't Juttertje UIT DE WIJDE WERELD NOK DE ÏRGiWEM Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 25 Februari 1922 i NO. 9. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) Bonjour Bonjour Outwerpen vau Prof. Dalliug. OVER OHINEESCHE TAAL EN LETTERSCHRIFT. Toen Antoniétte van Dijk in Januari van dit jaar een kimdenniddag gaf in „Casino!", deed dj <l^ar met afwezige jongens en meisjes o.a. üneit aardige spelletje van de Chineesjes. De jongens moesten in alles een OMnees nadoen; o. a., zoo zeide toen mejuf frouw Van Dijk, moesten ze heel levendig en druk mlet elkander praten, op een eigen aardig zangerigen toon, want zoo deden het ook altijd de Chineezen. Ditt Ibraoht oii» op het denkbeeld iet» te vertéllen omtrent die wonderlijke Ghinee- sche taal/lie ons voorioomit als een ding bijna van een andere planeet, en die dan ook door een westerschi mensch bijna niet te leeren is. De ChLneeeen doen alles anders dam wij. (Men eau de zaak ook (kunnen omkeeren dioor te zeggen, dat wij alles anders doen dan de Chi- neezen. Maar oen Europeaan dia nu eenmaal een veel hooger staand, veel gecMLiseerder wezen dan zoo'n soheefoogige zoon van het hemelsdh» rijk. Altijd, in eigen meeninig. In ieder geval de Chinees doet altijd net andersom al» wij. Wij eten met de vork; hij gebruikt stokjes, wij .Mieeden ons in het zwart él£ we rourwen, bij trekt daarentegen lichtere kleederen aan, enz. En zoo is het met ai in taai oofc. Of lever zouden wij willen «eggen met zijn schrijfwijze. De Chineeeohie taal, ja, men (kan geruBt zeggen, dat zij niet door een Europeaan Is te leeren, althans niet voiédiilg. Een geestig Engelschmain zeide eens teen men hem vroeg wat een Sinoloog was teen Sinoloog is een kenner van het öhineesch): „Een sinoloog is een man, 'die geen Chineesch (kent, maar zijn moedertaal verleerd heeft". De eigenlijke taal heeft maar ongeveer 700 woorden, maar zooais we straks zien zullen, drukken de ChiLneezen hun gedachten schriftelijk uit door middel van een groot aantal ïetterteekens. Niettemin moet een Chinees met zdjm 700 woorden in de spreektaal' rood zien te bo men; welnu, hlij geeft aan elk woord een groot aantal verschillende ibeteekJenissem, en hij weet groote verscheidenheid te brengen i!n klank, uitspraak, aooent, e.d. Vandaar het .♦zingend" 'geluid, dat hij maakt. 'Trots dit verschil! in aooent, etc., heeft toch elk woord in elke afzonderlijke ataoentueering uog wel 6 tot 10 veisdhlillendo heteekieniisisen. Men begrijpt dus, hoe ontzaglijk moeilijk het is, zich verstaanbaar te maken aan een Chi nees. Er bami nog bij, dat de woorden alle eenlettergrepig zijn zonder verbuiging, zon der vervoeging, zonder welke verandering dn vorm ook. Om dus een ziin te bunnen vormen, die verstaanbaar wordt, moeten de meest uit- eenlboptende hulpmiddeltjes worden aange wend. De Chineeache taal is eigenlijk de allerpri- mitiefste taai, die bestaat- Het is als het ware een vorm va» mtenschelijbe uitdrukking, die nog lh den primitieven oertoestand verbeert. Heit is niet ongelijk aan helt gestamel' van kleine kinderen. Immers, die gebruiken ook slechts uitroepen van éénlettergrepige woord- jea om aan te duiden hetgeen zij verlangen. In het ontzaglijke Ohineesche tijk bestaan, zooals licht te denken is, een .groote menigte Ohineesche dialecten. Van deze is de zooge naamde bewmbtentaal, bet Kwan-hoa, 'hét be schaafde Ohineesoh, het .Jhoog'-Ohmeeséh, zuüen we maar zeggen. De verschillende diaieoten 'zijn evenwel zoo nfiteenloopend, dat bijvoorbeeld een Oantonees een inwoner van Peking niet verstaat. Br zijn dan ook wel onderzoekers, die meenen, dat het allemaal zelfstandige talen' zijn, die eigenlijk maar een oppervlakkig Öhineesch karakter hébben ge- kirofföiii Even moeilijk als de taal, 1» ook 'hét Ojhl- neesobe schrift. Oorspronkelijk beétond het schrift élechts uit afbeeldingen van de voor werpen, maar in den loop der tijden zijn deze vervormd, zoodat zij thana nog éleéhts zui vere woordteekenR (karakters) rijm. Eigenlijk te Öhineesch schrift niet anders dan een ver zameling rebussen. Deze zijn vaak zeer gees tig. Zoo .iB een alleenstaande vrouw onder het toeken voor dak het woord rust, twee v rouwen naast elkander daarentegen betee- kenen strijd en twist, drie vrouwen naast elkander reeds kuiperijen, echtbreuk, on- kutseh leven. (Over vier vrouwen naast el kander zwjjgt de geschiedenis). Een vrouw met bezem beteekent hulsvrouw, vrouw en kind goedheid, teederheld, jongen en meisje goed, moeder en water zee, mes en hart fran- righeid, hart en bloed zich erbarmen. -Dak, hart en vat beteekent welbehagen, want mj een .volle schotel onder een dak zit i en geeft een behaaglijk gevoel. Zoo was het vroeger. Thans, nu men voor d© abstracte begrippen ook woordteebens heeft, ils het, door de veel zijdige beteebenis der afzonderlijke woorden, uoodig dait imen van hulpmiddelen gebruik maakt om een 'begrip aan te duiden. Men plaatst dan (meestal links) van het woord- teeken den naam van de soort, waartoe het voorwenp behoort. Bijvoorbeeld rood is tsjoe, verbonden met het toeken mensch 'heet het, hij gelijken klank, dwerg; met het teeben voor vleesch: wang, met dat voor edelsteen: parel, met het teeben woord: voor een rede voering straffen, mét het teeben voor steen: bepaalde roode kleur, met het teeken voor insect: spin, met het teeken voor voet: hin ken. Moderne begrippen of voorwerpen worden eveneens door combinatie van tot nu toe gébruikte teekens, die ÏDun wezen uitdruk - ken, gevormd; zoo wordt bijvoorbeeld verre kijker uitgedrukt door „oog der 10000 mij len", kaleidoscoop dioor .^spiegel der 10000 bloemen", horloge door „Mok, die vanzelf gaat", enz. Om mét misverstaan te worden, maakt de Chinees dan vaak, ai pratende, met vinger of waaire de schriftteekens in de lucht. oor de Cbdneezen «eli heeft de door hen gervolgde wijze van schriftelijk verkeer een groot voordeel. Want zooals we (boven zeiden, loopen de vereohhlende Ohineesche dialecten zeer uiteen, zoodat een Chinees uit het noor den zijn landgenoot uit het tzuiden niet ver staart kan. Maar andere wordt het wanneer de ibeide heeren zich schriftelijk onderhou den. Dan- leest 'bijvoorbeeld een inwoner van Amoy het woord teeken voor „vader", dat zijn •kameraad naast hem uitspreken zou als „toe", "Pau"i en het woordbeeld „wijze" leest htjj niet ais .jtón-jin", maar ais „gao-iang". Op deze manier bunnen 500 miillioen anenachen een Öhineesch boek lezen, zonder dat zij dit behoeven te vertalen. Hun schrift is dus analoog aam ons internationale muziek- en djiferadhrift. 'Dat dergelijke taalmoeilijkheden het voor den westerling niet gemakkelijk maken in China .vasten voet te krijgen en dit land daardoor nog steeds een eigenaardige geïso leerde positie Inneemt, zal ieder wel duide lijk zijn. De Japanners hebben bijtijds zich gemoderniseerd; hun schrift was aanvanke lijk het Ohineesche letterschrift, doch tegen woordig wordt algemeen het latijnsche letter, schrift gebruikt. •Naar wij thans evenwel in „Vragen van den Dag" lazen, heeft de tegenwoordige re- prublikélneche regeering een nationaal pho- netisch schrift doen ontwerpen, waarvan het gébruik bij ministerieel schrijven van April 1919 voor alle scholen verplilchtend is geétefld. Een Chineesch woordenboek telt ongeveer 40000 verschillende teekens of karakters, die thans zijn teruggebracht tot 89 enkelvoudige en 22 samengestelde letters. Wel eon ingrij pende vereenvoudiging dus, waarbij die vam Kollewijn 'kwajongens» werk is. Ieder kan nu gemakkelijk lezen en schrijven leeren, en de gouverneur vam Slianei heeft onmiddellijk bepaald, dat fn iedere familie minétene één persoon dit schrift moet leeren. Schrijfma chines, vroeger een onmogelijkheid in) China, zullen er nu worden ingevoerd, en de ver vaardiging van drukwerken wordt er «eer door vergemakkelijkt. In Shanghai verschijnt met stijgend succes een dagblad in hét nleuiwe schrift; proclamaties verschijnen in oud en niéurw schrift naast elkaar, wetboeken e. d. worden op dezelfde wijze uitgegeven1 en wel licht zal een volgend geslacht de oude 'boeben in het IdeogTaflsche schrift eenmaal alieefi uit musea kennen! DIALOGEN. Hoe I» "I Weer? Morge. Morge.Best weer. Best weer?.Griepweerl Griepweer?.Reuzeweer, man.Je kan geen mooier weer hebben! Zoo! Nou jij liever dan ikl Vind Je dat nou weer.Zondag sterk tja en nou regen en wind. Natuurlijk: Regen en windAls 't niet gaat regenen en waaien valt de dooi niet in en dan krijg Je nooit dat fijne weer van nou. 't Is nog 'n beetje nat, maar dat gaat wel over.Nou komt 't goeie weer an. Je ruikt 't voorjaar t is heelemaal niet koud meer.Straks beginnen de hoo rnen uit te loopen en krijgt 't graa weer wor tel. Dan kommen de eerste krokussies. Je kan je dikke jaa uitlaten. Je hoeft niet bang meer te wezen voor winterteenen en voor 'n druppel aan je neus. De dagen worden weer langer en het licht brand kor ter. De brandstoffenkist hoeft niet meer bijgevuld.... en.,.. Nou complimenten an de krokussies, maar ik vindt t akelig, naar, miserabel, vuil, vies, modderig, mistig, morsig weer.Al les is even nat en glibberig.Je kan niks aanpakken of je krijgt natte en vuile han den. De straten lijken wel modderbaden en als je peir ongeluk op 'n grintpad moet wan delen. berg jei Nee, vriend.nou krijg je de meeste rieken.nou moet je 's mor gens 'n uur op je broek schuieren om de vlekken eraf te krijgen.... nou slijten Je zolen eens zoo hard. Alles druipt en al les lekt! De vloermatten bederven en dat werkt op de stemming van je vrouw.die is natuurlijk korzelig in zulke dagen. Jij zegt wat en zij zegt wat en voor je 't weet heb je woorden.ruzie.en echtschei ding. Dat werkt zulk weer altijd in de hand. Och kom. Op m'n woord.Geef mij maar het harde winterweerDan kun je flink loo- nen tegen de kou.Dan kun schaatsen- rii-en Dan ga je heerlijk b« de kachel als ie thuiskomt.Dan heb je pas echte honger en dan eet je voor vier in de boere- kool met worst!.Dan is er gelegenheid sneeuw stoeien met man Nee man wacht jij t voorjaar maar af.Ik hou t bij den harden win- Ga jfl dan maar met de dochter van je bu™ i.««r NOV. Zembl.1 Maar ,k «cht hier het voorjaar af en ik hoop dat geen sneeuw en geen meer komt. Geef mij maar krokussies!. Meneer 0n mop vertéllend): ....Snap je het i® wat ik vermoed, nee.dam snap 5k er en en dan ben jij tl gemeen» vent! APHORISMEN OVER DEN JOURNA LIST EN DE KRANT. De AmerükaanacJie Couranten-koning, Frank Mjuneey, die roeds eigenaar te van de HB:e „New York Sun" en van de „New oik Evening Sun" heeft kort geleden ook de bekende ^New York Herald" aangekocht mét het daarbij behoarende zustenbtad „Evening Tc-iegraïnP. Behalve deze totalen te deze tmTLardaix bezitter van meer dan twintig weekbladen en tijdschriften. Evenals meerdere beroemde joumafisten w.o. op het oogenblik President Harding heeft de heer Munsev een tzg. Amerilkaan- sche loopbaan/ achter den rug.... Achter eenvolgens was hij boodséhaplooper kan toorjongen telegrafist verslaggever en redacteur in het veelomvattende kranten-' bedrijf... .Ais de Drukkunst iets zeldzaams was, dan zou zij ons door haar macht doen ont stellen. In werkelijkheid is rij wel iéts bui tengewoons, maar zij is in onze dagen aoo overal en zoo menigvuldig vertegenwoordigd, dat zij ons haar bijzondere gewicht als het ware ontveinst. Zij overstroomt in die mate onlze straten en steden en woningen, dat wij haar gewich tigheid niet meer .bemerkenOlmdat dit brood' haast tot ons dagelijksch brood is ge worden, heeft het in onze oogen zijn fijnere waarde verloren.... Dr. B. Lente. Lenltel Is de lente aan 't komen? 't Lijkt er niet naar, zegt de pessimist. De wind is koud, de zon komt nog maar heel sporadisch zich vertoonen; er is in de stad nog geen schijntje van een spoortje van 't voorjaar te bekennen. Lente! 't Mocht wat! Maar onze optimistische vriend, wiens zonnig gemoed overal de lichtpuntjes weet op te sporen, schudt meewarig het hoofd en zegt: Lente! Ja, zéker wordt het lente! Voed maar eens de koestering van de zon als zij een goede bui heeft on voor den dog komt achter ihet iwolkengordijn; (bestudeer maar eens de matuur en zie, hoe alles dringt en worstelt dm los te komen, en iziiteh opnieuw te heffen naar het -licht, ophieuw te begroeten het voorjaar. Kijk eens naar onze vriendjes, de musschen; zij wandelen al, met strootjes in den bek, uw dakgoot op en neer, verken nen het plaatsje onder de pannen, waar rij verleden jaar een nestje maakten. Ze inspec- teeren hét ter dege, ze restaureeren het, ma ken het schoon, stoffeeren het straks op nieuw. Lente! Ru/ikt ge dan niet dien eJlgen- aardigen geur, die de lente kenmerkt, en die izdclh, op zondige dagen, /thans al doet gel den? Wel izeker woirdt het lente! Voelt ge dan niet hoeveel zachter het in de natuur is dan voor eenige weken terug? Nu j®, er waaien nog altijd de (koele winden van de zee, maar het is niet meer wat het man den winter was. Wij zijn iweder op de kentering, vriend, onze oude trouwe moeder, de aarde, draait weer het deel1, waar wij wonen, naar de zon itoe: de dagen lengen, hooger en hoo ger rijst de zon, intenser wordt haar walrmte- afbtralinig, knop en Jad en bloem en/ struik gaan ontbottenpe lentte komt! En de optimistisch# vriend gaat een wan deling maken, maar is toch blij izijn winterjas aan te hebben. Want heelemaal lente is het nog niet. Een merkwaardig oud-HolIandsch kaartwerk. In de vergadering van hot alg. bestuur van het Kon. Ned. Aardrijkskundig Genoot schap te Amsterdam gehouden, deed dr. F. O. Wieder oen mededeeling over den opne- mingsarbeid van Jan Outgers, die als stuur man op het schip van Öebald de Weert, ge naamd het Geloof, in 1690 de Straat van Ma- gelhfles verkende. De kaarten wérden in 1600 in houtsnede gedrukt precies zooals de stuurman ze geteekend had toen hij de kus ten voor zich had. Deze kaarten, eenig in iiun soort, omdat ze ons den teekenaar aan het werk toonen, waren de eerste gedetail leerde kaarten van do Straat die het licht zagen en zijn de grondslag voor de latere cartographie van de Straat. Spreker herinnerde aan vier belangrijke vondsten hem in de laatste jaien op het ge bied dèr historische koloniale cartogrc.phie ten deel gevallen: do zeekaarten van Plan- cius, Plancius' Portugeesch voorbeeld, on bekende opnamen in Spitsbergen, en het stellen van vaste punten of mijlpalen in de Portugeesche cartographie die de onze in den O.-I. Archipel voorafgaat, welke vond sten aanleiding gaven tot voortgezette stu diën door dr. Burger, S. P. L'Honaró Naber en E. O. Abendanon. Het kaartwerk van Outgers, waarvan slechts twee volledige exemplaren bekend zijn, beide in ons land, behoort mede tot de eerbiedwaardigste documenten onzer oude zeevaart. Hoewel primitief van uiterlijk, toonen deze kaarten op frappante wijze hoe de teekenaar het erop toelegt de typische gemakkelijk te herkennen bijzonderheden van het terrein duidelijk te doen uitkomen; een napassing en vergelijking met de latere met betere methodes vastgelegde kustlijnen, verrasten spreker met het resultaat, dat Outgers op een mathematische basis ge werkt had on dat de breedtebepalingen reeds tot op enkele minuten juist zijn. Een onderzoek van 150 kaarten, die aan die van Outgers voorafgaan, en van een elf tal reisroutes leerde spreker dat, hoewel in 1600, toen Outgers de Straat bevoer, reeds 200 punten in de Straat op dusdanige wijze vermeld waren, dat ze thans te rug te vinden rijn. toch door het ge heim houden der resultaten en het daardoor verloren gaan, en door de verbastering op de gedrukte kaarten, de eerste Hollandsche schippers over geen betrouwbaren gids be schikten. De kaarten van Outgers zou men met een woord, uit een ander milieu genomen, de .creatie" van de Straat van MageiMes kun nen noemen. De namen van Kaap Holland, Cordesbaai (waar driehonderd Hollandsche zeelieden begraven werden), Rid(d)ersbaai en Kaap Quod (voor Quade, kwade), berinneren nu nog aan Outgers* pionierswerk. De LTJLLKJL te Amsterdam. De vorige week besprak ik voor u de in het oog looperide kapsels en. de nieuwste kam-versieringen op bovengenoemde ten toonstelling. En van de grootste nieuwigheden naast dezen is een expositie en op verschillen de manieren de toepasing daarvan, van een buitengewoon moderne soort.etalage pop! Ofschoon het wel niet rechtstreeks' be hoort tot onze Meeding en tot de zuivere vrouwen-mode, is dit voorwerp vooral wanneer er pogingen in het werk worden gesteld om in dit genre een soort „omwen- teling" tot stand te brengen wel van vol doende beteekenis om ea* eeröge zinnen over neer te schrijven. Want en menschen, die voldoende smaak en aesthetisch inziéht hebben, zullen mij begrijpen; voor het juist zien en. naar vaarde beoordeelen van) een kleedingstuk in de etalage der tegenwoordige groote ma gazijnen, beteekent de „pop" zeer veel. Het is waar dat de overgroot© meerderheid zich hiervan geen rekenschap geeft en er der halve geen aandacht aan schenkt.Maar niettemin beteeken/en niet alleen de etalage, maar ook de hulpmiddelen bij het etaleeren voor ons, toeschouwers, zeer veel! Dit getuigt op treffende whze deze nieuwe vinding! De hervormde etalage-pop is een vinding van den Berljjnscho beeldhouwer prof. Ru- dolf Belling. Hij noemt deze figuren: „Gestyleerde Mode-Plastiek"! Het is een verzameling van brokstukken, die tezamen het grondvormen) en houdingen van het menschelijk lichaam aandui den zonder en dat is er heeleanaal TT*: TiS de bedoeling van ook maar «enigszins het menscheljjk lichaam na te bootsen! Prof. Belling zegt: Zoo langzamerhand was men er in de modebranche toe gekomen van de etalage-pop een soort echt mensch te maken, met echt haar en gezellige roode wangen echte armen en beenen. Dit moet noodwendig afbreuk doen aan de aandacht voor het geëtaloerde kleeding stuk, want men keek meer naar de pop, dan naar de Meedingstukken. En nu is de bedoeling van dezen nieuwen vorm waarvan ik u eenige voorbeelden geef, maar waarvan meerdere vormen be staan dat bij het etaleeren de aandacht zich uitsluitend zal vestigen op het kleed, dat er omheen gehangen is. Om de waarheid te zeggen: Aanvankelijk staat men even vreemd, ja zelfs afwijzend tegenover zoo'n vreemdsoortig slangen- menschl Het was dan ook eerst, mijn bedoe ling den redacteur van het .Moderne Hoek- jé' om plaatsruimte voor de monsters te vragen...,. Maar toch langzaam, maar zeker dringt zich de elegante en soepele lijn als van voor treffelijke waarde aan u op en gaat gij be grijpen; de enorme verdienste, welke er eigenlijk schuilt in een zoo elegante vorm, die toch alle aandacht bij het beschouwen van zich afschuift en overgeeft aan het te vertoonen toilet. En ik vermoed sterk dat, zoodra de groote modemagazijnen ertoe zullen zijn overgegaan deze plastieken in gebruik te' nemen, de artistike waarde van bun etala ges ontegenzeggelijk verhoogd zullen wor den en bovendien wij de toeschouwsters beter de hoedanigheden zullen kunnen be oordeelen van het kleed, dat men ons te vertoonen heeft!. De volgende week vertel ik u onder meer nog van een geheel ander soort modepop, die juist nog meer naar de vervolmaking van de menscthelijke figuur en de menbohe- lijke uitdrukking streeft Dus juist het tegenovors" stelde van deze ontwerpen van Prof. Belling. En het zal dan aan de dames ter booordee- ling zijn, welk soort wij verkiezen! Mme. Corrg. RECEPTEN. CROQUETTE VAN VISCH. (8 stuks). 200 gr. resten van gekookte vtech, zonder graten gewogen; l1/, dL. viachfbouilllon, ge trokken 'van de giraten miet een talkje pelter- seli; een klein stuikje uil en wortel en iéts zout; V, dL. room; 25 gr. (bloem; 80 gr. boter; 1 ei; 2 bladen gelatine; peper, zout, fijn ge hakte peterséti. Zet de vischresten op met kokend water, zout, kruiden, takje peterselie en stukje ui on wortel, laat het even doorkoken. Maak de visöh fijn. Verwarm, roerende, de boter met bloem en roer dit tot een gladde massai Voeg daarbij, langummeihand en steeds roe rende. 2 <LL. gezeefde bouillon van het kooik- nat, lalat dit sausje 5 minuten doorkoken. Los er de geweekte, goed uitgeknepen gela tine in' op. Roer de vlistóh er door en maak de massa op met eierdooier, peper, «out en ge raspte noot. Strijk ze uit op een schotel. Laat ze koud worden. Maak er daarna met twee lepels langwerpige rolletjes van, gelijk! van grootte. Wentel de croqnetie in paneermeel. Fatsoeneer ze nog met de (band na. Haai ze dan door heit even losgeklopte eiwit, dat met een paar druppels slaolie verdund is ($laolie maakt de korst oroquant). Wentel ze tenslotte nog eens door zeer fijn paneermeel. Bak de croquette een paar minuten in frituurvet. RIZ QLAC6. j 2l/j 'kopje rijet; 5 kopjes water; 21/» kopje suiker; 71/» k 10 gr. citroenzuur en 8 druppels cdtroenolLe. De rijst zoolang wassdh/en totdat het water helder blijkt. Ze dan in een pan doen, inet 5 kopjes water en gaar laten koken; doe er daarna de suiker, de citroenzuur, opgelost in een 'kopje warm water, en de dïtroenolie door. Spoel een steen en vorm met koud water om, en doe er onmiddellijk de rijst in; laat ze goed koud worden. Het is zeer smakelijk er een Vandllevla bij te presenteeren. LEVENR-U11DJR. van Dr. Carel J. Brensa. Dichterlijk Futurisme. Moderne Nederlandsch© poëzie van Antocv Kok in „De Stijl": STILTE STEM (VERS IN W) Wacht Wacht Wacht Wacht Wachten Wachten Wek Wak Wek Wak Wachten Wachten Wekken Wekken Wek Waak Het Gevecht! 'n Sperwer zeilde door de lucht. 'n Duifje scheerde in teere vlucht. In 't groene gras lag Mie, de kat En Bel de waakhond rustte wat Maar sperwer, duif en Bel en Mie Die kregen tumult voor drie!. IWant de sperwer vloog opeens omlaag Eb pakte 't duifje bij de kraag!. Maar Mie schoot op den sperwer af. En Bel kwam erbij met woest geblafI. Dus sperwer, duif en Bel en Mie Die kregen tumult voor driel. Vrouw Trljn, in 't huisje, hoorde wat! En dacht aan Mie, die jonkies had! In 't andere huis, zei buurman Nel: „Ze ranselen geloof 'k, d'ouwe Bel!". Want sperwer, duif en Bel en Mie Die hadden tumult voor drie!.... Buur Nel gaf aan Vrouw Trljn 'n stoot En zei: „Gooi die lammert in de sloot!". Maar buurvrouw Trijn in teed're min Riep: „Smyt dat mormel van jou erin!". En de baas van Bel en de vrouw van Mie Die kregen tumult voor drie!. Buur Nelia bad de stoot gezien En kwam erb}j met 'n haast voor tien- En dat ze mormel scbold naar Bel, Dat hoorde Fie de vrouw van Nel-. En Nelis, Trijne, Nel en Fie. Die kregen tumult voor drie!. Dat duurde zoo 'n uur of wat. Toen varen ze van 't scheiden moe en mat. Trijn bloedde zwaar Nel, had 'n blauw oog. En Fie trok raar met 'r been omhoog! En Nelis, Trijne Nel en Fie Die hadden m a 1 e u r voor drie. Maar de sperwer w as allang gevlucht. En 't duifje zweefde door de lucht. In 't groene gras lag Mie, de kat Naast Bel, de hond en ze stoeiden wat. En Bel, de hond en 't katje Mie Die hadden 'n pret voor drie!. Luitenant (voor de troép, tot een Boüda&i, die een niesbui krijgt): Zeg. kerel, jé hefbt nou een en twintig jaar der tijd gehad om schoon uit te niezen.... Ik vi/nd 't ki verduiveld slecht begrip van mdltoaire ordè, om zoo In spectakeJ te molken als je in 't gelid staat.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1922 | | pagina 11