HELDERSGHEC1I1AHT
Derde Blad.
VAN ZATERDAG 22 OCTOBER 1921.
Ie Winter- en Volksconcert
TWEEDE KAMER,
BURGERLIJKE PENSIOENWETTEN.
MILITAIRE PENSIOENWETTEN.
De Marine- feu' Legerberlchten, Stoom-
vaartberichten, Sport enz. zijn opgenomen op
pag. 4 van het Tweede Blad,
BUITENLAND.
Het Internationaal arbeidsbureau.
OPPEE-SILEZIE.
DUITSCHLAND.
He« kabinet-WIrïh.
De spoorwegstaking.
IERLAND.
RUSLAND.
PORTUGAL.
JAPAN.
Ds terugkeer van Kroonprins HlroMto.
Programma van het le Winter- en Volks
concert te geven door het Symjphonie-or-
ohest van het Stafmuziekkorps der Kon. Ma
rine, directeur A. L- Haizebroek, op Dinsdag
25 en Woensdag 26 October 1921, aanvang
8 uur precies. Soliste mejuff. Nora Dink-
huijsen, sopraan, Den Haag.
1. Ouverfear» „Die FiiwaLs-Höhle" Mendelesotai
2. Aria a/dWid©rspanstigeil ZsftiTmninp Zoete
3. Symixhordei No. 4 (Italieii) MemMs&oihn
a. Allegro vivace.
b. Andante oon moto.
c. Con moto moderato.
d. Saltarello.
4. Ouverture „La Vestale" SpontM
u T^inanoe de 1'oT).„Migmom." Tttioanas
a 'o ria, de l'o®.: „üamftoai et Dallla" Saint-Saen»
b. buate Algériaooia BaiMtfiaoM
a. Prélude.
'b. Rhapsodie Mauregqua.
o. Rêverie du Soir.
d. Marcthe Militaire Frarcalne.
Vergadering van Donderdag 20 October.
De motie-A. P. Staalman betreffende
steunverleening aan gedemobiliseerde mili
tairen wordt verworpen met 41 tegen 40
stemmen. De motie-Ter Laan tot uitstrek
king van den steun tot niet-afgekeurde en
tot gepensioneerde militairen, wordt ver
worpen met 68 tegen 28 stemmen. D© inter-
pellatie-Kleerekoper inzake het ontslag van
een agent van politie te Breda zal op nader
te bepalen dag worden behandeld. Daarna
komt in behandeling de interpellatie-Wijn
koop over steun aan Russische arbeiders en
boeren.
De heer Wijnk oop wijst er op, diat d'e
heerschende ellende, tengevolge waarvan,
indien niet spoedig op zeer groote schaal
wordt ingegrepen, millioenen menschen het
slachtoffer worden, buiten de tegenwoordige
sovjet-regeering omgaat. Herhaaldelijk ko
men in deze streken misoogsten voor, de
schuld ligt bij de machten, die daar vroeger
hebben getoerscbt; tsarisme en kapitalisme,
waardoor de agricultuur ten achteren is. De
grond zelf is buitengewoon vruchtbaar. Men
kan de bewoners dier streek niet anders hel-
Sen dan door bemiddeling van de sovjets.
ouden de sovjets thans weggaan, dan ont
staat weer andere ellende. Men helpe dus,
toe onaangenaam men dat overigens ook
onder een sovjetbewind, vind© moge. Het
probleem treft trouwens de geheel© wereld,
zooals onlangs nog Nansens heeft verklaard
op de vergadering van den Volkenbond. Het
moet dus ook met wereldmiddelen worden
bestreden. Dit wil echter niet zeggen, dat
men de kleinere middelen1 moet verwaarloo-
zen, zooals steunverleening door Nederland.
Maar men kan daarbij1 niet tevens eischen, dat
de oude s hulden betaald worden. Spr. behan
deld verder de kwestie van de erkenning der
sovjetsregeering, en van een handelsverkeer
tussehen de beide landen.
Minister van Karnebeefc antwoordt uitvoe-
ricr op de aangevoerde punten. De economi
sche toestand van Rusland is sterk achter
uitgegaan; de goudvoorraad verminderd en
wellicht ook de goederenvoorraad. Het is
dus meer orediet wat Rusland vraagt dan
wel goederen. De ondervinding 'dn dit op
zicht door andere landen opgedaan, is niet
zeer gunstig. Komt er een gunstige wending
in den toestand, aldus de Minister, dan zal de
regeering daarvoor niet blind zijn. Er zijn
al symptomen van verbetering, maar het is
de vraag of die niet te laat komt, en de oata-
strophe nog ia af te wenden. Hulpactie kan
'hier niet baten. Daarvoor is het probleem te
groot en te diep. Moet Rusland tenslotte als
een calamiteus land beschouwd worden, dan
ds het de vraag of de rest van Europa bij
machte is te helpen. Want de economische
toestand is elders ook niet rooskleurig. Dat
is de tragiek van dit vraagstuk.
De heer Wijnkoop dient thans een motie
dn waarbij1 de wensch uitgesproken wordt dat
de Regeering het initiatief neme of mede-
werke aan een crediet, dat ten dienste kan
worden gesteld van dr. Nansen en kan wor
den aangewend voor het hulpwerk, waartoe
deze helt initiatief heeft genomen en een
overeenkomst heeft gesloten met de Russi
sche sovjet-republiek. De motie wordt dacto
lijk behandeld.
De heer Troelstra had het beter gevonden
als de interpellant alleen had gesproken over
den nood en niet tevens de diplomatieke
verbinding en de handelsrelaties. Daardoor
wordt de aandacht van de hoofdzaak afge
leid. Aan het slot der debatten tracht de heer
Troelstra van den heer Wijnkoop gedaan te
Tcrijgen, dat hij zijn motie wijzigt in dien
geest, dat daarin alleen gesproken wordt van
steunverleening.
Over de debatten zullen wij verder niets
vermelden; die motie komt Vrijdagmorgen
in stemming.
Een interpellatie-Kruyt over de afschaffing
der pas-visa welke des avonds gehouden
werd, heeft tot geen resultaat geleid. Er zijn
verschillende faciliteiten tot stand gekomen,
maar een algeheel© opheffing der visa dient
gepaard te gaan aan opheffing in alle lan
den. „Binnen 40 grenzen van het moge
lijke streeft de Regeering naar verruiming".
Dat was tot zeer algemeen gehouden ant
woord van den heer Van Karnebeek.
Vergadering van Vrijdag.
De motie-Wijnkoop wordt verworpen met
45 tegen 20 stemmen. Vóór de sociaal- en
vrijzinnig-democraten, de communisten en de
heer Kolthek.
Aan de orde is thans de interpellaitie-Drion
betreffende de uitvoering van die artikelen
der Arbeidswet 191Ö, die verband toud'en met
het verleenen van een vergunning voor over
werk, in het bizonidor de iartt. 28 en 29.
Er worden nu en dan overwerkvergunnin-
gen gegeven. 'Daaraan worden soms voor
waarden door den Minister verbonden. Onder
andere ook wel eens betreffende het loon.
Mag de Minister dat doen en naar welke al
gemeen© regelen handelt hij?
Dat is de inhoud van deze interpellatie,
waarbij bovendien door deze 'afgevaardigde
werd gevraagd, of de beslissingen op over-
werkvergimningon niet kunnen worden be
spoedigd.
De Minister wees naar de op handen zijnde
wijziging der Arbeidswet. Op de vraag naar
welke algemeen© regelen de Minister handelt,
kreeg de interpellant geen afdoend ant
woord. Wat het hoofdpunt aangaat, de vraag,
of de Minister voorwaarden als die betreffen
de aansluiting bij bepaalde organisaties, het
overleggen met arbeidersver eenigin genof
omtrent bet minimum-uurloon mag stellen
en gesteld] heeft, was het antwoord als
volgt. Aansluiting bij een bepaalde organi
satie of overleggen met een arbeidersvereeni-
ging is, zoo verzekerde Z. E., nooit als voor
waarde gesteld. Alleen is in dien zin wel eens
advies gegeven. Loonvoorwaarden zijn wel
eens gesteld; maar dan was dat omdat de Mi
nister in de overwerk-aanvrage eigenlijk eep
manoeuvre zap om het uurloon te drukken.
Hij achtte zich daartoe volkomen .bevoegd,
want er is igeenerled beperking gesteld op
dit punt van de Arbeidswet.
De heer Drion was het 'hiermede niet eens.
Nooit heeft men' de 'bedoeling gehad den Mi
nister de macht te geven tot zulk een eigen
lijk onbeperkt in<™-i"nen in de arbeidsverhou
dingen. En de interpellant 'betoogde, dat de
heer Aalberse en zijn arbeidsinspecteurs, in
hun sociaal gevoel voor den arbeid, zich prac-
tisch buitten en boven de wet zijn gaan stellen
en deze feitelijk gebruiken tot het uitoefenen
van een dictatuur over heel den arbeid.
Hij1 haalde daarvan een staaltje aan van
een cigarettenfabriek, die, in overeenstem
ming met haar arbeiders, vergunning vroeg,
om gedurende vijf dagen negen uur per dag
te mogen werken en des Zaterdags geheel
vrij te geven. Geweigerd. En toen de arbei
ders op het toestaan van die regeling nog
©en aangedrongen eenstemmig! kregen
zü ten antwoord dat de Minister zulk een re
geling niet in 't belang achtte van de produc
tie en de hvgiëne!
De Minister aldus de heer Drion in zijn
verder betoog meent ten onrechte, dat de
wet hem de bevoegdheid geeft in het 'alge
meen na te gaan wat wenscheljjk is ter be
scherming van de arbeiders.
De Arbeidswet strekt alleen om teigen te
gaan overmaat van arbeid en schenkt daar
toe de nMinister bevoegdheid. Maar als cu
rator van de arbeiders heeft hg krachtens
deze wet niet cp te itreden.
In geen 'enkel artikel der wet wordt hem
opgedragen d'e zorg voor de productie van
ons land en voor het maatschaoneijjk wel
zijn van de arbeiders.
Nadat de heer Schaper nog aan een rede
bejgonnen is, worden de verdere discussies
verdaagd tot Dinsdag a.s. 1 uur.
Verschenen is een nota naar aanleiding
van het verslag over het wetsontwerp betref
fende de pensioenregeling voor de ambtena
ren en hunne weduwen en weezem.
Hierin wordt o.a. gezegd, dat hij wiens
losse dienst bijv. 1 Februari is aangevangen
en tot na 1 Mei heeft geduurd, geacht wordt
van eerstgenoemden diatum af ambtenaar te
zijn geweest in den zin van het wetsontwerp.
Rechtstreeksch gevolg hiervan is, dat de tijd
van 1 Februari tot 1 Mei geldig is voor pen
sioen. Er is dus geen sprake van dat dit tijd
vak nog door inkoop voor pensioen geldig
zou moeten worden; gemaakt.
De berekening van de totalen aan pen
sioengrondslagen op 1 Januari, 1 April, 1
Juti en 1 Ootober geschiedt naar den feitelij
ken toestand op die data. In dien toestand
brengen benoemingen van ambtenaren na
een dier tijdstippen met terugwerkende
kracht, geen verandering. Het wetsontwerp
kent niet een systeem van bijdragen volgens
hetwelk ieder ambtenaar individueel over
zijn diensttijd contribueert.
Met ©en .voorbeeld wordt voorts aange
toond, dat de meening, geuit in het voorloo-
pig verslag, dat wat hun pensioen betreft,
„alle in 1920 ontslagen bijzondere 'Onderwij
zers boven de in hetzelfde jaar ontslagen
openbare onderwijzers worden bevoordeeld",
niet juist is.
Er bestaat geen bedenking tegen de rege
ling, die pensioenen in zydeliijgschen dienst
in staat moet stellen op de naleving van de
op hunne indienstneming betrekking heb
bende voorschriften oontTÓle uit te oefenen,
in de wet vast te leggen.
De in het voorloopig verslag aanbevolen
wijze van berekening van de pensioenbijdrau
gen schijnt minder juist, omdat tussehen de
data voor de vaststelling van, de grondslagen
der berekening een te groote tijdruimte ligt.
Bij een penisioenberèfcening volgens deze
wet komt als diensttijd in aanmerking alle
tijd, doorgebracht In een© betrekking, waar
aan uitzicht op pensioen ten laste van den
Staat of aan.' het nieuwe pensioenfonds is
verbonden.
Ingediend is een nota van wijzigingen, be
treffende de burgerlijke pensioenwetten.
Aan de toelichting hierbij wordt o.a. ont
leend, dat het thans aanhangige wetsontwerp,
naar een recente berekening, van 's Rijks
schatkist een jaarlijksch bedrag vordert van
f i6 millioen, met welk bedrag het huidige
budget, waarin het premie-vrij pensioen
reeds is verwerkt, andermaal wordt verhoogd.
Naast deze 46 millioen voor het rijk ko
men voorts do meerdere uitgaven voor de
overige publiekrechtelijke lichamen. Voor
de gemeenten aleen worden deze berekend
op een gezamenlijk jaarlijksch bedrag, dat
hooger is dan de geheel©, onlangs door de
Tweede Kamer aangenomen nood-uitkeering.
Deze loop van zaken is niet zonder beden
king.
In een rapport van deskundigen Is onlangs
berekend, dat, na de Invoering der aanhan
gige' pensioenwetten, de gezamenlijke jaar
wedde- en pensioenlasten, die op rijk, pro
vinciën en gemeenten drukken, 's jaars een
kleine 500 millioen zullen bedragen, dat wil
zeggen, aanmerkelijk meer dan de helft van
wat door die corporaties aan belasting wordt
geïnd.
Het is 'onder deze omstandigheden niet ver
wonderlijk, dat, 'inzonderheid bij het sombere
economisch perspectief, dat zich gaat aftee-
kenen, bij velen de vraag rijst, of cttiet een te
groot deel vatn het nationaal' inkomen emplooi
vindt in de financiering van publieke jaar
wedden en pensioenen.
Deze vraag kan uiteraard gesteld worden
zonder iets te kort te doen aan de waardee
ring voor het werk der ambtenaren en voor
de toewijding en hoog© plichtsbetrachting,
waarvan zeer velen blijk geveni. Zij' duidt
slechts de moeilijkheid aan, waarvoor wij' als
volk komen te staan en bij welker overwin
ning allen een 'gelijk belang hebben.
Inkrimping van de formatie van het amb
tenarenkorps, zal, naar het de Regeering
voorkomt, onvermijdelijk blijken.
Op hoe ruimer voet ze zal kunnen geschie
den, des te grooter kans zal er bestaan, dat
een bevredigende jaarwedde- en pensioen
regeling op den duur zal kunlnen 'Wijven ge
handhaafd.
Medegedeeld kan worden, dat aan de ge
ruchten, dat de tegenwoordige salarisrege
ling niet zal worden bestendigd, élke feite
lijke basis ontbreekt en dat het denkbeeld
van een salarisvermindering tot dusver niet
in overweging is geweest.
iDe regeering is van meening, dat zoolang
(mogelijk de vastheid van positie van het pu
blieke amlbt, ook in dezen tijd behoort te
worden gehandhaafd.
Eveneens Is het de meening van de regee
ring, dat verlaging van de traktementen bil
lijkheidshalve eerst zali mogen geschieden,
wanneer élke andere mogelijkheid van 'bezui
niging is uitgeput en wanneer bewezen is,
dait Ook daarna de finantieclc .toestand des
lands het uitkeeren der thans toegekende
traktementen niet gedoogt.
Wanneer het intussdben ooit zóó ver mocht
komen), daln zou de Regeering zich kunnen
voorstellen), dat boven een percentsgewijze
verlaging van de wedde de voorkeur zou
worden gegeven aan een; gedeeltelijk verha
len van de pensioenpremie.
Door een zoodanige gestie immers zou het
nominaal bedrag der weidden en dientenge
volge het reëel bedrag der pensioenen On
aangetast blijven.
De groote stijging, welke de kostenraming
van heit ontwerp heeft ondergaan, is, bij den
tegenwoordigen toestand van 's Rijks schat
kist minder daln 'ooit te aanvaarden. De re
geering heeft dan ook overwogen, op dit
oogenblik van de fondsvorming voor het
eigen pensioen af te zien en dus te dien aan
zien voort Ite gaan op den ouden, sinds 1890
gevolgden weg. Zij erkent, dat die weg prin
cipieel niet de beste is, maar hem te verlaten
scheen tot gelukkiger tijden te moeten wor
den uitgesteld. In dien zin is dan ook het be
sluit gevallen.
Evenwel werd' de mogelijkheid gezien,
practisch aldus te handelen zonder de unifi
catie der fondsen prijs Ite geven en ook zon
der de fondsvorming vóór het eigen pensioen
tot een onzekere toekomst te verschuiven.
Daartoe is het stelsel gevolgd' in 1913 bij
amendement in de Pensioenwet voor gemeen
te-ambtenaren belichaamd in art. 68 dier Wet.
Op deze wijze werd Oen geleidelijke ingroei
in het premiestelsel mogelijk gemaakt. Wan
neer deze methode ook thatos gevolgd wordt,
dan (kan de opzet van het ontwerp in hoofd
zaak ongewijzigd Wijven. De helste oplossing
is dit zeker niet.
'Veel juiStet ware een onmiddellijk volledig
overgaan tot het premiestelsel, doch do finan
cieel© toestand laat zulks niet toe.
Ondanks deze wijzigingen zullen de pen
sioenlasten der publieke lichamen door de
inwerkingtreding dezer wet in toog© imate
stijgen. Het spreekt vanzelf, dat onder deze
omstandigheden de regeering- zich zeer ern
stig zou móeten verzetten tegen mogelijke
goedbedoelde pogingen om de lasten van het
ontwerp op een of ander punt nog verder op
te voer en.
Een andere wijziging heeft de strekking
voor den ontslagen, niet-plensioenlgerechtig-
den ambtenlaar het thalns bestaande recht Ite
behouden, 'zich' door volledige premiestorting
een pensioen te verzekeren voor zijn weduwe
en weezen.
Er is voorts gestreefd' naar eenige meer
dere uniformiteit tussehen dit ontwerp en de
aanhangige militaire pensioenontwerpen.
Inzake tot eigen pensioen is in de richting
van uniformiteit gegaan door wijziging van
Sommige bepalingen der militaire pensioen-
ontwerpen.
De artikelen .betreffende het weduwenpen-
sioen zijn gewijzigd in dien zin, dat het we-
dluwenpenlsioien zal bedragen 40% van een
maxilmalen grondslag van 4000, instelde van
50 van 3000. In aansluiting hiermee is het
maximum-gezinspensioen gebracht op 80%.
De meerdere jaarlijlksche uitgaven, welke
het ontwerp ten laste van de algemeen©
iStaaltsbegrooting zal vorderen, kunnen na de
aangebrachte wijzigingen wordlen geraamd
op ruim 7 millioen.
Op de wetsontwerpen Pensioenweb voor
de Landmacht en Pensioenwet voor de Zee
macht is een© derde nota van wijziging ver
schenen.
Ter toelichting wordt o. a. heb volgende
gezegd:
Heb doen vervallen van den leeft ijdseisch,
waaraan door belanghebbenden volgens de
thans van kracht zijnde pensioenwetten moet
zijn voldaan om recht op pensioen wegens
langdurigen dienst te kunnen doen gelden,
acht de Minister niet juist. Het stelsel van
de bestaande wetten, hetwelk de 'bevoegdheid
geeft om militairen, die langdurigen dienst
hebben, ongeacht hun leeftijd op pensioen te
stellen wanneer op hun 'behoud voor den
dienst niet langer prijs wordt gesteld, en
daarnaast het recht van de betrokkenen om
op een bepaalden leeftijd dat pensioen aan
te vragen, komt den Minister rationeel' voor.
Er is z.i. geen voldoende aanleiding om
voor korporaals en manschappen den leef
tijd lager te stellen dan voor de onderoffi
cieren. Door ©en overgangsbepaling wordt
er in voorzien, dat de aanspraken op pensioen
bii het bereiken van de thans geldende leef
tijdsgrens door hen die in dienst zijn op het
tijdstip, waarop de wetsontwerpen van kracht
worden, verzekerd blijven.
Vaststelling van het pensioen op twee pro-
oent van den pensioensgrondslag voor elk
jaar geldigen dienst met een maximum van
zeventig procent tot ten hoogste 4000, is ih
overeenstemming met den maatstaf welke
ook voor de burgerlijke ambtenaren is voor
gesteld. Er is geen gegrond motief om dit
percentage voor één groep van landsdienaren
lager te stellen dan voor een andere groep
en evenmin om, zooals in de thans aanhan
gige ontwerpen is geschied, een dergelijk
verschil te handhaven voor verschillende
groepen van militairen.
De handhaving van de in art. 3 opgenomen
bepaling, dat officieren van den geneesikun-
digen dienst en militairen beneden den rang
van officier, om recht op pensioen wegens
langdurigen dienst te kunnen doen gelden,
30 dienstjaren moeten hebben, acht de Mi
nister geen bezwaar tegen toepassing van
denzelfden maatstaf. Verhooging van het
aantal dienstjaren tot 85 voor deze groepen
van militairen zou ongewenscht zijn.
Tegenover het voordeel, dat de officieren,
niet beboerende tot den geneeskundigen
dienst, hij 'pensionneermg wegens langduri
gen dienst steeds het maximum pensioen
zullen verkrijgen, staat dat zij vijf jaren lan-
gOT mosten dienen dan het voor pensioen
geldende aantal jaren 'bedraagt om recht op
pensioen wegens langdurigen dienst te kun
nen doen gelden. De officieren van den ge-
neeskundigen 'dienst en de militairen bene
den den rang van officier zullen echter thans
ook, naar den maatstaf welke voor de overige
jaren geldt en met inachtneming van het ge
stelde maximum, de dienstjaren met pensioen
zien vergelden, welke zij eventueel hoven de
dertig in dienst blijven, terwijl bij invaliditeit
hun pensioen mede berekend wordt naar 70
pet. van den grondslag.
Het vergelden van elk jaar geldigen dienst
met een pensioen, bedragende 2 pot. van den
pensioensgrondslag, zou 'bij eene onbeperkte
toepassing van het bepaalde in art. 2 punt 5o
ongewenschte gevolgen kunnen hebben: voor
de ondier a. van punt 5 genoemden zouden
de leeftijds- en diensttijdseisohen gesteld
voor het recht op pensioen ter zake van lang
durigen dienst, kunnen worden ontgaan en
voor de onder b. van punt 6 genoemd© de
leeftijdseisoh. Het afwijzen van het verzoek
om op pensioen te worden gesteld zal in der
gelijke gevallen als rem moeten werken om
toepassing van deze bepaling ten nadeel© van
den dienst te voorkomen.
Het bestuur van het internationaal arbeids
bureau heeft kennis genomen van tal van ra
tificaties. In het geheel zijn thans meer dan
30 ratificaties van de overeenkomst van
Washington bij 'het algemeen secretariaat ge
boekt. Het bestuur heeft geruimen tijd be
raadslaagd ©ver de samenstelling en de wer
king van de raadgevende commissie voor de
hygiëne 'in de nijverheid en over de bijeen
komst van deskundigen op het gebied der
sociale verzekering.
De (bijzonder© correspondent van de „Daily
.ChnonMe" meildlt uit Oppeln: Hier, in den
zetel der Entenitecommiissie, is verbaring en
,zelfb teleurstelling ©Ver de veideeling van
den O.-S. nijverbeidsdiriehoek, waarvan men
ernstige efcanomisdhe nadoelen duchtt. Het
welslagen van de aanbevolen ekanom'ische
overeenkomst hangt af van den geest, waarin
Duitsohers en Polen zullen samenwerken en
de vooruitzichten zijn in dit opricht allesbe
halve gunstig. Tal van Duitsche ambtenaren,
beambten, ingenieurs, technici, 'onderwijzers
.maken zich nu reeds op het aan Polen toege
wezen gebied te verlaten. Weliswaar zullen
wel vele Fransche ambtenaren en technici
Zich daar vestigen, maar niettemin is men te
Oppeln vrij algemeen van oordeel, dat de nij-
verheidsdrieh'oek langzamerhand ekonomisch
en cultureel zal afsterven.
De Berlijusch© correspondent van de „iGhi-
oago Tribune" meldt, 'dat de uittocht van
Duitiselbers uit het aan Polen toegekendl© ge
bied reeds begonnen te. Beuthen en Handen-
burg zijn vol vluchtelingen.
Uit Polen.
Warschau, 19 Oct. Gisteren heeft het
verbond van Boolsche vereenigingen alhier
een bekendmaking laten aanplakken, welke
verzet aanteekent tegen het besluit van den
raad van den volkenbond, dat aan Duitschland
.geheel Póolsdhe centra van het oude Boten
toewijst, als Beuithen, Gleiwitz, Hindenburg,
Strelitz en Oppeln. De bekendmaking eischlt
van de regeering, dat zij bij het vaststellen
der grenzen zal trachten de stad Beuthen,
'middenpunt van Boolscih leven, in Opper-
Sileziië voor Bolen te verkrijgen. Het vedbond
bezweert den Opper-Sileziërs plechtig, dat
het heeie volk hen nooit zal vergeten en
steeds trouw zal .blijven aan hun ideaal van
een Dóolsch Opper-Silerië.
Uit Duitschland.
De „Frankf. Ztg." «ohrijtft over de beslis
sing inzake O.-S.: Rede en gerechtigheid heb
ben aan deze gebiedsverdeeling niet meege
werkt. Men heeft blijkbaar mechanisch 40
pot. van het gebied en de bevolking aan Bolen
willen afstaan en is daarbij tot een jammer
lijke verbrokkeling van innerlijk bü'eenboo-
rende streken en tot de ergste onderdruk
king van de meerderheid der bevolking ge
komen.
Naar het Hdbl. van betrouwbare rijd® ver
neemt zal het kabinet Wirth hed'en aftreden.
De Rijksdag zal eerst Maandag bijeenkomen,
omdat eerst een nieuwe regeering gevormd
moet worden.
Marx, aanvoerder van het 'Centrum, wordt
genoemd als de candidaat, die het meeste
kans heeft rijkskanselier te worden.
De te Halle op touw gezette staking van
spoorwegpersoneel in Midden-Duitsohland
craat niet door. Onderhandelingen met minis
ter Gröner hebben geleid' tot de instelling
van van een scheidsgerecht voor geschillen,
waarmee gemachtigden van het personeel
zich voldaan hebben verklaard.
De dreigende staking van treinmachinis
ten is daarentegen nog geenszins Tan de
baan. De onderhandelingen duren nog voort,
doch in gezaghebbende regeeringskringen
acht men de eiachen der machinisten te
hoog.
Londen, 21 October. Het Irish Bulletin
meldt: In een telegram aan den Baus naar
aanleiding van de telegrammen, gewisseld
tussehen koning George en den Baus over
Ierland, zegt de Valera: „Het volk van Ier
land vertrouwt dat dubbelzinnigheden in het
antwoord, dat u uit naam van koning George
gezonden is, u niet zullen misleiden en iu
den waan brengen, dat er moeilijkheden in
Ierland zijn of dat het volk van Ierland
trouw verschuldigd is aan den Britsohen ko
ning. De onafhankelijkheid van Ierland is
plechtig afgekondigd door op regelmatige
wijze gekozen vertegenwoordigers van hart
Iersche volk en te door plebiscieten na dien
bekrachtigd. De moeilijkheden bestaan tus
sehen Ierland en Engeland en hun oorsprong
.is dat de heerschers van Britannië getracht
hebben, Ierland hun wil voor te schrijven en
het Iersche volk door ruw geweld van eijn
vrijheid te berooven."
Londen, 21 October. De toon van het, tele
gram van de Valera aan den Baus heeft in
het fciesche stadium van de onderhandelin
gen in Engeland en Ierland een onaangena-
men indruk gemaakt.
De Times meent dat het in het heele rijk
verontwaardiging zal wekken. „Tegenover
den Baus zelf is het een daad van imperti
nentie en tegenover dén Koning, wiens be
kommering om het Iersche volk, geen be
wijs behoeft, is het ©toehouden op het vle
gelachtige af. Welke waarde is er te hechten
aan d'e Valera's verzekering dat hij er naar
verlangt, met het volk van Engeland in vrede
en vriendschap te leven, op de eenige voor
waarden waarop vrede en vriendschap tus
sehen de Engelsche en Iersche volken mo
gelijk zijn?"
Algemeen beseft men dat de Valera's bood
schap erop berekend is, den vrede waarnaar
de twee volken zeiven stellig verlangen, in
gevaar is brengen.
Een trein aangevallen.
Aan het „Journal des Débats" woordt uit
Riga gemeld, dat aan het Staitiotn Taiterof in
de Oekrajiene ©en itrein, waarin zich een
groot aantal communisten bevond, gedérail
leerd te. In den trein waren ook vel© voor
nam© leden van het 'buitengewone executieve
comité.
D« spoorbaan was op vete punten 'Opgebro
ken; zoodra de trein in heit zicht was, werden
door verborgen personen schoten gelost. Da
opstandelingen namen 15 communisten ge
vangen, voerden hen naar het bosch en ver
moordden hen.
Volgens de Sovjet zijn drie walgons ftbsor
luut vernield; 30 slachtoffers werden daar
onder vandaan gehaald, geheel onherkenbaar.
Er zijn 200 zwaar gewonden.
De staatsgreep.
'Lissabon, 21 October. De revolutionai
ren, onder kolonel öoelho, 'bezetten zonder
tegenstand de strategische punten der stad.
Hét ontslag van het kabdnet-Granjo is aan
vaard door Ahneida. Gistermorgen vroeg ds
Granjo gearresteerd en in tot tuighuis dood
geschoten.
Een telegram uit Lissabon van 20 dezer
meldt, dat d© politici Granjo, Machado San
tos, Mate, Freytas en Silva doo® de revoln-
tionnaixsn vermoord' zijn.
Volgens een telegram uit Madrid aam die
„Echlo de Paris" gaat in de Spaan&ch© hoofd
stad het gerucht, dat de t« Lissabon uitge
broken beweging een monarchistisch karak
ter draagt.
Uit Tokio schrijft men d.d. 10 Sept. aan de
„N. Rott. Ort.":
Na een afwezigheid van zes maanden zette
kroonprins Hirohito op 4 September jJL te
Yokohama weder voet op den Japanscben
b dem. De buitengewone geestdrift, aller-
wege aan den dag gelegd bij 's prinsen terug
keer, te ©enig in de geschiedenis van tot Jat-
pansche volk. Dit is een waardig antwoord
op de bezwaren, indertijd door ultra-conser
vatieve hovelingen en politici tegen tot reis
plan aangevoerd'. Duizenden en nog eens
duizenden maakten zich op, om op dien ge
deUkwaardigen éden September getuig© te
zijn van prinsen aankomst. Er woei eem
atmosfeer van geestdrift door heel' Japan.
Het was niet de zin voor pompeus vertoon,
die hier het volk tezamen riep. Het was de
liefde voor den kroonprins zelf. Gedurende
maanden had' de belangstelling van het volk
den troonopvolger op zijn reis gevolgd. Men
was nauwkeurig op de hoogte gehouden van
de verslagen, die de buitenlandsohe pers over
de reis van den prins had uitgebracht. Men
wist, dat deze overal uitstekend 'Ontvangen
was en een zeer gunstigen indruk had ge
wekt. Men was er trotsch op, dat deze ver
tegenwoordiger van de Japansch© natie zoo
gunstig werd 'beoordeeld. Men is feitelijk pas
tijdens deze reis voor den kroonprins gaan
voelen als ©en landgenoot De afstand tus
sehen het keizerlijk huis en het volk is in
Japan zoo groot, dat veeleer van ontzag en
vrees, dain van genegenheid voor den sou-
verein sprake kon zijn. Doch tijdens deze rete
is kroonprins Hirohito populair geworden.
Men verbeidde zijn terugkeer met ongeduld.
Men trof alle mogelijke voorbereidingen voor
een zoo feestelijk mogelijke ontvangst. Van
toog tot laag hielp me© ©en feestprogram in
elkaar te zetten om den kroonprins luister
rijk te verwelkomen. Doch hetgeen ongetwij
feld den kroonprins het meest zal tobben ge
troffen, waren niet de ©erebogen, noch de
honderdduizenden rood-witte vlaggen, noch
de kanonschoten, ook niet d© schitterend©
illuminatie. Het was het donderend hoera
geroep uit honderdduizend) kelen, dat meer
inhield dan aj de decoratie.
Het is niet geheel' juist, te zeggen, dat het
Japansch© volk nimmer zijn souvereinen toe
juicht.
Zeker, ln gewone tijden luidt het voor
schrift, dat men de leden der keizerlijke Ka
mille in gebogen houding en met eerbiedig
stilzwijgen moet laten passeeren. Toch zijn
er enkele voorbeelden bekend, dat het volk
zijn gevoelens niet meer meester was en trots
alle voorschriften ln luide toejuichingen los
barstte. De eerste maal sedert de restau
ratie van 1870 deed zulk een gejuich zich
tooren, toen keizer Meiji door de straten van
Tokio reed; na de afkondiging der rrondwet
nu drie en dertig jaar geleden. D© tweed©
maal was het toen dezelfde keizer van zijn
hoofdkwartier te Hirosjima naar Tokio te
rugkeerde, na' .beëindiging van dén' Russisch-
Japanschen oorlog. De derde maal brak zulk
een gejubel los toen de kleinzoon van keizer
Meiji, kroonprins Hirohito, terugkeerde van
zijn buitenlandsohe reis.
De kroonprins werd aan 'boord van het oor
logsschip „Kaïtai", in de haven van Yoko
hama, begroet door zijn beide broeders, de
prinsen Takamatsoe en Atsoe, alsmede- door
de ministers en andere toogwaardigheidsbe-
kleeders. De keizerlijke standaard werd om
tien .uur 's morgens neergehaald, ten toeken,
dat de troonopvolger den oorlogsbodem had
verlaten. Om 10 uur 18 arriveerde de prins
aan de pier, opgewacht door een batterij kine
matografen. Voor het eerst, ln de geschie
denis van Japan, was vergunning gegeven
om leden van de keizerlijke familie ln het
publiek te fotografeeren. Met een glans van
vreugde schreed' de jonge reiziger door de
dïohte haag van juichende belangstellenden.
Een «portal© trein hraoht hem vervolgen»