I
U wordt niet nat,
I. QRUNWALD, Keizerstraat 116 (boven),
CONFECTIE-AFDEELING
I. GRUNWALD - HELDER
Derde Blad.
I. GRUNWALD, Keizerstraat 116.
VAN ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1921.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Gehoord de gehouden bespreking;
al loopt U in de grootste gietbui,
wanneer U bij de firma
een prima waterproef-jas koopt.
SPOT-AANBIEDING.
N.V. Ten els Eigen Stoomboot-Onderneming.
EXPOSITIE
NIEUWSTE MODELLEN
Rijkspostspaarbank.
BINNENLAND.
De Oude Kerk te Delft ln brand.
Te 's-Gravenhage slaagde voor het Ma
chinistendiploma B de heer M. BooJJ alhier.
Handelsdag- en Avondschool der
A. H. W. V.
Tot leeraar in de Handelswetenschappen
aan de Middellbare en Hoogere Handels
school alhier is benoemd de heer A. M. Kloos.
De heeren G. P. Berkhouwer en D. H. G.
Brelhouwer zijn benoemd tot leeraar aan de
Middelbare Handelsdagschool, resp. in de
Duitsche taal etn in de Wiskunde.
Toegelaten tot de le klasse der Hoogere
Handelsschool zijn: H. Bakker, J. de Boer,
A. J. M. Dekker, J. Dibbetz, A. Gomes, A.
S. E. Hagethorn, D. Horning, O. J. Maters,
M. O. O. Oosting, O. J. Schellinger en T.
Vuurman.
De vakexamena (Mercuriusdiploma) in de
Nederlandsche, Eransche, Duitsche, Engel-
sche, Spaansche en Zweedsche Handelscor
respondentie, zullen plaats hebben op Don
derdag 1 December en Vrijdag 2 December.
De geslaagden ontvangen een diploma, ge-
teekend door den gedelegeerde van het Mi
nisterie van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen, twee leden der Commissie van
Toezicht en Advies, de Examinatoren en den
Voorzitter en Secretaris der Federatie.
Formulieren van aangifte zijn op aanvra
ge gratis verkrijgbaar bij den Administrateur
der Federatie-examens, den heer Dirk Dake
te Arnhem. De aangifte moet aan hetzelfde
adres geschieden voor den 27 October e.k.
Marine-monument
Naar aanleiding van de onthulling van het
monument te Scheveningen schreef „Het
Vaderland" o. a.:
„Vele kransen en bloemen werden bij het
gedenkteeken neergelegd, o. a. door den heer
Henri ter Hall- namens hoofdcomité voor op
nichten van een marine-m-onument en een
marineramp en-f-onds.
H. M. onderhield zich ook eenige oogen-
-blikken met den voorzitter en het lid van het
hoofdbestuur voor het marine-monument en
marinerampen-fondsluit. ter zee le kL -P. J
Jager en den heer Henri ter Hall.
Naar men ons verzekerde, heeft de heer
Ter Hall H. M. medegedeeld, dat het hoofd
bestuur -het op den boogsten prijs zou stel
len, als H. M. ook dit monument in (Mei a.s,
te Helder zou willen onthullen."
Bond! van Marine-Onderofficieren.
De volgende motie is door de Afd. Hel
der van -bovengenoemden bond aangenomen
De afd-eeling Helder van den Bond van
Marine-onderofficieren in huishoudelijke
vergadering bijeen op 23 September 1921.
Kennis genomen van:
le. de vermoedelijk in voorbereiding zijnde
plannen tot vermindering der bezoldiging
binnen de keerikringen zulks voor zoover be
treft het personeel beneden den rang van of
ficier en
2e. de door de Indische afdeelingen van
bij het O. A. M. B. O. aangesloten organisa
ties gevoerde actie ten deze;
Overwegende dat van verlaging van den
levenstandaard in die gewesten 'niet kan
worden gesproken en dus de noodzakelijk
heid tot loonsverlaging niet kan worden er
kend:
Betuigt hare instemming met de door be
doelde afdeelingen betoonde activiteit en is
van oordeel, dat alle wettige middelen te baat
moeten worden genomen, opdat eene, door
niets 'gemotiveerde poging tot salarisvermin
dering niet tot uitvoering zal worden ge
bracht.
Besluit tot publiceering.
Gaat over enz.
Cardlff-kolen.
Dat was al een heele tijd -geleden, dat hier
rechtstreeks inet een boot kolen uit Cardiff
waren aangevoerd.
Al zoo lang liepen ze te kankeren, dat er
zoo weinig viel te doen aan- den buitenkant.
En ziedaar, daar komt Zondag de Grange-
town met een vol'le lading.
Dat gaf Maandagochtend een heele drukte.
Eerst het sjouwen met groote breede plan
ken en zware balken om daarvan loopbrug
gen van de boot naar den wal te maken.
Daarna het lossen.
Wat kan zoo'n bootje een bedrijvigheid te
weegbrengen.
't Is een lust om het nijvere werken der
mannen even gade te slaan.
In het ruim de vullers der manden; aan
dek de donkey-bedieners, de mannen die de
opgeheschen manden op de kruiwagens zet
ten en zorgen, dat de leege manden weer
spoedig naar het ruim afdalen.
Dan de kruiers en mannen voor de con-
tró-le.
Een complex van mannen, voor en achter,
die, je kunt het hun aanzien, zich reppen om
de boot gelost te krijgen.
Met animo deed ieder zijn werk en sterk
gepeesde kerels hadden er vermaak in op een
draf met den kruiwagen de brug af te ren
nen, om dan gemakkelijker de helling van
den dijk te kunnen nemen.
Het scheen, dat de mannen er behagen in
schepten nu ze weer eindelijk weer eens iets
flinks, iets ferms onder handen hadden.
Iets, waarbij je je spieren nog eens kon
uitzetten; iets, waardoor je het heerlijke ge
voel kreeg je geld te verdienen.
Allen, die wel eens in aanraking komen
met de werkers, weten hoevelen het tegen
de borst stuit gelden te moeten aannemen
zonder daartegenover hun arbeid te hebben
gesteld.
Het scheen me opvallend hoe kittlig van
werklust 'het lossen der boot ginig.
Dat gaf weer werk en daarmee verdienste
aan onze havenplaats en zoo dikwijls hoor
den we de verzuchting slaken:
Elke week moesten we zoo'n boot hier heb
ben!
Ja, dat ware te wenschen.
Hoe prettigen aanblik van bedrijvigheid
geeft toch reeds zoo'n enkele boot.
Ingezonden mededeellng.
Openbare verg. der Heldersche Esperantisten
op 20 Sept. In 't Mil. Tehuis.
Bij de opening der vergadering wijst de
voorzitter op de tentoonstelling van Espe
ranto leer- en leesboeken, prentkaarten, In
signes, enlz., die in de pauze bezichtigd kian
worden. Hij deelt mede, dat er een cursus
zal worden gehouden, die den- Ben October,
des avonds te half acht aanvangt en waar
voor men zich Woensdag a.a aan het -gebouw
Palmstraat 5 kan aanmelden.
De heer Habermeh-1, die nu het woord
verkrijgt, begint met de mededeellng, dat
Esperanto gebruikt zal worden op de verg.
van den Volkenbond. Reeds gedurende 200
jaren heeft men getracht een wereldtaal tot
stand te brengen. Vroeger werd het Latijn
voor internationale doeleinden aangewend.
De uitbreiding van het wereldverkeer nood
zaakte de menschen een of meer levende
talen te loeren, waardoor het Latijn in on
bruik raakte. Thans verschijnen verschil
lende werken op wetenschappelijk- en han
delsgebied in verschillende- vreemde talen.
Daardoor is het aanleeren van een of meer
vreemde talen een eisch der -hedendaagsche
opvoeding geworden'. Zoo moet onze jeugc
Fransoh, Duitsch, Engelsoh en soms nog
Spaansch en Italiaansch leeren. Maar na
jaren lang leeren staan de jongelui, die -bijv.
Fransch leerden, met een mond vol tanden,
als er met een Fransohman moet worden ge
sproken. Toch gevoelt men sterk het gemis
aan talenkenns, wanneer er in vreemde
landen moet worden gereisd en ook is de
Ned. literatuur over de grenzen onbekend.
Het internationaal arbeiderscongres te
Stuttgart is mislukt, omdat elke afgevaar
digde slechts zijn eigen' taal sprak en de spre
kers uit andere landen niet kon verstaan.
Hieruit blijkt het groote nut van Esperanto
voor wereld-congressen. Ook bevordert Es
peranto de studie en kennis der eigen taa!
Een wereld-hulptaal moet internationaal ge
schikt zijn, daar anders ledereen zijn ei-gen
taal tot wereldtaal zou wenschen geprocla
meerd te zien. Er bestaan reeds van die ta
len. Zoo is het notenschrift 'n wereldtaal voor
muziekkenners, de telegraafteekens voor te
legrafisten, enz.
De eerste wereld-hulptaal werd vervaar
digd door Dr. Bekfcer ia 1661. In Maart 1879
kwam pastoor Sohleier met Vbiapük, waar
van echter de uitspraak minder welluidenc
was en de -stamwoorden moeilijk te onthou
den. In 1887 gaf Dr. Zamenhof zijn eerste
werk over Esperanto uit. Deze taal onder
scheidt zich van de andere door een gering
aantal grammatische regels zonder uitzonde
ringen, benevens groote helderheid van uit
drukking en logische samenstelling der
woorden. Er is een gering aantal stamwoor
den, maar een rijk leisel van voor- en ach
tervoegsels. Het is de goedkoopste taal der
wereld, daar zij een -mflnimium van tijd en
geld kost. Deze taal wordt thans door dui
zenden. gesproken en -geschreven. Het eerste
Esp eranto-oon gres werd te Boulogne gehou
den, waar Dr. Zamenhof de openingsrede
hield. Menschen uit Rusland', Italië, Ameri
ka, Duitschland, enz. luisterden en bemerk
ten, dat ze gemakkelijk de redevoering kon
den volgen. Daarmede was de bruikbaarheid
der taal bewezen. Thans gaat Esperanto met
reuzenschreden vooruit. Het heeft een eigen
literatuur en woordenboeken en de spraak
kunst is in 28 talen vertaald. In 1908 is te
Genève opgericht de U. E. A., die de be
trekkingen tussohen de verschillende landen
vergemakkelijkt. Zij is strikt neutraal. Zij
geeft informaties over betrekkingen in -het
buitenland en handeMnliohtlngen. Eenige
En-gelsche arbeiders wenschten Nederland
sche fabriek te bezichtigen. Zij kwamen in
Rotterdam aan en werden vandaar door
mede-Esperantisten in verschillende steden
rondgeleid, waarna zij met hun vrouwen zeer
voldaan den terugtocht aanvaardden.
Nadat de spreker nog gewezen had op het
nut van Esperanto-kennïs In hospitalen en
hunne -producten wereld-bekend te kunnen
de voordeelen voor hand-els-inriohtingen, om
maken, gaf hij een kort overzicht van de sa
menstelling en eenvoud der taal en wekte
tot bestudeering op, om met het voorlezen
van het Bondslied te eindigen.
In de pauze hadden de kinderen van den
voorzitter een Esperanto-lled voorgedragen
en hadden zich verscheidenen der aanwezi
gen voor het volgen van den cursus aange
meld.
Vervolgens werd de vergadering d-oor den
voorzitter gesloten met een woord van dank
voor de flinke opkomst en de groote belang
stelling.
„De Paradijsvloek".
Wij herinneren er nogmaals aan, dat a.s.
Dinsdag de openingsvoorstelling van „Casi
no" plaats heeft met eene voorstelling van
Alph. Laudy's drama „De Paradijsvloek"',
die gegeven wordt door „Het Schouwtooneel"
onder leiding van Jan Musch. Een aantal
persuittreksels, die wij hierover nog ter in
zage kregen, is unaniem in den lof voor het
werk als drama zoowel als voor de opvoering
door dit gezelschap. Zoo schreef de N. Haarl.
Crt.: „Vooral onze Katholieke stadgenooten
kunnen wij met warmte aanbevelen een voor
stelling bij te wonen, omdat zij, beter dan
welicht menig ander, in staat zijn de geweldi
ge tragiek van het stuk te beseffen". Het
zelfde blad schreef over de vertolking: „Jan
Musch heeft van de Adam-figuur iets heel
mooi's gemaakt, Ko van Dijk met zijn ver
vaarlijke stem van Kaïn iets geweldigs en
imponeerends'. Ook de Tijd noemde Jan
Musch' uitbeelding van Adam „van meester
lijk vermogen".
en elders, werd in den loop der maand te
Helder ingelegd f 68.284.02») en terugbetaald
f 89.288.95. Derhalve minder ingelegd dan
terugbetaald f21.004.93. Het aantal te Helder
nieuw uitgegeven spaarbankboekjes bedroeg
67. Door tusschenkomst der te Helder ge
vestigde kantoren werd ter Directie op staatg-
schuldboekjes ingeschreven een nominaal be
drag van f 3.900.—en afgeschreven f 7.900.
Derhalve minder in- dan afgeschreven f4.000.
Het aantal te Helder uitgereikte nieuwe staats-
schuldboekjes bedroeg 1.
Hieronder 6 formulieren ad f 1.— in
spaarbankzegels van 5 cent en 96 formulieren
ad fl.— in spaarbankzegels van 1 cent
(Schoolsparen).
Dienstregeling
ingaande 1 October 1921.
Op Werkdagen:
Vertr. Texel 7.45 v.m. 11 v.m. 2.45 n.m.
Vertr. Helder 9.15 v.m. 12.15 n.m. 4.15 n.m.
Op Zon- en Feestdagen:
Vertrek Texel 7.45 v.m. 2.45 n.m
Vertrek Helder 8.45 v.m. 4.15 n.m.
Ingezonden mededeellng.
E
1)
KANAALWEB 71-74
DER
Opgave uitsluitend betreffende het post
kantoor Helder en zyne bij- en hulppostkan
toren over de maand Augustus 1921.
Op spaarbankboekjes uitgegeven te Helder
RAADS OVERZICHT.
Lastig dat sommige menschen zijn kun- zij eventueel, zoo de gronden daarvoor ge
nen I Daar heeft u eenvoudig geen denkbeeld motiveerd zijn, de aangevraagde gelden wei
van. Neem nu eens den heer Staalman. Ove- geren; weigert zij de medewerking, dia» is
rigens een -gemoedelijk man, waarmede wel rij_dit recht kwijt.
te praten valt. Maar Dinsdagavond-recal
citrant het uiterste. Niet om ta gelooven
zoo lastig.
Verbeeld u, daar lag voor de raadsleden de
gemeente-Tekening over 1920. Die rekening
wees een tekort van 36000. Weliswaar was
er op de buitengewone middelen een over
schot van 8 ton, maar die buitengewone mid
delen vormen niet het integreerend deel van
de ontvangsten en uitgaven eener gemeente.
De gewone -ontvangsten en uitgaven wijzen
dus den stand van zaken aan en daarop kwam
het jaar 1920 ƒ36000 te kort. Nu wordt elk
jaar die gemeente-rekening goedgekeurd; zi,
ligt ter visie v-oor de leden, maar er is geen
sterveling, die erover denkt dit alles te gaan
napluizen. Het zijn uitgegeven gelden, die
aldus verantwoord worden. Dit jaar echter
was alles anders. Vooreerst Is omtrent deze
rekening een Algemeen -Rapiport uitgebracht;
waarin veel gevraagd, maar nog meer nie,
beantwoord werd. Wij- begrijpen volkomen,
dat het zeer moeilijk is allerlei'categorische
vragen, -die gesteld worden, afdoende te be
antwoorden. Er werd bijvoorbeeld gevraagd
hoeveel belasting is nog te vorderen? Dat
valt niet zoo maar even te zeggen. Maar zoo
ais wij reeds opmerkten in een berichtje, dat
blijkbaar wel de aandacht der raadsleden had
getrokken, waren èn de vragen èn de ant
woorden daarop (of het niet-beantwoorden)
meestal zóó onbeteekenend, dat bedoeld rap
port waarlijk de kosten van drukken- niet
waard was.
Nu was de heer Staalman geenszins tevre
den met -die antwoorden hoe zou hij ook?
En hij besteedde de helft van den avond om
nogmaals, en met klem op beantwoording van
tal van vragen aan te dringen.
Men zal vragen: wat had de heer Staalman
daarmede voor? Welk nut heeft het na te
pleiten over dingen, die reeds lang geschied
Zijn? Het heeft dit nut, dat men thans de
cijfers van de uitgaven vóór zich had liggen.
Zou men, zoo-als er geroepen werd, de gevoer
de beschouwingen uitstellen- tot -bij de be
handeling der begrooting, dan was de indruk,
dien -deze cijfers thans maakten-, weer ver
flauwd en zouden die beschouwingen allicht
niet meer dien indruk maken, dien zij- thans
verwekten. Want, laat het ons maar erken
nen: de Raad vond het lang niet aangenaam,
wat de heer Staalman allemaal zeide. Wij
zullen dat niet allemaal meer nagaan, de be
langstellende lezer kan het vrij -uitvoerig in
ons verslag vinden, maar op één vermakelijk
punt moeten- wij even wijzen.
De heer Staalman had o. a. gevraagd naar
een staat van de bijbetrekkingen, die door de
ambtenaren worden uitgeoefend. Zooals men
weet, staat ln de instructie dezer dames en
heeren uitdrukkelijk, dat het uitoefenen van
bijbetrekkingen hen verboden is. Maar even
zeer weet men, dat deze bepaling maar een
wassen neus is, en dat wij zullen- niet zeg
gen alle, maar toch zeer velen, wel degelijk
bijbetrekkingen uitoefenen. En nu wilde de
heer Staalman met alle geweld een dergel-ij-
ken staat hebben en B. en W. en ook de ove
rige raad wilden dien liever nie tgeven. Dat
werd allemaal niet met zooveel woorden' ge
zegd, maar was tusschen de regels door te
lezen. Tenslotte zeide de wethouder, dat een
staat als de heer Staalman bedoelde, niet be
langrijk genoeg was om er de drukkosten aan
te spand-eeren. ,/Dan zal ik hem w-el- over
schrijven op de secretarie 1" riep deze -heer
uit. Dat trok -de heer De Zwart zich toen
weer aan. „Kijk eens", zeide deze, „wij willen
volstrekt niet een raadslid onaangenaam of
niet ter wille zijn. Maar als hij iets vraagt,
moet het belang, dat de gemeente daarbij
heeft, daarbij vooropstaan. Als de heer Staal
man ons dat kan aanto-onen, zijn we er". „Doe
het dan", zeide de heer Tlelrooij, „je wordt
nu getart door den wethouder!" Maar de heer
Staalman zweeg op dat punt in alle talen, zoo
dat de staat van de bijbetrekkingen niet zal
worden gepubliceerd.
Zoo waren' er wel- meer vragen, lastige vra
gen, die half beantwoord werden of waarover
-men heen liepToch zal deze discussie
over de rekening wellicht nog eenig resultaat
hebben bij de begroeting. En op eventueele
suppletoire -begrootingen voor het volgend
'aar. In zoover is het debat, meenen wij, niet
onvruchtbaar geweest.
Een ander uitvoerig debat werd gevoerd
over eene nieuwe christelijke school, welke
de vereeniging „Laat de kind-erkens tot mij
komen" wenscht te bouwen. Of bouwen is
eigenlijk -het woord niet, want de vereeni
ging zou wel genoegen kunnen nemen, Indien
de gemeente haar eenige lokalen van een
openbare school afstond. Hierover waren
adviezen van schoolhoofden ingewonnen, die
tenslotte tot de conclusie -kwamen, dat de
schoolruimte, ook voor het openbaar onder
wijs, van dien aard is, dat dit daarvan niets
kan afstaan. Een nieuwe school zal dus die
nen te worden gebouwd. Nu bedoelde het
voorste-l van B. W. alleen de uitspraak van
den Raad omtrent de medewerking van de
gemeente. In de nieuwe wet op het lager on
derwijs wordt nl. een termijn van drie maan
den gesteld, binnen welke de gemeenten zich
al of niet vóór medewerking aan een school -
xmw kunnen verklaren. Indien de gemeente
zich bereid verklaard txrt medewerking, kan
En deze termijn liep thans at Nu had
evenwel het schoolbestuur uitstel- gegeven
door den datum van haar schrijven eene
maand- later te stellen. Er was dus nu nog
eene maand voor den Raad om te onderhan
delen met -het schoolbestuur. Maar de Raad
wilde liever thans den knoop maax doorhak
ken^ en verklaarde zich vóór medewerking.
Uit den Raad werd hulde gebracht aan het
zeer ruime standpunt, dat de wethouder de
Zwart in deze innam. Zooals men zal weten,
was indertijd aanvankelijk besloten -om twee
openbare scholen f;© bouwen aan de v. Galen
straat. Omdat men toch geen gelden kon krij
gen van het Rijk, en men zich voorloopig
-behelpen kon met één school, besloot de Raad
later -het besluit omtrent den bouw van twee
scholen te vernietigen en één school te bou
wen. Maar nu kwam deze vereeniging, en
tegen hen, die bezwaar maakten wegens de
kosten en vroegen of zoo'n heel schoolgebouw
nu wel noodig was voor de vereeniging L.d.k.
t.m.k„ wees de heer de Zwart erop, dat inder
tijd voor twee scholen -geleend was, en dat
het toch geen verschil maakte of die tweede
school voor het openbaar of wel het bijzonder
onderwijs bestemd was. Zoo -werd ook deze
zaak naar genoegen geregeld. Trouwens, de
gemeente heeft hier niet veel over te zeggen,
want met of zonder haar medewerking wordt
toch gebouwd. En de gemeenten moeten al
die schoolgebouwen later -overnemen. Zij, die
beweerden, -dat de schoolstrijd, die immers tot
deze nieuwe bevredigingswet geleid heeft,
verplaatst is van het parlement naar de ge
meenteraden, kregen dezen avond weder ge
lijk.
Tenslotte moeten wij nog melding maken
van een interessant, ofschoon voor de betrok
ken vereeniging minder aangenaam, geval
betreffende (belastingontduiking voor publie
ke vermakelijkheden. De zangvereeniging
„Halleluja" gaf indertijd een concert ten bate
van haar orgelfonds en meende, dat dit voor
een liefdadig doel was en daarom vrijgesteld
van belasting. „Neen", -zeide de betrokken
ambtenaar, „gij moet betalen". Had de ver
eeniging dit nu gedaan, dan had zij in beroep
kunnen komen bij B. W. en ware haar
misschien maar misschien ook niet de
belasting gerestitueerd Jnplaata daarvan sloeg
de vereeniging de verzenen tegen de prik
kels, weigerde de belasting te betalen ver
moedelijk geïnspireerd door onjuiste adviezen
en werd- veroordeeld tot betaling van drie
maal het bedrag. Zonder nog te spreken van
de kosten van het proces. Nu kwam zij bij den
Raad om restitutie, maar, ofschoon alle raads
leden haar gaarne wilden helpen, en de boete,
nl. tweemaal het bedrag der belasting, wilden
teruggevèn, wist men er geen weg op. De heer
Staalman trad op als pleitbezorger voor deze
vereeniging, hetgeen aan 'zijn vriend Adriaan-
se de vriendelijke opmerking ontlokte, of hij
soms adviseur van de vereoriigirig was ge
weest. De heer Staalman werd hierop gewel
dig boos. Hoe het zij, als .(Halleluja" een weg
weet om de boete van 90 terug te krijgen,
vindt zij den Raad niet onwelwillend.
Landarbelderswet.
Volgens de Res.bode kan dezer dagen de
Indiening bij' de Staten-Generaal van het ont-
werp-Landarbeiderswet worden verwacht.
Omstreeks halftwee Vrijdagmiddag werd
er brand waargenomen ln de Oude Kerk in
den -zuidelijken vleugel. De Delftsche brand
weer was weldra met haar materieel ter
olaatse,. doch kon de brand- niet onder de
mie krijgen, waarna dringend aan den Haag
om hulp gevraagd werd. Ook de spul-t van
de Nederlandsche Gist- en Spiritus Fabriek
was ter plaatse. Binnen 25 minuten kwamen
twee Haagsche autospuiten onder leiding
van den heer Spoelstra op het terrein van
den brand aan, die een kollossale massa wa
ter in den vuurgloed wierpen. Omstreeks
kwart over twee stortte het dak onder da
verend geraas in elkaar. Het gevaar was
toen geweken, het middenschip vatte geen
vuur. De militairen verleenden goede hulp
bij het afzetten van het terrein. De schade
wordt door verzekering gedekt.
De brand is weder te wijten aan onvoor
zichtigheid van loodgieters.
„De dikwijls vergrootte Oude of St. Hypo-
.itus-kerk van ongeveer 1260 heeft als onder-
>ouw van den scheefverzakten toren een
ïirankischen wachttoren; de kerk zelf bevat
de graftombes van de zeehelden Piet Hein
en Maarten Harpertzoon Tromp, van den na
tuurkenner Van Leeuwenhoek en van Elisa-
beth, de dochter van Marnix van St. Alde-
gonde. Een gedenksteen houdt de gedachte
aan Boot, den Delftschen wonderdokter van
Mevrouw Bosboom-Touesaint, levendig."
De zee In gevaar.
D». J. Metselaaar, Rykffvissdherij-leeraar
ta Amsterdam, schrijft in het HbL:
Ditmaal geen -gevaren tei zee of van de
zee. Ik wil uw aandacht vestigen op het feit,
dat er gevaar voor de zee bestaat; niet
slechts dreigt, maar in vollen omvang aan
wezig is.
Ons uitgangspunt la een brief van Sir A.
E. Shipley in de „Times", overgenomen in
,Kish Trades Gazette van 29 Jan. '21.
„Ongeveer (twee maanden geleden stak ik
den Atlantischen Oceaan over op de „Olym-
pio" die omgebouwd is voor olie-stoken. Van
het stanpunt van de o-pvarenden kon niets
aangenamer geweest 'zijn. Er was vrijwel
geen trilling, geen kolenstof, geen rook en
geen vuil. Maar mijns ondanks moest -ik na
denken over wat er geschiedde met de vla-
schen in de zee, waarop wij zoo glad voor
uitschoten.
„Gedurende den oorlog las ment van ver
nielde onderzeeërs in de Noordzee en van
belangrijke hoeveelheden olie op de opper
vlakte van den oceaan uitgestort Destijds
was ik in correspondentie met professor
Meek, die op zijp, laboratorium te Guller-
coata de vissohen van de Noordzee bestu
deert Deze was toen van oordeel, dat er wei
nig schade was aangericht, maar deelt mij
thans mede, dat er naar alle waarschijnlijk
heid een factor bestaat die gedurende de
laatste drie of vier jaar verwoestend op het
vischleve-n heeft gewerkt Bij zijn onderzoek
beitreffende de schol bevindt hij, dat de jaar-
klasse, geboren in 1917 vrijwel ontbreekt,
terwijl die van 1916 spaarzaam is vertegen
woordigd, en die van 1918 opvallend klein
van stuk is, vergeleken met hun voorgan
gers van voor den oorlog. Deze onbekende
factor is, naar mijn meening, olie. Naar des
professoren oordeel 'gebeurde er omstreeks
1917 iets fataals voor de in dat jaar geboren
scholletjes en de resultaten van dat gebeu
ren zijn nog aanwezig in die mate, dat zij de
kustwateren arm aan vischtvoedsel maken.
Nu komt het vischvoedsel ten slotte van het
oppervlak der zee of van diertjes, gelijk wij
ze allen kennen van de strandpoeltjes, die
oij eb achterblijven. En juist in die kustwa
teren worden de meeste motorvaartuigen
aangetroffen. Professor Meek bericht een
onrustbarende afwezigheid van weekdieren,
die een belangrijk aandeel ln het voedsel der
visschen hebben, en een groote schaarschte
aan andere (vastzittende) dieren. De heele
zaak la inderdaad zoo ernstig, dat ik zoo vrij
ben de wenschelijkheid te opperen van een
onderzoek vanwege het Ministerie van Land
bouw en Visscheriji naar het effect van olie-
voerende of oliesfcokende schepen op het le
ven der zee.
„Onlangs vertelde mij een Amerikaansche
sportsman, dat sinds motohbooten in zwang
kwamen op de Canadeesche meren, de vis-
scherij aldaar van jaar op jaar is achteruit
gegaan.
„Ik heb gelezen, dat van de millioen ton
op stapel staande schepen er niet minder
dan 750.000 olie 'zullen verstoken. Nu heeft
•er zelfs 'bij een zoo hecht gebouwde boot als
de „Olympio" onvermijdelijk eenige lekka
ge plaats en een weinig olie -kan ongelooflijk
veel kwaads doen aan het leven ln het wa-
-er, gelijk ieder weet, die getracht heeft om
een meer bijiv. te zuiveren van de larven van
malaria-muggen-, Elke boot, die olie voert
of stookt besmeert van tijd tot tijd of voort
durend den'waterspiegel. Olie verdampt zeer
"angzaam en afgescheiden van het feit, dat
zij voor planten en dieren den noodzakelij-
c-eni toevoer van zuurstof afsluit kan zij op
losbare giftige bestanddeelen bevatten, die
een tweeden faoto® van vernieling vormen."
„Schaadt uitgelekte scheepsolie het leven
der zee?" vraagt het bladi verder. „Zoo ja,
zal dan de vervanging van kolen door olie
als brandstof, welke vervanging tegenwoor
dig schielijk plaats vindt, een dergelijke ver
ontreiniging veroorzaken dat er een -econo
misch nadeel ontstaat? Sir Arthur Shipley,
o.m. voorzitter der „Marine Biologlcal Aaso»
cdatlon" is -geneigd (gelijk -uit het boven
staande blijkt) beide vragen bevestigend te
beantwoorden. Sir John Wrenoh Towse, se
cretaris van de Vereeniging van Visohhan-
delaren (Eng.) is van het zelfde oordeel. Een
der ambtenaren van het Ministerie van
Landbouw en Visscherij (Eng.) heeft een
'ets gunstiger opinie. Hij' zegt: Theoretisch
is er zeer veel tegen minerale olie te zeggen,
vooral tegen de ongezuiverde. De omgeving
van oliebronnen wordt spoedig onvrucht
baar; zoowel de dampen ln de lucht als dun
ne olielaagjes op den grond vernietigen
plant en dier. Olieachtige stoffen, gebruikt
voor het teren van wegen, schaden den plan
tengroei aan den wegrand, en indien zij door
den regen in het water gespoeld worden,
worden zij sterk verdacht van aldaar de vis
schen te dooden, hetzij door scheikundige
vergiftiging, hetzij- door de doorluohting van
iet water te bemoeilijken. In de zee is de
hoeveelheid water zoo enorm, dat vergifti
ging waarschijnlijk van niet meer dan plaat
selijke en tijdelijke, en dus van onderge
schikte beteekenis is. «Maar het oppervlak in
aanraking met de lucht Is a. h. w. de long
van den oceaan. De planten, die den grond
slag vormen van het voedsel van alles wat ln
zee leeft kunnen niet gedijen, als een laagje
donkere olie het noodzakelijke zonlicht af
sluit of de absorptie van het koolzuur uit de
luoht verhindert. Alle zeedieren zijn afhan
kelijk van opgeloste atmosferische luoht.
Een laagje olie zou voor de zee even verder
felijk zijn als vergulden is geweest voor dien
slaaf van Nero.
„Ofschoon dus dit gevaar bestaat, is daar
mee nog niet gezegd, dat het oeoonomisoh
belangrijke afmetingen moet aannemen.
Sommige factoren, die hier een rol spelen,
hadden speciaal betrekking op den oorlogs
toestand. Het ministerie van L. en V. heeft
op een strikte toepassing van de (strenge)
havenwetten aangedrongen. Inmiddels be
staat -er alle reden voor een grondig onder
zoek en wij vertrouwen, dat er de noodige
stapipen zullen gedaan worden.
„Men -bericht voorts, dat een commissie zal
benoemd worden onder auspiciën van het
Ministerie van Handel, om het vraagstuk te
onderzoeken van de vervuiling der havens
van het Vereen-igde Koninkrijk door stook-
en motorolie. De bedoeling is, om in deze
oommissie op te mennen vertegenwoordigers
van haven-autoriteiten, scheepvaartmaat
schappijen die olie gebruiken en de leveran
ciers daarvan, tezamen met andere deskun
digen."
Tot zoover het Engelsche bericht
Wij willest kitcaaa toevoegen, dat wa