Het Meisje van hiernaast NIEUWSBLAD VOOR HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Eerste Blad. No. 5441 DINSDAG 16 AUGUSTUS 1921 49e JAARGANG Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag REDACTEUR-UITGEVER: 0. DE BOER Jr., HELDER Bureau: Koningstraat 29 Interc. Telefoon 50 BUITENLAND, DE OPPERSTE RAAD. Opheffing der economische sancties. De Opperste Raad heeft besloten de eco nomische sancties op te heffen, indien Duitschland zorgt het verschuldigde miljard gouden mark den 31en Augustus betaald te hebben. Na een indrukwekkend betoog van Briand heeft de Opperste Raad besloten de militaire sancties voor het oogenblik nog te hand haven. De Opperste Raad, Zaterdagmiddag bij eengekomen, heeft zijn werkzaamheden des avonds om kwart over acht voltooid. Omtrent de kosten van het bezettingsleger In Duitschland heeft de Opperste Raad over wogen dat het niet gaat om de sterkte der troepen', maar om de kosten per eenheid, die te hoog zijn. De Raad heeft besloten een oom missie te belasten met een onderzoek naar de bezettingskosten' per eenheid en naar de koeten van de burgerlijke commissie#. De commissie :zal voor 1 N-ov. concrete voorstel len moeten doen. Vervolgens heeft Lou cheur het onderwerp der sancties ingeleid. Loucheur somde Duitschland's tekortkom toingen ten aanzien van de ontwapening op en wees met name op de rekruteering in Opper-Silezië. Loucheur erkende nochtans, dat 'de tegenwoordige Duitsche regeering een begin van uitvoering aan die verplichtingen heeft gegeven en dat zij van goeden wil schijnt om de verplichtingen na te komen. Hij stelde daarom voor de ekonoimsche sancties in te trekken, op voorwaarde dat Duitschland den eersten schadevergoedings termijn van 1 milliard op den vervaldag (31 Aug.) heeft betaald en dat de Duitsche ra geering maatregelen zal treffen om een ein- de te maken aan de stelselmatige weigering van consenten voor den invoer van produc ten uit de Ententelanden naar het bezette gebied. Ten slotte stelde hij voor de mili taire sancties te handhaven. iCurzon antwoordde, dat de militaire sanc ties zeer kostbaar zijn en kwetsend voor het nationale gevoel der Duitschers. Aan het slot van zijn rede verzocht hij den Oppersten Raad, de geleidelijke opheffing van de mili taire sancties te overwegen. Briand zette daarop uiteen, dat de Fran- ■sche regeering geenszins tot in het onein dige de militaire bezetting van Dusseldorf, Ruhrort en Duisburg wil handhaven. Het wenscht zoo spoedig mogelijk de troepen uit die steden te kunnen terugtrekken en zou daartoe reeds stappen hebben gedaan, indien de omstandigheden dit hadden ge doogd. Briand verdedigde de houding van de Fransche regeering en herinnerde aan de omstandigheden, die tot de sancties hebben geleid. De Duitsche openbare meening in haar geheel begrijpt nog niet, dat de oorlog door de geallieerden gewonnen is. Om d:e betaling der schadeloosstelling te verkrijgen, is machtsvertoon noodzakelijk. De mobilisatie van één Fransche lichting had onmiddellijk uitwerking: Simons ging geen, en werd ver vangen door W-irth, die zich beijvert om trouw de verplichtingen van zijn regeering na te komen. Na de rede van Briand heeft de Opperste Raad besloten het advies van den Franschen minister-president op te volgen. Op voorstel van Briand heeft de Raad daarna, onder warme Instemming van alle leden, nog de volgende motie aangenomen: -Bij 't einde van zijn arbeid verklaart de Raad opnieuw vastbesloten te zijn tot hand having van de volkomen eensgezindheid der geallieerden, die hij meer dan ooit onont beerlijk voor den wereldvrede acht." FEUILLETON. Naar het Engelsch van RUBY M. AYRES door W. J. A. ROLDANUS JR. o Zij scheen een antwoord te verwachten, maar lk voelde mij niet bij machte er een te geven. Bovendien zag ik de noodzakelijk heid niet in mij de les te laten lezen door een meisje, dat ik vóór dien middag nooit gezien had. „Wanneer daar buitengewoon hard ge vochten wordt,' ging zij voort, „denkt ieder een, die er een goede kennis bij heeft, dat die alles doet." Zij hield even op eni keek mij aan. „En dat zullen u en ik denken, wan neer onze vliegeniers iets heel bijzonders ge daan hebben. Als wa hooren, dat er een stad gebombardeerd is, zullen we denken, dat Don het gedaan heeft; als we denken, dat er twintig vliegtuigen van de Hunnen neer geschoten zijn, zullen we denken, dat Don het gedaan heeft; en als we hooren, dat sommi gen der onzen vermist wordeuzij hield op. „Zullen we weten, dat Don er niet bij be hoort," voltooid© ik dezen zin voor haar, „Don komt altijd op zijn pootjes terecht." Zij bracht haar hiand voor haar blauwe oogen en ik vond het net iets voor haar imperti nentie, om openlijk om Don ue huilen. Wat voor denj donder ging het haar aan of Don Kaar Frankrijk ging of niet? >Jk zal hem vreeseljjk missen," reide dj ervolgens werd de zitting gesloten ver klaard. De conferentie te Washington. President Harding heeft den secretaris van staat Hughes thans definitief aangewezen! als hoofd van de Amerikaansche delegatie ter ontwapeningsconferentie. Ook Is aan Hughes overgelaten de nog overblijvende detail» in verband met de conferentie te regelen. De bond van Japansche volkenbonds-ver- eenigingen heeft een motie aangenomen, welke zegt, dat de practische verwezenlijking van de ontwapening hoogst moeilijk blijft, zoolang de Ver. Staten geen deel uitmaken van den volkenbond. De motie stelt voor, dat de leden van den bond de gelegenheid van de conferentie te Washington ite baat zullen nemen om de Ver. Staten te dwingen zich bij den bond aan te sluiten. Oordeelvellingen over den Volkenbond. Uit Stockholm wordt gemeld: De heer Van Kol, lid der Eerste Kamer, een der Nederlandsche vertegenwoordigers ter interparlementaire vredesconferentie, heeft in een persgesprek verklaard, dat hij in den Volkenbond gelooft. Mocht de Bond uiteenvallen, dan zou, naar zijn overtuiging, de toestand in de wereld nog slechter wor den en het gevaar van een ineenstorting der geheele Europeesohe beschaving dreigen. De Interparlementaire Unie kan veel doen om denj Volkenbond te democratiseeren en hem te maken tot een verbetering van de volken en niet alleen van de diplomaten, wat hij thans is. Het gematigde, invloedrijke blad „Stock- holm's Tidningen". schrijft: Het gezag van den Volkenbond is op dit oogenblik nihil en dit geldt volstrekt niet alleen voor de kleine volken). De eenige redding van den Bond be staat in een versterking van die inzichten en belangen, welke vooral den kleinen sta ten ter harte gaan. Als de Bond echter voort gaat slechts een werktuig te zijn van de be langen der groote mogendheden, moet het op een volkomen mislukking uitloop en. De Nobelprijs. Volgens de „Donaupost" heeft de Bond van Hongaarsche Vereenigingen (Vereini- gun-g der ungarischen gesellschaftlichen Vereine) te Boedapest aan de Nobelprijscom missie van het Noorsche Storthing een me morandum doen toekomen houdende het ver zoek om dit jaar den Nobelprijs voor den Vrede aan de Koningin der Nederlanden toe te kennen. De Alandsellanden. Tot de oonferentie over de neutraliseering der Alandsellanden zijn uitgenoodigd: Fin land, Zweden, Estland, Letland, Denemarken, Polen, Italië, Frankrijk en Engeland. De plaats van bijeenkomst is nog niet vast gesteld. DUITSCHLAND. SchoolkapeL Men schrijft uit Rijnland aan de N. R. O.: Het is al jaren geleden dat ik over onze schoolkapellen schreef. Ze waren, niettegen staande den openlijken en geheimen tegen stand van verdroogde leeraars, een! sieraad van onze middelbare scholen. Zoo'n kapel luisterde de schoolfeesten op en een heel enkele maal, bij heel bijzondere gelegenhe den trokken ze door de stad. Voorop het korps van pijpers en trommelaars, bestaan de uit leerlingen der jongere klassen. Dan het eigenlijke muziekkorps, samengesteld uit de leerlingen der hoogste klassen. Alleen in een soort uniform, die men met recht een gelegenheidgruniform kon noemen, De witte broeken van het turnen met he grijze sch-ooljasje. Daarop epauletten en een sjerp in de kleuren van de school. De kapel meesters van de kleine en de groote kape" als in antwoord op mijn gedachten. „En hoe lang hebt u hem gekend?" vroeg ik stijf. „O, een heelen tijd," antwoordde zij. „Zoo- ang wij in dit huis wonen laat eens zien, hoe lang dit is! U zult het wel weten." Ik wist waarop zij zinspeelde en een vlug ge berekening leerde me, dat nu ongeveer eeq maand geleden de heele straat in op schudding gebracht was door het verhuizen van mijn naaste buren. Zij waren midden in den nacht gearriveerd met twee karrevrachten huisraad en een kef- fenden terxier, die tot den ochtend geblaft had. De eigenjaar van het huisraad en van den terrier en van dit meisie was in een buiten gewoon luidruchtige stemming geweest en had op mijn deur geklopt en erop gestaan mij uit te leggen waarom zij in het holle van den nacht kwamen en waarom hij juist deze buurt gekozen had om te komen wonen en hoe hij als weduwnaar met één dochter ach tergebleven was en hoe zijn eenïge bezorgd heid haar toekomst was en wat een precair bestaan het tooneel tegenwoordig was „O, u bent dus acteur?" viel ik hem in de rede, hoewel ik van bet eerste oogenblik af, dat ik den man gezien! had, zulks had ver moed, en mijn ongelukkige opmerking had de sluizen van zijn welsprekendheid opnieuw opengezet «n hem zich genoeg op zijn ge mak tegenover mij doen voelen, om inij een flesch whisky te vragen, die ik hem ten slotte gaf, om van hem af te zijn, «n om geen en- cel© andere reden. Sindsdien had ik den' man maar éénmaal gezien en voor zoover ik weet zijn dochter nooit vóór dien' bewusten avond. Zij nam mij op. extra uitgedost met een kleurigen kraag en dito manchetten. De eene scnool in blauw met zilver, de andere rood met zilver, het gymnasium natuurlijk rood met goud. De groote kapel met witte handschoenien. Dit waren de hooge oomes op school! Lui van gewicht! Alleen zij, die gemakkelijk konden werken en op school hun werk deden, kregen vergunning, lid. van de schoolkapel te worden. Kregen ze :-an het eind van het schooljaar een slecht cijfer, dan was de heer lijkheid ten einde. De meisjes, de vriendinnetjes, waren erg grootsch 'n vriend in de. kapel te mogen kennen. De broertjes oriënteerden de zus jes, wanneer de kapel uittoog en de zusjes stonden bij de school op den uittocht der kapel te wachten. Voorop een turner, dan de kleine kapel, begeleid <teor andere turners, dan het heiligste der heiligen d e kapel, op- marcheerend in gelederen van vier. Dat ging alles volgens zeker ceremonieel. De kleine kapel begon met pijpers en trommlels, schel fluitend de oude volksliedjes, begeleic door het regelmatige tromgeroffel. Tegen het eind van den liedjesmarsch een paar slagen met de bekkens, die luidruchtig genoeg aan de kleine kapel beduidden, dat ze hun mond moesten houden. Een paar slagen op de groote tromlmel bevestigden grommend dit verlangen. Wat trommelsla gen, een overgang van de pijpers en het ko per zette schetterend ea daverend in, uitda- gend. De muziek lokte de burgers aan de venlsters en de dienstmeisjes aan de deur, Wie tijd had, ging mee, niet t© vergeten de vele „schwfirmende" meisjes. Kinderspel, dat op school niet thuis be hoort! Verkwisting van de kracht der jeugd die alleen aan de lessen besteed behoort te worden. Nonsens, zeer geschikt om het den ken van de leerlingen onnoodig af te leiden. Muzikaal zelfs schadelijk, volgens de muzi kale leeraren, want de jongens bliezen er dikwijls naast. Er .is wat gemopperd onder de oudere op voeders der jeugd En als zoo'n leerling in het lesuur haperde, klo ek het triomfantelijk „Zie je wel, als je op straat loopt te blazen, kan je niet studeeren.'"Ja, ja, die kapell Er waren leeraren, die met hun eminent gevoel van droge sohoolmeestdrswjjflheid zich ver plicht voelden, de ledej' der kapel extra aan den tand te voelen.Maar de zaak bleef in een paar streken va' ons Rijnland, In El berfeld en Barmen hardnekkig bestaan. Op het schoolplein of in een der vrije uren mochten de jongens oefenen. De gemeente gaf een subsidie om de kosten der instrumen ten te bestrijden en een lid van het stedelijk muziekkorps leidde de repetities. Zoo'n schoolkapel heeft natuurlijk nadee- len, maar ook voordeelen. De jongens leer den van meet aan iets voor een grooter be lang dan het eigen ik te doen, te werken aan het schoolbelang. Want iedere kapel wou de beste zijn. En de jongens offerden vrije da gen en uren op om in hun kapel te oefenen 't Was waar ze bliezen er wel eens naast, maar het ensemble had- toch iets hekorends. Men hoorde er de jonge geestdrift uit, het sterke willen van de jeugd en de beste mili taire kapel heeft me nooit zoo geboeid, als de muziek van zoo'n goedgelelde schoolkapel, Die marschen hadden iets fonkelends, ja zelfs iets uitdagends. De muziek kletste schetterend in de straten, maakte de hal:1 versufte burgers wakker. Stipt als een gar detroep, zorgvuldig den afstand bewarend, ging de muziekstoet door de stad, avonds met fakkellicht. Zoo was het vóór den oorlog. Voorstanders en tegenstanders onder de leeraren kakelden en redeneerden. Doch de geweldige oorlogsstrijd wierp al hun beden kingen overhoop. Het spel der jeugd werc ernst, bloedige ernst. Veel verdween, wat men in Duitschland onmogelijk geacht had, doch onze schoolkapellen bleven, bloeien* zelfs, ondanks de ontzettende tijden. In de eerste oorlogsjaren een oogenblik van volslagen verdwazing. De scholen geslo ten. De leeraren naar hun regiment of ter „Die middernachtelijke aankomst heeft dadelijk antipathie tusschen u en ons doen ontstaan, niet?" vroeg zij plotseling. Er was iets uitdagends in haar stem, dat een dieper verdriet scheen te verbergen. „Die aankomst viel wat ongelukkig,1 zeid-e ik tactvol. „Ongelukkig!" lachte zij. „Dat is in ieder geval een origineels manier oan het uit te drukken." De warme gloed van de zon was vermin derd en een koel briesje stak op. Ik voelde mij wat huiverig en lk vermoed dat ik rilde, want zij zeide: „Zou het niet beter zijn al» u naar binnen ging?" Vermoedelijk zag zij, dat ik mij ergerde, want zjj voegde er vlug aan toe: „Mei is zoo'n gevaarlijke maand, vooral als je pas ziek geweest bent." „Ik gevoel me heel goed," antwoordde ik koel. Zij zeide: „Heusch?" en dan volgde er een oogenblik van stilte. Vervolgens stapte zij, zonder een woord van afscheid, van den lad der af of van de ton, waarop zij gestaan moet hebben, en verdween op het oogenblik, dat Don me uit het huis toeriep. Ik heb altijd het land gehad aan toespelin gen op mijn gezondheid, maar ditmaal scheen het me nog meer te hinlderen dan ander», en ik zeide dan ook vlug: ,Jk hoor, dat je aan de menschen naast ons bijzonderheden over «lijn ziekt® verteld hebt." Don'» blikken gingen lang» mij naar de beschikking gesteld. De oudst© leerlingen, een regiment zoekend. In die eerste oorlogsdagen, toen geen menschen zich om schoolkapellen bekommer den, .wisten de jongens zich zelf te helpen. Er was werk aan den winkel, veel werk zelfs. Van heinde en ver kwamen die trei nen met militaire transporten, die in El- berfeld stilhielden. Ze kwamen uit Slees- wijk Holstein, uit Hannover, uit Saksen, uit Friesland. Volgepakte treinen met burgers, zóó in het militaire pak gestoken. Bij ons op het station leefde die halfver sufte treinbevolking op. Muziek begroette hen bij het binnenrijden, de oude, Duitsche voysen klonken tijdens hun maaltijd in de barakken, namen afscheid, als de trein weg reed. 'De kapellen wisselden elkander af. Van 's ochtends vroeg tot laat in den nacht ston den die jongens op het perron den aange- kondigden transportrein af te wachten En of ze blauw zagen van den honger of slaap, ze bleven en bliezen onvervaard op instru menten, die ze nauwelijks konden tillen. Ik heb die jongens dikwijls bewonderd om hun trouw, hun volharding. Het jeugd- spel was ernst geworden en die kleine ke rels van 14, 15 en 16 jaar, ze deden hun plicht! Eerlijk gezegd, heeft 't me wel eens gespeten, dat de hoogere, Duitsche officieren het ontzaglijk werk van die jongens zooals van zelf sprekend accepteerden. Geen en kele heeft zich ooit verwaardigd, hun een woord van erkentelijkheid te zeggen. Doch daaraan dacht geen mensch. Het vie' eerst op, toen Oostenrijksche batterijen aan kwamen en staande op de geschutswagens het volkslied aanhoorden. Toen trad de Oos tenrijksche generaal salueerend op de jon gens toe, bedankte ze hartelijk en eerst toen voelden ze wat de eigen landgenooten hun onthouden hadden. Toen de school weer begon, nam het school werk vele uren in (beslag. Maar als getelefo neerd werd, dat een transport weggebracht moest worden, onverschillig of het 's mor gens, 's middags, 's avonds of 's nachts was traden de jongens aan. Voor onze schoolkapellen was trouwens meer te doen dan- transporten naar het station te brengen. Bij militaire 'begrafenissen, on verschillig of het Duitschers dan wel krijgs gevangenen gold, trad steeds één kapel aan, Dan vonden de jongens nog tijd om een, tweemaal 's weeks in een der vele hospitalen te gaan spelen, blij begroet door de zich doo- delij'k vervelend© patiënten, 't Was feest voor de vele gewonden, als er bekend gemaakt werd', dat de jongens met hun muziek zouden komen. Natuurlijk werden d© rijen in d© school kapellen allengs gedund. Bij elke oproeping voor den dienst verdwenen er meer en de gaten moesten aangevuld worden. Hoe ze dat klaarspeelden, mag Joost weten, doch het werd gedaan-, al moest men- wel een» uitruk ken zonder volle bezetting! Alleen de grootte van de blazers werd steeds kleiner en kleiner. De kapelchef werd een ventje, dat vroeger op zkt hoogst in de kleine kapel meegetrommeld zou hebben. Het werd moeilijk er een te vinden, die zoo'n zwaren bashoorn kon torsen of de groote trommel, vooral toen in 1917 de jongens van zeventien jaar opgeroepen werden. Toch bleven de kapellen bestaan, deden hun plicht, al vond de plaatselijke overheid aimmer gelegenheid, een woord van erkente lijkheid je-gens deze flinke jongens te spre ken. De revolutie kwam, de -groote débêcle, die heel het Duitsche volk met lamheid sloeg, 't Was de tijd, toen 300 Kieler matrozen de vesting Keulen met 20.000 man garnizoen „veroverden", toen een enkele auto met wat gewapende deserteurs en matrozen onze groote steden in het industriegebied konden „bezetten", de gevangenissen openden en de stadhuizen beheerschten. Het werd stil op straat. Er kwam eerst- leven, -toen in lange rijen de troepen van het front terugkwamen. Ze kwamen als in 1914 ivan heinde en ver, ditmaal -ln lange, lange marschen van Frankrijk, van België, van heining en hij kreeg een kleur. „Wat bedoelt u?T' vroeg hij niet erg op zijn gemak. „Ik bedoel," antwoordde ik, terwijl we naar het huis terugliepen, „dat de roodharige jon- je dame naast ons me zelf 'gezegd heeft, dat iet voor een) ouden knol -als ik ben te koud is om in mijn eigen achtertuintje te zitten." Ik keek hem niet aan, terwijl ik h©t zeide, en er volgde een vrij pijnlijke stilte, voor hij vrij gemelijk zeide: „Haar haar is niet rood." „O," zei ik droogjes, ,4» het niet rood? Neem me niet kwalijk 1" Zwijgend kwamen we bij -heit huis. „Ik wist niet dat u haar kende," zeide Don dan. „Ik ook niet," anwoordde ik. „Maar zij scheen het prettig te vinden, dat ik het wist; zij vroeg naar je." Don kreeg een kleur. „Is er iets te eten?" vroeg hij met een be sliste poging om over een ander onderwerp te beginnen. „Ik heb honger als een paard." En dat had hij misschien ook, maar hij werkte het eten met een zerenmyisvaart naar binnen en Het me dan onder het mompelen van een excuus, dat 'hij naar zijn uitrusting moest gaan kijken, -alleen zitten. Het begon toen te schemeren; u kent dat grijz© halve licht wel, waarin een zonnige Mei-maand wegdoezelt, en de kamer was vol schaduwen, toen ik mij aan tafel zat t© ver bazen. I-k had er mij zooveel van voorgesteld Don thuis te hebben; ik bad mij verbeeld, dat ver velende dagen en eenzame avonden tenmin ste voor een tijdje tot het verleden zouden bebooren, en nu had hij mij de eerste vijf minuten na zijn komst al teleurgesteld. Luxemburg, de grijze uniform nog grijzer door vuil en stof. Ze liepen automatisch, half versuft, ontwapend door de arbeiders aan de Rijnbruggen, blij, dat ze eindelijk naar huis gingen, velen moedeloos, dat die jaren van reusachtigen strijd vruchtelooe geweest waren. Dat duurde maar een enkele dag! Toen stond er een- schoolkapel aan de stadsgrens, zonder ergens permissie gevraagd te hebben. Voorop het omfloerste vaan-del. 't -Ging net als in 1914. De muziek wekte de mannen als uit een slaap op. De gelederen 'sloten zich, de stap werd veerkrachtiger en aan de -grens stond er weer een Barmer kapel klaar. Met verwondering hoorden de soldaten weer de oude liederen en menigeen zei, dat hij nu eerst' weer in de „'Heimat" was. Nu in onze dagen gaat het d-en schoolkapel len niet voor den wind-. Terwijl er duizenden en duizenden voor andere dingen uitgegeven worden, is het onmogelijk de kleine toelage uit de gemeentekas weder te betalen. De ka pel van het gymnasium mag zelfs niet meer in een- der schoollokalen oefenen, moet dat op het speelterrein, 'n half uurtje buiten de stad-, doen. Maar de jongens laten den moed niet zak ken. Ze betalen zelf de onkosten, gaan in de vrije dagen en in vacanties in vereenigingen buiten de stad spelen en spekken hun kas, die nu zelfs -gevulder dan vroeger is. Staking van spoorwegarbeider*. Tegen den zin hunner vakvereeni-gingen zijn de arbeiders van d® spoorweg-werk plaats te Kassei in staking gegaan. De be weging dreigt zich uit te breiden en is een kenmerkend voorbeeld van den gespannen toestand, <di® ten gevolge van d® duurt® ia ontstaan. Een Jeugdig® moordenaar. Te Bielefeld 'heeft een 16-jarige jongen, die bij een koopman ln de leer was, terecht gestaan, omdat hij de 42-jarige dochter van zijn patroon had vermoord en daarna, ten einde ontdekking van de misdaad te voorko men, diens -huis in brand had gestoken. Bo- vendienl had hij zich herhaaldelijk aan dief- Ingezonden mededeellng. ACHTERUITGANG VAN DE NIEREN. Een huisdokter verklaart, dat de ergste gevallen van nierziekte gevonden worden bij personen, die te veel hebben gedronken, te zwaar hebben gegeten en een inspannend leven van haast en drukte gelald hebben. Hy vergeleek by een onderzoek de nieren van een jongen man van 40 jaren met die van een ouden man van 70 jaren. Beiden droegen den stampei van ouderdom. Waar om? Omdat het leven, dat da jonge man leidde, hem in den bloei van zijn leven mie ren als van een ouden man bezorgde. Hoe verduidelijken deze woorden niet (d te dikwyis de oorzaak van rugpijn, orlne- stoornissen, waterzuchtige zwellingen, nier- gruis, rheumatische aandoeningen voortdu rende vermoeidheid enz. Nierziekte wordt als te voorkomen be schouwd vergeet dit niet, Vermijd tocht en kou. wees matig met uw eten en drinken, zorg voor de noodige rust, lichaamsbeweging, ontspanning en alaap, en voor geregelde ont lasting. Poster'a Rugpyn Nieren Pillen zijn een on schatbare hulp aan de natuur tot onderhoud en herstel van de werkzaamheid der nieren. Door deze organen by te staan in -hun taak om het bloed te zuiveren, draagt dit erkende Diergeneesmiddel veel by om de kwade ge volgen van onbedachtzaamheid tegen te gaan. Als de nieren verzwakt zyn, versberk ze dan met Foeter*» Rugpijn Nieren Pillen. Zijn zij gezand, wees dan zoo verstandig cm haar gezond te houden. Foster's Rugpyn Nieren Pillen e\J» te Hel- der verkrygbaar by A. ten Klooster, Keizer straat 68, ft f 1.T5 per doos. Er was een meisje naast ons! Daar stak toch niets by-zonders in, wanit van af het oogenbUk, dat ik Don had leereu kennen, was er een meisje naasi, ons of een paar hui zen verder geweest, waarin hen min of imeer belangstelde; Don had altyd een vereering gevoeld voor de and-ere sekse, maar tot dus verre nooit ernstig. Doch dit meisje met haar kortgeknipt haar en haar duivelsche brutaliteit, naar wie Don, zooals lk heel goed merkte, verlangde, toen wy tegenover elkaar zaten en hy zyn avond eten naar binnen! sloeg, was in sommige op zichten anders; zy was meer dan alle and-ere onschuldige flirtations van zyn leven by el kaar en, te oordeelen naar nHjn ervaring van dien middag, vastbesloten zich te laten gelden. Ik had my den geheelen dag bijzonder goed gevoeld, maar toen ik daar zoo alleen in de toenemende duisternis zat, maakte een depri- meerend gevoel van te oud-, van te veel te zyn, zich van my meester. Ik was zeker nog niet te oud pas acht- en-dertig! Ik 'heb heel wat vrienden, die ver scheidene jaren ouder zyn en toch echte sportmen als zy zyn aHes aan kant gezet hebben enl nog een nieuwen schakel zyn gaan smeden in den onbreekbaren keten van het Britsche leger, terwijl ik genoodzaakt ben thuis te blij ren en mijn lot te vervloeken en te keer te gaan tegen de doktoren, die weige ren my voor iets goed te keuren en verzeke ren, dat ik, ato ik nog ooit in het leger kom, alleen maar een -last voor de natie en een oandidaat voor een beid in het dichtebyzynde hospitaal zal zyn. Wordt vervolgd. COURANT ABONNEMENT PER 3 MAANDEN BIJ VOORUITBETALING: Heldersche Courant f 1.50; fr. p. p. binnenland f 2.—, Ned. 0. en W. Indië p. zeepost f 2.60; id. p. mail en oveiige landen f 4.20. Zondagsblad resp. f 0.57', f 0.75,f0.85, f 1.25. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25,f 1.25, f 1.60 Losse nummers der Courant 4 ct., fr. p. p. 6 ct. Past-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIEN i 20 ct. p. regel (galjard). Ingez, meded. (kolombr. als redac. tekst) 60 et, Kleine adv. (gevr., te koop, te huur) v. 14 reg. 50 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitb. (adresBur. v. d. bl. en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra)Bew.-no. 4 ct. Alle prijzen tijd. verh. met 10% papierduurtetoesl. 2) „Lieve hemel, u ziet er duizendmaal beter uit," was zijn begroeting, toen we elkaar hal verwege den tuin de hand drukten. „Als u zoo doorgaat, bent u weer gauw de oude."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1921 | | pagina 1