E COURANT
14 dagen uitgesteld
Tweede Blad.
VAN DINSDA8 24 JANUARI 1921.
Kindermiddag Antoinette van Dijk.
Ingezonden mededeehng.
De aangekondigde
Liefdadigheids-Uit
voering in den R.-K. Volksbond
wordt wegens ziekte van meer
dere spelers
Mestom wij vu den see+è lm ton zakken?
PLAATSELIJK NIEUWS.
De Koude,
Bijna plotseling is bet ongestadige weêr
van de vorige week veranderd dn een felle
vorst, die door den sterteen oostenwind bizon-
der onaangenaam aandoet. De vorst zal de
griep-bacteriën ongetwijfeld wel de noodige
en zoozeer gewensdhfce opruiming houden;
zoodat wij hopen willen, dat deze wat afneemt'.
Vannacht heeft het buitengewoon hard ge
vroren; de thermometer wijst —11.3 gr. C.
aan, een inderdaad zeer lage temperatuur.
Bovendien is de barometerstand op het
oogenblik hoog, 767, zoodat het waarschijnlijk
is, dat dit weer nog aanhoudt.
Cokes gasfabriek.
In ons vorig nummer verwezen wij naar
het antwoord van B. en W. inzake de in de
sectie-vergaderingen van de begrooting ge
stelde vragen betreffende den cokesvoorraad
aan de gasfabriek. Doordat het uittreksel
uit het Algemeen Rapport evenwel wegens
plaatsgebrek afgebroken werd, komt bedoeld
antwoord eerst in het nummer van heden
voor.
Voor het practijd-diploma van de Ver-
eeniging van leeraren in de handelsweten
schappen, examen 12,13 en 14 Deo., slaagden
de hoeren L. Adriaanse, J. O. van Amersfoort,
F. L. Helder, G. Kroonstuiver, W. Mos en
G. Troost. Allen volgden den oursus van den
heer A. v. d. Mey, leeraar boekhouden M. O
Toonkunst
1 Februari ais. geeft de afd. „Toonkunst"
alhier, onder leiding van den heer A. J. Lee-,
wens, eene uitvoering van ,„\schenbröde]i"
(muziek van Heinricb Hoftaann), voor solo
koor en orkest.
Dit werk munt uit door klankschoonheid
is in, sprookjesachtige stijl geschreven en be
vat tal van tintelende em kleurrijke solo- en
koordeelen. De begeleiding is zeer oorspron
kelijk en verhoogt in hooge mate de impressie
van dit zangrijk werk.
Als solisten zullen optreden Mevrouw
Geysel (Den Haag), sopraan, als „Aschen-
brödel"; Mej. Joh. Benjaminse (Zaandam),
alt, als ..Feeëmkömgim'', en de heer Joh,
Nelissen (Amsterdam), bariton, als „der
König".
Mevr. Geysel en Mej. Benjaminse treden
hier voor het eerst op; uit tal van kritieken
blijkt, dat de keuze van „Toonkunst" ditmaal
een zeer gelukkige is, terwijl de heer Nelis
sen, die met zijn prachtige somore-stem bi;
gelegenheid van het 40-jardg bestaan van
„Helders Mannenkoor" medewerking verleen
de, alhier reeds als uitmuntend zanger be
k-end staat.
Van Mevr. Geysel wordt o.a. gezegd: ,JZ\
beschikt over een zeer omvangrijk prachtig
geschoolde sopraan van ongewone bekoring"
Betreffende Mej. Benjaminse zijn de groote
bladen het unaniem eens, dat zij is een „alt
zangeres van buitengewone gave" en eim
delijk:
Van den heer Nelissen, die tijd tekort komt
om aan alle engagementen te kunnen vol
doen, behoeft geen aanbeveling neergeschre
ven te worden.
Naar wij vernemen, zal de slotrepetitie op
31 Januari (een voor-uitvoering in optima
formai) voor ieder tegen een geringe entrée
toegankelijk worden gesteld.
Ned. Operette „Boemel-Petrus".
Vrijdag a.s. gaat In „Casino" de geestige
operette „Boemel-Petrus" door het Nederl.
Operette-Gezelschap, Dir. Piet Köhler, Ger.
I/eender® en Joh. (Mastenbroek, met Piet
Köhler in de titelrol.
Over de opvoering te Haarlem schrijft Jan
de Nobel in de „Opr. Haart. Courant" een
zeer gunstige recensie.
Die griep, die -griep! Er waren misschien
een 800 jongens en meisjes Zaterdagmiddag.
In de groote ruimte van ,yCaaino" zonken ze
weg, finaal weg. En sommige stakkerds
hoestten nog om meelij mee te krijgen-. Maar
die er waren, genoten hebben ze! Daar hebt
u als groot mensch geen idee van. Stel u voor,
daar was een juffrouw Van Dijk, met allerlei
aardige liedjes. En daar was meneer De
Hoogh, die op de piano speelde, ofschoon
daar was juffrouw Van Dijk, met allerlei
taar had, zoo'n groot ding met snaren en een
dikken buik. Daar tokkelde ze dan op, op
die snaren begrijpt-m, niet op dien buik, en
dan zong ze er bij.
Maar dat was het aardigste mieti weet u
wat het aardigste was? De juffrouw zong dat
leuke liedje "V'an Marietje, die mee -ging een
wandeling maken. De kinderen kenden het
nog van den vorigen keer. Ineens zegt ze:
„Wie van de meisjes heet Marietje?" Hup,
daar gingen de handjes de hoogte in. „Nou,
dan moeten al die Marietjes eens bij me ko
men, op het tooneel". Jonge, jonge, dat vas
me wat! Want niemand durfde, u begrijpt,
zoo'n heele vreemde juffrouw.
Maar toen kwamen- er twee Marietjes stout
moedig naar voren gestapt. En toen kwamen
er nog twee, en mog twee. En tenslotte kwam
de allerkleinste van de Marietjes er ook by,
zoo'n heele kleine hummel. Toen de juffrouw
aan 't telden ging, bleken er acht Marietjes te
zijin. Hiermee -gingen we uit wandelen. Alle
jongens en meisjes zongen het refreintje:
„Kom Marietje, kom Marietje, ga je mee een
loopje maken1? Kom Marietje, kom Marietje,
0 het weder is zoo fijn!" En netjes, één-twee,
één-twee, marcheerden ze achter juffrouw-
Van Dijk aan. Die allerkleinste Marietje had
de juffrouw maar im haar arm genomen, om-
dat ze zich wat vreemd voelde.'
Maar het alleraardigste was dit niet. Want
het werd nog veel, veel leuker. Toen meneer
De Hoogh en de juffrouw een beetje uitge
rust waren-, zei ze, dat ze een levend- land
schap ging maken. Toen moesten er vijftien
jongens en meisjes van de allergrootste
soort bij d'r komen en in een -kring gaan
va-in. Dat rouden straks populieren worden,
begrijpt u. En een stuk of wat meisjes vorm
den een molentje. De allerkleinste 'meisjes
werden bloempjes, 't Waren ook precies
bloempjes in d'r roode, blauwe en- andere
llrokjes. En ze werden als echte bloempjes ge-
n-lant. De juffrouw natm ze één voor één op
en plantte ze op het bloemperk van het too
neel neer. O ja en dan was er een jongen, die
moest het schaap voorstellen en een meisje,
dat speelde voor boerin.
En wat gebeurde toen? zult u vragen. Als
u geduld hebt, zal ik het u zeggen, want ik
can allee niet zoo gauw vertellen. Eerst werd
van dde vijftien jongens en meisjes populie
ren gemaakt. Juffrouw Van Dijk raakte ze
even met haar hand aan en bom! stonden ze
neens allemaal stijf als echte bacwnen. Toen
Jegon juffrouw Van Dijk te zingen. In dot
liedje kwam iets voor van den winddie begon
te waaien. En toen ze dat van dien waalenden
wind zong, begon heel dat levende landschap
werkelijk -te leven. De populieren schudden
heen en weer, en bewogen de takken, de mo
len draaide maar in het rond, de kleine roode
en blauwe bloempjes, die daar maar zaten te
wachten de kleinste van het groepje zat
met groote verbaasde oogen en vochtige
Lipjes de juffrouw al maar aan te kijken
begonnen met de vingertjes te wuiven, het
schaap begon te blaten, en de boerin liep, met
de armen- in de zij, heen en weer.
En zelfs dit was nog niet heit leukste. Neen,
weet u wat nu het allerleukste was? Van die
Chineesjes, niet jongens? Dat waren vijf jon
gens, die hadden een pruikje en een staartje
op en waren nu Chineezen geworden. Die
öhineezen deden nu natuurlijk Chineezerig,
ze praatten allerverschrikkelijkst raar tegen
mekaar, aten met stokjes, en dronken uit heel
kleine kopjes thee, en liepen heel gek. En
toen.kwam daar een heele dikke, deftige
mandarijn aangeloopen. Hij had een buik, die
was wel een meter in omvang. Nou, en u weet
wel, als zoo'n deftige meneer voorbijkomt,
dan moeten de Öhineezen heel diep buigen.
Dan brengen ze de beide vingers aan het
voorhoofd en vouwen zich dubbel. En die
jongens deden dat zoo leuk, dat het net echte
Chineesjes waren.
Daifc alles en nog veel meer heb ik Zaterdag
middag gezien -en gehoord- met een heeleboel
andere kinderen. En- wie nou zou willen be
weren, dat ik geen- prettige Zaterdagmiddag
heb gehad-, die is een leelijke groote^ jokke
brok. O zoo. En juffrouw Van Dijk die moet
maar eens terugkomen als die leelijke griep
weg is, dm Ti doen we al die spelletjes nog eens
met haar.
Propaganda-avond voor geheel-onthouding.
Ach, wie voelt déér nu wat voor? De oor
log, die de zeden zoo verwilderd heeft, die
zooveel idëeels. in den mensch gedood heeft,
heef t ook-het drankmisbruik zou doen toene
men. Maar de geheel-onthouders geven geen
kamp; zij binden opnieuw den strijd aan te
gen den demon van den drank, en, mogen
al de ouderen wat verflauwen in hun ijver,
een jonger geslacht is daar om de taak
over te nemen.
Het was dan ook terecht opgemerkt van
den Voorzitter der afdeeling van den Alg.
Ned. Geh. Onth. Bond, dat hij gisteravond
wees op het werk van den Jong. Geh. Onth.
Bond. Beide besturen, dat van den Angob
en van den J.G.OJ3. hadden tezamen een pro
paganda-avond belegd met een afwisselend
programma, maar door de ontzettende koude
en heerschende griep waren slechts weinige
bezoekers aanwezig in Casino, toen de Voor
zitter der afdeeling Angob den avond open
de met een woord van welkom.
De J. G. O. B., de vereeniging der jonge
re drankbestrijders, ia uitteraird voor de
propaganda het meeste waard: zij heoft het
jeugdige idealisme dat in de ouderen al wat
gedoofd is, en van haar moet de groote
stuwkracht uitgaan. Hoe noodig een inten
sieve propaganda is, toonde hij met voor
beelden aan. Bij den Reclasseeringsraad,
waarvan hij lid is, zijn nog heel wat voor
waardelijke veroordeelden onder toezicht, en
zeer dikwijls is het de drank, die oorzaak is
van hun leed.
Als spreker was aangekondigd de heer
Joh. B. Prinsze van Zeandam, met het on
derwerp: Jeugdleven in verband met J. G.
O. B.
De spreker had veel te vertellen en door
dat hij alles zeggen wilde wat hij op het hart
had, was zijn rede wat verward en onsamen
hangend. Hij betoogde dat de J. G. O. B.
wil aankweeken idealisme, dat hij boven het
alledaagsche leven uitwil, en dat het drin
gend noodig is bij de jongeren van thans
weder het heilig vuur te doen ontgloeien,
nu vooral de oorlog zooveel vernield heeft.
Wij moeten onze idealen aankweeken, ze in
nerlijk uitleven, wij moeten de jongeren tot
elkaar brengen, de persoonlijkheid van het
individu ontwikkelen. Wij zijn de bouwers
van de nieuwe maatschappij, wij moeten ar
beiden aan haar ontwikkeling en vol
groeiing.»
Ofsohoon geheel-onthouding als strijdmid
del voorop rtaat, mag zij niet alleen staan.
Er rijn ook andere dingen, die noodig zijn
in een betere maatschappij; reiner, zuiver
der verhouding tusschen jongens en meis
jes, rich manifesteerend in het Reiner Le
ven. Men mag niet meer enkel aan richzel-
ven denken, men moet zichzelven geven aan
zijn medemensch en daardoor zichzelven
ook hooger opvoeren. Intusschen willen de
J. G. O. B.-ers hun eigen weg gaan; de oude
ren zouden hen wellicht op andere paden
brengen dan zij zouden: wenschen. De J.G.O.
B. is de organisatie van de zoekenden en
worstelenden; het is heerlijk als de ouderen
ons steunen en sterken, maar wij willen ons
zelf rijpmaken voor de nieuwe maatschappij.
Denk niet, dat de kleinere dingen: geheel
onthouding en Reiner Leven minder zijn
dan de groote. Wat weten jongens en meis
jes nog van vakorganisaties en politieken
strijd. De ouderen moeten dat inzien, zij
moeten ons helpen en begrijpen willen, dat
wij de maatschappij omhoog kunnen halen,
als is rij nog zoo verdorven.
Met den wensch dat velen zich zouden
aansluiten eindigt spr.
Hierna werd een aanvang gemaakt met
de vertooning van oen propagandistisch too-
neelstuk getiteld „Het Kind van den
Schoenlapper". Zooals de J, G. O. B.-ers zelf
zeiden was dit niet één van de mooiste pro
pagandastukken; het heeft te weinig drama
tische actie, en het propagandistische hgt
er wat erg dik op. Toch verliepen de beide
eerste bedrijven nog al vloeiend; alleen het
derde was te vlak en te gerekt. Heelemaal
aan het slot het pakkend einde.
De vertolking was prima. In een roman
van Carrv van Bruggen, getiteld Om de
Kinderen", komt een oude, deftige dame
voor, mevrouw van der Wal die alles wat
oneedistingueerd" was, uit den booze acht-
tJTb» zsksr, dat b«ie»ld» dam», war.
zij in Casino geweest gisteravond weggeloo-
pen zou zjjn, want gedistingueerd is zoo'n
opvoering niet. Maar naar het leven getee-
kend is rij weL Alle figuren waren zóó uit
het werkelijke leven gecopieerd. De vertol
king was in alle opzichten te prijzen; de
spelers waren rolvast en natuurlijk in hun
spel. In 't bijzonder geldt dit voor de ver
tolkster van de vrouw van den Schoenlap
per, die wegens ziekte van de oorspronke
lijke speelster, vrij plotseling moest inval
len en maar een week tijd had voor haar rol.
Zij had met dat al de zwaarste rol en speelde
die het best van allen.
Een fraai tableau van de J. G. O. B.-ers
was het slot: een beeld van het kampleven,
zooals dat des zomers geleefd wordt k 1'in-
star van Padvinders en andere jongelui
Tpt slot moest mejuffrouw van der Pol
een beroep doen op de offergezindheid
van de aanwezigen, omdat men anders niet
uit de kosten kwam.
Buiten een felkoude, snijdende oosten
wind; een hooge hemel vol fonkelende ster
ren.
O, eeuwige, onsterfelijke sterren
Hoog boven mijn sterfelijk hoofd!
Zoo dichtte eenmaal Hélène Swarth. Ster
ren en geheel-onthouding, een betei'e maat
schappij en persoonlijkheid aankweeken.
een mensch raakt dan wel eens aan het droo-
men.
Vereeniging Pensioenbelaug.
Op de dezer dagen gehouden jaarvergade
ring van bovenstaande vereeniging, werd
door dén heer W. Bruul-, le secretaris, ver
slag -uitgebracht omtrent den toestand der
vereeniging. Uit dat jaarverslag ontleenen
wij het volgende:
Op 1 Januari van dit jaar bedroeg het aan
tal leden 630, thans is dit 625, een achteruit
gang alzoo van 5 leden.
le. In Januari werd een verzoekschrift ge
zonden aan den Raad der gemeente Helder,
om gegeven den nood der tijden, ««n henj, die
door de -gemeente werden gepensionneerd,
een -gr-ooter percentage verbooging toe te
kennen dan 40
2e. Den 14 Maart 1921 werd aan de 2e Ka
meT der Staten-Geneiaal verzocht, om bij de
behandeling der nieuwe Pensioenwet ook re
kening te houden- met de oudere gepensiom-
neerden, waardoor bij dezelfde bewezen dien
sten, den een zorg en kommer, den ander
-betrekkelijke welvaart wordt bereid.
3e. Den 6 Maart 1921 werd bij Zijne Excel
lenitie den tijdelijken Voorzitter van d-en Raad
van Ministers, een verzoek ingediend, o-m,
daar aan „Pensioenbetemg" ter oore was ge
komen, dat volgens het votorloopig verslag
over het afdeelings-onderzoek der Ontwerp
Pensioenwetten van Laqjd- en Zeemacht, ook
aandacht was gewijd aan de -oud^gepension-
neerden, te verzoeken op igrond van dit on
derzoek, steun- en medewerking te verleenen-
opdat ook voor de oudere gepensionmeerden,
bij de behandeling der nieuwe pensioenwe
iets zou worden verkregen.
4e. Den 4 October 1921 werd een verzoek
schrift ingediend, gericht' aan den Minister
van Marine, strekkende om de (militairen, die
in de jaren 1918 en1 1919 waren gepension
neerd, ingevolge de aan deze 'personen ge
dane toezegging,, te doen vallen in de bepa
lingen der nieuwe pensioenwetten.
5e. In de maand October werd een verzoek
ingediend, gericht aan de 2de Kamer der
Sta ten-Generaal, waarin een beroep werd ge
daan op de leden dier Kamer om te willen
strijden voor de beten gen der oudere gepen
sionneerden en een lans te breken1 voor dd©
mensch-en, door te trachten zoo dan al geen
gelijkstelling was te -verkrijgen, toch te be
werken, dat aan de oudere gepensionneerden
een hooger percentage zou worden toege
kend dan 40 waardoor de groote verschil
len zouden verminderen-, die thans bestaan
tusschen' de nieuwe en de oudere gepension
neerden. Dit verzoek ging vergezeld als bij
lage van een- lijst, bevattende de m-eeste grie
ven -en aantoonenlde de groote abnormale ver
schillen tusschen ou-d en nieuw, ook wat be
treft de We'duwenp-e ns ionneering.
Aan ieder Kamerlid' werd afzonderlijk af
schrift zoowel van verzoek als bijlage toege
zonden.
Den 16 September 1921 werd audiëntie
aangevraagd en verkregen bij den Minister
van Financiën.
Den 23 September da.v. werden drie be
stuursleden, te weten: de heeren Tiessen,
Voorzitter; Verhoef, Vice-"Voorzitter en
Bruul, le Secretaris, door den Minister van
Financiën in audiëntie ontvangen.
Zijne Excellentie hoorde de -grieven aan en
zeide de zaak in ernstige overweging te zul
len nemen. Toezegging kon uit den aard der
zaak echter niet gegeven worden.
Door de -bestuursleden werd ook aan Z. E.
bovendien no-g een afschrift van de lijst der
grieven, hiervoren genoemd ter hand gesteld.
Wat zijn de resultaten geweest, die werden
bereikt door vorenlgenoemden arbeid?
le. Door de gemeente werd- de 40% ver
booging, die was toegekend aan. haar gepen
sionneerden, gebracht op 50%.
2e. Aan de gepensionneecrde militairen van
de jaren 1918 en 1919 werd' de -gedane belofte
gestand gedaan, dat rij vallen onder de vi-
-geeren'de bepalingen' der nieuwe pensioen
wet.
3e. Voor zoover door ons uit het Ontwerp
der Pensioenwet voor de Weduwen is te le
zen, zullen de weduwen der militairen, die
bui-ten de pensioenwet stonden, thans word-n
opgenomen in die wet, dat wil zeggen, ook
aan de weduwen der militairen1, die voor 1909
werden gepensionneerd, zal hoogstwaar
schijnlijk "pensioen worden toegekend.
Bij de behandeling der nieuwe pensioenwet
in de Tweede Kamer, werden de oudere ge
pensionneerden niet opgenomen-, zoodat wat
de burgerlijke gepensionneerden aangaat,
allen werden uitgesloten die voor 1920 en,
wat de militaire gepensionneerden betreft,
die voor 1918 werden gepensionneerd.
Dit resultaat is, dit moet worden gezegd,
teleurstellend.
Integendeel, laten wij nagaan wat door de
Ministers, bij de behandeling der nieuwe pen
sioenwet werd gezegd.
De Minister van Oorlog ad interim van
Marine gaf te kennen, dat de gegrondheid
der grieven- door de oud-gepensionneerden
naar voren gebracht, werden erkend, doch
Zjjne Excellentie beweerde, dat wanneer aan
de ouder gepensionneerde militairen meer
werd gegeven, de burgerlijke gepensionneer
den- natuurlijk eveneens zouden komen om
meer. Dit zou voor het Rijk te kostbaar zijn,
gegeven den toestand van 's Lands geldmid
delen. Zijne Excellentie kon dan ook geener-
Lei toezegging ten gunste der oud-gepension-
noerden doen, hoezeer hij dit ook betreurde.
Zijne Excellentie de Minister van Finan
ciën erkende eveneens -het bezwaar der ouder
gepensionneerden, doch zeideDit onder
werp behoort niet thuis onder het huidige
nieuwe pensioen-ontwerp, maar zou moeten
worden behandeld, wanneer eventueel de wet
van 29 Mei 1920 zou worden herzien, (dat is
met andere woorden de wet, waarin de 40%
verbooging aan de gepensionneerd an werd
toegestaan). Ook deze Minister kon echter
tot zijn leedwezen geen toezegging doen op
grond van de financiën van 's Rijks schatkist.
Oogenschijnlijk zou hier dus de zaïk mede
uit zijn?
Het tegendeel is echter waar. Immers, veel
is reeds gewonnen, in het feit, dat de recht
matigheid onzer eischen worden erkend.
Bovendien is de stemming der iedm van
de 2de Kamer meerendeels aan onze zijde, en
eindelijk, in de woorden van den Min ster v.
Financiën ligt de vingerwijzing opgesloten,
in welke richting door ons moet word m ge
arbeid-. Wij moeten dus, nu wij niet in de
nieuwe pensioenwet zijn opgenomen, met
kracht blijven- voortwerken, om dus de wet
van 29 Mei 1920 ten voordeele van ons her-
te
Beide staatslieden betuigden hun spijt, dat
zij met de nieuwe wet niet verder konden
gaan, ofschoon de billijkheid -onzer wenschen
werd erkend. De Minister van Financiën nam
niet gelijk zijn voorganger, een beslist afwij
zende houding aan, doch stelde een mogelijke
herziening, ofschoon niet bepaald toegezegd,
toch als een- mogelijke -oplossing in uitzicht.
Waar nu- de inkomsten der Kroon werden
verdubbeld, de Kamerleden; zelve belangrijke
verhooging verkregen, zal ook een verbete
ring van- het lot der oudere gepensionneerden
zekerlijk tot stand komen.
Een beroep werd daarom gedaan op de
voortdurende, innige samenwerking van de
leden en het bestuur. De stand der ka» wa«
op 1 Januari 1922 f 536.
Voor de Kinderen.
In het tweede raadsel, voorkomend in het
„Juttertje" van jJ. Zaterdag, moet het vierde
woord' het tegengestelde van onrein zijn, in-
plaats van rein, zoodat de jongens en meisjes,
die dit aldus hadden opgeschreven, onder de
goede oplossers meetellen.
Kegelconconrs.
Zo-nda.fi: is onder zeer groote belangstel 1 ing het
plaatselijk kegelconco-ure op de banen van Café
de Pool geopend. Om lalf negen waren de kego
laars present, toen de voorzitter, de -heer A. Krii-
nen, dn hartelijke bewoordingen ziiin dank bracht
voor de belangstelling i-n de zoo mooie sport.
Die banen waren door de jonge leden Seeboldt
smaakvol versierd, terwijl de heer Genefaae een
volledige eleotxicifatie heeft aangebracht en de
heer Heydamuis voor een waarde vollen bloamenr
hulde had gezorgd. Door de Zuid-Hollandsche
Brouwerij, vertegenwoordiger de heer Kort, is
een mooie zilveren medaille voor den korps wed
strijd aangeboden, en door den kastelein van Café
de Pool waren de banen geheel gevlakt en in orde
gpebracht.
Nadat door den voorzitter allen een prettigen
wedstrijd toegewenscht was werden de banen
ontzegeld, door het eerelid, den heer W. Lammere,
zoodat om negen uur de ballen lustig over de ba-
non rolden en het concours In vollen gang was.
Nog vermelden wij, dat de prijzen voor de vrije
baan korps- en Jubileumwedstrijd prachtig
waren, zoodat het concours zeker wel zal slagen
Om elf uur was de stand:
Korpswedstrijd 30 ballen Hand gaat ie 4 81 hout
Vrije baan 5 worpen 88 87 36 34
Jubileumwedstrijd 239 215 170 144
GEMENGD NIEUWS.
Schip gestrand.
Het Duitsche stoomschip „Hertha", dat
met een lading gerst van Odensee naar Am
sterdam onderweg was, Vrijdagnacht met
dikken mist nabij Egmond gestrand was, is
Zaterdag door de sleepboot-en „Cycloop",
„SLmsoii" en de „Vischploeg" vlutgebrachti
De moord ln den trein.
Tal van verdachten.
Nu er in de dagbladen slechts sporadisch
berichten verschijnen aangaande den1 moord
op mr. Wijsman, moet het wel voor den bui
tenstaander den Indruk wekken; dat de ar
beid der politie tot een stilstand is gekomen.
Toch is niets minder waar. De centrale re
cherche heeft het even druk als in de dagen
die vlak na den moord volgden. Haar na
sporingen strekten zich niet alleen tot den
hoofdstad uit Er gaat geen dag voorbij of
er worden verdachten aan 't hoofdbureau
geleld. Dat zijn meestal personen, die beant
woorden aan -het signalement, dat de -ver
pleegster uit het Wilhelmina-Gastihuis heeft
opgegeven: rood gelaat vol blond, naar ach
ter gekamd haar. Van een arrestatie mag
men niet spreken. Op een zeer discrete wijze
wordt hun verzocht zich even bij den chef
der centrale recherche te willen vervoegen.
Daar wordt hiun alibi onderzocht, waarna ze
dadelijk weer worden weggezonden. Niemand
merkt er iets van, niemand kan aan deze
wijze van onderzoek ook maar eenigszins
aanstoot nemen. We zijn onlangs in de ge
legenheid geweest en dat door toevallige
omstandigheden zoo'n „arrestatie" van na-
i'bjj te volgen, en we hebben dan ook niets da<n
lof voor de waarlijk discrete wijze, waarop
de „oentrale" rich van -haar taak kwijt
De chef dier afdeeling heeft zooveel ver
dachte personen op het oog, dat hij ze heeft
„geklapperd" en geregistreerd. En nog
steeds wast de stroom der gegevens. Soms
betreft het personen, die niet in 't minst aan
het signalement beantwoorden; weer een be
wijs, hoe sommige menschen iemand opne
men. Ook is het voorgekomen, dat men uit
wraak iemand bij de recherche in een ver
keerd daglicht stelde, louter om het slacht
offer onaangenaam te zijn.
Welk een ontzaglijke belangstelling er
voor deze zaak bestaat, blijkt uit de stapels
brieven die de chef der recherche te verwer
ken krijgt. Ook wij ontvangen nog steeds
brieven. De een wil de verpleegster een
rol in dezen moord toebedeelen, de ander
vwéuÜEt Hl speesweabembto» de deide
houdt hardnekkig vol dat de dood onschul
dige S. er „toch wel meer van weet", enz. enz.
Deze laatste opmerking wordt meer ver
nomen; het is misschien daarom niet ondien
stig nomaals te verklaren, dat absoluut en
absoluut vaststaat dat deze S. geheel buiten
de zaak staat, en dat het alleen aan der pleeg-
suster's verklaringen is te wijten, dat rijn
doopceel in deze zaak iB gelicht
Deze getuige wordt streng bewaakt; de
directeur van het Wilhelmina-Gasthuis, de
heer Kuiper, kat haar op den voet volgen.
Als een familielid zióh aan het gasthuis ver
voegt om haar te spreken, dan is de direc
teur er bij. De andere verpleegsters mogen
niet met haar over den moord spreken.
Met dat al is de politie in den Haag en
Amsterdam niets wijzer geworden; de zaak
staat er precies zoo voor als op 2 Januari.
De man, wiens hand driemaal deni trek
ker van het automatisch pistool heeft over
gehaald, is nog altijd onvindbaar. („TeL").
Onvoorzichtig.
Vrijdagmiddag liepen twee kleine jongen»
aan den Kloveniersburgwal te Amsterdam
achter een met kisten beladen vrachtauto:
De lading, die buiten den wagen stak, raakte
op zeker oogenblik een telefoonpaal. Eenl-
ge kisten vielen van den wagen en kwamen
terecht op een der beide knapen, een jongen
van acht jaar. Hij werd ernstig gewoon. Men
bracht hem naar het Binnengasthuis. Bij
aankomst aldaar was hjj reeds overleden.
De politie zal uitmaken, of den chauffeur
van de vrachtauto schuld treft (Hdbl.)
Vrachtauto vernield.
Toen een vrachtauto van de Onderlinge
Melkinrichting te Arnhem onder Laag Boe
ren bij de Oude School de spoorbaan over
stak, werden de afsluitboomen neergelaten
voor de nadering van den trein, waardoor
de auto Ingesloten werd. Daar de chauffeur
alleen was, konden de boomen niet opgehou
den worden en was het hem niet mogelijk de
auto in veiligheid te brengen. Hij liep den
trein tegemoet en deed' alle moeite den machi
nist op het dreigend gevaar attent te maken,
maar de trein reed ln volle vaart door en op
de auto, die bezijden den weg in een sloot
werd geslingerd. Met verlies van een buffer,
die ln de benzinetank terecht kwam, kon da
trein zijn weg vervolgen; de auto was totaal
vernield.
Toch uitgekomen.
Voor circa 40 jaar werd de heer Jaarama,
hoofdonderwijzer te Broek (Fr.), vermist
Zijn lijk werd eenigen tijd later door een
jongen in een boschje gevonden. Men dacht
aan misdaad, doch de justitie vond den dader
niet.
„Het „Fr. D." meldt, dat een 80-jarige ex-
wegwerker aldaar bekend heeft destijds den
heer J. vermoord te hebben.
De moord ln den sneltrein.
Wij lezen in de „Avp":
„Op den bekenden Oudejaarsavond was op
het perron te Leiden een dame, die een eerste
klasse coupé zocht im treim 1135. Zij wa» in
de buurt van de bekende halve coupé, toen
daaruit haastig een heer stapte, die met
kracht de deur achter zich- dicht smeet.
„De dame trachtte de deuT te openen, het
geen baar niet direct gelukte. Ze wierp toen
e-en blik naar binnen -en zag in een hoek op
de bank een lijkbleek heer zitten, gedoken in
zijm jas. Ze meende, dat hij ongesteld was,
■schonk er verder geen aandacht aam en is im
een andere coupé gestapt
„Men zal het -belang van dit geval begrij
pen", zegt. het blad. Em het vervolgt aldus:
„In de eerste plaats blijkt eruit, dat de moord
is gepleegd tusschen Haarlem en Leiden. Het
lijk is tusschen Leiden en Den 'Haag door het
ischokken van dfen trein van de bamk gezakt
In de tweede plaats is de moordenaar te Led
den uitgestapt Hij heeft het station weten te
verlaten zonder de controle te passeeren of
hij bezat een retour en is op het perron ge
bleven tot er een treim maar Amsterdam terug
ging."
Herrie.
Zondagavond, tege nden tijd van aan
komst van den laatsten trein naar Leiden,
hadden eenige Leidsche studenten ln de rea-
tauratie-zacJ tweede klasse van het station
der Hollandsche spoor te 's Gravenhage rich
hoogst onhebbelijk tegen het publiek gedra
gen, tengevolge waarvan juist bjj het bin
nenkomen van den laatsten trein op het per
ron, een formeele vechtpartij Is ontstaan,
waarbij de Studenten ernstige klappen oplie
pen en sommigen met bebloede koppen
moesten afdeinzen. Het treinpersoneel wist
tenslotte de vechtende te scheiden. Ook eeni
ge „dames", die zich bij de studenten bevon
den, liepen klappen op. Ten slotte 1» de trein
met 10 minuten vertraging naar Leiden ver
trokken.
Een grafelijke familie.
Voor de gezworenen1 ln de Silezisdhe stad
Görlltz is een proces begommen, dat door de
personen van de beklaagden en door het ont
zettende van de hun ten laste gelegde mis
drijven groot opzien wekt. De beklaagden
zijm gravin Eleamore von Schlieffen een
der beste Duitsche mamen haar zoon graaf
Hans Heinriah van Schlieffen, haar gezel
schapsdame Rupo, de groentehandelaar Rös-
sel en diens vriend, de smid Stenzke. (De acte
van beschuldiging luidt, dat de 47-jarige gra:
vin en haar 24-jarige zoon Rössel wapens en
dynamiet hebben gegeven, om den ouden
graaf Georg Wilhelm Schlieffen en diens
zoon van wien de verarmde Silezische tak
moest erven die in Mecklenburg woonde,
te vermoorden en diens kasteel Schieffenhurg
i-n de lu-ch-t te doen1 vliegen.
Het -misdadig plam werd ontdekt doordat
Stenzke, in de zaak betrokken door Rössel,
meende er meer geld uit te kunnen slaan,
indien hij den ouden graaf Georg Wilhelm
van'den aanslag op de hoogte bracht Deze
droeg een detective op zijn bloedverwanten
te bewaken en liet Rössel en Stenzke arres-
teereiï, toen zij met den1 trein van Berlijn naar
Mecklenburg wilden vertrekken. Bij Rössel
vond men zooveel dynamietpatronen, dat hij
daarmee een geheelen trein im de lucht had
kunnen doen vliegen. Den volgenden dag
werden te Berlijn gearresteerd de jonge graaf,
en Hans* moeder. Volgens het openbaar mi
nisterie de hoofdschuldige en de dame
van gezelschap, die ook van het plan wist.
Hans Heinrich Schlieffen', die steeds ont
kend- -heeft, legde voor de jury een volledige
bekentenis af. Alleen ontkende hij den ouden
graaf te willen doen dooden. Wel dien» soon.
K* nou «radito kaïn krijgen, la-