VRAAGT
lE&GCOQden mededeellng,
BINNENLAND.
De grondbelasting.
Minister de Vries heeft met de groepen ter
rechterzijde van de Kamer overleg gepleegd
over eeni nieuw artikel JZ van de Grondbe-
lastingwet, waarin de mogelijkheid wordt
geopend om, met behoud van het stelsel der
wet, ontheffing te verleenen aan die aan-
geslagenen, welke, naar het oordeel van den
Hoofd-Inspecteur der 'belastingen, door de
bepalingen de rweit onredelijk gedrukt, of in
hun bestaan zouden bedreigd worden.
Vit het mijn district
De mlÜnwerkersorganisaties, welke in de
contact-commissie voor het bedrijf zijn ver
tegenwoordigd, gaan niet aoooord met het
voornemen der directies om na 1 Juli a.s. de
maandelijksche extra-duurtetoeslagen van
2.5Q per ajdbeideir en gezinslid terug te ne
men.
De Eems.
Men schrijft Kin het Vaderl. uit Groningen
onder dagteekenig van 7 Juni:
Er is op 't oogenblik een Nederlandscb
marinevaartuig bezig op de Eems opmetin
gen te doen. Dit vaartuig wordt voortdurend
aangehouden door Diuitsche marine-vaartui
gen, die hun het opmeten willen verbieden.
Onze luitenantr-ter-zee antwoordt echter bs-
koud, dat hij alleen met zijn Lastgevers in
Den Haag te maken heeft. Nu heeft eer
gisteren een Duitsch torpedojager aan ons
schip een protest overgereikt De officier
heeft dit opgezonden naar Dan Haag en meet
rustig door.
De eerste Hollandsche haring.
Gisteren werd aan de Konigin ten paleize
Het Loo aangeboden de eerste nieuwe Hol
landsche haring, gekeurd door den opper-
keurmeester en aangebracht door de stoom-
logger „Vooruit" van de Loggèrmaatschappij
te VLaardingeu (schipper J. Goedknegt)
Motorraces Ie Alkmaar.
Naar wijl vernemen zullen door Alcmaria,
vereeniging tot bevordering van het Vreem
delingenverkeer op Zondag 8 Juli as. op het
gemeenschappelijk Sportterrein wederom mo
torraces worden gehouden. Het bestuur der
Kon. Ned. Motoxvereeniging' heeft ook dit
maal zijn medewerking volledig toegezegd.
Gelet op het succes dat de op Pinkster III
gehouden wedstrijden gehad hebben mag een
groote opkomst van het belangstellend pu
bliek worden verwacht.
Wegbrengen van schepen.
In verband met het „wegbrengen® van een
schip op 1 Oct. 1919 zijn te IJmuiden aan
gehouden de matroos J. J. L. Bouma te Am
sterdam' en1 de stokers J. Verschoor en M.
Verschoor te Velzeroord. Bedoelde personen
zijn ter beschikking gesteld van de justitie
te Haarlem
49-jarig beslaan ^Helders Mannenkoor".
Volgens de officieele feestgids wordt bo
vengenoemd feest Zaterdagavond geopend
door het geven van een concert in het Spoor-
plantsoen, van 7—8 uur, voorafgegaan door
een optocht, vanaf het feestgebouw „Casino"-,
Het „Stedelijk Muziekkorps" is bereid ge
vonden zijne medewerking aan den optocht
te verleenen en zal dat concert met eenige
nummers aanvullen,
Waar het Stedelijk Muziekkorps voorgaat
om mede te werken en de stemming er in te
brengen, kunnen oti. de ingezetenen niet ach
terblijven er het hunne toe bij te dragen
deze stemming te verhoogen. En wat is nu
eenvoudiger dan de huizen en straten In
feestkleedij te dosscbenl, door het uitsteken
van de vlag, waarbij tevens hulde wordt be
toond aan de jubJleerende vereeniging, door
wiens energie tal van vreemdelingen naar
den Helder worden getrokken en de schoon
heden en merkwaardigheden! van Holland's
Noordpunt meer bekend zullen worden.
Op dan Stadgenooten, viert dan mede feest
en ontplooi het dundoek op beide Zaterdagen
en Zondagen, ter eere der jubileerende vor-
eenJging en als een hartelijk welkom aan de
vreemdel'
WAT DE KRANTEN ZEGGEN.
UltgavenkQQütfl en belasting-
pomp.
DeVN- H- Oti" herinnert, dat men1 in dezen
tijd van het jaar op de departementale bu-
reaux de begrootingen voor het volgend jaar
gereed pleegt te maken. Het kan daarom
naar het blad meent, zijn nut hebben, zich
opnieuw rekenschap te geven van de hache
lijke positie, waarin onze financiën verkee-
ren, omdat hierdoor nog eens kan worden
gemanifesteerd, dat het onmogelijk is de in
komsten hooger op te schroeven dan thans
reeds het geval is, terwijl de uitgaven toch
nog maar steeds aangroeien.
We hebben in de laatste maanden kunnen
ervaren, op welk een regoreuze wijze de
regeering door nieuwe 'belastingvoorstellen
er op uit is, het tekort van 's rijks inkomsten
te dekken.
Maar met de uitgaven gaat het nog steeds
verder de hoogte in en de „N. R. <5.® stelt
dan ook de vraag: Zal de belasting betalende
burgerij dit angstwekkende tempo kunnen
bijhouden?
Hoe sterk de laatste jaren de directe en
indirecte belastingen reeds verhoogd zijn,
blijkt uit de volgende vergelijking: sedert
1918 is de opbrengst der directe belastingen
per boofd van de bevolking gestegen) van
10.90 tot 47 of met ruim 330 procent,
die der indirecte belastingen van 16 tot
46 of met ruim 190 procent, d.w.z. dat de
directe belastingen 41/» en de indirecte 8 maal
zooveel eischen als acht jaren geleden. En
daarbij is wel in het oog te houden, dat ook
de druk der gemeentelijke directe belastin
gen aanmerkelijk is toegenomen, hoewel de
Gemeenten van haar door de jongste wijzi
ging der gemeentewet uitgebreid belasting-
apparaat nog niet eens het volle gebruik
hebben kunnen maken. Crescendo gaat het
ook hier.
Als men onze openbare financiën den ther
mometer aanlegt, wijst het instrument harde
koorts aan. Een ijszak op het hoofd van den
patiënt, wanneer de begrootingen worden
ontworpen, en een streng diëet daarna zullen
hem alleen kunnen redden.
Repressieve en preventieve zuinigheid bij
de beoordeeling van de urgentie der uitgaven
en bij de indiening van wetsvoorstellen kan
onze geldmiddelen alleen op de heling tegen
houden. De bedenkelijke toestand der finan
ciën en de door den oorlog en zijn langduri-
gen nasleep zoozeer aangetaste bronnen van
onze welvaart roepen om krachtige verdedi
ging in het groote en in het kleine.
De snelle bevolkingsaanwas.
Prof. dr. O. A. Verrijn Stuart wijst in de
„Econ.-Stat Berichten" op de steeds snellere
bovokingstoename in Nederland. Na de tel
ling van 1829 duurde het ruim 40 jaar eer
dêbevolking met een millioen was toegeno-
mienL daarna ruim 20 jaren (18691889), toen
ongeveer 17 jaren en vervolgens ongeveer
11 jaren, terwijl te voorzien is tenzij eer
lang wijziging komt in de relatieve geboorte-
en sterftecijfers, dat de termijn, binnen we--
ken onze bevolking met een millioen aan
groeit, nog verder zal worden ingekrompen.
„Er zullen er slechts weinigen zijn
schrijft prof V. St die eeno zoo snelle en
nu reeds sedert ,70 jaren in aanzienlijke mate
progessief snelle bevolkingsvermeerdering,
inzonderheid met bet oog op de omstandig
heden, waaronder het economisch leven ook
van ons volk thans verkeert, een heugelijk
verschijnsel achten. Do ontzaggelijke kapi
taalvernietiging, welke plaats had, de ver
mindering van de productiekracht, de aan
zienlijke verzwakking van de koopkracht in
het buitenland met betrekking tot onze ex
portartikelen, gepaard aan de verscherping
van de buitenlandsche mededinging ten ge
volge van den economischen nood, waarin
groote bevolkingscomplexen zijn komen te
verkeeren, dit alles zou op zich zelf reeds
den deelingsvoet tusschen kapitaal en| arbeid
In voor het eerste gunstigen, voor den laat-
sten ongimstigen zin beïnvloeden, ook al
ware onze bevolking sedert 19Ö9 niet af nau
welijks toegenomen. Doch de beteekenis er
van wordt versterkt, nu een zoo aanzienlijke
bevolkingsvermeerdering, welke wegens hun
numerieke meerderheid, overwegend in de
kringen der min-welgestelden moet hebben
plaats gehad, er mede gepaard ging.u
Na gewezen te hebben op de onmogelijk
heid, om op den duur door werkeloosheids-
uitkeeringen de loonen op een economisch te
hoog peil te handhaver^ en op het gevaar,
dat wij niet voldoende voedsel uit het buiten
land zullen kunnen invoeren, tracht de schrij
ver ten1 slotte aan te toonen, dat een toene
ming der bevolking als de laatste 70 jaren
plaats had, op den duur volkomen onhoud
baar zou zijn. Want zij beteekent, dat ons
land over 2 eeuwert aan 110 millioen men-
schen woongelegenheid en een xnenschwaar-
dig bestaan zou hebben te verschaffen. Doch
indien dit zoo is aldus de slotsom van
prof. V. St. en emigratie van ettelijke inil-
lioenen alleen reeds uit ons land natuurlijk
niet mogelijk zoude zijn, dan zijn er slechts
twee wegenl waarlangs een daling van het
toenemingscijfer, welke aanzienlijk moet we
zen, wil zij dool treffen, te verwezenlijken is:
vermeerderde sterfte of verminderde natali-
teit. Don eersten weg zal niemand begeerlijk
willen noemen, zoodat daling van-het ge
boortecijfer de oplossing zal moeten Drongen
van het benauwend probleem, hetwelk in de
medegedeelde cijfers besloten ligt.
Tuberculosebestrijding.
De plannen van Minister Aalberse met be
trekking tot de bestrijding der tuberculose
(verdeeling van het land in 40 districten, elk
met een consultatiebureau met een specialist
aan het hoofd) zullen zoo schrijft dr. Vos
in „De Telegraaf" bij velen teleurstelling
hebben gewekt. Tem deele terecht, anderdeels
ten onrechte.
De Minister zal zich en ook anderen stel
lig niet vleien met de gedachte, dat bij op
intensieve wijze de strijd gaat aanbinden,
meent de schrijver. Wanneer dat de bedoe
ling zou zijn van de ontwikkelden denkbeel
den, kan men niet anders dan medelijden heb
ben met de naïveteit, die daaruit zou blijken,
Wat hier gegeven wórdt Is lapwerk, waarover
men zeer versohillend kan oordeelen en
waarvan eenig gunstig gevolg hoogstens ge
hoopt, stellig niet verwacht kan worden.
De grootste en eenigsto verdienste, die in
den opzet steekt, is de omstandigheid, dat
een poging wordt gedaan om systematisch
te werk te gaan.
Of evenwel dit plan in do praktijk succes
zal opleveren, dient ernstig te werden be
twijfeld. Veeleer zal groote teleurstelling
niet kunnen uitblijven.
De heer Vos besluit zijn critiek aldus: Ook
dit project maakt weer den indruk, het werk
te zijn van een goedwillend bewindsman, een
werk, niet in de practijk, doch in de studeer
kamer ontstaan. Ook dit plan is bureaucra
tisch in opzet en uitvoering en heel wat van
de gelden, die ten behoeve der arme tering
lijders worden uitgetrokken, zullen dienen
tot het bekostigen van een heirleger van
ambtenlaren, van gebouwen en adminisfcra-
tieven omslag en dat zou toch, gezien vooral
het embryonale stadium, waarin onze tuber
culosebestrijding verkeert, in hooge mate te
bejammeren zijn.
Gemeenteraad van Helder.
Vergadering van Dinsdag 7 Juni.
Wij laten hieronder nog volgen wat in den
Raad yog werd behandeld behalve hetgeen
in ons nummer van Donderdag reeds werd
opgenomen.
3. Strafverordeningen.
Voorstel tot geldigverklaring van straf
verordeningen. (No. 106 der Bijlage).
(Held. Crt. 26 Mei).
De heer Zondervan vraagt.of voortaan
deze verordeningen niet kunnen worden op
gemaakt door de bestaande Oommissie voor
strafverordeningen. In andere plaatsen ge-
i schiedt dit ook en het lijkt spr. beter.
De Voorzitter antwoordt, dat dit
denkbeeld meermalen in den Raad is bespro
ken. Er is echter niemand van de Raadsle
den, die competent is voor het opstellen van
dergelijke verordeningen, waarvoor men
juridische kennis moet bezitten.
De heer Zondervan voelt bet bezwaar,
hoopt echter, dat men in de toekomst met
zijn wensch rekening zal houden.
Aangenomen.
4. Pensioen J. A. Koevoet
Voorstel tot het verleenen van een hooger
pensioen aan J. Koevoet
(No. 107 der Bijlage).
(Held. Ort. 26 Mei).
Aangenomen.
6. Oprichting Gymnasium.
Voorstel om ontheffing te vragen van de
verplichtingtot oprichting van een gymna
sium. (No. 109 der Bijlage).
(Held. Ort. 26 Mei).
Aangenomen.
7. Hnren strand en'z.
Voorstel met betrekking tot het hureni van
een gedeelte van het strand en- tot het sluiten
van een overeenkomst met de op te richten
N. V. „Zeebad Huisduinen".
(No. 110 der Bijlage).
(Held. Ort. 26 Mei).
De heer Schoeffelenberger vraagt
inlichtingen omtrent het verhuren van een
gedeelte strand aan particulieren, die er een
tent willen plaatsen. Deze moeten aan de
N. V. daarvoor huur betalen. Kan dit nu niet
aanleiding geven tot misbruik, vraagt spr.,
als de N. V. uit dezen toestand profijt kan
trekken, hetwelk de gemeente zou ontgaan?
Zou men hiervoor niet een limiet kunnen
stellen, door bijvoorbeeld deze huuropbrengst
uit dien hoofde op hoogstens 40 te brengen?
De Voorzitter antwoordt, dat aan de
concessie ook is verbonden het onderhoud
fiets te mogen aanschaffen.
De Voorzitter: Dat heeft hij niet ge
daan. B. en W. gingen met het voorstel van
de Oommissie accoord, omdat het een betere
surveillance geeft. Eigenlijk had de gemeente
hem een stoomfiets moeten geven, maar Ho
ving had er zélf een en stolt die thans in
dienst van de gemeente. Nu is het niet on
billijk, dat de gemeente het onderhoud daar
voor betaalt.
De heer Van Breda: Als de gemeente
zelve de noodzakelijkheid inzag van een
stoomfiets, was het wat anders. Maar dat is
niet zoo en nu ziet spr. ook niet de noodzake
lijkheid in van onderhoud van gemeente
wege. Spr. zal dus tegen de voordracht stem
men.
De heer Van der Veer acht het on-
noodig geld hiervoor uit te geven, 't Is voor
den man een luxe, maar noodig is zij niet.
Hij kan die surveillance best per fiets af.
Bovendien is 's nachts zoo'n stoomfiets zeer
ongewenscht, omdat zij zichzelf verraadt.
Ook spr. zal dus tegenstemmen.
Het voorstel wordt hierop teruggenomen.
11. Vraag raadslid J. A. Schoeffelenberger.
Beantwoording vraag raadslid J. J. Schoef
felenberger, betreffende de door actief die
nende militairen verrichte werkzaamheden
in gemeentedienst. (No. 114 der Bijlage).
(Hel<L Ort d.d. heden.)
De heer Schoeffelenberger con
stateert, dat het antwoord van B. en W. de
resultante is van een conservatief standpunt.
Inderdaad, in den tijd, waarop spr. vraag
werd gesteld, waren bedoelde ambtenaren
ontslagen. Maar als spr. zijn vragen niet bad
gesteld, waren deze menschen wellicht nog
in dienst, 't Gaat hier niet tegen de personen,
maar tegen het stelsel. Ambtenaren, die bij
de volkstelling goed werk verrichtten, kre
gen gedaan, anderen, die ook nog een be
trekking bij het Rijk bekleeden, houdt men
aan. Nu zeggen B. en W. „voor de volks
telling was de aanstelling tijdelijk". Dit ant
woord heeft niet veel om 't lijf. Deze mili
taire ambtenaren hebben goed werk gele
verd, maar veel te duur. Spr. becijfert, dat
zij omslagen gereedmaakten voor 18 cent per
stuk, terwijl de burgerambtenaren dat doen
voor 6 cent. Men heeft zich met een Jantje
van Leiden van de zaak afgemaakt. Spr. had
inderdaad een beter antwoord verwacht, men
voelde, dat de zaak niet zuiver was, omdat
ze dadelijk na spr. vraag ontslagen werden.
De Voorzitter weerspreekt deze laat
ste uitlating. De zaak was afgeloopen; slechts
de kiezerslijst moest nog gereed worden ge
maakt, en na besprekingen werd besloten
die niet uit te geven. En wat die klacht be-
Wanneer ls men verloofd?
In een proces wegens verbreking van
trouwbeloften dat Dinsdag te Londen voor
den rechter diende, betoogde de advocaat
van den gedaagde, dat er voor een behoor
lijke verloving vijf voorwaarden noodig wa
ren: minnebrieven; een ring; opneming in
den huiselijken1 kring van beide partijen; ge
schenken; uitgangetjes („outings").
De advocaat liet uitkomen, dat in dit ge
val alle vijf deze essentieel© voorwaarden
ontbraken, em hield staande dat er geen ver
loving geweest was. „Denk terug aan uw
eigen verlovingstijd", sprak hij tot de ge
zworenen, onder wie twee vrouwen waren,
„kunt gij zeggen, dat er in dien tijd een van
de vijf ontbrak?1'
der duinen. Nu zijn weliswaar de kosten treft als zouden de burgers tweemaal zoo hard
daarvoor niet zeer groot, maar de N. is i gewerkt hebben als de militairen, spr. had
ook verplicht een vlet gereed te hebben, er i het beter gevonden als de heer Schoeffelen-
moet'een badknecht zyn, enz. Mogelijk, dat berger deze Macht schriftelijk hij het College
deze huur een voordeeltje zou opleveren voor had ingediend, dan kon zij onderzocht wor
de N. V., maar er staat het risico van nadeelden. Wat de heer Sch. wil, is niet alleen niet
bij een slecht seizoen tegenover. democratisch, het is tyranniek. Bedoelde
De heer Tielrooij zou art. 8 eenigszins menschen werken al 25 jaar voor de gemeen-
anders willen redigeeren. Er staat „de uit-te, en thans zouden ze worden weggestuurd,
oefening der visscherij mag niet worden be-Dat kan men van het College niet verwach-
lemmerd"; spr. zou hier willen bijvoegen:ten. Overigens heeft het College het recht
van aanstelling en ontslag.
De heer Schoeffelenberger: Het
laatste antwoord van den Voorzitter is nu
toch wel beneden A. P. Toen de militairen
nog werkzaam waren voor de gemeente,
werden de burgers reeds ontslagen.
De heer Zonder van hoopt, dat B. en
W. rekening zullen houden met de geestes-
strooming in de gemeente. Spr. hoopt, dat
wat thans geschied is niet meer zal voorko
men. Spr. vraagt of het waar is, wat hem ter
oore kwam, dat bedoelde militairen thans
het werk thuis krijgen.
zou
„langs het te huren strandvak'Y Anders kon
die bepaling ontdoken worden.
De heer Grunwald betoogt, dat het
artikel juist heel goed is geredigeerd en geen
aanleiding tot zwarigheid zal zijn.
Het voorstel wordt vervolgens aangeno
men.
8. Commissie van toezicht op het L. O.
Voorstel tot instelling van een Commissie
van Toezicht op het L. O., het benoemen der
verschillende leden en het vaststellen eener
Verordening. (No. 111 der Bijlage).
(Held. Crt. 26 Mei).
De heer Schoeffelenberger vraagt
oi deze commissie gratis werkt.
De Voorzitter bevestigt dit. Omtrent
presentiegeld is niets bepaald.
Na een kleine redactiewijziging aangeno
men conform voordracht. De benoeming der
leden zal aan het eind der vergadering ge
schieden.
8. Personeel Alg. Weeshuis.
Voorstel om goed te keuren, dat de jaar
wedde van den Secretaris-Penningmeester
van het Algemeen Weeshuis wordt verhoogd.
(No. 112 der Bijlage).
(Held. Crt. 26 Mei).
De heer Poll vindt het zonderling, dat
deze salarisverhooging al is uitgekeerd, ter
wijl de Raad haar nog moet goedkeuren.
De Voorzitter: Dit geschiedde in de
veronderstelling, dat de Raad het goed zou
keuren.
Do heer De Zwart: Salarisverhooging
behoort tot de competentie van het Bestuur
van het Weeshuis zelve. Als de Raad het niet
goedkeurt, moet het salaris worden terugbe
taald.
De heer V a n O s had dezelfde opmerking
van don heer Poll. Maar de Raad heeft de
begrooting al goedgekeurd en daarmede ook
de verhooging. Het heeft dus geen zin dit
voorstel te doen.
'De Voorzitter: Het reglement schrijft
het nu eenmaal voor.
De heer Bok wil de verhooging niet toe
staan.
DeVoorzitter: Zij isal geschied.
Het voorstel wordt daarop aangenomen.
10. Onderhond en kosten motorrijwiel.
Voorstel om aan J. P. Hoving, brigadier
van politie te Julianadorp, wegens vergoe
ding voor onderhoud en onkosten van een
motorrijwiel, een bedrag van ƒ100 per jaar
toe te kennen. (No. 113 der Bijlage).
(Held. Crt. 26 Mei).
De heer Bok stelt voor deze vergoeding
niet toe te staan.
De heer Schoeffelenberger is het
ditmaal met den heer Bok eens. ƒ100 voor
onderhoud van een stoomfiets acht spr. te
veel.
De Voorzitter is het met dit laatste
niet eens. Het onderhoud voor een gewone
fiets is al 50 per jaar; f 100 voor een stoom
fiets is zeer weinig. Het voordeel, dat de lan
delijke bevolking ervan heeft, weegt op tegen
het nadeel voor de gemeente.
De heer Kuiper waarschuwt het College
voorzichtig te zijn met dergelijke permissies.
Heving heeft nu een stoomfiets gekocht en
laat de gemeente de kosten daarvoor dragen;
morgen koopt hij een auto en komt dan bij
de gemeente voor onderhoud, 100 is overi-
Jens niet te veel, maar het is wel vreemd,
at hij eerst een verzoek deod om een stoom-
De Voorzitter ontkent dit.
De heer-B o rkertMen is vijf-en-twin
tig jaar lang op den verkeerden weg geweest;
voor de gemeente-ambtenaren gelden bepa
lingen, dat zij geen ander werk mogen ver
richten, en hier zijn menschen, die van het
Rijk een behoorlijk salaris ontvangen en die
nu bovendien den 8-urigen weïkdag sabo-
teeren ook.
De heer De Zwart: De heer Schoeffe-
lenberger heeft zich uitgelaten alsof wij als
soc.-dem. wethouders ons niet voldoende ver
zet zouden hebben tegen deze feiten. Maar
de heoren Zondervan en Borkert vergissen
(zich; het College had een gansche lijst van
tijdelijke sollicitanten, die thans geheel is
uitgeput en nog bleef er een tekort. Spr. is
het met den heer Borkert volkomen eens,
als deze zegt, dat andere ambtenaren ook
geen overwerk mogen verrichten. Maar als
men zich op het werMiedenreglement wil
beroepen, xqoct men ook de consequenties
daarvan aanvaarden. En uitdrukkelijk staat
in dit reglement, dat oude, vroeger verkre
gen rechten blijven gehandhaafd. Men kan
dus, als men analoog het geval toepast, niet
anders doen dan deze rechten handhaven.
Geroep: Daar slaat het niet opl
De heer D e Z w a r t betwist dit. Zjj hadden
dit recht al vóór de vaststelling van de ver
ordening.
De heer Kuiper merkt op, dat als we
thans deze menschen houden, omdat zij het
al vijf-en-twintig jaar doen, wij telkens voor
dit geval staan. Want er zijn anderen, die
nog geen vijf-en-twintig jaar voor de ge
meente werk verrichten en zoodoende blijven
we in een kring ronddraaien.
De heer Verstegen had verwacht, dat
de heer Schoeffelenberger tevreden zou zijn
geweest. Aan zijn vraag is gevolg gegeven.
Hee komt het, dat de heer Schoeffelenberger
eerst nu met zijn vraag komt? Bedoelde mili-
'tairen verrichtten al jaren dat werk. Dit is
een vraag, die tegenover die van den heer
Schoeffelenberger ikan worden gesteld.
De heer Schoeffelenberger ant
woordt, dat men van hem niet verwachten
kan, dat hij reeds aanstonds bij zijn entrée
in den Raad allo vragen zal stellen betref
fende dingen, die hem nu en dan ter oore
komen, en die niet in orde zijn.
De beer Borkert: Onze bedoeling is
slechts te vragen of het College rekening wil
houden met den weerzin in den Raad om
dergelijke toestanden te continueeren, dat
menschen met 60 en 70 gulden salaris dit
werk doen, terwijl dagschrijvers de kantjes
langs loopen.
Wegens het vergevorderde uur wordt de
rest van de agenda verdaagd. Men is thans
genaderd tot de
Rondvraag.
De heer Van Breda vraagt naar het
prae-advlee Inzake het belastingvoorstel,
Kunnen we dat nog tegemoet zien? De
Voorzitter antwoordt, dat het ter persa
ia
De heer Van Breda heeft den.vorlgen
keer gevraagd om hierbij een nieuw voor.
stel van de zijde van B. en W. te wiHea voe
gen. Toen is 'oom door een jong raadslid
toegevoegd: gij durft den strijd niet aan. Sor,
wensdht tegen deze woorden te protesteeren.
Gedurende het groot aantal jaren, dat m>r.
lid van den Raad is, heeft hij meermalen be
toond den strijd wél aan te durven, en nu
hem door een jong raadslid dit wordt toege
voegd, meent spr. daartegen te moeten pro-
tosfceeren.
De Voorzitter meent, dat de heer van
Breda het recht om vragen te stellen gaat
nisbruiken door deze interpellatie.
De heer Van Breda vraagt of de Raad
gelegenheid krii«t het prae-advies behoorlijk
in te zien opdat we niet weer verrast wor
den.
De Voorzitter: Wat noemt u behoor
lijk?
De heer Van Breda: Veertien dagen.
De heer Zonder van heeft den indruk
gekregen dat de heer van Breda deze voor
stellen wenscht te ontloopen. Het ia maar
uitstel en nog eens uitstel, en de kohieren
hadden 1 Mei al bij den ontvanger moeten
zijn ter imaordering.
De Voorzitter: Laat men aan de pru
dentie van den Voorzitter overlaten wanneer
de vergadering zal worden uitgeschreven.
De heer Grunwald protesteert tegen de
woorden van den heer Zondervan. W0 wen-
sehen inderdaad een prae-advies en nu mo
gen wij toch wel den tijd hebben dat te on-
onderzoeken en er over te spreken onder el
kaar?
De Voorzitter merkt op, dat het van
groot belang is, dat deze zaak spoedig wordt
afgehandeld. Voor bestudeering zal behoor
lijke gelegenheid worden gegeven.
De heer Schoeffelenberger vraagt
naar het antwoord van de Kroon inzake het
ambulantisme der hoofden van scholen. Is
nog niet gekomen.
Dezelfde heer merkt op, dat inmiddels
twee onderwijzers benoemd zijn in strijd met
de bedoeling van den Raad.
De Voorzitter: De Raad kan niet
anders dan dit toejuichen.
De heer Schoeffelenberger: Maar
het is een vooruitioopen op de beslissing van
de Kroon.
De Voorzitter: Dat wordt wel meer
gedaan.
De heer Van Loo bespreekt het slui
tingsuur van het kerkhof. Het is voor vele
menschen jammer als zij reeds om 5 uur er
ïf moeten. Het is de gewoonte dat men na
i uur gaat, vooral des zomers. Kan dat niet
veranderd worden? vraagt spr.
De beer Adriaanse wijst er op, dat dit
verband houdt met den arbeidsduur. Er zou-
Len dan overuren gemaakt moeten worden,
netgeen weer onvoordeelig is voor de ge
meente. Of we zouden het kerkhof zonder
toezicht moeten laten.
De heer Van Loo vindt dit overdreven.
Er behoeft gOen toezicht te zijn; het publiek
zorgt zelf wel dat er niets gebeurt.
■De heer D e Z w a r t antwoordt, dat de op
zichter aansprakelijk is voor het toezicht. En
dat er nooit vernield wordt, is niet waar; daar-
van zou spr. allerlei staaltjes kunnen ver-
ellen. Vroeger was de toestand anders. Mis
schien dat we het zouden kunnen vinden
door verschuiving van werk.
De heer V a n L o o wil een beroep doen op
de medewerking van het publiek.
De heer Adriaanse «zegt toe de zaak
met den gem.-bouwmeester te zullen over
wegen.
De heer Poll wijst er op, dat het wensche-
!jjk is, dat de bewaker des Zondags den sleu
tel krijgt van bet gröbte hek. Het is voor
gekomen, dat een gebrekkig man, die in een
wagentje rijdt, naar het kerkhof wilde en er
oiet op kon, omdat het hek gesloten was.
De heer Adriaanse zegt verbeter'ng
toe in dezeni
De heer Boogaard bespreekt de groote
werkeloosheid in de gemeente. Nu trof het
spr., dat aan den kanaalkant slechts twee
menschen de kanten afsteken, terwijl hior
zeer goed eeni 80-tal te werk gesteld zou
runnen worden. Achter het spoor wordt een
weg gedempt, ook dit ware een goeue
gelegenheid geweest als de gemeente dit in
eigen beheer hadde genomen en dan had het
niet zooveel gekost als thans het geval is.
De heer Adriaanse kan spr. hierop
geen positief antwoord geven. In eigeel be
heer wordt de zaak evenwel veel duurder.
Deze aannemer was de minste inschrijveri
zoodat hem naar recht en billijkheid het werk
toegewezen werd. Natuurlijk kan het wel an
ders geregeld worden, maar dan zouden de
consequenties daarvan voor den Raad zijn.
De werkeloosheid zal, in de toekomst nog
veel erger worden. Maatregelen zullen inder
daad moetoni worden genomen.
De heer Boogaard meent, dat er in.de
wintermaanden meestal wel werk te vinden
is met sneeuwruimen e.d. Er zijn thans veie
werklieden, die aan het eind van hun finan
ciën zijn. Waarom kan men die niet aan de
kanaalkanten aan het werk stellen?
Mevr. Van der Hulst bespreekt deö
last, die de bewoners hebben van het stoli
nu er niet gesproeid en geschrobd mag wor
den. Spr. blijkt evenlwel de Hoofdgracht op
het oog te hebben, waaromtrent de gemeen»?
geen zeggingschap heeft.
De heer Kuiper bespreekt het verve#
van maaimachines. Krachtens de politiever
ordening mogen geen twee rijtuigen achter
elkander vervoerd worden. Maar deze toe*
stellen komen) per spoor aan en kunnen door
den besteller van de H. S. M. niet anders
worden vervoerd dan rijdende. Op den bestel
wagen kunnen zij niet liggen. Kan bier niet
eene uitzondering worden gemaakt, vraag»
spr.
De Voorzitter zal, indien do Raad
geen bezwaar maakt, dat de verordend ng ont
doken wordt, hieromtrent maatregelen
nemen.
De heer Adriaanse antwoordt den heer
Boogaard, dat zijn zaak de volle aandacht
heeft van het Ooilege. Er zijn allerlei dingen
in voorbereiding en het Ooilege zal rekening
houden met het gesprokene. Oredleten zijn
bij den) minister aangevraagd.
Daarna wordt de vergadering gesloten.
Dros' Advocaat