VOOR DE VROUWEN Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 29 Juli 1922. No. 31. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) Loop naar de maan met je Gelderland. Dank je. Wat ben jij prikkelbaar van morgen. Niet onmogelijk. kracht van zich gestooten had. BABBELUURTJE OVER MODE. Nog meer moderns.... paraplole en parasol. De Het eerste clubgebouw voor Vrouwen in ons Land. 't Jutte rt je De bestijging van de Mount Everest Een bijzondere correspondent van het Handelsblad heeft een onderhoud gehad met een drietal teruggekeerde leden van de ex peditie, die getracht heeft den Mount Eve rest te beklimmen, welke hernieuwde poging, zooals men weet, weder is afgestuit op de onoverkomelijke zwarigheden. Ofschoon de heeren ov>.r üin eigenlijken tocht zich niet mochten ui.la.en omdat zij contractueel ge bonden wa.en om aan de Times de eerste mededeeLii^en te verstrekken, was bet on derhoud mciJcmin tooh interessant genoeg om daarvan <en en ander mede te deelen. De oorrespondent vroeg de meening van de Engeischen omtrent het welslagen eener Nederlandsohe expeditie onder leiding van den heer Ph. O. Visser. Alles hangt af van het weer. „Klimmen boven de 5000 M. is zulk boven- menschelijk zwaar werk," aldus dr. Long- staft, een der leden van de expeditie, „dat het bijna niet in woorden is uit te drukken. Alle energie gaat er op in het klimaat. Er blijft dan ook maar een heel smalle marge over. Zoo gauw dus het weer te wenschen overlaat, eischt het klimmen meer energie, dan men beschikbaar heeft. Wanneer er bo ven 5000 M. een storm opsteekt, is er geen denken aan, dat men hem weerstaat Dan blijft er niets anders over, dan in zijn bed- zak te kruipen en zich te verheugen, dat men nog leeft." „En boven de 7000 M?" vroeg ik. „O, daar is het nog veel erger! Daar moet men dagen lang wachten, tot het weer toe staat een kleinen afstand af te leggen. En bij elke honderd meter stijgens neemt de moeilijkheid nog toe." „Is het moeilijker dan In de moeilijkst be- klimbare deelen van de Alpen?" „Dat is niet te vergelijken," zei Ooi. Strutt „Het is veel en veel moeilijker. De Mont Blanc is er een peulschilletje bij. Bij allerlei soort weer gaan we er naar boven." Met behulp van een tolk heeft de schrijver enkele ven de koelies, die aan de expeditie hebben d^lgenomen, gevraagd hoe hun de tocht leva'len is. De heeren waren heel tevreden. De beta ling wrs rijkelijk geweest en de weg niet bijzonder moeilijk. Veel meer last dan van de afgronden en gletsjerspleten hadden ze gehad van het weer. Dat is daar boven ge woonlijk bijzonder slecht Van den moesson hadden ze echter niets gemerkt Volgons hen bestond zoo iets niet In de hoogste deelen van de Himalaya. Het weer was daar altije uiterst onregelmatig en wisselvallig, hee anders dan in Dardzjiling. Men kan er in het geheel niet op aan. Een ding is echter zeker: na een tijd van slecht weer komen eeniige mooie dagen. Wanneer men in Thihet dus een hoogen pas moet overtrekken, wachA men kalm dien goeden tijd af. De mooie da gen komen zeker. Volgens de koelies hadden d© sahibs (hee ren) van de expeditie dus verstandig gedaan zich niet door vrees voor de moesson tot snelle uitputtende marteling te laten verlet den. Vooral in het hooggebergte moet men langzaam voortgaan, omdat men er moeilijk ademen kan. Men is dan ook gewoon de last dieren de neusgaten open te snijden. Dat kunnen de mensohen echter niet doen. Dus gaan ze langzaam voorwaarts. Zoo kunnen ze de hoogste puntep bereiken, desgewenscht in elk jaargetijde. Wanneer de sahibs wil len, kunnen ze dit jaar zeker nog den top bereiken, meenden deze bergbewoners. „In dien ze het slechts op de Thibetaansche ma nier willen doen." Waarschijnlijk zullen majoor Morshead en cap. French geen blijvende gevolgen onder- HELDEXMOED IN DEN OORLOG! „The 2öth FlotlUa Destroyer." De oorlog is ontegenzeggelijk een van de meest afschuwelijke schaduwkanten, die de mensohhelid en de samenleving rijk zijn. Vermoedelijk en objectief gesproken zal er wel geen sterveling zijn, die den oorlog rechtstreeks ambieert.... Maar twee dingen zijn er toch aian het begrip oorlog, die nooit weg te doezelen zijn. Dat is in de eerste plaats het feit, dat oor log, d. w. z.: krijg, strijd boe afschuwelijk hjj is nooit uit het leven en uit de natuur te verwijderen/ zal zijn, omdat hij er als het 're door het leven zelf inhaerenrt doorheen i"weven is.... Zoolang er leven is, zal er rtrttd tusschen het levende zijn! Maar een tweede opmerkelijk verschijnsel is het feit, dat hoe weerzinwekkend de krijg op zich zeltf wezen moge hij altijd opnieuw in staat ie geheime krachten, ele menten en eigenschappen in het wezen voor den dag te brengen', die er in, de gewone en alledaagsche omstandigheden zoo goed als niet uLt komen. Ik bedoel! hier de elementen moed, held haftigheid, zelfopoffering, doodsverachting, het verdragen van leed, pijn, kommer en el°nde.... Hrt Tr"">t eens goed oorlog zijn om op nieuw >"rnen waarnemen, hoe de mensch tot vs— "''♦•mgan in staat is van bijna boven- Inspanning, vau onbegrijpelij- vinden van het bevriezen van enkele uiter ste lichaamsdeelen. De meening van de Thibetaansche koelies, dat er boven in de Himalaya geen moesson zou heerschen bestreed Gap. French. Op 2 Juni zette zij in met bijzonder slecht weer. Op 8 Juni maakte een wervelstorm van sneeuw elke poging om hooger te klimmen onmogelijk. Cap. French meende, dat in October eerst het weer een tocht zou toe laten. Dan ligt er echtger te veel sneeuw. Cap. French bevesigdo dat de expeditie mislukt was, doordat de zuurstofapparaten niet sterk genoeg waren. „Wat jammer, dat daardoor de expeditie haar doel niet bereikt heeft,'* zeide de cor respondent. „En we waren reeds zoo dicht bij, dat ik den top bijna met m'n hand kon grijpen," zeide Cap. F. weemoedig. „Dat die paar hon derd meter ons de baas waren," zuchtte hij. Zooals de lezer reeds vernomen heeft, heeft Cap. French van de expeditieleden de grootste hoogte bereikt Hij houdt dus het wereldrecord. Ten slotte droegen de heeren; den schr. op het Nederlandsohe echtpaar alle succes toe te wenschen. Wanneer zij slagen, zal dit hun niet alleen als sportbroeders veel genoe gen doen. Maar het is meteen een eer voor Engeland, omdat ze leden zijn van de Engel- sche Alpenclub. DIALOOG. Morgen! Morgen! Wat is er met jou gebeurd? Bloedneus! Hoe kom je daaraan? Tegen een lantaarnpaal opgeloopen. Dat 's dom. Beste jongen, als je prijs stelt op het ongeschonden bezit van je eigen neus, zul je je woorden anders moeten kiezen. Nou ja, maar wie loopt er nou met z'n neus tegen een lantaarn? Ben jij 's avonds wel eens op straat ge weest? Bê-je? Bij ons in Gelderland komen we na donker niet meer op straat 't Dient ook nergens voor. De duisternis is bron van on zedelijk- en andere heden. 'k Moest naar den dokter. Da's beroerd. Me vrouw was plotseling niet goed ge worden. Ik liep een beetje hard in de pikke duisternis en kwam tegen een lantaarn aan. M'n bril stuk, m'n neus aan 't bloeden, m'n küie geschaafd. Da's beroerd. En hoe is t nou met je vrouw? Nou, dat gaat weL Ze moet wat rust houden. Wat was het voor lantaarn, waar je te gen opliep? Die daar vlak bij mijn huls staat. Maar je wist toch, dat-ie daar stond? Ik wist, dat er een lantaarn moest staan, maar aangezien ik me niet kon orlënteeren, kon ik niet nagaan of ik op de juiste plek was. Dait klbpt. Weet Je ook wat voor kleur die lantaarn had? Wat voor kleur? Ja. Heb je niet opgemerkt, dat alleen de pas groen geschilderde lantaarns uit zijn? Die op de bruggen worden aangestoken; en dat zijn de geel geverfde. Merkwaardig. Ja, daar zit symboliek in. Als je nou maar onthoudt of liet een groene is of een andere, kun je nooit missen. Bij ons In Gel derland. ken durf, van voorbeèldelooze heldhaftig heid! En daarbij moet niet uit het oog worden verloren, dat deze staaltjes van bravour niet worden' volbracht in een volgestampt circus, waar het enthousiaste publieik klaar is met juichen en handen klappen maar meesten tijds bij nacht en» ontij in de grootste stilte en omzichtigheid en zonder dat bet In de meeste gevallen/ ooit naar buiten uitlekt 1 Ook de zoo verwonschte jongste oorlog weigert niet hiervan voorbeelden te toornen. De laatste oorlog was geen z;g. „zeeoorlog", integendeel. Wij simpele krantenlezers heb ben gemeend, dat de zee In den krijg van 1914^-1918 jammer genoeg geen dienst heeft gedaan en eigenlijk daar nutteloos Lag met haar opgeborgen vloten aan beide zijden1. Maar in werkelijkheid is ook im dezen oorlog misschien de zwaarste arbeid op zee en in het duister en ver van goedkeurende toe schouwers volbracht. Eenigen tijd geleien vertelde een militair schrijver in de „Baag- sche Post" nog een en ander over de Britsche marine, die „The siient service", d. de stille of /zwijgende dienst genoemd werd. ,Maar ook do Duitscho (marine hoozoor wij haar werkzaamheid ook vaak afgekeurd hebben moest stallen van geweldigen moed en heldhaftigheid geven...„Men behoeft zoo zeide bovengenoemd militair se. rijv r, „geen bijzonder groote verbeeldingskracht te bezitten om zich een eenigszins juist denkbeeld te kunnen vormen van den zenuw- verwoestende invloed den onderzeekrng op de strijders, te hem voerden,, moet hebben geoefend". Een talk van dienst bij de marine, die in middels even veel koelbloedigheid SB oven veel moreeHen moed eisetiten, was die van de mijinenleggers. Vooral aan Britsche zijde werd hiervan een ruim gehruiilk gemaakt. En eerst na het intreden van den wapenstilstand Als je ook een bloedneus had gehaald, zou je net zoo prikkelbaar zijn als ik. Zeg, waarom doen ze dht? Wie, wat? Die lantaarns uitdraaien. Die lantaarns warden niet uitgedraaid. Wat blief je? Wel neen, vriend. Die lantaarns wor den eenvoudig niet aangestoken, dat is alles. Dat is hetzelfde. Met je -verlof, dat Is een groot verschil. Het uitdraaien van brandende lantaarns is een positief revolutionaire actie. Daarente gen is het niet ontsteken van niet-branden- de lantaarns, een negatieve daad dus, een blijk van wijs getmeente-beleid. Wat mij een bloedneus kost. Beste vriend, met de particuliere be langen van het individu kan een gemeente bestuur, dat uit den aard der zaak voor het algemeen belang opkomt, geen rekening hou den. Tenslotte is het tooh jou neus alleen maar. Ik zie anders dat groote algemeene be lang er niet van in. Dat ligt hem aan je gebrék aan ruimte van blik. Dank je voor je compliment Ja, het is zoo. Er is toch ook een gas- politiék, die gevoerd moet worden» Hoe meer er bezuinigd kan worden op het bedrijf, hoe grooter het rendement wordt We moeten uit de misère, vriend» en het offer van een bloedneus is daarvoor niet te groot. 't Hangt er maar van af wie de bloed neus krijgt. Ja, wem es just passdret, dern bricht es das Herz entzwed. Wat moet je daar nou aan doen? Betten. Betten? Een koude lepel in je nek is ook goed. Stik. Ik bedoel die duisternis. O, zeg dat dan. Ik bedoel jou bloed neus. Hoe komen we van die duisternis af? Het eenvoudigste is te wachten tot het weer dag wordt. Bij ons in Gelderland. Met jou is niet to praten. Integendeel, met mij is heel goed te pra ten. Ik ben volstrekt niet blind voor de duis ternis. Hoe blinder-je anders bent, hoe heter. Dan wéét je tenminste dat je niet zien kan. Val me nou niet in de rede met je idiote opmerkingen. Ik ben volstrekt niet blind voor de duisternis, maar ik zie heel goed. Hoe kun je nou zien als er duisternis is.... Ik zie heel goed in, dat we allemaal mee moeten werken aan het welzijn van de ge meente. Dat welzijn eischt het offer der duis ternis, en ik onderwerp me eraan» Zonder bloedneus. Ook met bloedneus, vriend. By ons in Gelderland. —Loop naar de maan met je Gelderland. Saluutl Eigenaardige toevalligheden. De groote veldmaarschalk Von Moltke be gon zijn militaire loopbaan in Denemarken. Maar men had daar zoo weinig aandacht voor den energischen en bekwamen jongen officier, dat er geen gelegenheid voor hem kwam vooruit te komen. Dien tengevolge verliet hij het land en trad in Pruisischen dienst. Het gevolg is bekend I De beroemde Prins Eugenius wilde ook aanvankelijk onder Lodewijk XIV in het Fransche leger dienen. De Fransche koning versmaadde hem echter en de prins ging naar Oostenrijk om later in deze positie de roemrijke veldslagen tegen Lodewijk te win- nen i. Naar bekend heeft het dan ook deze vorst later bitter gespeten dat hij ter rechter tijd den prins niet aan zich verbonden had. Ook met de Oostenrijkschen Veldmaar schalk Laudon ging het zoo. Als jongen man stelde hij zich aan den Pruisischen koning Frederik II voor die hem echter terug wees en tegen zijn omgeving zei: „Het gelaat van dezen man bevalt mij niet". Maar in de veldslagen bij Hochkirch. Kunersdorff, Glatz en Soheidnitz heeft hy later moeten toegeven, dat hij een geweldige Van dergelijke toevallen hangen dikwijls gebeurtenissen en daden af, die voor de we reldgeschiedenis van beteekenis zijn. Het gezegde van Multatuli Dat de we reld er anders zou uitzien, wanneer Keizerin Cleopatra een andere neus had gehad wordt wel eens overdreven genoemd. En toch schuilt er waarheid in. Hoe anders zouden misschien de zaken van onze latere geschie denis geloopen zijn, wanneer Von Moltke in Denemarken, Eugenius in Frankrijk en Laudon in Pruissen gebleven was?. begon men omtrent deze verrichtingen het een en ander aan de weet te komen. Gedu rende de krijgsverrichtingen mocht hiervan om begrijpelijke redenen zoo goed ais niet» uitlekken. Zoo werd zander dat ook maar een enkel' (bultenstaamrier er iet® van ver moedde door den mijnenlegger dagelijks de meest gevaarvolle opdrachten uitgevoerd. Terwijl men in het groote eiland zelf met verbolgen stem openlijk en afkeurend de vraag stelde, wat de z.g. machtigste marine ter wereld dan tooh eigenlijk wel uitvoerde, volvoerden deze mannen In stilte en met de grootste doodsverachting de stoutste dingen. Onder de Britsche mijnenlegger-afdeelingen heeft In het bijzonder naam gemaakt de „20th Destroyer Flottila". Zij een afdee- ling „destroyers", dus eigenlijk torpedoja gers werd /beroemd om haar werkzaam heid als mijnenlegger-afdieeling in de vijan delijke wateren! Ofschoon oorspronkelijk niet bestemd voor dezen tak van dienst, wer den zij later, ibij gebleken geschiktheid,, toch met voorliefde voor dit werk gebruikt. Met de „öth Flotilla" iwelke den eere naam kreeg van „Incohiparable Sixth" (de Onvergelijkelijke Zesde) stond de 20th bekend als de dapperste, de brutaalste en degene, die het meeste durf aan den dag legde! Ook de „3th Flotilla" te Harwich, bestaan de uit schepen van de z.g. ,L-"-klasse» ver richtte in den eersten tijd van den oorlog buitengewoon knap werk» Zoomede verschil lende grootere en kleinere schepen afzonder lijk. Maar de 20th kreeg haar Speciale op dracht en de goede uitwerking hiervan gaf haar ten laatste de beroemdheid. Want deze opdracht bestond in het leggen van Engelsche mijnen binnen' het mijnenveld van den vijand. En van deze opdracht kweet de flottilje zich meesterlijk! De torpedo vaar tuigen, aanvankelijk niet voor dit doel ge bouwd, bleken op zichzelf uiterst geschikt Zpoals bij de moderne japon met de van de vorige week bekende moderne voe ring do moderne schoen de moderne hoed de moderne handschoenen de moderne voile, kousen, broche, enz„ enz., behoort, zoo kan een moderne vrouw in een modern land, die werkelijk moderne fcleeding draagt volgens eisoh en stijl en seizoen het niet meer stellen; buiten een. moderne parapluie of parasol 1 Alles nieuw en naar den eisoh alles modern van teekening en vorm alles over eenkomstig de jongste luimen van godin Mode en dan daarbij een ouderwetsohe, ge wone bekende regen- of zonnestok?. Neen dat gaat niet! De vrouw die zichzelf respecteert kan bij haar nouvauté's geen „entoutoas" dragen zoo een oude groene met breede baleinen en dikke knop en zijden kwasten figuurtjes in den stok ge teekend. Dat gaat tooh niet. Mits!!. Ja mits!. Daarin steekt nu weer het gekke, het wis pelturige van vrouw mode, het onlogische en inkonsekwente van het begrip vrouw, dus van vrouw Mode niet het mink. De ouderwetsehe entoutoas mag niet maar de nieuwerwetsche entoutoas die is na gemaakt van de oude entoutoas.dat mag woll Voor eenige jaren1 was het „ton" om een zoo dun en smal mogelijk regenscherm te ■bezitten. Stokken van hout waren te dik, ze moesten van staal worden. Zijden schermen moesten] erbij. En de knoppen? Alles zoo slank en dun mogelijk. Dan nog een fou draaltje er om en op deze wijze was het in strument haast geschikt om haast in de steel van een. lange Goudsche pijp te wor den gestopt. Maar nu?.... Tegenovergesteld! Nu is men de ouderwetsohe en stevige entoutoas weer eens gaan bezien en.namaken! En nu zijn zij in trek nu is 't de mode nu staat *t „chic". Weg met de dunne stalen stokken en de fijne knoppen en teere balijnen.Weg mei; de ragfijne zwarte zijde.Haute nouvauté is tegenwoordig 'n dikke, lompe gele stok Zooiets als 'n brok van 'n schippershaak mei 'n korte, logge punt onder het scherm uit. Tegenwoordig mioet je ze weer onder je arm dragen als 'n paal. De kleuren zijn weer antiek groen en blauw en paars, net als in den tijd van onze grootmoeders, die zoo'n in strument meedroeg onder haar „gewerkte" doekl De knoppen zijn als knoesten van hout of imitatie-elpenbeen met heele ge schiedenissen erin gesneden. De baleinen? Zoo groot als walvischbaleinen. De knopjes erop? Zoo dik mogelijk en van in het oog loopend wit been. Dan nog 'n dikke witte ring erom heen en 'n dikke leeren lus er doorheen. Klaar! Zoo is godin Mode! In de grootste huiten- landsche magazijnen vindt men al aller nieuwste regenscherm, brokken staan, waar van men in 't eerst zou meenen, dat ze uit 't naastbijzijnde museum ter leen gehaald zijn Behalve dit worden er ook in anderen zin pogingen aangewend om weer eens eenige vernieuwing in het artikel schermen te bren gen. Iets zeer nieuws b.v. en ook goed pas send bij de uit Oostersche karakters gemaak te japon is de nabootsing van de bekende Japansche Parasol. Men zie het voorbeeld. voor het leggen vam mijnen. De lage bouw, waardoor de zichtbaarheid zoo gering was, de groote snelheid en de weinige diepgang maakten ze als geknipt voor dit stroopers- werk. Het voornaamste schip vam deze flottilje de „AMiel" werd eerst im/ 1916 voor den dienst van rniijmenieggen omgebouwd. Haar twee achterste kanonnen en de beide paren torpedobuLzen werden weggenomen on' izjj werd uitgerust met 80 mijnen en zin kers op rails, aan belde zijden van het opper dek vam midscheeps tot aam den achter steven. In den zomer van 1918 waren reeds 30 destroyers op deize wijize ingericht en men had deze inrichting /zoodanig gemaakt, dat het mogelijk was de mijnenuitrustinig weer weg te nemen en de oorspronkelijke bewape niïig aam te brengen binnen den tijd vam 24 uur! Dit voor het geval, dat de vaartuigen op een oogenblik voor hum eigenlijke be stemming zouden moeten worden gebruikt. En deze transformatie blijkt ook herhaalde malen tot stand te zijto gebracht in tijd van noodSoms binnen veel kortoren tijd dan daarvoor officieel was aangegeven. Tweemaal en soms nog vaker per week ging de 20th Flotilla naar de baai van Helgolarid om mijnen te leggen lm het terri toriale water van deDuitsche vloot! Met de grootste omzichtigheid moest hier de moeilijke weg tusschen Duitsche en Engel sche mijnen worden gevolgd en gezocht! De overtocht geschiedde altijd des nachts. De afdeeling had uitdrukkelijk orders zich niet in een' gevecht met vijandelijke patrouilles te begeven, tenzij men direct .(werd aangevallen. Het geven van lichtsignalen alsmede het on derhouden van draadlooze communicatie was verboden. Alles geschiedde door „op tijd werken"... Een van de gevaarlijkste vijanden bij dit •werk was de vaak voorkomende Noordzee- mist, gedurende welike men soms vam de brug In doorsnee is de moderne parasol klein van omvang en zeer diep. Zij wordt op het oogenblik vervaardigd van allerhande ma teriaal: van rijde, van batist, van stoffen in combinatie geborduurd, bedrukt en be schilderd. Alles doet dienst. Maar behalve de gebruikte stoffen, zijn vooral de stokken en knoppen met opvallen de zorg behandeld. Meestal zijn rij opval lend van vorm en materiaal. Er zijn er van kunstig gesneden ivoor en kostbare hout soorten. Soms is do knop 'n pop, soms 'n dier, soms 'n volledig Boeddabeeld en soms ook benut (je moet maar practisch wezen) als.poederdoos, met 'n donsje erin!. Zie plaat drie. In ieder geval is de moderne parapluie en parasol kort, dik en ineengedrongen meestal ten overvloede voorzien van een zware leeren lus om te voorkomen, dat we het instrument ergens laten staan. Mme Corry. Kort geleden Is in den Haag, aan den Lan gen Vijverberg een clubgebouw voor vrou wen geopend. Vermoedelijk is dit het eerste van dien aard in ons land. In het buitenland met name in Amerika en Engeland is het reeds zoo bekend ais bij ons het rijden op de duozitting door vrouwen. Het clubhuis in den Haag bedoelt een tweede tehuis te zijn voor vrouwen. Zij kun nen er haar maaltijden gebruiken en haar kennissen ontvangen; zij kunnen er haar werk ten toonstellen en kennis maken met het werk van andere vrouwen. Na een dag van inspanning kunnen zij er rust en vpr- pooring vindten. Zelfs is er in bepaalde om standigheden nachtlogies te krijgen. Beneden in het gebouw bevinden zich twee ineenloopende conversatie/zalen. Op da eerste verdieping is een leeszaal en een ka mer waar.... niet gesproken mag worden. van het schip de boeg niet kon zien. Bij alle gevaren kwam dit het penibele van den toe stand door de groote kans vam aanvaren, nog vergrooten. Initusschen werden door de activiteit en koelbloedigheid van deze j'ager-mijnenleg- gers de kanalen in het mijlnienlveld van de baal van Helgoland danig verstapt. De Duit sche schepen konden van dit hun eigen vaar water geen gebruik meer malken. Meer dan 100 vijandelijke schepen werden in' deze val len gevangen gedurende de eerste 6 maan den van het jaar 1918. Op een van haar reizen werdlen de Britsche mijnenleggers 4 in getal door zes Duit sche patrouillebooten ontdekt. Niettemin gingen de Britten het mijnenveld gedurende den nacht binnen, legden hom mijnen en maakten op den terugweg „en passant" drie van de zes vaartuigen buit, waarvan zij de bemanningen meevoerden. Dat het leggen van de Britsche mijnen in de baai zijn uitwerking niet miste, blijkt uit de latere verklaringen van den commandant der „Hochseeflotte", die zei, dat hij het ge vaar niet durfde loopen van in de stad te gaan manoeuvreeren met het oog op de Brit sche mijnen, die daar onophoudelijk werden gelegd'! Zulk een uitspraak toont aan hoe groot de uitwerking van deze stille Britsche actie is geweest. Men neemt zelfs algemeen aan, dat dit de eerste aanleiding is geweest voor het zakken van het moreel der Duitsche zeelie den. En het dalen van dit moreel was een der aanleidingen tot de debacle van Duitsch- and. Waint de eerste teekenen van gemor en atere revolutionnaire pogingen kwamen van den kant van het Duitsche zeevolk op de in de havens tot werkeloosheid gedoemd lig gende schepen. Zoodat hieraan weer eens is te merken, xoe groot het resultaat kan zijn van een ar beid, die in alle stilte en schijnbaar zonder nut wordt volbracht I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1922 | | pagina 9