Het Meisje van hiernaast
NIEUWSBLAD VOOR
HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Eerste Blad.
No. 5441
DINSDAG 16 AUGUSTUS 1921
49e JAARGANG
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
REDACTEUR-UITGEVER: 0. DE BOER Jr., HELDER
Bureau: Koningstraat 29 Interc. Telefoon 50
BUITENLAND,
DE OPPERSTE RAAD.
Opheffing der economische sancties.
De Opperste Raad heeft besloten de eco
nomische sancties op te heffen, indien
Duitschland zorgt het verschuldigde miljard
gouden mark den 31en Augustus betaald te
hebben.
Na een indrukwekkend betoog van Briand
heeft de Opperste Raad besloten de militaire
sancties voor het oogenblik nog te hand
haven.
De Opperste Raad, Zaterdagmiddag bij
eengekomen, heeft zijn werkzaamheden des
avonds om kwart over acht voltooid.
Omtrent de kosten van het bezettingsleger
In Duitschland heeft de Opperste Raad over
wogen dat het niet gaat om de sterkte der
troepen', maar om de kosten per eenheid, die
te hoog zijn. De Raad heeft besloten een oom
missie te belasten met een onderzoek naar
de bezettingskosten' per eenheid en naar de
koeten van de burgerlijke commissie#. De
commissie :zal voor 1 N-ov. concrete voorstel
len moeten doen. Vervolgens heeft Lou
cheur het onderwerp der sancties ingeleid.
Loucheur somde Duitschland's tekortkom
toingen ten aanzien van de ontwapening op
en wees met name op de rekruteering in
Opper-Silezië. Loucheur erkende nochtans,
dat 'de tegenwoordige Duitsche regeering een
begin van uitvoering aan die verplichtingen
heeft gegeven en dat zij van goeden wil
schijnt om de verplichtingen na te komen.
Hij stelde daarom voor de ekonoimsche
sancties in te trekken, op voorwaarde dat
Duitschland den eersten schadevergoedings
termijn van 1 milliard op den vervaldag (31
Aug.) heeft betaald en dat de Duitsche ra
geering maatregelen zal treffen om een ein-
de te maken aan de stelselmatige weigering
van consenten voor den invoer van produc
ten uit de Ententelanden naar het bezette
gebied. Ten slotte stelde hij voor de mili
taire sancties te handhaven.
iCurzon antwoordde, dat de militaire sanc
ties zeer kostbaar zijn en kwetsend voor het
nationale gevoel der Duitschers. Aan het slot
van zijn rede verzocht hij den Oppersten
Raad, de geleidelijke opheffing van de mili
taire sancties te overwegen.
Briand zette daarop uiteen, dat de Fran-
■sche regeering geenszins tot in het onein
dige de militaire bezetting van Dusseldorf,
Ruhrort en Duisburg wil handhaven. Het
wenscht zoo spoedig mogelijk de troepen
uit die steden te kunnen terugtrekken en
zou daartoe reeds stappen hebben gedaan,
indien de omstandigheden dit hadden ge
doogd.
Briand verdedigde de houding van de
Fransche regeering en herinnerde aan de
omstandigheden, die tot de sancties hebben
geleid.
De Duitsche openbare meening in haar
geheel begrijpt nog niet, dat de oorlog door
de geallieerden gewonnen is. Om d:e betaling
der schadeloosstelling te verkrijgen, is
machtsvertoon noodzakelijk. De mobilisatie
van één Fransche lichting had onmiddellijk
uitwerking: Simons ging geen, en werd ver
vangen door W-irth, die zich beijvert om
trouw de verplichtingen van zijn regeering
na te komen.
Na de rede van Briand heeft de Opperste
Raad besloten het advies van den Franschen
minister-president op te volgen.
Op voorstel van Briand heeft de Raad
daarna, onder warme Instemming van alle
leden, nog de volgende motie aangenomen:
-Bij 't einde van zijn arbeid verklaart de
Raad opnieuw vastbesloten te zijn tot hand
having van de volkomen eensgezindheid der
geallieerden, die hij meer dan ooit onont
beerlijk voor den wereldvrede acht."
FEUILLETON.
Naar het Engelsch
van RUBY M. AYRES
door W. J. A. ROLDANUS JR.
o
Zij scheen een antwoord te verwachten,
maar lk voelde mij niet bij machte er een
te geven. Bovendien zag ik de noodzakelijk
heid niet in mij de les te laten lezen door
een meisje, dat ik vóór dien middag nooit
gezien had.
„Wanneer daar buitengewoon hard ge
vochten wordt,' ging zij voort, „denkt ieder
een, die er een goede kennis bij heeft, dat
die alles doet." Zij hield even op eni keek
mij aan. „En dat zullen u en ik denken, wan
neer onze vliegeniers iets heel bijzonders ge
daan hebben. Als wa hooren, dat er een stad
gebombardeerd is, zullen we denken, dat
Don het gedaan heeft; als we denken, dat
er twintig vliegtuigen van de Hunnen neer
geschoten zijn, zullen we denken, dat Don het
gedaan heeft; en als we hooren, dat sommi
gen der onzen vermist wordeuzij hield op.
„Zullen we weten, dat Don er niet bij be
hoort," voltooid© ik dezen zin voor haar,
„Don komt altijd op zijn pootjes terecht."
Zij bracht haar hiand voor haar blauwe oogen
en ik vond het net iets voor haar imperti
nentie, om openlijk om Don ue huilen. Wat
voor denj donder ging het haar aan of Don
Kaar Frankrijk ging of niet?
>Jk zal hem vreeseljjk missen," reide dj
ervolgens werd de zitting gesloten ver
klaard.
De conferentie te Washington.
President Harding heeft den secretaris van
staat Hughes thans definitief aangewezen! als
hoofd van de Amerikaansche delegatie ter
ontwapeningsconferentie. Ook Is aan Hughes
overgelaten de nog overblijvende detail» in
verband met de conferentie te regelen.
De bond van Japansche volkenbonds-ver-
eenigingen heeft een motie aangenomen,
welke zegt, dat de practische verwezenlijking
van de ontwapening hoogst moeilijk blijft,
zoolang de Ver. Staten geen deel uitmaken
van den volkenbond. De motie stelt voor, dat
de leden van den bond de gelegenheid van
de conferentie te Washington ite baat zullen
nemen om de Ver. Staten te dwingen zich
bij den bond aan te sluiten.
Oordeelvellingen over den Volkenbond.
Uit Stockholm wordt gemeld:
De heer Van Kol, lid der Eerste Kamer,
een der Nederlandsche vertegenwoordigers
ter interparlementaire vredesconferentie,
heeft in een persgesprek verklaard, dat hij
in den Volkenbond gelooft. Mocht de Bond
uiteenvallen, dan zou, naar zijn overtuiging,
de toestand in de wereld nog slechter wor
den en het gevaar van een ineenstorting der
geheele Europeesohe beschaving dreigen.
De Interparlementaire Unie kan veel doen
om denj Volkenbond te democratiseeren en
hem te maken tot een verbetering van de
volken en niet alleen van de diplomaten, wat
hij thans is.
Het gematigde, invloedrijke blad „Stock-
holm's Tidningen". schrijft: Het gezag van
den Volkenbond is op dit oogenblik nihil en
dit geldt volstrekt niet alleen voor de kleine
volken). De eenige redding van den Bond be
staat in een versterking van die inzichten
en belangen, welke vooral den kleinen sta
ten ter harte gaan. Als de Bond echter voort
gaat slechts een werktuig te zijn van de be
langen der groote mogendheden, moet het
op een volkomen mislukking uitloop en.
De Nobelprijs.
Volgens de „Donaupost" heeft de Bond
van Hongaarsche Vereenigingen (Vereini-
gun-g der ungarischen gesellschaftlichen
Vereine) te Boedapest aan de Nobelprijscom
missie van het Noorsche Storthing een me
morandum doen toekomen houdende het ver
zoek om dit jaar den Nobelprijs voor den
Vrede aan de Koningin der Nederlanden toe
te kennen.
De Alandsellanden.
Tot de oonferentie over de neutraliseering
der Alandsellanden zijn uitgenoodigd: Fin
land, Zweden, Estland, Letland, Denemarken,
Polen, Italië, Frankrijk en Engeland. De
plaats van bijeenkomst is nog niet vast
gesteld.
DUITSCHLAND.
SchoolkapeL
Men schrijft uit Rijnland aan de N. R. O.:
Het is al jaren geleden dat ik over onze
schoolkapellen schreef. Ze waren, niettegen
staande den openlijken en geheimen tegen
stand van verdroogde leeraars, een! sieraad
van onze middelbare scholen. Zoo'n kapel
luisterde de schoolfeesten op en een heel
enkele maal, bij heel bijzondere gelegenhe
den trokken ze door de stad. Voorop het
korps van pijpers en trommelaars, bestaan
de uit leerlingen der jongere klassen. Dan
het eigenlijke muziekkorps, samengesteld
uit de leerlingen der hoogste klassen.
Alleen in een soort uniform, die men met
recht een gelegenheidgruniform kon noemen,
De witte broeken van het turnen met he
grijze sch-ooljasje. Daarop epauletten en een
sjerp in de kleuren van de school. De kapel
meesters van de kleine en de groote kape"
als in antwoord op mijn gedachten.
„En hoe lang hebt u hem gekend?" vroeg
ik stijf.
„O, een heelen tijd," antwoordde zij. „Zoo-
ang wij in dit huis wonen laat eens zien,
hoe lang dit is! U zult het wel weten."
Ik wist waarop zij zinspeelde en een vlug
ge berekening leerde me, dat nu ongeveer
eeq maand geleden de heele straat in op
schudding gebracht was door het verhuizen
van mijn naaste buren.
Zij waren midden in den nacht gearriveerd
met twee karrevrachten huisraad en een kef-
fenden terxier, die tot den ochtend geblaft
had.
De eigenjaar van het huisraad en van den
terrier en van dit meisie was in een buiten
gewoon luidruchtige stemming geweest en
had op mijn deur geklopt en erop gestaan
mij uit te leggen waarom zij in het holle van
den nacht kwamen en waarom hij juist deze
buurt gekozen had om te komen wonen en
hoe hij als weduwnaar met één dochter ach
tergebleven was en hoe zijn eenïge bezorgd
heid haar toekomst was en wat een precair
bestaan het tooneel tegenwoordig was
„O, u bent dus acteur?" viel ik hem in de
rede, hoewel ik van bet eerste oogenblik af,
dat ik den man gezien! had, zulks had ver
moed, en mijn ongelukkige opmerking had
de sluizen van zijn welsprekendheid opnieuw
opengezet «n hem zich genoeg op zijn ge
mak tegenover mij doen voelen, om inij een
flesch whisky te vragen, die ik hem ten slotte
gaf, om van hem af te zijn, «n om geen en-
cel© andere reden.
Sindsdien had ik den' man maar éénmaal
gezien en voor zoover ik weet zijn dochter
nooit vóór dien' bewusten avond.
Zij nam mij op.
extra uitgedost met een kleurigen kraag en
dito manchetten. De eene scnool in blauw
met zilver, de andere rood met zilver, het
gymnasium natuurlijk rood met goud. De
groote kapel met witte handschoenien.
Dit waren de hooge oomes op school! Lui
van gewicht! Alleen zij, die gemakkelijk
konden werken en op school hun werk deden,
kregen vergunning, lid. van de schoolkapel
te worden. Kregen ze :-an het eind van het
schooljaar een slecht cijfer, dan was de heer
lijkheid ten einde.
De meisjes, de vriendinnetjes, waren erg
grootsch 'n vriend in de. kapel te mogen
kennen. De broertjes oriënteerden de zus
jes, wanneer de kapel uittoog en de zusjes
stonden bij de school op den uittocht der
kapel te wachten. Voorop een turner, dan de
kleine kapel, begeleid <teor andere turners,
dan het heiligste der heiligen d e kapel, op-
marcheerend in gelederen van vier. Dat
ging alles volgens zeker ceremonieel. De
kleine kapel begon met pijpers en trommlels,
schel fluitend de oude volksliedjes, begeleic
door het regelmatige tromgeroffel.
Tegen het eind van den liedjesmarsch een
paar slagen met de bekkens, die luidruchtig
genoeg aan de kleine kapel beduidden, dat
ze hun mond moesten houden. Een paar
slagen op de groote tromlmel bevestigden
grommend dit verlangen. Wat trommelsla
gen, een overgang van de pijpers en het ko
per zette schetterend ea daverend in, uitda-
gend. De muziek lokte de burgers aan de
venlsters en de dienstmeisjes aan de deur,
Wie tijd had, ging mee, niet t© vergeten de
vele „schwfirmende" meisjes.
Kinderspel, dat op school niet thuis be
hoort! Verkwisting van de kracht der jeugd
die alleen aan de lessen besteed behoort te
worden. Nonsens, zeer geschikt om het den
ken van de leerlingen onnoodig af te leiden.
Muzikaal zelfs schadelijk, volgens de muzi
kale leeraren, want de jongens bliezen er
dikwijls naast.
Er .is wat gemopperd onder de oudere op
voeders der jeugd En als zoo'n leerling in
het lesuur haperde, klo ek het triomfantelijk
„Zie je wel, als je op straat loopt te blazen,
kan je niet studeeren.'"Ja, ja, die kapell Er
waren leeraren, die met hun eminent gevoel
van droge sohoolmeestdrswjjflheid zich ver
plicht voelden, de ledej' der kapel extra aan
den tand te voelen.Maar de zaak bleef
in een paar streken va' ons Rijnland, In El
berfeld en Barmen hardnekkig bestaan. Op
het schoolplein of in een der vrije uren
mochten de jongens oefenen. De gemeente
gaf een subsidie om de kosten der instrumen
ten te bestrijden en een lid van het stedelijk
muziekkorps leidde de repetities.
Zoo'n schoolkapel heeft natuurlijk nadee-
len, maar ook voordeelen. De jongens leer
den van meet aan iets voor een grooter be
lang dan het eigen ik te doen, te werken aan
het schoolbelang. Want iedere kapel wou de
beste zijn. En de jongens offerden vrije da
gen en uren op om in hun kapel te oefenen
't Was waar ze bliezen er wel eens naast,
maar het ensemble had- toch iets hekorends.
Men hoorde er de jonge geestdrift uit, het
sterke willen van de jeugd en de beste mili
taire kapel heeft me nooit zoo geboeid, als de
muziek van zoo'n goedgelelde schoolkapel,
Die marschen hadden iets fonkelends, ja
zelfs iets uitdagends. De muziek kletste
schetterend in de straten, maakte de hal:1
versufte burgers wakker. Stipt als een gar
detroep, zorgvuldig den afstand bewarend,
ging de muziekstoet door de stad, avonds
met fakkellicht.
Zoo was het vóór den oorlog.
Voorstanders en tegenstanders onder de
leeraren kakelden en redeneerden. Doch de
geweldige oorlogsstrijd wierp al hun beden
kingen overhoop. Het spel der jeugd werc
ernst, bloedige ernst. Veel verdween, wat
men in Duitschland onmogelijk geacht had,
doch onze schoolkapellen bleven, bloeien*
zelfs, ondanks de ontzettende tijden.
In de eerste oorlogsjaren een oogenblik
van volslagen verdwazing. De scholen geslo
ten. De leeraren naar hun regiment of ter
„Die middernachtelijke aankomst heeft
dadelijk antipathie tusschen u en ons doen
ontstaan, niet?" vroeg zij plotseling.
Er was iets uitdagends in haar stem, dat
een dieper verdriet scheen te verbergen.
„Die aankomst viel wat ongelukkig,1
zeid-e ik tactvol.
„Ongelukkig!" lachte zij. „Dat is in ieder
geval een origineels manier oan het uit te
drukken."
De warme gloed van de zon was vermin
derd en een koel briesje stak op.
Ik voelde mij wat huiverig en lk vermoed
dat ik rilde, want zij zeide:
„Zou het niet beter zijn al» u naar binnen
ging?"
Vermoedelijk zag zij, dat ik mij ergerde,
want zjj voegde er vlug aan toe:
„Mei is zoo'n gevaarlijke maand, vooral als
je pas ziek geweest bent."
„Ik gevoel me heel goed," antwoordde ik
koel.
Zij zeide: „Heusch?" en dan volgde er een
oogenblik van stilte. Vervolgens stapte zij,
zonder een woord van afscheid, van den lad
der af of van de ton, waarop zij gestaan moet
hebben, en verdween op het oogenblik, dat
Don me uit het huis toeriep.
Ik heb altijd het land gehad aan toespelin
gen op mijn gezondheid, maar ditmaal scheen
het me nog meer te hinlderen dan ander», en
ik zeide dan ook vlug:
,Jk hoor, dat je aan de menschen naast ons
bijzonderheden over «lijn ziekt® verteld
hebt."
Don'» blikken gingen lang» mij naar de
beschikking gesteld. De oudst© leerlingen,
een regiment zoekend.
In die eerste oorlogsdagen, toen geen
menschen zich om schoolkapellen bekommer
den, .wisten de jongens zich zelf te helpen.
Er was werk aan den winkel, veel werk
zelfs. Van heinde en ver kwamen die trei
nen met militaire transporten, die in El-
berfeld stilhielden. Ze kwamen uit Slees-
wijk Holstein, uit Hannover, uit Saksen, uit
Friesland. Volgepakte treinen met burgers,
zóó in het militaire pak gestoken.
Bij ons op het station leefde die halfver
sufte treinbevolking op. Muziek begroette
hen bij het binnenrijden, de oude, Duitsche
voysen klonken tijdens hun maaltijd in de
barakken, namen afscheid, als de trein weg
reed.
'De kapellen wisselden elkander af. Van
's ochtends vroeg tot laat in den nacht ston
den die jongens op het perron den aange-
kondigden transportrein af te wachten En
of ze blauw zagen van den honger of slaap,
ze bleven en bliezen onvervaard op instru
menten, die ze nauwelijks konden tillen.
Ik heb die jongens dikwijls bewonderd
om hun trouw, hun volharding. Het jeugd-
spel was ernst geworden en die kleine ke
rels van 14, 15 en 16 jaar, ze deden hun
plicht! Eerlijk gezegd, heeft 't me wel eens
gespeten, dat de hoogere, Duitsche officieren
het ontzaglijk werk van die jongens zooals
van zelf sprekend accepteerden. Geen en
kele heeft zich ooit verwaardigd, hun een
woord van erkentelijkheid te zeggen.
Doch daaraan dacht geen mensch. Het vie'
eerst op, toen Oostenrijksche batterijen aan
kwamen en staande op de geschutswagens
het volkslied aanhoorden. Toen trad de Oos
tenrijksche generaal salueerend op de jon
gens toe, bedankte ze hartelijk en eerst toen
voelden ze wat de eigen landgenooten hun
onthouden hadden.
Toen de school weer begon, nam het school
werk vele uren in (beslag. Maar als getelefo
neerd werd, dat een transport weggebracht
moest worden, onverschillig of het 's mor
gens, 's middags, 's avonds of 's nachts was
traden de jongens aan.
Voor onze schoolkapellen was trouwens
meer te doen dan- transporten naar het station
te brengen. Bij militaire 'begrafenissen, on
verschillig of het Duitschers dan wel krijgs
gevangenen gold, trad steeds één kapel aan,
Dan vonden de jongens nog tijd om een,
tweemaal 's weeks in een der vele hospitalen
te gaan spelen, blij begroet door de zich doo-
delij'k vervelend© patiënten, 't Was feest voor
de vele gewonden, als er bekend gemaakt
werd', dat de jongens met hun muziek zouden
komen.
Natuurlijk werden d© rijen in d© school
kapellen allengs gedund. Bij elke oproeping
voor den dienst verdwenen er meer en de
gaten moesten aangevuld worden. Hoe ze dat
klaarspeelden, mag Joost weten, doch het
werd gedaan-, al moest men- wel een» uitruk
ken zonder volle bezetting!
Alleen de grootte van de blazers werd
steeds kleiner en kleiner. De kapelchef werd
een ventje, dat vroeger op zkt hoogst in de
kleine kapel meegetrommeld zou hebben.
Het werd moeilijk er een te vinden, die zoo'n
zwaren bashoorn kon torsen of de groote
trommel, vooral toen in 1917 de jongens van
zeventien jaar opgeroepen werden.
Toch bleven de kapellen bestaan, deden
hun plicht, al vond de plaatselijke overheid
aimmer gelegenheid, een woord van erkente
lijkheid je-gens deze flinke jongens te spre
ken. De revolutie kwam, de -groote débêcle,
die heel het Duitsche volk met lamheid sloeg,
't Was de tijd, toen 300 Kieler matrozen de
vesting Keulen met 20.000 man garnizoen
„veroverden", toen een enkele auto met wat
gewapende deserteurs en matrozen onze
groote steden in het industriegebied konden
„bezetten", de gevangenissen openden en de
stadhuizen beheerschten.
Het werd stil op straat. Er kwam eerst-
leven, -toen in lange rijen de troepen van het
front terugkwamen. Ze kwamen als in 1914
ivan heinde en ver, ditmaal -ln lange, lange
marschen van Frankrijk, van België, van
heining en hij kreeg een kleur.
„Wat bedoelt u?T' vroeg hij niet erg op
zijn gemak.
„Ik bedoel," antwoordde ik, terwijl we naar
het huis terugliepen, „dat de roodharige jon-
je dame naast ons me zelf 'gezegd heeft, dat
iet voor een) ouden knol -als ik ben te koud
is om in mijn eigen achtertuintje te zitten."
Ik keek hem niet aan, terwijl ik h©t zeide,
en er volgde een vrij pijnlijke stilte, voor
hij vrij gemelijk zeide:
„Haar haar is niet rood."
„O," zei ik droogjes, ,4» het niet rood?
Neem me niet kwalijk 1"
Zwijgend kwamen we bij -heit huis.
„Ik wist niet dat u haar kende," zeide Don
dan.
„Ik ook niet," anwoordde ik. „Maar zij
scheen het prettig te vinden, dat ik het wist;
zij vroeg naar je."
Don kreeg een kleur.
„Is er iets te eten?" vroeg hij met een be
sliste poging om over een ander onderwerp
te beginnen. „Ik heb honger als een paard."
En dat had hij misschien ook, maar hij
werkte het eten met een zerenmyisvaart naar
binnen en Het me dan onder het mompelen
van een excuus, dat 'hij naar zijn uitrusting
moest gaan kijken, -alleen zitten.
Het begon toen te schemeren; u kent dat
grijz© halve licht wel, waarin een zonnige
Mei-maand wegdoezelt, en de kamer was vol
schaduwen, toen ik mij aan tafel zat t© ver
bazen.
I-k had er mij zooveel van voorgesteld Don
thuis te hebben; ik bad mij verbeeld, dat ver
velende dagen en eenzame avonden tenmin
ste voor een tijdje tot het verleden zouden
bebooren, en nu had hij mij de eerste vijf
minuten na zijn komst al teleurgesteld.
Luxemburg, de grijze uniform nog grijzer
door vuil en stof. Ze liepen automatisch, half
versuft, ontwapend door de arbeiders aan de
Rijnbruggen, blij, dat ze eindelijk naar huis
gingen, velen moedeloos, dat die jaren van
reusachtigen strijd vruchtelooe geweest
waren.
Dat duurde maar een enkele dag! Toen
stond er een- schoolkapel aan de stadsgrens,
zonder ergens permissie gevraagd te hebben.
Voorop het omfloerste vaan-del.
't -Ging net als in 1914. De muziek wekte
de mannen als uit een slaap op. De gelederen
'sloten zich, de stap werd veerkrachtiger en
aan de -grens stond er weer een Barmer kapel
klaar. Met verwondering hoorden de soldaten
weer de oude liederen en menigeen zei, dat
hij nu eerst' weer in de „'Heimat" was.
Nu in onze dagen gaat het d-en schoolkapel
len niet voor den wind-. Terwijl er duizenden
en duizenden voor andere dingen uitgegeven
worden, is het onmogelijk de kleine toelage
uit de gemeentekas weder te betalen. De ka
pel van het gymnasium mag zelfs niet meer
in een- der schoollokalen oefenen, moet dat op
het speelterrein, 'n half uurtje buiten de
stad-, doen.
Maar de jongens laten den moed niet zak
ken. Ze betalen zelf de onkosten, gaan in de
vrije dagen en in vacanties in vereenigingen
buiten de stad spelen en spekken hun kas,
die nu zelfs -gevulder dan vroeger is.
Staking van spoorwegarbeider*.
Tegen den zin hunner vakvereeni-gingen
zijn de arbeiders van d® spoorweg-werk
plaats te Kassei in staking gegaan. De be
weging dreigt zich uit te breiden en is een
kenmerkend voorbeeld van den gespannen
toestand, <di® ten gevolge van d® duurt® ia
ontstaan.
Een Jeugdig® moordenaar.
Te Bielefeld 'heeft een 16-jarige jongen,
die bij een koopman ln de leer was, terecht
gestaan, omdat hij de 42-jarige dochter van
zijn patroon had vermoord en daarna, ten
einde ontdekking van de misdaad te voorko
men, diens -huis in brand had gestoken. Bo-
vendienl had hij zich herhaaldelijk aan dief-
Ingezonden mededeellng.
ACHTERUITGANG VAN DE NIEREN.
Een huisdokter verklaart, dat de ergste
gevallen van nierziekte gevonden worden bij
personen, die te veel hebben gedronken, te
zwaar hebben gegeten en een inspannend
leven van haast en drukte gelald hebben.
Hy vergeleek by een onderzoek de nieren
van een jongen man van 40 jaren met die
van een ouden man van 70 jaren. Beiden
droegen den stampei van ouderdom. Waar
om? Omdat het leven, dat da jonge man
leidde, hem in den bloei van zijn leven mie
ren als van een ouden man bezorgde.
Hoe verduidelijken deze woorden niet (d
te dikwyis de oorzaak van rugpijn, orlne-
stoornissen, waterzuchtige zwellingen, nier-
gruis, rheumatische aandoeningen voortdu
rende vermoeidheid enz.
Nierziekte wordt als te voorkomen be
schouwd vergeet dit niet, Vermijd tocht en
kou. wees matig met uw eten en drinken,
zorg voor de noodige rust, lichaamsbeweging,
ontspanning en alaap, en voor geregelde ont
lasting.
Poster'a Rugpyn Nieren Pillen zijn een on
schatbare hulp aan de natuur tot onderhoud
en herstel van de werkzaamheid der nieren.
Door deze organen by te staan in -hun taak
om het bloed te zuiveren, draagt dit erkende
Diergeneesmiddel veel by om de kwade ge
volgen van onbedachtzaamheid tegen te gaan.
Als de nieren verzwakt zyn, versberk ze
dan met Foeter*» Rugpijn Nieren Pillen. Zijn
zij gezand, wees dan zoo verstandig cm haar
gezond te houden.
Foster's Rugpyn Nieren Pillen e\J» te Hel-
der verkrygbaar by A. ten Klooster, Keizer
straat 68, ft f 1.T5 per doos.
Er was een meisje naast ons! Daar stak
toch niets by-zonders in, wanit van af het
oogenbUk, dat ik Don had leereu kennen,
was er een meisje naasi, ons of een paar hui
zen verder geweest, waarin hen min of imeer
belangstelde; Don had altyd een vereering
gevoeld voor de and-ere sekse, maar tot dus
verre nooit ernstig.
Doch dit meisje met haar kortgeknipt haar
en haar duivelsche brutaliteit, naar wie Don,
zooals lk heel goed merkte, verlangde, toen
wy tegenover elkaar zaten en hy zyn avond
eten naar binnen! sloeg, was in sommige op
zichten anders; zy was meer dan alle and-ere
onschuldige flirtations van zyn leven by el
kaar en, te oordeelen naar nHjn ervaring van
dien middag, vastbesloten zich te laten
gelden.
Ik had my den geheelen dag bijzonder goed
gevoeld, maar toen ik daar zoo alleen in de
toenemende duisternis zat, maakte een depri-
meerend gevoel van te oud-, van te veel te
zyn, zich van my meester.
Ik was zeker nog niet te oud pas acht-
en-dertig! Ik 'heb heel wat vrienden, die ver
scheidene jaren ouder zyn en toch echte
sportmen als zy zyn aHes aan kant gezet
hebben enl nog een nieuwen schakel zyn gaan
smeden in den onbreekbaren keten van het
Britsche leger, terwijl ik genoodzaakt ben
thuis te blij ren en mijn lot te vervloeken en
te keer te gaan tegen de doktoren, die weige
ren my voor iets goed te keuren en verzeke
ren, dat ik, ato ik nog ooit in het leger kom,
alleen maar een -last voor de natie en een
oandidaat voor een beid in het dichtebyzynde
hospitaal zal zyn.
Wordt vervolgd.
COURANT
ABONNEMENT PER 3 MAANDEN BIJ VOORUITBETALING:
Heldersche Courant f 1.50; fr. p. p. binnenland f 2.—, Ned. 0. en W.
Indië p. zeepost f 2.60; id. p. mail en oveiige landen f 4.20. Zondagsblad
resp. f 0.57', f 0.75,f0.85, f 1.25. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25,f 1.25, f 1.60
Losse nummers der Courant 4 ct., fr. p. p. 6 ct.
Past-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIEN i
20 ct. p. regel (galjard). Ingez, meded. (kolombr. als redac. tekst) 60 et,
Kleine adv. (gevr., te koop, te huur) v. 14 reg. 50 ct., elke regel meer
10 ct. bij vooruitb. (adresBur. v. d. bl. en met br. onder no. 10 ct. p. adv.
extra)Bew.-no. 4 ct. Alle prijzen tijd. verh. met 10% papierduurtetoesl.
2)
„Lieve hemel, u ziet er duizendmaal beter
uit," was zijn begroeting, toen we elkaar hal
verwege den tuin de hand drukten. „Als u
zoo doorgaat, bent u weer gauw de oude."