beide voorstellen ongunstig. Dat van de Commis
sie pleegt Mar spr. meening roof op de hooge in
komens, en ontlast de lage meer dan'noodig. Met
het andere voorstel is het omgekeerd. Spr. staat
sympathiek tegenover het streven der raadscommis
sie om „<len belastingdruk binnen het raam der
bestaande wetgeving op de meest juiste wijze te
verdeelen voor zoover dat met de in deze gemeente
aanwezige belastingplichtigen mogelijk 'is", maar
meent, dat de commissie in haar voorstellen juist
tegen deze laatste clausule het meest gezondigd
heeft. De ontlasting van 5000 aangeslagenen ten kos
te van 500 medeburgers is geheel in strijd met een
juiste cn billijke verdeeling en legt daarbij een on
dragelijke last op de schouders van middenstanders
Er zijn wel enkelen, die van dien last niets zullen
gevoelen, maar het grootste aantal heeft evengoed
zware zorgen als de lager gesalarieerde burgers.
Spr. is verder cok van meening, dat de regeling
van de Raadscommissie een exodus van de hooge
inkomens tengevolge zou hebben, die niet in het
belang der gemeente zoude zijn. Het bezetten van
posten bij onderwijs en ambtelijke diensten door
eerste krachten zou hoe langer hoe bezwaarlijker
gaan. En van de zoo begeerde industrieele uitbrei
ding zou niets komen. Naar spr. meening heeft de
overdreven zorg van de Commissie om de lagere
inkomens te sparen haar geleid tot de samenstel
ling van een hoogst onbillijk tarief, dat een ramp
zou worden voor de gemeente. De Commissie heeft
dit blijkens haar rapport zelf ook gevoeld.
Het rapport spreekt van den gebiedenden eisch
om de allerlaagste inkomens geheel of gedeeltelijk
van den zwaren belastingdruk te ontlasten, en hoe
mooi die toon ook moge klinken meent spr. dat
hij niet zuiver is. De arbeiders in onze gemeente
hebben allen een bestaan en volstrekt niet een so
ber bestaan als vóór den oorlog (Protesten van de
soc.-dem.) Laat ons eerlijk erkennen, dat de nieuwe
loonregelingen en verbeterde toestanden juist de
arbeidersklasse, althans wat onze gemeente betreft,
heeft gebracht nog wel niet een eldorado, maar
toch een betere finantieele positie dan ooit heeft
bestaan. Natuurlijk zijn ook in deze gemeente wer-
kelpozen en niemand zal hetin zijn hoofd halen
van iemand die weinig of niets verdient een be
drag voor den fiscus te vragen, maar naar spr.
meeningt ligt het op den weg van de leiders en op-
voerders van heden hen die -hier in de gemeente
hun bestaan, hun brood, hun tehuis vinden, duide
lijk te maken, dat zij in het belang der gemeen
schap een offer -hebben af te staan. Spr. is over
tuigd dat velen bereid daartoe zijn, dat men van
de zijde der burgerij een offer wil brengen, indien
het gemeentebestuur zijn expansiepoltek herze ea
van nu af bezuinigt op alles waarop bezuinigd kah
Worden.
Spr. zal dus tegen het voorstel der Commissie
Stemmen.
De heer Bok heeft den vorigen keer voorge
steld de begrooting voor het tweede halfjaar te
herzien. Door de omstandigheden is dit anders
geloopen, maar spr. komt thans terug op zijn
plan. Spr. voelt meer voor het idéé om de feite
lijke uitgaven te verminderen, en wil alsnog over
gaan tot herziening van de begrooting voor het
tweede halfjaar. Spr. meent, dat er nog wel zoo-
Veel uit te halen is, dat de belastingcijfers wat
aannemelijker zullen worden. Hoeveel is moeilijk
te zeggen, omdat alleen het College beschikt over
cijfers. Spr. doet een beroep op den Raad alsnog
de begrooting te herzien.
De heer Grunwald wil met een enkel woord
alsnog zijn amendement verdedigen. Geen van
beide voorstellen kon spr. bevredigen. Niettemin
wenscht spr. hulde te brengen aan'het. College
voor den kprten tijd van voorbereiding, dien het
gehad heeft. Maar het belastte de lagere inkomens
te veel en ontlastte de hoogere te weinig. Als spr.
voorstel wordt aangenomen, zal d$t een tusschen-
voorstel zijn voor beide regelingen-. Laat men het
overwegen; spr. had geen cijfers ter zijner be
schikking. Op de begrooting zullen wel posten
kunnen worden gevonden, die aanleiding geven
tot bezuiniging. Spr. beveelt daarom zijn voorstel
aan, hetwelk een belangrijke reductie geeft op de
inkomens beneden ƒ2000.
Ook de heer S t a-a Imaö wenscht een enkel
woord te zeggen in deze ernstige zaak, die zoo
veel beroering in de gemeente heeft gebracht.
Men, heeft spr. op straat aangehouden en bezwo
ren toch niet mede te gaan met het voorstel der
Raadscommissie. Die belangstelling van den kant
der burgerij stemt prettig, al spijt het spr., dat
die eerst nu komt en niet bij de voteering der
gelden. Thans is dat geld uitgegeven. Spr. is over
tuigd, dat de belasting voor bijna ieder ondrage
lijk is, en de voorstellen der Commissie zullen
dan ook een groot offer van de burgerij vragen.
Spr. wenscht evenwel te protesteeren tegen de
voorstelling alsof met het voorstel der Commissie
een zeker deel der burgerij ontlast zal worden.
Daarvan is geen sprake. Een inkomen van 1500
betaalt thans 45, met de regeling van B. en W.
zou dat worden 105J met onze regeling 72.
Van ontlasting is dus geen sprake zij moeten
wel degelijk meebetalen. Dat de commissie een
categorie van menschen heeft uitgeschakeld, is
een fabel. Het is voor spr. zelfs nog de vraag of
de Commissie wel ver genoeg gegaan Is en vol
doende de draagkracht der burgerij heeft bezien.
De heer Grunwald merkt bij interruptie op,
dat het bedrag van ƒ72 nfet geldt voor ƒ1500
inkomen, maar ale.chts voor 1800,
De heer Staalman erkent de Juistheid van
deze opmerking. Indien de Commissie niet het
volle licht heeft laten schijnen op hen, die het
niet zouden kunnen opbrengen, geschiedde dat
uit overweging, dat het niet anders kan en het
mogelijke geëischt moet worden. Het voorstel
van de meerderheid van 't College vraagt het on
mogelijke. Geen der belde voorstellen vindt spr.
mooi; zij zijn zeer ernstig en spr. heeft zich ernstig
afgevraagd: welken kant mout het uit? Maar niet
den kant des hceren Schoeffclenberger, die niets
wil. De heer Schoeffelenbcrger wil toch niet de-
monstrceren, dat hij in 't geheel geen belasting
wenscht te heffen? Er zijn drie mogelijkheden;
óf het voorstel der Commissie aanvaarden, óf dat
van B. en W., óf alles laten zooals het is.
De heer Schoeffelenberger: Juist, dat
moet ookl
De heer Staalman Maar dan belast u juist
de lage inkomens. De toelichting van het voorstel
van het College maakte op spr. een onaangena-
men indruk. Het College had moeten zeggen: wij
moeten bezuinigen, maar het zegt dat niet. Het
spreekt van overgaan naar het Rijk, maar wil
alle ambtenaren handhaven. Als voor de hooge
inkomens de belasting ondragelijk wordt, is dat
voor de lage zeer zeker het geval, want iemand
met 30 inkomen lijdt nog armoede als hij niet
heel erg oppast. Er moet dus bezuinigd worden.
Ook deze spr. wijdt een enkel woord aan de ver
keerde meening als zou de Commissie schuld heb
ben aan de hooge belastingcijfers. Die zijn ont
staan uit handelingen van vroegere Raden.
De heer Bok: Nietwaar!
De heer Staalman: De rekening is ons
daarvan thans gepresenteerd en moet worden be
taald. En deze voorstellen betreffen alleen dé re
geling der betaling, niet het bedrag. Dit stond
immers al vast. In de gemeente gaat het praatje
alsof de voorstellen afkomstig zouden zijn van de
deze wethouder van financiën schuldig staan aan
soc.-dem. Dat is onjuist. Ook is onjuist als zou
deze hooge belastingcijfers. Wel wil spr. er op
wijzen, dat we op dezen weg van allerlei sociale
maatregelen niet verder kunnen. Wij zullen ons
zelf moeten herzien en terug naar bezuiniging.
Ook de heer Tielrooij meende, dat de groote in
komens onbillijk worden belast.
De heer Grunwald: Zijn hier groote inko
mens?
De, heer Staalman: Ik bedoel die van-5 4
6000 gulden. Hoogere zijn hier niet. Maar spr.
komt op voor hen, die niets bezitten en van een
klein inkomen moeten bestaan.
De heer Baak wenscht zijn afwijkend inzicht
even nader uiteen te zetten en zijn stem te bepa
len. Na het pro en contra over deze za k t» h(b-
ben gehoed. is het moeilijk hier tusschen te
komen en een bemiddeling te doen. De heer Tiel
rooij hield thans een mooie lezing, waarin hij uit
eenzet, dat de lage inkomens met liefde aan de
hooge belasting zullen betalen, omdat de loonen
overal in de hoogte zijn gegaan. De heer Tielrooij
is hij vergeve mij die uitdrukking vergeten,
dat hij zelf kalf geweest is en thans koe gewor
den. Bij de begrooting was de heer Tielrooij even
wel de groote revolutionnair en prees het in de
sociaal-democraten, dat zij door hun revolution-
naire dreiging de oorzaak waren van de inwilli
ging der verschillende eischen. Spr. evenwel heeft
zijn salarisverhooging liever- onafhankelijk van
zulke revolutionnaire momenten. Hij houdt niet
van dergelijke middelen.
Vóór- en tegenstanders van de huidige plannen
erkennen de te zware belasting der burgerij. Maar
de groote inkomens willen den hun opgelegden
last afwentelen op de schouders der kleinere. Als
de voorstellen der Commissie inderdaad zoo on
billijk waren, had er toch een stroom van ver
ontwaardiging over moeten opgaan. Maar we heb
ben daar niets van vernomen, hoewel dat een
klein kunstje ware geweest ook eene tvergadering
te beleggen. Als men eerlijk wil zijn en tezamen
de lasten had willen dragen, dan ware een over
leg wenschelijk geweest om te zien of meü tot
een middenweg kon komen. De inkomens van
5000 iets er bij, de andere iets er af, dat ware
billijk geweest.
Spr. kan niet overzien welk heilmiddel ons de
amendementen, die zijn ingediend, zullen bren
gen. Ook niet dat van den heer Grunwald. Omdat
het voorstel van de meerderheid van het College
voor spr. onaannemelijk is, zal spr. voor dat der
Raadscommissie stemmen.
De heer Van L o o kon zich aanvankelijk niet
vereenigen met de voorstellen der Raadscom
missie, voornamelijk omdat zij onder verschillende
categorieën groote ontevredenheid zouden ver
wekken. Ook dacht spr., dat het amendement-
Van Breda de beide voorstellen nader tot elkan
der zou brengen. Evenwel werd spr. teleurgesteld
in dit opzicht. Ook gelukte het spr. niet andere
cijfers te verkrijgen. Dat de heer Van Breda thans
pogingen in 't werk heeft gesteld om de zaak in
de goede richting te sturen, is alleszins lofwaar
dig, maar zijn voorstellen zijn op te losse schroe
ven. Misschien wil de wethouder van financiën
wel een en ander zeggen over het amendement-
Grunwald. Maar spr. kan op het oogenblik geen
van beide amendementen voldoende bekijken.
Ook spr. deed het leed den heer Tielrooy aldus
te zien optreden. Genoemde heer is evenwel reeds
door den heer Baak op zijn plaats gezet. Deze
heer spreekt thans heel anders dan vroeger. Met
zijn revolutie-uitlatingen heeft hij zich bij de be
handeling der begrooting Ieelijk vergaloppeerd.
Maar hij heeft zijn woorden nimmer teruggeno
men. De heer Tielrooy was toen ontevreden met
een salaris van f 2500.'hoewel ook thans nog de
meeste arbeiders niet meer hebben dan f 1500.
Op het oogenblik zal spr. vóór het, voorstel der
Raadscommissie stemmen.
De heer De'Zwart, Wethouder van Finan-
tiën: Naar aanleiding van door de meerderheid
van het College gegeven schriftelijke verdediging
harer voorstellen heeft spr,. aanvankelijke overwo
gen hierop een schriftelijk antwoord van de zijde
der minderheid van het College te doen drukken.
De overweging evenwel, dat deze zaak ten spoedig
ste moet worden afgewikkeld, en uit den Raad wel
het noodige hieromtrent gezegd zou wonden, deed
spr. daarvan afzien.
Allereerst zal spr. ingaan op hetgeen de heeren
van Breda en Bok aanvoerden omtrent spr. uit
latingen en houding in den yorigen Raad. Spr.
zeide toen „waarschijnlijk" een 10 4 20000 gulden
van de begrooting te kunnen afknijpen. De heer
Grunwald maakt hiervan al f 90000.—....
De heer Grunwald: Ik sprak van de „moge
lijkheid"!
De heer De Zwart: M. d, V. als de heer
Gijunwald dat mogelijk acht, dan moet ik hem op
merkzaam maken, dat de begrooting op het aller-
zuinigst is opgezet. De helft van het dienstjaar is
voorbij; er zijn allerlei aanbestedingen achter den
rug, waarvan de uitgaven over het geheele dienst
jaar drukken. Men kan de mogelijkheid om te be
zuinigen maar niet in één zitting bespreken; daar
dient een nauwkeurige studie aan vooraf te gaan
van alle zaken, die men bezuinigen wil. Spr. kan
den Raad in dit opzicht niet veel geruststelling
geven, wil echter wel zeggen, dat nog in den loop
van dit jaar allerlei bezuinigingen zullen worden
bekeken, hoewel spr. niet gelooft, dat zij van veel
invloed op de begrooting zullen zijn.
Het is waarlijk geen kleinigheid om te be
zuinigen. Als men de stukken zorgvuldig bestu
deerd heeft, zal men hebben gezien, dat in de ont-
vangstpost ad f 1.200.000 voor hoofd, omslag een
fractie van 6/4 of f 75000.zit, als bedrag dat
mogelijk zal moeten worden aangemerkt als onin-
vorderbaar. Als men dit nagaat begrijpt men le
vendig, dat wij geen enkele toezegging kunnen doen.
Nu wil de heer Schoeffelenberger andere hef
fingen. Dat 1» ook de reden waarom hij destijds
uit de Commissie is gegaan. Spr. wil hier wel
even zeggen, dat de bedoelde raadscommissie, na
dat haar rapport gereed was, feitelijk niet uiteen
gegaan is, maar afgesproken heeft, om, zoodra de
eerste voorstellen zouden zijn behandeld in den
Raad (niet zouden zijn aangenomen, maar. alleen
behandeld), weer tezamen te komen voor al die
doo'r den heer Schoeffelenbcrger aangesneden ob-
.ccten. Zooals straatbelasting, hondenbelasting, be
drijfsbelasting, zooals de heer Grunwald wilde, zul
len evenwel een onderwerp moeten uitmaken van
grondige studie. Vooral de bedrijfsbelasting, Ten
opzichte hiervan dient te worden overwogen of
zoo'n belasting niet juist de economische ontwik-
teling der gemeente in gevaar zou kunnen bren
gen. Straat- en hondenbelasting zouden tezamen
31000.— kunnen opbrengen. Bovendien heeft men
dan nog :oo opeenten op da vermogensbelasting,
die zoowat een f 10000.— opbrengt. Op papier
heeft men dan tezamen een f 45000, een bedrag dat
voor de ontlasting niet veel van bcteekenl» la. Ook
het amendement-Grunwald kan dat niet zijn; deze
zegt trouwens niet op welke wijze hij zich vorstelt die
aftrek toe te passen en die belastingen te heffen.
De heer van Breda vergist zich waar hij het doet
voorkomen alsof de minder bedeelden zouden wor
den ontlast. Het zuiver inkomen der gemeentenaren
wordt geschat op 15 mlUloen, hiervan gaat nood
zakelijk levensonderhoud af een bedrag van 5 mil-
lioen. Blijft dus over 10 millioen. Het heffings-
cijfer hiervoor wordt inderdaad 10 in plaats van
12, maar daarentegen wordt de aftrek f 100.min
der, zoodat dus alle inkomens meer betalen en de
hoogere inkomens belangrijk worden ontlast ten
koste van de lagere. Spr. toont dit nog nader aan.
Wat het voorstel-Grunwald betreft c»n de in
komens tot f 2000.met 1/4 te ontlasten, dit is
niet mogelijk tenzij men het stelsel der Commissie
overneme. Over dat stelsel is heel wat gezegd, in
de memorie van toelichting van de meerderheid
van het College is heit behandeld alsof de leden
der Commissie.'... nu ja, eigenlijk niet ten volle
toerekenbaar voor hun taak waren. Althans dat is
de qulntessens ook van de redeneering des heeren
Tielrooy. Daarom wenscht spr. op het betoog der
meerderheid nader in te gaan.
Allereerst moet spr. de opmerking van 't hart,
dat hij, zittende in 't College, en mede behande
lende het advies van B. en W„ allerlei wenken
heeft gegeven teneinde verschillende daarin voor
komende onjuistheden recht te zetten. Desondanks
zijn er onjuistheden in blijven staan en daardoor
is naar buiten de indruk gewekt alsof dit voor
stel zoo uitstekend was en dat van de Raadscom
missie zoo verkeerd. Wat moet iemand, die volko
men ter zake kundig is, dit voorstel goed lezen,
wil hij geen verkeerden indruk ervan ontvangen 1
De meerderheid van het College schrijft in haar
toelichting op het voorstel „De meerderheid
meent zich verschoond te mogen achten^ aan te
toonen, dat eene heffing van 26% tot 32% van het
inkomen, dat resp.- boven ƒ4000 tot ƒ5700 en
daarboven wordt genoten, aan het, aan de schaal
der Commissie ten grondslag liggende, beginsel
„belasting naar draagkracht" geweld aandoet".
Men leze dien zin nu eens goed door, dan moet
men daaruit onmaken, dat de Commissie zoo b-u-
tial Is om 26% te heffen. Spr. wil evenwel ult-
I drukkelijk constateeren, dat, zelfs Indien de hef'
fing van 4 ten volle wordt toegepast, men met het
voorstel der Raadscommissie nog niet komt tot
26%. Voor 5700 nog maar 22%. Een verschil
van 10% I
Een bladzijde verder staat weer een onjuistheid,
waar gesproken wordt dat de meerderheid zich
niet met de bestaande heffingsschaal kan veree
nigen, omdat de overgang van het halve op het
volle percentage geen geleidelijkheid bevat. Men
moet dan hetzelfde stelsel behouden met een mi
nimum van 14%, waarbij dan reeds bij 1600 het
maximum of 28% wordt bereikt. Onjuist i9 ook,
wat verder gezegd wordt, n.1., dat in het bestaande
stelsel de laagste inkomens zwaarder zouden wor
den belast. Bij het bestaande stelsel zou het hef
fingspercentage moeten worden 10.2 resp. 21.4,
dus minder dan wat B. en W. willen.
Er zijn meerdere dergelijke onjuistheden in de
toelichting. De meerderheid doet het voorkomen
alsof met haar voorstel een belangrijke stap in
de goede richting wordt gedaan, terwijl het tegen
deel het geval is. Tot 1914 hadden we een progres
sie van 1 tot 4.2%, in 1915 werd die veranderd in
1 tot 2. En nu doet het College het voorkomen,
alsof we weer vooruitgaan, maar we gaan achter
uit. De geschiedenis nagaande, denk ik: wat zijn
we nog gelukkig geweest met onze vrijzinnige
voorouders, die ons tenminste behoed hebben voor
een stelsel als dit. Tot nu toe moest een progres
sie óf opwaarts gaan óf althans gelijkblijven,
maar een degressie mocht niet plaats hebben. En
die zit er thans in als we de consequenties van
B. en W. aanvaarden. Spr. kan dat zoo noodig met
cijfers aantoonen.
Uit de behandeling van de nieuwe Gemeentewet
in de Tweede Kamer citeert spr. vervolgens aller
lei feiten tot staving van zijn betoog. De heer
Van Beresteyn, geestverwant des heeren Grun-
walds, diende een amendement in op het Regee-
ringsvoorstel om naast de 100 opcenten R. I. B.
een gelijk heffingspercentage voor de plaatselijke
belasting te nemen te schrappen, omdat de pro
gressie dan onmogelijk werd. Tenslotte trok hij
zijn amendement weer in
De heer Grunwald Dan gaf het ook niet
veel.
De heer De ZwartOmdat de gemeenten
de mogelijkheid bleven behouden de progressie op
andere wijze in te voeren. En dat is in het voor
stel der Commissie gedemonstreerd.
De heer Adriaanse: Behoudens de goedkeu
ring der Regeering en die moet ik nog zienl
De heer De Zwart: M. i. zal het voorstel van
de meerderheid van B. en W. eerder door de Re
geering worden aangevochten al9 zijnde in strijd
met den geest der wet dan het andere.
Jihr. de Geer 's heeren Tielrooy's geestver
want was ook van meening, dat de gemeenten
de gelegenheid moesten houden voor progressie. Hij
diende een amendement in desbetreffend. In de R.
I. B. zit reeds eene progressie tot 71/,. De Geer wil
de die progressie ook in de gem. bel. en des noods
uitbreiden tot 10
Spr. deelt dit inede om duidelijk te demonstree-
ren dat vrijwel alle politieke partijen meenden dat
„belasting naar draagkracht" bedoelt een progres
sieve belasting.
De heer Stuiemeyer betoogde, dat de moeilijkhe
den voor de gemeenten niet liggen bij de gemeente
besturen, maar bij de beleggers, die allen w?*
het paardje gebeurd zijn en eens willen afwi~
of zich niet een betere gelegenheid voordoet tot
belegging van fondsen. De heer Stuiemeyer, meen
de, dat die moeilijkheid van de gemeenten wel
weer op zijn beenen terecht zal komen en per sal
do die gelden niet zoo geplaatst zullen zijn. En
voorts betoogde hij dat het niet aanging de ge
meente in zulke enge grenzen te dwingen. Daarom
diende ook de gemeentewet gewijzigd te worden
opdat 21/» X foet percentage geheven kan worden
ter verruiming van de middelen der gemeenten en
ter ontlasting van de lagere inkomens. Nu het
keurslijf voor de gemeenten verruimd is, kan men
het de Commissie niet kwalijk nemen dat zij daar
van gebruik maakt.
Thans komt spr. aan de voorstellen van B. en
W. zelve:
In bijlage C van de raadsbijlage 122 geven B. en
W. van 20 gemeenten de belasting aan. Men schudt
zijn hoofd bij het ontvangen van dit stuk en be
twijfeld of deze staat wel overeenstemt met dien
welke bij de stokken van den Raad is gelegd. Wat
ter wereld kan de meerderheid van het College
aanleiding hebben gegeven daarin gemeenten te
vergeten als Arnhem, Utrecht, Dordrecht Leiden,
enz. Als een College den Raad wil inlichten, moet
het dan ook volledig doen en alle beschikbare
gegevens verstrekken. Dat doet het College niet.
Spr. wil evenwel niet eens zelf de laatst opge
noemde gemeenten in het gemiddelde betrekken.
Maar wat heeft men met dat schema bedoeld? Men
geeft een staat van wat in andere gemeeqten in
1920 betaald is, en zet er naast wat hier in 1921
betaald zal moeten worden. Dat is geen reëele
vergelijking. In den Helder i9 in 1920 betaald voor
een inkomen van f 20000.f 792.Dit wordt bij
het voorstel der Commissie thans f 1278.(gezin
met 3 kinderen). Naar het gemiddeld in andere ge
meenten berekend, zou het f 940.— worden. Dood
leuk wordt een gezin met 3 kinderen naar voren
getooverd als het gemiddelde. Maar dan moet men
ook het gemiddelde nemen voor Helder en dan
komt men tot 8000 gezinnen 4 5 personen Is 40000
InwonerB, terwijl er maar 30000 zijn I Men kan dus
geen gezin van drie kinderen nemen als norm.
Zoodra meer dan f 3600.-— Inkomen wordt genoten,
wordt een aftrek van f 600.toegestaan. Door deze.
voorstelling li de Commissie steeds in het nadeel,
omdat zij over de geheele lijn f 1000.— aftrekt en
B. en W. den aftrek voor de hoogere inkomens
verhoogen.
Spr. wenscht nog even aan te geven waarom de
voorstellen van B. en W. eerder ingaan tegen den
geest der wet dan die der Commissie. Het voor
stel van B. en W. wil twee verordeningen schep
pen; de eene van de heffing van >00 opcenten op
de R! I. B. de andere van een gelijk heffingsper
ccntage der pl. bel, Daardoor wordt tweemaal af
zonderlijk een belastbaar inkomen vastgesteld. Spr.
toont dit met voorbeelden nader aan. Nu heeft een
gezin van f 3600 met 10 kinderen een aftrek op de
Rijksink. bel. van 10 maal f 200.f 2000.en
betaalt dus over een aanslag van f 1600.terwijl
datzelfde gezin voor uc gem. ink. bel. volgens het
stelsel van B. en W. een aftrek krijgt van 10 X
f 100.f iooo. en alzoo over f 1000.meer
betalen zou. Dit is naar spr. meening tegen den
geest en de bedoeling der wet. De wetgever heeft
steeds de bedoeling gehad dat een progressie niet
verzwaard mag .worden. Nog andere voorbeelden
haalt spr. aan tot staving van zijn betoog.
Het voorstel der Commissie daarentegen is pre
cies binnen het raam der gemeentewet gebleven.
Tot 1914 hadden we een progressieve regeling van
1 tot 4.2 In 1914 was het vermenigvuldigings-
cijfer 1.25, toen betaalde iemand met een inkomen
van f 1000.f 11.87. Rekenen we dat zijn inkomen
thans verdubbeld is (ruim f 2000.dan zal hij
nu volgens het voorstel der Commissie moeten be
talen f 104.24, volgens de meerderheid van B. en
W. f 32.Als men dan zegt dat de lasten der
gemeenschap gemakkelijk moeten worden gedragen,
dan zeg ik, dat, zelfs met het voorstel der Raads
commissie, die lasten ten volle op de schouders
der mindere inkomens gelegd worden. De inkomens
zijn 100 4 130 verhoogd, daarentegen de belas
ting 10 maal zoo zwaar. Is dat ook het geval bij
het voorstel van het College?
De Voorzitter: Dat kan niet.
De heer De Zwart: Dan moet men ons niet
verwijten, dat wij er naar gezocht hebben. Een
ander argument is door den heer Bok te berde
gebracht. Deze zeide, dat in 1913 en '14 de inko
mens zoo laag waren. Ja, toen betaalde men 1.38
op een inkomen van 1000, en die van 10.000
betaalden 477.65. Maar de begrooting naslaand,
blijkt, dat het bedrag der belasting 4 78000 uit
de bedrijven nogmaals gehaald is.
De heer Bok: Nu ja, dat i9 zoo, maar wat
zegt dat?
De heer De Zwart: Wat was dus het geval?
Gij hdt toen niet te heffen 7S~oo, maar twee
maal ƒ78000 en het andere hadt gij behooren te
reserveeren uit de gasfabriek.
De heer Bok: Maar we hadden wat voor die
780001
De heer De Zwart: Als er tweemaal dit be
drag was geheven, was de belasting dus 2.76 ge
weest en die van 10.000 ook tweemaal 477.65
dus toen ook al ruim 9 percent van zijn inkomen
Maar dat durfde men niet aan en men hield de
belasting laag.
De heer Bok: Die rekening is toch niet goed,
De heer De Zwart: Men heeft het tekort
eenvoudig uit de gasfabriek gehaald. In de ver
ordening op het muntgas werden de verbruikers
verplicht tot afname van 300 M. Om dus 70.000
uit de gasfabriek te halen, moest de gasprijs met
2 cent worden verhoogd, en betaalde dus iemand
met een inkomen van 1000 niet 1.38, maar nog
6 meer aan de gemeentekas. Maar die meneer
van 10.000 verbruikte niet meer dan 500 M. 2
cent X 10 en betaalde dus veel te weinig. Wa
ren toen de belastingen op goeden voet geschoeid
geweest, dan had hij ƒ400 meer moeten betalen.
De kleinen betaalden het voor de grooten.
De heer Bok: Niet waar!
De heer De Zwart: Het is het stelsel van
indirecte Jtelastingheffing, want met andere din
gen gaat het ook zoo. Op die manier worden
altijd de hooge inkomens ontlast ten ko9te van
de lage.
(Er ontstaat eenig rumoer. De Voorzitter
hamert).
De heer De Zwart: De Commissie wil thans
750 voor noodzakelijk levensonderhoud vrij
stellen. Waarom komt het College met het voor
stel den aftrek voor ongehuwden lager te stellen?
De heer Adriaanse: Natuurlijk!
De 'heer De Zwart: Als ik den heer Adriaanse
voor de consequenties stelde van f 750.'s jaars
te moeten leven, zou hij ervoor bedanken.
De heer Grunwald: Natuurlijk. Maar het is
een fictie I
De heer De Zwart: Dat heeft de Commissie
ook ruiterlijk erkend. Heeft het nu raison een der
gelijk voorstel te doen? Het dient alleen om het
stelsel van ambtenarij in stand te houden en op
die manier te disconteeren. De Minister van Finan
ciën wil f 750.vrijgeven en er zijn misschien een
1000 aanslagen, die daaronder vallen. Dan zal door
het voorstel van B. en W. f 18000.meer inkomen,
maar welke uitgaven staan daarnaast? Denkt men
alles op de administratie van het Rijk te kunnen
afwentelen?
In zeker opzicht heeft het voorstel-Tielrooy spr.
sympathie, n.1. waar deze den aftrek wil uitstrek
ken tot hen die ziels- of lichaamsgebreken hebben.
De Commissie wil dit gaarne overnemen. Hei ove
rige uit zijn betoog is in strijd met de wet en kan
door spr. niet worden aanvaard. Spr. toont dit
nader aan. De wetgever heeft er trouwens al re
kening mede gehouden. Van den heer Schoeffelen
berger frappeerde het te hooren als zouden de voor
stellen van de Commissie iets democratisch zijn.
De heer Bok: De heer Schoeffelenberger was
een beetje imet de woorden in de war!
De heer De Zwart heeft wel eens meer kri
tiek geoefend op de gestie van sp. waaraan spr.
evenwel part noch deel had. Nu komt er een voor
stel van democratische strekking en de heer Schoef
felenberger heeft altijd betoogd, dat wij in de
goede richting gaan. De heer Sohoeffelenberger
heeft zich ongetwijfeld verkeerd uitgedrukt toen hij
zeide, dat wij de lagere inkomens niet voldoende be
lasten en zal straks wel aanleiding vinden mee te
gaan met ons voorstel.
De heer Adriaanse meent dat het een ontmoe
digende strijd wordt als men dien voeren moet met
een tegenstander die op een wijze als door den heer
de Zwart is gedaan het prae-advies zoo afbreekt.
Spr. meent dan ook, dat de grenzen der collegiali
teit door dien heer overschreden zijn. Elke becijfe
ring is achterwege gebleven; die zijn gemaakt door
de amibtenaren en dan had de heer de Zwart, die
zoovele onjuistheden aantoonde, ook daarvan de on
juistheden moeten aantoonen.
De 'heer De Zwart: Dat is gebeurd.
De heer Adriaanse: Behalve van de cijfers. Spr.
kan op het betoog van den heer Zwart niet in on-
derdeelen ingaan, maar zal een algemeen beeld
van den toestand geven. Tenslotte komt het toch
alleen op de cijfers aan. Spr. persoonlijke stand
punt is niet vijandig aan een progressief tarief. Spr.
meent evenwel, dat een schaal zooals de Commis
sie die wil, niet in het belang zou zijn van de gp-
meente. De gemeentebelangen komen er ernstig
door in gevaar.
De geschiedenis van de bedrijven is óns bekend,
de Raad heeft de fout, die destijds gemaakt is,
erkend en komt van zijn gestie thans terug. De
schaal, zooals die door de Commissie is ontwor
pen, brengt een groot gevaar voor de gemeente
mede. De heer De Zwart ziet dat blijkbaar niet
in. Wijzigingen aanbrengen in de begrooting i9
slechts eene poging iets te doen. Ook de heer
Grunwald deed een poging, maar dat kan alleen
door bezuiniging gevonden worden. Spr. kan op
het oogenblik dat voorstel niet beoordeelen.
Er ziin door den heer De Zwart buitengewone
en pertinente verklaringen gedaan, Spr. heeft tot
nog toe ook genieend, dat hij 100 opcenten op de
R. I, B. een gelijk percentnge van de plaats, be
lasting moest worden geheven. Maar spr. is van
zijn opinie teruggekomen en spreekt de pertinente
verklaring dea heeren De Zwart tegen.
De heer De Z w a r 11 Ik heb gesproken over
den geest der wet, die eenzelfde hefflngicljfer
voorschrijft op dezelfde tnkomeni.
De heer Adriaanse; In het bedoeld artikel
wordt de mogelijkheid geschapen aun het amen
dement-Grunwald te voldoen. En dat verdient
dan naar spr. meening overweging, Het viel spr,
tegen, dat de heer StRaltnan een aanval deed op
het prae-advles Inzake het ontslag van ambtena
ren. Het College wenscht rustig te bezuinigen.
De heer Staalman moet evenwel goed lezen wat
er staat. Zoolang de zaken niet geregeld zijn, kun
nen wij zoo'n voorstel niet indienen. Ook als de
belasting aan het Rijk- overgaat, is de gemeente
nog niet van de heffing af.
Spr. wenscht overigens niet verder op de zaak
in te gaan. Van de zijde der Commissie is geen
enkele tegemoetkoming te verwachten; haar voor
stel is zuiver sociaal-democratisch.
De heer Staalman: In alle programs komt
een heffing naar draagkracht voor. Ook in dat
van de a.-r. partij!
De heer Adriaanse: Toen die samengesteld
werden, hadden de ontwerpers niet het flauwste
besef, waarvoor we eens zouden komen te staan.
Ik wensch er niet aan mede te doen de gemeente
in een zoodanig parket te brengen als het geval
zal zijn indien de voorstellen der Commissie wor
den aangenomen. Maar langer debatteeren zal
niet veel geven. Al zitten we drie dagen, er
zal niet één stem overgaan.
De Voorzitter stelt"voor de behandeling te
verdagen tot morgenavond. Dan kan het amende
ment-Grunwald worden onderzocht.
De heer De Zwart: Over hetgeen het amende
ment wil ten opzichte van het bezwaren der voor
stellen zijn wij het eens. Het wil ontheffen wie
z. i. te zwaar belast zijn, doch bereikt dat op deze
wijze niet. Het voorstel-van Breda beteekent, dat
de inkomens voor f 100.hooger worden aange
slagen en dus verhoogt dat het percentage. En de
heer Grunwald wil ergens vandaan 'n f 50, 4
60000.vinden en meent, dat dit de minst draag-
krachtigen ontlasten zal.
De heer Grunwald: Dat heb ik niet gezegd.
De heer De Zwart: U zegt het uitdrukkelijk.
De vermindering geldt voor alle aangeslagenen.
f 50000. 1/20 of 1/25 van de totale som, reken
nu maar uit hoeveel de lage inkomens ontlast wor
den. Laten wij het voorstel niet verdagen dit zou
in strijd zijn met de eigen adviezen van het College.
Er moet geld binnen komen, anders moeten we
weer leenen, leenen.
De heer Grunwald wil gaarne de discussies
beëindigen. Spr. zal dan o:k niet den heer de
Zwart volgen, doch even zijn amendement bespre
ken. Er staat duidelijk, dat het zuiver inkomen
ontlast wordt met 1/4. Volgens het voorstel van B.
en W. is voor een inkomen van f 1700,tot f 1800
de belasting f 88.50 bij het voorstel der Raads
commissie f 57.20 dit geldt voor gezin met 3
kinderen). Gaat de Raad met spr. voorstel mee, dan
wordt dus het bedrag volgens voorstel-B. en W.
f 88.50 1/4 f66.371/, dat is slechts f 9.17 hooger
dan van de Commissie en f 22.121/, lager dan van
B. en W. Dat zal dan op de hoogere inkomens moe
ten worden gevonden maar niet in de mate als
men zich voorstelt. Spr. tosschenvoorstel komt in
belangrijke mate tegemoet aan de lagere inkomens.
Daar de Voorzitter tijdelijk de vergadering
verlaten heeft, geeft de heer A d r i a a n se waar
nemend Voorz. den raad in overweging de dis
cussies thans te beëindigen.
De heer De Zwart: De heer Grunwald ver
werpt het voorstel van de meerderheid van B. en W.
maar wil' het tarief der Commissie wijzigen. Zijn
amendement strekt dus om beide voorstellen terug
te nemen en een geheel nieuw voorstel te ont
werpen. Het bevreemde spr., dat de heer Adriaanse
hem aanviel over zijn oncollegiale bestrijding. De
meerderheid van het College heeft gebruik gemaakt
van de adviezen van een tegenstander. Het is spr.
geweest, die allerlei onjuistheden aantoonde in het
rapport. Dus dat was toch het tegendeel van oncol
legiaal.
De heer Adriaanae: Hebt u da proef óók
gehad?
De heer De Zwart: Inderdaad, maar ik kon
uitteraard de daarin genoemde cijfers niet toetsen
aan hun juistheid. Die lagen bij de stokken. Ik
kon alleen de andere onjuistheden aangeven, die
ik controleeren kon.
De heer Adriaanse wenscht niet in te gaan op de
geschiedenis van de Vroegere belastingplannen.
Maar daar gaat het juist om. Als we eerst een
progressie invoeren en nu achteruit gaan, dient
daarover iets te worden gezegd. Uitvoerig gaat spr.
aan de hand der wet na dat de uitlegging, die de
heer Adriaanse gaf aan het artikel, dat een andere
dan gelijke heffing verbiedt bij een opcentencijfer
van 1000 op de R. I. B. onjuist is. En het voorstel
van de Commissie berust op dat artikel.
De Voorzitter wil niet te veel ingaan op
de theorieën, door den heer De Zwart verkondigd.
Ook niet op de correctie der voorstellen. Met veel
élan en ijver heeft de heer De Zwart de voor
stellen der Commissie verdedigd. Maar de heer
De Zwart spreekt van misleidend ten opzichte
der voorstellen van B. en W. De heer De Zwart
rekent naar het zuiver inkomen, ik reken gaarne
naar het werkelijk inkomen. Met Uw voorstel
komt men tot gekke dingen, want dan zouden de
hoogere inkomens tenslotte moeten leenen om
hun belasting te kunnen betalen. U verwijt ons
verschillende gemeenten niet genomen te hebben
in onzen staat. Neen, wij hebben alleen plaatsen
van de grootte van den Heider genomen. Om te
kunnen vergelijken met 1921 was bij gebrek aan
gegevens onmogelijk. Bovendien beginnen de
meeste gemeenten reed9 te dalen. Spr. acht de
voorstellen der Commissie een ramp voor de ge
meente. In theorie zijn ze heel mooi, maar we
hebben te maken met de practijk. Ook in andere
gemeenten ziet men geen kans meer dan 15% te
heffen en daar gaat het uit vermogens, hier slechts
uif inkomsten. Van misleiding in het prae-advies
van de meerderheid van het College is geen
sprake. Spr. is, het in dit opzicht eens met den heer
Tielrooij. We dienen er ook rekening mede te
houden, dat de regeering wel eens een stokje kon
steken voor dat opdrijven van de belasting en
dat geeft maar weer vertraging, terwijl de ge
meente maanden zonder inkomsten zit. Het sy
steem van de Regeering daarentegen zal onge
twijfeld de goedkeuring krijgen der regeering.
Het amendement-Grunwald is wel wat laat in
gediend om nog te kunnen overwegen. Vandaar
dat spr. verdaging der discussies vroeg; spr. heeft
zoo juist eenige belasting-autoriteiten geraad-,
pleegd, die het amendement volkomen geoorloofd
achtten. Ook mogen wij onze gewone heffing hou
den nhast de 100 opcenten. Vandaar dat spr. de
zaak tot morgenavond wil verdagen. Met het
amendement-Grunwald moet 80.000 gedekt wor
den. 100% op de vermogensbelasting geeft maar
h 10.000, dit jaar zijn er iets meer dan vroeger.
Dan de gem. bedrijfsbelasting, 18.000, teza
men een 30.000, zoodat overblijft 50.000. Dan
kan het bedrag der oninbare posten wat lager
gesteld worden, en het tarief van B. en, W. wat
verzacht daardoor.
De heer T i e 1 r 0 o ij wenscht, na het principl-
eele debat tusschen de beide wethouders, een
kort woord te zeggen. De heer Baak verweet spr.
een lezing te houden; spr. echter zet zijn gedach
ten liever op het papier, instede er maar, zooals
de heer Baak, wat woorden uit te gooien. Spr.
betwist den heer De Zwart diens interpretatie
van het bewuste wetsartikel. Duidelijk geeft de
wet aan, dat afwijkingen geoorloofd zijn als thans
voorgesteld worden.
De heer De Zwart: Neen. Die afwijking ilaat
daar niet op. Het bevreemdt apr. te hooren, dat
de Voorzitter zich beroept op mededeelingcn van
belasting-ambtenaren, die we thans niet kunnen
nagaan. In alle vakbladen heeft uitdrukkelijk ge
staan, dat bij een heffing van lou opcenten ook
een gelijk hefflngspereentage van dc plaats, luk.-
belasting dient te worden geheven. Dat achrljven
referendarissen, die zelve meegewerkt hebben
uun het ontwerp der wet. Er is ook niet ééne ge
meente, die het anders doet, zoodat spr. ton zeer
ste moet ontraden in die richting ta gaan.
De discussies worden gesloten. In stemming
komt allereerst het voorstel B. en W. met amen
dement-Grunwald. Trekt de heer van Breda zijn
amendement ln? vraagt de V 0 0 r z 1110 r.
De heer Van Breda durft zich aan geert der
belde lieoraëhende mecnlngen verbinden cn zou
gaarne zijn amendement handhaven. Als ten gunsto
van dat des heeren Grunwald besliit wordt, wil
spr. het zijne echter wel intrekken.
De heer Van der Veer vraagt of dit dan los
van het voorstel-B, en W. in stemming komt?
Het amendement-Grunwald komt in stemming.
Tegen de heeren Staalman, de Zwart, Verstegen,
Baak, Zondervan, Borkert, Boogaard, Kuiper, Hey-
blok. Het is hiermede aangenomen met 11 legen
9 stemmen.
De heer De Zwart geeft thans in overweging
de verdere stemmingen te verdagen en eerst op
dit amendement een nieuw tarief te ontwerpen,
daar men anders toch niet weet wat men stemt.
Na protesten uit den Raad wordt besloten door te
gaan. Alsnu komt in stemmng het voorstel-B. en
W met het thans aangenomen amendement-Grun-
vald. Dat wordt verworpen met II tegen 9 st. le
gen de heer De Zwart, van Loo, Verstegen, Baak,
Zondervan, Borkert, Schoeffelenberger, Boogaard,
Kuiper, Heyblok en Staalman.
Het voorstel van de Commissie Is nu aan de
beurt. Vóór de heeren van Loo, Verstegen, Baak,
Zondervan, Borkert, Boogaard, Kuiper, Heyblok,
Staalman en de Zwart,, zoodat 'hierover de stem
men staken. y-v-j\
In de eerstvolgende vergadering a.s. Dinsdag)
wordt dus opnieuw gestemd.
Rondvraag.
Mevrouw Van der Hulst vraagt naar de
vertooning van een film, waarop een ergerlijke
dierenmishandeling voorkwam en hoopt, dat van
gemeentewege dergelijke ergerlijke voorstellingen
zullen worden verboden.
De Voorzitter zal in den volgenden Raad
hierop antwoorden.
Daarna sluiting.