ES Over de Levenswijze van de menschapen. Omtrent de levenswijze van de Afrikaan- Bche menschapen vinden wij in een Duitsch wetenschappelijk tijdschrift interessante bi- zond erheden. Tal van tegenstrijdige mede- deelingen doen hieromtrent de ronde, die wel hierin hun oorzaak vinden, dat de meest na tuuronderzoekers en reizigers niet persoon lijk hebben waargenomen wat zij verhalen, doch dit bij overlevering van de inboorlin gen vernamen. De schrijver van bedoeld ar tikel evenwel heeft persoonlijk de door hem meegedeelde gegevens verzameld op zijn tal rijke tochten door het Afrikaansche oerwoud. De gorilla en chimpansee komen volstrekt niet zoo zeldzaam voor als men denkt; in tegendeel, het wemelt in sommige streken er van. Maar de dieren zijn zeer bewegelijk en doorkruisen voortdurend hun woongebied. Eerst, tegen den avond, meestal een uur voor zonsondergang, komen zij op plaatsen, waar ze kunnen worden waargenomen Zij over nachten daar. en maken daar slaapnesten gereed op den bodem of ook wel in een laag, dicht begroeid boschje, een of anderhalven meter boven den grond. Hierbij buigen de dieren verschillende takken naar elkander toe en vlechten die om elkaar heen. Aldus ontstaat een zachte en veerende onderlaag. De slaapplaats is door dicht kreupelhout be schermd. Evenals de chiihpansee is de gorilla een gezellig levend dier. Meestal zijn de groepen taiet zeer groot, de schrijver vond nimmer meer dan acht of tien nesten bij elkander. Hierbij schijnt een scheiding te worden ge maakt in families, omdat deze nesten nog weder in groepen van twee, drie of vier zijn gescheiden. De nesten van een familie lig- len dicht bij elkaar en zijn van die der buren ongeveer acht tot vijftien meter verwijderd, zoodat de afzonderlijke groepen door het dichte groen afgesloten liggen, zooals dat ook bij de woningen der menschen op het platte land het geval la Aan de grootte deT nesten ls te zien, dat tot den familiekring steeds maar twee volwassen dieren behooren. Zijn er meerdere nesten aanwezig, dan zijn die steeds kleiner en dus bestemd voor de halfvolwassen kinderen. (De jonge dieren be trekken een eigen nest Mb zij flink zijn opge groeid, misschien drie- of vierjarig zijn, niet eerder). Volgens deze betrouwbare gegevens, zegt de schrijver, leeft de gorilla dus ln mo nogamie (d.w.z. enkelvoudig huwelijk). Jonge gorilla's had men tot nu toe nooit kunnen bemachtigen. Het gelukte den schrij ver een diertje van slechts enkele dagen te bemachtigen. Het woog slechts 2 K.G., duB heel wat minder dan een pas geboren men- sohenkind, terwijl toch een volwassen gorilla een mensch ln gewicht zeer veel overtreft. Het jonge diertje was slechts zeer weinig be haard; slechts op den schedel had het een kuif van lange overeind staande bruine ha ren, waardoor het zeer veel op een menscb leek. Het beestje gedijde aan de borst van een negerin prachtig; 't heeft blijkbaar zeer veel zorg noodl». en de schrijver meent dan ook te mogen concludeeren, dat de hooger gelegen nesten met den zachfen veerenden ondergrond bestemd zijn voor de moeder- dieren met hun pasgeboren Jongen, die in dit nest zeer goed met haar lichaam bedek ken kunnen. De chimpansee bouwt zfln neerten ln groote verscheidenheid. Evenals de gorilla heeft ook hij slechts enkele minuten daarvoor noodig. Zijn nest is meestal op een hoogte van tien ft twintig meter ln een boom en vaak zeer kunstig samengesteld. Op deze manier rijn ze tegen aanvallen van luipaarden be schermd. Lager gelegen nesten zijn voor oude chimpansee's bestemd, die klaarblijke lijk geen aanval van deze dieren meer te vreezen hebben. Meestal vindt men op één en denzelfden boom slechts één nest, zelden twee of drie. Zoowel de gorilla als de chimpansee ge bruiken hun nest slechts eenmaal; den vol genden dag wandelen zij weer verder. Beide diersoorten bewegen zich over den grond; de chimpansee kan zich ook zeer goed over de boomon bewegen, de gorilla daarentegen kan dat niet en moet steeds, als hij zijn voed sel in oen boom heeft gronden, langs den zelfden boom weder terugklauteren. Zij leg gen aanzienlijke afstanden per dag af, bij den gorilla wel acht tot tien kilometer. De jongen dragen rij dan op den rug. Hun voed sel Is uitsluitend vegetarisch, hoewel zij ln gevangenschap zich zeer goed aan vleesoh- voedlng weten aan te passen. Vogeleieren schijnen zij wel te gebruiken. Hoewel de dieren, zooals wij reeds zagen, zeer dicht in de nabijheid van de menschen verblijf houden, is de chimpansee nochtans voor de menschen op zijn hoede. Bij de in boorlingen voor zoover dit mensoheneters zijn, geldt zijn vleesch als bizonder lekker en lijkt het zeer veel op menschenvleesch. Daarentegen is de gorilla geheel anders in zijn gedragingen tegenover de menschen. Sommige negerstammen ontweken hem, om dat'zij hem door gebrek aan kruit niet met geweren konden aanvallen en met speren en ijlen, hem niet te lijf durfden' komen, én de telligente dieren merkten dat men bang voor hen was en toonden hunnerzijds daar om weinig vrees. Overdag, als de gorilla voorttrekt, is het moeililk hen te naderen; wanneer men hem evenwol bij het aanbreken van den dag bij zyn nest opzoekt terwijl hij nog met zijn ont bijt bezig is, laat hij den mensch zeer dicht naderbij komen. Wordt een mannelijk dier den naderende gewaar, dan stoot hij een kort heesch gebrul uit, twee- driemaal snel na elkaar, doch blijft daarbij rustig op zijn plaats zitten. Het gebrul moet blijkbaar als waarschuwing dienen en is volgens de erva ring van het dier voldoende, om den mensch tot een snellen terugtocht aanleiding te ge ven. Tegelijkertijd maakt het dier het wijfje en de jongen opmerkzaam op de nabijheid van een verdacht wezen, want deze trekken zich eenigszins terug. Op deze wijze kan men den mannelijken gorilla tot op enkele schreden, afstands nade ren, zonder hem evenwel door het dichte ge wirwar der takken en bladeren eenigszins nauwkeurig te kunnen gadeslaan. Onder her haald gebrul wijkt het dier ten slotte een paar meter achteruit. Volgt men deze bewe ging. dan verneemt men benevens herhaald gebrul, klappende en trommelende geluiden. Deze geluiden, deels met de vlakke handen, deels met de vuisten te voorschijn gebracht, zouden volgens de verzekering der negers, PÜ ln de aankondiging tot den strijd zijn. De hier bedoelde onderzoeker heeft evenwel nimmer beleefd, dat een gorilla op hem afgekomen is; rukte hij verder op, dan nam het dier ten slotte onder aanhoudend brullen de vlucht. Wel wordt hun houding ahders indien men op het eerste waarschuwingsteeken blijft staan en een afwachtende houding aanneemt. Dan neemt hun moed toe en zij komen zig zagsgewijze naderbij. De oude,,eenzaam levende mannetjes zijn gevaarlijker dan de in troepen levende die ren. Deze mannetjes vallen dikwijls eenzame reizigers aan en verwonden hen of brengen hen om als het niet gelukt ze te ontvluchten Ook worden de apen wel strijdlustig indien zij bijvoorbeeld op een land, waar zij het avondmaal willen gebruiken, een mensch waarnemen. De sage als zouden de gorilla's bij voorkeur vrouwen aanvallen, is waar schijnlijk ontstaan uit het feit, dat deze die ren, in het bovenomschreven geval uitslui tend vrouwen tegenover zich vinden, omdat de negers den landarbeid aan dè vrouwen overlaten. De eerste cheque van Edison. Edison de niu wereldvermaarde uitvim- dier wam.' de meest betoomde onizer (moderne techniékiveribeterinigen verhaalt in zijn leviensheriimierixitgen, hoe het hean met rijn eerste ontvangen chèque verging. Aan een van de toenmalige gnoote tele- grfliarftmflfl tanhapipajen had hij veischillemde viain zijn eerste uitvindingen Ibetoenxi gemaatot em de maatschappij verzocht heto n/u op te geven weflto bedrag hem vtoor hêt afstaan van de eigendomsrechten toetowaim. iEdison dacht er over een som: van 5000 dollar te vragen. Maar aamgeeien hem deze som bij nadere overdenking toch wel wat brutaail-hoog voortowanm, verzocht hlij diplo matiek aam de maatschappij hem liever een voorstel' te doem. En mem bood hem.40.000 dollar 1 Begrijpelijkerwijs accepteerde de jonge uitvinder overgelukkig en ontving toort daar op een chèque voor het overeengekomen be drag. Zoo vlug hij kon begaf hij' zidh maar de banto, waar het bedrag zou kiummien) wordien uitbetaald.Het was voor de eerste maal im zijn leven, dat hflj een chèque ging inmen. Geduldig wachtte hij tot hij aan de beurt ktwam, overhandigde imet angstige onzeker heid rijn kostbaar document aan den achter de tralies zittendem kassier. I Deze keek vluchtig en schoof met eenige gemompelde woorden de chèque.... terug! Edison begreep en verstomd niet wat die man bedoelde.... Nog eens (beproefde hij rijn geltuk aan een ander loket.... 't Zelfde resultaat: de kassier schoof de chèque terug,. De schrik sloeg Edison om het hart, ter wijl hij bevend van vree» het bankgebouw verliet I Hij snelde met rijn papiertje de straat op 1 Zou men hem bedrogen hébben? Wanhopig kwam h5J thuia, bekeek rijn papier van ale kanten en tastte naar de oorzaak van rijn ongeluk. Tenslotte echter (begon hij te begrijpen wat er aan kon haperen: Er (bleek eenhandteekeming onder de chèque te moeten staan' wam den ontvanger en dit had Edison nog niet gedaan. Als de windi herstelde hij rijm verzuim en ijlde naar de bank terug. Om tot de ontdek king te komen, dat de bank.... voor van daag gesloten was 1 De avond en de nacht waren verschrikke lijk om door te komen. Voor dag en dauw den volgenden morgen stond' de schuld- eisoher weer voor de Ibainfc en tien minuten later voor het loket van uitbetaling met de chèque vam 40.000 dollar Z'n hart stond stil van' angst het zweet brak hem uit De kassier keek op de chèqiue, bevond baar ln orde en betaalde de som aonder z'n ge zicht te vertrekken. Echter had hij de achteloosheid' om dit be drag in doMarnotlen vam Iblijna da kleinste waarde uit te teilen, zoodat de jonge finan cier, hoewel overgelukkig, nog een oogen- bllk in de grootste verlegenheid geraakte..— Hlij wist niet waar hjij al dat geld moest ber gen en met luitpuiljenide zakken, half en half beschaamd en bevreesd1 verliet hij tenslotte de bamfc..,. Initussohen heeft de geschiedenis bewenen, dat langzamerhand ook Edison in fLnanoieele aangelegenheden 'n .beetje handiger gewor den is. Tegenwoordig behoort hij tot de rijkste en meest kundige financiers vam de Vereenigde Staten 1 De grammofoon in de schooL Het Ned. Tel.-Ag. verneemt draadloos uit Londen, dat de „Times" vermeldt, dat er spoedig een belangrijke beslissing is te ver wachten in zake heit gebruik van de grammo foon op de school bij het geven van muziek onderwijs aan meisjes en jongens in geheel Engeland. De Engelsche onderwijsraad en die Landen County Oauncil hebben reeds het nut daarvan erkend en im tal van scholen is de grammofoon al in gebruik. Het aantal zal spoedig worden uitgebreid en ongetwijfeld zal er binnenkort geen enkele school voor voortgezet onderwijs in het geheele Konink rijk zijn, die niet onder de leermiddelen een grammofoon heeft. Van «onzen tfld. Zondagmiddag. Een heer en dame wande len met hun kroost langs de, door de zon beschenen, Ceintuurbaan. Ter zijde, tusschen losliggende tramrails, twee hevig vechtende kinderen. Nagels grij pen met venijnigen greep in vier oogen. Wandelaars kijken toe. De heer verlaat zijn gezellin, haalt met forschen greep de vechtende kinderen uiteen. De vader dier vechtersbazen, ook een „heer", biedt den scheidsrechter voor zijn goedbedoelde bemiddelingspoging.... een pak slaag aan! De omstanders kijken toe. Conclusie: Ziet gij kinderen tot bloedens toe met elkander vechten, scheldt ze dan niet van elkaar. Het zou kunnen gebeuren, dat de ouders in de nabijheid zijn, en het vechten dier kinderen slechts een nabootsing is van de huiselijke gewoonten van hun va der en moeder, Oorlog is nu eenmaal oorlog, en vrede. nu jadat ls een ouderwétsch begrip ge worden. Een autoriteit. Sedert een klein jaar woon ik in een aar dig dorp, dicht bij een groote stad. Er zijn weiden en er is mooi geboomte in do buurt 1de duinen zijn niet zoo ver weg, of ik kan, als oud varensgezel, wanneer de lust mij be kruipt, gemakkelijk mgn oude liefde, de zee, gaan bewonderen. Ik heb hier een huisje gekocht, gelukkig voor een schappelijk prijsje, waarin mijn vrouw en ik heel oud hopen te worden. Het ligt in een! aardig, parkje en wanneer ik dan zoo 's morgens in het voorjaar of in den zo mer op mijn balkonnetje zit en in dat knusse parkje neerzie, dan ben ik dankbaar dat het lot mij zoo'n ouden dag heeft toegedacht Met recht verheug ik mij dan in de statige boomen en. de mooie bloemen, zeker méér dan anderen, omdat ik in mijn jonge jaren meer zee dan planten heb gezien. Maar één ding is mij tegengevallen: het is hier zoo stil! zoo erg, buitengewoon stil. Wanneer 's morgens de melkboer en de bak ker en nog zoo'n paar Kadraaiers er zijn geweest, is het alsof mijn parkje inslaapt! Sporadisch komt er nog eens een wandelaar voorbij en de factuur maakt zijn rondes, maar verder is het Labis perkara, zooals de inlander zegtZelfs kinderen zie je er niet of het moest er toevallig een zijn die door zijn mama in een wagentje wordt gereden; maar spelen! dat gebeurt niet eni ravotten, zooals ik en mijn sobats in onze jeugd de den, komt heelemaal niet voor! Het eenige wat je nog hoort is de hond van den burge meester, die op eenigen afstand van mij woont niet de hond, maar de burgemees ter eh die dè hond nu zoo ongeveer den halven dag staat te blaffen, zoodat ik bij mij zelf wel eens denk, dat de buren van zijn edelachtbare wel trommelvliezen als zeildoek moeten hebben. Maar dat niet spelen, dat hinderde mij: ik houd veel van kinderen, ik zie ze graag aan den gang, ik moest er het mijne van hebben! Nu woont hier gelukkig ook een zwager van me, die een jongen heeft van een jaar of twaalf, een leuke snuiter, die zeker ook wel houdt van spelen en dien heb ik eens op nagelezen* toen hij z'n ouden oom eens kwam bezoeken; dat laatste doet hij graag, want dan moet ik hem van alles vertellen van mijn zemansloopbaan, daar is hij dol op en dat doe ik dan ook graag.en mocht ik ^daarbij dan eens wat opsnijden.enfin, „enagérer n'est pas mentir" zegt de Fransch- man, en hij, de jongen, geniot er van! Toen hij dan op een mooienl dag ln het eind van Mei weer eens kwam en ik een half uurtje had ge..phantaseerd, zeg ik zoo, langs mijn neus weg: „Zeg Jan, waarom speel Je nooit met Je makkers in het park?" „Wat zeg je, verboden, daar geloof ik geen I— „Heusch oom, we mogen hier niet», alles is verboden!" ,\Nu ja, ik kan ine begrijpen, dat als jelui nu met steenen gaat gooien of ander kattekwaad uithaalt.maar nu bijvoor beeld hoepelen?" „Dat mag niet, verboden door den veld waohter!" „En tollen?" i - „Die pikt de veldwaohter ln, als hij ze riet, het is verboden." „En ballen?" Och heeft er al drie van me te pakken, en die hij werd nijdig die lammeling me te pakken, had ik van me eigen spaarcenten gekocht het ls verboden." .Jantje, Jantje" zeg ik tegen hem „ik kén dat niet gelooven, ik denk dat Je mfj bij den wind wilt zwiepen.O, weet je niet wat dat beduidt? in goed Hol land sch, dat je me staat beet te nemen." „Neen, eerlijk niet oom, vraagt u het maar aan vader, dan zult u het wel hooren." En de jongen trok zoo'n eerlijk gezicht en keek mij zoo trouw aan, dat Ik het wel gelooven moest, hoewel Ik niet wilde. Maar ik moest er toch haring of kuit van hebben en toen' mijn vrouw en ik 's avonds gingen wandelen, liepen wij eens bij mijn zwager aan eni hoorden van ham dat Jan volkomen de waarheid had gesproken. Alle spelen werden geweerd in het parkje, elk il was verboden' „omdat het hier een def- park was ln een deftig dorp met een def- tigen burgemeester eni omdat spelen niet deftig was!!!" En daarmede kon ik naar huis Maar onderweg wond Ik mij maar steeds op over de arrogantie van dien veldwaohter eni dat werd zóó erg, dat lk er haast om vloekte. Nu, daarvan moest mijn vrouw niets hebben en om me dus te kalmeeren stelde zij voor om „het bosohje" door te loopen, dan konden wij luisteren) naar het zingen van den nachtegaal. bosch Zoo gezegd, zoo gedaan: wij gingen het door, maar hoorden niets, niets, geen vogelgeluidje trof onze oorenl Dat verwon derde ons erg, want wij dachten, dat in deze mooie boschstreek toch wel nachtegalen zou den zijn. Gelukkig kwamen wij een boer tegen, een! man van de streek, hielden hem staande en vroegen: „Zeg vriend, zijn hier geen nachtegalen in het bosch." „Ja wis, mijnheer!" „Maar wij1 hooren er niet een." „Ja, zietru zeide hij glunder lachen de „ze zijn er wél, maar ze zingen niet. want dót is verboden door den veldwaohter. THIJS. Idyllisch! Een kamerverhuurster, die er zelfs niet te gen opziet in deze tijden van woningnood haar kelder voor pensionkamer te verhuren vindt op zeker oogenblik de huurder van een dezer „kamers" onder het bed liggen schrijven!. Maar meneer van Dijk wat voert u daar nou uit onder het ledikant?. Stil juffrouw hier groeien 'n paar prachtige paddestoelen en nog ben ik bezig 'n bosch-sonnet te (lichten. O, zoo! Man (tijdens een, hulselijken twist) 't is jou anders niet erg aan te zien, dat je mij onderdanigheid beloofd hebt. Vrouw: Jou?wanneer heb ik dat dan gedaan? Man Op 't stadhuis! Vrouw O, dóór! maar hier in m'n eigen huis niet!. Met genoegen. In zekere plattelandsgemeente was de vrouw van den burgemeester gestorven. De ze drong er nu opaan dat de begrafeniskos ten van gemeentewege zouden worden be taald. Een der raadsleden kantte zich hierte gen en zei: In alle ernst, mijnheer de burgemeester we zouden u met het grootste genoegen van gemeentewege begraven, maar we kunnen deze daad van piëteit tóch niet toch tot uw vrouw ook uitstrekken. Enfant terrible. Moeder Wat wil Je voor je verjaardag, Marietje 'n nieuwe pop of 'n keukentje? Marietje: 'n keuken, mammiede mannen zien heel g raag, dat we als vrouw zijnde goed ln de keuken terecht kunnen. Wat la „gemeen"? Gemeen ls: als 'n gemeen soldaat do onge meen groote worst, die z'n kameraad van huls gestuurd gekregen heeft, als gemeen goed beschouwd en met anderen opeet en dan ater de gemeenplaats gebruikt, dat hij het zoo niet heeft gemeend!. Nog erger. Een bekend professor was op een diner genoodigd en als gewoonlijk uitermate ver strooid. Een naast hom rittende heer maakt hem er een gegeven moment opmerkzaam op, dat het vleesoh met de vingers aanpakt. O, pardon zegt de geleerde.lk dacht dat het ila waal. SNIPPER. Buiten! andach bezoeker aan het station „Am Zoo" tot een drosobke-koeteier: Wat moet ik betalen naar het andere eind van de Kaiser Allee? Koetsier: Tachtig mark! Vreemdeling: Mag lk je tarief eens zien? Koetsier: 't Kost vijf en dertig mark. Stap maar in schraperige kerel!. A. Donerwetter noch' malHeb je dat mooie huis in Grunewald laten zetten?. Dat zal geld kosten. B. Niet zoo erg veel.Ik heb laten bou wen vóór ik failliet ging voor 850.000 mark. En nu heb ik acooord gemaakt voor.l(j procent.'t heele ding koet me dus 85.000 mark!. De andere apen! Een kereltje van 'n Jaar of aoht komt ln de diergaarde met 'n groot stuk sigaar ln den mond. Aldus wil hij in het apenhuis, maar de oppasser weigert hem den toegang. Waarom mag ik er niet in? vraagt de jongen. Je moet die sigaar weg doen zegt de oppasser anders willen de andere apen ook rooken. Niks gedaan!. Chef: Pieterse Je hebt tegen de laatste van de maand je ontslagl Pieterse: Ik meneer? Ik heb niks ge daan! Ohef: niets! Absoluut niets en daarom ga Je de laan uit!. Kort en bondig. Professor: Dus, mijnheer de candidaat. >g een laatste vraag alstublieft. Student: eh.heel graag professor. Professor: Hoe hebt u 't eigenlijk durvsn wagen met zoo'n stomme kop op t examen te komen?. Duur gekocht Vriendin: Wat heb jij toch 'n magnifieke trouwring, Fie wat sou die wel gekoet hebben. Jongetrouwde: Mijn heele levensgeluk!. Man Kijk eens vrouw 1 is onbegrij pelijk, maar men zegt dat zoo'n slang 'n heel schaap kan verslinden. Vrouw Kom er dan asjeblieft maar niet te dioht bijl. 'n Student haalt zijn oom van dan trein en merkt ln de tram, dat oomlief 'n buiten gewoon goed gevulde portefeuille meevoert. Goddank zucht hij. ik geloof dat oom op het ergste voorbereid ls. BOELTJE GEEFT GOEDEN RAAD. L ömldlat Roeülfcjie in het doip (miaatr geen mletester toon vfadJen, ging hlij eÜKÜera op aoék. Heel lang Hielp hlij langs ïainldtwegen en die maam stond al hoog aan die lucht. Roeit je was niet hang vaar een «voCdwartdeËtng kat ten kunnen goed) riten ln het donker. Maar öinkféllijk begonnen rijn kleine ipootojee aooïn IkJn te doen en taneeg hij zooftn behoefte om koh eens goed: te AvafiBdtoen, kiat hlij ibil' het eerste huliBje, dat hlij voorbijkwam,, door het hek (kroop om ruit Ibe rien naar een warm plakje. Hij ging een detur door, düe hritf open stond en kwant terecht in eten sM. Maar wat voor een sM. Erg iwmk en todhltig. Od den grand flqg zonder eenig stro» een aaeL wl RoeMtfe beleefd: ,jHèb je er ook beizwalar teglen, dat lik Kier van nacht logeer?" r „In 't geheefl niiiet", antwoordde de eafli .Maar uk kan je 'geen Kooi aanbiederTam on te ItPitreiï, want ik heb zèKf niets" „Wat, ,geen hoói?" vroeg Roeltje verbaasd! „Ik dacht, dat er altijd hocti An een stal hoor de te rijn". „Dalt is éigenlllijk ooto aoo, maar in ztootn soort stal üb het niiet oilMjÜL „Wat héb je voor avondeten gehad?" vroeg Boeltje weer. „Niets, ik .krijg n»cdt avondeten", ant woordde Grauwtje. ^Jdhamdiellijb!" riep Roeltje ofit: „Laat je meester je veihdngieiiien?" ,yO, mijn meester !iö antöert. fflledht, trrnaar Mij is an:n. Hij geeft «me izooveeffl hij tmliasen kan en hij tzcgt, Öait hij imte wel meer zou geven, ate hij nii nuacir meer voor de vodden en beenen k:eeg. Bk bieb je nog vergeten te vertellen, j_t mijn (meester een voddten- en beenien- koopmu.1' is." „Je hebt een (beter teven verdiend", aeft Raatje. „Je moest zoo'n ezel1 rijtn Sn diénst van «en oude damie, dliè haar zoo uu en dan 33R8 ih een iflcht wagentje moet rijden. En vi:mJ:r hebben ae een hee-ijk leventje im eien 3tal of in een mooie wiedde." „Ja", zei Grauwtje: „Dat wou ito ook wek En ik heb al meermalen getracht de aanklacht te trekken van vfljenkMjjke oude dames. Je weet wel, door mijn ooren te laten hamgen en (vlak voor haar stiil te staan. Maar het hielp niets. Ze aetiiden afflteen: „Arm beest», ik kan helt inftett aamriten." „Och, je benit een echte ezel," zei Raeflltjé: „Je imioet (niet probetenlen im de wereld voanufilfc te kamen door er bedroefd uit te zien. Men schen tooopen je aflleeni, els je er vnooüjk en gelukkig uitziet." „Watt zou jij ime dam aanraden atn te doen?" vroeg Grauwtje». „Eenst te gaam slapen. En morgen, aflls je naar de wei 'gebracht, Ibenit na je weik, Idlain kotm ito je wel verteHen, wat Je doen moet." Terwijl) Grauwtje den vofgonden ochtend met rijfn .meester db frufoen Ir-gs ging, foe- steedde Roedtje zijn ochtend door lm den om trek romd t» (totjiknn raar groots hu'iaen, waar sen oude dlarne wo:irc>. Tom c'e erl 's imid1- itgs, terwijl rijm ba'ü knffie drank, lm de vqi gebracht wert-X zat Roülje al op hem te vachten. „Ga maar mse," riem Ro-Ptje: „Zie je daar tot groote Ijzeren hxfc, dot openstaat? Daar ?aan we door." „Maar(maar", a?li Grauwtje: „dat ls de Ingang van het park vam de barones. Daar mag ito niet in." „Daar moet je dn." riep Roeltje weer: „En i/n flikken dtral, alsjebfljefb." Hij sprong op Grauwtjes rug en dreef even rijn. scherpe kfllaruwtjes in dien» neto. „I-asa," sehreeiuwde de ezefli eni draafde meteen het MpIIc door en regelrecht op het groote lamidhuliB van de banonies toe. 1 >e deuren van de groote eetkamer stonden open. Ga hammen," riep Roeltje. ,0, nee," protesteerde Grauwtje weer .Dat Is geen stal. Isa, wat rijn Je Wouwen scherp." „Ga bArtnen", schreeuwde Roélftje. En Grauwtje stapte naar btnmien, telkens ultgllijdertde over de gepoflUJste vloer tot voor een (keurig gedékte tafel. Op tafel standen wat mooie vruchten. „O," riep Grauwtje udt: „Het toch Beker eien stak Wat een pracfht'ige rri." Hfl rekte zijn hal» over de tafeft en pakte oen paar mooie benemen. Jui*t op idat oogenbflUk towwm de henomes mot een huisknecht de kamer Kimmen. De hUNtomecht riep: „O," maar de (barones zefli: „Wat een schal Juist wat Ik voor imijm mandenwagentje nood'g heb." Ze riep «en staükmechti en red hem, dat hö den ezel in den stad moest brengen en vra gen van wien hij was. Dan wou rij hem graag looooen. Toen viel haar oog op Roeltje, ,dJe nog steeds op Grauwtjes nugaat. „Wat een grap hem' gauw alg katje", zei re: „Maar laag b weg„ wwirfhoud/ niet van katten. Arme Roedtje! RAADSELS. Cplonlfigea dar vorige ragen II. Limburg, Goede oplosadrgen wam beOde raadseAa omt- vtti gen van: e«G' Bi5 a B-i w- B.; F. en M. B.; 4' o';%n kA D A- eö H c- F-;w- O-I 8-1®, GJ C d« Hn M d K G. K.; 4 ®n E* r 5' B' de H- K-1 T0nwWwHH- «n J- LJ D. M.; O. J. v. M.| 4 S MV G- F J- do R; A. T. ft; M. 8.; J. G. S.; N. en B. T. Nieuwe raadsel* Leg 12 lucifers op tafel, zooato hieriwivea ite aangegeven. Verplaats er n/u 4 (zóódlanat?. dat ge het „ijzeren torulia" verkrijgt. n. Het, geheel bestaat olltt 18 letten» «n wondt hij moeder» niaaigiereeidBchap fiP®" vomldlen. ft 3, 12, 10 11» een verkorte jongensnaam. 11, 4, 6, 12 gebruiken de (ktoideren tere. 7. 8, 9, 11 ls een lidhiaaansdeell. 11, 2, 6, 4, 6 (gebruikt de naaister. 1, 18, 8, 6, 8 (is eien stiaid in Friesfllanld. 8, 8, 12, 4 ls nog een lichaamsdeel 5, 12, ft 1, 0, 4 la een deel van eten ketel ca pan. „Spelen? Oom? wel dat mag niet, det is verboden door den veldwaohter." In Artia. aster «tal tttrt omtner

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1922 | | pagina 10