Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCME COURANT,
van Zaterdag 3 Juni 1922.
"R
Zijn do planeten bewoond?
feuilleton.
DE INBRAAK
IN DE „BIJENKORF".
Geteekend, George Benn.
Verdwijnend Poldersehoon.
De sleutel draaide in het slot en mr. Tra-
DIALOOG.
De Conferentie.
't Juttertje
NO. 23. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
menschen oip de maan) van den Engelschen
Zooals onze lezers zullen weten bestaat het
Bonnestelsel, waartoe onze aaide behoort,
uit een groot aantal hemellichamen, die op
onnoemelijk ver verwijderde afstanden van
ons en van elkander liggen verwijderd. Het
dichtstbijzijnde, de ons allen vertrouwde en
bekende maan, is nog omstreeks 884000 K.M.
van de aarde verwijderd; de veist verwij
derd, de planeet Neptunus, is omstreeks
4496 millioen kilometer van de zon verwij
derd. Behalve ons eigen zonnestelsel is
iedere ster, die wij 'a avonds aan den hemel
zien, wederom de zon van een ander stelsel,
en er is geen! enikele reden aan te nemen, dat
een dergelijke tweede, tiende, duizendste en
millioenste zonnestelsel niet aan het onze
gelijk zou zijn (hetgeen natuurlijk niet zeg
gen wil „gelijk en gelijkvormig"). Alle ver
mogen, zich een dergelijke oneindige ruimte
voor te «tellen!, ontbreekt den mensdh ten
eenlenimalen en van die ontzaglijk ver verwij
derd© zonnestelsels weten wij dan ook niets,
dan alleen dat ze bestaan moeben.
Maar met ons eigen zonnestelsel hebben
van den aanvang van het bestaan eener we
tenschap af zich de sterrekundigen reeds
bezig gehouden. Reeds Plutarohos, die om
streeks 100 jaar na Christus leefde, hield de
maan voor bewoond; Glordano Bruno Is zelfs
op den brandstapel terechtgesteld omdat hij
beweerde, dat alle „aarden'® van den hemel
feetels van leven zijn. Vele andere, Galllei,
Huygens, Bwedenborg, Kant, ook Flamma-
rion en meerdere onderzoekers van onzen
tijd kwamen tot dezelfde overtuiging. Lang
zamerhand komt men verder; stap voor stap
wordt het onderzoek voortgezet en! meer en
meer komt men tot vaststaande wetenschap
pelijke feiten.
Do beantwoording van de vraag of op de
andere hemellichamen levende wezens zijn,
hangt af van de beantwoording eener tweede
vraag: kan op die hemellichamen leven be
staan, m.a.w. zijn de omstandigheden daar
zoodanig, als op onze eigen aarde? Flanima-
rlon neemt aan, dat het leven zich kan aan-
Eassen aan andere, afwijkende, oanstandig-
eden. Gaan wij van dit laatste uit, dan is
het veld ruim voor een1 groote menigte fan
tasieën. Aan deze laatste heeft het dan ook
in den loop der jaren niet ontbroken. Wij
willen slechts wijzen op een zeer intereasan-
ten roman van Kurt Lasswitz, getiteld „Au!
grwel Planeten'® (ook in het Nederlandsch ver
sdienen onder den titel. „Op twee Planeten'®),
waarin de schrijver op geestige wijze be
schrijft hoe Mars-bewoners in aanraking
komen met aard-bewoners 1), en het verhaal
van „The first men on the moon" (De eerste
op
fantast H. G. Wells.
Maar dat alles is fantasie, zij het dan ook
fantasie, gegrond op wetenschappelijke
feiten.
Wij dienen dus, bij de beantwoording van
de vraag of er op de planeten van ons stelsel
leven mogelijk is, uit te gaan van1 het begrip,
dat wij, de menschen, aan „leven" hechten.
Met andere woorden: wij dienen ons dus te
plaatsen op het standpunt, dat ook op deze
planeten dezelfde natuurkundige wetten voor
(het leven gelden als op aarde. Onze aarde
bestaat uit een vaste, oorspronkelijk vloei
bare, doch later verdichtte, kern, waarop, in
zekere verhoudingen, aanwezig zijn koolstof,
stikstof en waterstof, benevens kleine hoe
veelheden zwavel, phosphor, Ijzer, e.a. Ver
der is er vloeibaar water, dus een gemiddel
de temperatuur van meer dan 0° O., en ten
slotte een temperatuur van lager dan 100°
O., omdat ibij een hoogere temperatuur deze
aldus samengestelde zelfstandigheid, die men
met een Grieksch woord protopiasma noemt,
Uiteenvalt. Zal er dus, naar menscheiijke be
grippen, op de planeten van ons zonnestel
sel eenig leven mogelijk zijn, dan dient de
samenstelling van die planeten ook te beant
woorden aan die van de aarde.
Nu is tegenwoordig de wetenschap hier
omtrent vrijwel eenstemmig, dat alle plane
ten op dezelfde wijze en uit dezelfde stoffen
Naar hst Engelsdh van W. W. Joodt*.
toot het „Juttertje" bewwskt door
L. H. Obdam.
Recht op, alsof hij een lantaarnpaal had
Ingeslikt, Ibleef mir. Travers staan en wachtte,
rtöt licht kwam in de kamer.
Zou ik 't me verbeeld helbben? zei een pret-
1 ge stem
ö°d zege'n haarglimlachte mr. Travers.
2i}n geoefend oor onderscheidde het ge-
juidi van een geiweerhaan, die werd overge-
'""dd- En yjna «p -t aeitfde moment bonsde
.'5Waar lichaam tegen de kastdeur en
draaide de sleutel in het slot.
Ir*>25<*)> Jou heb ik 1 zei de stem triiumphan-
Wbjk- En) hou je gemak! Als je probeert om
erT^ komen, schiet ik.
m orde, zei mr. Travers, ik zal me niet ver-
roeren.
Beter van niet, zei de stem. Bedenk, dat ik
j« heb aangelegd.
mrr?u '.asjeblieft naar beneden, als 'n goeie
rifftn,' f11"- Travers met schorre stem, en
onoSJv vi?£efr ran den trekker. Als er een
geven ®ebe,UJidO, zou je het jezelf nooit ver-
gevaar, als je niet probeert
i/.'en konten» zei' de stem. En ik ben
Ia ctaT'-k6' V°r> vervolgde zij ernstig,
ie <MÏ zei de gevangene, ik heb
tos tv' k dacht eerst dat het een engel
Ban'tJili?* 'bboote voetje en.
m'ïSJft8«n
scherp maar geen ""H over imlj, zei de stem
zijn ontstaan. De kern bestaat uit een samen
stelling van ijzer en nikkel, waaromheen een
schil van scheikundige metaalverbindingen
zich vormt, zoodra deze voldoende is afge
koeld. Hoe dat nu allemaal precies in zijn
werk is gegaan, en welke scheikundige ver
anderingen zich 'daarbij hebben voorgedaan,
kan' hier niet worden uiteengezet. Met een
dergelijk groeiingsproces zijn natuurlijk
geen eeuwen, maar duizenden van eeuwen
gemoeid geweest, en toen eindelijk de aard
korst 'genoegzaam was afgekoeld, zich steeds
meer waterdamp had gecondenseerd en zeeën
en rivieren gevormd, waren de omstandig
heden gunstig geworden voor het ontstaan
der lagere organismen: het leven deed zijn
intrede op de planeet.
Zoo heeft, volgens geologische navorschin-
gen, het wordingsproces der aarde zich af
gespeeld, en zoo zal het, naar analogie, zich
ook ibij de andere planeten hebben afgewik
keld ofnog moeten afwikkelen.
De vraag ia dus niet meer deze: is er op
onze planeten leven mogelijk? Maar: is hun
geologische ontwikkeling reeds zoover ge
vorderd, dat er omstandigheden zijn inge
treden, waardoor het leven mogelijk ls ge
worden, of omgekeerd, is die periode van
bewoonbaarheid al weder voorbijgegaan?
Want men moet goed begrijpen: voor zooveT
wij kunnen nagaan, komt er voor elke pla
neet een periode in haar ontwikkeling, waar
op zij bewoonbaar wordt. Een tweede vraag
is dan, of de bewoonbaarheid het bewoond-
worden met zich medebrengt.
Van de planeten Mercurius en Venus we
ten wij nog te weinig af, zoodat deze buiten
beschouwing moeten blijven. Van Jupiter,
Saturnus, Uranus en Neptunus schijnt het
vrijwel vast te staan, dat zij nog zeer hooge
temperaturen hebben en dat waarschijnlijk,
hun oppervlakte nog min of meer vloeibaar
is. ^Er blijven als mogelijk bewoonbare he-
mellicbatoiien slechts over de Maan en Mars.
De laatste vooral1 is in dit opzicht populair
geworden; de fantastische Marsbewoners
boden van oudsher menig schrijver een dank
baar onderwerp en men herinnert zich nog
de jorjgste 'berichten omtrent het opvangen,
zoogenaamd, van „draadlooze seinen" van
Mars. Sommige sterrekundigen rneenen ver
schijnselen te hebben waargenomen door
hun teleskopen, die in ieder geval op de
aanwezigheid van planten wijzen en zelfs
ook van redelijke wezens. Nadere onderzoe
kingen worpen deze theorieën evenwel
omver.
Zulke onderzoekingen hebben plaats door
middel van specfcraalanaly.se. Spectraalana-
lyse is het onderzoek van de door een li
chaam uitgezonden lichtstralen, die door
middel van een prisma of buiging worden
ontleed. Zooals men wit licht op de bekende
i wijze kan ontleden in de kleuren van den
i regenboog door middel van een eenvoudig
veelhoekig stuk glas iedere schooljongen
heeft dit minstens eenmaal in zijn leven be
zeten zoo ontleedt men alle andere licht
stralen, en uit het dan ontstaand kleuren
beeld kan men opmaken welke scheikundige
stoffen zich op het lichaam, dat dit licht uit
straalde, bevinden, of welke dat licht hebben
beïnvloed. Op deze wijze nu kwam men te
weten, dat bijvoorbeeld de gemiddelde hoe
veelheid zuurstof van Mars niet meer dan
1/16 was van die der aarde, en dat de tempe
ratuur er nergens veel boven 0° O, zal stijgen.
De z.g. .kanalen" op Mars, waarin Flamma-
rion en anderen zelfs irrigatiewerken van
Marsbewoners meenden te zien de kleur-
i, wisseling hiervan schreven zij toe aan het
verdorren en weer groen worden der blade-
ren! blijken, volgens het jongste onder
zoek, enorme spleten in den bodem te zijn,
die opgevuld zijn met ijs, waarover de wind
zandmassa's heeft uitgestrooid. Dit zand be
vat veel ijzerpoeder, dat voortdurend neer
valt op alle planeten ook onze aarde. Dit
Ijzer wordt geoxydeerd door de zuurstpf
j van Mars, waardoor de eigenaardige rood-
1 gele kleur ontstaat. Wanneer nu in den
Marszomer de temperatuur aldaar stijgt,
wordt het zand vochtig en vertoont het ka-
naai zioh donker zwartachtig.
Ik wil u geen last geven, izei mr. Travers,
die begon te denken, dat het tijd werd voor
I den bootsman om te verschijnen. Waarom
roep je niet om hulp. Ik verzeker je, ik zal
gaan als een lam.
Ik héb jouw advies niet noodlg, repliceerde
de vrouw. Ik weet wat ik doen moet. Ik zal
één schot uit mijn geweer uit het venster los
sen en het andere is voor jou, als je voor den
dag durft te toornen.
Mijn lieve meid, protesteerde de ontstelde
mr. Travers, je zal de buren wakker maken.
Dat ls juist wat ik van plan ben te doen,
zei de stem. Houdt je stil, hoor je?
Mr. Travers 'begon duchtig te transpiree-
ren. Hij zat er geweldig tusschen. Het spel
was verloren en het was duidelijk, dat de
krijgslist van de vernuftige anr. Benn leelijk
fout liep.
Halt, 'zei hij eensklaps. Maak geen sipeo-
takei. Ik ben heelemaal geen inbreker. Ik
deed 'het uit vriendschap voor een goede toen-
nis van u.voormar. Benn
Wat vertel je? zei een verbaasde stem.
Zoo waar als ito hier sta, zwoer mr. Travers.
Asjeblief, hier zijn imijn instructies. Ik zal ze
onder de'deur schuiven en als je uit het ven
ster kijkt, zul je mr. Benn zélf zien. Hij wacht
in den tuin.
Hij frommelde het papier onder de kast
deur door en het werd hem direct uit de vin
gers gerukt. Hij ging weer overeind staan en
luisterde r»a,T de verontwaardigde uitroepen
van zijn cipier als zij 's bootemans verklaring
IfUS.
Dit merkwaardige document luidde als
V°Bii deze verklaar ik, George Benn, gezond
van verstand en lichaam, mr. Travers heb
aangezet zich als een inbreker bij mrs. Wa-
tere voor te doen. Maar hij is geen inbreker
en ik zal hem ten alen tijde rehabiliteeren.
\ldus opgemaakt, eerlijk eri zooals het be
hoort volgens scheepsgebmik.
Concludeerende moeten wij dus oonstatoe-
ren, dat op de planeet Mars de mogelijkheid
om te leven uitgesloten is, omdat er gebrek
is aan vloeibaar water en bovendien een win-
tertemperatuur van wel 60° h (70° onder nul
allo levende wezens zou doen uitsterven. Het
tijdperk, dat leven op Mars mogelijk was, is
voorbij.
Vermoedelijk hoel wat onherbergzamer
dan Mars is de Maan. Zelfs heeft men daar
geen sporen van een dampkring kunnen ont
dekken. De bovenaangehaalde schrijver
Wells laat dan ook zijn fantastische maan
bewoners niet op, maar onder de opper
vlakte van dit hemellichaam wonen. Het
maanlandschap vertoont een troostelooze
eentonigheid van kratera, kraters, kraters,
hoogten, afgewisseld door vlakten, waaruit
overal nog bergtoppen omhoog steken, en
die doorsneden worden door kilometerslan
ge spleten. De betrekkelijk geringe afstand
van de maan en de tegenwoordige techniek
der telescopen, is oorzaak, dat wij het land
schap beter in bizonderhed^n kennen dan
dat van andere hemellichamen. Alle voor
werpen, die grooter zijn dan een paar hon
derd meter, kunnen op de maan nauwkeurig
worden waargenomen. Onze lezers herinne
ren misschien nog wel de zeer mooie en
scherpe maanfoto's, die op een A. G. O.-le-
zing werden vertoond door den heer Salm,
en die vooral opvielen door de scherpe slag
schaduwen van de zon in de kraterranden
der maan. De bodem van de maan bestaat
naar alle waarschijnlijkheid uit glasachtige
lava. Al hetgeen wij van de maan weten,
pleit tegen de mogelijkheid, dat daarop
eenig levend organisme aanwezig zou kun
nen zijn.
Voor de meeste onzer planeten mioet dus
naar alle waarschijnlijkheid, het tijdperk
van leven nog aanbreken, voor de Maan is
het allang voorbij, terwijl Mars vermoede
lijk verkeert in het eindstadium, waarin al
leen nog enkel lagere organismen zijn blij
ven bestaan. Zoodat dus de conclusie moet
leiden tot de uitspraak, dat van ons zonne
stelsel, de aarde de eenig bewoonbare pla
neet is. Hetgeen natuurlijk niets bewijst om
trent de bewoonbaarheid der andere zonne
stelsels.
En 'ld de Openbare Leeszaal alhier
aanwezig.
Weer staat iets karakteristieks van ons
polderlandschap op het punt van te verdwij
nen.
De motoren, die zich zoo gemakkelijk
leenen tot mechanische krachtoverbrenging,
worden ook in het landbouwbedrijf al meer
en meer in gebruik genomen.
Bezigde men tot dusverre voor waterbe
maling de windmolens, thans maakt men al
overvloedig gebruik van motoren, die hier
en daar nog wel nevens de windmolentjes
zijn opgesteld, doch die vermoedelijk deze
molentjes weldra zullen hebben verdrongen.
Als ge door den polder Koegras rijdt, zal
het U opvallen hoeveel van die motoren er
al in werking zijn gesteld.
Ge zult verbaasd staan over de eenvoudige
installaties en de niet geringe capaciteit van
waterverplaatsing.
Hier en daar klinkt luid het puf, puf, puf
door de ruimte en als ge naderbij komt, ziet
ge op een schraaigstel een ketel staan, waar
naast het pufgeluid ontstaat en op een ge
ringen afstand het vliegwiel, waaraan een
stang, die tenslotte met de rondwentelende
turbine in verbinding staat.
Van menschen, die het monster drijven,
is in de buurt geen sprake.
Vol beweging, zonder dadelijk toezicht,
staat dat ding daar maar te puffen en zijn
plicht te doefa.
Een uitkomst voor de boeren op windlooze
dagen. x
Vooral nu met de droogte is er werk aan
den winkel voor de motoren, want er dient
geregeld uit Vlieten en Doggersvaart water
te worden overgeheveld in. de weideslooten,
opdat het land zoo lang mogelijk vocht be-
houde.
Want wij', met onze waterleiding, mogen
niet veel bemerken van de droogte, doch de
landman ziet al met smart naar wat regen
uit.
Gezond van geest.rondborstig.vol
gens sdhleepsgebruik, herhaalt een verwoed
stemgeluid.waar is die patjakker?
Buiten.achterzei mr. Travers. Als
je uit het venster kijkt, dan zie je hem.
Maar, doe wat warms over je nachtgoed» dan
ben je 'n goedi imeisje.
Er volgde geen antwoord, maar een plank
kraakte. Hij' wachtte nog 'n tijd, die hem
eindeloos scheen en toen kraakte de plank
ophieuw.
Zag je hem? Informeerde hij.
Ja zeker zag ik hem» was het scherp klin
kend antwoord. Jelui moest je allebei scha
men 1 Je behoorde er voor gestraft te worden.
Dat ben ik al, jammerde mr. Travers. Er
steekt al een kleerenipen achter in mijn
hoofd.Wat wil je nu doen?
Geen antwoord.
Wat wil je doen? herhaalde mr. Travers,
allesbehalve op zijn gemak. Je ziet er te aar
dig uit om iemand ongelukkig te maken,
tenminste, voor zoover ik door de spleet van
de deur zien kan.
Er volgde een onduidelijk gemompel en het
geritsel van haastig aangetrokken kleederen.
Je hadt je eer moeten aankleeden, zei de
bedachtzame mr. Travers. Je hadt wel dood
kunnen gaan van de kou.
Bemoei je met je eigen zaken, zei de stem,
niet erg zachtzinnig. Luister» vriendje, als ik
je er nu uitlaat, beloof je me dan precies te
doen, wat ik je zal zeggen?
Op mijn eerewoord, zei imr. Travers met
vuur.
Ik wil mr. Benn 'n lesje geven, dat hij nooit
zal vergeten, zei de andere grimmig. Ik zal
mijn geweer afvuren en dan vlieg ik naar
beneden en zeg mr. Berm, dat ik je vermoord
heb.
He? zei de verbaasde mr. Travers.lieve
bemel
Sst.Hou op met lachen, commandeerde
de stem. Hij zou je kunnen hooren.Hou
je bedaard
Voor hem zijn de motoren nu onmisbare
krachten ggworden.
Wij kunnen met. eenige lichte schrijning
er ons op voorbereiden, dat de-kittig xond-
wentelende watermolentjes tot het verleden
zullen Ibehooren.
De ontwikkeling der techniek heeft al zoo
veel karakteristieks verloren doen gaan.
Wel willen we trachten dat zoolang moge
lijk tegen te houden, doch dat is „vechten
tegen windmolens".
Hier en daar slaagt Heemschut om een
molen in zijn oorsprontoelijken toestand te
behouden, doch ol al die watermolentjes te
behouden zullen zijn, geloof ik niet.
Bovendien, als al die molentjes daar als
een doode pier altijd blijven staan en nooit
hun wieken meer zullen rondwentelen, zoo
dat het suist en klapt en waaiend silhouet-
teert op de velden en tegen de hel blauwe
luchten, dan is er toch al veel van de beko
ring verloren gegaan.
We kunnen een zucht slaken, doch we
weten:
„Un soupir vient souvent dhrn souvenir".
Robinson.
Och kom....
Wat och kom?.
Dus jij denkt....
Ik denk.
Och kom Zoo zuilen toch die hooge
mannen....
Hooge mannen moeten ook eten en le
ven en geld verdienen.Ik ben er nou
aohter: Lloyd George is maar Staatsman en
Minister voor den schijn en voor de eer.
In werkelijkheid is hij aandeelhouder.
Aandeelhouder?.
VaetlAandeelhouder van de groote
Europeesche Hotels.... En hij heeft ge
lijk!Je ziet zelf hoe riskant dat eer
volle 'haantje van eerste minister is. Eiken
keer als hij thuis komt, moet-ie vertrouwen
uitlokken En als hij' soms wat al te lang
wegblijft hebben ze lm haast gewipt, voor-ie
't weet.
Dat doen ze 'n Héldersche werkman
ook.Mag hij nog blij wezen met 'n pen
sioen van 'n stuk of wat rijksdaalders....
Ja maar de vrouw en de dochters van
Lloyd George zijn verwend en van 'n pen
sioen in Engeland wordt je niet vet.
Daarom heeft die oude achterdeurtjes.
Wat ik je zeg: Hij' is geïnteresseerd bij de
groote Hotels.4.. Daarvoor heêft hij die
conferenties van de opperste Raad uitge
vonden.
Je bent niet wijs.
Ik misschien niet, maar hij wel.... 't
loopt best! Versailles, Spa, Cannes
Genua.... Allemaal beroemde steden sinds
't laatste jaar.'n millioen1 Amerikanen
voor 't ais. seizoen die willen dat natuur
lijk zien en met dollars betalen.... Overal'
waar Lloyd George gewandeld heeft en Cle-
menoeau 'n bittertje gedronken.... Waar
Barthou gelogeerd heeft en Wirth en Ra-
tenau zich hebben laten scheren.Dat wil
len die Amerikanen zien...En ze moeten
toch ergens logeeren voila.
En zou je dan denken.
Beslist.... M'n hoofd eraf als George
niet de commanditaire vennoot van „Des
Indes" en ,^Riche" in den Haag is.... An
ders zou er geen conferentie komen.
Met dat Vredespaleis heeft 't nooit go-
wild.Kwam geen volk!.... En die op-
Eerste rechtbank, die ze er nou geïnstalleerd
ebben! is ook 'n sof.Interesseert de
Amerikanen niet.Lloyd George moet er
komen en Tjiensjerien en Poincaré Dan
gaat de iboefl de hoogte in.
En waar zal dan de volgende conferen
tie wezen?.
Dat begrijpt 'n kind, beste heer....
Er komen er voorloopig nog twee maar
dat zullen knapen wezen 1 Daar is Genua nog
niks bijHier in 't Haagje raken ze na
tuurlijk nog veel minder uitgepraat...
Daar loopt de boel met Rusland spaak...
vers stapte naar voren, sloeg zijn hand op
zijn mond en zei daarop, dat 'hij bereid was
te gehoorzamen.
Mrs. Waters, met het geweer gereed, stapte
terug en observeerde den inbreker zorg
vuldig.
Kom liever op het portaal, zei anr. Travers.
Niemand anders behoeft ons te hooren. Vuur
hier het geweer af.
H]j nam een gelapt haardkleedje op en
hing dit aan de vensterknoppen.
Dat ben jij, zei mis. Waters. Hij knikte..,
Zij richtte het geweer op het haardkleedje
en het ging af met een geweld, dat de tanden
van mr.. Travers op elkaar klapperden en
met een gil, die anr. Travers door merg en
been ging, stoof zij naar beneden, schoof de
grendels van de achterdeur weg en waggelde
naar buiten), in de armen van den geagi-
teerden bootsman.
Oh, oh, oh, gilde zij.
Wat is er.wat is er aan de hand? hijg
de de bootsman.
De weduwe wrong zich in zijn armen.
Een inbreker.... zei ze met onheilspellend
gefluisterMaar gelukkig.ik heb hem
doodgeschoten.
DoodgeschDood.... hèm.... stotter
de de bootsman.
Mra Waters knikte en scheen zich te her
stellen.
Bij 't eerste schot, zei ze met een air van
zelfvoldoening.
De bootsman wrong zich de handen. Goeie
genade, zei hij, langzaam naar de deur gaan
de. Arme.arme kerel.
Kom hier, zei de weduwe, aan zijn mou/w
trekkend.
Ik wou.ik wou zien of ik nog wat voor
hem doen kon, Maagde de 'bootsman.
voor die arme slokker
Blijf v-aar je bent, commandeerde mrs. Wa
ters. Ik heb geen getuige noodig. Ik wil niet
dat mijn huis een slechten nwam 'krijgt Ik
zal de zaak kalm behandelen.
Kalm, zei de bevende bootsman, hoe dan?
Tjiensjerien zal kwaad weiden en afrei
zen.
En?
En dan doet Lloyd George "n mensch-
lievend voorstel: Om in 't belang van de ge
hoede menschheid en van de Moakousehe en
Pefc.ro gradache hotels 'n reuzeen onster-oon-
ferentie te houden met Lenim zelf.
Met Lenin?....
Natuurlijk!Ih Meskou!.... Ik
maak me sterk dat Lloyd George allang die
ouwe en verlaten hotels daar heeft laten op-
koopen..-.Straks komt er 'n conferentie
met Lénin en met Japan erbij en met Har
ding!.... Volgend jaar gaan alle Ameri
kanen naar Rusland.Dat is 't begin van
de wereldvrede Want als ze er eenmaal
zijn, zien ze vanzelf dat er handel is.En
ze (blijven! En de Test komt ookEn de
hotels zitten tjokvol van de menschen, zoo
als nu vaai de ratten en muizen.
En dan?.
Dan wordt Lloyd George'op 'n keer
kwaad, als ,'t zoover is, net als Briand...
Dan wjjst hij 'n motie van vertrouwen met
verontwaardiging van de hand.... Zegt de
politiek vaarwel en vestigt> zich voor herstel
van gezondheid op de oudé (buitenplaats van
Nikqlaas H....
'Haha.... ha.... hahaha!....
M'n woord: De volgende conferentie
van de opperste raad is in Moskou.... 't
volgend jaar zijn de vriendschappelijke 'be
trekkingen met Rusland hersteld!.... Nog
twee seizoenen en George en Lenin exploi-
teieren 't Kremlin voor Amerikaansoh
vreemdelingenbezoek met een of andere Aan-
sterdamsche O-W-er als direoteur-gérant
Bonjour.
Addioi.B.
Oude weervoorspellingen.
Als de haren op den huid van een zeehond
(men behoeft slechts een stukje van dien
huid te hebben) zich oprichten, wordt het
mooi weder. Doch gaan zij weder liggen, zoo
wordt het regen.
Als de spin den kop uit haar web steeks,
zal het goed weder worden, en steeks zij de
pootea er uit, zoo wordt het nog mooier we
der. Spint zij zeer groote draden, zoo kan
men verzekerd zijn, dat het tenminste twaalf
of veertien dagen lang mooi weder zal blij
ven. Bij ontstuimig weder keert zij zich ge
heel om en toont den waarnemer alleen haar
achterdeel
Eerst wanneer de blaadjes van den moer
bezieboom zoo groot geworden zijn als het
blad van den ranonkel, kan de hovenier op
bestendig goed weder staat maken: de moer
bezieboom mag bet zinnebeeld der voorzich
tigheid zijn.
HET LIEDJE VAN DE WEEK.
Ik dacht.
Be dacht: Dat na den oorlog
De Wereld beef ren zou
Maar ongemerkt geraken
We erger in de kou!
Ik dacht: De lucht verheldert
De Vrede keert weldra.
Maar in de plaats kwam Oannes
En daarna Genual.
Jk dacht: De Mensch wordt wijzer.
De Toekomst beter staag!.
Inplaats van rustig leven,
Komt de Verkiezingsplaag!.
Ik dacht: De kosten dalen
De duurte-druk neemt af.
Sindsdien zijn alle prijzen:
Acht-dubbelï.(voor m'n straf).
Ik dacht: Er komen huizen
En woningen te nuur.
Nu woon ik sinds November
Op zolder in 'n schuur!.
Ik dacht: 'n goeie dienstmeid?
Dat komt wel weer terecht!.
Maar nergens wordt „verhuurd" meer
Wel overal „opgezegd"l
Ik dacht.Nee niet meer denken!.
Ik wacht maar rustig af
Ik denk ik wil.ik meende.
Neen!: Ik wacht kalmpjes af!.
- -
Het eerste wat er te doen valt, zei de we
duwe bedachtzaam, is het lijk te verbergen.
Ik zal hem begraven in den tuin, denk ik.
Daar is een goed stukje grond achter de
aardappelen^ Je zult een schop vinden in
het boetje.De doodelijk ontstelde Mr.
Benn stond baar stokstijf aan te staren.
Terwijl jij het graf delft, zei Mra. Water,
ga ik naar binnen om den smeerboel wat
op te ruimem
De bootsman stompte niet zijn voeten en
frummelde met zijn vingers aan zijn hals
doek.
Als iemand die droomt, stond hjj te wach
ten op de weduwe, die naar de boet was ge
gaan en terugkeerde met een schop en hou
weel. Totaal versuft volgde hij haar in den
tuin. Kijk uit, zeide weduwe vinnig, je trapt
aardappelen plat
'e bootsman bleef staan en staarde haar
met afgrijzen aan.
Oogenschijnilijk onbewust voor zijn blik,
begon zij den grond op te meten en gaf hem
toen de spade in de 'hand, hem aansporend
geen tijd te verliezen.
Ik zal hem naar heneden brengen, als jij
weg bent zei ze, naar het huis ziende.
De bootsman wiechte zjjn bezweet voor
hoofd af met de rug van zijn hand. Hoe zul
je 'hem naar beneden krijgen, zuchtte hij. Ik
sleep hem, zei Mra. Waters kort
Veronderstel dat hjj niet heelemaal dood
is, zei de bootsman met een zweem van hoop.
Kletspraat zei Mra. Waters. Hij is zoo
dood ais ®n pier. Denk je dat ik niet zien
kan? Kom, verspil nu geen tijd meer, die
wacht niet op sukkelaars. En denk er om,
je moet diep graven. Ik zal er straks wat
kool Op gooien), ik heb er toch meer dan ik
noodig heb.
Slot volgt