HELDERSGHEC1I1AHT Derde Blad. VAN ZATERDAG 22 OCTOBER 1921. Ie Winter- en Volksconcert TWEEDE KAMER, BURGERLIJKE PENSIOENWETTEN. MILITAIRE PENSIOENWETTEN. De Marine- feu' Legerberlchten, Stoom- vaartberichten, Sport enz. zijn opgenomen op pag. 4 van het Tweede Blad, BUITENLAND. Het Internationaal arbeidsbureau. OPPEE-SILEZIE. DUITSCHLAND. He« kabinet-WIrïh. De spoorwegstaking. IERLAND. RUSLAND. PORTUGAL. JAPAN. Ds terugkeer van Kroonprins HlroMto. Programma van het le Winter- en Volks concert te geven door het Symjphonie-or- ohest van het Stafmuziekkorps der Kon. Ma rine, directeur A. L- Haizebroek, op Dinsdag 25 en Woensdag 26 October 1921, aanvang 8 uur precies. Soliste mejuff. Nora Dink- huijsen, sopraan, Den Haag. 1. Ouverfear» „Die FiiwaLs-Höhle" Mendelesotai 2. Aria a/dWid©rspanstigeil ZsftiTmninp Zoete 3. Symixhordei No. 4 (Italieii) MemMs&oihn a. Allegro vivace. b. Andante oon moto. c. Con moto moderato. d. Saltarello. 4. Ouverture „La Vestale" SpontM u T^inanoe de 1'oT).„Migmom." Tttioanas a 'o ria, de l'o®.: „üamftoai et Dallla" Saint-Saen» b. buate Algériaooia BaiMtfiaoM a. Prélude. 'b. Rhapsodie Mauregqua. o. Rêverie du Soir. d. Marcthe Militaire Frarcalne. Vergadering van Donderdag 20 October. De motie-A. P. Staalman betreffende steunverleening aan gedemobiliseerde mili tairen wordt verworpen met 41 tegen 40 stemmen. De motie-Ter Laan tot uitstrek king van den steun tot niet-afgekeurde en tot gepensioneerde militairen, wordt ver worpen met 68 tegen 28 stemmen. D© inter- pellatie-Kleerekoper inzake het ontslag van een agent van politie te Breda zal op nader te bepalen dag worden behandeld. Daarna komt in behandeling de interpellatie-Wijn koop over steun aan Russische arbeiders en boeren. De heer Wijnk oop wijst er op, diat d'e heerschende ellende, tengevolge waarvan, indien niet spoedig op zeer groote schaal wordt ingegrepen, millioenen menschen het slachtoffer worden, buiten de tegenwoordige sovjet-regeering omgaat. Herhaaldelijk ko men in deze streken misoogsten voor, de schuld ligt bij de machten, die daar vroeger hebben getoerscbt; tsarisme en kapitalisme, waardoor de agricultuur ten achteren is. De grond zelf is buitengewoon vruchtbaar. Men kan de bewoners dier streek niet anders hel- Sen dan door bemiddeling van de sovjets. ouden de sovjets thans weggaan, dan ont staat weer andere ellende. Men helpe dus, toe onaangenaam men dat overigens ook onder een sovjetbewind, vind© moge. Het probleem treft trouwens de geheel© wereld, zooals onlangs nog Nansens heeft verklaard op de vergadering van den Volkenbond. Het moet dus ook met wereldmiddelen worden bestreden. Dit wil echter niet zeggen, dat men de kleinere middelen1 moet verwaarloo- zen, zooals steunverleening door Nederland. Maar men kan daarbij1 niet tevens eischen, dat de oude s hulden betaald worden. Spr. behan deld verder de kwestie van de erkenning der sovjetsregeering, en van een handelsverkeer tussehen de beide landen. Minister van Karnebeefc antwoordt uitvoe- ricr op de aangevoerde punten. De economi sche toestand van Rusland is sterk achter uitgegaan; de goudvoorraad verminderd en wellicht ook de goederenvoorraad. Het is dus meer orediet wat Rusland vraagt dan wel goederen. De ondervinding 'dn dit op zicht door andere landen opgedaan, is niet zeer gunstig. Komt er een gunstige wending in den toestand, aldus de Minister, dan zal de regeering daarvoor niet blind zijn. Er zijn al symptomen van verbetering, maar het is de vraag of die niet te laat komt, en de oata- strophe nog ia af te wenden. Hulpactie kan 'hier niet baten. Daarvoor is het probleem te groot en te diep. Moet Rusland tenslotte als een calamiteus land beschouwd worden, dan ds het de vraag of de rest van Europa bij machte is te helpen. Want de economische toestand is elders ook niet rooskleurig. Dat is de tragiek van dit vraagstuk. De heer Wijnkoop dient thans een motie dn waarbij1 de wensch uitgesproken wordt dat de Regeering het initiatief neme of mede- werke aan een crediet, dat ten dienste kan worden gesteld van dr. Nansen en kan wor den aangewend voor het hulpwerk, waartoe deze helt initiatief heeft genomen en een overeenkomst heeft gesloten met de Russi sche sovjet-republiek. De motie wordt dacto lijk behandeld. De heer Troelstra had het beter gevonden als de interpellant alleen had gesproken over den nood en niet tevens de diplomatieke verbinding en de handelsrelaties. Daardoor wordt de aandacht van de hoofdzaak afge leid. Aan het slot der debatten tracht de heer Troelstra van den heer Wijnkoop gedaan te Tcrijgen, dat hij zijn motie wijzigt in dien geest, dat daarin alleen gesproken wordt van steunverleening. Over de debatten zullen wij verder niets vermelden; die motie komt Vrijdagmorgen in stemming. Een interpellatie-Kruyt over de afschaffing der pas-visa welke des avonds gehouden werd, heeft tot geen resultaat geleid. Er zijn verschillende faciliteiten tot stand gekomen, maar een algeheel© opheffing der visa dient gepaard te gaan aan opheffing in alle lan den. „Binnen 40 grenzen van het moge lijke streeft de Regeering naar verruiming". Dat was tot zeer algemeen gehouden ant woord van den heer Van Karnebeek. Vergadering van Vrijdag. De motie-Wijnkoop wordt verworpen met 45 tegen 20 stemmen. Vóór de sociaal- en vrijzinnig-democraten, de communisten en de heer Kolthek. Aan de orde is thans de interpellaitie-Drion betreffende de uitvoering van die artikelen der Arbeidswet 191Ö, die verband toud'en met het verleenen van een vergunning voor over werk, in het bizonidor de iartt. 28 en 29. Er worden nu en dan overwerkvergunnin- gen gegeven. 'Daaraan worden soms voor waarden door den Minister verbonden. Onder andere ook wel eens betreffende het loon. Mag de Minister dat doen en naar welke al gemeen© regelen handelt hij? Dat is de inhoud van deze interpellatie, waarbij bovendien door deze 'afgevaardigde werd gevraagd, of de beslissingen op over- werkvergimningon niet kunnen worden be spoedigd. De Minister wees naar de op handen zijnde wijziging der Arbeidswet. Op de vraag naar welke algemeen© regelen de Minister handelt, kreeg de interpellant geen afdoend ant woord. Wat het hoofdpunt aangaat, de vraag, of de Minister voorwaarden als die betreffen de aansluiting bij bepaalde organisaties, het overleggen met arbeidersver eenigin genof omtrent bet minimum-uurloon mag stellen en gesteld] heeft, was het antwoord als volgt. Aansluiting bij een bepaalde organi satie of overleggen met een arbeidersvereeni- ging is, zoo verzekerde Z. E., nooit als voor waarde gesteld. Alleen is in dien zin wel eens advies gegeven. Loonvoorwaarden zijn wel eens gesteld; maar dan was dat omdat de Mi nister in de overwerk-aanvrage eigenlijk eep manoeuvre zap om het uurloon te drukken. Hij achtte zich daartoe volkomen .bevoegd, want er is igeenerled beperking gesteld op dit punt van de Arbeidswet. De heer Drion was het 'hiermede niet eens. Nooit heeft men' de 'bedoeling gehad den Mi nister de macht te geven tot zulk een eigen lijk onbeperkt in<™-i"nen in de arbeidsverhou dingen. En de interpellant 'betoogde, dat de heer Aalberse en zijn arbeidsinspecteurs, in hun sociaal gevoel voor den arbeid, zich prac- tisch buitten en boven de wet zijn gaan stellen en deze feitelijk gebruiken tot het uitoefenen van een dictatuur over heel den arbeid. Hij1 haalde daarvan een staaltje aan van een cigarettenfabriek, die, in overeenstem ming met haar arbeiders, vergunning vroeg, om gedurende vijf dagen negen uur per dag te mogen werken en des Zaterdags geheel vrij te geven. Geweigerd. En toen de arbei ders op het toestaan van die regeling nog ©en aangedrongen eenstemmig! kregen zü ten antwoord dat de Minister zulk een re geling niet in 't belang achtte van de produc tie en de hvgiëne! De Minister aldus de heer Drion in zijn verder betoog meent ten onrechte, dat de wet hem de bevoegdheid geeft in het 'alge meen na te gaan wat wenscheljjk is ter be scherming van de arbeiders. De Arbeidswet strekt alleen om teigen te gaan overmaat van arbeid en schenkt daar toe de nMinister bevoegdheid. Maar als cu rator van de arbeiders heeft hg krachtens deze wet niet cp te itreden. In geen 'enkel artikel der wet wordt hem opgedragen d'e zorg voor de productie van ons land en voor het maatschaoneijjk wel zijn van de arbeiders. Nadat de heer Schaper nog aan een rede bejgonnen is, worden de verdere discussies verdaagd tot Dinsdag a.s. 1 uur. Verschenen is een nota naar aanleiding van het verslag over het wetsontwerp betref fende de pensioenregeling voor de ambtena ren en hunne weduwen en weezem. Hierin wordt o.a. gezegd, dat hij wiens losse dienst bijv. 1 Februari is aangevangen en tot na 1 Mei heeft geduurd, geacht wordt van eerstgenoemden diatum af ambtenaar te zijn geweest in den zin van het wetsontwerp. Rechtstreeksch gevolg hiervan is, dat de tijd van 1 Februari tot 1 Mei geldig is voor pen sioen. Er is dus geen sprake van dat dit tijd vak nog door inkoop voor pensioen geldig zou moeten worden; gemaakt. De berekening van de totalen aan pen sioengrondslagen op 1 Januari, 1 April, 1 Juti en 1 Ootober geschiedt naar den feitelij ken toestand op die data. In dien toestand brengen benoemingen van ambtenaren na een dier tijdstippen met terugwerkende kracht, geen verandering. Het wetsontwerp kent niet een systeem van bijdragen volgens hetwelk ieder ambtenaar individueel over zijn diensttijd contribueert. Met ©en .voorbeeld wordt voorts aange toond, dat de meening, geuit in het voorloo- pig verslag, dat wat hun pensioen betreft, „alle in 1920 ontslagen bijzondere 'Onderwij zers boven de in hetzelfde jaar ontslagen openbare onderwijzers worden bevoordeeld", niet juist is. Er bestaat geen bedenking tegen de rege ling, die pensioenen in zydeliijgschen dienst in staat moet stellen op de naleving van de op hunne indienstneming betrekking heb bende voorschriften oontTÓle uit te oefenen, in de wet vast te leggen. De in het voorloopig verslag aanbevolen wijze van berekening van de pensioenbijdrau gen schijnt minder juist, omdat tussehen de data voor de vaststelling van, de grondslagen der berekening een te groote tijdruimte ligt. Bij een penisioenberèfcening volgens deze wet komt als diensttijd in aanmerking alle tijd, doorgebracht In een© betrekking, waar aan uitzicht op pensioen ten laste van den Staat of aan.' het nieuwe pensioenfonds is verbonden. Ingediend is een nota van wijzigingen, be treffende de burgerlijke pensioenwetten. Aan de toelichting hierbij wordt o.a. ont leend, dat het thans aanhangige wetsontwerp, naar een recente berekening, van 's Rijks schatkist een jaarlijksch bedrag vordert van f i6 millioen, met welk bedrag het huidige budget, waarin het premie-vrij pensioen reeds is verwerkt, andermaal wordt verhoogd. Naast deze 46 millioen voor het rijk ko men voorts do meerdere uitgaven voor de overige publiekrechtelijke lichamen. Voor de gemeenten aleen worden deze berekend op een gezamenlijk jaarlijksch bedrag, dat hooger is dan de geheel©, onlangs door de Tweede Kamer aangenomen nood-uitkeering. Deze loop van zaken is niet zonder beden king. In een rapport van deskundigen Is onlangs berekend, dat, na de Invoering der aanhan gige' pensioenwetten, de gezamenlijke jaar wedde- en pensioenlasten, die op rijk, pro vinciën en gemeenten drukken, 's jaars een kleine 500 millioen zullen bedragen, dat wil zeggen, aanmerkelijk meer dan de helft van wat door die corporaties aan belasting wordt geïnd. Het is 'onder deze omstandigheden niet ver wonderlijk, dat, 'inzonderheid bij het sombere economisch perspectief, dat zich gaat aftee- kenen, bij velen de vraag rijst, of cttiet een te groot deel vatn het nationaal' inkomen emplooi vindt in de financiering van publieke jaar wedden en pensioenen. Deze vraag kan uiteraard gesteld worden zonder iets te kort te doen aan de waardee ring voor het werk der ambtenaren en voor de toewijding en hoog© plichtsbetrachting, waarvan zeer velen blijk geveni. Zij' duidt slechts de moeilijkheid aan, waarvoor wij' als volk komen te staan en bij welker overwin ning allen een 'gelijk belang hebben. Inkrimping van de formatie van het amb tenarenkorps, zal, naar het de Regeering voorkomt, onvermijdelijk blijken. Op hoe ruimer voet ze zal kunnen geschie den, des te grooter kans zal er bestaan, dat een bevredigende jaarwedde- en pensioen regeling op den duur zal kunlnen 'Wijven ge handhaafd. Medegedeeld kan worden, dat aan de ge ruchten, dat de tegenwoordige salarisrege ling niet zal worden bestendigd, élke feite lijke basis ontbreekt en dat het denkbeeld van een salarisvermindering tot dusver niet in overweging is geweest. iDe regeering is van meening, dat zoolang (mogelijk de vastheid van positie van het pu blieke amlbt, ook in dezen tijd behoort te worden gehandhaafd. Eveneens Is het de meening van de regee ring, dat verlaging van de traktementen bil lijkheidshalve eerst zali mogen geschieden, wanneer élke andere mogelijkheid van 'bezui niging is uitgeput en wanneer bewezen is, dait Ook daarna de finantieclc .toestand des lands het uitkeeren der thans toegekende traktementen niet gedoogt. Wanneer het intussdben ooit zóó ver mocht komen), daln zou de Regeering zich kunnen voorstellen), dat boven een percentsgewijze verlaging van de wedde de voorkeur zou worden gegeven aan een; gedeeltelijk verha len van de pensioenpremie. Door een zoodanige gestie immers zou het nominaal bedrag der weidden en dientenge volge het reëel bedrag der pensioenen On aangetast blijven. De groote stijging, welke de kostenraming van heit ontwerp heeft ondergaan, is, bij den tegenwoordigen toestand van 's Rijks schat kist minder daln 'ooit te aanvaarden. De re geering heeft dan ook overwogen, op dit oogenblik van de fondsvorming voor het eigen pensioen af te zien en dus te dien aan zien voort Ite gaan op den ouden, sinds 1890 gevolgden weg. Zij erkent, dat die weg prin cipieel niet de beste is, maar hem te verlaten scheen tot gelukkiger tijden te moeten wor den uitgesteld. In dien zin is dan ook het be sluit gevallen. Evenwel werd' de mogelijkheid gezien, practisch aldus te handelen zonder de unifi catie der fondsen prijs Ite geven en ook zon der de fondsvorming vóór het eigen pensioen tot een onzekere toekomst te verschuiven. Daartoe is het stelsel gevolgd' in 1913 bij amendement in de Pensioenwet voor gemeen te-ambtenaren belichaamd in art. 68 dier Wet. Op deze wijze werd Oen geleidelijke ingroei in het premiestelsel mogelijk gemaakt. Wan neer deze methode ook thatos gevolgd wordt, dan (kan de opzet van het ontwerp in hoofd zaak ongewijzigd Wijven. De helste oplossing is dit zeker niet. 'Veel juiStet ware een onmiddellijk volledig overgaan tot het premiestelsel, doch do finan cieel© toestand laat zulks niet toe. Ondanks deze wijzigingen zullen de pen sioenlasten der publieke lichamen door de inwerkingtreding dezer wet in toog© imate stijgen. Het spreekt vanzelf, dat onder deze omstandigheden de regeering- zich zeer ern stig zou móeten verzetten tegen mogelijke goedbedoelde pogingen om de lasten van het ontwerp op een of ander punt nog verder op te voer en. Een andere wijziging heeft de strekking voor den ontslagen, niet-plensioenlgerechtig- den ambtenlaar het thalns bestaande recht Ite behouden, 'zich' door volledige premiestorting een pensioen te verzekeren voor zijn weduwe en weezen. Er is voorts gestreefd' naar eenige meer dere uniformiteit tussehen dit ontwerp en de aanhangige militaire pensioenontwerpen. Inzake tot eigen pensioen is in de richting van uniformiteit gegaan door wijziging van Sommige bepalingen der militaire pensioen- ontwerpen. De artikelen .betreffende het weduwenpen- sioen zijn gewijzigd in dien zin, dat het we- dluwenpenlsioien zal bedragen 40% van een maxilmalen grondslag van 4000, instelde van 50 van 3000. In aansluiting hiermee is het maximum-gezinspensioen gebracht op 80%. De meerdere jaarlijlksche uitgaven, welke het ontwerp ten laste van de algemeen© iStaaltsbegrooting zal vorderen, kunnen na de aangebrachte wijzigingen wordlen geraamd op ruim 7 millioen. Op de wetsontwerpen Pensioenweb voor de Landmacht en Pensioenwet voor de Zee macht is een© derde nota van wijziging ver schenen. Ter toelichting wordt o. a. heb volgende gezegd: Heb doen vervallen van den leeft ijdseisch, waaraan door belanghebbenden volgens de thans van kracht zijnde pensioenwetten moet zijn voldaan om recht op pensioen wegens langdurigen dienst te kunnen doen gelden, acht de Minister niet juist. Het stelsel van de bestaande wetten, hetwelk de 'bevoegdheid geeft om militairen, die langdurigen dienst hebben, ongeacht hun leeftijd op pensioen te stellen wanneer op hun 'behoud voor den dienst niet langer prijs wordt gesteld, en daarnaast het recht van de betrokkenen om op een bepaalden leeftijd dat pensioen aan te vragen, komt den Minister rationeel' voor. Er is z.i. geen voldoende aanleiding om voor korporaals en manschappen den leef tijd lager te stellen dan voor de onderoffi cieren. Door ©en overgangsbepaling wordt er in voorzien, dat de aanspraken op pensioen bii het bereiken van de thans geldende leef tijdsgrens door hen die in dienst zijn op het tijdstip, waarop de wetsontwerpen van kracht worden, verzekerd blijven. Vaststelling van het pensioen op twee pro- oent van den pensioensgrondslag voor elk jaar geldigen dienst met een maximum van zeventig procent tot ten hoogste 4000, is ih overeenstemming met den maatstaf welke ook voor de burgerlijke ambtenaren is voor gesteld. Er is geen gegrond motief om dit percentage voor één groep van landsdienaren lager te stellen dan voor een andere groep en evenmin om, zooals in de thans aanhan gige ontwerpen is geschied, een dergelijk verschil te handhaven voor verschillende groepen van militairen. De handhaving van de in art. 3 opgenomen bepaling, dat officieren van den geneesikun- digen dienst en militairen beneden den rang van officier, om recht op pensioen wegens langdurigen dienst te kunnen doen gelden, 30 dienstjaren moeten hebben, acht de Mi nister geen bezwaar tegen toepassing van denzelfden maatstaf. Verhooging van het aantal dienstjaren tot 85 voor deze groepen van militairen zou ongewenscht zijn. Tegenover het voordeel, dat de officieren, niet beboerende tot den geneeskundigen dienst, hij 'pensionneermg wegens langduri gen dienst steeds het maximum pensioen zullen verkrijgen, staat dat zij vijf jaren lan- gOT mosten dienen dan het voor pensioen geldende aantal jaren 'bedraagt om recht op pensioen wegens langdurigen dienst te kun nen doen gelden. De officieren van den ge- neeskundigen 'dienst en de militairen bene den den rang van officier zullen echter thans ook, naar den maatstaf welke voor de overige jaren geldt en met inachtneming van het ge stelde maximum, de dienstjaren met pensioen zien vergelden, welke zij eventueel hoven de dertig in dienst blijven, terwijl bij invaliditeit hun pensioen mede berekend wordt naar 70 pet. van den grondslag. Het vergelden van elk jaar geldigen dienst met een pensioen, bedragende 2 pot. van den pensioensgrondslag, zou 'bij eene onbeperkte toepassing van het bepaalde in art. 2 punt 5o ongewenschte gevolgen kunnen hebben: voor de ondier a. van punt 5 genoemden zouden de leeftijds- en diensttijdseisohen gesteld voor het recht op pensioen ter zake van lang durigen dienst, kunnen worden ontgaan en voor de onder b. van punt 6 genoemd© de leeftijdseisoh. Het afwijzen van het verzoek om op pensioen te worden gesteld zal in der gelijke gevallen als rem moeten werken om toepassing van deze bepaling ten nadeel© van den dienst te voorkomen. Het bestuur van het internationaal arbeids bureau heeft kennis genomen van tal van ra tificaties. In het geheel zijn thans meer dan 30 ratificaties van de overeenkomst van Washington bij 'het algemeen secretariaat ge boekt. Het bestuur heeft geruimen tijd be raadslaagd ©ver de samenstelling en de wer king van de raadgevende commissie voor de hygiëne 'in de nijverheid en over de bijeen komst van deskundigen op het gebied der sociale verzekering. De (bijzonder© correspondent van de „Daily .ChnonMe" meildlt uit Oppeln: Hier, in den zetel der Entenitecommiissie, is verbaring en ,zelfb teleurstelling ©Ver de veideeling van den O.-S. nijverbeidsdiriehoek, waarvan men ernstige efcanomisdhe nadoelen duchtt. Het welslagen van de aanbevolen ekanom'ische overeenkomst hangt af van den geest, waarin Duitsohers en Polen zullen samenwerken en de vooruitzichten zijn in dit opricht allesbe halve gunstig. Tal van Duitsche ambtenaren, beambten, ingenieurs, technici, 'onderwijzers .maken zich nu reeds op het aan Polen toege wezen gebied te verlaten. Weliswaar zullen wel vele Fransche ambtenaren en technici Zich daar vestigen, maar niettemin is men te Oppeln vrij algemeen van oordeel, dat de nij- verheidsdrieh'oek langzamerhand ekonomisch en cultureel zal afsterven. De Berlijusch© correspondent van de „iGhi- oago Tribune" meldt, 'dat de uittocht van Duitiselbers uit het aan Polen toegekendl© ge bied reeds begonnen te. Beuthen en Handen- burg zijn vol vluchtelingen. Uit Polen. Warschau, 19 Oct. Gisteren heeft het verbond van Boolsche vereenigingen alhier een bekendmaking laten aanplakken, welke verzet aanteekent tegen het besluit van den raad van den volkenbond, dat aan Duitschland .geheel Póolsdhe centra van het oude Boten toewijst, als Beuithen, Gleiwitz, Hindenburg, Strelitz en Oppeln. De bekendmaking eischlt van de regeering, dat zij bij het vaststellen der grenzen zal trachten de stad Beuthen, 'middenpunt van Boolscih leven, in Opper- Sileziië voor Bolen te verkrijgen. Het vedbond bezweert den Opper-Sileziërs plechtig, dat het heeie volk hen nooit zal vergeten en steeds trouw zal .blijven aan hun ideaal van een Dóolsch Opper-Silerië. Uit Duitschland. De „Frankf. Ztg." «ohrijtft over de beslis sing inzake O.-S.: Rede en gerechtigheid heb ben aan deze gebiedsverdeeling niet meege werkt. Men heeft blijkbaar mechanisch 40 pot. van het gebied en de bevolking aan Bolen willen afstaan en is daarbij tot een jammer lijke verbrokkeling van innerlijk bü'eenboo- rende streken en tot de ergste onderdruk king van de meerderheid der bevolking ge komen. Naar het Hdbl. van betrouwbare rijd® ver neemt zal het kabinet Wirth hed'en aftreden. De Rijksdag zal eerst Maandag bijeenkomen, omdat eerst een nieuwe regeering gevormd moet worden. Marx, aanvoerder van het 'Centrum, wordt genoemd als de candidaat, die het meeste kans heeft rijkskanselier te worden. De te Halle op touw gezette staking van spoorwegpersoneel in Midden-Duitsohland craat niet door. Onderhandelingen met minis ter Gröner hebben geleid' tot de instelling van van een scheidsgerecht voor geschillen, waarmee gemachtigden van het personeel zich voldaan hebben verklaard. De dreigende staking van treinmachinis ten is daarentegen nog geenszins Tan de baan. De onderhandelingen duren nog voort, doch in gezaghebbende regeeringskringen acht men de eiachen der machinisten te hoog. Londen, 21 October. Het Irish Bulletin meldt: In een telegram aan den Baus naar aanleiding van de telegrammen, gewisseld tussehen koning George en den Baus over Ierland, zegt de Valera: „Het volk van Ier land vertrouwt dat dubbelzinnigheden in het antwoord, dat u uit naam van koning George gezonden is, u niet zullen misleiden en iu den waan brengen, dat er moeilijkheden in Ierland zijn of dat het volk van Ierland trouw verschuldigd is aan den Britsohen ko ning. De onafhankelijkheid van Ierland is plechtig afgekondigd door op regelmatige wijze gekozen vertegenwoordigers van hart Iersche volk en te door plebiscieten na dien bekrachtigd. De moeilijkheden bestaan tus sehen Ierland en Engeland en hun oorsprong .is dat de heerschers van Britannië getracht hebben, Ierland hun wil voor te schrijven en het Iersche volk door ruw geweld van eijn vrijheid te berooven." Londen, 21 October. De toon van het, tele gram van de Valera aan den Baus heeft in het fciesche stadium van de onderhandelin gen in Engeland en Ierland een onaangena- men indruk gemaakt. De Times meent dat het in het heele rijk verontwaardiging zal wekken. „Tegenover den Baus zelf is het een daad van imperti nentie en tegenover dén Koning, wiens be kommering om het Iersche volk, geen be wijs behoeft, is het ©toehouden op het vle gelachtige af. Welke waarde is er te hechten aan d'e Valera's verzekering dat hij er naar verlangt, met het volk van Engeland in vrede en vriendschap te leven, op de eenige voor waarden waarop vrede en vriendschap tus sehen de Engelsche en Iersche volken mo gelijk zijn?" Algemeen beseft men dat de Valera's bood schap erop berekend is, den vrede waarnaar de twee volken zeiven stellig verlangen, in gevaar is brengen. Een trein aangevallen. Aan het „Journal des Débats" woordt uit Riga gemeld, dat aan het Staitiotn Taiterof in de Oekrajiene ©en itrein, waarin zich een groot aantal communisten bevond, gedérail leerd te. In den trein waren ook vel© voor nam© leden van het 'buitengewone executieve comité. D« spoorbaan was op vete punten 'Opgebro ken; zoodra de trein in heit zicht was, werden door verborgen personen schoten gelost. Da opstandelingen namen 15 communisten ge vangen, voerden hen naar het bosch en ver moordden hen. Volgens de Sovjet zijn drie walgons ftbsor luut vernield; 30 slachtoffers werden daar onder vandaan gehaald, geheel onherkenbaar. Er zijn 200 zwaar gewonden. De staatsgreep. 'Lissabon, 21 October. De revolutionai ren, onder kolonel öoelho, 'bezetten zonder tegenstand de strategische punten der stad. Hét ontslag van het kabdnet-Granjo is aan vaard door Ahneida. Gistermorgen vroeg ds Granjo gearresteerd en in tot tuighuis dood geschoten. Een telegram uit Lissabon van 20 dezer meldt, dat d© politici Granjo, Machado San tos, Mate, Freytas en Silva doo® de revoln- tionnaixsn vermoord' zijn. Volgens een telegram uit Madrid aam die „Echlo de Paris" gaat in de Spaan&ch© hoofd stad het gerucht, dat de t« Lissabon uitge broken beweging een monarchistisch karak ter draagt. Uit Tokio schrijft men d.d. 10 Sept. aan de „N. Rott. Ort.": Na een afwezigheid van zes maanden zette kroonprins Hirohito op 4 September jJL te Yokohama weder voet op den Japanscben b dem. De buitengewone geestdrift, aller- wege aan den dag gelegd bij 's prinsen terug keer, te ©enig in de geschiedenis van tot Jat- pansche volk. Dit is een waardig antwoord op de bezwaren, indertijd door ultra-conser vatieve hovelingen en politici tegen tot reis plan aangevoerd'. Duizenden en nog eens duizenden maakten zich op, om op dien ge deUkwaardigen éden September getuig© te zijn van prinsen aankomst. Er woei eem atmosfeer van geestdrift door heel' Japan. Het was niet de zin voor pompeus vertoon, die hier het volk tezamen riep. Het was de liefde voor den kroonprins zelf. Gedurende maanden had' de belangstelling van het volk den troonopvolger op zijn reis gevolgd. Men was nauwkeurig op de hoogte gehouden van de verslagen, die de buitenlandsohe pers over de reis van den prins had uitgebracht. Men wist, dat deze overal uitstekend 'Ontvangen was en een zeer gunstigen indruk had ge wekt. Men was er trotsch op, dat deze ver tegenwoordiger van de Japansch© natie zoo gunstig werd 'beoordeeld. Men is feitelijk pas tijdens deze reis voor den kroonprins gaan voelen als ©en landgenoot De afstand tus sehen het keizerlijk huis en het volk is in Japan zoo groot, dat veeleer van ontzag en vrees, dain van genegenheid voor den sou- verein sprake kon zijn. Doch tijdens deze rete is kroonprins Hirohito populair geworden. Men verbeidde zijn terugkeer met ongeduld. Men trof alle mogelijke voorbereidingen voor een zoo feestelijk mogelijke ontvangst. Van toog tot laag hielp me© ©en feestprogram in elkaar te zetten om den kroonprins luister rijk te verwelkomen. Doch hetgeen ongetwij feld den kroonprins het meest zal tobben ge troffen, waren niet de ©erebogen, noch de honderdduizenden rood-witte vlaggen, noch de kanonschoten, ook niet d© schitterend© illuminatie. Het was het donderend hoera geroep uit honderdduizend) kelen, dat meer inhield dan aj de decoratie. Het is niet geheel' juist, te zeggen, dat het Japansch© volk nimmer zijn souvereinen toe juicht. Zeker, ln gewone tijden luidt het voor schrift, dat men de leden der keizerlijke Ka mille in gebogen houding en met eerbiedig stilzwijgen moet laten passeeren. Toch zijn er enkele voorbeelden bekend, dat het volk zijn gevoelens niet meer meester was en trots alle voorschriften ln luide toejuichingen los barstte. De eerste maal sedert de restau ratie van 1870 deed zulk een gejuich zich tooren, toen keizer Meiji door de straten van Tokio reed; na de afkondiging der rrondwet nu drie en dertig jaar geleden. D© tweed© maal was het toen dezelfde keizer van zijn hoofdkwartier te Hirosjima naar Tokio te rugkeerde, na' .beëindiging van dén' Russisch- Japanschen oorlog. De derde maal brak zulk een gejubel los toen de kleinzoon van keizer Meiji, kroonprins Hirohito, terugkeerde van zijn buitenlandsohe reis. De kroonprins werd aan 'boord van het oor logsschip „Kaïtai", in de haven van Yoko hama, begroet door zijn beide broeders, de prinsen Takamatsoe en Atsoe, alsmede- door de ministers en andere toogwaardigheidsbe- kleeders. De keizerlijke standaard werd om tien .uur 's morgens neergehaald, ten toeken, dat de troonopvolger den oorlogsbodem had verlaten. Om 10 uur 18 arriveerde de prins aan de pier, opgewacht door een batterij kine matografen. Voor het eerst, ln de geschie denis van Japan, was vergunning gegeven om leden van de keizerlijke familie ln het publiek te fotografeeren. Met een glans van vreugde schreed' de jonge reiziger door de dïohte haag van juichende belangstellenden. Een «portal© trein hraoht hem vervolgen»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1921 | | pagina 9