't Juttertje
UIT DE WIJDE WERELD
NOK DE ÏRGiWEM
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 25 Februari 1922
i
NO. 9. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
Bonjour
Bonjour
Outwerpen vau Prof. Dalliug.
OVER OHINEESCHE TAAL EN
LETTERSCHRIFT.
Toen Antoniétte van Dijk in Januari van
dit jaar een kimdenniddag gaf in „Casino!",
deed dj <l^ar met afwezige jongens en
meisjes o.a. üneit aardige spelletje van de
Chineesjes. De jongens moesten in alles een
OMnees nadoen; o. a., zoo zeide toen mejuf
frouw Van Dijk, moesten ze heel levendig
en druk mlet elkander praten, op een eigen
aardig zangerigen toon, want zoo deden het
ook altijd de Chineezen.
Ditt Ibraoht oii» op het denkbeeld iet» te
vertéllen omtrent die wonderlijke Ghinee-
sche taal/lie ons voorioomit als een ding bijna
van een andere planeet, en die dan ook door
een westerschi mensch bijna niet te leeren is.
De ChLneeeen doen alles anders dam wij. (Men
eau de zaak ook (kunnen omkeeren dioor te
zeggen, dat wij alles anders doen dan de Chi-
neezen. Maar oen Europeaan dia nu eenmaal
een veel hooger staand, veel gecMLiseerder
wezen dan zoo'n soheefoogige zoon van het
hemelsdh» rijk. Altijd, in eigen meeninig.
In ieder geval de Chinees doet altijd
net andersom al» wij. Wij eten met de vork;
hij gebruikt stokjes, wij .Mieeden ons in het
zwart él£ we rourwen, bij trekt daarentegen
lichtere kleederen aan, enz. En zoo is het met
ai in taai oofc. Of lever zouden wij willen
«eggen met zijn schrijfwijze.
De Chineeeohie taal, ja, men (kan geruBt
zeggen, dat zij niet door een Europeaan Is te
leeren, althans niet voiédiilg. Een geestig
Engelschmain zeide eens teen men hem vroeg
wat een Sinoloog was teen Sinoloog is een
kenner van het öhineesch): „Een sinoloog is
een man, 'die geen Chineesch (kent, maar zijn
moedertaal verleerd heeft". De eigenlijke
taal heeft maar ongeveer 700 woorden, maar
zooais we straks zien zullen, drukken de
ChiLneezen hun gedachten schriftelijk uit door
middel van een groot aantal ïetterteekens.
Niettemin moet een Chinees met zdjm 700
woorden in de spreektaal' rood zien te bo
men; welnu, hlij geeft aan elk woord een groot
aantal verschillende ibeteekJenissem, en hij
weet groote verscheidenheid te brengen i!n
klank, uitspraak, aooent, e.d. Vandaar het
.♦zingend" 'geluid, dat hij maakt.
'Trots dit verschil! in aooent, etc., heeft toch
elk woord in elke afzonderlijke ataoentueering
uog wel 6 tot 10 veisdhlillendo heteekieniisisen.
Men begrijpt dus, hoe ontzaglijk moeilijk het
is, zich verstaanbaar te maken aan een Chi
nees. Er bami nog bij, dat de woorden alle
eenlettergrepig zijn zonder verbuiging, zon
der vervoeging, zonder welke verandering dn
vorm ook. Om dus een ziin te bunnen vormen,
die verstaanbaar wordt, moeten de meest uit-
eenlboptende hulpmiddeltjes worden aange
wend.
De Chineeache taal is eigenlijk de allerpri-
mitiefste taai, die bestaat- Het is als het ware
een vorm va» mtenschelijbe uitdrukking, die
nog lh den primitieven oertoestand verbeert.
Heit is niet ongelijk aan helt gestamel' van
kleine kinderen. Immers, die gebruiken ook
slechts uitroepen van éénlettergrepige woord-
jea om aan te duiden hetgeen zij verlangen.
In het ontzaglijke Ohineesche tijk bestaan,
zooals licht te denken is, een .groote menigte
Ohineesche dialecten. Van deze is de zooge
naamde bewmbtentaal, bet Kwan-hoa, 'hét be
schaafde Ohineesoh, het .Jhoog'-Ohmeeséh,
zuüen we maar zeggen. De verschillende
diaieoten 'zijn evenwel zoo nfiteenloopend, dat
bijvoorbeeld een Oantonees een inwoner van
Peking niet verstaat. Br zijn dan ook wel
onderzoekers, die meenen, dat het allemaal
zelfstandige talen' zijn, die eigenlijk maar een
oppervlakkig Öhineesch karakter hébben ge-
kirofföiii
Even moeilijk als de taal, 1» ook 'hét Ojhl-
neesobe schrift. Oorspronkelijk beétond het
schrift élechts uit afbeeldingen van de voor
werpen, maar in den loop der tijden zijn deze
vervormd, zoodat zij thana nog éleéhts zui
vere woordteekenR (karakters) rijm. Eigenlijk
te Öhineesch schrift niet anders dan een ver
zameling rebussen. Deze zijn vaak zeer gees
tig. Zoo .iB een alleenstaande vrouw onder
het toeken voor dak het woord rust, twee
v rouwen naast elkander daarentegen betee-
kenen strijd en twist, drie vrouwen naast
elkander reeds kuiperijen, echtbreuk, on-
kutseh leven. (Over vier vrouwen naast el
kander zwjjgt de geschiedenis). Een vrouw
met bezem beteekent hulsvrouw, vrouw en
kind goedheid, teederheld, jongen en meisje
goed, moeder en water zee, mes en hart fran-
righeid, hart en bloed zich erbarmen. -Dak,
hart en vat beteekent welbehagen, want mj
een .volle schotel onder een dak zit i en geeft
een behaaglijk gevoel. Zoo was het vroeger.
Thans, nu men voor d© abstracte begrippen
ook woordteebens heeft, ils het, door de veel
zijdige beteebenis der afzonderlijke woorden,
uoodig dait imen van hulpmiddelen gebruik
maakt om een 'begrip aan te duiden. Men
plaatst dan (meestal links) van het woord-
teeken den naam van de soort, waartoe het
voorwenp behoort. Bijvoorbeeld rood is tsjoe,
verbonden met het toeken mensch 'heet het,
hij gelijken klank, dwerg; met het teeben
voor vleesch: wang, met dat voor edelsteen:
parel, met het teeben woord: voor een rede
voering straffen, mét het teeben voor steen:
bepaalde roode kleur, met het teeken voor
insect: spin, met het teeken voor voet: hin
ken. Moderne begrippen of voorwerpen
worden eveneens door combinatie van tot nu
toe gébruikte teekens, die ÏDun wezen uitdruk -
ken, gevormd; zoo wordt bijvoorbeeld verre
kijker uitgedrukt door „oog der 10000 mij
len", kaleidoscoop dioor .^spiegel der 10000
bloemen", horloge door „Mok, die vanzelf
gaat", enz. Om mét misverstaan te worden,
maakt de Chinees dan vaak, ai pratende, met
vinger of waaire de schriftteekens in de
lucht.
oor de Cbdneezen «eli heeft de door hen
gervolgde wijze van schriftelijk verkeer een
groot voordeel. Want zooals we (boven zeiden,
loopen de vereohhlende Ohineesche dialecten
zeer uiteen, zoodat een Chinees uit het noor
den zijn landgenoot uit het tzuiden niet ver
staart kan. Maar andere wordt het wanneer
de ibeide heeren zich schriftelijk onderhou
den. Dan- leest 'bijvoorbeeld een inwoner van
Amoy het woord teeken voor „vader", dat zijn
•kameraad naast hem uitspreken zou als „toe",
"Pau"i en het woordbeeld „wijze" leest htjj
niet ais .jtón-jin", maar ais „gao-iang". Op
deze manier bunnen 500 miillioen anenachen
een Öhineesch boek lezen, zonder dat zij dit
behoeven te vertalen. Hun schrift is dus
analoog aam ons internationale muziek- en
djiferadhrift.
'Dat dergelijke taalmoeilijkheden het voor
den westerling niet gemakkelijk maken in
China .vasten voet te krijgen en dit land
daardoor nog steeds een eigenaardige geïso
leerde positie Inneemt, zal ieder wel duide
lijk zijn. De Japanners hebben bijtijds zich
gemoderniseerd; hun schrift was aanvanke
lijk het Ohineesche letterschrift, doch tegen
woordig wordt algemeen het latijnsche letter,
schrift gebruikt.
•Naar wij thans evenwel in „Vragen van
den Dag" lazen, heeft de tegenwoordige re-
prublikélneche regeering een nationaal pho-
netisch schrift doen ontwerpen, waarvan het
gébruik bij ministerieel schrijven van April
1919 voor alle scholen verplilchtend is geétefld.
Een Chineesch woordenboek telt ongeveer
40000 verschillende teekens of karakters, die
thans zijn teruggebracht tot 89 enkelvoudige
en 22 samengestelde letters. Wel eon ingrij
pende vereenvoudiging dus, waarbij die vam
Kollewijn 'kwajongens» werk is. Ieder kan nu
gemakkelijk lezen en schrijven leeren, en de
gouverneur vam Slianei heeft onmiddellijk
bepaald, dat fn iedere familie minétene één
persoon dit schrift moet leeren. Schrijfma
chines, vroeger een onmogelijkheid in) China,
zullen er nu worden ingevoerd, en de ver
vaardiging van drukwerken wordt er «eer
door vergemakkelijkt. In Shanghai verschijnt
met stijgend succes een dagblad in hét nleuiwe
schrift; proclamaties verschijnen in oud en
niéurw schrift naast elkaar, wetboeken e. d.
worden op dezelfde wijze uitgegeven1 en wel
licht zal een volgend geslacht de oude 'boeben
in het IdeogTaflsche schrift eenmaal alieefi
uit musea kennen!
DIALOGEN.
Hoe I» "I Weer?
Morge.
Morge.Best weer.
Best weer?.Griepweerl
Griepweer?.Reuzeweer, man.Je
kan geen mooier weer hebben!
Zoo! Nou jij liever dan ikl Vind Je
dat nou weer.Zondag sterk tja en nou
regen en wind.
Natuurlijk: Regen en windAls 't
niet gaat regenen en waaien valt de dooi
niet in en dan krijg Je nooit dat fijne weer
van nou. 't Is nog 'n beetje nat, maar dat
gaat wel over.Nou komt 't goeie weer
an. Je ruikt 't voorjaar t is heelemaal
niet koud meer.Straks beginnen de hoo
rnen uit te loopen en krijgt 't graa weer wor
tel. Dan kommen de eerste krokussies.
Je kan je dikke jaa uitlaten. Je hoeft niet
bang meer te wezen voor winterteenen en
voor 'n druppel aan je neus. De dagen
worden weer langer en het licht brand kor
ter. De brandstoffenkist hoeft niet meer
bijgevuld.... en.,..
Nou complimenten an de krokussies,
maar ik vindt t akelig, naar, miserabel, vuil,
vies, modderig, mistig, morsig weer.Al
les is even nat en glibberig.Je kan niks
aanpakken of je krijgt natte en vuile han
den. De straten lijken wel modderbaden en
als je peir ongeluk op 'n grintpad moet wan
delen. berg jei Nee, vriend.nou krijg
je de meeste rieken.nou moet je 's mor
gens 'n uur op je broek schuieren om de
vlekken eraf te krijgen.... nou slijten Je
zolen eens zoo hard. Alles druipt en al
les lekt! De vloermatten bederven en dat
werkt op de stemming van je vrouw.die
is natuurlijk korzelig in zulke dagen. Jij
zegt wat en zij zegt wat en voor je 't weet
heb je woorden.ruzie.en echtschei
ding. Dat werkt zulk weer altijd in de
hand.
Och kom.
Op m'n woord.Geef mij maar het
harde winterweerDan kun je flink loo-
nen tegen de kou.Dan kun schaatsen-
rii-en Dan ga je heerlijk b« de kachel
als ie thuiskomt.Dan heb je pas echte
honger en dan eet je voor vier in de boere-
kool met worst!.Dan is er gelegenheid
sneeuw stoeien met
man Nee man wacht jij t voorjaar
maar af.Ik hou t bij den harden win-
Ga jfl dan maar met de dochter van je
bu™ i.««r NOV. Zembl.1 Maar ,k «cht
hier het voorjaar af en ik hoop dat
geen sneeuw en geen meer komt.
Geef mij maar krokussies!.
Meneer 0n mop vertéllend): ....Snap je
het i® wat ik vermoed,
nee.dam snap 5k er en
en dan ben jij tl gemeen» vent!
APHORISMEN OVER DEN JOURNA
LIST EN DE KRANT.
De AmerükaanacJie Couranten-koning,
Frank Mjuneey, die roeds eigenaar te van de
HB:e „New York Sun" en van de „New
oik Evening Sun" heeft kort geleden ook
de bekende ^New York Herald" aangekocht
mét het daarbij behoarende zustenbtad
„Evening Tc-iegraïnP.
Behalve deze totalen te deze tmTLardaix
bezitter van meer dan twintig weekbladen
en tijdschriften.
Evenals meerdere beroemde joumafisten
w.o. op het oogenblik President Harding
heeft de heer Munsev een tzg. Amerilkaan-
sche loopbaan/ achter den rug.... Achter
eenvolgens was hij boodséhaplooper kan
toorjongen telegrafist verslaggever en
redacteur in het veelomvattende kranten-'
bedrijf...
.Ais de Drukkunst iets zeldzaams was,
dan zou zij ons door haar macht doen ont
stellen. In werkelijkheid is rij wel iéts bui
tengewoons, maar zij is in onze dagen aoo
overal en zoo menigvuldig vertegenwoordigd,
dat zij ons haar bijzondere gewicht als het
ware ontveinst.
Zij overstroomt in die mate onlze straten
en steden en woningen, dat wij haar gewich
tigheid niet meer .bemerkenOlmdat dit
brood' haast tot ons dagelijksch brood is ge
worden, heeft het in onze oogen zijn fijnere
waarde verloren....
Dr. B.
Lente.
Lenltel Is de lente aan 't komen? 't Lijkt
er niet naar, zegt de pessimist. De wind is
koud, de zon komt nog maar heel sporadisch
zich vertoonen; er is in de stad nog geen
schijntje van een spoortje van 't voorjaar te
bekennen. Lente! 't Mocht wat!
Maar onze optimistische vriend, wiens
zonnig gemoed overal de lichtpuntjes weet
op te sporen, schudt meewarig het hoofd en
zegt: Lente! Ja, zéker wordt het lente!
Voed maar eens de koestering van de zon als
zij een goede bui heeft on voor den dog komt
achter ihet iwolkengordijn; (bestudeer maar
eens de matuur en zie, hoe alles dringt en
worstelt dm los te komen, en iziiteh opnieuw te
heffen naar het -licht, ophieuw te begroeten
het voorjaar. Kijk eens naar onze vriendjes,
de musschen; zij wandelen al, met strootjes
in den bek, uw dakgoot op en neer, verken
nen het plaatsje onder de pannen, waar rij
verleden jaar een nestje maakten. Ze inspec-
teeren hét ter dege, ze restaureeren het, ma
ken het schoon, stoffeeren het straks op
nieuw. Lente! Ru/ikt ge dan niet dien eJlgen-
aardigen geur, die de lente kenmerkt, en
die izdclh, op zondige dagen, /thans al doet gel
den? Wel izeker woirdt het lente! Voelt ge
dan niet hoeveel zachter het in de natuur is
dan voor eenige weken terug? Nu j®, er
waaien nog altijd de (koele winden van de
zee, maar het is niet meer wat het man den
winter was. Wij zijn iweder op de kentering,
vriend, onze oude trouwe moeder, de aarde,
draait weer het deel1, waar wij wonen, naar
de zon itoe: de dagen lengen, hooger en hoo
ger rijst de zon, intenser wordt haar walrmte-
afbtralinig, knop en Jad en bloem en/ struik
gaan ontbottenpe lentte komt!
En de optimistisch# vriend gaat een wan
deling maken, maar is toch blij izijn winterjas
aan te hebben. Want heelemaal lente is het
nog niet.
Een merkwaardig oud-HolIandsch
kaartwerk.
In de vergadering van hot alg. bestuur van
het Kon. Ned. Aardrijkskundig Genoot
schap te Amsterdam gehouden, deed dr. F.
O. Wieder oen mededeeling over den opne-
mingsarbeid van Jan Outgers, die als stuur
man op het schip van Öebald de Weert, ge
naamd het Geloof, in 1690 de Straat van Ma-
gelhfles verkende. De kaarten wérden in
1600 in houtsnede gedrukt precies zooals de
stuurman ze geteekend had toen hij de kus
ten voor zich had. Deze kaarten, eenig in
iiun soort, omdat ze ons den teekenaar aan
het werk toonen, waren de eerste gedetail
leerde kaarten van do Straat die het licht
zagen en zijn de grondslag voor de latere
cartographie van de Straat.
Spreker herinnerde aan vier belangrijke
vondsten hem in de laatste jaien op het ge
bied dèr historische koloniale cartogrc.phie
ten deel gevallen: do zeekaarten van Plan-
cius, Plancius' Portugeesch voorbeeld, on
bekende opnamen in Spitsbergen, en het
stellen van vaste punten of mijlpalen in de
Portugeesche cartographie die de onze in
den O.-I. Archipel voorafgaat, welke vond
sten aanleiding gaven tot voortgezette stu
diën door dr. Burger, S. P. L'Honaró Naber
en E. O. Abendanon.
Het kaartwerk van Outgers, waarvan
slechts twee volledige exemplaren bekend
zijn, beide in ons land, behoort mede tot de
eerbiedwaardigste documenten onzer oude
zeevaart. Hoewel primitief van uiterlijk,
toonen deze kaarten op frappante wijze hoe
de teekenaar het erop toelegt de typische
gemakkelijk te herkennen bijzonderheden
van het terrein duidelijk te doen uitkomen;
een napassing en vergelijking met de latere
met betere methodes vastgelegde kustlijnen,
verrasten spreker met het resultaat, dat
Outgers op een mathematische basis ge
werkt had on dat de breedtebepalingen reeds
tot op enkele minuten juist zijn.
Een onderzoek van 150 kaarten, die aan
die van Outgers voorafgaan, en van een elf
tal reisroutes leerde spreker dat, hoewel in
1600, toen Outgers de Straat bevoer, reeds
200 punten in de Straat op dusdanige
wijze vermeld waren, dat ze thans te
rug te vinden rijn. toch door het ge
heim houden der resultaten en het daardoor
verloren gaan, en door de verbastering op
de gedrukte kaarten, de eerste Hollandsche
schippers over geen betrouwbaren gids be
schikten.
De kaarten van Outgers zou men met een
woord, uit een ander milieu genomen, de
.creatie" van de Straat van MageiMes kun
nen noemen.
De namen van Kaap Holland, Cordesbaai
(waar driehonderd Hollandsche zeelieden
begraven werden), Rid(d)ersbaai en Kaap
Quod (voor Quade, kwade), berinneren nu
nog aan Outgers* pionierswerk.
De LTJLLKJL te Amsterdam.
De vorige week besprak ik voor u de in
het oog looperide kapsels en. de nieuwste
kam-versieringen op bovengenoemde ten
toonstelling.
En van de grootste nieuwigheden naast
dezen is een expositie en op verschillen
de manieren de toepasing daarvan, van een
buitengewoon moderne soort.etalage
pop!
Ofschoon het wel niet rechtstreeks' be
hoort tot onze Meeding en tot de zuivere
vrouwen-mode, is dit voorwerp vooral
wanneer er pogingen in het werk worden
gesteld om in dit genre een soort „omwen-
teling" tot stand te brengen wel van vol
doende beteekenis om ea* eeröge zinnen over
neer te schrijven.
Want en menschen, die voldoende
smaak en aesthetisch inziéht hebben, zullen
mij begrijpen; voor het juist zien en. naar
vaarde beoordeelen van) een kleedingstuk
in de etalage der tegenwoordige groote ma
gazijnen, beteekent de „pop" zeer veel. Het
is waar dat de overgroot© meerderheid zich
hiervan geen rekenschap geeft en er der
halve geen aandacht aan schenkt.Maar
niettemin beteeken/en niet alleen de etalage,
maar ook de hulpmiddelen bij het etaleeren
voor ons, toeschouwers, zeer veel!
Dit getuigt op treffende whze deze nieuwe
vinding!
De hervormde etalage-pop is een vinding
van den Berljjnscho beeldhouwer prof. Ru-
dolf Belling.
Hij noemt deze figuren: „Gestyleerde
Mode-Plastiek"!
Het is een verzameling van brokstukken,
die tezamen het grondvormen) en houdingen
van het menschelijk lichaam aandui
den zonder en dat is er heeleanaal
TT*: TiS
de bedoeling van ook maar «enigszins
het menscheljjk lichaam na te bootsen!
Prof. Belling zegt: Zoo langzamerhand
was men er in de modebranche toe gekomen
van de etalage-pop een soort echt mensch
te maken, met echt haar en gezellige roode
wangen echte armen en beenen.
Dit moet noodwendig afbreuk doen aan
de aandacht voor het geëtaloerde kleeding
stuk, want men keek meer naar de pop, dan
naar de Meedingstukken.
En nu is de bedoeling van dezen nieuwen
vorm waarvan ik u eenige voorbeelden
geef, maar waarvan meerdere vormen be
staan dat bij het etaleeren de aandacht
zich uitsluitend zal vestigen op het kleed,
dat er omheen gehangen is.
Om de waarheid te zeggen: Aanvankelijk
staat men even vreemd, ja zelfs afwijzend
tegenover zoo'n vreemdsoortig slangen-
menschl Het was dan ook eerst, mijn bedoe
ling den redacteur van het .Moderne Hoek-
jé' om plaatsruimte voor de monsters te
vragen...,.
Maar toch langzaam, maar zeker dringt
zich de elegante en soepele lijn als van voor
treffelijke waarde aan u op en gaat gij be
grijpen; de enorme verdienste, welke er
eigenlijk schuilt in een zoo elegante vorm,
die toch alle aandacht bij het beschouwen
van zich afschuift en overgeeft aan het te
vertoonen toilet.
En ik vermoed sterk dat, zoodra de
groote modemagazijnen ertoe zullen zijn
overgegaan deze plastieken in gebruik te'
nemen, de artistike waarde van bun etala
ges ontegenzeggelijk verhoogd zullen wor
den en bovendien wij de toeschouwsters
beter de hoedanigheden zullen kunnen be
oordeelen van het kleed, dat men ons te
vertoonen heeft!.
De volgende week vertel ik u onder meer
nog van een geheel ander soort modepop,
die juist nog meer naar de vervolmaking
van de menscthelijke figuur en de menbohe-
lijke uitdrukking streeft Dus juist het
tegenovors" stelde van deze ontwerpen van
Prof. Belling.
En het zal dan aan de dames ter booordee-
ling zijn, welk soort wij verkiezen!
Mme. Corrg.
RECEPTEN.
CROQUETTE VAN VISCH.
(8 stuks).
200 gr. resten van gekookte vtech, zonder
graten gewogen; l1/, dL. viachfbouilllon, ge
trokken 'van de giraten miet een talkje pelter-
seli; een klein stuikje uil en wortel en iéts
zout; V, dL. room; 25 gr. (bloem; 80 gr. boter;
1 ei; 2 bladen gelatine; peper, zout, fijn ge
hakte peterséti.
Zet de vischresten op met kokend water,
zout, kruiden, takje peterselie en stukje ui
on wortel, laat het even doorkoken. Maak de
visöh fijn. Verwarm, roerende, de boter met
bloem en roer dit tot een gladde massai
Voeg daarbij, langummeihand en steeds roe
rende. 2 <LL. gezeefde bouillon van het kooik-
nat, lalat dit sausje 5 minuten doorkoken.
Los er de geweekte, goed uitgeknepen gela
tine in' op. Roer de vlistóh er door en maak de
massa op met eierdooier, peper, «out en ge
raspte noot. Strijk ze uit op een schotel. Laat
ze koud worden. Maak er daarna met twee
lepels langwerpige rolletjes van, gelijk! van
grootte. Wentel de croqnetie in paneermeel.
Fatsoeneer ze nog met de (band na. Haai ze
dan door heit even losgeklopte eiwit, dat met
een paar druppels slaolie verdund is ($laolie
maakt de korst oroquant). Wentel ze tenslotte
nog eens door zeer fijn paneermeel. Bak de
croquette een paar minuten in frituurvet.
RIZ QLAC6.
j 2l/j 'kopje rijet; 5 kopjes water; 21/» kopje
suiker; 71/» k 10 gr. citroenzuur en 8 druppels
cdtroenolLe.
De rijst zoolang wassdh/en totdat het water
helder blijkt. Ze dan in een pan doen, inet
5 kopjes water en gaar laten koken; doe er
daarna de suiker, de citroenzuur, opgelost in
een 'kopje warm water, en de dïtroenolie door.
Spoel een steen en vorm met koud water om,
en doe er onmiddellijk de rijst in; laat ze goed
koud worden.
Het is zeer smakelijk er een Vandllevla bij
te presenteeren.
LEVENR-U11DJR.
van
Dr. Carel J. Brensa.
Dichterlijk Futurisme.
Moderne Nederlandsch© poëzie van Antocv
Kok in „De Stijl":
STILTE STEM (VERS IN W)
Wacht
Wacht
Wacht
Wacht
Wachten
Wachten
Wek
Wak
Wek
Wak
Wachten
Wachten
Wekken
Wekken
Wek
Waak
Het Gevecht!
'n Sperwer zeilde door de lucht.
'n Duifje scheerde in teere vlucht.
In 't groene gras lag Mie, de kat
En Bel de waakhond rustte wat
Maar sperwer, duif en Bel en Mie
Die kregen tumult voor drie!.
IWant de sperwer vloog opeens omlaag
Eb pakte 't duifje bij de kraag!.
Maar Mie schoot op den sperwer af.
En Bel kwam erbij met woest geblafI.
Dus sperwer, duif en Bel en Mie
Die kregen tumult voor driel.
Vrouw Trljn, in 't huisje, hoorde wat!
En dacht aan Mie, die jonkies had!
In 't andere huis, zei buurman Nel:
„Ze ranselen geloof 'k, d'ouwe Bel!".
Want sperwer, duif en Bel en Mie
Die hadden tumult voor drie!....
Buur Nel gaf aan Vrouw Trljn 'n stoot
En zei: „Gooi die lammert in de sloot!".
Maar buurvrouw Trijn in teed're min
Riep: „Smyt dat mormel van jou erin!".
En de baas van Bel en de vrouw van Mie
Die kregen tumult voor drie!.
Buur Nelia bad de stoot gezien
En kwam erb}j met 'n haast voor tien-
En dat ze mormel scbold naar Bel,
Dat hoorde Fie de vrouw van Nel-.
En Nelis, Trijne, Nel en Fie.
Die kregen tumult voor drie!.
Dat duurde zoo 'n uur of wat.
Toen varen ze van 't scheiden moe en mat.
Trijn bloedde zwaar Nel, had 'n blauw
oog.
En Fie trok raar met 'r been omhoog!
En Nelis, Trijne Nel en Fie
Die hadden m a 1 e u r voor drie.
Maar de sperwer w as allang gevlucht.
En 't duifje zweefde door de lucht.
In 't groene gras lag Mie, de kat
Naast Bel, de hond en ze stoeiden wat.
En Bel, de hond en 't katje Mie
Die hadden 'n pret voor drie!.
Luitenant (voor de troép, tot een Boüda&i,
die een niesbui krijgt): Zeg. kerel, jé
hefbt nou een en twintig jaar der tijd gehad
om schoon uit te niezen.... Ik vi/nd 't ki
verduiveld slecht begrip van mdltoaire ordè,
om zoo In spectakeJ te molken als je in 't gelid
staat.