HELDERDE COURANT Tweede Blad. VAN DONDERDAG 21 JULI 1921. PLAATSELIJK NIEUWS. Concert Vereenlging tot verbreiding der waarheid. Vergadering Edelachtbare Heer, 1 4 Te 's-Gravenihage behaalde onze plaats genoot T. de Vries, leerling der Kweek school v. d. Zeevaart te Amsterdam, het Di ploma voor Radio-Telegraphie. Aan de Kon. Mil. Academie te Breda is geslaagd voor het overgangsexamen van het le naar het 2e studiejaar, E. J. G. te Boller (genie Ned. Indië), uit dien Helder. hedenavond in de Muziektent Plantsoen te geven door de Muziekvereen. „Winnubst" van 8 tot half 10 uur. 1. Gloire k la Paix J. van Abeelen 2. La Ruche. Ouverturo-fantastiquo Aug. Tack 3. Am Frühlingsmorgen Valse F. v. den Bossche 4. Le Oredo du Paysaam arr. Jb. ter Hall v. Goublier B. Diana Fantaisi© Originele Joh. v. Dam 6. Potpouri de 1' Opera „Martha" F. van Flotow 7. Aux Héros Du Congo Ant. Tieroff Onderstaand request is gezonden aan het Kiescollege der Ned. Herv. Gemeente alhier. Het is Zondag 17 Juli j.1. in de godsdienst oefeningen in het Evangelisatiegebouw in de Palmstraat ter teefcening gelegd en daar van 200 hhndteekeningen voorzien. Ondergeteekenden, leden der Nederlandsch- Hervortmde Gemeente en belangstellenden aangaande de zaken dier Gemeente, verzoe ken het Kiescollege in de bestaande vacature een predikant te beroepen uit een grostal door bovengenoemde leden der Nederlandsch- Hervormde Gemeente opgemaakt. Requestiranten verzoeken het Kiescollege in zijin antwoord zidn te richten aan het Be stuur der Vereeniging tot Verbreiding der Waarheid alhier. —o van den Raad dezer gemeente, op Dinsdag avond 19 Juli, 8 uur. Afwezig de heeren Bot en (aanvankelijk) Staalman. De Voorzitter deelt mede, dat door hem dezen morgen een schrijven is ontvan gen van den volgenden inhoud: Helder, 19 Juli 1921. Aan den Edelachtharen Heer Voorzitter van den Gemeenteraad te Helder. Ondergeteekenden, allen leden van den Gemeenteraad te Helder, verzoeken U be leefd overeenkomstig art. 40 der Gemeente wet eene spoedeischende Raadsvergadering uit te 'schrijven en als punt van behandeling op de agenda te plaatsen, als volgt: „terug te komen op het Raadsbesluit, op genomen in de vergadering van 7 Juni j.1., betreffende wijziging der begrooting voor 1921, naar aanleiding van een desbetreffend schrijven van Gedeputeerde Staten", enkel voorzoover het betreft de uitkeering der O.W.-belasting. Toelichting. Het wil ondergeteekenden voorkomen, dat waar Gedeputeerde Staten aan de Gemeente Haarlem nog voor dit jaar vergund heeft, de uitkeering der O.W.-belasting op de gewone Ontvangsten en Uitgaven van de begrooting 1921 te brengen, de Gemeente Helder hierop eveneens aanspraak mag doen gelden. Met de meeste hoogachting, (geit.) W. C. van Breda. R. N. van Os. W. Poll. W. H. Tielrooij. J. J. Schoeffelenlberger. D. H. Grumwald. G. v. d. HulstHeeroma. Naar aanleiding hiervan heteft de V o o r- zltter gemeend eene spoedeischende ver gadering te moeten beleggen voor morgen avond, maar op verzoek van enkele heeren, die morgen verhinderd waren, is deze ten slotte hedenavond uitgeschreven. De heer Van Breda dankt den Voor zitter voor diens bereidwilligheid om de ver gadering uit te schrijven. Spr. had tegen hedenavond geen enkel bezwaar. Spreker wenscht even toe te lichten, waar om hij gemeend heeft deze zaak in een spoed eischende vergadering aan de orde te moeten brengen, inplaats van te wachten totdat we der een gewone vergadering plaats heeft. Het geen de laatste dagen geschied is, was voor ons reden tot ons verzoek. Ged. Staten heb ben aan die gemeente Haarlem vergunning verleend om de opbrengst uit de O.W.-belas ting voor de geiwone middelen te mogen ge bruiken. Uit hetgeen de heer Michiels in de Held. Crt. heeft geschreven, blijkt, dat Ged. Staten dit voor Heider wel wilden overwegen, doch hoewel de heer Michels de belangen van onze gemeente in dit College bepleitte, (bleek het, dat hij geen steun achter zich had. Bo vendien brengt het voorstel een tamelijke vermindering van den belastingdruk voor de burgerij mede, terwijl spr. voorts van mee- ning is, dat waar bet volgend jaar het wets ontwerp-De Geer wel zal zijn aangenomen, de belasting over 1922 niet zoo zwaar zal drukken, zoodat wij voor dat jaar met een draagbaar bedrag zullen kunnen komen. De onderteekenaars meenden dus door dit voor stel in het belang der gemeente te handelen. De Voorzitter, zegt dezer dagen eene bespreking te hebben gehad met den Com missaris der Koningin dn Noord-Holland. Deze heeft spr. medegedeeld, dat het in het voornemen van Ged. Staten ligt het College van B. en W. uit te noodigen tot eene be spreking. Het College staat op het standpunt, dat door thans de opbrengst der Oorlogs winstbelasting in mindering van de gewone uitgaven te brengen, de zaak verschoven wordt. Als men inderdaad wil demonstreeren, dat rijkssteun noodig is, kan dat het best geschieden door goed te doen uitkomen, hoe ontzettend en onduldbaar de druk voor de gemeente is geworden. Daarom acht het College het beter op het eerst ingenomen standpunt te blijven Staan, teneinde op die wjjze de regeering te dwingen te helpen. De belasting is nu tot een onduldbare last ge worden; zal er hulp kamen van het wetsont werp-De Geer, dan zijn we tenminste den berg over. Laat ons daarom thans den appel doorbijten. De 'heer Van Breda is het met deze uit een/zetting niet eens. Waar Haarlem op ont heffing heeft aangedrongen, is er voor onze gemeente ook aanleiding daartoe, en het zou een welkome vermindering van den druk zijn. De Voorzitter zeide, dat het volgend jaar de begrooting nog zwaarder zou druk ken; spr. is het daarmede niet eens. Nu het College van Geld. Staten ons als 't ware zelf de pap im den mond geven, moeten wij toe happen. Den heer Grunwald bevreemdt de al dus door den Voorzitter naar voren gebrachte meerling ten zeerste. Spr. meent juist, dat de kans, dat de regeerin'g helpen zal, grooter zal zijn als het Rijk ziet, dat wij alles doen om den ondraaglijken last te verminderen. Het spijt spr., dat de Voorzitter deze houding heeft aangenomen, omdat hij in de toelichting op de 'begrooting, toen de belasting op 8 ton was geraamd, al sprak van het hoogst toelaat bare cijfer, dat kan worden opgebracht. Spr. meent, dat 's Voorzitters standpunt niet ver dedigbaar is. Ged. Staten zeggen zelf: kom bij ons, wij .zullen zien of wij uw druk ver lichten kunnen. Doen we dit niet, dan worden we de risée van het geheele land. Terecht zegt de heer Van Breda, dat de pap ons in den mond gegeven wordt De heer Verstegen: Door wien? De heer Grunwald: In ieder geval die nen we met (beide handen dit voorstel aan te grijpen. Natuurlijk heeft wat in de courant staat en wat een lid van Ged. Staten meent te moeten zeggen, niet zooveel waarde voor spr., maar hetgeen de Voorzitter thans mede deelt omtrent een conferentie met den Com missaris der Koningin, heeft dat wel en moe ten we aangrijpen. Met cijfers is uiteengezet hoe onduldbaar de druk wordt. Spr. zal hier- trent geene verwijten doen, maar wel zal spr. dat als het College halsstarrig op zijn stand punt blijft staan. De Voorzitter: Ons geval is niet het zelfde als het Haarl'emsche. Haarlem heeft de wegen ter dekking aangewezen, Helder kan dat niet. Van halsstarrigheid onzerzijds is geen sprake. Tijdens het gesprek met den Commissaris der Koningin kreeg spr. niet den indruk, dat deze van meening was, dat Ged. Staten hun eisch .zouden moeten terug nemen; integendeel, de Commissaris wilde dien handhaven. De heer Adriaanse bevestigt deze woor den. Haarlem wees nieuwe wegen ter dekking aan door nieuwe inkomsten, die het zich schiep. Er is nog een onjuistheid in het be toog des heeren GrunWhld, n.1., dat het College van B. en W. halsstarrig zou zijn. Integendeel, het stemt volkomen in met den wensch eene conferentie te hebben met Ged. Staten. De heer Grunwald: Die kunt u niet weigeren 1 De heier Adriaanse: Wij zouden het niet willen; wij. juichen haar (toe. 't Ging de vorige maal over de wijze van heffing, daar mede wias een deel van het College het niet eens. Er is thans geen gelegenheid een an dere begrooting te ontwerpen. Is het nu geen struisvogelpolitiek, te trachten aan den druk te ontkomen? Sur. acht het thans beter, den toestand onder de oogen te zien. Voor een deel van het College gaat het om een an der stysteem van heffing, niet echter om het bedrad. Deze verlichting voor net oogen- blik zou den diruk voor volgende jaren groo ter maken. Laat ons thans de consequenties aanvaarden waarvoor we geplaatst zijn. Na 's Voorzitters mededeeMnc zien wij belang stellend uit naar de toeceze°de conferentie. De heer VtnBreda: Spr. voorstel staat los van de actie te^en de progressie. Dat de belastingdruk nog erger zou 'kunnen worden, acht spr. onmogelijk. Wat is er tegen om het verzoek te doen? Wij kunnen toch, evenals Haarlem, ook nog andere bronnen aanbo ren? Spr. denkt hierbij aan straatbelasting e.d. Ged. Staten zullen zeer zeker de behulp zame hand bieden oui de gemeente te helpen en in ieder geval brengt dit eene verlich ting van 2 ton. De heer Schooffelenberger leidt uit de mededeelingen van den Voorzitter af, dat het College thans een tuimeling gemaakt heeft, daar het nu volkomen homogeen is in haar standpunt. Spr. meent, dat elke poging om den druk te verlichten dient te worden aangewend. Niet alleen de hoogere inkomens worden onduldbaar belast, maar ook de La gere. De houding van de heeren Adriaanse en den Burgemeester komt spr. vreemd voor; er is niets te verliezen en alles te winnen. Spr. wil aan het Rijk voorstellen de gemeen te te helpen met een voorschot tegen hooge rente, desnoods 7 of 8 tot het bedrag van de O. W.-belasting. Het is althans te pro- beeren, want op het oogenblik staat de ge heele gemeente op haar hoofd. Spr. heeft er al heel wat over moeten hooren, althans. Het College is verplicht het uiterste te probee- ren; uit haar antwoord op ons verzoek blijkt, dat men niets prebeeren wil. De heer Grunwald (door straatrumoer aanvankelijk totaal onverstaanbaar) wilde met de belastingheffing niet verder gaan aan 1 millioen en in verzet bomen tegen elke hoogere opdrijving van lasten. Als de andere onderteekenaars dit willen, kunnen wij in dien geest aan Ged. berichten. De heer Van Os, die den vorigen keer vóór het voorstel stemde om n i e t in beroep te gaan, heeft thans het verzoek mede-on derteekend'. Spr. beschouwde het meer als eene heffing ineens, acht het echter wel goed het eene te doen en het andere niet te la ten. Spr. motiveert nader zijne stem, is ech ter eveneens slecht te volgen. Het is door dit voorstel thans mogelijk terug te komen op een zeer onredelijke belastingheffing. De heer Tielrooy heeft ook tot de voor stemmers van den vorigen keer behoord. Spr. was toen door de redeneering des heeren de Zwart overtuigd, die redeneering blijft voor spr. van kracht. Ook in de toekomst zal hier voor betaald moeten worden. Maar de thans gepleegde aanval op de beurzen der belas tingschuldigen acht spr. zóó ontzettend, dat hij ook aan elke vermindering van den druk wil toegeven. Het is dan maar beter bij den dag te leven. De heer H e y b 1' o k: De heer Schoeffelen- berger zegt, dat hij is aangevallen over zijn houding in deze. Ons is dat niet gebeurd, om dat wij als sociaal-democraten gestemd heb ben naar eer en geweten. Spr. wil hier even wel niet nader op ingaan, vraagt aan den wethouder van finantiën nadere inlichtin gen!. De heer DeZwart kan met de door den Voorzitter gegeven uiteenzetting volkomen medegaan. Naar buiten draagt het den schijn, alsof het voorstel van hen, d'ie thans de oor- logswinstbClasting van de begrooting willen afwentelen, een zeer aanlokkelijk denkbeeld is, en dat ieder, die anders redeneert, den be lastingdruk maar wil handhaven. Ook de heer Schoeffelenberger heeft op dit stramien voortgeborduurd. De vraag is echter maar hoe men de belangen der gemeente ziet. De heer Schoeffelenberger: Van een zekere groep der gemeentenaren I De heer De Zw a r t: Neen, niet een zeke re groep, want dan was thans het College niet homogeen. De heer Adriaanse bijvoor beeld wilde juist gaarne het hooge bedrag behouden om daarmede het tarief te bestry-. den. En de hoeren moeten wel bedenken, als deze regeling niet zou worden goedgekeurd, warden de arbeidersbelangen in de eerste plaats geschaad. - De heer Baak: Daarom dienen we van avond voorzichtig te zijn! De heer De Zwart: Juist, daarom die nen we voorzichtig te zijn. Als de heer van Os zegt, dat deze belastingheffing onrede lijk is, beteekent dat, dat bij een ander ta rief, de heer van Os dit hooge bedrag Wèl wenscht te heffen. Het betreft hier het in zicht, dat men heeft omtrent de 'beste wijze om de belangen der gemeentenaren te die nen. Struisvogelpolitiek is het, ails men mid delen aanwendt om de crisisuitgaven te be strijden. Het is precies alsof Oom zijn neef geld zou geven om zijn schulden te betalen en neef die zou besteden om weer andere schulden te maken. Op die manier komen we voor een déb&ole. Bij de Tweede Kamer is thans een wets ontwerp aanhangig tot verdubbeling van de rijksuitkeeringen aan gemeenten. Tevens is daarbij aanhangig het wetsontwerp-de Geer c.s. dat deze uitkeeringen nog ver hoogt. Bij de besprekingen daarvan liggen alle argumenten van de Ver. van Nederland- sche gemeenten om te betoogen, dat niet het regeeringsontwerp moet worden aangeno men maar dat van de Geer. Daaronder is dan ook Helder met eene uitkeering van 750.000.Die gegevens zijn dan niet juist en de regeering kan er zich achter verschui len en zeggen: de noodtoestand is niet zoo erg. De heer Van Breda: En als ze het niet doet? De heer DeZwart: Dan hebt ge althans het u verstrekte geld niet aan andere dingen opgefuifd. Gij schept nu naar buiten een toe stand, die niet met de werkelijkheid overeen komt. Slechts door uit de gewone middelen de gewone uitgaven te bestrijden, geeft gij den waren toestand weer. En gij kunt dan als gemeente Helder nog afzonderlijk argumen teeren als straks, op 7 September, dit wets ontwerp in behandeling komt. De heer Van Br eda: Wij brengen niet den schijn naar voren alsof de toestand niet zoo erg is. Dan hadden wij dit verzoek niet gedaan. Juist dit verzoek bewijst, dat we niet (anders kunnen. Overigens hebben Ged. Staten ons geenszins voor het feit gesteld om de uitkeering van de begrooting af te voeren; zij hebben het slechts geadviseerd. Dat heeft de Raad niet begrepen, anders wa re deze vergadering niet noodig geweest. Wij zeggen nu tegen Ged. Staten, dat wij het advies niet kunnen opvolgen. De Regeering zal dan inderdaad zien, dat het ons ernst is. De heer Grunwald zegt, dat vanstruis vogelpolitiek zijns inziens geen sprake is. De zaken worden in 't openbaar behandeld; 't is maar hoe men den toestand beziet. De heer de Zwart is de man, die schoone theo rieën verkondigt; wij echter staan voor de praktijk. De toestand blijft even erg als wij zeggen, dat we niet meer dan 1 millioen kun nen opbrengen. De vergelijking van oom en neef gaat niet op. Want het is oom zelf. ge weest, die tal van uitgaven aan neef opge legd heeft. Oom leeft ten kost van neef, zoo is de toestand. En daarin dient verandering te komen. En wij komen in verzet nu de be lasting te hoog wordt. De heer- de Zwart heeft omtrent dit laatste niet het tegendeel betoogd. Als de heer de Zwart geweten had, dat wij! inplaats van 8 ton 12 ton moesten opbrengen, zou hij anders geredeneerd heb ben. De heer De Zwart: Volstrekt niet! De heer Grunwald: Dan is de quin- tessens van uwe redeneering ook deze, dat de burgerij' het wel kan opbrengen. Om van de hand op den tand te leven, zooals de heer Tielrooy, acht ispr. niet goed; men moet de feiten onder de oogen zien. Er is aan alles een grens, en het wetsontwerp-de Geer c. s. ban niet worden beschouwd op de oude ba sis, maar de uitkeering hiervoor dient te worden verhoogd. Wij nemen de regeering wel degelijk het wapen uit handen als zou de toestand niet kritiek zijn, en bovendien ont lasten wij de burgerij dit jaar. Spr. is over tuigd, dat de toestand hierdoor verbeterd wordt. De heer Bok had aanvankelijk niet ge dacht, dat we zoo spoedig tot een besluit als dit zouden komen. Spr. had verwacht, dat we eerst de beslissing van de Kroon zouden hebben afgewacht en daarna waren terugge komen op ons besluit. Thans blijkt, dat het voorstel eerder komt dan wij verwachten. Waarom er thans geen gebruik van gemaakt? De heer de Zwart zegt: we krijgen die uitgaaf het volgend jaar terug, maar spr. be grijpt niet, dat de begrooting voor het vol gend jaar er mee bezwaard zou moeten wor den. De heer D e Zwart heeft gezegd, dat we een verschuiving krijgen. Als we dit jaar een deel der crisissOhuld kunnen aflossen, scheelt het elk jaar rente en aflossing. Die post komt nu elk jaar terug. Bovendien is Ijet nog zeer de vraag of het belastbaar in komen voor het volgend jaar niet minder wordt, zoodat de aanslagen dan hooger wor den. In 1919 was het zuiver inkomen nog 16 miillioen; dat is thans al teruggeloopen tot 15 millioen. Met minder wordende inkomens komen we dus steeds voor hoogere lasten te staan. Op eene interruptie van den heer Grun wald zet spr. nader de gevoerde politiek in zake de verstrekte geldqn uiteen. Reeds de heer Michels heeft bij zijn vertrek uit den Raad gezegd, dat iedere wethouder van fi- nantiën voor groote belastingyerhoogingen zal komen te staan, 't Ging er niet om het ta rief in zijn vollen omvang te moeten opbren gen, maar om den druk gelijkelijk te verdee- len. De heer van Breda merkte op, dat Ged. Staten niet spreken van een bevel, maar slechts van een advies. Deze opmerking ver baast spr. Ged. Staten zenden een nota met een schrijven erbij én tegelijk de begrooting terug. Het is dus eenvoudig een wat hoffe lijke houding om den Raad althans nog den schijn van zelfstandigheid te laten. Haarlem feadj zooals reeds opgemerkt is, andere mid delen ter dekking en kon perspectief aanwij zen, om in twee jaar het bedrag terug te be talen. Kunnen wij dat ook? Ook de Voorzit ter van Ged.' Staten -vroeg den Burgemees ter naar eenig perspectief. Moeten wij, zoo als de heer Tielrooy wilde, van dag tot dag leven? Dat is in flagranten strijd met wat die heer bij de begrooting zeide. De heer V a n O s: Laten we die oude kost nu laten rustenl De heer DeZwart: Ja, het is inderdaad oude kost, maar het gaat niet aan, ais wij een gezonde finantieele politiek willen voeren, ons in de schoenen te schuiven, dat wij iets doen, dat niet in het belang der gemeente is. Weliswaar wordt nu dit jaar minder betaald, maar wij krijgen dat op volgende jaren te rug. Dat is geen gezonde finantieele politiek. De heer Van Os: Een koopman krijgt toch ook wel surseance van (betaling! De heer De Zwart: Zeker, mits hij de bronnen aanwijst voor zijn latere betalingen. De Raad echter kan niet garandeeren, dat over eenige jaren de uitkeering uit de O. W.-belasting op tafel ligt. Haarlem kon dat wel. Wij zullen ons overigens niet tegen het voorstel verzetten, al meenden wij van onzen kant een ernstig wioord van waarschuwing te moeten doen hooren. De heer Verstegen: Eén ding heeft spr. in de redeneering der heeren getroffen: met groote luchthartigheid loopen zij heen over de gevolgen van het voorstel-van Breda. Er wordt geen enkele wijze aangegeven hoe men het dan regelen wil. De heer Grunwald zegt: het Rijk moet de uitgaven die voor het Rij'k gemaakt zijn, maar betalen. Dat zijn im mers maar woorden zonder meer. Wij had den van alle onderteekenaars cijfers mogen verwachten hoe het gekund had. Dat is ver zuimd, slechts met algemeenheden wordt het plan verdedigd. Het Godlege daarentegen heeft wèl de cijfers bekeken en is daarom homogeen om te waarschuwen voor den stap, die thans gedaan wordt en de gevolgen daar van. Dat voorstel-de Geer is er nog niet, en de kosten, die we dit jaar hebben, komen vol gende jaren verdubbeld terug. De heer Adriaanse heeft uiteengezet hoe het College na een bespreking met den Commissaris der Koningin tot zijn houding gekomen is. De heer VanBreda: Ons voorstel is een ruggesteun voor het College. De heer Adriaanse: Wij hebbeni wel degelijk de zaken goed bekeken. Wij hebben er overigens, niets op tegen, dat men dit ver zoek doet, m'aar de Raad moet het toch billij ken dat het College een ander inzicht in deze heeft. Wij meenden werkelijk deze aflossing niet te mogen uitstellen. De heer VanBreda: Wij moeten bezui nigen De heer DeZwart: Enu past de eerste de beste bezuiniging van 15000.rente en aflossing niet toe I De heer Staalman, inmiddels ter ver gadering gekomen, heeft de discussies niet van begin af medegemaakt. Spr. wenscht ech ter gaarne zijn stem te metiveeren. De vorige maal was spr. voorstander om in beroep te komen van het besluit van Ged. Staten. Spr. had nu dan ook gehoopt van de bestuurstafel argumenten te vernemen om niet in beroep te gaan. De discussies voor zoover 'Spr. die heeft kunnen volgen, hebben hem in zijn meening versterkt. Er is gewaagd naar cij fers om het tekort aan te vullen, maar daar gaat het hier niet om. We zijn een ver keerden weg ingeslagen door indertijd geen crisisfonds te stichten en bij de vaststelling van de begrooting 'is op de uitkeering gere kend. Het is dus logisch als wij dit bedrag thans gebruiken. Als Haarlem thans toestem ming gekregen heeft om zijn uitkeering te gebruiken, was dat om dezelfde reden. Ock daar is men met cijfers aan 't goochelen ge weest. Het is onbillijk-, dat wij de Heldersche burgerij dit bedrag laten opbrengen. De heer Adriaanse zegt, dat er niet te bezuinigen is. En dat zegt iemand, die toornt tegen de tarie ven, die èn voor de hooge èn voor de lage inkomens te zwaar drukken. Wij móeten op ons besluit terug komen, we loopen anders gevaar, dat het geheele tarief afgekeurd wordt. Daarom dringt spr. op revisie aan. De discussies zijn hiermede gesloten en het vöorstel-Van Breda cjs komt thans in stemming. Het wordt aangenomen met 12 tegen 8 stemmen. Tegen stemmen de heeren Borkert, Adriaanse, Verstegen, Kuiper, Hey- blok, Boogaart, de Zwart en Zondervan. De heer DeZwart deelt nu mede, dat hij het op prijs zou stellen, indien de Raad thans rekende op eene uitkeering der O.W.-belas ting van 225.000.—. Dan wordt de opbrengst van 1 Jan. tot 1 Mei 250f000.vermeerderd met 225.000.O.W.-belasting; voor de res- teerende 8 maanden wordt dam ingevolge het nieuwe tarief geheven ƒ680.000.—, tezamen 1.155.000.—. Bovendien is noodig voor 1 Jan.1 Mei 1922 385.000, dus moeten wij met het nieuwe tarief heffen 680.000 385.000 1.065.000, Waarvoor noodig is vermoedelijk 3.25 als vermenigvuldigingscijfer. De heer Grunwald: Kan de wethouder het enkelvoudig tarief noemer; De heer DeZwart: 325.000. De heer Grunwald: Dan is het ver menigvuldigingscijfer ook te hoog. Spreker meent, dat dit 2.8 is. De Voorzitter zegt, dat het College het ook nog niet eens is. Laat men de vast stelling hiervan maar aam onze ambtenaren overlaten. De heer DeZwart zegt, dat het neerkomt op eene verlaging over de geheele linie van pl. m. 20 Op verzoek van den heer Van Breda wordt een Voorstel inzake garantiestelling ten be hoeve van den bouw eener nieuwe vakschool voor meisjes in 'besloten zitting bespreken. In openbaren raad wordt het vervolgens zon der discussie met 19 tegen 1 stem aangeno men. Tegen stemde de heer Van Breda. Medegedeeld wordt voorts, dat bij Koninklijk Besluit van 28 Juni, no. 38, de heer W. Houwing opnieuw is benoemd tot Burgemeester dezer gemeente met Ingaing van 16 Juli 1921. Alsmede, dat aan den Burgemeester mei ingang» vam 22 Juli 1921 voor een maand ver lof is verleend zich buiten de gemeente op te houden. De heer Van Breda wenscht als oudste raadslid namens den Raad den Biygemeester van harte geluk met diens herbenoeming. Toen zes jaar geleden de 'benoeming van den heer Houwing tot burgemeester dezer ge meente afkwam, heerschte dn den Raad be grijpelijkerwijze eenige vrees omtrent den niuwen titularis omdat deze geen beroeps burgemeester was. Die vrees is gelogenstraft geworden; de burgemeester heeft zich in kor ten tijd volkomen in de zaken weten in te werken en getoond, dat hij evengoed als ka pitein van een gemeentelijk schip kon optre den dan als commandant van een vaartuig. In de tijden van distributie-ellende heeft de burgemeester meegeleefd met de ellende der burgerij, en gezorgd, dat Helder zijn deel kreeg. Spr. wenscht den burgemeester toe, dat hij nog vele jaren, onder Gods onmisba- ren zegen, aan het hoofd dezer gemeente mag staan. De heer Adriaanse sluit zich namens het College bij dezen wensch aan. De Voorzitter dankt voor de tot hem gesproken woorden. Spr. wist destijds, dat de Raad hem niet met algemeen genoegen verwachtte. Des te aangenamer deed spr. aan de groote welwillendheid, waarmede hij door den ouden Raad bijgestaan werd. Deze'wel willendheid was oorzaak, dat zijn sympathie voor den HelderschenRaad toenam en de vriendschappelijke gevoelens, die hij koes terde, bleven (bestaan. Spr. hoopt, dat hij in derdaad nog lange jaren aan het hoofd dezer gemeente mag blijven, omdat bij vertrek uit deze gemeente hij moeite zou hebben de ban den, die hem aain deze gemeente binden, te verbreken. Een en ainder wordt met applaus door den Raad onderstreept. Rondvraag. De heer Poll vestigt de aandacht op het harde rijden der zware auto's, waardoor reed» ruiten gesprongen zijin. De Voorzitter antwoordt, dat de betreffende verordening nog niet goedgekeurd is. Bovendien is er slechts binnen het raam dezer verordening iets aan te doen, en de gemeentenaren zullen moeten wennen aan dit nieuwe middel van vervoer. De heer Poll wijst er op, dat als d» auto op deze wijze blijft rijden, er weldra geen ruit heel blijft in de gemeente. De V o o r- zitter zal trachten de verordening aid-us gewijzigd te krijgen, dat althans op luchtban den gereden wordt. Overwogen zal worden in ieder geval een verbod om .niet langs het Zie kenhuis te rijden in de verordening opgeno men te krijgen. De heer Kuiper bespreekt de toestanden op de groentenveiling. Aanhoudend bereiken spr. klachten; menschen, die negen jaar lang hun karren op een bepaalde plaats hebben gestald, krijgen nu van de politie telkens an dere aanwijzingen. Ze moeten ook het oog houden op hun groenten, die elders liggen en dagelijks worden terugkomende mandèn, kisten e.d., waarvoor staangeld betaald is, verrekend. Zoodoende gebeurt het wel, dat de menschen meer staangeld terugbetalen dan Zij verplicht zijn. Hierover zal overleg worden gepleegd met het bestuur der veiling. De heer Zonder van klaagt over het maaien van het gras op het kerkhof. Dik wijls worden de op de graven liggende kran sen, die op het gras gevallen zijn, meegeno men met het hooi en de eigenaars zien daar nooit iets van terug. Wethouder Adri aanse zal dit onmiddellijk onderzoeken, daar dit natuurlijk niet mag worden getole reerd. Daarna wordt de openbare vergadering gesloten. Rijkspostspaarbank. Opgave uitsluitend betreffende het postkan toor Helder en zyne by- en huippostkantoren over de maand Juni 1921. Op spaarbankboekjes uitgegeven te Helder en elders, werd in den loop der maand te Helder ingelegd f 80.570.58 en terugbetaald f 84.632 22. Derhalve minder ingelegd dan terugbetaald f 4.061.64. Het aantal te Helder nieuw uitgegeven spaarbankboekjes bedroeg 73. Door tusschenkomst der te Helder gevestig de kantoren werd, ter Directie op staatsschuld- boekjes ingeschreven een nominaal bedrag van f 9000 en afgeschreven f 6700. Derhalve meer in- dan afgeschreven f 230 i. Het aantal, te Helder uitgereikte, nieuwe staatsschuldboekjes bedroeg 4. *i Hieronder 9 formulieren ad f 1.in spaarbankzegels van 5 cent en 156 formulie ren ad f 1.in spaarbankzegels van 1 cent (Schoolsparen). UIT DEN OMTREK. Texel, 20 Juli 1921. Deze week zyn vaq hier verzonden524 lammeren, 76 varkens, 12 kalveren, 48 schapen, 4 paarden, 1 koe en 1 veulen. De heer S. Keyzer Cz. is bevorderd van de 4e naar de 5e klasse H.B S. te Alkmaar en de heer A. Bakker van de 3e naar de 4e klasse. De heer J. Tellens is van de la klasse der Middelbare Handelsschool te Alkmaar overge gaan naar de 2e klasse. De bekende predikant Dr. Uilkema van Giethoorn hoopt a.s. Zondag in de Doopsge zinde Kerk een lezing te houden over: De jongere en de gemeente. Het zangkoor zal zyn medewerking verleenen. Anna Paulowna. R. C. Waiboer, leeirling van de R. H. B. S. te Helder, is van de le tot de 2e klasse be vorderd. Mej. M. Brerner, verloskundige, heeft voor haar benoeming te Breek op Langendijk (be dankt. Van Ewijcksluls. N. D. M. Dekker, leerling van de R. H. B. S. te Helder, is van de 2e tot de 3e klasse be vorderd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1921 | | pagina 5