Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 28 Januari 1922. VAN 'S LEVENS WIJSGEERIGEN KANT Bonjour. 't Juttertie r% M (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) De Drie Vragen van „Keezer Kaorel" De Abt van bet kleine en stille Jesuieteni. klooster in Vlaanderen zoo luidt de oud- Vlaaimsdhe Legende liep in zorgzame ge dachten in zijn sombere en naakte cel op en neer. Nu en dan vouwde hij de handen over zijn grove en donkere pij als zooht hij naar een gebed dat voor deze gelegenheid geschikt was. De Abt was een zeer eenvoudig man godvruchtig en timide. Nooit had hij zich opgehouden met des werelds grootheid nooit waren zijn aspiraties uitgegaan naar pracht of praal of geleerdheid waardoor hij in het oog van de menigte een persoon van beteekenis zou kunnen zijn.Hij was Abt van zijn klooster en leefde voor zijn kloos terlingen en voor de armeü en ongelukki- gen van het Diocees waartoe zijn Stichting behoorde. En nu opeens was zijn enkelvoudige en kalme gedachtengang van jaren lang ruw verotoord en liep hij he heen on weer ten proo aan de meest verontrustende gewaarwor dingen! Wat was er gebeurd?. Er was een geweldig Perkament gekomen n Perkament met het groote zegel van den Roomschen Keizer Karei! De Keizer ver toefde, zooals dit vaker gebeurde te Gent en nu had hij de Abten] en Oversten van de ver schillende kloosters uit den omtrek door middel van een boodschapper ieder zulk een gezegeld perkament doen toekomen en hen voor Sint Silvestersdag ontboden naar zijn paleis te En St Silvestersdag was reeds overmor gen!! En dit was nog niet alles. Niet alleen dat de eerwaarde Abt nu over morgen) nar Gent zou moeten naar de wufte stad waarvan hij niet hield en voor den Keizer.voor „Keezer Kaorel", zooals men gemoedelijk in Vlaanderen den machtigen Heer noemde. Maar bovendien (dat was de verontrustende boodschap op het ge wichtige Perkament) de Keizer zou aan de Abten vragen stellen. Keezer Kaore1 zou eens onderzoeken hoever 't eigenlijk stond met de kennis en de geleerdheid van de Kloostermeesters. Aan elk der geroepenen zou de machtige Spaansche Heer drie vra gen te beantwoorden geven).Drie vra gen!.... Zoo maar voor de vuist weg en ieder geestelijke zou gehouden zijn daarop zonder lang nadenken! het antwoord te geven, op straffe van ontzetting uit zijn ambt!. Ziedaar! Deze ontzettende tijding was het, die de arme Klooster-abt den slaap had ontroofd en die hem nu al sinds twee dagen rond deed loopeni in angst en vreeze in zijn cel. Hij a niet en zag naar de ontluikende bloemen in zijn tuin niet om. Hij zegde slechts de ge beden in devotie en mijmerde.mijmerde over de drie vragen Wat zou Keezer Kaorel hem, simpele en niet hoovaardige Abt kunnen vragen?.M Hij dacht en peinsde en peinsde en dacht!.-..En sidderde! Overmorgen was het St Silvesterdag! In zijn radeloosheid omdat met angst aanjagende zekerheid de vreeselijke dag naderde hield de eerwaarde Abt het ten lange leste in zijn enge oei met haar druk kende atmosfeer niet langer uit en begon een lange wandeling in den ultgestrekten tuin van het Klooster. Met gebogen hoofd liep hij over de grintpaden al maar den kende aan die vreeselijke drie vragen; welke voorzeker met de uiterste voorzorg door Keezer Kaorel zouden zijn opgesteld! Zij zouden gaan over de meest Ingewikkelde onderwerpen van wetenschap waarvan de wereld tegenwoordig zoo vol wasl Het zou een examen zijn zooals hij er van zijn leven Cn had ondergaan! En O! hij voelde en ht) beefde ervoor: Het zou eindigen met zijn nederlaag, met zijn ondergang met een smadelijke afzetting uit zijn geliefd kloosterambt! -■ Awel, mineer de Abt wat mag wel de oorzaak zijn, dat gij met hoofd op den gordel loopt?. Door deze openhartige vraag werd de merende Abt verrast, terwijl hij wandelde in den tuin. Het was de warmoezenier van het kloos ter, die het hem vroeg, 'n luimig en vrijmoe dig en rondborstig monnik, die juist de jonge slaplanten verzorgde in de zaöhte Meizon. Wat kan u in het hart geslagen hebben, dat gij zoo terneder geslagen zijt?. Mij drukt een heimelijk leed, broeder Ambrosius! En wel Is de geldkist van het kloos ter tot de laatste Frank ledig? Neen; broeder. Wat dan hebt gij spijt erover dat gij geen Prior geworden kunt van een groot klooster te Brussel? O! neenVerre vandaar!.De Abt schudde verschrikt het van zorgen over laden hoofd. Nou dan?.Schijnt niet de guldene zon in de Jonge Mei' en zijt gij niet vroolijk van de sla en de spinaat?.zie eens! Kom aan mieneer de Abt zeg het mij. V at schort er? Ut Zai overmorgen op St. Silvester naar Gente moetezei de abt bedrukt. Naar Gentel.Wel en gij wilt daar over treurig zijn?Ik zou op mijn vin gers fluiten van pleizier wanneer ik dacht dat ik eens naar de groote stad kon!. Maar ik moet verschijnen voor Keezer Kaorel, broeder Ambrosius! Voor Keezer Kaorel?.En wel mie neer, het hoofd hangt u op de onder st» knoop van uw soutane.Voor Keezer l Kaorel?. Nou dat zult gij toch weten te noemen als een buitenkansje.als een eer dat nooit een Warmoezenier overkomt, maar immer de Abt van het klooster!.Gü gaat naar Gent en zijt ontboden voor Keezer Kao- ,Pe heilige moeder moge mij de zonde kwijt spreken voor zulk een hoovaar- oij.maar als niet mijn kop daarvoor te stomp was ik ging te avond nog leeren voor Abt! Om ook eens van Keezer Kaorel genoodigd te worden!. -—Zwijg toch, broeder.... waarsohuwde bestraffend de treurig gestemde abt.... i>e Keezer zal mij drie vragen stellen!. Drie vragen. En zijn hart uitstortend vertelde de kloos terabt heel zijn verdriet en vreeze aan den gemoedelijken en onvervaarden Warmoeze nier Me vragen zei deze, peinzend. Wel de Keezer zal u toch tegelijk den Hemel het Vagevuur niet en kunnen vragen?. Zijt gij daarvan zoo beduusd en siddert of gij de koorst hadde?. Maar ik weet in 't geheel niet wat hij vragen zal! Des te beter (meende de tuinman. Zoo gek kan hij u niet vragen of gij zult er een gek antwoord op hebben.Hoe gekker hoe beter! Gij hebt makkelijk praten meesmuilde de Abt.Gij zoudt het wel anders zeggen wanneer gij in mijne plaats stond.,... Ik wilde dat gij de abt van het klooster waart en ik de warmoezier Dat zou mij veel zorgen besparen!. Ei kom.lachte de tuinman ik wilde dat gij gelijk hadt.De heilige Moe der moge mij vergeven, maar ik verzeker u dat ik mij zou weten te vermaken en dat ik inij naar behagen voelen zou in het paleis van Keezer Kaorel!.De drie vragen acht ik het minst van al! Als hij mij zou vragen: „Welke wijn lust gij het liefst, Heer Abt? Dan zou ik zonder mankeeren' zeggen: „De oudste die gij in het paleis hebt, Keezer!". Zijns ondanks moest de arme prior lachen en tegelijk benijdde hij den zorgeloozen mon nik. Wat zou het heerlijk wezen als hij evenzoo goedmoedig over de zaak mijmeren Plotseling schoot hem een gedachte bin nen en fluisterend eerst deelde hij deze aan den warmoezenier mede. Zoudt gij niet naar Gent en naar Kee zer Kaorel kunnen g^an, broeder Ambro sius?. vroeg hij. En waarom niet zeide deze.Leen mij uw pij en uw ordeteekeru en ik ga naar Gent op St. Silvester en gij gaat zoolange wieden in den kloostertuinWaarom zoude ik u dat genoegen niet doen, mieneer de Abt.Broeder Ambrosius zal u hel pen! 9 9 En zoo gebeurde het! Op Sint Silvestersdag kleedde de Warmoe zenier van het Jesuitenjklooster zich in de soutane vanden Abt en voorzog zich van zijn ordeteeken en vertrok naar Gent! Vrijmoedig meldde hij zioh aan het paleis van Keezer Kaorel en genoot van de pracht in de lange en groote zalen waardoor men leidde. Plotseling -voerde men den tuinman een rijk en weelderig versierd vertrek binnen met marmeren beelden in do hoeken en schilderingen aan de zoldering. Op een grooten troon vol goud en zwaar damast zat Keezer Kaorel! Even moest de monnik een gevoel van sid dering onderdrukken. Maar dadelijk zag hij den machtigen Kei zer glimlachend en omverveerd in het ge laat! Zet U! zei de Keizer.... Zult gij kunnen antwoorden op de drie vragen, die ik u stellen zal? Dat zal ik, Keezerantwoordde de tuinman dadelijk.Zoo gek kruit gij niet vragen of ik weet er antwoord op!. De Keizer zag broeder Ambrosius ver wonderd aan en1 deed zijn stem nog in bar- sche -gestrengheid toenemen: 'elaan beet hij den armen man toe.zeg mij: Waar la het middelpunt van de aarde?. Hier!.... 'antwoordde de monnik zonder schroom of aarzeling! I Hier?.In het oog van den machti gen Keizer flikkerde reeds een banblik semWie bracht u deze sotternlj in het hoofd? Het ia mijn eigen gedacht, Keezer pareerde de gewaande abt.en wanneer gij mij wilt overtuigen, dat het niet zoo is zult gij de aarde voor mijn oog moeten na meten!. De Keizer was getroefd! Maar het was duidelijk dat hij zich schrap zette om den vermetele te doen tuimelen! Gij speelt wat met mij bromde hij somber.Antwoord mij voor de tweede vraag: „Hoeveel zoudt gij denken] dat ik waard ben?.Ik, Keizer Karei?. Gij?hernam de broeder van het JesuitenkloosterNu op z'n hoogst negen en twintig Zilverlingen! Negen en twintig Zilverlingen?.... Ei! En waarom? Awel Voor onze lieven Heere Jesus is Dertig Zilverlingen betaald!.... Gij zult niet meer waard wezen, dan onzen lieven Heere Jesus, Keezer? Zonder een enikel woord te zeggen stelde den Keizer de derde vraag: ,Zeg mij wat ik op het oogenblik denk! Én zonder te weifelen pareerde de kloos terling: Dat zal ik u zeggen, Keezer Kaorel Gij denkt dat gij op het oogenblik spreekt met den Abt van het Jesuitenklooster en de waarheid isdat gij spreekt met den Warmoezenier!! Toen hij weer opzag stond het gelaat van Keezer Kaorel weer ernstig: En ik zeg u zeide hij gebiedend dat ik op dit oogenblik niet met den War moezenier van het Jesuietenklooster gespro ken heb maar met den Onder-Prior daarvan en dat het Jesuietenklooster op dit oogenblik geen Warmoezenier bezit!. En verdwijn nu anders zoudt gij de kans loopen op de gerechte straf voor uwe onbe schaamdheid! Vaarwel!. Dr. OAJREL J. BRENSMA. Een moment zweeg de Keizer en zag den vermelelen bedrieger met groote oogen aan. Toen ontspanden zich zijn trekken en lang zaam grijnzend barstte hij ten slotte in een schaterlach uit en zeeg een weinig achter over in d»n grooten zet»l..-. V. Wjj schreven de vorige week een en an der omtrent onze stad, haar aanleg, haar uitbreiding, haar ontwikkeling. Wjj zeiden toen, dat het zoo jammer was, dat de aan leg ervan indertijd bedorven was doordat iedereen maar kon bouwen al naar het hem beliefde. Diezelfde ongebondenheid, die den geest der bevolking karakteriseert, demon streert zich ook hier. Ja, zelfs in de benoe ming der straten en in de nummering van de huizen zit niet de minste logische ge dachte. In het Westen der stad heeft men het Westplein. Van daar uit loopt de Kanaalweg naar het oosten. No. 1 van den Kanaalweg is dus bij het Westplein. Op een bepaald punt wordt de Kanaalweg eenvoudig Kruis weg genoemd; waarom? Omdat hier inder daad een kruispunt is gevormd van Hoofd gracht, Weststraat en Kanaalweg. Nu be gint, zou men) zoo denken, de Hoofdgracht? Mis. lezer, de Hoofdgracht is begonnen bij de Haven, dus in het uiterste Oosten der stad. We hebben dus, op het kruispunt het hooi BH het Nummer mond nummer één Havenplein, ofschoon de naam Havenplein officieel niet bestaat Waarom niet is niet duidelijk, want. de naam is veel gepaster dan de officieele benaming Hoofdgracht. Wie evenwel denkt dat hij nummer één Havenjplein ook zal vinden op het Havenplein, vergist zich: hij imoet daar voor den hoek om, naar wat officieel weder Buitenhaven heet We zijn aan het kruispunt. De Weststraat begint dus, denkt de lezer, bij de kruising Hoofdgracht en Kanaalweg (Kruisweg)? Weer mis, de Weststraat begint te numme ren bij den kapperswinkel van den heer Ver- kuyl, dan volgt het bovenhuis Dito op den hoek en zoo vervolgenis. Zoodat dus het eer ste huis, dat officieel tot de Weststraat be hoort, zich bevindt tegenover de woning, die topografisch behoort tot den Kanaalweg, maar in den volksmond Kruisweg heet. Het einde van de Weststraat bevindt zich tegen over de Achtergracht Z.Z. en behoort, topo grafisch beschouwd, tot de Zuidstraat. Moreele Moed! Zedelijke moed is de sohoonste karakter trek van edele mannen en vrouwen; de Moed om de Waarheid te zoeken en voor te staan de Moed om Rechtvaardig en Rechtscha pen te zijn de Moed om aan de Verzoe king weerstand te bieden eni zich toe te wij den aan een heiligen Plicht! Mannen en vrouwen, die deze deugd mis sen, bezitten geen enkele waarborg ervoor, dat zij hunne overige deugden zullen) kun nen bewaren. Iedere stap voorwaarts die de Mehschheid gedaan heeft, vertegenwoor digt een overwinning op tegenstand en moeilijkheden, die zich aanvankelijk tegen den voorwaartschen stap verzetten.En iedere Groote en Karaktervolle daad van een Mensch zoover de (historie reikt is altijd geweest het gevolg van Moreele Moed!. Socrates werd op zijn twee en zeventigste jaar veroordeeld om den giftbeker te drin ken, omdat hij in zijn verheven onderwijs de vooroordeelen zijner tijdgenooten en hun artijgeest had aangetast. Zijn aanklagers esehuldigden hem, dat hij de Atheensdhe jongelingen bedierf en hen) opwekte tot ver achting van de beschermgoden der stad. Hij had denl zedelijken moed om niet alleen de dwingelandij van de rechters, maar ook die van het gepeupel, dat hem niet begreep, te trotseeren.Hij stierf, nadat hij met zijn leerlingen nog een verheven gesprek ge voerd had over de onsterfelijkheid der ziel. Zijn laatste woorden waren: „Nu moeten wij scheiden Ik om te sterven Gij om te leveni.Wiens lot !het beste is weet de Godheid alleen!. Galllel de groote Latijnsche sterrekun- dige werd ter dood veroordeeld omdat hij had durven beweren, dat de Aarde niet stil stond maar bewoog!.... Dit was zijn re sultaat van een levenslange studie, doch de overheid noemde het „Aantasting van het gezag der Goden". Terwijl. Galileï reeds op den brandstapel stond en de vlammen om hem heen lekten, riep hij uit: „En toch be weegt ze!". Bruno werd eveneens levend verbrand, omdat hij de onteerende praktijken van de berk zijner dagen aan de kaak stelde. Toen het vonnis over hem geveld werd, zeide hij: „Gij zijt banger om mijn vonnis uit te spre ken, dan ik om het te ondergaan!". zijn boeken in het geheim en stierf arm en onbekend! 9 Uit den moreelen moed spruit voort de kracht en de vasthoudendheid der overtui ging: Toen de Engelsdhe geneeskundige Harvey zijn theorie betreffende den bloeds omloop bekend maakte verliep zijn prak tijk en noemden de collega's hem een gek! John Hunter de vader der chirurgie ondervond de heftigste tegenkanting van de baardschrappers-geneesheeren zijner da gen. Toch gingen deze mannen onvermoeid voort!. 9 9 9 Ook vele vrouwen)-hebben zich geken merkt door buitengewonen moreelen moed. Zoo b.v. Mary Dyer, de Kwakeres, die door de Puriteinen van Nieuw-Engetand gehan gen werd, omdat zij in het openbaar voor het volk gepredikt had. Zij beklom in kal- men moed het schavot en hield een laatste toespraak tot de menigte! 9 9 9 Koenraad III een Roomsch keizer in de twaalfde eeuw, belegerde de stad Wijnberg in Wurtemberg. De geheele stad zou wor den platgebrand, doch op verzoek van den verdediger zouden alleen de vrouwen! gena de krijgen. Deze verzochten nu mee te mo gen nemen, dat wat zij het meest op prijs stelden. Dit werd toegestaan. En niet weinig vreemd stond nu Koen- raad te kijken, toen hij des avonds de Wijn- bergsdhe vrouwen1 met de Hertogin aan het hoofd de stadspoort zag uitkomen. ieder met haar eigen) man op den rug!. 9 9 9 Verschillende vrouwen hebben door mid del van list en niet zelden op gevaar van eigen levensverlies haar man uit de gevan genis geholpen of een oorlog beëindigd. Ik wijs hier nog op de door Maurice Maeter- linck vereeuwigde Monna Vanna, die zich op bevel van den vijandelijken legeraan voerder en om een einde te maken aan een belegering en hongerdood van duizenden, naakt in een mantel in de tent van den be legeraar begaf. En aan Judith de jodin in de Apocryphe boeken van het Oude Testament, die zich voor het zelfde doel vermomde als prostitué en tot in de nabijheid van den be legeraar doordrong om hem te dooden! Aan Antoinette van Dijk. Al» tro 'a levens diepste roers'len. Ons onthult met Uw mimiek en zaag, Dan leert g' ons ook in ed«en-ik te schouwen 't Gaat ongemerkt en zonder dwang. Uw opgewekte levensschoolwing; Uw levensblijheid en Uw geest. Zij voeren op tot dieper denken; Tot blijder leven allermeest. Uw treffend beelden der levenslled'ren Uw frisch en geestig, boertig woord. Dat al heeft diep ons toch getroffen Dat al heeft ons zoo sterk bekoord. Hoe diep doorvoelt ge 't kinderzieltje; Hoe diep begrijpt ge 't innerlijk zijn Van droomende kleuters, robbedoeajea Van al die smet'looze k indek ij n. Wat zult ge nog menig zieltje binden! Wat zult ge nog brengen loog genot! Uw kunst toch is van hooge waarde. Uw kunst brengt rust in 'b levens lot. ROBINSON. DIALOGEN. Al». De Hollandsche wijsgeer Spinoza werd reeds als jonge man door de Joodsche ge meente van Amsterdam in den ban gedaan vanwege zijn wijsgeerge beginselen. Hij zou in hoog aanzien komen op grond van zijn schitterende geestesgaven voorspelde en beloofde men hem wanneer hij zich slechts dienstbaar wilde maken aan de ei- sdhen der Synagoge.Hij deed dit met en men stond hem naar het leven. Hij moest vluchten verschool zich in de buurt van het dorp Rijswijk, voorzag in zijn onderhoud deer h»t »ljjp»n va* brill«fl*z»a, Kkr»«f Goeie. Morgei. Wat denk jij, amice al». Als?.Als!. Als de regeering nou eens de knoop van die werkloosheid in de Venen doorhak te en de Drentsche Hei liet ontginnen en de Friesche en Groningsche kanalen graven en de Zuiderzee-werken doorzetten.... Dan zouden duizende gezinnen 'n boter ham hebben. En als er dan een beetje harder werd gebouwd. Dan zou de woningnood gauw gfgeloo- pen wezen. En als de leden van de Tweede Ka mer dan eens minder aan partij-politiek leden. Dan zouden we vermoedelijk weer 'n gezonde volkspolitiek kunnen krijgen. Dan zaten er in de Venen geen hongerllj ders en in de Departementen in den Haag geen burokraten. En als de regeering dan een» 'n beetje minder voor leger en vloot ging uitgeven. En 'n beetje meer voor ouden van da- en en voor de helden van de zee en voor e noodlijdende kunstschilders en dich ters. Dan?. Dan zou de menscheiyke moed meer beloond en geëerd wezen en de schoonheid in het leven weer kunnen bloeien. En als de Gemeente Amsterdam eens niet voor iedere wethouder en voor iedere hoofd-ambtenaar 'n 80-paards limousine be schikbaar had gesteld en voor dat geld de 2500 werklooze sneeuwruimers 'n paar dagen had laten werken. Dan zouden er nu duizend menschen minder met de griep liggen vanwege het baggeren door den sneeuw-modder. En als ze nou in Washington eens niet op 'n scheepje meer of minder keken. Dan zou er geen oorlog meer behoeven te zijn dan zouden er geen dooden en geen verminkten door kogels en stinkgassen meer komen dan zouden er duizend fabrieken in ieder land kunnen worden bijgebouwd en op die duizende fabrieken zouden tien- duizende locomotieven en landbouwwerktui gen kunnen worden gemaakt voor Rusland en Hongarije en den Balkan.... Dan zou daar het leven weer gaan opleven en de Hongersnood onmogelijk worden.... En als ze nu In Frankrijk Briand eens aan de regeering gelaten hadden?. Dan zou Poincaré geen kans hebben gekregen zijn haat tegen het overwonnen Duitschland uit te spelen dan zou de we reld de kans loopen na de conferenties van CuiM »a G«*ua w»«* wat veer uit te ke rnen in plaats van achteruit. Dan zouden Engeland en Frankrijk en de Vereenigde Staten en Rusland en Duitschland en Ier land en Turkije en heel het Oosten, waar nou de Prins van Waies de kastanjes uit het vuur moet halen, eindelijk weer goede vrien den kunnen worden.... En dan zou de Mark en de Kroon in de hoogte gaan!. Precies en dan zou niet de eerste de beste burgerjuffrouw een buitenlandsche reis kunnen maken en voor een Hollandsche „Habbekrats" daar van de .arae menschen de spullen kunnen weghalen. Dan zouden de O.W.-ers in miskrediet raken!. Juist en alleen het respect worden ge geven aan die man en die vrouw in de sa menleving, die werkten!.... En als dan de grenzen eens veer open gingen en het overtollige volk, dat hier en overal Tondloopt met goeden wil en met zin om te werken, zich verspreiden kon over het uitgestrekte land van het Oosten. Dan zouden de enorme rijkdommen kunnen worden ontgonnen die daar over vloedig in den bodem zitten. En binnen het jaar zouden alle geza menlijke milliarden van ooriogsschuld aan koper, tin en kwik en steenkool en zwavel en goud uit den bodem van Rusland en Bra zilië en het Verre Oosten te voorschijn ge komen zijn.... En de belastingen zouden kunnen da len En we zouden dus minder voor ons be staan en voor ons inkomen noodig heb ben. En dus niet meer vechten en schrapen en elkaar bedriegen en met minderwaardige artikelen afzetten. En meer kunnen denken aan de natuur en aan het wonderlijke dat het Leven te geven heeft!. En rustiger worden En minder zenuwachtig. En minder verdrietig. En minder angstig voor de toekomst. En meer blij. En dankbaar. En gelukkig!. Schel uit!.Je wil mij te pakken ne men. Nee wacht een».Al». Nee! Je gaat sprookje» v»rtellen. Bonjour. LEVENSLIED. De drie verliefden. Johainnes hield van Truitje.... Bernardus hield van Truitje En Klaaszoon hield van Truitje. En Truitje hield van alle drie Dan eens van die, dan weer van die. Toen -sprak de flinke Johann.es: 'k Verover de wereld voor jou. 'k Zal veel geld gaan verdienen, En vraag je daarna tot vrouw!... En Johannes reisde van stad tot stad, Totdat.hij in Zuid-Aimecrika zat. De andere twee gelieven. Die vochten naar believen Om Truitje te gerieven. Maar Truitje deed er niet aan imeo En hield zooveel van alle twee Toen sprak de mooie Bernardus: (Geknield voor het .beeld van z'n trouw), *k Zal je in verzen bezingen, En- vraag je daarna tot vrouw!. En Bernardus die dichtte (bij nacht en dag, Totdathij (beroemd op 't kerkhof lag En Klaaszoon, 't slimme guitje, Die noodde vriendelijk Truitje In t ranke huwelijksschuitje Maar Truitje sprak met zoete stern Van de andere twee en niet van hem Toen sprak het handige Klaasje: Geloof dat ik veel vain je hou; Tc Haal bjj mijn vader de oenten, En vraag je daarna tot vrouw! En Truitje heeft toen haar traantjes gedroogd, En was.in 'm uurtje imet Klaasje verloofd!.... Dr. Brensa. Ernest Helia Oroote mannen! Er i» een klasse menschen op aarde, die een (geheel bijzondere liefde en een geheel bijzonder medelijden waardig la. En waaraan men meer dan aan anderen medelijden en liefde weigert het ia de klasse van hen, die men Groote Mannen noemt! De groote mannen zijn armen van een ge heel bijzondere soort, armer dan de andere armen. Arm is iemand, die behoefte heeft! Iemand ia des te armer naarmate zijn ontbe ringen grooter zijn. De vogels hebben geen 8taats-effecten; maar zij zijn niet arm, omdat zij geen behoefte hebben, of omdat zij voor hun uitgestrekte vleugels makkelijk en zonder voorzorgen de voldoening van hun 'behoeften kunnen vinden. De mensch is het armste schepsel. De mensch is overstelpt met behoeften. Maar een groot man is een Arme in vergelijking met wien de anderen niet eens arm meer zijn. In de eerste plaats heeft, een groot man alle behoef tdn der gewone menschen en hij voelt ze dieper dan iemand! Vervolgens heeft hij nog andere behoeften, die verhevener zijn en tegelijk meer eischendi, die harder roepen en die men meestentijds niet hoort, omdat men niet begrijpt en die bijha onmogelijk hun bede om bijstand kunnen uiten, omdat het publieke begripsvermogen niet bij machte is de kreten te vernemen;. Als Christophorus Columbus van deur tot deur gewoon Brood was gaan bedelen het Brood, dat iedereen noodig heeft de grwte menschen en de kleine menschen dan was hij beter verhoord geworden. Maar -hij vroeg 't Brood, wat hij voor zich behoefde: Hij had schepen noodig om Amerika te ontdekken. Dat was z ij n BroodGeef ons heden ons dagelijksch Brood! Maar het onze!.... Niet dat van mijn buurman, maar het onze wat wij WIJ noodig hebben. Maar h»t brood voor groot» mannen ia nog

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1922 | | pagina 11