VOOR DE VROUWEN
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 29 Juli 1922.
No. 31. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
Loop naar de maan met je Gelderland.
Dank je. Wat ben jij prikkelbaar van
morgen.
Niet onmogelijk.
kracht van zich gestooten had.
BABBELUURTJE OVER MODE.
Nog meer moderns....
paraplole en parasol.
De
Het eerste clubgebouw voor Vrouwen
in ons Land.
't Jutte rt je
De bestijging van de Mount Everest
Een bijzondere correspondent van het
Handelsblad heeft een onderhoud gehad met
een drietal teruggekeerde leden van de ex
peditie, die getracht heeft den Mount Eve
rest te beklimmen, welke hernieuwde poging,
zooals men weet, weder is afgestuit op de
onoverkomelijke zwarigheden. Ofschoon de
heeren ov>.r üin eigenlijken tocht zich niet
mochten ui.la.en omdat zij contractueel ge
bonden wa.en om aan de Times de eerste
mededeeLii^en te verstrekken, was bet on
derhoud mciJcmin tooh interessant genoeg
om daarvan <en en ander mede te deelen.
De oorrespondent vroeg de meening van de
Engeischen omtrent het welslagen eener
Nederlandsohe expeditie onder leiding van
den heer Ph. O. Visser.
Alles hangt af van het weer.
„Klimmen boven de 5000 M. is zulk boven-
menschelijk zwaar werk," aldus dr. Long-
staft, een der leden van de expeditie, „dat
het bijna niet in woorden is uit te drukken.
Alle energie gaat er op in het klimaat. Er
blijft dan ook maar een heel smalle marge
over. Zoo gauw dus het weer te wenschen
overlaat, eischt het klimmen meer energie,
dan men beschikbaar heeft. Wanneer er bo
ven 5000 M. een storm opsteekt, is er geen
denken aan, dat men hem weerstaat Dan
blijft er niets anders over, dan in zijn bed-
zak te kruipen en zich te verheugen, dat
men nog leeft."
„En boven de 7000 M?" vroeg ik.
„O, daar is het nog veel erger! Daar moet
men dagen lang wachten, tot het weer toe
staat een kleinen afstand af te leggen. En
bij elke honderd meter stijgens neemt de
moeilijkheid nog toe."
„Is het moeilijker dan In de moeilijkst be-
klimbare deelen van de Alpen?"
„Dat is niet te vergelijken," zei Ooi. Strutt
„Het is veel en veel moeilijker. De Mont
Blanc is er een peulschilletje bij. Bij allerlei
soort weer gaan we er naar boven."
Met behulp van een tolk heeft de schrijver
enkele ven de koelies, die aan de expeditie
hebben d^lgenomen, gevraagd hoe hun de
tocht leva'len is.
De heeren waren heel tevreden. De beta
ling wrs rijkelijk geweest en de weg niet
bijzonder moeilijk. Veel meer last dan van
de afgronden en gletsjerspleten hadden ze
gehad van het weer. Dat is daar boven ge
woonlijk bijzonder slecht Van den moesson
hadden ze echter niets gemerkt Volgons hen
bestond zoo iets niet In de hoogste deelen
van de Himalaya. Het weer was daar altije
uiterst onregelmatig en wisselvallig, hee
anders dan in Dardzjiling. Men kan er in
het geheel niet op aan. Een ding is echter
zeker: na een tijd van slecht weer komen
eeniige mooie dagen. Wanneer men in Thihet
dus een hoogen pas moet overtrekken, wachA
men kalm dien goeden tijd af. De mooie da
gen komen zeker.
Volgens de koelies hadden d© sahibs (hee
ren) van de expeditie dus verstandig gedaan
zich niet door vrees voor de moesson tot
snelle uitputtende marteling te laten verlet
den. Vooral in het hooggebergte moet men
langzaam voortgaan, omdat men er moeilijk
ademen kan. Men is dan ook gewoon de last
dieren de neusgaten open te snijden. Dat
kunnen de mensohen echter niet doen. Dus
gaan ze langzaam voorwaarts. Zoo kunnen
ze de hoogste puntep bereiken, desgewenscht
in elk jaargetijde. Wanneer de sahibs wil
len, kunnen ze dit jaar zeker nog den top
bereiken, meenden deze bergbewoners. „In
dien ze het slechts op de Thibetaansche ma
nier willen doen."
Waarschijnlijk zullen majoor Morshead en
cap. French geen blijvende gevolgen onder-
HELDEXMOED IN DEN OORLOG!
„The 2öth FlotlUa Destroyer."
De oorlog is ontegenzeggelijk een van de
meest afschuwelijke schaduwkanten, die de
mensohhelid en de samenleving rijk zijn.
Vermoedelijk en objectief gesproken
zal er wel geen sterveling zijn, die den oorlog
rechtstreeks ambieert.... Maar twee dingen
zijn er toch aian het begrip oorlog, die nooit
weg te doezelen zijn.
Dat is in de eerste plaats het feit, dat oor
log, d. w. z.: krijg, strijd boe afschuwelijk
hjj is nooit uit het leven en uit de natuur
te verwijderen/ zal zijn, omdat hij er als het
're door het leven zelf inhaerenrt doorheen
i"weven is.... Zoolang er leven is, zal er
rtrttd tusschen het levende zijn!
Maar een tweede opmerkelijk verschijnsel
is het feit, dat hoe weerzinwekkend de
krijg op zich zeltf wezen moge hij altijd
opnieuw in staat ie geheime krachten, ele
menten en eigenschappen in het wezen voor
den dag te brengen', die er in, de gewone en
alledaagsche omstandigheden zoo goed als
niet uLt komen.
Ik bedoel! hier de elementen moed, held
haftigheid, zelfopoffering, doodsverachting,
het verdragen van leed, pijn, kommer en
el°nde....
Hrt Tr"">t eens goed oorlog zijn om op
nieuw >"rnen waarnemen, hoe de mensch
tot vs— "''♦•mgan in staat is van bijna boven-
Inspanning, vau onbegrijpelij-
vinden van het bevriezen van enkele uiter
ste lichaamsdeelen.
De meening van de Thibetaansche koelies,
dat er boven in de Himalaya geen moesson
zou heerschen bestreed Gap. French. Op 2
Juni zette zij in met bijzonder slecht weer.
Op 8 Juni maakte een wervelstorm van
sneeuw elke poging om hooger te klimmen
onmogelijk. Cap. French meende, dat in
October eerst het weer een tocht zou toe
laten. Dan ligt er echtger te veel sneeuw.
Cap. French bevesigdo dat de expeditie
mislukt was, doordat de zuurstofapparaten
niet sterk genoeg waren.
„Wat jammer, dat daardoor de expeditie
haar doel niet bereikt heeft,'* zeide de cor
respondent.
„En we waren reeds zoo dicht bij, dat ik
den top bijna met m'n hand kon grijpen,"
zeide Cap. F. weemoedig. „Dat die paar hon
derd meter ons de baas waren," zuchtte hij.
Zooals de lezer reeds vernomen heeft,
heeft Cap. French van de expeditieleden de
grootste hoogte bereikt Hij houdt dus het
wereldrecord.
Ten slotte droegen de heeren; den schr.
op het Nederlandsohe echtpaar alle succes
toe te wenschen. Wanneer zij slagen, zal dit
hun niet alleen als sportbroeders veel genoe
gen doen. Maar het is meteen een eer voor
Engeland, omdat ze leden zijn van de Engel-
sche Alpenclub.
DIALOOG.
Morgen!
Morgen!
Wat is er met jou gebeurd?
Bloedneus!
Hoe kom je daaraan?
Tegen een lantaarnpaal opgeloopen.
Dat 's dom.
Beste jongen, als je prijs stelt op het
ongeschonden bezit van je eigen neus, zul
je je woorden anders moeten kiezen.
Nou ja, maar wie loopt er nou met z'n
neus tegen een lantaarn?
Ben jij 's avonds wel eens op straat ge
weest?
Bê-je? Bij ons in Gelderland komen we
na donker niet meer op straat 't Dient ook
nergens voor. De duisternis is bron van on
zedelijk- en andere heden.
'k Moest naar den dokter.
Da's beroerd.
Me vrouw was plotseling niet goed ge
worden. Ik liep een beetje hard in de pikke
duisternis en kwam tegen een lantaarn aan.
M'n bril stuk, m'n neus aan 't bloeden, m'n
küie geschaafd.
Da's beroerd. En hoe is t nou met je
vrouw?
Nou, dat gaat weL Ze moet wat rust
houden.
Wat was het voor lantaarn, waar je te
gen opliep?
Die daar vlak bij mijn huls staat.
Maar je wist toch, dat-ie daar stond?
Ik wist, dat er een lantaarn moest staan,
maar aangezien ik me niet kon orlënteeren,
kon ik niet nagaan of ik op de juiste plek
was.
Dait klbpt. Weet Je ook wat voor kleur
die lantaarn had?
Wat voor kleur?
Ja. Heb je niet opgemerkt, dat alleen
de pas groen geschilderde lantaarns uit zijn?
Die op de bruggen worden aangestoken; en
dat zijn de geel geverfde.
Merkwaardig.
Ja, daar zit symboliek in. Als je nou
maar onthoudt of liet een groene is of een
andere, kun je nooit missen. Bij ons In Gel
derland.
ken durf, van voorbeèldelooze heldhaftig
heid!
En daarbij moet niet uit het oog worden
verloren, dat deze staaltjes van bravour niet
worden' volbracht in een volgestampt circus,
waar het enthousiaste publieik klaar is met
juichen en handen klappen maar meesten
tijds bij nacht en» ontij in de grootste stilte
en omzichtigheid en zonder dat bet In de
meeste gevallen/ ooit naar buiten uitlekt 1
Ook de zoo verwonschte jongste oorlog
weigert niet hiervan voorbeelden te toornen.
De laatste oorlog was geen z;g. „zeeoorlog",
integendeel. Wij simpele krantenlezers heb
ben gemeend, dat de zee In den krijg van
1914^-1918 jammer genoeg geen dienst heeft
gedaan en eigenlijk daar nutteloos Lag met
haar opgeborgen vloten aan beide zijden1.
Maar in werkelijkheid is ook im dezen oorlog
misschien de zwaarste arbeid op zee en in
het duister en ver van goedkeurende toe
schouwers volbracht. Eenigen tijd geleien
vertelde een militair schrijver in de „Baag-
sche Post" nog een en ander over de Britsche
marine, die „The siient service", d. de stille
of /zwijgende dienst genoemd werd.
,Maar ook do Duitscho (marine hoozoor
wij haar werkzaamheid ook vaak afgekeurd
hebben moest stallen van geweldigen moed
en heldhaftigheid geven...„Men behoeft
zoo zeide bovengenoemd militair se. rijv r,
„geen bijzonder groote verbeeldingskracht
te bezitten om zich een eenigszins juist
denkbeeld te kunnen vormen van den zenuw-
verwoestende invloed den onderzeekrng op
de strijders, te hem voerden,, moet hebben
geoefend".
Een talk van dienst bij de marine, die in
middels even veel koelbloedigheid SB oven
veel moreeHen moed eisetiten, was die van de
mijinenleggers. Vooral aan Britsche zijde
werd hiervan een ruim gehruiilk gemaakt. En
eerst na het intreden van den wapenstilstand
Als je ook een bloedneus had gehaald,
zou je net zoo prikkelbaar zijn als ik.
Zeg, waarom doen ze dht?
Wie, wat?
Die lantaarns uitdraaien.
Die lantaarns warden niet uitgedraaid.
Wat blief je?
Wel neen, vriend. Die lantaarns wor
den eenvoudig niet aangestoken, dat is alles.
Dat is hetzelfde.
Met je -verlof, dat Is een groot verschil.
Het uitdraaien van brandende lantaarns is
een positief revolutionaire actie. Daarente
gen is het niet ontsteken van niet-branden-
de lantaarns, een negatieve daad dus, een
blijk van wijs getmeente-beleid.
Wat mij een bloedneus kost.
Beste vriend, met de particuliere be
langen van het individu kan een gemeente
bestuur, dat uit den aard der zaak voor het
algemeen belang opkomt, geen rekening hou
den. Tenslotte is het tooh jou neus alleen
maar.
Ik zie anders dat groote algemeene be
lang er niet van in.
Dat ligt hem aan je gebrék aan ruimte
van blik.
Dank je voor je compliment
Ja, het is zoo. Er is toch ook een gas-
politiék, die gevoerd moet worden» Hoe meer
er bezuinigd kan worden op het bedrijf, hoe
grooter het rendement wordt We moeten
uit de misère, vriend» en het offer van een
bloedneus is daarvoor niet te groot.
't Hangt er maar van af wie de bloed
neus krijgt.
Ja, wem es just passdret, dern bricht es
das Herz entzwed.
Wat moet je daar nou aan doen?
Betten.
Betten?
Een koude lepel in je nek is ook goed.
Stik. Ik bedoel die duisternis.
O, zeg dat dan. Ik bedoel jou bloed
neus.
Hoe komen we van die duisternis af?
Het eenvoudigste is te wachten tot het
weer dag wordt. Bij ons in Gelderland.
Met jou is niet to praten.
Integendeel, met mij is heel goed te pra
ten. Ik ben volstrekt niet blind voor de duis
ternis.
Hoe blinder-je anders bent, hoe heter.
Dan wéét je tenminste dat je niet zien kan.
Val me nou niet in de rede met je
idiote opmerkingen. Ik ben volstrekt niet
blind voor de duisternis, maar ik zie heel
goed.
Hoe kun je nou zien als er duisternis
is....
Ik zie heel goed in, dat we allemaal mee
moeten werken aan het welzijn van de ge
meente. Dat welzijn eischt het offer der duis
ternis, en ik onderwerp me eraan»
Zonder bloedneus.
Ook met bloedneus, vriend. By ons in
Gelderland.
—Loop naar de maan met je Gelderland.
Saluutl
Eigenaardige toevalligheden.
De groote veldmaarschalk Von Moltke be
gon zijn militaire loopbaan in Denemarken.
Maar men had daar zoo weinig aandacht
voor den energischen en bekwamen jongen
officier, dat er geen gelegenheid voor hem
kwam vooruit te komen.
Dien tengevolge verliet hij het land en
trad in Pruisischen dienst.
Het gevolg is bekend I
De beroemde Prins Eugenius wilde ook
aanvankelijk onder Lodewijk XIV in het
Fransche leger dienen. De Fransche koning
versmaadde hem echter en de prins ging
naar Oostenrijk om later in deze positie de
roemrijke veldslagen tegen Lodewijk te win-
nen i.
Naar bekend heeft het dan ook deze vorst
later bitter gespeten dat hij ter rechter tijd
den prins niet aan zich verbonden had.
Ook met de Oostenrijkschen Veldmaar
schalk Laudon ging het zoo. Als jongen man
stelde hij zich aan den Pruisischen koning
Frederik II voor die hem echter terug
wees en tegen zijn omgeving zei: „Het gelaat
van dezen man bevalt mij niet".
Maar in de veldslagen bij Hochkirch.
Kunersdorff, Glatz en Soheidnitz heeft hy
later moeten toegeven, dat hij een geweldige
Van dergelijke toevallen hangen dikwijls
gebeurtenissen en daden af, die voor de we
reldgeschiedenis van beteekenis zijn.
Het gezegde van Multatuli Dat de we
reld er anders zou uitzien, wanneer Keizerin
Cleopatra een andere neus had gehad
wordt wel eens overdreven genoemd. En toch
schuilt er waarheid in. Hoe anders zouden
misschien de zaken van onze latere geschie
denis geloopen zijn, wanneer Von Moltke
in Denemarken, Eugenius in Frankrijk en
Laudon in Pruissen gebleven was?.
begon men omtrent deze verrichtingen het
een en ander aan de weet te komen. Gedu
rende de krijgsverrichtingen mocht hiervan
om begrijpelijke redenen zoo goed ais niet»
uitlekken. Zoo werd zander dat ook maar
een enkel' (bultenstaamrier er iet® van ver
moedde door den mijnenlegger dagelijks
de meest gevaarvolle opdrachten uitgevoerd.
Terwijl men in het groote eiland zelf met
verbolgen stem openlijk en afkeurend de
vraag stelde, wat de z.g. machtigste marine
ter wereld dan tooh eigenlijk wel uitvoerde,
volvoerden deze mannen In stilte en met de
grootste doodsverachting de stoutste dingen.
Onder de Britsche mijnenlegger-afdeelingen
heeft In het bijzonder naam gemaakt de
„20th Destroyer Flottila". Zij een afdee-
ling „destroyers", dus eigenlijk torpedoja
gers werd /beroemd om haar werkzaam
heid als mijnenlegger-afdieeling in de vijan
delijke wateren! Ofschoon oorspronkelijk
niet bestemd voor dezen tak van dienst, wer
den zij later, ibij gebleken geschiktheid,, toch
met voorliefde voor dit werk gebruikt.
Met de „öth Flotilla" iwelke den eere
naam kreeg van „Incohiparable Sixth" (de
Onvergelijkelijke Zesde) stond de 20th
bekend als de dapperste, de brutaalste en
degene, die het meeste durf aan den dag
legde!
Ook de „3th Flotilla" te Harwich, bestaan
de uit schepen van de z.g. ,L-"-klasse» ver
richtte in den eersten tijd van den oorlog
buitengewoon knap werk» Zoomede verschil
lende grootere en kleinere schepen afzonder
lijk. Maar de 20th kreeg haar Speciale op
dracht en de goede uitwerking hiervan gaf
haar ten laatste de beroemdheid.
Want deze opdracht bestond in het leggen
van Engelsche mijnen binnen' het mijnenveld
van den vijand. En van deze opdracht kweet
de flottilje zich meesterlijk! De torpedo vaar
tuigen, aanvankelijk niet voor dit doel ge
bouwd, bleken op zichzelf uiterst geschikt
Zpoals bij de moderne japon met de
van de vorige week bekende moderne voe
ring do moderne schoen de moderne
hoed de moderne handschoenen de
moderne voile, kousen, broche, enz„ enz.,
behoort, zoo kan een moderne vrouw in
een modern land, die werkelijk moderne
fcleeding draagt volgens eisoh en stijl en
seizoen het niet meer stellen; buiten een.
moderne parapluie of parasol 1
Alles nieuw en naar den eisoh alles
modern van teekening en vorm alles over
eenkomstig de jongste luimen van godin
Mode en dan daarbij een ouderwetsohe, ge
wone bekende regen- of zonnestok?.
Neen dat gaat niet!
De vrouw die zichzelf respecteert kan bij
haar nouvauté's geen „entoutoas" dragen
zoo een oude groene met breede baleinen en
dikke knop en zijden kwasten figuurtjes in
den stok ge teekend.
Dat gaat tooh niet.
Mits!!.
Ja mits!.
Daarin steekt nu weer het gekke, het wis
pelturige van vrouw mode, het onlogische
en inkonsekwente van het begrip vrouw, dus
van vrouw Mode niet het mink.
De ouderwetsehe entoutoas mag niet
maar de nieuwerwetsche entoutoas die is na
gemaakt van de oude entoutoas.dat mag
woll
Voor eenige jaren1 was het „ton" om een
zoo dun en smal mogelijk regenscherm te
■bezitten. Stokken van hout waren te dik, ze
moesten van staal worden. Zijden schermen
moesten] erbij. En de knoppen? Alles zoo
slank en dun mogelijk. Dan nog een fou
draaltje er om en op deze wijze was het in
strument haast geschikt om haast in de
steel van een. lange Goudsche pijp te wor
den gestopt.
Maar nu?.... Tegenovergesteld! Nu is
men de ouderwetsohe en stevige entoutoas
weer eens gaan bezien en.namaken! En
nu zijn zij in trek nu is 't de mode nu
staat *t „chic".
Weg met de dunne stalen stokken en de
fijne knoppen en teere balijnen.Weg mei;
de ragfijne zwarte zijde.Haute nouvauté
is tegenwoordig 'n dikke, lompe gele stok
Zooiets als 'n brok van 'n schippershaak mei
'n korte, logge punt onder het scherm uit.
Tegenwoordig mioet je ze weer onder je arm
dragen als 'n paal. De kleuren zijn weer
antiek groen en blauw en paars, net als in
den tijd van onze grootmoeders, die zoo'n in
strument meedroeg onder haar „gewerkte"
doekl De knoppen zijn als knoesten van
hout of imitatie-elpenbeen met heele ge
schiedenissen erin gesneden. De baleinen?
Zoo groot als walvischbaleinen. De knopjes
erop? Zoo dik mogelijk en van in het oog
loopend wit been. Dan nog 'n dikke witte
ring erom heen en 'n dikke leeren lus er
doorheen.
Klaar!
Zoo is godin Mode! In de grootste huiten-
landsche magazijnen vindt men al aller
nieuwste regenscherm, brokken staan, waar
van men in 't eerst zou meenen, dat ze uit 't
naastbijzijnde museum ter leen gehaald zijn
Behalve dit worden er ook in anderen zin
pogingen aangewend om weer eens eenige
vernieuwing in het artikel schermen te bren
gen. Iets zeer nieuws b.v. en ook goed pas
send bij de uit Oostersche karakters gemaak
te japon is de nabootsing van de bekende
Japansche Parasol. Men zie het voorbeeld.
voor het leggen vam mijnen. De lage bouw,
waardoor de zichtbaarheid zoo gering was,
de groote snelheid en de weinige diepgang
maakten ze als geknipt voor dit stroopers-
werk.
Het voornaamste schip vam deze flottilje
de „AMiel" werd eerst im/ 1916 voor
den dienst van rniijmenieggen omgebouwd.
Haar twee achterste kanonnen en de beide
paren torpedobuLzen werden weggenomen
on' izjj werd uitgerust met 80 mijnen en zin
kers op rails, aan belde zijden van het opper
dek vam midscheeps tot aam den achter
steven. In den zomer van 1918 waren reeds
30 destroyers op deize wijize ingericht en men
had deze inrichting /zoodanig gemaakt, dat
het mogelijk was de mijnenuitrustinig weer
weg te nemen en de oorspronkelijke bewape
niïig aam te brengen binnen den tijd vam 24
uur! Dit voor het geval, dat de vaartuigen
op een oogenblik voor hum eigenlijke be
stemming zouden moeten worden gebruikt.
En deze transformatie blijkt ook herhaalde
malen tot stand te zijto gebracht in tijd van
noodSoms binnen veel kortoren tijd dan
daarvoor officieel was aangegeven.
Tweemaal en soms nog vaker per
week ging de 20th Flotilla naar de baai van
Helgolarid om mijnen te leggen lm het terri
toriale water van deDuitsche vloot! Met
de grootste omzichtigheid moest hier de
moeilijke weg tusschen Duitsche en Engel
sche mijnen worden gevolgd en gezocht! De
overtocht geschiedde altijd des nachts. De
afdeeling had uitdrukkelijk orders zich niet
in een' gevecht met vijandelijke patrouilles te
begeven, tenzij men direct .(werd aangevallen.
Het geven van lichtsignalen alsmede het on
derhouden van draadlooze communicatie was
verboden. Alles geschiedde door „op tijd
werken"...
Een van de gevaarlijkste vijanden bij dit
•werk was de vaak voorkomende Noordzee-
mist, gedurende welike men soms vam de brug
In doorsnee is de moderne parasol klein
van omvang en zeer diep. Zij wordt op het
oogenblik vervaardigd van allerhande ma
teriaal: van rijde, van batist, van stoffen in
combinatie geborduurd, bedrukt en be
schilderd. Alles doet dienst.
Maar behalve de gebruikte stoffen, zijn
vooral de stokken en knoppen met opvallen
de zorg behandeld. Meestal zijn rij opval
lend van vorm en materiaal. Er zijn er van
kunstig gesneden ivoor en kostbare hout
soorten. Soms is do knop 'n pop, soms 'n
dier, soms 'n volledig Boeddabeeld en soms
ook benut (je moet maar practisch wezen)
als.poederdoos, met 'n donsje erin!.
Zie plaat drie.
In ieder geval is de moderne parapluie
en parasol kort, dik en ineengedrongen
meestal ten overvloede voorzien van een
zware leeren lus om te voorkomen, dat we
het instrument ergens laten staan.
Mme Corry.
Kort geleden Is in den Haag, aan den Lan
gen Vijverberg een clubgebouw voor vrou
wen geopend. Vermoedelijk is dit het eerste
van dien aard in ons land. In het buitenland
met name in Amerika en Engeland is
het reeds zoo bekend ais bij ons het rijden
op de duozitting door vrouwen.
Het clubhuis in den Haag bedoelt een
tweede tehuis te zijn voor vrouwen. Zij kun
nen er haar maaltijden gebruiken en haar
kennissen ontvangen; zij kunnen er haar
werk ten toonstellen en kennis maken met
het werk van andere vrouwen. Na een dag
van inspanning kunnen zij er rust en vpr-
pooring vindten. Zelfs is er in bepaalde om
standigheden nachtlogies te krijgen.
Beneden in het gebouw bevinden zich
twee ineenloopende conversatie/zalen. Op da
eerste verdieping is een leeszaal en een ka
mer waar.... niet gesproken mag worden.
van het schip de boeg niet kon zien. Bij alle
gevaren kwam dit het penibele van den toe
stand door de groote kans vam aanvaren, nog
vergrooten.
Initusschen werden door de activiteit en
koelbloedigheid van deze j'ager-mijnenleg-
gers de kanalen in het mijlnienlveld van de
baal van Helgoland danig verstapt. De Duit
sche schepen konden van dit hun eigen vaar
water geen gebruik meer malken. Meer dan
100 vijandelijke schepen werden in' deze val
len gevangen gedurende de eerste 6 maan
den van het jaar 1918.
Op een van haar reizen werdlen de Britsche
mijnenleggers 4 in getal door zes Duit
sche patrouillebooten ontdekt. Niettemin
gingen de Britten het mijnenveld gedurende
den nacht binnen, legden hom mijnen en
maakten op den terugweg „en passant" drie
van de zes vaartuigen buit, waarvan zij de
bemanningen meevoerden.
Dat het leggen van de Britsche mijnen in
de baai zijn uitwerking niet miste, blijkt uit
de latere verklaringen van den commandant
der „Hochseeflotte", die zei, dat hij het ge
vaar niet durfde loopen van in de stad te
gaan manoeuvreeren met het oog op de Brit
sche mijnen, die daar onophoudelijk werden
gelegd'!
Zulk een uitspraak toont aan hoe groot de
uitwerking van deze stille Britsche actie is
geweest. Men neemt zelfs algemeen aan, dat
dit de eerste aanleiding is geweest voor het
zakken van het moreel der Duitsche zeelie
den. En het dalen van dit moreel was een
der aanleidingen tot de debacle van Duitsch-
and. Waint de eerste teekenen van gemor en
atere revolutionnaire pogingen kwamen van
den kant van het Duitsche zeevolk op de in
de havens tot werkeloosheid gedoemd lig
gende schepen.
Zoodat hieraan weer eens is te merken,
xoe groot het resultaat kan zijn van een ar
beid, die in alle stilte en schijnbaar zonder
nut wordt volbracht I