloyd George. Londen, 4 Maart. Lloyd George's histori sche uiteenzetting in de vergadering van de conferentie van gisteren wordt door de gedelegeerden beschreven als de schitterend ste rede, die nog over den toestand gehou den is. Dat is de opvatting, die vandaag ooi weeiMank vindt in de eensgezinde instem ming van de Britsche pers. De Times zegt dat de rede een van d fraaiste praestaties van den eersten minis ter was, klaar in de betoogtrant, krachtig van overreding en bezield door den diepen zedelijken ernst, die zijn oorlogswelsprekend heid op haar best kenmerkte. De kern van zijn argumentatie is de handhaving van de Ingezonden mededeellng. onmogelijkheid dat de geallieerden haar zou den kwijtschelden. Erkent men de schuld eenmaal, dan moet ook de rechtvaardigheid en de «oedertierendheid van de eischen der geallieerden erkend woraen. DUITSCHLAND. Uit den Duitschen Rijksdag. In den Rijksdag was de stemming giste ren van dien aard, dat het minste incident geweldig woeste tooneelen uitlokte. Op een zeker oogenblik zag voorzitter Loebe zich zelfs gedwongen de vergadering te schor sen, in het vaste voornemen echter weldra te heropenen. Daar is niets van gekomen, aangezien de heieren zenuwachtig 'en prik kelbaar bleken te zijn. De zitting begon reeds met een levendige discussie tusschen de meerderheid en die uiterste Linkerzijde. Deze verlangde de gebeurtenissen van Lon den op de agenda van vandaag te plaatsen. Hun voorstel werd -echter door de meerder heid' van het Huis verworpen. Men moest daarop beginnen met die behandeling van de overeenkomst betreffende de hen aan te bie- j den vergoeding voor verloren schepen. De democraat Schilfer stelde voor deze kwestie maar voorloopig niet te behandelen, aange zien hierbij vraagstukken konden worden op geworpen, waarover uien het vandaag lie ver niet zou hebben. De onafhankelijke afge vaardigde Vogtherr meende echter dat de bespreking absoluut noodzakelijk was, voor namelijk omdat op het middaguur te Stettin de algemeen© staking was uitgeroepen. Her- mann Muller bevestigde dit, maar meende diat 'deze staking tegenover de gebeurtenis sen van Londen eigenlijk van ondergeschikt -belang was. Geweldige protesten op de uiter ste linkerzijde. Dr. Levi stelt namens de com munisten voor het bewuste nunt niet van de agenda te schrappen, en Vogtherr vraagt ook het woord en'zegt, dat er aan het leu- gienstelsel, dat van 1914 tot 1918 heeft bestaan eindelijk eens een einde moet komen. Het Duitsche volk edscht dat. Vogtherr wordt, voortdurend door de meerderheid in de rede gevallen. Men roept: Er uit! Elders klinkt het: deze man hoort hier niet. Vogtherr is ook niet op zijn mondje gevallen en ant woordt zoo, dat voorzitter Loebe zioh "te- dwongen voelt hem tot de orde -te roepen. Ten slotte wordt er bestemd en heit voorstel van Schilfer om de 'betwiste kwestie voor loopig niet te behandelen wordt aangeno men. Op dit ©ogenblik ontvangt Loebe de letter- Ib'ke vertaling van de redevoering van Lloyd Georce en least er de belangrijkste gedeelten Uit voor. Het is geheel stil in de zaal geworden. Als Lodbe uitgelezen is, zegt hii: Er zal wel niemand in dit Huis -willen beweren, diat deze bepalingen met het vredes verdrag vain Versailles overeenstemmen. Loebe wordt luid toegejuicht, maar daar vraagt alweer Adiolf Hoffmann het woord en klimt op het spreekgestoelte. Nu kunnen de pogewonden heeren zich niet langer beheer- schen. Er ontstaat een eindeloos tumult. Er uit! Volksverrader! Vaderlandsverrader! en meer dergelijke woorden wroden dun com munist naar het hoofd geslingerd. Hoffmann haalt uitdagend zijn schouders op. Loebe belt onafgebroken. Maar telkens begint het la waai opnieuw. „Ga naar Frankrijk" roept iemand, en daarop willen een aantal Duitsch- nationalen den communist te lijf. Zij beper ken zich echter tot het ballen hunner .vuis ten onder Adolf Hoffmann's neus. De onafhankelijke Crispden klimt oo op het spreekgestoelte en krijgt het hevig aan den stok met de Duitaoh-nationalen. Van dé om gewonden woordenwisseling verstaat echter niemand een woord. Eindelijk slaagt Loebe erin een enkel ©ogenblik stilte te verkruien. Hij maakt gauw van de gelegenhedd gébruik om te zeg gen dat hii Adolf Hoffmann het woord nog niet had verleend en ook niet van plan was „En nu een oi'garet," zeide de man. „Gelukkig!" zeide het meisje. „Ik zou dol graag ook eens een trekje doen." „Nu, neem er dan een, zei hij. „Ik zal hem wel van je overnemen als er iemand komt." Er volgde stilte, en toen het aanstrijken van een lucifer. En toen een langgerekt, vrouwelijk „Ah-h!" dat ongetwijfeld van Lin- da kwam. Jack Stond op om over de zich tus schen hen bevindende palmen tot haar te spreken. Dit was wel niet zooals het hoorde maar Jack was iemand met een denkbeeld tegelijk; hij moest haar spreken, en zijr. tweede dans kwam eerst veel later op den avond. Hij wenschte enkel een afspraak met haar te maken om haar later te spreken. Toen zijn hoofd boven de palmen uitkwam, was hij juist intijds om te zien hoe het blonde hoofd van den jongen Engelschman en het donkerder hoofd van Linda elkaar naderden en hun lippen ontmoetten in een langen kus. Zij zagen hem niet. Jack deinsde achteruit alsof hij een schot gekregen had. Hij bloosde en was woédend op zichzelven. Om een hoekje te kijken, net als de eerste de beste schooljongen! Hij itrok zich stilletjes terug, ging de kamer door en zoo naar de balcons, in de hoop dat zij hem niet zouden hooren. Voor niets ter wereld zou hij hebben gezegd wat bij gezien had. Maar toen hij, om het zoo eens uit te druk ken, weder op adem kwam, hoe klopte toen zijn hart van blijdschap! Hij had een gevoel van bevrijding. Per slot was het leven goed. Er trilde lachen in zijn keel. Hij wachtte in de buurt der trap dat Linda naar beneden zou komen. Eindelek ver soheen zij, koél en minachtend, terwijl haar hakjes op de trap klepperden, en de aigrette in haar haar knikte en schitterde. Wie zou gedacht hebben dat haar Doorluchtigheidje zooeven gekust was? Jack kreeg een onweer- st-aanbaren aandrang tot lachen. Doch hij zsdsüjke schuld van Duitschland en van de den communist te Laten spreien otver een motie van orde. Hier roept Adolf Hoffmann Loebe toe: „Wij willen de heele redevoering van Llovd George hooren!" Nu ontstaat er een zoo groot tumult, dat voorzitter Loebe zich, na eerst te vergeefs te hebben "etracht de orde te her stellen, een einde aan de zitting maakt. 228 mllliard goudmark. Berlijn, 4 Maart. In de TSgliche Rund- sdhau schrijft prof. Harbort, van de Techni sche Hooge school van Oharlottenburg, een artikel over 226 milliard goudmark. Zooveel goud bestaat er op heel de wereld in de ver ste verte niet. Niet eens de helft van dit bedrag is door alle volkeren der aarde sinds de oudste cultuurtijden tot op den dag van heden voortgebracht. Indien het mogelijk ware alle goud van de aarde, dat ooit door de menscheni werd gewonnen bijeen te brengen en op een hoop te werpen, dan zou men nog niet eens een derde gedeelte van de door de entente ver langde som bijeen hebben gebracht. Prof. Harbort rekent uit dat de menschheid in het geheel ten hoogste 75 milliard goud heeft voortgebracht. ENGELAND. De Engelsche luchtmacht. De Daily Mal schrijft: De reden waarom de Engelsche regeering besloten heeft, vain het gébruik vain luchtschepen af te zien voor verkenning bij de vloot, is nu duidelijk. Op besteling van die reigeering worden nu nieu we types van vliegtuigen gebouwd, die eigen lijk kleine gevleugelde luchtschepen zijn. Zij hébben in die eerste plaats 'n langen, lichten en ranken romp, die niet alleen sterk genoeg is, om op kalm water te drijven, maar ruwe golven te doorklieven, zooals transatlantische schepen. Men is voornemens o.m deze nieuwe vliegschepen met de vloot in zee te laten steken en daarmee buitengaats te laten blij ven, gelijk schepen voor die oppervlakte, die alle wêer kunnen trotseeren. Zij zijn zoo sterk gebouwd dat zij even zee- als lucht waardig ziin en geen basis-schip noodig heb ban. Ais zij niet voor de vloot uitvliegen, om als oogen dienst te déen, zullen zij met lucht- schraeven langs het water zweven en de oorlogsschepen vergezellen, waar zij' ook heen gaan. Afgescheiden van hun vlieguit- mstSng, hebben zij lichten, ankers en mist hoorns, de laatste ten gebruike op de water oppervlakte bij mist. Men meldt dat deze amphibie-vliegtuigem d'ie gedeeltelijk vaar tuig, gedeeltelijk vliegtuig zijn, ja maanden met de vloot op zee kunnen blijven. VEREENIGDE STATEN. 4 Maart 1921. Gisteren heeft president Harding het be wind aanvaard. Wat de toekomst onder Harding brengen zal, moet de tijd leeren. Van enkele dingen kan men vrij zeker zijn. In de eerste plaats, diat het bewind door den nieuwen president niet meer op de door Rioosevelt ingevoerde en door Wilson op die spits gedreven auto cratisch dictatordisohe manier zal worden gevoerd. Onder dé bewindsperiode van Roo- sevelt, maar vooral onder die van Wiison, regeerden de Presidenten zelfstandig en wa ren die staatssecretarissen feitelijk weinip meet1 dan administrateurs van hun departe menten. Ondier Harding zal het de Republ'i- kéinische partij zijn die achter de ministers staande, de lakens zal uitdeelen. Voor hel overige zal de Republifceinsche partij wei den kant. opsturen van iets mildere toelating der levensvrijheid ^cn levensblijheid. Het starre anti-aflioohélismie, het inperken van de vrijheid oim op Zondag genoegen te hebben, de anti-spel, anti-rook, anti-dans- straks nog de aintihzoenpropaganda zullen on der de Republikeinen wel wat luwen. Twee hoofdzaken zijn er, die in dé politiek van Hardiing's kabinet een rol van groote beteékenis zullen spelen: 'bet algemeene bui- tenlandsche beleid en de vlootkwestie. Hoe wel de Republikeinen en Harding in theorie veel voélen voor internationale vüootrbeper- king, kon de praktijk best zijn, dat de Unie rustig voortgaat imert -het vergrooten van haar vloot, tot zij daarmee het standpunt heeft bereikt, 't welk vele Amerikanen ab soluut noodzakelijk ayhlen: een vloot, die in macht niet achterstaat bij welke andere ter wereld ook. Het tweede punt waaromtrent vollédige klaarheid nog niet is verkregen betreft het touitenlandsch beleid ten opzichte van Europa en de vraagstukken, die hij de liquidatie van de oorlogspositie zijn opgere zen. Het is deizo laatstgenoemde onzeker heid wélke met name in Duitschland als een factor wordt beschouwd, waarvan men nog wel iets gunstigs voor Duitschland ver wacht. De intreeboodschap van Harding, heden' af te kondigen, zal vermoedelijk daar over wel eenig houvast bieden. Maar van dit ééne kan men wel van te voren verzekerd zijn. Het Harding-bewind moge ook nóg zoo veel voelen voor de ontwikkeling der inter nationale betrekkingen, voor volkenbonden, ontwapeningsconferenties en wat dies meer: het parool blijft ..Amerika eerst" en dan pas de rest. De Intreerede van Harding. Washington, 4 Maart. Harding, de nieuwe president van de Vereenigde Staten, heeft heden bij de ambtsaanvaarding ver klaard, dat de nieuwe regeering van zins was een politiek te volgen van zich niet te laten verwikkelen in de zaken van Europa. Zij weigert deel te nemen aan eenig blijvend militair bondgenootschap, of eenige econo mische verplichting te aanvaarden Zij is echter bereid, deel te nemen aan een ontwa peningsconferentie. Harding is voorstander van de instelling van een wereldrechtlbank voor de regeling van geschillen. Voorts bepleitte hij bescherming van de industrie, wijl anders de ibuitenlandsche me dedinging den levensstandaard in Amerika zou kunnen verlagen. Hij deed een beroep op den ondernemings geest, vindingrijkheid en bekwaamheid 'om Amerikaansche ladingen in Aimerikaaiisehi schepen naar de markten der wereld te ver voeren. Voorts bepleit hij verlichting van den be lastingdruk, voldoende credietverleeniiig en een vrede in nijverheid, welker winsten een breede verspreiding moeten vinden. Hij is tegenstander van onnoodige regee ringsbemoeiing met de zakenwereld. Zijn rede, waarmede Harding liet pre.si ientschap aanvaardde is een verheoriijknif van de Ver. Staten, bun volk en hun instel lingen. „Iedere Amerikaan" verklaar! Harding „zal het uur van heden beschou wen met droefheid, gemengd met hoop. D< itmosfeer is echter over het algemeen opge helderd." Ook zeide Harding: „Wij waren getuigen van de ontketening der wereld-furie; maai wij zien onze Republiek nog altijd rustend* >p baar grondvesten. Onze beschaving i; gered." ,1^1 „Zekerlijk is" zeide Harding „d< 'dichting van deze Republiek in de Nieuwi vVéreld in overeenstemming met het besté van God." Onze grondwet was slechts op één pun mduidelijk; doch het gebrek is verholpei >nder een doop van offers en bloed. De Uni wend gehandhaafd evenals de suprematie der ïatie, die evenwel doordrongen werd van dei neest aandoenlijken geest van eensgezind heid. Wjj hebben haar blikken zich vol hooj ien vestigen op de groQte waarheden, waar >p onze vaderen hadden gebouwd. Wij heb ben aanschouwd hoé de politieke en gods iienstvrijbeid der menschen werd verwezen lijkt en verheerlijkl Vervolgens verklaarde Harding, dat d /er. Staten .geen enkel permanent militai erbond willen sluiten. Hij is zeer krachti; gezind tot bevordering van een entente de naties. „Wij wenschen" zeide Harding onze rol te vervullen door den oorlog zo- ïatelijk te maken, dat een regeering en ee olk, die tot den oorlog hun toevlucht zoude tomen, het goed recht van hun zaak zoudei ienen te bewijzen, op straffe van anders 1 /orden beschouwd als buiten de wet te zij Amerikaansche duikbooten gestrand. Londen, 4 Mrt. Reuter meldt uit New-Yorl dat vannacht de duikbooten E 7 en E 8 oj e kust zijn geloopen, de en in' de Lon slandsdound, de andere in de Hüzzardbaa De pogingen om de booten vlot te brenger rijn tot dusver vruchteloos gebleven. FRANKRIJK. De Fransche vloot Volgens een telegram aan dé Petit Parisier. heeft de westelijke Middiellaradsdhe Zee- vdootdiivisie, nadat die vice-admiraal eer draadloos télegrafösc bbericblt ontvanger had, koers gezet naar Toulon, oim er ikolien ir te nemen. De slagschepen Paris en Brètaigm en een vloot torpedobooten liggen gereeid ori ondier verzegelde orders zee te kiezen. BINNENLAND. ElectrlcltcltsvoorzJening. Het Nederl. Correspondentiebureau in den Haag meldt, dat de minister van waterstaat vermoedelijk gevolg zal geven aan den in de gisteren door de Tweede Kamer aangenomen motie-Van Beresteijn uitgedrukten wensch en dus het wetsontwerp betreffende de elec- triciteitsvoorziening van Nederland zal in. trekken, na daartoe toekomen machtiging van de Koningin. De loodsdlenst op de Schelde. De correspondent van dé „N. R. CrL" te Brussel meldt: De „Vlnigtlièmé Siècle" kottnt nogmaals op de eventueel© verplaatsing van den Belgi schen 1-oodsdienst van Vlisslngen naar Zee- brugge terug. Het blad1 beweert, dait de Ne- derlandsche regeering geenszins op de aan wezigheid van Belgische loodsen te Vlissln gen is gesteld en ze het liefst, niet in groep, maar de een na dé ander, zag vertrekken. Het Brusselsche blad schrijft vendor, diat net Nederlandsche loodswezen door hert sta tioneer©» van een kotter vóór Dungenees, van do vroeger eerlijke conourrentie tus- scibén dé 'beide diénsten aan de monding van de Schelde heeft afgezien, en aarzelt niet te schrijven, diat zoo van de zijde der Belgische loodsen 'geen protest opging 'tegen het com- nuniqué van het Belgische departement van buitenlandsohe zaken, dat geheel onwaar was, zulks geweten moet worden aan hun vader landsliefde; zij verkozen 'heit hoofd te bui gen en te lijden, liever dan een offLcleele be vestiging van hun regeering tegen te spre ken. De clgaretten-lndustrie: 19141920. In het laatstverschenen Maandschrift van hert Centraal Bureau voor de Statistiek zijn oikéle cijfers opgenomen over het aantal fabrieken en arbeiders in dé cigaretten-in- iustrie in 1914 tot 1920. Hieruit blijkt, dat er in 1914 zes ondernemingen bestonden, welke aantal tijdens de oorlogsjaren met 29 vermeerderde. Medé uit den poel van het aantal arbeiders (met 2216) 'blijkt wei, dat er die jaren 'n flinke toeneming van de ciga- rdttenindustrie is geweest. Einde 1920 beston- ien er 32 ondernemingen; 28 dezer hadden -636 arbeiders aan het werk, 3 stonden stil, .erwyl van 1 het aantal arbeiders niet bekend was. In den Laartsten tijd is echter een ach- .eruitgang waar te nemen. Het Aimsterdamsohe gemeentebestuur zal loogstwaarsohijnilijk 1 Mei a.s. heffing en rmjng der gemeentelijke mkomstenbelasting lan het Rijk overlaten. toonde een kalm, vriendelijk gelaat, maar hij kon de glinstering in de oogen niet verber gen, noch den lach om zijn mondhoeken. „Wat is er?" vroes Linda, hem verbaasd aan starend om de verandering die er in hem had plaats gegrepen. „Met wien heb je den volgenden dans?" Zij noemde een naam. „Ik ken hem wel," zeide Jack. „Wacht bo ven op me, dan zal ik zien of ik niet met hem kan rullen. Ik wou graag met je praten." Linda's nieuwsgierigheid werd opgewekt, en zij ging met Lord Spuriing weder naar boven. Binnen vijf minuten was Jack weder bij haar terug, en met hun beiden gingen zij naar het baloon, naar hetzelfde hoekje dat Linda even te voren met den Engelsch man gedeeld had. „Wel, wat is er nu?" vroeg zij. „Linda," zeide hij, „sedert ik hier kwam, hebben we niets gedaan dan kibbelen. Laten we de zaak afmaken." „Dat was niet mijn schuld," zede zij, vol komen gereed voor een volgende kibbel partij, „We kunnen in 't midden laten wiens schuld het was," zeide hij, „maar laten we scheiden!" „Wat is er met je gebeurd?" vroeg zij nieuwsgierig. „Kijk eens hier," zeide hij, „toen we in 't Noorden waren, beloofde ik je, dat ik je zou komen opeiscben zoodra ik mijn goeden naam gezuiverd had. Ik ben gekomen, en ik ben hier nu lang genoeg geweest om ons allebei te laten zien dat het niet gaat tus schen ons beiden. Wij passen niet bij elkaar. We maken elkaar enkel zenuwachtig. Geef me mijn woord terug, Linda. Laten we elkaar de hand er op geven, en als goede vrienden scheiden!" Linda schrok op, en keek hem met groote oogen aan. „Jack!" mompelde zij. „Wou je me in don steek laten? Dat kun je niet mee- nen. Wat zou ik moeten beginnen?" Verder kwam zij niet. De grooto oogen, de klagelijke stem, de dreigende tranen, al de andere trucjes werkten, na wat hij zoo juist gezien had, op Jack's lachspieren. Plotseling barstte hij in lachen uit. Hij wierp het hoofd achterover, en liet zijn vreugde den vrijen loop. Er was niets spottends of bitters in. Het was enkel de lach die voortkomt uit een verlicht hart. Hij lachte al maar door. In weken had hij niet gelachen. Hij moest tegen het vensterkozijn gaan staan en zich den buik vasthouden. Linda's uitdrukking van verbazing ging langzamerhand over in ecne van louter woede. Zij sprong op. De bejuweelde aigrette trilde van woede. „Hoe durf je!" riep zij uit. „Houd je mond! Ik-haat je! Je maakt dat ik me een ware duivelin ga voélen! Ik zou je je 'oogen wel kunnen uitkrabben! Ga voor mijn part maar terug naar je sqaw! Dat is 't eenige waar je goed voor bent! Ik had er zelf al met je over willen praten. Begrijp me goed, ik geef jou je woord terug! Ik ver acht je!" Zij stampte met den voet. „Ga naar haar terug, en loopen jullie allebei naar de weerga, wat mij betreft!" Zij ging heen. En zoo eindigde deze kwestie. Jack ging Kate zoeken, en vond haar op weg naar het souper, aan den arm van een man. „Zou ik je misschien even dringend kunnen spreken?" fluisterde hij. Kate keek naar zijn gelukkige oogen en knikte bevestigend. „Voorbaloon, vijf minu ten," zeide zij zacht -terug. Wederom het balcon. „Kate, ik smeer 'm!" riep hij uit. „Van avond nog. Binnen een uur jaag ik den weg naar het Noorden af op Starlight. Ik bèn zoo gelukkig dat ik mijn beenen niet stil kan houden. Als de booten niet meer varen rijd ik den heelen weg. Kate, je bent een machtig goede vriendin voor mo giweest. Ik zou je graag vaarwel kussen." „Dat mag je," zeide zij, terwijl zij haar gezicht ophief. „Daar den!" zeide hij. „Daar! En' nog eens!" „Goeie hemel! Heb medelijden!" riep Kate.', Ik zal zoo naar de garderobe moeten om mé op te knappen! Vaarwellen God zegone je!" Nadat de familie naar bed was gegaan, slopen Mary en Davy terug naar het woon vertrek, bliezen stilletjes het vuur weder aan en deden er een nieuwe voorraad hout bij. Zij gingen er voor zitten met de banden om de knieën geslagen. Er bestond den laatsrten tijd een sterker band tusséhen Mary en Davy. In dat gedesorganiseerde huishou den was dit in den winter de eenige gelegen heid om met elkaar te praten. „Wat zou hij vanavond doen, denlk je?" zeide Davy. „Wie zal 't zeggen?" zeide Mary. „Zeker naar de een of andere partij of naar de oomedie." „Als vader me met hem mee had laten gaan," zeide Davy, >,dan had ik je nu alles kunnen beschrijven, wat ik gezien had „Vader had gelijk," zei Mary. „Als de tijd daar is, zal hij,je toch wel laten gaan. Maar dergelijke dingen zouden je nu enkel uit ie evenwicht brengen. Wij zijn geen menschen om veel uit te gaan." „Ik zie niet in waarom jij je niet in die kringen zoudt kunnen bewezen," zeide Daw „Dat is te ingewikkeld om je uit te leg gen, zeide zij met egale stem. „In ieder ge val zou 't me niet erg bevallen „Wat Jack ook doet, in ieder geval zal wel goed zijn, hé?" vroeg Davy. i8An dien gloren," vendien m 6611 groot verech11- Bo- TWEEDE KAMER. De Tweede Kamer is nog altijd bezig aan het ontwerp tot electrificatie van het ge- ïeele land. De heer Visser van IJzen- i o o r n vreesde, dat voor het dan in te rich- en hoogspanningsnet haast al het koper an Europa noodig is. En de heer V a n B e- e s t e ij n meende, dat men de heele vloot an Rotterdam zou moeten requireeren om .1 het benoodigde koper aan te voeren. Dat ou dus „de koperen vloot" worden en de preker voegde er aan toe: „van Bongaerts", >mdat de heer Bongaerts zulk een vurig oorstander is van het ontwerp. De Minister van Waterstaat leek in zijn samenvatting van argumenten óór het ontwerp, de tegenstanders niet te lebben overtuigd. Zelfs niet door zijn mede- ieelingen over de zeer gunstige ervaringen an concentratie in Zweden of door zijn cij- érs over de kolossale afstanden waarovet n Frankrijk en Spanje stroom van hooge jpanning wordt overgebracht. De heer Van Vuuren bleef tegen het mftverp, ook na de jongste wijziging, ook de -ieer Visser van IJ zendoorn, evenals le heer Marchant, omdat hetgeen het mtwerp wil, beter kan worden bereikt door iet geven van voorschriften van Staatswege. 3e heer Van Beresteijn bleef de hoofd- 'out zien in de positie van de N. V., die koopman" zal wezen èn tevens publiekrech telijke bevoegdheid krijgt. En de heer Z ij 1- i t r a, schoon wellicht op 't stuk van het /liegergevaar gerustgesteld door 's Minis- ers mededeeling, dat militaire deskundigen •varen gehoord, zag In het ontwerp nog steeds een ernstige aanranding der staats rechterlijke positie van Provincie en Ge- uieente. Als men den Minister hoort, zoo zei hij, dan zou men zeggen: Heel ons Provin ciaal en Gemeentelijk zelfbestuur is eigenlijk een groote vergissing geweest. 13e heer Van der Waerden, schoon leur gesteld door de z. i. te groote oon- „Nu?" „Ik geloof ook niet dat het heim ei* bevalt. Maar het is voor hem noodzak ©lijk op 't oogenblik." „Ik wou dat ik hem eens zien konl" riep Davy uit. Mary zweeg. „Ik bedoel, dat ik wou dat ik net als hij was, ging Davy voort. „Denk je dat ik ooit zoo sterk als hy zal wordon?" vroeg gretig. „Och, dat komt er minder op aan," zoW® Mary, terwijl zij in het vuur staarde. ,,Maa' je kunt wel even dapper en eerlijk worden. Er werd op de voordeur geklopt. Broer en zuster keken elkaar verrast aan. „Zéker een zieke Indiaan," zeide Mary. Davy ging kijken. Hij sloot de kamerdeur achter 'zich. Even daarna hoorde Mary een lichten kreet, die echter dadelijk weder ge smoord werd. Davy kwam huiten adem bin nen loopen, met schitterende oogen. >>Er_er is iemand om Je te spreken! zei hij onvast. „O! Mary!" Zij liep snel naar de eang'. De voordeur stond aan, en daar stond hijj breedgeschou derd en dik door veel kleeren, zich donker aftoekenend tegen de sneeuw achter heffl- Hij was blootshoofds, en de maneschijn vormde een nimbus om den rand van zDn krullekop. Hij stak de armen uit, en in ee° oogwenk lag zij er in. „Mary! Schat!" mompelde hij. „Ik ver? bijna dol van verlangen naar je. Hier 'ben J* terug, en nu ga ik nooit weer van je weg' Hun lippen ontmoetten elkaar, en tranen vermengden ziéh. Mary was de eenig» vrouw, die die harde, blauwe oogen zich 001 had zien vullen en overloopen. EINDE, FILIALEN:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1921 | | pagina 6