E COURANT 14 dagen uitgesteld Tweede Blad. VAN DINSDA8 24 JANUARI 1921. Kindermiddag Antoinette van Dijk. Ingezonden mededeehng. De aangekondigde Liefdadigheids-Uit voering in den R.-K. Volksbond wordt wegens ziekte van meer dere spelers Mestom wij vu den see+è lm ton zakken? PLAATSELIJK NIEUWS. De Koude, Bijna plotseling is bet ongestadige weêr van de vorige week veranderd dn een felle vorst, die door den sterteen oostenwind bizon- der onaangenaam aandoet. De vorst zal de griep-bacteriën ongetwijfeld wel de noodige en zoozeer gewensdhfce opruiming houden; zoodat wij hopen willen, dat deze wat afneemt'. Vannacht heeft het buitengewoon hard ge vroren; de thermometer wijst —11.3 gr. C. aan, een inderdaad zeer lage temperatuur. Bovendien is de barometerstand op het oogenblik hoog, 767, zoodat het waarschijnlijk is, dat dit weer nog aanhoudt. Cokes gasfabriek. In ons vorig nummer verwezen wij naar het antwoord van B. en W. inzake de in de sectie-vergaderingen van de begrooting ge stelde vragen betreffende den cokesvoorraad aan de gasfabriek. Doordat het uittreksel uit het Algemeen Rapport evenwel wegens plaatsgebrek afgebroken werd, komt bedoeld antwoord eerst in het nummer van heden voor. Voor het practijd-diploma van de Ver- eeniging van leeraren in de handelsweten schappen, examen 12,13 en 14 Deo., slaagden de hoeren L. Adriaanse, J. O. van Amersfoort, F. L. Helder, G. Kroonstuiver, W. Mos en G. Troost. Allen volgden den oursus van den heer A. v. d. Mey, leeraar boekhouden M. O Toonkunst 1 Februari ais. geeft de afd. „Toonkunst" alhier, onder leiding van den heer A. J. Lee-, wens, eene uitvoering van ,„\schenbröde]i" (muziek van Heinricb Hoftaann), voor solo koor en orkest. Dit werk munt uit door klankschoonheid is in, sprookjesachtige stijl geschreven en be vat tal van tintelende em kleurrijke solo- en koordeelen. De begeleiding is zeer oorspron kelijk en verhoogt in hooge mate de impressie van dit zangrijk werk. Als solisten zullen optreden Mevrouw Geysel (Den Haag), sopraan, als „Aschen- brödel"; Mej. Joh. Benjaminse (Zaandam), alt, als ..Feeëmkömgim'', en de heer Joh, Nelissen (Amsterdam), bariton, als „der König". Mevr. Geysel en Mej. Benjaminse treden hier voor het eerst op; uit tal van kritieken blijkt, dat de keuze van „Toonkunst" ditmaal een zeer gelukkige is, terwijl de heer Nelis sen, die met zijn prachtige somore-stem bi; gelegenheid van het 40-jardg bestaan van „Helders Mannenkoor" medewerking verleen de, alhier reeds als uitmuntend zanger be k-end staat. Van Mevr. Geysel wordt o.a. gezegd: ,JZ\ beschikt over een zeer omvangrijk prachtig geschoolde sopraan van ongewone bekoring" Betreffende Mej. Benjaminse zijn de groote bladen het unaniem eens, dat zij is een „alt zangeres van buitengewone gave" en eim delijk: Van den heer Nelissen, die tijd tekort komt om aan alle engagementen te kunnen vol doen, behoeft geen aanbeveling neergeschre ven te worden. Naar wij vernemen, zal de slotrepetitie op 31 Januari (een voor-uitvoering in optima formai) voor ieder tegen een geringe entrée toegankelijk worden gesteld. Ned. Operette „Boemel-Petrus". Vrijdag a.s. gaat In „Casino" de geestige operette „Boemel-Petrus" door het Nederl. Operette-Gezelschap, Dir. Piet Köhler, Ger. I/eender® en Joh. (Mastenbroek, met Piet Köhler in de titelrol. Over de opvoering te Haarlem schrijft Jan de Nobel in de „Opr. Haart. Courant" een zeer gunstige recensie. Die griep, die -griep! Er waren misschien een 800 jongens en meisjes Zaterdagmiddag. In de groote ruimte van ,yCaaino" zonken ze weg, finaal weg. En sommige stakkerds hoestten nog om meelij mee te krijgen-. Maar die er waren, genoten hebben ze! Daar hebt u als groot mensch geen idee van. Stel u voor, daar was een juffrouw Van Dijk, met allerlei aardige liedjes. En daar was meneer De Hoogh, die op de piano speelde, ofschoon daar was juffrouw Van Dijk, met allerlei taar had, zoo'n groot ding met snaren en een dikken buik. Daar tokkelde ze dan op, op die snaren begrijpt-m, niet op dien buik, en dan zong ze er bij. Maar dat was het aardigste mieti weet u wat het aardigste was? De juffrouw zong dat leuke liedje "V'an Marietje, die mee -ging een wandeling maken. De kinderen kenden het nog van den vorigen keer. Ineens zegt ze: „Wie van de meisjes heet Marietje?" Hup, daar gingen de handjes de hoogte in. „Nou, dan moeten al die Marietjes eens bij me ko men, op het tooneel". Jonge, jonge, dat vas me wat! Want niemand durfde, u begrijpt, zoo'n heele vreemde juffrouw. Maar toen kwamen- er twee Marietjes stout moedig naar voren gestapt. En toen kwamen er nog twee, en mog twee. En tenslotte kwam de allerkleinste van de Marietjes er ook by, zoo'n heele kleine hummel. Toen de juffrouw aan 't telden ging, bleken er acht Marietjes te zijin. Hiermee -gingen we uit wandelen. Alle jongens en meisjes zongen het refreintje: „Kom Marietje, kom Marietje, ga je mee een loopje maken1? Kom Marietje, kom Marietje, 0 het weder is zoo fijn!" En netjes, één-twee, één-twee, marcheerden ze achter juffrouw- Van Dijk aan. Die allerkleinste Marietje had de juffrouw maar im haar arm genomen, om- dat ze zich wat vreemd voelde.' Maar het alleraardigste was dit niet. Want het werd nog veel, veel leuker. Toen meneer De Hoogh en de juffrouw een beetje uitge rust waren-, zei ze, dat ze een levend- land schap ging maken. Toen moesten er vijftien jongens en meisjes van de allergrootste soort bij d'r komen en in een -kring gaan va-in. Dat rouden straks populieren worden, begrijpt u. En een stuk of wat meisjes vorm den een molentje. De allerkleinste 'meisjes werden bloempjes, 't Waren ook precies bloempjes in d'r roode, blauwe en- andere llrokjes. En ze werden als echte bloempjes ge- n-lant. De juffrouw natm ze één voor één op en plantte ze op het bloemperk van het too neel neer. O ja en dan was er een jongen, die moest het schaap voorstellen en een meisje, dat speelde voor boerin. En wat gebeurde toen? zult u vragen. Als u geduld hebt, zal ik het u zeggen, want ik can allee niet zoo gauw vertellen. Eerst werd van dde vijftien jongens en meisjes populie ren gemaakt. Juffrouw Van Dijk raakte ze even met haar hand aan en bom! stonden ze neens allemaal stijf als echte bacwnen. Toen Jegon juffrouw Van Dijk te zingen. In dot liedje kwam iets voor van den winddie begon te waaien. En toen ze dat van dien waalenden wind zong, begon heel dat levende landschap werkelijk -te leven. De populieren schudden heen en weer, en bewogen de takken, de mo len draaide maar in het rond, de kleine roode en blauwe bloempjes, die daar maar zaten te wachten de kleinste van het groepje zat met groote verbaasde oogen en vochtige Lipjes de juffrouw al maar aan te kijken begonnen met de vingertjes te wuiven, het schaap begon te blaten, en de boerin liep, met de armen- in de zij, heen en weer. En zelfs dit was nog niet heit leukste. Neen, weet u wat nu het allerleukste was? Van die Chineesjes, niet jongens? Dat waren vijf jon gens, die hadden een pruikje en een staartje op en waren nu Chineezen geworden. Die öhineezen deden nu natuurlijk Chineezerig, ze praatten allerverschrikkelijkst raar tegen mekaar, aten met stokjes, en dronken uit heel kleine kopjes thee, en liepen heel gek. En toen.kwam daar een heele dikke, deftige mandarijn aangeloopen. Hij had een buik, die was wel een meter in omvang. Nou, en u weet wel, als zoo'n deftige meneer voorbijkomt, dan moeten de Öhineezen heel diep buigen. Dan brengen ze de beide vingers aan het voorhoofd en vouwen zich dubbel. En die jongens deden dat zoo leuk, dat het net echte Chineesjes waren. Daifc alles en nog veel meer heb ik Zaterdag middag gezien -en gehoord- met een heeleboel andere kinderen. En- wie nou zou willen be weren, dat ik geen- prettige Zaterdagmiddag heb gehad-, die is een leelijke groote^ jokke brok. O zoo. En juffrouw Van Dijk die moet maar eens terugkomen als die leelijke griep weg is, dm Ti doen we al die spelletjes nog eens met haar. Propaganda-avond voor geheel-onthouding. Ach, wie voelt déér nu wat voor? De oor log, die de zeden zoo verwilderd heeft, die zooveel idëeels. in den mensch gedood heeft, heef t ook-het drankmisbruik zou doen toene men. Maar de geheel-onthouders geven geen kamp; zij binden opnieuw den strijd aan te gen den demon van den drank, en, mogen al de ouderen wat verflauwen in hun ijver, een jonger geslacht is daar om de taak over te nemen. Het was dan ook terecht opgemerkt van den Voorzitter der afdeeling van den Alg. Ned. Geh. Onth. Bond, dat hij gisteravond wees op het werk van den Jong. Geh. Onth. Bond. Beide besturen, dat van den Angob en van den J.G.OJ3. hadden tezamen een pro paganda-avond belegd met een afwisselend programma, maar door de ontzettende koude en heerschende griep waren slechts weinige bezoekers aanwezig in Casino, toen de Voor zitter der afdeeling Angob den avond open de met een woord van welkom. De J. G. O. B., de vereeniging der jonge re drankbestrijders, ia uitteraird voor de propaganda het meeste waard: zij heoft het jeugdige idealisme dat in de ouderen al wat gedoofd is, en van haar moet de groote stuwkracht uitgaan. Hoe noodig een inten sieve propaganda is, toonde hij met voor beelden aan. Bij den Reclasseeringsraad, waarvan hij lid is, zijn nog heel wat voor waardelijke veroordeelden onder toezicht, en zeer dikwijls is het de drank, die oorzaak is van hun leed. Als spreker was aangekondigd de heer Joh. B. Prinsze van Zeandam, met het on derwerp: Jeugdleven in verband met J. G. O. B. De spreker had veel te vertellen en door dat hij alles zeggen wilde wat hij op het hart had, was zijn rede wat verward en onsamen hangend. Hij betoogde dat de J. G. O. B. wil aankweeken idealisme, dat hij boven het alledaagsche leven uitwil, en dat het drin gend noodig is bij de jongeren van thans weder het heilig vuur te doen ontgloeien, nu vooral de oorlog zooveel vernield heeft. Wij moeten onze idealen aankweeken, ze in nerlijk uitleven, wij moeten de jongeren tot elkaar brengen, de persoonlijkheid van het individu ontwikkelen. Wij zijn de bouwers van de nieuwe maatschappij, wij moeten ar beiden aan haar ontwikkeling en vol groeiing.» Ofsohoon geheel-onthouding als strijdmid del voorop rtaat, mag zij niet alleen staan. Er rijn ook andere dingen, die noodig zijn in een betere maatschappij; reiner, zuiver der verhouding tusschen jongens en meis jes, rich manifesteerend in het Reiner Le ven. Men mag niet meer enkel aan richzel- ven denken, men moet zichzelven geven aan zijn medemensch en daardoor zichzelven ook hooger opvoeren. Intusschen willen de J. G. O. B.-ers hun eigen weg gaan; de oude ren zouden hen wellicht op andere paden brengen dan zij zouden: wenschen. De J.G.O. B. is de organisatie van de zoekenden en worstelenden; het is heerlijk als de ouderen ons steunen en sterken, maar wij willen ons zelf rijpmaken voor de nieuwe maatschappij. Denk niet, dat de kleinere dingen: geheel onthouding en Reiner Leven minder zijn dan de groote. Wat weten jongens en meis jes nog van vakorganisaties en politieken strijd. De ouderen moeten dat inzien, zij moeten ons helpen en begrijpen willen, dat wij de maatschappij omhoog kunnen halen, als is rij nog zoo verdorven. Met den wensch dat velen zich zouden aansluiten eindigt spr. Hierna werd een aanvang gemaakt met de vertooning van oen propagandistisch too- neelstuk getiteld „Het Kind van den Schoenlapper". Zooals de J, G. O. B.-ers zelf zeiden was dit niet één van de mooiste pro pagandastukken; het heeft te weinig drama tische actie, en het propagandistische hgt er wat erg dik op. Toch verliepen de beide eerste bedrijven nog al vloeiend; alleen het derde was te vlak en te gerekt. Heelemaal aan het slot het pakkend einde. De vertolking was prima. In een roman van Carrv van Bruggen, getiteld Om de Kinderen", komt een oude, deftige dame voor, mevrouw van der Wal die alles wat oneedistingueerd" was, uit den booze acht- tJTb» zsksr, dat b«ie»ld» dam», war. zij in Casino geweest gisteravond weggeloo- pen zou zjjn, want gedistingueerd is zoo'n opvoering niet. Maar naar het leven getee- kend is rij weL Alle figuren waren zóó uit het werkelijke leven gecopieerd. De vertol king was in alle opzichten te prijzen; de spelers waren rolvast en natuurlijk in hun spel. In 't bijzonder geldt dit voor de ver tolkster van de vrouw van den Schoenlap per, die wegens ziekte van de oorspronke lijke speelster, vrij plotseling moest inval len en maar een week tijd had voor haar rol. Zij had met dat al de zwaarste rol en speelde die het best van allen. Een fraai tableau van de J. G. O. B.-ers was het slot: een beeld van het kampleven, zooals dat des zomers geleefd wordt k 1'in- star van Padvinders en andere jongelui Tpt slot moest mejuffrouw van der Pol een beroep doen op de offergezindheid van de aanwezigen, omdat men anders niet uit de kosten kwam. Buiten een felkoude, snijdende oosten wind; een hooge hemel vol fonkelende ster ren. O, eeuwige, onsterfelijke sterren Hoog boven mijn sterfelijk hoofd! Zoo dichtte eenmaal Hélène Swarth. Ster ren en geheel-onthouding, een betei'e maat schappij en persoonlijkheid aankweeken. een mensch raakt dan wel eens aan het droo- men. Vereeniging Pensioenbelaug. Op de dezer dagen gehouden jaarvergade ring van bovenstaande vereeniging, werd door dén heer W. Bruul-, le secretaris, ver slag -uitgebracht omtrent den toestand der vereeniging. Uit dat jaarverslag ontleenen wij het volgende: Op 1 Januari van dit jaar bedroeg het aan tal leden 630, thans is dit 625, een achteruit gang alzoo van 5 leden. le. In Januari werd een verzoekschrift ge zonden aan den Raad der gemeente Helder, om gegeven den nood der tijden, ««n henj, die door de -gemeente werden gepensionneerd, een -gr-ooter percentage verbooging toe te kennen dan 40 2e. Den 14 Maart 1921 werd aan de 2e Ka meT der Staten-Geneiaal verzocht, om bij de behandeling der nieuwe Pensioenwet ook re kening te houden- met de oudere gepensiom- neerden, waardoor bij dezelfde bewezen dien sten, den een zorg en kommer, den ander -betrekkelijke welvaart wordt bereid. 3e. Den 6 Maart 1921 werd bij Zijne Excel lenitie den tijdelijken Voorzitter van d-en Raad van Ministers, een verzoek ingediend, o-m, daar aan „Pensioenbetemg" ter oore was ge komen, dat volgens het votorloopig verslag over het afdeelings-onderzoek der Ontwerp Pensioenwetten van Laqjd- en Zeemacht, ook aandacht was gewijd aan de -oud^gepension- neerden, te verzoeken op igrond van dit on derzoek, steun- en medewerking te verleenen- opdat ook voor de oudere gepensionmeerden, bij de behandeling der nieuwe pensioenwe iets zou worden verkregen. 4e. Den 4 October 1921 werd een verzoek schrift ingediend, gericht' aan den Minister van Marine, strekkende om de (militairen, die in de jaren 1918 en1 1919 waren gepension neerd, ingevolge de aan deze 'personen ge dane toezegging,, te doen vallen in de bepa lingen der nieuwe pensioenwetten. 5e. In de maand October werd een verzoek ingediend, gericht aan de 2de Kamer der Sta ten-Generaal, waarin een beroep werd ge daan op de leden dier Kamer om te willen strijden voor de beten gen der oudere gepen sionneerden en een lans te breken1 voor dd© mensch-en, door te trachten zoo dan al geen gelijkstelling was te -verkrijgen, toch te be werken, dat aan de oudere gepensionneerden een hooger percentage zou worden toege kend dan 40 waardoor de groote verschil len zouden verminderen-, die thans bestaan tusschen' de nieuwe en de oudere gepension neerden. Dit verzoek ging vergezeld als bij lage van een- lijst, bevattende de m-eeste grie ven -en aantoonenlde de groote abnormale ver schillen tusschen ou-d en nieuw, ook wat be treft de We'duwenp-e ns ionneering. Aan ieder Kamerlid' werd afzonderlijk af schrift zoowel van verzoek als bijlage toege zonden. Den 16 September 1921 werd audiëntie aangevraagd en verkregen bij den Minister van Financiën. Den 23 September da.v. werden drie be stuursleden, te weten: de heeren Tiessen, Voorzitter; Verhoef, Vice-"Voorzitter en Bruul, le Secretaris, door den Minister van Financiën in audiëntie ontvangen. Zijne Excellentie hoorde de -grieven aan en zeide de zaak in ernstige overweging te zul len nemen. Toezegging kon uit den aard der zaak echter niet gegeven worden. Door de -bestuursleden werd ook aan Z. E. bovendien no-g een afschrift van de lijst der grieven, hiervoren genoemd ter hand gesteld. Wat zijn de resultaten geweest, die werden bereikt door vorenlgenoemden arbeid? le. Door de gemeente werd- de 40% ver booging, die was toegekend aan. haar gepen sionneerden, gebracht op 50%. 2e. Aan de gepensionneecrde militairen van de jaren 1918 en 1919 werd' de -gedane belofte gestand gedaan, dat rij vallen onder de vi- -geeren'de bepalingen' der nieuwe pensioen wet. 3e. Voor zoover door ons uit het Ontwerp der Pensioenwet voor de Weduwen is te le zen, zullen de weduwen der militairen, die bui-ten de pensioenwet stonden, thans word-n opgenomen in die wet, dat wil zeggen, ook aan de weduwen der militairen1, die voor 1909 werden gepensionneerd, zal hoogstwaar schijnlijk "pensioen worden toegekend. Bij de behandeling der nieuwe pensioenwet in de Tweede Kamer, werden de oudere ge pensionneerden niet opgenomen-, zoodat wat de burgerlijke gepensionneerden aangaat, allen werden uitgesloten die voor 1920 en, wat de militaire gepensionneerden betreft, die voor 1918 werden gepensionneerd. Dit resultaat is, dit moet worden gezegd, teleurstellend. Integendeel, laten wij nagaan wat door de Ministers, bij de behandeling der nieuwe pen sioenwet werd gezegd. De Minister van Oorlog ad interim van Marine gaf te kennen, dat de gegrondheid der grieven- door de oud-gepensionneerden naar voren gebracht, werden erkend, doch Zjjne Excellentie beweerde, dat wanneer aan de ouder gepensionneerde militairen meer werd gegeven, de burgerlijke gepensionneer den- natuurlijk eveneens zouden komen om meer. Dit zou voor het Rijk te kostbaar zijn, gegeven den toestand van 's Lands geldmid delen. Zijne Excellentie kon dan ook geener- Lei toezegging ten gunste der oud-gepension- noerden doen, hoezeer hij dit ook betreurde. Zijne Excellentie de Minister van Finan ciën erkende eveneens -het bezwaar der ouder gepensionneerden, doch zeideDit onder werp behoort niet thuis onder het huidige nieuwe pensioen-ontwerp, maar zou moeten worden behandeld, wanneer eventueel de wet van 29 Mei 1920 zou worden herzien, (dat is met andere woorden de wet, waarin de 40% verbooging aan de gepensionneerd an werd toegestaan). Ook deze Minister kon echter tot zijn leedwezen geen toezegging doen op grond van de financiën van 's Rijks schatkist. Oogenschijnlijk zou hier dus de zaïk mede uit zijn? Het tegendeel is echter waar. Immers, veel is reeds gewonnen, in het feit, dat de recht matigheid onzer eischen worden erkend. Bovendien is de stemming der iedm van de 2de Kamer meerendeels aan onze zijde, en eindelijk, in de woorden van den Min ster v. Financiën ligt de vingerwijzing opgesloten, in welke richting door ons moet word m ge arbeid-. Wij moeten dus, nu wij niet in de nieuwe pensioenwet zijn opgenomen, met kracht blijven- voortwerken, om dus de wet van 29 Mei 1920 ten voordeele van ons her- te Beide staatslieden betuigden hun spijt, dat zij met de nieuwe wet niet verder konden gaan, ofschoon de billijkheid -onzer wenschen werd erkend. De Minister van Financiën nam niet gelijk zijn voorganger, een beslist afwij zende houding aan, doch stelde een mogelijke herziening, ofschoon niet bepaald toegezegd, toch als een- mogelijke -oplossing in uitzicht. Waar nu- de inkomsten der Kroon werden verdubbeld, de Kamerleden; zelve belangrijke verhooging verkregen, zal ook een verbete ring van- het lot der oudere gepensionneerden zekerlijk tot stand komen. Een beroep werd daarom gedaan op de voortdurende, innige samenwerking van de leden en het bestuur. De stand der ka» wa« op 1 Januari 1922 f 536. Voor de Kinderen. In het tweede raadsel, voorkomend in het „Juttertje" van jJ. Zaterdag, moet het vierde woord' het tegengestelde van onrein zijn, in- plaats van rein, zoodat de jongens en meisjes, die dit aldus hadden opgeschreven, onder de goede oplossers meetellen. Kegelconconrs. Zo-nda.fi: is onder zeer groote belangstel 1 ing het plaatselijk kegelconco-ure op de banen van Café de Pool geopend. Om lalf negen waren de kego laars present, toen de voorzitter, de -heer A. Krii- nen, dn hartelijke bewoordingen ziiin dank bracht voor de belangstelling i-n de zoo mooie sport. Die banen waren door de jonge leden Seeboldt smaakvol versierd, terwijl de heer Genefaae een volledige eleotxicifatie heeft aangebracht en de heer Heydamuis voor een waarde vollen bloamenr hulde had gezorgd. Door de Zuid-Hollandsche Brouwerij, vertegenwoordiger de heer Kort, is een mooie zilveren medaille voor den korps wed strijd aangeboden, en door den kastelein van Café de Pool waren de banen geheel gevlakt en in orde gpebracht. Nadat door den voorzitter allen een prettigen wedstrijd toegewenscht was werden de banen ontzegeld, door het eerelid, den heer W. Lammere, zoodat om negen uur de ballen lustig over de ba- non rolden en het concours In vollen gang was. Nog vermelden wij, dat de prijzen voor de vrije baan korps- en Jubileumwedstrijd prachtig waren, zoodat het concours zeker wel zal slagen Om elf uur was de stand: Korpswedstrijd 30 ballen Hand gaat ie 4 81 hout Vrije baan 5 worpen 88 87 36 34 Jubileumwedstrijd 239 215 170 144 GEMENGD NIEUWS. Schip gestrand. Het Duitsche stoomschip „Hertha", dat met een lading gerst van Odensee naar Am sterdam onderweg was, Vrijdagnacht met dikken mist nabij Egmond gestrand was, is Zaterdag door de sleepboot-en „Cycloop", „SLmsoii" en de „Vischploeg" vlutgebrachti De moord ln den trein. Tal van verdachten. Nu er in de dagbladen slechts sporadisch berichten verschijnen aangaande den1 moord op mr. Wijsman, moet het wel voor den bui tenstaander den Indruk wekken; dat de ar beid der politie tot een stilstand is gekomen. Toch is niets minder waar. De centrale re cherche heeft het even druk als in de dagen die vlak na den moord volgden. Haar na sporingen strekten zich niet alleen tot den hoofdstad uit Er gaat geen dag voorbij of er worden verdachten aan 't hoofdbureau geleld. Dat zijn meestal personen, die beant woorden aan -het signalement, dat de -ver pleegster uit het Wilhelmina-Gastihuis heeft opgegeven: rood gelaat vol blond, naar ach ter gekamd haar. Van een arrestatie mag men niet spreken. Op een zeer discrete wijze wordt hun verzocht zich even bij den chef der centrale recherche te willen vervoegen. Daar wordt hiun alibi onderzocht, waarna ze dadelijk weer worden weggezonden. Niemand merkt er iets van, niemand kan aan deze wijze van onderzoek ook maar eenigszins aanstoot nemen. We zijn onlangs in de ge legenheid geweest en dat door toevallige omstandigheden zoo'n „arrestatie" van na- i'bjj te volgen, en we hebben dan ook niets da<n lof voor de waarlijk discrete wijze, waarop de „oentrale" rich van -haar taak kwijt De chef dier afdeeling heeft zooveel ver dachte personen op het oog, dat hij ze heeft „geklapperd" en geregistreerd. En nog steeds wast de stroom der gegevens. Soms betreft het personen, die niet in 't minst aan het signalement beantwoorden; weer een be wijs, hoe sommige menschen iemand opne men. Ook is het voorgekomen, dat men uit wraak iemand bij de recherche in een ver keerd daglicht stelde, louter om het slacht offer onaangenaam te zijn. Welk een ontzaglijke belangstelling er voor deze zaak bestaat, blijkt uit de stapels brieven die de chef der recherche te verwer ken krijgt. Ook wij ontvangen nog steeds brieven. De een wil de verpleegster een rol in dezen moord toebedeelen, de ander vwéuÜEt Hl speesweabembto» de deide houdt hardnekkig vol dat de dood onschul dige S. er „toch wel meer van weet", enz. enz. Deze laatste opmerking wordt meer ver nomen; het is misschien daarom niet ondien stig nomaals te verklaren, dat absoluut en absoluut vaststaat dat deze S. geheel buiten de zaak staat, en dat het alleen aan der pleeg- suster's verklaringen is te wijten, dat rijn doopceel in deze zaak iB gelicht Deze getuige wordt streng bewaakt; de directeur van het Wilhelmina-Gasthuis, de heer Kuiper, kat haar op den voet volgen. Als een familielid zióh aan het gasthuis ver voegt om haar te spreken, dan is de direc teur er bij. De andere verpleegsters mogen niet met haar over den moord spreken. Met dat al is de politie in den Haag en Amsterdam niets wijzer geworden; de zaak staat er precies zoo voor als op 2 Januari. De man, wiens hand driemaal deni trek ker van het automatisch pistool heeft over gehaald, is nog altijd onvindbaar. („TeL"). Onvoorzichtig. Vrijdagmiddag liepen twee kleine jongen» aan den Kloveniersburgwal te Amsterdam achter een met kisten beladen vrachtauto: De lading, die buiten den wagen stak, raakte op zeker oogenblik een telefoonpaal. Eenl- ge kisten vielen van den wagen en kwamen terecht op een der beide knapen, een jongen van acht jaar. Hij werd ernstig gewoon. Men bracht hem naar het Binnengasthuis. Bij aankomst aldaar was hjj reeds overleden. De politie zal uitmaken, of den chauffeur van de vrachtauto schuld treft (Hdbl.) Vrachtauto vernield. Toen een vrachtauto van de Onderlinge Melkinrichting te Arnhem onder Laag Boe ren bij de Oude School de spoorbaan over stak, werden de afsluitboomen neergelaten voor de nadering van den trein, waardoor de auto Ingesloten werd. Daar de chauffeur alleen was, konden de boomen niet opgehou den worden en was het hem niet mogelijk de auto in veiligheid te brengen. Hij liep den trein tegemoet en deed' alle moeite den machi nist op het dreigend gevaar attent te maken, maar de trein reed ln volle vaart door en op de auto, die bezijden den weg in een sloot werd geslingerd. Met verlies van een buffer, die ln de benzinetank terecht kwam, kon da trein zijn weg vervolgen; de auto was totaal vernield. Toch uitgekomen. Voor circa 40 jaar werd de heer Jaarama, hoofdonderwijzer te Broek (Fr.), vermist Zijn lijk werd eenigen tijd later door een jongen in een boschje gevonden. Men dacht aan misdaad, doch de justitie vond den dader niet. „Het „Fr. D." meldt, dat een 80-jarige ex- wegwerker aldaar bekend heeft destijds den heer J. vermoord te hebben. De moord ln den sneltrein. Wij lezen in de „Avp": „Op den bekenden Oudejaarsavond was op het perron te Leiden een dame, die een eerste klasse coupé zocht im treim 1135. Zij wa» in de buurt van de bekende halve coupé, toen daaruit haastig een heer stapte, die met kracht de deur achter zich- dicht smeet. „De dame trachtte de deuT te openen, het geen baar niet direct gelukte. Ze wierp toen e-en blik naar binnen -en zag in een hoek op de bank een lijkbleek heer zitten, gedoken in zijm jas. Ze meende, dat hij ongesteld was, ■schonk er verder geen aandacht aam en is im een andere coupé gestapt „Men zal het -belang van dit geval begrij pen", zegt. het blad. Em het vervolgt aldus: „In de eerste plaats blijkt eruit, dat de moord is gepleegd tusschen Haarlem en Leiden. Het lijk is tusschen Leiden en Den 'Haag door het ischokken van dfen trein van de bamk gezakt In de tweede plaats is de moordenaar te Led den uitgestapt Hij heeft het station weten te verlaten zonder de controle te passeeren of hij bezat een retour en is op het perron ge bleven tot er een treim maar Amsterdam terug ging." Herrie. Zondagavond, tege nden tijd van aan komst van den laatsten trein naar Leiden, hadden eenige Leidsche studenten ln de rea- tauratie-zacJ tweede klasse van het station der Hollandsche spoor te 's Gravenhage rich hoogst onhebbelijk tegen het publiek gedra gen, tengevolge waarvan juist bjj het bin nenkomen van den laatsten trein op het per ron, een formeele vechtpartij Is ontstaan, waarbij de Studenten ernstige klappen oplie pen en sommigen met bebloede koppen moesten afdeinzen. Het treinpersoneel wist tenslotte de vechtende te scheiden. Ook eeni ge „dames", die zich bij de studenten bevon den, liepen klappen op. Ten slotte 1» de trein met 10 minuten vertraging naar Leiden ver trokken. Een grafelijke familie. Voor de gezworenen1 ln de Silezisdhe stad Görlltz is een proces begommen, dat door de personen van de beklaagden en door het ont zettende van de hun ten laste gelegde mis drijven groot opzien wekt. De beklaagden zijm gravin Eleamore von Schlieffen een der beste Duitsche mamen haar zoon graaf Hans Heinriah van Schlieffen, haar gezel schapsdame Rupo, de groentehandelaar Rös- sel en diens vriend, de smid Stenzke. (De acte van beschuldiging luidt, dat de 47-jarige gra: vin en haar 24-jarige zoon Rössel wapens en dynamiet hebben gegeven, om den ouden graaf Georg Wilhelm Schlieffen en diens zoon van wien de verarmde Silezische tak moest erven die in Mecklenburg woonde, te vermoorden en diens kasteel Schieffenhurg i-n de lu-ch-t te doen1 vliegen. Het -misdadig plam werd ontdekt doordat Stenzke, in de zaak betrokken door Rössel, meende er meer geld uit te kunnen slaan, indien hij den ouden graaf Georg Wilhelm van'den aanslag op de hoogte bracht Deze droeg een detective op zijn bloedverwanten te bewaken en liet Rössel en Stenzke arres- teereiï, toen zij met den1 trein van Berlijn naar Mecklenburg wilden vertrekken. Bij Rössel vond men zooveel dynamietpatronen, dat hij daarmee een geheelen trein im de lucht had kunnen doen vliegen. Den volgenden dag werden te Berlijn gearresteerd de jonge graaf, en Hans* moeder. Volgens het openbaar mi nisterie de hoofdschuldige en de dame van gezelschap, die ook van het plan wist. Hans Heinrich Schlieffen', die steeds ont kend- -heeft, legde voor de jury een volledige bekentenis af. Alleen ontkende hij den ouden graaf te willen doen dooden. Wel dien» soon. K* nou «radito kaïn krijgen, la-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1922 | | pagina 5