m wu m I De legende van de Judaspenning. New-York's driehonderdjarig bestaan. Stad en land. L n. Eigen wagen, n. 1. Walcheren, r.; A. v. U.; D. V.: G. V.; K V C v d V E-W* E. de ZA. onW^de z' j. Nieuwe raadsels. welk is daa die vrucht? I, t (i-t-o-g-s-n-o-s, opnieuw wat door middel van do ver- oudorde galons natuurlijk niet het geval zou zijn geeft het een smaakvolle en dankbare uitkomst 1 Om te beginnen geef Ik hierboven aller eerst een paar kleine en hoogst moderne hoedjes. Hoedje No. I is gemaakt van roode imita tie Peau de Suède, terwijl het galon, „Goutte Perles" het „dat" eraan geeft. No. n is een hoedje, gemaakt van Jate- groen laken, gegarneerd met 'n galon „Mous- sa Pointdllé". Niet alleen kleeding is te benutten voor het aanbrengen van de galon. Ziet u b.v. eens dit aardige brieventasohje en smaakvol boekomslag, Beide zijn gemaakt van bruin imitatie Peau de Suède en versierd met z.g. „Galon Ohiné". Bij het boekomslag dient deze band tevens als bladwijzer. (Tusschen twee haakjes: 'n paar alleraar digste St. Nioolaas-geschenken). Ten slotte geef ik hier nog twee fraaie warme ondervesten. Ook op deze is het ga lon- op zeer keurige manier toegepast. Het eene vest is gemaakt van muiskleurige Du- vetine en gegarneerd met 'n „Galon Ghevron- née Bleu". Het tweede vest is vervaardigd uit 'n mol lige crème stof, afgewerkt met „Moussa Fleur des Champs". Bulten al deze opgenoemde en vertoonde artikelen, zijn er nog onnoembaar velen, waarop deze nieuwe galonsoorten toegepast kunnen worden. Hieronder behooren in de eerste plaats kinderjurken en -mantels kussens, kleedjes tea cosles.te veel om op te noemen. Wanneer slechts de aan dacht voor deze versierings-mogelijkheld gewekt is ga men zelf eens op zoek ln mode- en garneering»- en handwerkwinkels om te zien wat er in dit opzloht alzoo aan de markt is. Te Brussel wordt nog altijd een muntstuk bewaard, waarvan geloofd wordt, dat het 6én van de dertig zilverlingen is, voor welke Judas Iscarloth zijn meester verried. Inder tijd gaf Dr. J. v. Geuns er in den „Tijdspie gel" de volgende beschrijving van: Ik was nieuwsgierig het geldstuk te zien. hetwelk door de capucijners bewaard wordt en op mijn desbetreffend verzoek tot een der paters, geleidde deze mij naar de kerk der O^rmelieten en haalde 'uit het Sanc tuarium van een der Altaren een ebben houten kruis voor den dag, in welk voet de denarius ingelegd was. De munt was oud en gesleten en vertoonde een kopstuk mét een i ge, door ouderdom onduidelijk geworden Hebreeuwsche letters er omheen. Op den zil verling waren, in den vorm van een kruis, eenige houtsplinters, ongeveer l1/» duim lang en een stroo breed, neergelegd, welke, naar men zegt, van het kruis van Jezus afkomstig zijn. Is het moeilijk te maken, in hoeverre wij hier met waarheid of verdichting te ma ken hebben. Omtrent het hier volgend ver baal is alle twijfel dienaangaande zeker uit gesloten. In overoude tijden leefde er een roofrid der, die, sedert hem een der oogen was uit gestoken, en voorts de gebreken van den ouden dag hem kwelden, had moeten afzien van het deelnemen aan de genoegens, aan zijn vroeger leven verbonden. Met een oude huishoudster en een negentienjarig meisje, het kind van zijn broeder, hetwelk hij na diens dood tot zich genomen had, woonde hij ergens in een Duitsche stad. Tot de eigenaardigheden van den man moest gerekend worden zijn grenzelooze ver zamelwoede, welke, met de jaren, eer toe- dan afnam. Eiken Zaterdag reed hij op zijn ezel naar het Marktplein, teneinde te gaan zien of er zich onder de vele en velerlei te koop gebo den dingen ook oude munten bevonden, welke door de landlieden uit den omtrek, bij het bewerken hunner akkers in den grond gevonden waren. Op zek- ~en keer kende zijn verrassing en vreugde geeft grenzen, toen zijn oog op een Philippe d'or viel. Met verrukking het munt stuk bekijkend, hoort hij een stem achter zich, welke op spottenden toon zegt: 't beduidt ook wat, ik heb iets beters! Na zich tot den spreker gekeerd te hebben, ont waart onze verzamelaar een oud gebocheld mannetje, dat den verzamelaar uitnoodigt hem te volgen, daar hij hem een unicum kan aanbieden, hetwelk alles zal overtreffen, wat de muntenliefhebber in zijn leven met veel moeite en kosten heeft weten 'bijeen te brengen, een zilverstuk n.!., hetwelk de geschiedenis vertegenwoordigt van schande, verraad, misdaad. De wanstaltige spreker maakt zich nader bekend als de eerste goud- pletter der' wereld, met andere woorden de Duivel, die er zich op beroemt, dat zijn meesterstuk is en blijft het misdrijf op Gol- got-ha, uit dorst naar geld gepleegd. En dat geld iè het, hetwelk hij den ver zamelaar te koop biedt, te weten 28 van de 80 zilverlingen, welke Judas als loon voor zjjn verraad ontving; want twee ervan ge bruikte de pottenbakker om een ijzeren kist je te koopen, waarin hij zijn verfoeilijken schat kon bergen. Wat er van die twee geworden is en waar zij beland zijn? Beiden zijn nog altijd in omloop onder de menschen, de eene werd de ziel der gierigheid en de andere die van den woeker. Op de vraag van den verzamelaar, of de Duivel bereid is, en, zoo ja, tegen welken nrijs de merkwaardige muntstukken, die de pottenbakker in het ijzeren kistje in den grond groef en door Satan teruggevonden werden, te verkoopen, antwoordde deze, dat Mij ze wilde inruilen, en wel tegen de reine ziel van des ridders pleegkind. iDe duivel, die haar tot zijn vrouw eischt, maar hooren moet, dat hij te oud en te lee- lij'k is,- verdwijnt plotseling, terwijl de ont hutste ridder tegelijk den jongen, knappen muziekleeraar zijner nicht, Axnoldo, voor zich ziet, in wien de duivel zich eensklaps gemetamorphoseerd heeft. Nu wordt de eisch ingewilligd, onder be ding, dat op den huwelijksdag de munten als belooning zullen worden uitbetaald. De echte Arnoldo had inmiddels alles gade geslagen en afgeluisterd; hij Ijlde naar zijn geliefde om haar met het gebeurde ln ken nis te stellen en met haar overeen te komen, dat zij zich houden zou, alsof zij van de zaak teneenenmale onkundig was en zich op den bepaalden dag door den gemetamor- phoseerden duivel naar 't altaar zou laten leiden. Als deze bij die plechtige gelegenheid den verzamelaar de munten overhandigt, treedt, op het beslissende oogenblik, de ware Ar noldo naar voren, gevolgd door den ouden priester, die, tevoren van alles ingelicht, zich haast den duivel met wijwater te be sprenkelen, met gevolg dat deze, met sissend geluid op de plaats in vlammen opgaat. De oude verzamelaar voelt tegelijk de munten in zijn band gloeien en werpt ze van zich af, terwijl de priester .zich haast ze op te rapen, teneinde ze te geven aan een klokkegieter, die juist een klok voor de kerk zou leveren en ze nu in de klokspijs mengt. De klok heeft nooit een zuiveren klank gegeven en op zekeren dag was ze verdwe- ren. Volgens sommiger beweren heeft men haar, toen men met haar op weg naar Rome was, om haar te laten wijden, op Goeden Vrijdag in het Lago Maggiore laten zinken. Op den bodem van dit meer rusten alzoo tot den huldigen dag de Judaspenningen. De Auiüi'ik. ourreau. van de „N. ltutt. üt." schrijft hieromtrent liet volgende. Het is dan nu een uitgemaakte zaak. New- Vork zal in 1926 het feit herdenken, dat drie honderd jaren geleden zich voor 't eerst Europeanen vestigden op de plaats, thans ingenomen door een „down town streef', die ifi geen enkel opzicht verschilt van een der anuere ln den huizen-oceaan. In 1020 kwam een handvol Hollanders met het schip de „Zeemeeuw" naar Amerika, met het doel er zioh te vestigen. 4 Mei stapten ze aan wal op het eiland Manhattan. Zij waren de eerste Europeesehe „settlers" en het is dus deze gebeurtenis, welke de New-York- kers gaan vieren. Want 't heeft mpar 'n haar gescheeld, of de New-Yorkers zouden niet in 1926, maar in 1924 de stichting van hun stad tot een feest hebben gemaakt en niet aan Holland, ioch aan België de eer hebben gegund van ie bakermat te zijn dier ondernemende zee vaarders. Hoe tenslotte de leugen werd- ach terhaald door de waarheid en aan Holland dus de eer zal worden toegekend, welke het volgens recht toekomt.is eene anecdote, die ik u in het kort zal meedeelen. Er had zich ter viering van de gebeurtenis een „Huguenot-Walloon Tercentenary Com mission" (Waalsch-Hugenootsch Comité ter viering van het driehonderdjarig bestaan: zoo kort en krachtig als de Engelsche taal is de Hollandscbe niet! Red. ,,'t Juttertje") ge vormd; de afgevaardigde van'deze commissie, tevens vertegenwoordiger van de „Foderal Council of the Churches of Christ in Ame rica", begaf zich omstreeks Augustus van dit jaar naar Nederland en noodigde onze Ko ningin uit, tegenwoordig te zijn bij de feeste lijkheden in 1924, het eere-voorzitterschaip van de commissie aanbiedend. Vervolgens begaf dezelfde heer zich naar België en bood ook aan koning Albert het eere-voorzitter- schap aan. Hij overhandigde konin" Albert een gouden penning, voorstellende het eer ste zegel van de stad Nieuw Amsterdam en dragende de inscriptie: „Sigillum Amstelo- damensis ln novo Belgic". Nu, we weten niet, uit welke bron de commissie haar historische kennis heeft geput, doch er valt aan te re- men, dat zij uit de woorden „in novo Belgio" en uit het ?eu. <M die em^'r „rollet:" 'n geschiedkundige stukken, als „Walloons worden beschreven, heeft vastgesteld, dat het „Belgen" waren, die Nieuw Amsterdam grondden. Dit is nu gelukkig allemaal weer opgelost en de commissie heeft hare averechtsche in terpretatie ingezien. Vooral aan de activiteit van de Nederlandsche Kamer van Koophan del te New-York is dit alweer te danken. Haar secretaris, de heer Wittert van Hoog land, schreef een helder artikel over de aan gelegenheid in het orgaan van de Kamer. Reeds lang, voor de „Zeemeeuw" haar be roemden tocht maakte in 1626, waren er Hollanders in deze zelfde streken geweest. Tn 1609 werd Hendrik Hudson uitgezonden door de Oost-Indische Compagnie om te pro, beeren een Westelijken weg te vinden naar den Oost. Hudson voer de Hudson op, ver moedelijk omdat hij meende, het groote con tinent op deze wijze tactvol te kunnen door breken, want het versperde hem eigenlijk 'n beetje den weg. Hij bracht 't tot de plaats, waar nu Albany ligt, keerde daar om, en zeilde naar Holland terug. In 1610 werd een tweede schip, waarvan de naam helaas ver loren is gegaan, uitgerust door de Holland- sche kooplui, om uit te gaan op ruilhandel met de Tndianen. In hetzelfde jaar verlieten nog drie andere schepen het IJ te Amster dam, met hetzelfde voornemen. Een dier schepen, de „Tijger", verbrandde op de kust van Manhattan, doch Ariaen Block, de schip per, bouwde een ander scheepje, de „Onrust' niet grooter dan acht last. Het hout kapte hij uit „Wall Street".... Deze „Onrust" maakte een aantal tochten tusschen het vaderland en Nieuw Nederland. Voor 't eerst vinden we dezen naam „Nieuw Nederland" vermeld in het officieele stuk, waarbij de Staten-Generaal aan de Nieuw- Nederland-Companie het uitsluitend recht verleenden van handel drijven op de kust van Amerika tusschen den veertigsten en den vijf en veertigsten breedte-graad, tusschen Canada en Virginië. In 1621 gingen de rechten van deze maat schappij over op de West-Indische Compag nie, welke een geregelden handel dreef met de Tndianen. De Compagnie bad wel, wat men kan noemen een „post" op Manhattan-eiland, maar een „post" is toch nog iets anders dan °en „nederzetting". Enkel de beambten der Compagnie leefden op dien „posf' en ze ble ven er niet langer, dan het contract van hen eischte. Met het eerstvolgende schip trokken ze weer naar huis. De eerste Hollanders, die naar Amerika vertrokken met het doel er zich blijvend te vestigen, waren de ongeveer dertig families, welke omstreeks Mei 1624 het vaderland ver- Meten met het schip' „Nieu Nederlandt". Zij vestigden zich echter niet op Manhattan, maar stevenden de Hudson op en zetten zich froede honderd en vijftig mijlen stroom -op waarts neder,^op de plaats vah het huidige Ubany. Ten onrechte heeft men langen tijd •mmeend, dat deze kolonisten de stichters van Vleuw Amsterdam zouden geweest zijn. Tn le oude stukken wordt vermeld, dat deze lul den voor het meerendeel Walen waren, d.w.z. ze waren afstammelingen van Waalsche ré fugiés, doch geboren Hollanders, ook al had den zé den godsdienst en vele gewoonten van hunne voorouders bewaard. In 1626 werd Peter Minuit benoemd t»t gouverneur van de nieuwe kolónie. Hij ver- 'iet Holland op den negenden Januari van lat jaar met. het schip de „Zeemeeuw". Schip per was Adriaen Joris en er was een aantal gezinnen aan boord, welke zich zouden gaan vestigen op Manhattan. Den 4den Mei kwa men ze aan en met grooten ijver trok de nieuwe gouverneur aan het werk. Krijn Fre- deryeks ontwierp het plan tot een fort van flinke afmetingen. De Hollanders, die zich op de plaats van Albpny hadden gevestigd in 1624, zakten de rivier weer af en voegden zich bij de nieuw-aangekomenen. Peter Mi nuit kocht het heele eiland Manhattan van de Indianen voor ruilwaren tot een waarde van zestig gulden. Op het oogenblik schat men de waarde van het eiland op zes milliard dollars. De positie van de kolonie werd door dezen aankoop aanmerkelijk versterkt. De voortvarendheid van onze voorvaderen was groot, want nog in hetzelfde jaar der stichting kon een schip koers nemen naar hét vaderland, beladen met allerlei verkregen producten, voornamelijk bontvellon en hout. Vooral voor bevorbönt 'had men ln die dagen groote belangstelling. „Het Wapen van Am sterdam" had ruim 7000 bevervellen onder zijn lading. Op 4 November kwam het te \msterdam aan. Tn het manifest van dit schip treffen we de volgende beschrijving van de wederwaardigheden der nieuwe stichting ge ven haar ne- S't wapen e is de 28e durende de weinige maanden van haar staan: „Hier la ghlster 't schip 't wapen van Sept^m. uyt Nleu Nederlandt gezeylt uyt de Rivier Mauritius. Rupporteeron dat ons volcke daer klaer is en vreedlgh levonde. llare Vrouwen hebben ooo klnders gebnert. Hebben t eylant Manhattes van de wilden gekogt, voor de wnerde van 60 guld. Is groot 11.000 morgens. Hebbende alle koren half mey gezayt, ende half augusto gemayd. Daer van zijndende monsterkens van zomerkoren. als tarwe, rogge, gerst, boekwijt, kanarizaad, boontjes en vlas. Het cargasoen van 't v/z. schip is 7246 Beversvellen, 178*/» Ottersvellen, 675 Otters- vellen, 48 Minksvellen, 86 Katjesveüen, 83 Mincks, 34 Ratten vellekens. Veel eyken balcken.en Noten-bout-, Waarmede hooge moghende heeren, zyt de almoghende in genaden bevolen. In Amster dam den 5de Novem. Ao. 1626 Uwe Hoo Moo: Dienstwillighe P. Schaghen". De kolonie ontwikkelde zich zeer voor spoedig tot 1664, in welk jaar de twisten met de Engelschen begonnen, welke eindigden met de verovering van Nieuw Amsterdam en de verdoomng van de nederzetting tot New York. In de herinnering van het Amerikaan- sche volk zijn echter de verrichtingen dier eerste Hollanders op Manhattan, omringd gebleven met een sfeer van romantiek. WETENSCHAPPELIJK NIEUWS. Een nieuwe geneeswijze voor kanker, etc. Zeer belangrijke mededeelingen omtrenp een nieuwe wijze van behandeling van kan ker en andere kwaadaardige gezwellen ko men uit Engeland. De hoogleeraar in de ver loskunde en vrouwenziekten aan de universi teit te Liverpool, professor Blair Bell, houd' zich al geruimen tijd bezig met onderzoekin gen op dit terrein. De groote moeilijkheden zijn steeds, dat men de oorzaak van deze kwaadaardige gezwellen niet kan opsporen, en bovendien is de aard van de gezwellen kanker bijvoorbeeld zoodanig, dat men ze dikwijls eerst gewaar wordt als ze reeds in een te ver gevorderd stadium verkeeren om nog kans op genezifig te brengen. Op het oogenblik worden Roentgenbestralingen en radium aangewend, en die hebben reeds in vele gevallen genezing gebracht. Prof Bell heeft thans met suoces proeven genomen met loodverbindingen. Zooals men weet is lood voor het mensc-helijk lichaam een zwaar vergift, daar het belangrijke weef sels van het zenuwstelsel vernietigt of al thans ernstig beschadigt, en het kwam er dus op aan een zoodanige scheikundige ver binding te vinden, die zonder schade voor het overige organisme in het bloed kon wor den gebracht op de plaatsen, waar de kan kergezwellen zich bevinden. Op het oogenblik zijn de genomen proe ven en de bereikte resultaten nog slechts zeer voorloopig, en de hoogleeraar waar schuwt voor al te groote verwachtingen, die mogelijk lijders ervan zouden gaan koeste ren. Prof. Bell heeft éen 50-tal patiënten be handeld, waaronder er verscheidene waren, die in een te ver gevorderd stadium ver keerden en dus ongeschikt. Maar wel is hem gebleken, dat, in juiste dosis toegediend, de ze loodverbinding in staat was den groei der woekeringen tot staan te brengen, en in som mige gevallen het gezwel te doen verdwijnen. Het bleek noodig vóór de inspuiting eerst zooveel mogelijk van de aanwezige gezwel massa's langs operatieven weg te verwijde ren, daardoor neemt ook de bloedtoevoer naar het gezwel toe. Bovendien worden aldus behandelde en ingespoten! gezwellen gevoe liger voor Röntgenstralen, zoodat deze later met vrucht kunnen worden toegepast. Hoewel men dus goed zal doen voorloopig nog niet te veel illusies te koesteren hier omtrent. openen deze proefnemingen, die thans worden voortgezet,, wijde vergezichten voor de toekomst, en zal het wel blijken, dat lood een belangrijke rol zal gaan spelen bij de genezing van dergelijke gezwellen. HOE DE WERELD ER TEGENWOORDIG UITZIET! Alles bjj elkander beschouwd weerstond de soldaat uit de stad de inspanning van de oorlog beter dan die van het platteland. (Spectator). Moeilijker dan het schijnt. De betrekking van mannequin is lang niet zoo makkelijk als zij lijkt. Alle goede mannequins hebben, alvorens zij begonnen met het demonstreéren van modes, minstens drie maanden lang onderricht gehad in zioh bewegen. Nadat zij zioh den juisten gang hebben eigen gemaakt, wordt haar geleerd ïoe een japon behoort gedragen te worden. Dit klinkt onnoodig, doch de wijze van een japon te dragen vereischt studie en wanneer de vrouwen een bladzijde uit het boek der mannequin lazen, zouden zij er uiterlijk waarschijnlijk zeer op vooruitgaan. (Daily Mail). Een Bijbelwagen. De grootste Bijbel van de wereld wordt in Engeland met de hand geschreven. Aan het schrijven namen 12.000 mannen en vrou wen van Engeland deel. Het formaat zal vijf voet 2 duim bij 3 voet 6 duim zjjn; hij wordt in rood marokijn leder gebonden. Het plan om de grootste bijbel van de wereld te ma ken, is uitgegaan van bet Engelsche-Bijhe.'- genootschap, die hem gebruiken wilde voor zijn Bijbelveldtocht, in't jaar 1921. De vader van deze gedachte, rev. Pawell, schreef: De bijbel zal op een groote wagen geplaatst worden, die voor dat doel gebouwd is en een kansel en tribune voor sprekers bevat. Op die marnier zal de bijbel als een zinrijk ge tuige in veraf gelegen streken gebracht wor den. De Boulevards bedreigd. De Parijsehe Boulevards worden er niet gezelliger op, omdat er hoe langer hoe meer winkels en restaurants verdwijnen om plaats te maken voor groote bankgebouwen, som bere doodsehe met getraliede vensters. Op den hoek van don boulevard en den rue des Oapuclns waar vroeger een groote kleeren- zaak was komen nu kantoren van een groote Engelsciie bankinstelling. Op den hoek van de rue Edouard VII la een moole winkel van gravures al verdrongen door een Pransche ciedletbank en het Café Rlche wnur men zoo genoegelljtk op het terrus de gezellige drukte kon gadeslaan, ia opgedoekt en ver vangen door de Banque Nationale, een naam- looze vennootschap met een kapitaal van 800 mlUloen. Bijna vink daartegenover, waar een reeks vroolljke winkelramen zoo goed zou den voldoen, staat een lange rij van twaalf tralievensters van het Credit Lyonnais. Intellect en Handenarbeid. Het intellect raakt in t gedrang, Dat blijkt thans keer op keer: Straks spreekt men nog alleen van: lect In tel is 't dan niet meer. Scboonmaak-gezelUgheid, Tc Dineer een uut of drie te laat Bij lamplicht zonder kap, En 'k lees dan in de gang mijn krant Op een behangerstrap. VOOR DE KINDEREN. DE VERLOREN HOND, Het verhaal van een kleinen jongen, die niet wou leeren lezen. Bennie was al bijna zeven jaar, maar hij kon nog niet lezen. Hij wou zelfs niet pro- beeren, hoeveel moeite zijn Moeder er ook V°Eenaspeelde hij op het groote grasveld naast den tuin, toen er e-.n snoezig klein hondje kwam aanloopen. Hot lkp maar op drie pootjes en jankte zachtj.s. Bennie streeldehet diertje en keek nacr het opge trokken pootje. Daar zat een s-herpe doorn in. Wat was het hondje blij, toen Bennie er dien uittrok. Het kwispels.aante en likte Bennie's handjes. O, Bennie wou web dat het zijn hondje kis. Het dier had een rood leu ren halsbandje om met een glad plaatje, waarop e n ge lett rs s.ondon. .Maar die kon.Lennie natuurlijk' niet lezen. Hy ze tegen het hondje, dat het weer naar huis m est gaan, maar het arme ding scheen ver dwaald te zijn. Daer kwam een man het veld over. »»Hei- daarl" riep Bennie. „Wat is er? vroeg do nici 1 De man was slordig gekleed -en had een leelijk boos gezicht. „Och kijkt U eens, zei Bennie. „Ik heb dit hondje gevonden. Ik denk, dat het verdwaald is en ik kan met lezen, wat er ep zijn halsband staat" „Kan je dat niet lezen?" vroeg de man. „Zoo'n groot joi gen als jij? Wel heb ik van mijn leven, die hend is mijn eigen lieve r ik, maar ik herkende hem niet dadelijk. Ik beet Smit en dat staat oók op den halsband, als het werkelijk mijn hond is. „Hier lik!" Het diertje scheen niet erg op den man gesteld te zijn, maar het liet toch op zijn halsband kijken. „Zie je wel," zei de man, „wat heb ik je gezegd. Daar staat het S-m-i-t Smit. „Kun je dat nog niet lezen? Wat leer je dan op school?" Bennie werd erg rood en verlegen, toen de man hem uitlachte. De man (nam 1 ik on der den ara en voelde met zijn andere hand in zijn zak. „Bedankt voor het vinden van mijn lief hondje," zei hij tc-rwjjl hij Bennie een stuiver in de hand druk'e. „Maar nu moet ik gauw weg. Niet voel tijd." En haas tig stapte hij w°g, vóór Bennie tijd had iets te zeggen. Daar stond Bennie nu. Wat moest hii met dien stuiver beginnen, want Moeder had hem verboden, ooit geld van een vreem de aan te nemen. Daar kwam juist Bennie's vader den tuin uit. „Ga je mee een stuk wandelen mijn Hjk uit?" vroeg Bennie verteld ongen? Wat voer je eigen- Tij. e hem van den man en het hondje en liet zijn vader den stuiver zien. Vader keek den man na, die al een heel eind weg was, en zei: ,Die rakker", en begon zoo hard hij kon den man achterna te loopen. Bennie begon ook te hollen, maar moest het al gauw opgeven. Toen Vader den man naderde, keek deze om en begon ook hard te loopen, maar het was te laat. Al gauw had Vader den man bij zijn kraag. Eennie hoorde hem schreeuwen en z-g. ho3 hij het hondje liet vallen, zich losrukte en er van door ging. Toen Bennie zij vader bereikte, zat deze in het gras uit te blazen, terwijl het hondje hem met een scheef kopje zat aan te kijken. „Dat was een warm werkje", riep Vader B"nnle toe. „En ik had bijna d mzelfden enkel van laatst weer verstuikt." Maar het was zijn hond Vader", zei Ben nie. „Hij heet Smit en dat sta*>t ook op den halsband." „Smit?" riep Vader uit. „Het mocht wat. Het was een slecMe man die het mooie hondje stalen wou. „KlJk, op den hals band staat „Hermione" en dat is de naam van die groote villa, di° pas nieuwe bewo ners heeft gekregen. Daar zal het hondje thuis hooren. „We zullen eamen even gaan vragen". O, wat voelde Bennie zich dom, nu hij merkte, hoe de man hem had beet genomen, doordat hij niet lez^n kon De dame, dit in villa „HeraiTe" woonde, was heel vriendeldk en o zoo HM dat ze haar kleine „Topsle" terug had. Tops'e wist na tuurlijk don weg nog niet in «Mn nieuwe woonplaats en was zoodoend* vrdwnald. De dame vroeg B-nnle. om MM<en koffie- dr'nkon. Pan kon hij heerlijk met Topsle in de»' tuin ancien. Oe'"kk'<T verteHe Veder vanr niet, hoe d-m Bennie «ns grwerat, M"er avonds, toon vndrp rn hot eten, 'o-vla gewoonlijk, en «'o'l t.1e „Canenhord" wilde anelon met Ppnnle. «el de jong«n' „T we liever het leea o k nnmen. Ganzenborden wordt zoo vervelend!" Ff' heel Inrcr deprde het r'et e«r Bennie w"rkelllk 1'zon kon, want s**ods dacht htj met schea"'»" aan zijn groote domneld tegen over den dief. „Ik ben niet altijd tn deze treurige om standigheden geweest," zei de nieuwe arme. „Toen ik bet levenslicht aanschouwde, waren de levensomstandigheden van mijn vader en moeder heel wat beter, dan de mijne nu. Er was een tijd, dat ik in mijn eiigen wagen hier door dó rtad reed en mijn moeder. „Duwde hem," viel de ander hem in de reden. 'n Jonge zorgzame echtgenoot komt aan het ontbijt en vraagt behulpzaam aan zijn artistiek en onpraktisch vrouwtje: „Kind, kan de melk ook gaan overkoken?" „Och nee, jonge" zegt het vrouwtj" korze lig, „dat is immers toch al gebeurd 1". KI eerenhandelaar: „Wel, is U tevreden over de overjas, die U bij mij gekocht hebt?" Klant: „Al mijn jongens hebben ze van mij gedragen. „Nu ziet U w°ll" >/a' Bl8 geregend had moest ger». geld de opvolgend kleinere ze aantrekken vanwege het krimpen." RAADSELS, j Oplossingen der vorlga raadsels. Speculaas. Piet, Hsin, srfsnia, olrksl, uilen, lang, aap, as, s. 2. Rozenburg. Vlieland. Goede oplossingen va» beid# raacteeis 'Witvangen von* 011 M- B-*>s- B-; c- B-; G. C. v. D.; A- D-; A-R; Th- F-; A-J- en J. F.; c. F; F. C. G.; B. O.; M. S de G.; P. G.; R. v. H.; T. H.; M. H.; J. H.f C. de H. W en L. K A. en W. K.: C. en O. K.; N. L.; T B F-A v' dl M M' M M. N M. O.; p p'' FG BV- d- P-'> F- 0 W C. R.; P. R.; M R.; J G. S.; A. v. 8M. S.; H. .r. G P? J 1? dC B'; W" G,; J" K' H' en ir ?n meisJf8 moeten er om den- „it»in oplossingen der raadsels ho„ p u °ën»dag8 half zes moeten heb- r noR veel jongens en meisjes, die r,« v! iT ,en' denken jelui er om, dat, wat no„ ,T9 mt de lcan8 l00?4 nl0* meer Ia aanmerking te komen? a. r 9 f A 2' i5 pen Jongensnaam is en 1, 2, f; ook en het geheel een vrucht, TT_ hhroid^o00^"^ d* kouken 2. 1 (V-TVt-l-p-p.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1922 | | pagina 12