OM DE „MOOIE" KAMER...!
ROEST
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 18 Nov. 1922.
NO. 47. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
J-
MARINE-HERINNERING.
Uit den tijd, dat ik op het Ramtorenschip
„Koning der Nederlanden" diende, in 1883
- al bijna veertig jaar geleden! herinner
ik me nog een paar voorvalletjes, die ik hier
onder zal verhalen.
Het eerste gebeurde te Meester Oornelis,
bij Batavia, toen wij daar, zopals ik vroeger
reeds vertelde, tijdens een cholera-epidemie,
waren gedebarkeerd in een bamboe-kazerne
var. de landmacht. Toen die ziekte na eenige
weken blijkbaar had uitgewoed, althans bij
ons geen slaohtoffers meer maakte en wij
dus op ons verhaal kwamen, begonnen de
oefeningen weer, in afwachting dat wij weder
op ons schip, dat geheel zou worden gedes
infecteerd, zouden kunnen embarkeeren. Die
oefeningen bestonden, uit den aard der zaak,
veel uit infanterie-éxeroities, waarvoor daar
prachtige gelegenheid was en twee- soms
driemaal iin de week rukte 's morgens de lan
dingsdivisie uit; dat trok veel bekijks, want
de leuke muziek van tamboers en pijpers
kende men daar niet.
Zoo waren we daar op een mooien morgen
weer aan iet exeroeeren en marcheerde, op
een goed oogenblik, de troep in breed front,
op twee ge eieren, over don grooten weg, die
Meester Cornelis met Salemba verbindt, ba
jonet opl De oude sabelbajonet op het Beau-
mont-geweer. Natuurlijk werd de daar druk
ke passage daardoor wel wat verstoord, maar
alles, Inlanders, Europeanen, karretjes,
sado's, maakten beenen en wielenl om
met die woeste krijgers niet in aanraking
te komen, en verdwenen op de zijpaden!
prachtig hoor! Totdat wij, on een honderd
meter of zoo afstand, twee Europeanen te
Snard zagen aankomen, die het mlddon van
Ben weg hielden en blijkbuar nlot van plan
waren uit te wijken.
„Nu, dat rullen we eens zien", dacht de
commandant van de troep, „zeker een paar
van die arrogante Engelsohen, die donken,
dat de weg voor hen alleen is", en onder een
heerlijk rataplan, rataplan, marcheerden wij
door. Maar toen wij tot op eon vijftig meter
elkaar genaderd waren, begon eon der twee
ruiters te wenken met zijn rijzweep en hoe
dichter wij by elkander kwamen, hoo fana
tieker dat wenken werd. „Jawel 1 wenk maar
op, we zullen eens zien, wie uitwijkt" „eelt
geweerII", en rataplan! voorwaarts bleven
wij gaanl Maar die ruiters bleven óók voort
gaan en het scheen al, dat eon botsing onver
mijdelijk wn«, zij kwam nl op twintig meters
afstand, op vijftien, op tlon, op vijf.... toon
reden *y het zijpad in on zagen wü, dat
het.... de Gouverneur-Generaal met rön ad
judant. een luitenant ter see, wssl Groots
godeh! de toeon-beaanr 11 Er klonken een
paar haastige commando's! halt, front, pre
senteert geweerll..., daar reed Zijne Excel
lentie on een paar meters afstand van de
punten der bajonetten, de troep voorbyi Het
waa om deer den grond te zlnkenl Daar had
den wij b»"St Koning» vertegenwoordiger,
den Grooten Heer, don machtigen man, die
over dertig mlllloen onderdanen regeert, aan
de bajonet geregen 11 of minstens hem In
zijne doorluchtige zltdeelen geprikt 11 Stel
je eens voor 11 De commandant van de troep
werd er bleek vanl Hij zag zich al voor don
Krijgsraad terecht staan en hoorde zich al
veroordeelen tot minsten» de doodstraf we
gens poging tot moord of zoo lel*! Van de
Ingedeelde officieren klopten de harten boor-
haar en de troep grinnikte van ulelzlerl Maar
tang duurde die geestestoestand nletl Je kon
aan soo'n „particulier" zijn neu», op vijftig
meter afstand, toch niet Jwmerken, dat hij de
Gouverneur-Generaal wn»?l en dat wenken
van dien ad udant, nu Ja. dat kan ledereen
wel dosnl N et getreurd, hoorl advlenne que
neutral En ustlg klonk het weer „met ver
dubbelde rot on rechts uit de flank, vóór-
waart*..marsohl" en onder de vroolljkate
zen van tamboers en pijpers marcheerden
in <i<
naar Meester terug en de tangsle lnl
Toch ontving de kolonel al denzelfden
avond een brief geheim cabinet", waarin om
inlichtingen werd verzocht „omtrent het ge
beurde van heden morgen", maar de com
mandant van de landingsdivisie wist zich te
verantwoorden en kwade gevolgen heeft dit
„avontuur" voor hem niet gehadl
Een ander geval, dat voor den betrokkene
minder goed afliep, was het volgende. Wij
lagen toen op de ree van Batavia en deden
dienst als Wachtschip, omdat het echte
wachtschip te Onrust werd opgekalefaat. Op
een goeden avond, even na zonsondergang,
ongeveer 6 uur, kwam er bij i(Edam" een
Ullgovccl u UUA, Antuii Di U.y ,,i-<uawi Wil
stoomschip in zicht, dat er, op dien' afstand,
uitzag als een oorlogsschip. De kijkers wer
den opgehaald, en jawel hoor, het was een
oorlogsschip, vol getuigd als fregat, waarvan
de vlag niet te onderschelden was, hoewel
wij wel konden zien, dat het geen Hollander
was. Het stoomde langzaam naar de "ree en
een goed half uur later, toen het al donker
was de schemering duurt in Indië niet
lang kwam het In de buurt van de „Ko
ning" ten anker. Bij ons was de officiersvlag
intusschen klaargemaakt en bemand, en de
offioler van piket, met steek en epauletten,
ging er heen om te compllmenteeren. En
toen deze na een half uurtje terug kwam
rapporteerde hij „het was een Engelachman,
hij heette de „Junlata", oommandant captain
die-en-dJe, zóóveel stukkon geschut, op reis
van Colombo naar Sydney, dacht een aag of
vijf te blijven, en den volgenden dag met pa
rade zou hij het Nederlandsch-Indische Gou
vernement salueeren!" Mooi zoo, die zaak
was in orde! en rustig lagen de belde schepen
dien nacht naast elkander.
Den volgenden morgen tegen tUd van pa
rade aont uur werd onze saluutbaitterij
bemand om, als do Engelsohman zijn aaluut
had afgegeven, dadelijk te kunnen bedanken,
de Engeïsohe vlag werd opgerold, met een
sllpateek, voorgehesohen aan den grooten
mast en toen was het inaar wachten. Einde
lijk acht glazenl onze driekleur wordt onder
het gewone ceremonieel geheechen
„boem zégt de vreemdeling.... en daar
hijscht me die schuit, bij zijn eerste schot, de
Amerlkaansche vlag aan ae gaffel! 1 BIJ alle
oden, het la een Amerlkauni en wij hebben
e Engelsche vlag aangeslagen!!! Het was
oen consternatie van belangt „Leerling haal
die vlag neer", „leerling roep den stuurman"
boem „geef een Amerlkaansche vlHgl"
- boem! - „gauw dan als de bliksem"
iKietal „haast Je dan toch voor don don
der" boeml.zoo ging hot doorl de leer
ling liep warm. de stuurman idem, de officier
van de wacht liop warmer, de eerste officier
het warmst.,,, cn ondertuasohon ging die
vervloekte Engolsohman pardon Amerl
kaanl maar door met zijn geboeml Het
waa eon leven alz een oordeel bij on», de
monachon liepen elkaar ln den weg, er werd
gezocht naar eon vlag daar waar nooit vlag
gen gebnpgen Werden „boeml" zei de
„Junlata" en eindelijk, eindelijk kwam de
ztuurmam met een Amerlkaanache vlag aan
gehold. In een ommezien was die aangesla-
f:on, en toen het saluut van 21 schoten geval-
nn wai en bij ons het eerste schot viel..,,
toen ree* de Amerlkaanzche vlag statig aan
onzon grooten top, alsof er geen vuiltje aan
de lucht was geweest 1 Goddank 1 de eer waa
gered.,.. w(j hadden geen gek figuur ge
slagen I
Maar daarna werd de officier van piket.
die den vorlgon avond het schip gerappor
igelselunan te zijn,
Oommandant onderhanden geuoineril Kr
teerd had een Engeleelutian te zijn, door den
woel daar geen maïsolie atorm in de kajultl
Het een!go excuus dat hij kon aanvoeren, en
dat geen exouue wmb, was „dat ze daar alle
maal Engelzch spraken", muur dit werd dan
ook niet aangenomen, en de ongelukkige
betrok voor 24 uur zijn hut om er eens goed
over te kunnen nadenken dat evenmin als
het allen kokn zijn die lange mensen dragen,
het allemaal Engelsohen zijn, die Engels*
spraken. THIJS.
ZRUILLBTON.
door
Dr. Ci
1)
En op een (01 m'n leven vergeet lk
dien morgen niet) op een naar killen
ürelnzigen, huiverenden najaarsmorgen -
heel vroeg terwijl de zon nauw kwam bo
ven de oncibouwde landen als 'n gloend-roo-
den bal uit een damp van mist op 'n
morgen met holle stilte ln de nog leego at ruat
kwamen wlt-geklelde krulors. Het waren
dienstmannen een, twee, drie.... met n
kar, met touwen, met tukels, dokene, stoot-
kuaaens, zeel en.... En ze namén bezit!
De kamer was leeg stond als eon hui
verig hol beeld van trlestiglield. Gisteren,
den Zondag, had lk er voor *t laatst weemoe
dig m'n plano-wijzen gespeeld voor 't al
lerlaatst op m'n eigen zwarte tegen 't wlt-
J[eel gebloemd behang. En er wan n treurnis
n nie geweest als van Iemand met een groot
verdriet.
't Geld was winnaar geworden I
Maar op den morgen waa het er weer da
delijk uit Als voor 'n hsvlgen strijd voelde
Ik me warm worden door 't «I groeiend ge
voel von drelnzlgen, mokkenden, kopplgon
onwil tegen den emmer hiernaast. Ik mocht
den rnuu niet vond 't 'n lamme vont....
'n intrigant.... machteloos stond lk er dien
morgen bij. dat de vuige puur zijn gang ging
of het zoo hoorde.of lk er zelfs niet meer
was om nog on 't lantate oogenblik te wei
geren.om ae kamer te sluiten
Want de hartelooze kruiers gingen hun
weeg i— „Morge juffrouw".... Morge mees
ter".... Tn holle stapDen verbraken ze de
nog heilige stilte ln de kamer. Ze keilden
't xruiersepul. Ze braken 't raam uit. Ze
Bcheurdon ruw-wreed de innigheid, die nog
tussohen de muren lag gesloten. De kamer
lag aan de straat klaterend open.
Toen begon de vreemde exodus de won
derbare verhuizing.... De mannen spron
gen over 1 raamkozijn mijn mooie kamer uit
en er naast, vier ramen ver bij den be
roemde dito er ln.... Binnen hier stond er
één twee op de straat één binnen daar
on zoo reikten ze elkaar alvast spelender
wijs de hand-gemakkelijke dingen.
En langzaam hoopte zich daar terwijl
lk toezag door de deurenspleet in de
mooie salonkamer de vreemdsoorttgste ben
de, die Ik ooit in mijn leven gezien had.
Eerst kwamen de groote stukken. De
vleugel, in een lang karwei over «ezeuld
In (Tekens gepakt, over het raamkozijn, op
de wéór over Iwt nlj ons.J'6
dikke gedraalde poten kwamen loe-gedragen
achteraan. - De groote boekenkast arrt-
veerde als drijfhout aan het strand lm losse
planken, glazen deuren, voetstuk, en kroon-
IllHt.... En muwant volgde nog oen boeken-
knist eon nee tl» klelimr en daarachter
H bureau-minister» Eerst de sJjktsten,
dun het blad.
Toen kwamen de Iwan-klsten de be
kenden één, twee, drie statig aange-
dragon - vl-er, zoh, zevon...en.kwamen de
violen snaarloos, zonder kam, zonder
schroeven.... Er achteraan gingen de mon
ster-violen, die passen moesten in de zwarte
kisten.... mooi geglimd alles reuze-groot,
knapen van schroeven, n kokkert van n
kam, buiken van geweld
O het waren bewonderenswaardige dln-
ZONSOPGANG.
Als je menschen spreekt, die pas van hun
uitstapje uit Zwitseiland terugkomen, dan
zijn ze verrukt over den schitterenden aan
blik van een zonsopgang in het land der
bergen.
Dan meesmuil je zoo'n beetje en vraagt,
zoo langs je neus weg, of ze wel eens een
zonsopgang in ons eigen lage landje gezien
hebben.
Meestal verklaren ze dan, dat ze daartoe
nooit in de gelegenheid waren, maar dat het
toch lang niet zoo majestueus kan zijn dan
de zonsopgang van achter de bergen.
Nu, dat wil ik dan graag toegeven, want
om over iets te oordeelen, dat ik zelf niet
heb gezien of meegemaakt, daartoe mis ik
in den regel den moed.
En dus houd ik het maar bij den zonsop
gang van ons lage landje. Maar dien heb ik
lan ook ettelijke malen in alle pracht en
majesteit kunnen bewonderen.
Nademaal ik geen tantes heb, die voor de
noodige munitie kunnen zorgen om een
reisje naar Zwitserland voor mij mogelijk te
maken en nademaal ik vermoedelijk geen
dergelijke tantes meer tot mijn beschikking
zal krijgen en ik buitendien geen kans zie
mün portemonnaie op een andere wijze te
spekken, zoo zie ik aus voorloopig van een
Zwitsersch reisje af.
Nu heb ik van mijn prilste jeugd moeten
leeren, dat je ie verblijden en vermaken moet
met datgene, hetwelk op dat moment voor Je
bereikbaar is en ik kan inderdaad niet zeg
gen, dat ik me daar ooit onlekker door ge
voeld heb.
Die levensstelregel, door mijn ouders
slechts door de daad nooit door het woord
bij de kinderen er ingeprent, heeft me
nooit kwaad gedaan.
Waarmee ik maar wil zeggen, dat lk me
verlustigen kan ln de dingen, ale rond me
gebeuren en dat ik kan genieten van al de
mooie dingen, die moeder natuur (ook ln ons
landje) om niet presenteert.
Zoo kon lk me d/in dezer dagen weer ver
lustigen ln een indrukwekkendon zoneop-
fi!B"g.
Het was een kleurcombinatie van een nlot
te bepalen aantal nuancen, loopend van goud-
gloellng tot teer rood.
Slechts een klein tipje was er zichtbaar
van de zonneschijf, die al hooger en hooger
steeg, al meer gloeiing gevend aan de luont-
•trook ln het Oosten.
Als een reusachtige goudcirkel stond daar
nu de zon op de see aan don horizont.
De zee, nauw bewogen door een zwak
koeltje, gloeide mede door het grootech palet
daar aan den hemel
Het was één laallng van goud-gloed. die
langzaam was aangegroeid en ook even lang
zaam bezig was ln te krimpen hoe hooger de
zon steeg.
En de velen, die door hun werkzaamheden
daar zwierven aan den buitenkant', de man
nen, die bezig zMn „Neptunus" den genade-
stoot te geven; ae vrouwen on mannen, die
door liet vlsohafalagklokje zich lieten roepon
en allen, die door de „struggle for life" do
natuur ln moesten, konden volop genieten
van het fraaie schouwspel.
En ge moet al een nurks zijn, wilt ge niet
onder de bekoring van die wonderlijke pracht
komen.
Hoe groote pessimist ge ook zljtj het zien
van dergelijke natuurpracht stemt tot Wil
held en opgewektheid. Met moed pakt ge
dan Uw nrbHd aan en alles gaat U luchtiger
en gemakkelijker af.
Velen ondergaan dat misschien onbewust,
doch zij ondergaan het.
En wanneer ge het bewust ondergaat, dan
la de genieting van dubbele waarde.
Grijpt het genot, waar ge het kunt krijgen
eb mankt U niet bezorgd over de dingen, die
voor U niet bereikbaar zijn!
ROBINSON.
Onderwijzeres: „Hoe kun Je me nu toch
met zulke vuile handen op school komen,
Biet? Wat zou je zeggen, als lk zoo eens op
school kwam?"
Plet: „Ik zou niets zeggen, daar ben lk te
beleefd voor."
gen om naar te kijken, moest lk bekennen
Maar het hield niet op met die speellnstru-
menten: 'n groote, n kleinere, 'n lichte,
'n gestreepte, 'n erg donkere, 'n mooi getee
kende, 'n heel kleintje, 'n platte zonder huik...
Aohterna kwamen de stokken, 'n Kruier
droeg' ze an 'n arm vol als 'n bos rijs-
bout.
Al maar door ging de wondere stroom. Na
de violen kwamen de boeken massa's, ar
men vol, boeken in dikke banden en boeken
met platen en encyclopaedleön! 'n Oogen
blik stond ik bewonderend er bij:.... wat
'n rijkdom wat 'n rijkdom 1Maar de
muziek kwam al hooge stapels, pakken
met pakken saam gevoegd, los en gebonden.
Soms lagen ze nog op de schuifplanken
uit de groote kast met één naam geteekend.
Maar muziek waa het alles stukken mu
ziek en banden muziek, omslingerd van losse
gekreukte, gescheurde bladenDe
kruiers sjouwden aan. Den voormiddag iuur
de dat zoo. M'n klanten vergeten en verzon
ken in nietsdoen stond lk er 'bij en raakte
soms 'n wijle weg ln vreemde bewonde
ring....
Maar subiet was de hokkende haat weer
bovenMes om te geuren die dingen,
om rijkaards te spelen em menschen te ver
suffen bil 't gezicht..
Ik mokte om de herrie.... En 't Htapel-
de.... Ik leed ora 't verlorene.... Zonder
ophouden stapelde het.... Eindeloos door
ging het gesjouw en met het uur werd het
vreemder. Toen de groote «tukken binnen
waren, volgden de klolme kwamen portret
ten en brokken van Instrumenten - kwamen
ln groote verscheidenheid de houten punten
waarmede de violen op de grond stonden on
kwamen kammen, snaren on .onderdeden
Er kwamen kisten vol, dioozen vol pukken
vol en nog *n warrellgo, oud-verkluwde hoop
ten overvloede. Ik vond het rommel. Maar
onverminderd kwamen staartstukken, nog
weer strijkstokken en vreemde spullen, kwa
men kranzen verlept en oud en met lan
ge linten
Van alles kwam er te veel, overstelpend
DE WERELDKAMPIOEN-GOKKER
'n Staaltje van Antieke Zeden!
In het jaar 1760 is Giacomo Casanova, rid
der de Seingalt krachtens het recht van het
alphabet, te Salzbach op weg naar Zwitser
land. Zijn faam is hem vooruitgesneld. Nau
welijks is aangekomen of het groene laken
wordt uitgespreid, want als Casanova komt
wordt er gegokt. Op den zevenden, dag na
aankomst komt de officier d'Entragues op
'm af: „Mijnheer Casanova, een kleine re
vanche."
Om u de waarheid te zeggen, voel ik
er niet veel voor. Wij passen niet bij elkaar!
Ik speel voor mijn pleizier omdat het spel
mij amuseert, terwijl u alleen speelt om te
winnen."
O la la. Dat is een beleediging.
Dat is niet mijn bedoeling; maar lede
ren keer, dat wij spelen, gaat u er na een
kwartier weer van door. Ik wil spelen op
de volgende conditie: De eerste, die van tafel
opstaat verliest aan den anderen vijftig
louls. Aangenomen?
Casanova gaat naar zijn kamer om vijftig
louls te halen, 2 X 60 louis vallen in den
pot, de kaarten komen op tafel.
Het Is drie uur ln den middag. Ze gokken
tot negen uur. Dan zegt d'Entragues: Wat
zoudt u er van zeggen te gaan eten?
Ik heb geen honger. U bent natuurlijk
vrij om te gaan doen wat u wilt. Maar dan
empocheer ik de 100 louis. Wie het eerst
opstaat....! d'Entragues lacht en geeft
de nieuwe kaarten. Het publiek, dat het spel
volgt, verdwijnt voor het souper en komt ha
een uur terug. De twee spelers zijn nog
altijd onverstoorbaar aan 't spelen. Tegen
middernacht zijn z!J alleen. Alle nieuwsgie
rigen hebben zich ter ruste begeven.
Oim acht uur ln den morgén zien de her
togin d'Uré en de vorst van Sohaumburg,
bedden op weg naar de bron, tot hun stomme
verbazing dat de hoeren nog altijd met de
knarten in de hand tegenover elkaar zijn
gezeten. De louis hebben zioh torenhoog op
eld. Casanova verliest 4000 francs,
oe nu? Nog altijd aan het spelen?
Maar dat is krankzinnig! Neem dan tenmin
ste oen kop chocolade!
De twee gentlemen kijken elkaar in een
wederkeorigo taxatie; d'Entrague« ls over
tuigd, dat zijn tegenstander op is. Het prik
kelt zijn energie.
Laten wij afspreken, dat degene die het
eerst om eten zal vragen, dJe Inniger <li
vijf minuten weg zal blijven en die op zijn
stoel ln slaap zal vallen den inzet verliest.
Goedl antwoordt Casanova lakonlek
elke verzwarende conditie, die het u ge
lieft voor te stellen, neem lk priori aanl
Zij drinken een kop chocolade en de kaar
ten komen weer op tafel. Om twaalf uur
raadt ledereen hun tenminste een kleinigheid
te gaan eten.
Wy hebben geen tijd luidt het ant
woord.
Om vier uur nomon zij ieder eon kop bouil
lon. Togen don tijd, dat, het souper geser
veerd ls, wordt het publiek zenuwachtig.
Vooral de vrouw van d'Entragues heeft er
wel ooren naar; hü la aan de vdnpende hand
en zelfs met aftrëlc van z'n vijftig louis in
den pot komt hij er niet winst uit. Casanova
weigert echter gedecideerd «n d'Entragues
geprikkeld doop den schamperen toon van
den tegenstander raapt zijn laatste restanten
van zijn energie bij elkaar. Geheel evenredig
zijn do kansen niet. De athleet Casanova ge
wend aan exocssen, ziet er uit of hij zoo
Juist uit zijn bed gestapt ls, d'Entragues'
physltmomle ia zwart weggetrokken ln oroo-
do groeven.
Een gpkkend lijk fluistert een der
omstaanders.
Do officier staat bekend om zijn Jalousie.
En Casanova, speouleerend on een moreele
depressie, begint madame d Entraguea op
een opvallende wijze het hol te imakon. Het
heeft effect! d'Entragues wordt zenuwachtig
en maakt de een© domheid na de andere.
daan nova haalt een gedeelte van zijn ver
lies ln.
Dan vertrekt het gezelschap voor de sou
per-tafel. De nacht valt ln, als twee macht-
veel wreed-royaal en rommelig.... Om
te huilen was het Heerbewaarme wat een
geschiedenis.
Toen ik daoht dat de kamer vol was wer
den potiooden aangedragen ln 'n massa als
nooit gezien doozen vol en kisten vol in
pakken en los gespijkerd in figuren op
roote borden als voor een tentoonstelling..
,rat 'n verkwisting
- pnuiHertJeh 'n kist met
'n hamertje, 'n tangetje, 'n knijper, schroo
ven, penmtyi, haken, n boor.... „allemaal
voor de sjelloo's".... lichtte bet meisje dat
redderde me inMoet mijnheer allemaal
gebruiken".... Tegelijk werden ai schilde
rijen aan gedragen en eere-dlploma's ln die
pe lijstenIn 'n kringloop gingen de
kruiers, loos pratend, en keerden terug met
iniston, koppen on platen.... Zonderlinge
ki(ïstenaa mud ngen droegen ze al drentelend
aan:.... Beethoven ln '11 geweldige kop van
gips Lohengrin als sigarenknijper
Brahms ln 'n karikatuur....
Toen ik daoht dat het was afgeloopen om
dat de mannendragers gingen zitten, had ik
me vergist. Ze gingen alleen maar schaften.
Trouw in hun urehloop begonnen ze weer.
Houten niuzleklesseiiaars waren aan de
beurt drie. vier, vijf,..,
„Voor de kwartet-repetitie" vertelde
't meisje, dat, In den chaos te ruimen stond.
In een wasohmand van het huis van den
speler arriveerde charivari voor het groote
bureau:.... fleschjes en potje», standaards
en gerei, *n marmerzuil met 'n thermometer
'n portret van de mevrouw.In 'n oud
leeren reiskoffer kwamen de luxe-prullen:.
modieuze kistjes, mesjes, schaartjes, nagel-
vijlen, potloodhouders en vouwbeenen.
In 'n hernieuwde wandelrit kwamen in de
armen van de witkielige kruiers kunste-
naarsbeeltenisse®, rijke portretten, mannen
met mooie haren en groote snorren en pels
jassen.Onleesbaar onderteekend waren
ze allen soms met lange zinnen, soms met
nes pointeeren de gentlemen de lange uren
om. Het is nu slechts de kwestie, wie er
het eerst bij neervalt. Zelfs Casanova voelt.
dat zijn krachten hem langzamerhand bega
ven. Het wordt twee uur, vier uur, zes uur,
de heeren hangen als zoutzakken in een
stoel en vechten een moordenden strijd tegen
den slaap.
Tegen zeven uur verwijdert de officier
zich voor eenige oogenblikken. Casanavo
met het horloge in de hand telt de minuten
af. Hij gevoelt dat alleen een gezonde ruzie
hem wakker kan houden.
Je bent langer dan vijf minuten weg
geweest!
Dat lieg jet
De replieken spitsen zich toe, de heeren
zijn op het punt handgemeen te worden. Ca
sanova begint weer op te leven, d'Entragues
ziet er uit of zijn laatste uur geslagen is.
Tegen acht uur verschijnt madame d'En
tragues weer op het tooneel. Casanova is aan
de winnende hand.
De twee gentlemen spelen laconiek.
In Godsnaam, mijnheer Casanova, laat
het nu genoeg zijn, smeekt Madame d'En
tragues.
Casanova geeft een antwoord in flirttoon,
d'Entragues vliegt op en verklaart dat ze
niet naar huis zullen gaan, voor dat een van
de twee er dood bij neervalt.
Om negen uur wordt er bouillon gereser
veerd. d'Entragues grijpt met graagti* naar
de warme vloeistof, hij giet het vocht naar
binnen, deponeert den inhoud van zijn maag
vervolgens over het groene laken en.
slaat plotseling zwijgend achterover.
Casanova staat onverstoorbaar op, steekt
zijn winst plus den pot van 100 louls in z'n
zak en richt zijn schreden naar den apothe
ker, daar bedient hü zlrih van een forsch
braakmiddel, gaat voor vijf uurtjes natfr bed
en zit om zes uur voor een immensen ree-
rug dien hij met hartstocht naar binnen
werkt.
Hij heeft een wereld-record geslagen, 42
uur onafgebroken aan het groene laken.
BABBELUURTJE OVER MODE.
Galons on nog wat.
De vorige week nog sprak ik over een
vorsloriiigs-inatoriaal op onze kleoding ter
vervanging of ter aanvulling van het veel
gebruikte bont. Men ineene nu niet dat met
dit bont en met de toon genoemde vlecht-
versiering do mogelijkheden of Julstor
gezegd: ae gebruikelijkhodon van den a.a.
winter opgesomd zijn!
Integendeel: Behalve do altijd en trots
iedere mode in zwang blijvende versierings
materialen, ls er naast het bont on het vlecht
werk weer eens een oude bekende komen
opdagen.
Een die we do laatste jaren nog zoo vaak
moer hadden gezien!
Het galon I
Het eigenaardig maaksol, wat ledore vrouw
kent als galon" heeft zloh weer ln de aan
dacht gedrongen voor het versleren van
onze Weedlngstukken.
Maar toch nlot het galon, zooals we het
van vorige mode-jaren kennen— niet met
kraaltjes of met geborduurde bloempjes of
de z.g. modern ingeweven patroontjes.
Neen. Hot galon van het oogenblik
presenteert zich wel degelijk als zeer oor
spronkelijk en het is niet moeilijk om met
een oogopslag uit te maken of hetgeen men
voor zich heeft een oudèrtvotscho, dan wel
een modern galon ls.
In de eerste plaats zijn de nieuwe galona
meestal ruig van aanzien en van aanvoelen.
In do tweede plaats «1Jn zij gedoopt met zeer
weldsohe namen meestal rransohe w.o.
bijvoorbeeld„Galon Roumala Ohevronnée''
„Galon Goutelottes" „Galon Mousa
Polntllle" eto., eto..
Maar ln de derde en meest belangrijke
plaats vnlt in het oogenblik op, welke uiterst
mooie effecten men kan bereiken met deze
moderne galons, wanneer men zo gaat toe
passen op de oveneons moderne kleuren en
vormen van de lautsto modes!
Ze zijn Inderdaad geschikt om er letterlijk
van alles mee te versleren. Bij ieder stuk
korte namen dwars er over, soms met op
schriften en kernwoorden bij korte regula
muziek:,... „den eminenten artlst.dom
grossen Ktlnstler freundsohaftlioh geelg-
net.k mon ami.out of respect for
him.
Eindeloos eindeloos ging het door heel
den dag tot 't weer donker werd.
Toen moest 't kleed worden gelegd en
werd de kachel aangesjouwd.Meteen
kwamen de stoelen 'n bureau-stoel, 'n ta-
bouret, 'n luië.Er moest 'n plek worden
gezocht voor de groote kast. De vleugel
moest worden geplaatst. Het blad van het
bureau-minister moest worden geredderd.
De mooie kamer was weg. En o, hoe haat
te Ik den beroemde.
Ik had gevoeld dat het zoo gaan zou ik
had geweten dat mijn geluk weg zou we
zen. Maar als er nog 'n vreemde hoop in
me had geleefd, dan was die weg nul Want
ik had gezien ik had bitter doorproefd de
tragiek van de mooie kamer ln het koanen
van de wreed ruwe kruiers, in het sleepen,
't stapelen, 't vullen' met vreemdsoortighe
den. Mijn spullen waren er weg. Mijn
piano stond voorloopig maar door de ach
terdeur naar 'n tusschen-kamer geschoven.
Mijn nietige kastje met de oude boeken
stond schuchter tusschen de ingeburgerde
meubels van de huiskamer, als 'n timide
vreemdeling, die niet tot de familie be
hoort.
t Wit-gebloemde behang van de „mooie
kamer" was nu verloren aohter de stapelln-
f:en van verhuiabrokkon van den Instrumon-
allst.
's Morgens vroeg kwam hij ln 'n huisjasje,
vriendelijk dankend met 'n leerling en on
bewust. Maar diep in mijn gedachten was.
oen groote standvastigheid gekomen. De
vrudit van inijn leed: Nooit nooit
zou ik tegen den beroemde spreken.
(Wordt voortgezet).
't Juffertje