Tweede Blad.
VAN. ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1921.
MET DE „MEDUSA" OP MANOEUVRE.
Noordzee, 20 September.
t Ts een wondere nazomeravond De
Noordzee ia bijkan» spiegelglad, een fiauwe
rimpeling af en toe, soms een haast onmerk
bare witte kop, maar geen deining.
Zelfs de „Medusa", die zoo raar op de gol
ven kan rondspringen, ligt rustig.
\oor ons zinkt langzaam de zon weg ach
ter een grauwe wolkbank, in het Oosten
schemert de haven van Nieuwediep.
Wij passeeren Huisduinen, het onooglijke
badplaatsje, waar juist gisteren een film zou
worden gemaakt Een beetje reclame had het
moeten maken voor het luttele aantal bad
koetsjes en het mooie strand. Want Huis
duinen mag klein zijn, het strand is er ver
rukkelijk.
De rolprent Is niet gelukt ft Is trouwens
wel wat mosterd na den maaltijd om' in de
tweede helft van September nog een reclame
film voor een badplaats te draaien.
Langzaam valt de duisternis. De lichten van
Helder flikkeren op: in da verte glanst het
vliegkamp De Mok.
Li een kalm gangetje, niet meer dan acht
mijlen kan loopen en bovendien nog wat sto-
moeten rekening houden met de „Triton0,
een ex-treiler, in de oorlogsjaren tot mijnen-
legger herschapen, welke ons op 40Q Meter
afstand volgt en die niet sneller dan negen
mijlen kan loopen en1 bovdien nog wat stor-
ring heeft door het ellendige wier, dat ons
later nog een grootere poets zal bakken.
De „Medusa0 is gepromoveerd tot e<
kruiser, die een naohtelijken verkennings-
todht onderneemt en zich moet voorbereiden
op oen aanval van torpedobootenv
Vier Z.-booten, twee uit Nieuwe Diep en
twee uit Vlisaingen zullen den aanval onder
nemen.
Zeven uur hadden wij, dat zijn de „Me
dusa'' en de „Triton", Nieuwo Diep verlaten
en de bedoeling was, dat de torpedo-booten
een half uur later zouden vertrekken. Op
een afstand zouden zij om ons heen varen
en ergens in de Noordzee den aanval onder
nemen.
Wij varen den nacht In, den maanlichten
nacht Luna, drie dagen voorbij haar volheid,
giet golven van licht over het kabbelende
water. Heerlijk is de zee, van onzegbare
schoonheid.
Half negen geeft de commandant order
de schepen te blindeeren. De „Medusa'1
stoomt voort zonder een enkel licht, een
grijze massa op de watervlakte.
Wij moeten onzichtbaar zijn, maar hef ge
vaar is groot dat de donkere rookpluim te
scherp zal afsteken tegen den maanglans en
ons spoedig zal verraden aan de speurende
Z.-booten.
Voortdurend turen in de onpeilbare ruimte
is nu zaak. Af en toe flikkert het licht van
een laten vissoher. In Zuid-Westelijke rich
ting stoomt een vrachtboot, welke koers
schijnt te zetten naar HulL Het sterke licht
van IJmuiden nemen wij waar. En juist die
lichtbundel is het, welke plotseling de Z-boo-
ten verraadt. Een snelle flikkering scheert
over drie donkere gevaarten, vrij dicht on
der de kust.
De aanval zal komen.
Snel schieten de ranke Jagers op ons toe
met een vaart van meer dan twintig mijlen.
't Wordt kritiek!
Straks zullen de torpedo's worden gelan
ceerd en dan.
Maar het maanlcht blijkt toch minder ver
raderlijk dan het leek. De Z.-booten stormen
aan, doen' den aanval, een torpedo schiet
door het water, maar langs de „Medusa".
wy zijn gered. Misschien 1 Wamt de
onderstelling is, dat het schip langer was
en dus is het niét onmogelijk, dat de torpedo
tooh nog het niet bestaande achterschip
heeft getroffen. Maar dan in elk geval op
het kantje af.
Een paar uur later liggen de mjjnleggers
en de Z.-booten vredig naast elkaar in dé
haven van IJmuiden.
Rust na den strijd!
21 September.
Vandaag begint, volgens de almanak, de
herfst. Maar het nieuwe jaargetijde zet zich
ln, zooals de zomer is geweest, met een strak
blauwen* hemel 't Is weer een heerlijke dag.
De wind is iets sterker dan vannacht en ook
iels meer naar het Noorden geloopen, wat
de zeelui noemen een labberkoeltje. Voor een
landrot, die als gast de manoeuvres zal mee
maken, om van te watertanden!
Geen gevaar voor zeeziekte of andere on
hebbelijkheden. Als de Medusa" even na
tien uur het zeegat uitstoomt, sta je op de
brug als op den vloer van een huiskamer.
De commandant ls minder tevreden over
het weer.
„Te moor, zegt hij. „foor de oefening".
Want de „Medusa" zal een paar duikboot-
aanvallen hebben af te slaan. En met zoo'n
kalme zee ls daar eigenlijk niet veel aardig
heid aan. De verrassingen ontbreken dan. In
het schuim van overslaande golven is de pe
riscoop vrijwel onzichtbaar, maar zooals het
nu is, is dat ding al op grooten afstand te
bespeuren.
Toch zullen de verrassingen! komen, daar
zullen de brutale duikboot-commandanten
voor zorgen!
De volgende oefening zal worden uitge
voerd: De Medusa" en de „Triton" varen,
als doelschepen naar het Noorden. Zij ziju
geoonvooieerd door vi er-Z-boot en.
Twee groepen onderzeebooten zullen een
aanval op het convooi ondernemen, oen Zui
delijke groep bestaande uit de O 0 en de
O. 5, en een Noordelijke waarbij de O 7 en de
O 8 zijn ingedeeld.
De O-booten hebben tot taak de doelsche
pen, welke alweer langere vaartuigen, mar
keeren, in den grond te werken!.
Geleidelijk verdwijnt IJmuiden lm ©en ne
vel, de kust ls nog slechts vaag te onder
scheiden, maar de see blijft kalm, akelig
oubewogen.
Wij zijn in formatie, de roode vlag wordt
geheschen ten teeken, dat de aanval wordt
afgewacht.
111 Wen naar alle kan-
tent Niemand kan gissen van welke zijde
het gevaar zal komen!.
En zóó weet de commandant ons „erin" te
brengen, dat wjj iets gevoelen van vrees, een
g^keajs °P datgerfe, wat de zeelie-
oen in de oorlogsdagen moeten hebben ge-
door de u"bootm
Iets van de sensatie, welke het zien van
do periscoop heeft veroorzaakt in de dagen,
Tirpitz-systeem hoogtij vierde, is
merkbaar aan boord van de .„Medusa" op h<4
oogenblik, dat
gebeurd, de verrassing is, ondanks de
stille zee, dan toch gekomen I Een handige
duikboot-commandant heeft de beveiligings
vaartuigen verschalkt, is achter de tweede
Z-boot aan stuurboordzijde omgevaren en
eensklaps steekt het „oog" van den onder
zeeër als een opgerichte slang boven den
waterspiegel, niet meer dan BS meter van
stuurboord.
W ij zijn in de macht van het kleine ding
en voordat de periscoopversohijning goed tot
ons is doorgedrongen, is de torpedo gelan
ceerd, gaat zij dwars door de Medusa"
(d.w.z., daar het' een oefening geldt, onder
het vaartuig door).
De duikboot heeft haai plicht gedaan,
loopt echter kans door de „Triton" te wor
den geramd.
Maar dit is minder; het is hef gewone
risico van de duikboot. Zij heeft haar taak
verricht heeft een groot transportschip, wat
de Medusa" veronderstelt te zijn, in den
grond geboord en moet nu de mogelijkheid
dulden zelf te worden vernield. Want de
duikboot-commandant in oorlogstijd heeft als
eenig doel: vernieling van de vijandelijke
weermacht. De onderzeeëer, en daarmede het
leven der opvarenden, moeten, zoo noodig,
onherroepelijk worden opgeofferd.
De getorpedeerde Medusa" is gelukkig
spoedig hersteld. Een paar vlagsignalen, en
wij stoomen weer voort of er niets gebeurd is.
De tweede onderzeeër laat zich niet lang
wachten.
De voorste Z-boot aan stuurboord laat de
sirene gillen, teeken^ dat een periscoop
gezien.
„Waar, waar?" klinkt het op de Medusa".
De commandant ontdekt het zwarte streep
je op de golven, en op hetzelfde oogenblik
schiet de bellenbaan ver vóór onze boeg.
't Is een misschot. De O-boot heeft kans ge
zien tusschen de heide voorste Z-booten door
te schieten.
Maar zij zal dit brutale stukje duur moe
ten bekoopen. Immers, de Z-boot aan stuur
boordzijde heeft volle gelegenheid die aanval-
ster met bommen te vernielen.
Het eerste deel der oefening is [hiermee
geëindigd. Het heeft zich afgespeeld ten
Westen van Egmond. Ten Noorden van Kam
perduin wordt de tweede groep verwacht.
Nu komt de marine-viiegdienst te hulp
Van Berkel-hydroplanes snorren boven de
zee. De waarnemers hebben tot taak de duik-
booten op te sporen en van een ontdekking
onmiddellijk draadloos kennis te geven aan
den commandant van de Medusa".
De O-booten teekenen zich, van boven a:!
gezien, vrij duidelijk af tegen den water
spiegel, als zij tenminste niet ver onder de
oppervlakte blijven. De onderzeeërs van hun
kant, moeten; zorg dragen, niet door de vlieg
tuigen te worden opgemerkt en zijn dus
gedwongen steeds diep te varen, wat na
tuurlijk aan de perisoopische waarnemingen
de grootste moeilijkheden in den weg legt.
Ook al leveren de vliegtuigen geen direct
resultaat op, m.a.w.: zien zij geenl onder
zeeër dan nog is hun aanwezigheid derhalve
van groot belang. Vooral geldt dit voor de
Oost-Indische wateren, waar vaak tot op
groote diepte in zee te zien is. Hydroplanes
maken het daar vijandelijke duikbooten vrij
wel onmogelijk aan de oppervlakte te komen,
De Noordzee, vooral dicht onder de kust,
heeft niet die groote helderheid en de vlieg-
tuigverkenning is dan ook veel zwaarder
dan in Indië.
De voorste Z-booi aan bakboord gilt Zi;
hooft een periscoop gezien aan haar linker
zijde. De onderzeeër waagt het niet tusschen
de oonvoieerende torpedobooten) door te
schieten, maar cordaat lanceert zij buiten
de oonvooilijn. Met angstige zekerhoid schiet
de torpedo op de Medusa'1 af. Aan ontwij
ken is nauwelijks meer te denken, ft Noodlot
nadert, onafwendbaar!
Onze machinekamer wordt getroffen, een
ontploffing.Neen, gelukkig is het slechts
een oefening.
Een! vlagsignaal en de vernieling is reeds
weer hersteld. De O.-boot weet te ontsnap
pen. Inmiddels is de „Gelderland" met vice-
admiraal Soutendam aan boord 'achter het
convooi komen varen om van de manoeuvre
getuige te zijn.
Nog een aanval dreigt! Weldra wordt een
periscoop gesignaleerd, recht voor de Me
dusa", een paar streken stuurboord. Dé af
stand is ver, de trefkans op de boeg niet
groot De duikboot-commandant wil goed
richten, maar geeft zich daardoor herhaal
delijk bloot Te vaak. De bommen van de
vliegtuigen en de Z-booteni werken haar in
den grond en de torpedo verlaat een vaar
tuig, dat, als het ernst ware geweest niet
meer zou hebben bestaan.
't Einde der oefening!
De Z-booten stoomen snel naar honk. De
Medusa'1 geeft volle kracht; statig stoomt
de „Gelderland" ons voorbij. Het silhouet
teekent zich af tegen de lichte luchten.
De commandant van de Medusa" is vol
daan en zijn gast de landrot dio zoo harte
lijk op den mijnenlegger is ontvangen, niet
minder. Wij hebben doorleefd, zij het dan
in flauwe afspiegeling, de sensatie der peris
copen, wij hebben gezien de groote behen
digheid van ons duikbootpersonoel, de kor
daatheid onzer marine.
Bij Nieuwediep meeren de schepen om zich
voor te bereiden voor de dingen, welke de
volgende dagen nog zullen brengen.
<H.blcL)
DE AFSLUITING DER ZUIDERZEE.
Wielingen heeft zich nooit in een groote
iefde van ons volk mogen verheugen. Is
daar niet een oude zegswijze: „Hij zet een
gezicht of hij "Wieringen in zal"?
Arm was de bevolking van het eiland. Ge
ring slechts waren de verdiensten, welke de
vlssdherij van wier en mosselen opleverden.
Nu is het anders geworden, nu heerscht in
het dorpje aan den Oostelijken rand, Den
Oever, een groote bedrijvigheid.
Want daar is het, dat de eerste werken
worden uitgevoerd, welke zullen leiden tot de
afsluiting van den grooten plas, die ons land
binnendringt tot den Veluwe-zoom.
De drooglegging van de Zuiderzee, het
levensdoel van dr. Lely, is begonnen. Of
eigenlijk, zoo ver is het nog niet. Voorloopig
zijn wjj slechts toe aan de afsluiting en acht
jaren nog zal het duren eer xle groote ver-
bindingsdijk tusschen Van EwjjckBluis en
Piaam gereed ia
Na verloop van dien tijd zal pas met de
drooglegging van verschillende gedeelten
kunnen worden begonnen.
Van enkele zijden zijn bezwaren tegen de
inpoldering geopperd, meestal van finaneiee-
len aard en nog altijd bestaat de mogelijkheid,
dat het dxoogleggingswerk voor onbepaalden
tijd zal worden uitgesteld.
Maar de afsluiting komt er in elk geval en
deze is op zich zelf reeds voor ons Énd van
groote beteekenis.
Immers, als de dertig-kilometer-lange dijk
is voltooid', zal de Zuiderzee een meer zijn ge
worden, waarin de waterstand is te regelen,
een niet te onderschatten belang voor de af
watering der omliggende polders. GevaaT
voor doorbraken in Waterland zal er niet
meer zijn en de zorg voor de dijken langs de
binnenizee zal aanmerkelijk kleiner worden.
Ook de kans op overstrooming in Overijssel
neemt belangrijk af, daar er geen hooge zeeën
meer zuilen zijn, welke het onmogelijk maken
het rivierwater te loozen.
Het water in het meer IJselmeer zal het
heeten: is het niet mogelijk den ouden naam
„Flevo" in eere te herstellen? zal geleide
lijk zoet worden en de Waterlandsche boeren
zuilen niet langer behoeven aan te zien, dat
hun vee door het brakke water in de slooten
verarmt.
Tenslotte zal de dijk de directe treinver
binding tusschen Friesland en Neord-Hollaiid
tot stand brengen.
Mochten dus de omstandigheden er toe
lelden, dat voorloopig de Zuiderzee alleen
zal werden afgesloten, dan zal het werk toch
een belangrijke (beteekenis hebben.
Verleden jaar is met de uitvoering reeds
begonnen, maar toen is nog slechts voorloo
pig werk verricht.
Tusschen Van Ewijoksluis en de Westpunt
van Wieringen is een waterstrook van 2500
meter breedte. Tot ruim 1 .K.M. van Noord-
Holland naar het Oosten is dit water zoo on
diep, dat het bij eb droogvalt. Dan komen er
twee geulen, door een ruig gescheiden, van
onderscheidenlijk 12 en 7 meter diepte. In
die geulen nu zijn verleden jaar dammen ge
legd tot vier meter onder den gemiddelden
waterstand. Het maken van deze dammen was
een proefneming. Nagegaan meest worden,
hoe het zeewater werkt op deze beteugeling.
Zou de grond worden weggeslagen)?
Thans, na een jaar kan worden vastgesteld,
dat de dammen zeer goed hebben stand ge
houden.
Zij1 hebben aanwijzingen gegeven betref
fende den invloed van de stortingen op de
waterbeweging en daardoor werd het moge
lijk juistere gegevens voor het verdere werk
te verzamelen. Voorloopig wordt aan dit stuk
afsluitdijk niet verder gearbeid, uit overwe
ging, dat het water, dat thans ten Westen
van Wieringen stroomt, om den Oostrand
van het eiland zou worden geperst, ;ils de
djjk naar Van Ewijoksluis was voltooid.
Aan de Oostzijde van het eiland zou dan
een -groote waterstuwing komon, wat wel
licht tengevolge zou hebben, dat de bodem
plaatselijk werd uitgediept. Het is daarom
zaak eerst den bodem ten Oosten van Wie
ringen te voorzien.
Déze overwegingen hébben er toe geleid,
het eigenlijke werk bij Den Oever aan te
vangen. Van dat plaatsje af zal d'e groote
dijk, welke 27.5 KM. lang wordt, naar Piaam
loopen.
Alvorens met het eigenlijke afsluitingsiwerk
te beginnen, wordt aan de Oostpunt van het
eiland een buitenhaven aangelegd.
Zij zal, als eenmaal de afsluiting ls vol
tooid, als tijdelijke verblijfplaats dienen voor
vaartuigen, die op schutten wachten1 en voor
loopig worden gebruikt als werkhaven voor
de berging van baggermachines en ander
materieel.
De nieuwe haven wordt gevormd door:
le. een noordelijken havendam uitgaande
van het landeinde van het noordelijk haven
hoofd van het bestaande haventje;
2e. een oosteüjken havendam ongeveer
evenwijdig aan de kust;
8o. een grondophooging aan de zuidzijde,
welke aansluit tegen den Oeverdijk on waar
over later de afsluitdijk gelegd zal worden.
Langs den Oeverdijk wordt een opslagter-
rein gemaakt, aan de havenzijde afgesloten
door een ijzeren beschoeiing.
De noordelijke havendam is ln de as 210 M.
lang en heeft een tegen den vloed gekeerd
verlengstuk van 100 M. teneinde verondieping
voor of in den havenmond zooveel mogelijk
te voorkomen.
De havenmond is voorshands 180 M. breed;
de oostelijke havendam is 530 M. lang.
De nieuwe haven bezuiden het bestaande
haventje is 500 M. lang; de breedte neemt van
150 M. aan de voorzijde af tot 130 M. aan het
achtereind.
De haven wordt voorloopig uitgebaggerd
tot 4 M.N.A.P.; gemiddeld hoog water te
Den Oever is aangenomen op 0.26 M. -j- N.A.
P., en gemiddeld laag water op 0.59 M.
NAM.
De havendammen verkrijgen een kruins-
hoogte van 3.70 M. -f- NAM., en boven water
een buitenbeloop van 21/» op 1 en een binnen-
beloop van 2 op 1; onder water zijn de beloo-
pen ten minste 21/> op 1.
Het opslagterreln achter de beschoeiing
wordt met zand opgehoogd tot 1.75 M. N.
A.P. bij de beschoeiing en oploopende tot
2.20 2.25 M. NA.P. bij den Oeverdijk;
langs de 'beschoeiing wordt een klinkerbe
strating breed 10 M. aangebracht. Achter de
beschoeiing worden 25 meerpalen geplaatst.
Langs den oostelijken havendam worden
in de haven zes duodalven geplaatst.
Een belangrijke rol bij de uitvoering der
grootséhe plannen vervult het keileem.
Dezer dagen, toen de Dienst der Zuiderzee
werken ons in de gelegenheid heeft gesteld
een kijkje op de werken bij Den Oever te
nemen, hebben wij interessante dingen ge
hoord over dit keileem.
Het is leem uit het diluviale tijdperk, de
grondsoort, waaruit de Hondsrug in -Drente
bestaat. Deze laag schijnt zich naar het Wes
ten ver te hebben uitgestrekt. Gedeeltelijk
is zij in den bodem verzonken, maar telkens
komen weer stukken boven de oppervlakte.
Urk en Wieringen bestaan grootendeels uit
dit keileem.
Dit zeer taaie leem, dat groote stukken kei
bevat, is uiterst geschikt voor het makeni van
djjken. Nu is gebleken, dat een gedeelte van
den Zuiderzeebodem uit deze grondsoort be
staat. Vlak bij Wieringen en ook aan de Frie-
sche kust zijn lagen gevonden. Het keileem
wordt nu met zware molens opgebaggerd en
gestort op de plaatsen waar de dammen moe
ten komen. Het leem voldoet veel beter dan
zand, dat gauw wegspoelt. De diluviale grond
is zoo zwaar, dat de woeling van het water
hem vrijwel niet aantast.
Aanvankelijk was de bedoeling de 'hoofden,
welke de nieuwe haven zouden omgeven, ge
heel van rijzendammen te maken. Het kei
leem heeft dit echter overbodig gemaakt. Het
toeval wil, dat de aannemer in -DuitschLand
met 'dezen grond heeft gewerkt en er dus ver
trouwd mee is.
Het werken met keileem heeft tengevolge,
dat de kosten van den havenaanleg heel wat
lager uitkomen, dan aanvankelijk was aan
genomen.
Immers, de oorspronkelijke raming was
1.300.000. Het werk is echter aanbesteed
voor 980.000, wat evenwel voor een deel ook
een gevolg is van de prijsdaling van het
materieel. Het keileem wordt door de bagger
molens gestort in onderlossers van bijzondere
constructie, met horizontale zijwanden. 'De
gewone onderlossers, met schuine zijwanden,
zijn niet te gebruiken, daar de taaie massa,
als de benederukleppen zijn geopend, tusschen
wanden' 'blijft hangen.^^^^H^^^^^|
Door een daartoe speciaal gebouwde schuit
kan het leem bij hoog water zoo ver op de
dammen worden gebracht, dat zij' bij laag
water droog komen. Dan kunnen de arbeiders
er op loopen en de kruin verder voltooien.
Bij het binnenvaren in de haven van Den
Oever treft dadelijk de groote bedrijvigheid,
welke daar heerscht.
Kipkarretjes rollen voortdurend heen en
weer, steenzetters plaatsen de zware graniet-
blokken en de bazalt-zuiltjes. De betonmo
lens knersen. Rijnsohepen, die 'basalt aan
brengen, lossen aan de kade. En aan den
horizont kronkelen de rookpluimen van bag
germolens, welke het keileem -ophalen.
Het groote werk is in vollen gang.
Den Oever, het oude dorpje, draagt de ken
merken van de opleving. Wij zagen' een
schoenwinkel met de nieuwste lakbottines.
Er is een nieuw café verrezen. Zoo'n mooi
houten topgeveltje is neergehaald en daar is
nu een moderne(?) steen- -en' glasmassa ge
komen, waar achter het typische kerkje ge
heel te loor gaat.
Een schaduwzijde van de beschaving! Wie
ringen is niet langer het onbeteekenende
eiland. Het is geworden 'het brandpunt van
het kunnen der Nederlandséhe waterbouw
meesters. En ook is het welvarend, nu velen,
die van de visscherjj niet meer konden be
staan, aan de dijken een flink loon verdienen
Twee bioscopen zijn er gekomen en een
aantal auto's snorren over het eiland.
Op het oogenblik werken aan den haven-
bouw ongeveer 350 arbeiders. Ten naastenbi,
200 daarvan zijn Wieringers, een vijftigtal
komen uit -plaatsen rond de Zuiderzee en
circa honderd zijn speciale vaklieden, die door
de aannemers zijn meegebracht. Onder de
laatsten zijn steenzetters, rijswerkers en be
dieners van de baggermolens.
Een steenzetter maakt een weekloon van
ƒ45 bij een 66-urlgo werkweek. Eens in de
maand mogen de werklieden, die niet op het
eiland, of in de nabijheid ervan, wonen, drie
dagen naar huis met behoud van loon en ver
goeding van reiskosten.
De werklieden maken dus een behoorlijk
weekloon en hoorden wij er wordt flink
gewerkt. Uit de bovenstaande cijfers blijkt
reeds, dat niet meer dan 30 pOt. der arbeiders
vaklieden zijn. Al het overige kan door alle
flinke kerels worden verricht. En als de beton
voldoet en er minder basalt zal noodig zijn,
kan nog met een lager percentage vaklieden
worden volstaan.
•Het behoeft dus geen betoog, dat zich hier
een schitterende gelegenheid voor werkver
schaffing en dat nog wel voor zeer pro
ductief werk voor doet.
Wij zeiden boven, dat de 'haven, na vol
tooiing van den grooten dijk, zal dienen als
waehtplaats voor de schepen, welke moeten
worden geschut. Want de sluizen komen vlak
bij de haven. Het oorspronkelijke plan was
haar te bouwen dadelijk ten Westen van Den
Oever, dus op het eiland. Het voordeel zon
dan zijn, dat het werk kan geschieden zonder
dat het water overlast veroorzaakt. In een
diepe kom zouden de sluizen kunnen iworden
gebouwd en na voltooiing zou een kanaal
worden gegraven. Het nadeel, aan dit plan
verbonden, is echter, dat een stuk land ver
loren zou gaan. Thans wordt daarom de mo
gelijkheid overwogen haar te 'bouwen in zee;
ten Oosten van de haven. De waterbouwkun
digen 25jn van oordeel, dat dat practisch heé
goed uitvoerbaar is. Mocht tot het laatste
worden besloten, dan is het mogelijk, dat ook
sluizen bij de Friesohe kust komen.
Een besluit dienaangaande is evenwel nog
niet genomen.
De sluizen bij Wieringen, onverschillig o:!
zij komen ten Oosten of ten Westen van Den
Oever, zullen een breedte hebben van totaal
300 meter. Er komen twee schutsluizen en 30
afwateringsBluizen.
Zoo staat dus op het oogenblik het machtige
werk bij Wieringen. Het werk, dat de aan
dacht heeft van haast de geheelé waterbouw
kundige wereld, dat voor ons land van zoo
ontzaggelijke béteekenla kan worden, en dat
nochtans met zooveel tegenkanting heeft te
kampen! H. v. W.
(„Hbl.").
GEMENGD NIEUWS.
De Rottcrdamsche Handel», en
Landbouwbon k.
De zaak-Broekhuys.
Voor de Rottcrdamsche Rechtbank stond
Donderdag terecht in de zaak van de Rot-
terdamsche Landbouw- en Handelsbank
Willem H. Broekhuys, oud 39 jaar, practizijn
laatst gewoond hebbende te Rotterdam.
Aan den beklaagde wordt ten laste ge-
egd, dat hij, in het tijdvak tusschen Augus
tus en December 1920 binnen het Arrondisse
ment der Rechtbank te Rotterdam, met het
oogmerk om zich en anderen wederrechte
lijk te bevoordeeleii, de hieronder te noe
men personen zou hebben bewogen tot de
afgifte van geldsbedragen van 10 of veel
vouden daarvan, althans van geldsbedragen
zulks door listige kunstgrepen en een samen
weefsel van verdichtsels.
Verder heet het, dat hij, „wel wetende, dat
aan hem, wegens zijn zeer slecht financieel
en moreel verleden" geen geld zou worden
geleend, door middel van advertentiën zou
getracht hebben zich dit te verschaffen door
het te doen voorkomen alsof te Rotterdam
een vertrouwenswaardige instelling be
stond, genaamd de Rotterdamsche Handels-
en Landbouwbank, waaraan men het geld
leende of deelnam in een door die „bank"
uitgegeven premieleening. Beklaagde, die
wel wist, dat de z.g. bank niet aan haar ver
plichtingen zou kunnen voldoen, hield zich
daarbij achter de schermen.
De dagvaarding noemt de wijze, waarop
bekl zou getracht hebben, de „bank" als een
bétrouwenswaardige instelling te doen voor
komen en de gronden, waaruit moet blijken,
dat zq dit niet was. Tevens wordt de manier
omschreven, waarop men met de uitloting
der premiën in de bedoelde obligatie-leening
omsprong.
Volgen eenige valsche voorstellingen, aan
het publiek voorgelegd, waarbij ware feiten
met opzet verzwegen zijn.
Zoo werd het doel der bank bij verschil
lende gelegenheden, o. a. in de „Staatscou
rant" van 9 Augustus 1920, omschreven als
„het koopen en verkoopen van efeeften, in
deposito nemen en beleenen van gelden, uit
geven van leeningen, deelnemen, disoon-
teeren van wissels en alles wat met een en
ander in verband staat in den ruimsteu zin
des woorda"
Bovendien werd in verschillende adver
tenties en reclame-biljetten, teneinde voor
het publiek aannemelijk te maken, dat de
Bank haar vele beloften kon nakomen, bij
wijze van voorbeeld melding gemaakt van
een bepaalde importzaak, waarop de Bank
een winst zou hebben behaald van 14.059.
Deze transactie is nimmer door do Bank uit
gevoerd (advertentie „Limburger Koerier"
5 October 1020, eerste trekkingsljjst der lee
ning 1920).
Omtrent het kapitaal der bank waren val
sche mededeelingen gedaan. O.a. werd ge
zegd, dat op de vergadering van aandeel
houders van 5 Oct. 1920 het kapitaal der ven-
nootschapp zou zijn uitgebreid tot éón mil-
lioen gulden.
Dit is de eenige mededeeling aan het pu
bliek omtrent het kapitaal der vennootschap.
Zij is in hooge mate misleidend, immers
daargelaten of de vennootschap ooit in wer
kelijkheid eenig kapitaal heeft bezeten, is er
in ieder geval zelfs blijkens de neten nooit
meer gestart of geplaatst dan 100.000
Ten laatste werden in verschillende adver
tentiën teneinde het vertrouwen van het pu
bliek te winnen, mededeelingen gedaan om
trent beleggingen der bank.
Zoo werd bericht: 1 De aankoop van een
eigen drukkerij voor 100.000. Deze mede
deeling had blijkbaar betrekking op den
koop van den inventaris van de drukkerij
der firma v. fitaal en Oo. Zy was misleidend,
omdat de koop slechts een schynkoop was en
het beheer over het gekochte goed geduren
de 10 jaren aan de Bank werd onthouden,
hetgeen opzettelijk verzwegen werd. Binnen
enkele weken wérd deze inventaris weer aan
de verkoopers terug verkocht.
2. De aankoop van een kantoorpand voor
70.000. Hiermede werd bedoeld het pand
„Singelzicht" (Noordsingel 190) te Rotter
dam, eigendom van beklaagde on diens
vrouw, althans van een hunner. Tengevolge
van bovenomschreven verhouding van bé-
klaagde tot de Bank was dit eveneens een
sdhynoontract. Binnen enkelo weken werd
het pand weer terugverkocht. Do waalde van
70,000 was geheel denkbeeldig.
8. De betaling van 3 termijnen op een te
Apeldoorn voor 250.000 aanbesteed bank
gebouw.
Listiglijk werd verzwegen, dat er 23 ter-
mynen van 10.000 waren o, Aangekomen.
4. Omtrent de uitloting ten behoeve der af
lossing der leening 192Ó.
In verschillende advertentiën komt voor
een opgave van omstreeks 750 verschillende
getallen, waarvan het laagst is 2l> en het
hoogste 24979. Medegedeeld wordt, dat deze
nummers van obligatiën der leuning 1920
zh'n uitgeloot en worden afgelost. Inderdaad
waren deze nummers niet door het lot, maar
grootendeels naar willekeur bepaald. Immers
niet minder dan 683 van deze zoogenaamde
uitgelote 750 obligatiën waren roods in het
bezit van hem, beklaagde, hetzij omdat zy
nimmer waren uiitgeeven, hetzy omdat zij
door de houders tegen obligatiën der leening
19201021 waren ingewisseld
Over de waarde der uitgelote premiën,
zegt de dagvaarding:
1. De villa „Bosch en Veld" (hoofdpremie
der leening 1920 en een extra premie der lee
ning 1920—1921) zou volgens advertentie in
het „Rott. N.blad" van fl October 192Q gekost
hebben 10.300.
Verzwegen werd, dat deze koopsom be
taald is met ruim 3000 in geld en 7000
aan waardelooze aandeelen en ook dat de vo
rige eigenares de villa één jaar te voren ge
kocht had voor 5600.
2. De als premie in de leening 19201921
uitgeloofde rentenierswomng te Kethel zou
gekocht zijn voor 18.000 volgens de adver
tentie in 't „Rotterdamsch Nieuwsblad" van
28 October 1920. Deze mededeeling is opzet
telijk onjuist. De woning werd door de vrouw
van beklaagde gekocht voor 14.000. Ten
slotte werden in alle advertentiën de waarden
der premiën, voor zoover deze in lyfrenten
bestonden, op bedrieglijke wijze veel te hoog
opgegeven.
Er zijn 31 getuigen gedagvaard, 27 door
het O. ML en 4 op verzoek van do verdedi
ging.
Uit het extract van recidive bleek, dat bekl.
in totaal reeds vier jaren gevangenisstraf
terzake van verschillende veroordeelingen,
heeft ondergaan. Hy zeide alle ten laste ge-
Voorlooplge arbeid.
De haven van Wieringen.
Het kelleem.
Op Wieringen.
Werkverschaffing!
De sluizen.