Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 28 Januari 1922.
VAN 'S LEVENS
WIJSGEERIGEN KANT
Bonjour.
't Juttertie
r% M
(AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
De Drie Vragen van „Keezer Kaorel"
De Abt van bet kleine en stille Jesuieteni.
klooster in Vlaanderen zoo luidt de oud-
Vlaaimsdhe Legende liep in zorgzame ge
dachten in zijn sombere en naakte cel op
en neer. Nu en dan vouwde hij de handen
over zijn grove en donkere pij als zooht hij
naar een gebed dat voor deze gelegenheid
geschikt was.
De Abt was een zeer eenvoudig man
godvruchtig en timide. Nooit had hij zich
opgehouden met des werelds grootheid
nooit waren zijn aspiraties uitgegaan naar
pracht of praal of geleerdheid waardoor hij
in het oog van de menigte een persoon van
beteekenis zou kunnen zijn.Hij was Abt
van zijn klooster en leefde voor zijn kloos
terlingen en voor de armeü en ongelukki-
gen van het Diocees waartoe zijn Stichting
behoorde.
En nu opeens was zijn enkelvoudige en
kalme gedachtengang van jaren lang ruw
verotoord en liep hij he
heen on weer ten proo
aan de meest verontrustende gewaarwor
dingen!
Wat was er gebeurd?.
Er was een geweldig Perkament gekomen
n Perkament met het groote zegel van den
Roomschen Keizer Karei! De Keizer ver
toefde, zooals dit vaker gebeurde te Gent en
nu had hij de Abten] en Oversten van de ver
schillende kloosters uit den omtrek door
middel van een boodschapper ieder zulk een
gezegeld perkament doen toekomen en hen
voor Sint Silvestersdag ontboden naar zijn
paleis te
En St Silvestersdag was reeds overmor
gen!!
En dit was nog niet alles.
Niet alleen dat de eerwaarde Abt nu over
morgen) nar Gent zou moeten naar de
wufte stad waarvan hij niet hield en voor den
Keizer.voor „Keezer Kaorel", zooals men
gemoedelijk in Vlaanderen den machtigen
Heer noemde. Maar bovendien (dat
was de verontrustende boodschap op het ge
wichtige Perkament) de Keizer zou aan de
Abten vragen stellen. Keezer Kaore1 zou
eens onderzoeken hoever 't eigenlijk stond
met de kennis en de geleerdheid van de
Kloostermeesters. Aan elk der geroepenen
zou de machtige Spaansche Heer drie vra
gen te beantwoorden geven).Drie vra
gen!.... Zoo maar voor de vuist weg en
ieder geestelijke zou gehouden zijn daarop
zonder lang nadenken! het antwoord te geven,
op straffe van ontzetting uit zijn ambt!.
Ziedaar!
Deze ontzettende tijding was het, die de
arme Klooster-abt den slaap had ontroofd
en die hem nu al sinds twee dagen rond deed
loopeni in angst en vreeze in zijn cel. Hij a
niet en zag naar de ontluikende bloemen in
zijn tuin niet om. Hij zegde slechts de ge
beden in devotie en mijmerde.mijmerde
over de drie vragen
Wat zou Keezer Kaorel hem, simpele en
niet hoovaardige Abt kunnen vragen?.M
Hij dacht en peinsde en peinsde en
dacht!.-..En sidderde!
Overmorgen was het St Silvesterdag!
In zijn radeloosheid omdat met angst
aanjagende zekerheid de vreeselijke dag
naderde hield de eerwaarde Abt het ten
lange leste in zijn enge oei met haar druk
kende atmosfeer niet langer uit en begon
een lange wandeling in den ultgestrekten
tuin van het Klooster. Met gebogen hoofd
liep hij over de grintpaden al maar den
kende aan die vreeselijke drie vragen; welke
voorzeker met de uiterste voorzorg door
Keezer Kaorel zouden zijn opgesteld! Zij
zouden gaan over de meest Ingewikkelde
onderwerpen van wetenschap waarvan de
wereld tegenwoordig zoo vol wasl Het zou
een examen zijn zooals hij er van zijn leven
Cn had ondergaan! En O! hij voelde
en ht) beefde ervoor: Het zou eindigen
met zijn nederlaag, met zijn ondergang
met een smadelijke afzetting uit zijn geliefd
kloosterambt! -■
Awel, mineer de Abt wat mag wel
de oorzaak zijn, dat gij met hoofd op den
gordel loopt?.
Door deze openhartige vraag werd de
merende Abt verrast, terwijl hij wandelde
in den tuin.
Het was de warmoezenier van het kloos
ter, die het hem vroeg, 'n luimig en vrijmoe
dig en rondborstig monnik, die juist de jonge
slaplanten verzorgde in de zaöhte Meizon.
Wat kan u in het hart geslagen hebben, dat
gij zoo terneder geslagen zijt?.
Mij drukt een heimelijk leed, broeder
Ambrosius!
En wel Is de geldkist van het kloos
ter tot de laatste Frank ledig?
Neen; broeder.
Wat dan hebt gij spijt erover dat
gij geen Prior geworden kunt van een groot
klooster te Brussel?
O! neenVerre vandaar!.De
Abt schudde verschrikt het van zorgen over
laden hoofd.
Nou dan?.Schijnt niet de guldene
zon in de Jonge Mei' en zijt gij niet vroolijk
van de sla en de spinaat?.zie eens! Kom
aan mieneer de Abt zeg het mij. V at
schort er?
Ut Zai overmorgen op St. Silvester naar
Gente moetezei de abt bedrukt.
Naar Gentel.Wel en gij wilt daar
over treurig zijn?Ik zou op mijn vin
gers fluiten van pleizier wanneer ik dacht
dat ik eens naar de groote stad kon!.
Maar ik moet verschijnen voor Keezer
Kaorel, broeder Ambrosius!
Voor Keezer Kaorel?.En wel mie
neer, het hoofd hangt u op de onder
st» knoop van uw soutane.Voor Keezer l
Kaorel?. Nou dat zult gij toch weten te
noemen als een buitenkansje.als een eer
dat nooit een Warmoezenier overkomt, maar
immer de Abt van het klooster!.Gü gaat
naar Gent en zijt ontboden voor Keezer Kao-
,Pe heilige moeder moge mij de
zonde kwijt spreken voor zulk een hoovaar-
oij.maar als niet mijn kop daarvoor te
stomp was ik ging te avond nog leeren
voor Abt! Om ook eens van Keezer Kaorel
genoodigd te worden!.
-—Zwijg toch, broeder.... waarsohuwde
bestraffend de treurig gestemde abt....
i>e Keezer zal mij drie vragen stellen!.
Drie vragen.
En zijn hart uitstortend vertelde de kloos
terabt heel zijn verdriet en vreeze aan den
gemoedelijken en onvervaarden Warmoeze
nier
Me vragen zei deze, peinzend.
Wel de Keezer zal u toch tegelijk den Hemel
het Vagevuur niet en kunnen vragen?.
Zijt gij daarvan zoo beduusd en siddert of
gij de koorst hadde?.
Maar ik weet in 't geheel niet wat hij
vragen zal!
Des te beter (meende de tuinman.
Zoo gek kan hij u niet vragen of gij zult
er een gek antwoord op hebben.Hoe
gekker hoe beter!
Gij hebt makkelijk praten meesmuilde
de Abt.Gij zoudt het wel anders zeggen
wanneer gij in mijne plaats stond.,... Ik
wilde dat gij de abt van het klooster waart
en ik de warmoezier Dat zou mij veel
zorgen besparen!.
Ei kom.lachte de tuinman ik
wilde dat gij gelijk hadt.De heilige Moe
der moge mij vergeven, maar ik verzeker u
dat ik mij zou weten te vermaken en dat ik
inij naar behagen voelen zou in het paleis
van Keezer Kaorel!.De drie vragen acht
ik het minst van al! Als hij mij zou vragen:
„Welke wijn lust gij het liefst, Heer Abt?
Dan zou ik zonder mankeeren' zeggen: „De
oudste die gij in het paleis hebt, Keezer!".
Zijns ondanks moest de arme prior lachen
en tegelijk benijdde hij den zorgeloozen mon
nik. Wat zou het heerlijk wezen als hij
evenzoo goedmoedig over de zaak mijmeren
Plotseling schoot hem een gedachte bin
nen en fluisterend eerst deelde hij deze aan
den warmoezenier mede.
Zoudt gij niet naar Gent en naar Kee
zer Kaorel kunnen g^an, broeder Ambro
sius?. vroeg hij.
En waarom niet zeide deze.Leen
mij uw pij en uw ordeteekeru en ik ga naar
Gent op St. Silvester en gij gaat zoolange
wieden in den kloostertuinWaarom
zoude ik u dat genoegen niet doen, mieneer
de Abt.Broeder Ambrosius zal u hel
pen!
9 9
En zoo gebeurde het!
Op Sint Silvestersdag kleedde de Warmoe
zenier van het Jesuitenjklooster zich in de
soutane vanden Abt en voorzog zich van zijn
ordeteeken en vertrok naar Gent!
Vrijmoedig meldde hij zioh aan het paleis
van Keezer Kaorel en genoot van de pracht
in de lange en groote zalen waardoor men
leidde.
Plotseling -voerde men den tuinman een
rijk en weelderig versierd vertrek binnen
met marmeren beelden in do hoeken en
schilderingen aan de zoldering.
Op een grooten troon vol goud en zwaar
damast zat Keezer Kaorel!
Even moest de monnik een gevoel van sid
dering onderdrukken.
Maar dadelijk zag hij den machtigen Kei
zer glimlachend en omverveerd in het ge
laat!
Zet U! zei de Keizer.... Zult gij
kunnen antwoorden op de drie vragen, die
ik u stellen zal?
Dat zal ik, Keezerantwoordde de
tuinman dadelijk.Zoo gek kruit gij niet
vragen of ik weet er antwoord op!.
De Keizer zag broeder Ambrosius ver
wonderd aan en1 deed zijn stem nog in bar-
sche -gestrengheid toenemen:
'elaan beet hij den armen man
toe.zeg mij: Waar la het middelpunt van
de aarde?.
Hier!.... 'antwoordde de monnik
zonder schroom of aarzeling!
I Hier?.In het oog van den machti
gen Keizer flikkerde reeds een banblik
semWie bracht u deze sotternlj in het
hoofd?
Het ia mijn eigen gedacht, Keezer
pareerde de gewaande abt.en wanneer
gij mij wilt overtuigen, dat het niet zoo is
zult gij de aarde voor mijn oog moeten na
meten!.
De Keizer was getroefd! Maar het was
duidelijk dat hij zich schrap zette om den
vermetele te doen tuimelen!
Gij speelt wat met mij bromde hij
somber.Antwoord mij voor de tweede
vraag: „Hoeveel zoudt gij denken] dat ik
waard ben?.Ik, Keizer Karei?.
Gij?hernam de broeder van het
JesuitenkloosterNu op z'n hoogst
negen en twintig Zilverlingen!
Negen en twintig Zilverlingen?....
Ei! En waarom?
Awel Voor onze lieven Heere Jesus
is Dertig Zilverlingen betaald!.... Gij zult
niet meer waard wezen, dan onzen lieven
Heere Jesus, Keezer?
Zonder een enikel woord te zeggen stelde
den Keizer de derde vraag:
,Zeg mij wat ik op het oogenblik denk!
Én zonder te weifelen pareerde de kloos
terling:
Dat zal ik u zeggen, Keezer Kaorel
Gij denkt dat gij op het oogenblik spreekt
met den Abt van het Jesuitenklooster en
de waarheid isdat gij spreekt met
den Warmoezenier!!
Toen hij weer opzag stond het gelaat van
Keezer Kaorel weer ernstig:
En ik zeg u zeide hij gebiedend
dat ik op dit oogenblik niet met den War
moezenier van het Jesuietenklooster gespro
ken heb maar met den Onder-Prior
daarvan en dat het Jesuietenklooster op
dit oogenblik geen Warmoezenier bezit!.
En verdwijn nu anders zoudt gij de kans
loopen op de gerechte straf voor uwe onbe
schaamdheid! Vaarwel!.
Dr. OAJREL J. BRENSMA.
Een moment zweeg de Keizer en zag den
vermelelen bedrieger met groote oogen aan.
Toen ontspanden zich zijn trekken en lang
zaam grijnzend barstte hij ten slotte in een
schaterlach uit en zeeg een weinig achter
over in d»n grooten zet»l..-.
V.
Wjj schreven de vorige week een en an
der omtrent onze stad, haar aanleg, haar
uitbreiding, haar ontwikkeling. Wjj zeiden
toen, dat het zoo jammer was, dat de aan
leg ervan indertijd bedorven was doordat
iedereen maar kon bouwen al naar het hem
beliefde. Diezelfde ongebondenheid, die den
geest der bevolking karakteriseert, demon
streert zich ook hier. Ja, zelfs in de benoe
ming der straten en in de nummering van
de huizen zit niet de minste logische ge
dachte.
In het Westen der stad heeft men het
Westplein. Van daar uit loopt de Kanaalweg
naar het oosten. No. 1 van den Kanaalweg
is dus bij het Westplein. Op een bepaald
punt wordt de Kanaalweg eenvoudig Kruis
weg genoemd; waarom? Omdat hier inder
daad een kruispunt is gevormd van Hoofd
gracht, Weststraat en Kanaalweg. Nu be
gint, zou men) zoo denken, de Hoofdgracht?
Mis. lezer, de Hoofdgracht is begonnen bij
de Haven, dus in het uiterste Oosten der
stad. We hebben dus, op het kruispunt het
hooi BH
het
Nummer
mond nummer één Havenplein, ofschoon de
naam Havenplein officieel niet bestaat
Waarom niet is niet duidelijk, want. de naam
is veel gepaster dan de officieele benaming
Hoofdgracht. Wie evenwel denkt dat hij
nummer één Havenjplein ook zal vinden op
het Havenplein, vergist zich: hij imoet daar
voor den hoek om, naar wat officieel weder
Buitenhaven heet
We zijn aan het kruispunt. De Weststraat
begint dus, denkt de lezer, bij de kruising
Hoofdgracht en Kanaalweg (Kruisweg)?
Weer mis, de Weststraat begint te numme
ren bij den kapperswinkel van den heer Ver-
kuyl, dan volgt het bovenhuis Dito op den
hoek en zoo vervolgenis. Zoodat dus het eer
ste huis, dat officieel tot de Weststraat be
hoort, zich bevindt tegenover de woning, die
topografisch behoort tot den Kanaalweg,
maar in den volksmond Kruisweg heet. Het
einde van de Weststraat bevindt zich tegen
over de Achtergracht Z.Z. en behoort, topo
grafisch beschouwd, tot de Zuidstraat.
Moreele Moed!
Zedelijke moed is de sohoonste karakter
trek van edele mannen en vrouwen; de Moed
om de Waarheid te zoeken en voor te staan
de Moed om Rechtvaardig en Rechtscha
pen te zijn de Moed om aan de Verzoe
king weerstand te bieden eni zich toe te wij
den aan een heiligen Plicht!
Mannen en vrouwen, die deze deugd mis
sen, bezitten geen enkele waarborg ervoor,
dat zij hunne overige deugden zullen) kun
nen bewaren. Iedere stap voorwaarts die
de Mehschheid gedaan heeft, vertegenwoor
digt een overwinning op tegenstand en
moeilijkheden, die zich aanvankelijk tegen
den voorwaartschen stap verzetten.En
iedere Groote en Karaktervolle daad van
een Mensch zoover de (historie reikt
is altijd geweest het gevolg van Moreele
Moed!.
Socrates werd op zijn twee en zeventigste
jaar veroordeeld om den giftbeker te drin
ken, omdat hij in zijn verheven onderwijs de
vooroordeelen zijner tijdgenooten en hun
artijgeest had aangetast. Zijn aanklagers
esehuldigden hem, dat hij de Atheensdhe
jongelingen bedierf en hen) opwekte tot ver
achting van de beschermgoden der stad. Hij
had denl zedelijken moed om niet alleen de
dwingelandij van de rechters, maar ook die
van het gepeupel, dat hem niet begreep, te
trotseeren.Hij stierf, nadat hij met zijn
leerlingen nog een verheven gesprek ge
voerd had over de onsterfelijkheid der ziel.
Zijn laatste woorden waren: „Nu moeten
wij scheiden Ik om te sterven Gij om
te leveni.Wiens lot !het beste is weet de
Godheid alleen!.
Galllel de groote Latijnsche sterrekun-
dige werd ter dood veroordeeld omdat hij
had durven beweren, dat de Aarde niet stil
stond maar bewoog!.... Dit was zijn re
sultaat van een levenslange studie, doch de
overheid noemde het „Aantasting van het
gezag der Goden". Terwijl. Galileï reeds op
den brandstapel stond en de vlammen om
hem heen lekten, riep hij uit: „En toch be
weegt ze!".
Bruno werd eveneens levend verbrand,
omdat hij de onteerende praktijken van de
berk zijner dagen aan de kaak stelde. Toen
het vonnis over hem geveld werd, zeide hij:
„Gij zijt banger om mijn vonnis uit te spre
ken, dan ik om het te ondergaan!".
zijn boeken in het geheim en stierf arm en
onbekend!
9
Uit den moreelen moed spruit voort de
kracht en de vasthoudendheid der overtui
ging: Toen de Engelsdhe geneeskundige
Harvey zijn theorie betreffende den bloeds
omloop bekend maakte verliep zijn prak
tijk en noemden de collega's hem een gek!
John Hunter de vader der chirurgie
ondervond de heftigste tegenkanting van de
baardschrappers-geneesheeren zijner da
gen.
Toch gingen deze mannen onvermoeid
voort!.
9 9 9
Ook vele vrouwen)-hebben zich geken
merkt door buitengewonen moreelen moed.
Zoo b.v. Mary Dyer, de Kwakeres, die door
de Puriteinen van Nieuw-Engetand gehan
gen werd, omdat zij in het openbaar voor
het volk gepredikt had. Zij beklom in kal-
men moed het schavot en hield een laatste
toespraak tot de menigte!
9 9 9
Koenraad III een Roomsch keizer in de
twaalfde eeuw, belegerde de stad Wijnberg
in Wurtemberg. De geheele stad zou wor
den platgebrand, doch op verzoek van den
verdediger zouden alleen de vrouwen! gena
de krijgen. Deze verzochten nu mee te mo
gen nemen, dat wat zij het meest op prijs
stelden.
Dit werd toegestaan.
En niet weinig vreemd stond nu Koen-
raad te kijken, toen hij des avonds de Wijn-
bergsdhe vrouwen1 met de Hertogin aan
het hoofd de stadspoort zag uitkomen.
ieder met haar eigen) man op den rug!.
9 9 9
Verschillende vrouwen hebben door mid
del van list en niet zelden op gevaar van
eigen levensverlies haar man uit de gevan
genis geholpen of een oorlog beëindigd. Ik
wijs hier nog op de door Maurice Maeter-
linck vereeuwigde Monna Vanna, die zich
op bevel van den vijandelijken legeraan
voerder en om een einde te maken aan een
belegering en hongerdood van duizenden,
naakt in een mantel in de tent van den be
legeraar begaf. En aan Judith de jodin in de
Apocryphe boeken van het Oude Testament,
die zich voor het zelfde doel vermomde als
prostitué en tot in de nabijheid van den be
legeraar doordrong om hem te dooden!
Aan Antoinette van Dijk.
Al» tro 'a levens diepste roers'len.
Ons onthult met Uw mimiek en zaag,
Dan leert g' ons ook in ed«en-ik te schouwen
't Gaat ongemerkt en zonder dwang.
Uw opgewekte levensschoolwing;
Uw levensblijheid en Uw geest.
Zij voeren op tot dieper denken;
Tot blijder leven allermeest.
Uw treffend beelden der levenslled'ren
Uw frisch en geestig, boertig woord.
Dat al heeft diep ons toch getroffen
Dat al heeft ons zoo sterk bekoord.
Hoe diep doorvoelt ge 't kinderzieltje;
Hoe diep begrijpt ge 't innerlijk zijn
Van droomende kleuters, robbedoeajea
Van al die smet'looze k indek ij n.
Wat zult ge nog menig zieltje binden!
Wat zult ge nog brengen loog genot!
Uw kunst toch is van hooge waarde.
Uw kunst brengt rust in 'b levens lot.
ROBINSON.
DIALOGEN.
Al».
De Hollandsche wijsgeer Spinoza werd
reeds als jonge man door de Joodsche ge
meente van Amsterdam in den ban gedaan
vanwege zijn wijsgeerge beginselen. Hij zou
in hoog aanzien komen op grond van zijn
schitterende geestesgaven voorspelde en
beloofde men hem wanneer hij zich
slechts dienstbaar wilde maken aan de ei-
sdhen der Synagoge.Hij deed dit met
en men stond hem naar het leven. Hij moest
vluchten verschool zich in de buurt van
het dorp Rijswijk, voorzag in zijn onderhoud
deer h»t »ljjp»n va* brill«fl*z»a, Kkr»«f
Goeie.
Morgei.
Wat denk jij, amice al».
Als?.Als!.
Als de regeering nou eens de knoop
van die werkloosheid in de Venen doorhak
te en de Drentsche Hei liet ontginnen en de
Friesche en Groningsche kanalen graven
en de Zuiderzee-werken doorzetten....
Dan zouden duizende gezinnen 'n boter
ham hebben.
En als er dan een beetje harder werd
gebouwd.
Dan zou de woningnood gauw gfgeloo-
pen wezen.
En als de leden van de Tweede Ka
mer dan eens minder aan partij-politiek
leden.
Dan zouden we vermoedelijk weer 'n
gezonde volkspolitiek kunnen krijgen.
Dan zaten er in de Venen geen hongerllj
ders en in de Departementen in den Haag
geen burokraten.
En als de regeering dan een» 'n beetje
minder voor leger en vloot ging uitgeven.
En 'n beetje meer voor ouden van da-
en en voor de helden van de zee en voor
e noodlijdende kunstschilders en dich
ters.
Dan?.
Dan zou de menscheiyke moed meer
beloond en geëerd wezen en de schoonheid
in het leven weer kunnen bloeien.
En als de Gemeente Amsterdam eens
niet voor iedere wethouder en voor iedere
hoofd-ambtenaar 'n 80-paards limousine be
schikbaar had gesteld en voor dat geld de
2500 werklooze sneeuwruimers 'n paar dagen
had laten werken.
Dan zouden er nu duizend menschen
minder met de griep liggen vanwege het
baggeren door den sneeuw-modder.
En als ze nou in Washington eens niet
op 'n scheepje meer of minder keken.
Dan zou er geen oorlog meer behoeven
te zijn dan zouden er geen dooden en geen
verminkten door kogels en stinkgassen meer
komen dan zouden er duizend fabrieken
in ieder land kunnen worden bijgebouwd
en op die duizende fabrieken zouden tien-
duizende locomotieven en landbouwwerktui
gen kunnen worden gemaakt voor Rusland
en Hongarije en den Balkan.... Dan zou
daar het leven weer gaan opleven en de
Hongersnood onmogelijk worden....
En als ze nu In Frankrijk Briand eens
aan de regeering gelaten hadden?.
Dan zou Poincaré geen kans hebben
gekregen zijn haat tegen het overwonnen
Duitschland uit te spelen dan zou de we
reld de kans loopen na de conferenties van
CuiM »a G«*ua w»«* wat veer uit te ke
rnen in plaats van achteruit. Dan zouden
Engeland en Frankrijk en de Vereenigde
Staten en Rusland en Duitschland en Ier
land en Turkije en heel het Oosten, waar nou
de Prins van Waies de kastanjes uit het
vuur moet halen, eindelijk weer goede vrien
den kunnen worden....
En dan zou de Mark en de Kroon in de
hoogte gaan!.
Precies en dan zou niet de eerste de
beste burgerjuffrouw een buitenlandsche
reis kunnen maken en voor een Hollandsche
„Habbekrats" daar van de .arae menschen
de spullen kunnen weghalen.
Dan zouden de O.W.-ers in miskrediet
raken!.
Juist en alleen het respect worden ge
geven aan die man en die vrouw in de sa
menleving, die werkten!....
En als dan de grenzen eens veer open
gingen en het overtollige volk, dat hier en
overal Tondloopt met goeden wil en met zin
om te werken, zich verspreiden kon over
het uitgestrekte land van het Oosten.
Dan zouden de enorme rijkdommen
kunnen worden ontgonnen die daar over
vloedig in den bodem zitten.
En binnen het jaar zouden alle geza
menlijke milliarden van ooriogsschuld aan
koper, tin en kwik en steenkool en zwavel
en goud uit den bodem van Rusland en Bra
zilië en het Verre Oosten te voorschijn ge
komen zijn....
En de belastingen zouden kunnen da
len
En we zouden dus minder voor ons be
staan en voor ons inkomen noodig heb
ben.
En dus niet meer vechten en schrapen
en elkaar bedriegen en met minderwaardige
artikelen afzetten.
En meer kunnen denken aan de natuur
en aan het wonderlijke dat het Leven te
geven heeft!.
En rustiger worden
En minder zenuwachtig.
En minder verdrietig.
En minder angstig voor de toekomst.
En meer blij.
En dankbaar.
En gelukkig!.
Schel uit!.Je wil mij te pakken ne
men.
Nee wacht een».Al».
Nee! Je gaat sprookje» v»rtellen.
Bonjour.
LEVENSLIED.
De drie verliefden.
Johainnes hield van Truitje....
Bernardus hield van Truitje
En Klaaszoon hield van Truitje.
En Truitje hield van alle drie
Dan eens van die, dan weer van die.
Toen -sprak de flinke Johann.es:
'k Verover de wereld voor jou.
'k Zal veel geld gaan verdienen,
En vraag je daarna tot vrouw!...
En Johannes reisde van stad tot stad,
Totdat.hij in Zuid-Aimecrika zat.
De andere twee gelieven.
Die vochten naar believen
Om Truitje te gerieven.
Maar Truitje deed er niet aan imeo
En hield zooveel van alle twee
Toen sprak de mooie Bernardus:
(Geknield voor het .beeld van z'n trouw),
*k Zal je in verzen bezingen,
En- vraag je daarna tot vrouw!.
En Bernardus die dichtte (bij nacht en dag,
Totdathij (beroemd op 't kerkhof lag
En Klaaszoon, 't slimme guitje,
Die noodde vriendelijk Truitje
In t ranke huwelijksschuitje
Maar Truitje sprak met zoete stern
Van de andere twee en niet van hem
Toen sprak het handige Klaasje:
Geloof dat ik veel vain je hou;
Tc Haal bjj mijn vader de oenten,
En vraag je daarna tot vrouw!
En Truitje heeft toen haar traantjes
gedroogd,
En was.in 'm uurtje imet Klaasje
verloofd!....
Dr. Brensa.
Ernest Helia
Oroote mannen!
Er i» een klasse menschen op aarde, die
een (geheel bijzondere liefde en een geheel
bijzonder medelijden waardig la. En waaraan
men meer dan aan anderen medelijden en
liefde weigert het ia de klasse van hen, die
men Groote Mannen noemt!
De groote mannen zijn armen van een ge
heel bijzondere soort, armer dan de andere
armen. Arm is iemand, die behoefte heeft!
Iemand ia des te armer naarmate zijn ontbe
ringen grooter zijn. De vogels hebben geen
8taats-effecten; maar zij zijn niet arm, omdat
zij geen behoefte hebben, of omdat zij voor
hun uitgestrekte vleugels makkelijk en zonder
voorzorgen de voldoening van hun 'behoeften
kunnen vinden.
De mensch is het armste schepsel. De
mensch is overstelpt met behoeften. Maar
een groot man is een Arme in vergelijking
met wien de anderen niet eens arm meer zijn.
In de eerste plaats heeft, een groot man alle
behoef tdn der gewone menschen en hij voelt
ze dieper dan iemand! Vervolgens heeft hij
nog andere behoeften, die verhevener zijn en
tegelijk meer eischendi, die harder roepen en
die men meestentijds niet hoort, omdat men
niet begrijpt en die bijha onmogelijk hun
bede om bijstand kunnen uiten, omdat het
publieke begripsvermogen niet bij machte is
de kreten te vernemen;.
Als Christophorus Columbus van deur tot
deur gewoon Brood was gaan bedelen het
Brood, dat iedereen noodig heeft de grwte
menschen en de kleine menschen dan was
hij beter verhoord geworden. Maar -hij vroeg
't Brood, wat hij voor zich behoefde: Hij had
schepen noodig om Amerika te ontdekken.
Dat was z ij n BroodGeef ons heden ons
dagelijksch Brood! Maar het onze!.... Niet
dat van mijn buurman, maar het onze wat
wij WIJ noodig hebben.
Maar h»t brood voor groot» mannen ia nog