't Juttertje SCHETSEN VAN HET LAND Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 21 Oct. 1922. NO. 43. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) MARINE-HERINNERING. Vroeger Jaren hadden we bij de Marine verscheidene negers; dat waren mensohen, die van de West als matroos waren aangeno men, en dan hun tijd, omdat ze minder goed tegen de kou konden, in Oost-Indië uitdien den; over het algemeen geschikte lui, pootige kerels, dit het met hun blanke kameraden goed konden vinden. Op de „Samarang" had den wij er een, die heette Sneek, tenminste zoo stond hij ingeschreven bij den Secretaris, hoewel hij vermoedelijk wel oorspronkelijk Snake (Engelsch: slang) zal geheeten hebben. Hij was matroos ls klasse, een kerel als een boom, met spieren van staal, maar een hoogst goedaardigs man, die, óók door de kleinste Jantjes, steeds „Sneekie" werd genoemd., zeker omdat het zoo'n reus wasl Hij hanteer de het „zware lood" van 25 Kilo, zoo noodig uit de hand en als hij je eens schoor hij was dienstdoend scheerder ook en je z'n beide zware zwarte knuisten tegen je gezicht voelde.nu dan hield je je wel stil! En een uitstekend matroos was hij ook, altijd klaar voor alles, die nooit last gaf en bij hoog en laag zeer gezien. In Holland was hij nooit geweest en in de dagen, dat ik hem leerde kennen 1888 was hij al ongeveer veer tien jaren in den Oost. De geheele Archipel door, van Atjeb tot Nieuw-Guinea, was hij bekend in alle havenplaatsen en waar hij ook met zijn schip kwam, werd hij met open ar men ontvangen, vooral door de Inlandsche vrouwtjes, dit hem graag „mochten".... misschien wel omdat hij gewoonlijk goed in de duiten zatl Familie had hij niet te onder houden! Als te Singapore of te Penang het jonge volk eens uit den band sprong en niet op tijd aan boord terug kwam, dan werd Sneekie er op uit gezonden om ze te halen en die bracht ze dan altijd zekerder terug dan de beste politieagent kon doen! Voor dót stel armen, zwaar als voorhamers, waarmede hij te Ambon eens twee Europeesche (useliers, die hem, in zijn kleur, beleedigd hadden, leder een arm had stukgeslagen, had men respect! Maar wat ik nu vertellen wil! Op een goe den dag, toen we eenige weken langs de kust van Atjeh hadden getramd, had Sneekie het verzoek ingediend om „den commandant te spreken", en werd hiertoe, na parade, 's mor gens acht uur, tot den commandant toege laten. „Wel Sneek" zei deze, bij wien de flinke kerel een potje kon breken „wat heb je op je hart?" waarop Sneekie eenvoudig ant woordde ,,'k wou thuisvaren, commandant". De commandant, die meende den man ver keerd te verstaan, zóó ongewoon was dit ver zoek, zei „wat zeg je, Sneek, thuisvaren??..... „Ja, oommandant, thuisvaren!" Maar Sneek, dat kan niet, je weet toch, dat jelui Afrikaners je tijd in Indië moeten uitdienen?" „Jawel, eommandant, maar toch thuis varen I" - „Maar waarom dat, kerel? Heb je daar een reden voor?" (stilte). „Ja, je rrmat daar toch een reden voor heb ben. dat komt tooh zoo ineens niet! spreek op kerel, wat is er?" (stilte). „Verlang je naar je vader terug?" „Nooit gekend, oommandant i" „Of naar je moeder?" „Dood, commandant!" De commandant werd een beetje kriegel waarom wilde die zwijgende kerel dan plotse ling weg?.... en een weinig korter zei hij: „Ja, maar dat gaat zoo maar niet, 'k moet tr oh een rsden weten.zeg op Sneek, waar om wil je thuisvaren?" waarop Sneek met een grijns, die al zijn prachtige tanden deed schit teren, plotseling antwoordde: „ik wil de Zee dijk zien, commandant!" Tableau! De commandant schoot in een lach, alle omstanders eveneenshet deco rum van het halfdek was verdwenen!.... en ondertusschen stond die ginnegappende ne ger op antwoord te wachten! „Laat 'm inrukkenkon de comman dant nog net zeggen.en Sneekie verdween naar vooruit. Dóórvan, van die Amsterdamsche „Zee dijk", had deze goedmoedige reus zóóveel en zóó dikwijls gehoord van zijn kameraden, van de genoegens van dezen matrozenhemel, dat hij de lust niet had kunnen weerhouden om dót ook nog eens te genietenl Maar toen de commandant het verzoek later bij zichzelf eens overwoog en uit Sneek's boekje bemerkte, dat deze man, met zijn uit muntend gedrag, veertien zegge veertien! jaar in Indië aan boord was geweest, dat heel wat anders is dan aan den val, toen vond hij dit welletjes, en wist te bewerken, dat Sneekie naar zijn landje kon terug gaan! En dat geschiedde dan ook eenige maanden later, met de Maatschappij „Nederland".... „via de Zeedijk"! Moge die matrozenhemel hem niet zijn te gengevallen! THIJS. Visschuiteni. De typen van blazer en botter zijn voor de kustvisscherij nog wel de meest gebruikte modellen van vischschuiten. Ik schrijf daar „nog", want de voorteekenen zijn er, dat deze modellen vissohersvaartuigen evenals dat nu met de bommen reeds het ge val is, staan te verdwijnen. En wanneer ik mijn ooren goed heb te luis teren gelegd, is dat een gevolg van de moto ren, die ook voor beweegkracht der visch schuiten, onmisbaar zijn gebleken. Doch door het inbouwen van zoo'n motor kwamen er factoren in het spel, die van in vloed waren op stabiliteit en daardoor dus op bedrijfsvaardigheid van het vaartuig. Het spreekt vanzelf, dat visschers en spheepsbouwers daaraan hun aandacht sohon- ken en waar praktijk en theorie het besef hadden, dat door voor eikaars beschouwingen toegankelijk te willen zijn, er overeenstem ming kon komen over een voor het bedrij passender vorm van het vaartuig, ls. men tenslotte tot het bouwen van een eenlgszins ander model overging. Mag ik de „men" gelooven, dat helt men min of meer over tot het navolgen van den bouw der vischschuiten, die de Denen ge bruiken. Ieder, die verleden jaar de Deensche visch- sohulten, welke eenige dagen hier in de ha ven „verwaaid" hebben gelegen, goed heeft bekeken, zal tot de erkenning moeten komen, dat er inderdaad in den bouw van de nieuwe vischschuiten iets van het Deensche model aanwezig is. Zoo schijnen ze, wanneer ze althans voor zien zijn van een motor, meer zeewaardig te zijn. De nieuwste vlschschuit, die onze haven deze week verliet ter vischvangst. toonde ook eenlgszins dat type en wat iets bijzonders ls voor onze vlsscherRvaartulgen, de schuit wrh niet voorzien van zijzwaarden. FEUILLETON. door Dr. CAREL J. BRENSA. (Slot). 9o Vreemdeling. De weg was lang van het dorp naar den tol en donker van oude boomen. De takken s;rengelden knoestig verwilderd door elkaar boven de hoofden van de twee en maakten al eenzaam donker, waar in de verte nog «che mer was. De boeren waren weg van ae ban ken voor 't huis en de huizen zelf lagen als dood in de vaagte van den avond. Dood en verdwaasd van wezen, een enkel nog levend in een matliohtend oog, dat het achterhuis- raam was. Het dorp trok staag tot onzienbaar weg achter de achtergelaten boomen. En in de breeue bocht toen de heele eenzaamheid aankwam wou Katrien niet verder met den soldaat langs haar heen. Hoores' man.... uei ze flink nou is 't welletjes dunkt me.... 'k verkies geen man met me mee en geen vrijer en geen sol daat of niks!.... Ik wil alleen m'n weg gaan en ga jij nou waar je wil, maar niet met mij gelijk.... Versta je?.... Anders zal 'k efkes zoo'n boerderij oploop® en de ketting hond los maken.... Och kom.zei de vreemde soldaat en hij stond even stil als in verwondering.... Nou val je me tegen, voor zoo een aardige deern.Maar 'k ga toch mee.En kalm maakte hij zich op verder te loopen trok z'n militaire jas onder den koppel goed strak en zette de zwarte sjako opnieuw eens recht „Kom maar lievert1" Maar as je 'n man ben' met 'n hart as 'n kerel.... dan laat je een vrouw alleen gaan als ze wilverweerde Katrien nu heftig en ze gaf de woorden als een stoot.... De zware heng«e1mand plaatste ze op den grond. ..Ik ga ne* zoolief terug!...," Dat hoeft niet, meidje.... weerpraatte de zwarte man, altijd luimig want ik meen heel geen kwaad met je.... Maar ik wil.nou 'ris lief gezelschap hebben, deze keer.'t is J;een lolletje trouw iedere Zaterdagavond van e garnizoen te komen en dan lederen keer zoo n aardige vrouw te zien, zonder te spre ken.... i Zoek 'n meid.ried Katrien spontaan. 'k Heb er eentje, meid vertelde de militair.... 'n beste vrouw.... maar ik mag niet onde d'r oogen kommen, zoolang als ik artillerist ben.... Daarom kijk ik naar jou je mag 't best weten.... Je bent un de verkeerde deur.meen de Katrien.... Kan je niet weten weifelde de vreem de.... dat liedje heb 'k meer hooren zingen. Maar evengoed, hoor.Ik ben tevreden met naast je te loopen vanavond.... Meer niet!... Kom mee ik zal de mand met spullen voor je dragen op den koop toe.... En de flink-fiere soldaat met de praoht- zwarte snorren en de mooie krullen hij beurde de hengselmand omhoog en stapte parmantig vooruit, vol moed en lust. Katrien moest de boodsohappen volgen! En ze liepen den langen, donker-zwjjgen- den weg in flitsen van telkens opflikkerend krakeel. Katrien was boos en moedig in hef tigheid meteen. Ze wou wat doen om het vreemde gevecht te winnen en ze wist niet wat en ze kon niets,... En niemand van een van de boerderijen wou ze vragen, omdat ze te trotsch en heelemaal niet bang was Ze wou alleen de baas wezen en niet ge dwongen worden door dien snoeshaan \wn 'n vreemden van 'n eigenwijzen van 'n al les durvenden 'n lachenden en gekheid makenden en met geen stok weg te kriigen ventZe wou niet dansen naar de pijpen van dien zwarte met z'n mooie snorren en Zooals bekend is, wordt er thans ook veel aandacht besteed aan het vischtuig. We we ten, dat er een zoeken is om de bedrijfsresul taten wat gunstiger te maken. Bekend is, dat de markt wel niet te dwingen is, doch 4at er, ook ten opzichte van het vischtuig, nog wel wat valt te leeren van het Deensche vischtuig waarover indertijd ook in dit blad is ge schreven. Men heeft proeven met dit vischtuig geno men, doch die mochten, voor. zoover mij be kend, niet tot die resultaten leiden, welke men er van had verwacht. Niettemin verdient het aanbeveling die proeven voort te zetten, tot dezelfde resulta ten daarmee worden verkregen als-welke de Denen er mee bereiken. Ieder toch zou gaarne zien, dat de vis- scherjj zich uit de moeilijkheden zou weten te redden. Spanne ieder, die daarbij betrokken is, zich daarvoor in. De dichter Goethe voor twintig centen. Johan Wolfgang Goethe, de vermaarde dichter, geleerde en staatsman, had eens in het einde van zijn leven gevolg gegeven aan de heimelijke zucht om incognito een reis te maken door verschillende streken, waar hi; vroeger geweest en met alle mogelijke roem overladen was Hij was van de stad Weimar vertrokken in een oude diligence, zonder dat iemand het wist en behalve eenige keeren, waarop een scherpzinnig barbier of een of ander loge menthouder hem tegen zijn wil en wensch herkende genoot hij het voor hem zeld zame genoeg® als een doodgewoon burger heer te reizen en te trekken en zich te ver maken met al waar hij zin in had. Onder deze omstandigheden nu kwam hi; ergens in de buurt van het Juragebergte in een kleine stad waar kermis was. Na met de diligence in de stad te zijn gekomen, verliet hij tegen den schemer zijn logement, leunend op zijn stok, om eens een kijkje te nemen in het gewoel. Weldra bereikte hij de markt. Vroolijke muziek gonsde om hem heen, afgewisseld met het geluid van bekkens en papegaaien' gesohreeuw.De oude dichter rook den aange- namen geur van honingkoeken. De klanken' chaos amuseerde hem. De markt leefde over' al. Het luide lachen van de pretmakers ver mengde zich met de omroepersstemmen voor de pantomimes.Overal tusschendoor wap perden de kleurige halsdoekjes van de jonge meisjes en de bonte rokken van de vrouwen... Voor een buitengewoon groote tent blee! Goethe ten laatste staan. Het was een reizen de wassenbeeldententoonstelling. Bulten den ingang krijschte en blies en sloeg en toeterde het zoogenaamde muziekgezelschap op meer dan middeleeuwsche Instrumenten.... Het hielp niet. Er ging geen sterveling binnen Behalve.».. Goethe! Met een soort kinder lijke nieuwsgierigheid had hij de vage was senbeelden in de verte waargenomen en zijn zucht om ze te zien liet hem niet los. Hij betaalde dus de vereischte vijf gros- schen oftewel twee dubbeltjes en ging naar binnen.... De dichter was hier in het inwendige en stille van de tent moederziel alleen, maar niettemin was hij in goed gezelschap. Rond hem stonden of zaten in de meest verschil lende houdingen de grooten der aarde Socrates was hier en Dantel Luther stond er ten voeten uit en het leek of hij in een ani meerend gesprek gewikkeld was met Rous Beau en Voltaire.Frederik de Groote ont brak niet evenmin als Garribaldi. Goethe lachte in zichzelf en vond, dat het gezelschap sleohter gekund had.... Terwijl hij nóg stond tusschen de afdruk seis van al deze beroemdheden, ging in de verte het gordijn aan den ingang vaneen en twee Jonge mensohen traden de sohemerach- tige duisternis van de tent binnen. krullen en z'n lange sleepsabel.door dien brutalen wat-verbeel-je-me.die dacht, dat hij niet hoefde bidden of smeeken en maar mocht zoo-die wou alleen om z'n mooi pos tuur?.. Zoo'n Jan-zonder-schaamte-met-de-hengsel mandl. En dan kon Katrien het weer niet helpen alB ze lachte soms van de eigenaardigheid. Want 't was om te lachen als ze keek naar den rustigen soldaat, die vaderlijk daar liep zonder wikken of wegen met de hengselmand aan den arm. Telkens schoot weer de lach- gllm over haar wangen, als ze den dooie-Jan daar zag gaan in den schemer en zijzelf er achter.... volgend de kostbare boodschap pen.. Een keer lachte ze klaterend luid een hel deren lach, dat de soldaat omkeek in verwon dering de halve gekke. Maar meteen hield ze weer op in den opkomenden drift tegen dien onbepraatharen snuiter. En ze heftigde rake woorden en schold in zuiveren ernst van eerlijke boerenmeid.... Overloopend tooh van gramschap, dat ze zoo maar'het slachtoffer was, rukte ze aan de hengselmand, dat de zak met Brusselsche bik van de schokken op de klinkers viel Het hielp nieti Twee uren lang praatte ze in gezegden op den man af. Dan begon ze anders vleiend half.... Soms werd het boosachtig en soms gewoon redelijk in de herhaalde vraag: „..of hij nou weg wou gaan en een meisje heur weg loopen zoo ze wou...." Het hielp niet. Wel bleef ze tien, twaalf boomen stil staan in onwil om koppig te weigeren verder te gaan en om te zien wat de soldaat nou met de boodschappen zou doen Maar de vreemdeling de zwarte en fiere was bewonderenswaardig van heiligen wil. Goedsmoeds stapte hij met de hengselmand verder. Hij stoorde zich niet aan het halve lachje van den eenzamen boerenkneoht of de twee en drie kameraads, die passeerden in iet schemerdonker en wisten hoe ze dien sol daat met die boodschappenmand moesten ver staan. Want ze begrepen van elkaar wel de boereknechten en de soldaat en Katrien ook dat er geen vreemd in zou zijn geweest wanneer de boerendochter aan den anderen arm van den militair had gehangen.... Goethe zette zich zonder gedruisch te ma ken neer op de stoel, waarnaast hij had ge staan. Met zijn stok tusschen de knieën en zijn kin op den kijop geleund bleef hij een oogenblik roerloos'zitten benieuwd om te weten met welke woorden de jonge mensehen hun lof of hun blaam of voor het minst hun kennis ten opzichte van de celebriteiten zouden uitspreken. Maar het was niet in de eerste plaats dat deze twee kermisgangers kwamen om zwaar wichtige betoogingen tegen elkaar te houden over persoonlijkheden, waarvan ze de waarde niet kenden. Het doel lag dichter bij. Het was een leutige jongen en een opgetogen meiske, die samen ter kermis waren en nu in de tent gestapt waren, omdat ze eenmaal niets wilden overslaan. En nu j.e er eenmaal in waren, konden ze niet zeggen, dat de be roemdheden in de allereerste plaats hun aan dacht trok. Neen in de eerste plaats als bij intukie, zooals dit gaat ontdekten ze, dat ze schijnbaar alleen waren en dat het schemerachtig was en dat het dus een uitste kende gelegenheid was om elkaar een vlug kermiskusje te geven.... Ze beraadden zich niet lang en onder zwak protest van de jonge maagd, stal de brutale vrijer zijn deel De eerwaardige dichter Goethe hield zich doodstil. Maar ten langen leste, zoo vond de eerbare dochter, moest er tooh een begin worden ge maakt met het bezichtigen van de wassen beelden. En de begeleider voegde zich hiernaar. Van het begin van de tent af liepen ze arm in arm langs de beelden en op haar vragen keek tel kens de jonge man naar de benamingen en las ze voor.... Frederik de Grootelas hij.... Wie was dat?vroeg ze. En het brok geschiedenis volgde, voorzoover het den vrijer bekend was.... Hendrik IV.... Bar- barossa.... Alexander. Steeds dichter naderden ze de plek waar de dichter Goethe met den kin op de knop van zijn stok geleund zat.... Hij zat onbewegelijk; hij waagde het nau welijks meer adem te halen. En het meisje bleef opmerkzaam kijkend voor hem staan Wie is dit toch, Ludwig.vroeg zij... hier is geen naam aan. En haar oogen vlak voor den versteenden dichter brengend, .zag ze. hem onderzoekend in het gelaat.- Ook de jonge man keek den dichter van „heel" nabij aan en deze was ihderdaat nieuwsgierig of hij hem zou herkennen en welke misschien ongedachte kritiek hij over zijn persoon geven zou. Ozei Ludwig dat is Goethe de dichter van Weimar! Heeft hij mooie verzen gemaakt vroeg het meisje Ooh net als de rest meende Lud wig vlak voor den neus van den Staatsman van Weimar.Je vindt hem hier in de ker mistent terug voor twee dubbeltjes met alle andere beroemdheden op den koop toe., En met deze woorden verlieten de twee kermisgangers de tent, de verbouwereerde dichter, die twee dubbeltjes waard was, ach terlatend.... BABBELUURTJE OVER MODE. Voor hen, die van variatie houden. H. Het ligt natuurlijk voor de hand, dat ver scheidene misschien zelfs wel een groot aantal vrouwen, hoe trouw abonneé ze overi gens van de Heldersohe Courant zijn, deze rubriek niet regelmatig lezen. Daar zijn meer redenen voor dan de be schikbare ruimte hier toelaat op te sommen En ieder die zich op een of andere wijze schuldig maakt aan het schrijven voor an deren, weet dltl Zoo Iemand ls dan In den regel al meer Maar ofschoon Katrien tegen haar drei gingen in zich in tegenwoordigheid van aankomende voetgangers stil houden ging, niet hun hulp inriep en niet verder ging met haar praten in gramschap.... Ze liep toch ook niet vroolijk en welgemutst met den sol daat samen door het donker, zooals een boere- vrijer en vrijster op Zaterdagavond zouden hebben gedaan.... Daarom keken de voorbijgangers verlegen en verwonderd, niet begrijpend waar het ge- helm stak. En de soldaat was als een wonder van kalmte. Van allerlei praatte hij met Katrien, als ze de goeiigheid had in zijn nabijheid te komen. Hij praatte lief-innige woorden van soldaten- bewondering en noemde snoezige namen naar de helder-frissche meid en lachte luimig. Kwaad kon hij niet worden. Och kom.... spotte hij sussend soms, als Katrien naar hem ruziede en hij gekte or dwars over heen en vroeg of 't nou geen mee- nens worden kon, omdat-ie d'r zoo prachtig vond. En hij liep met versnelden pas achter haar aan als Katrien, kwiek vooruit trachtte weg te komen.... En hij zette kalm-waardig de hengselmand neer en ging erop zitten als de jonge vrouwe met het heldere schort om de beenen onwillig achterbleefvaak tien boomen lang. Bar-ernstig bleef hij. Zoo kwamen ze ten laatste aan den tol en daarvoorbij liet Katrien merken, dat ze was waar ze wezen moest. Gehoorzaam als een willige slaaf, zette de militair de hengselmand zacht voor het straatje. Er was niemand en Katrien voe lend nu voor het eerst het zware van het oogenblik begon te beven van huivering. Maar de soldaat was prachtig. Hij zette zich eens formeel in postuur zooals een zelf bewust krijgsman dat kan, om te laten zien aan de ontvankelijke jonge deern hoe gewel dig hij was in de uniform. Militair omhoog salueerde hij kranig. ....„En of hij nou eens terug kommen mocht, zonder dat ze grommen en grauwen zouOf hij nou eens meenens terug ko men zou en weer de hengselmand dragen want ze was meer dan knap.... ze was 'n meid as 'n pronkstuk dan tevreden wanneer een kloin gedekte van het te bereiken publiek interesse heeft voor het geschrevene en daarbij eenig nut vindt. Maar dat kleine gedeelte zelfs mag dan ook in zoo weinig mogelijk gevallen bedro gen uitkomen en op grond van deze over weging is het mi. noodzakelijk nog even op mijn opstel van de vorige week terug te komen. De veel of weinig vrouwen van Helders ingezetenen, die eenig genoegen vinden in het volgen van deze rubriek, moeten naast dit genoegen ook kunnen profiteeren van het nut, dat er nu en dan insteekt. Dit tenminste is het doel van ondergeteekende. Dit was ook het doel van den opzet van het artikel van de vorige week. Inderdaad is het voor vrouwen, die op een of adere wijze over eenige verscheidenheid in hun kleeding willen beschikken op meer dan een manier mogelijk hierin te voorzien. Een van de manieren n.1. door middel van de z.g. onderjapon was ik bezig uit te leggen. Maar door vermoedelijk een of an dere oorzaak van technischen aard, is in het opstel van de vorige week eenige onzuiver heid geslopen, waardoor het minder duide lijk en overzichtelijk wordt. Derhalve ,begin ik nu nog eens opnieuw: Om te beginnen zijn de vorige week de plaatjes niet begrijpelijk geweest. Plaatje No. 1 was bedoeld als plaatje No. 2 n.1. als eerste toegepaste verandering op de onder japon! Plaatje No. 2 moet vervallen, want dat li geen model voor een bruikbare onderjapon. Het oorspronkelijk hiervoor bedoelde plaatje wordt hieronder nogmaals afgedrukt. Dit ls het door mij bedoelde model van onderjapon. Hierop kunnen met weinig moeite en kosten aardige variaties worden toegepast. En de eerste d^r variaties otnsohreef ik reeds de vorige week en gaf daarbij plaat no. 1, die was bedoeld als plaat no. 2. Men gelieve voor het duidelijk begrip da beschrijving hiervan nog eens over te lezen. En nu gaan wij verder: Aangenomen dat u de in het vorig num mer omschreven Japon van b.v. zwarte zijde gemaakt hebt en nu eens gaarne op de ook in het vorig artikel aangegeven wijze een mooi toilet zoudt willen hebben., Laten we zeggen een feestkleed 'n baljapon of een avondtoilet in ieder geval iets, dat voor meer dan bijzondere en buitengewone gele- genheden zal moeten kunnen dienen. Hoe kan dat gemakkelijk en zonder veel koBten? Op deze wijze^Stel gij hebt nu reeds ette lijke jaren liggen een mooie kanten sjawl zoo'n langen van 2 meter, die gij" eens hebt gekregen.... zoo.... zoo., of zoo.... Ik verzwijg de mogelijkhedenI Nu deze sjawl, die gij eigenlijk veel te weinig draagt, gebruikt ge hiervoor. Gij knipt een halsgat in het midden, laat het langs de uitsnijding ajouren of ommaken of Maar Katrien greep vlugweg de mand in een rukzwaai, flapte bruutuit een stevig vaar wel naar den knaap, klapte de buitendeur en liet hem staan de vreeselijke soldaat.... de vreemdeling!.... En de huivering bleef, toen ze al binnen was. Diep uit haar gedachte kwam een hevig verwijt naar Arie, die maar wegbleef die er niet was Zaterdagsavonds om met haar mee te loopen en te verhinderen, dat vreemde soldaten naar haar te vrijen liepen.... Ze was kwaad, omdat ze zoo vreemd was! De soldaat had niets gezegd wat niet paste, maar den volgenden Zaterdag zou-die er weer zijn altijd weer en altijd'n beetje verder.... Hij zou der weer brengen en verder gaan nog dan vanavondZe wist hoe 't ging met vrijende jongens. Én alles omdat Arie niet kwam Arie, die haar echte jongen was en haar alleen liet, al twee maanden ruim.... En daarom zou ze nu meteen naar moeder op 't eiland om te gaan zeggen, dat ze 't niet langer verdroeg.... dat ze morgen den dag naar Arie zou gaan zelf naar 't garnizoen en hem zeggen hoe of watl Zoo stapte ze - kwaadaardig gestemd op Arie naar het eiland waar moeder woonde, dadelijk nadat ze de boodschappen had uit gepakt.... En nog was ze niet binnen of daar stapte wild-vrij de vreemde soldaat in huis en zei „Goeie!".... op 'n manier die ze kende.... En de zonderlinge soldaat waar ze mee te vechten geloopen had heel den weg van het dorp naar deri tol legde de knoop van zijn tong, die z'n spraak veranderd had en trok de snor van de lip en de zwarte krullen uit de sjako.. En terwijl Katrien voelde de trilling, die als een kriebel door haar beenen woelde en om zag naar moeder, die een gekke lachtrek in de ippen had nam de soldaat haar om het middel om haar te pakken en te zoenen En toen hij zijn moeder ook gezoend had, stond hij welbekend tegen de latafel-kast om den luiden lach van verwondering te hooren, dat hij Arie was.. Einde. Robtnson. Dr. B. It és li SS

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1922 | | pagina 11