Vertrekkende dlenstliode: Mag Ik mijn
getuigschrift, mevrouw?
George danste van vreugde en kwam de
eerste dagen niet uitgepraat óver de partij.
HIJ wou er wel heen als een «oeroover of als
een Indiaan, maar daarvoor vond moeder
hem wel wat klein, HIJ moest maar als
sohlldknuup gaan, Én Moeder maakte een
mooi pakte voor hem vun llohtbluuwe zijde
met een kanten kruag en een lichtblauwe
hoed met pauweveeren. George vond het
prachtig. Maar toen hij vóór het feest aan
gekleed was en zichzelf ln den spiegel zag^
dacht hH„lk 1 Uk wel een meisje," vooral
omdat Moeder zijn tamelijk lang, blond haar
gekruld, had.
t lulde gelaoh vun alle aanwezigen,
,won de»i prijs voor het hmkst be
dachte oogtuiim. HU mocht er alleen niet den
beden avond In blijven loopen. Mevrouw
\an Dongen en moeder wanhten hem, trok-
ïl ril» vuile kleeren uit en kWdden hem
,®en Paar groote badhanddoeken als een
Jongen Arabier.
model aan, dat als geschapen is voor han
dige moeders!
De merkwaardigheid van het hierboven en
hieronder vertoonde is, dat 't.een en 't
zelfde ding is! Zoo op 't eerste gezicht zoudt
u dat niet zeggen, maar toch is 't zoo.
Daarom is het zoo uiterst geschikt voor
den vader en de moeder, die ik boven voor
stelde en die misschien in hèt gelukkig be
zit zijn van een „Kijke lui's wensch" 'n
beetje grootere dochter en kleinere zoon of
omgekeerd!
Want deze jassen zijn dezelfde!
Alleen door geheel verschillende stoffen
te nemen en door het juiste toepassen van
garneering verkrijgt men met ditzelfde
grond-model twee zoo totaal verschillende
uitkomsten, dat niemand er eenige gelijke
nis meer in zal zien.
Het eene is gedecideerd een meisjesman
tel en het andere zonder twijfel 'n jongens
jas!
Hoe nu te komen tot de uitvoering ervan?
Wanneer moeder voornemens is en in
de gelegenheid een patroon van papier
te koopen (waarvoor tegenwoordig, veel win
kels bestaan), dan moet zij een patroon ne
men op de maat, die juist tusschen de
twee jonge menschen in is. Dus b.v. iets te
klein voor zus en te groot voor broer.
Bij het maken van de jassen dient er dan
opgelet het patroon niet verkeerd te bezi
gen, maar bij het knippen 0( te passen voor
het meisje wat grooter en voor den jongen
wat kleiner te maken.
Wordt er geen .patroon gekocht maar ook
zelf gemaakt, dan is die manier van de
„maat er tusschen" niet noodig. Dan worden
er natuurlijk twee proef-patronen geknipt op
de lichaams-afmetingen van de kinderen.
En het maken?
Do allerliefste meisjesmantel als boven
gereproduceerd, maakt men 't best van ve
lours de Laine. Het kan worden gegarneerd
met de een of andere eenvoudige en kinder
lijke -bondsoort. B.v. Blberette, Konijn, scha
penhok! etc.
Indien de moeder hier niet van houdt, dan
breio zij *elf in de ongeveer gelijke kleur
vuu de stof op de noodig zijnde breedte un
lengte op stalen pennen oen wol-rund. Het
aldus verkregen® kamt zij dan stevig uit
met een stulon borstel. Zoo ontstaat het ge-
lollige en ruige effeot, dat we kennen uun
sommige gebreide mantels en Jersey's.
Overigens staat dit garneersel allerliefst
en eigenlijk nog wel zoo kinderlijk als bont
Voor manteltje en mutsje zijn ongeveer in
totaal noodig: 1.60 "Mr. 1.80 Mr. breed.
OVER MISDAAD EN MISDADIGERS
door
LEO FELIX.
Nu wij in de gelegenheid zijn een volgen
de bijdrage te verluchten met. eenige foto's
van vingerafdrukken e.d. willen wij de be
spreking van deze onderwerpen tot dien uit
stellen. Thans zullen wij nader beschouwen:
De beteekenis van den hond bij de opsporing.
Het woord „politiebond" heeft de laatste
jaren meer en meer burgerrecht gekregen;
het spraakgebruik verstaat daaronder ge
woonlijk den (Hollandschen, Belgischen en
Duitsdien) herdershond, hoewel de hond, die
geschikt voor speur- en verdedigingswerk is,
niet juist een herder behoeft te zijn. Ook de
Doberman-Pinchers en bloedhonden wor
den voor dit doel wel gebruikt, al overweegt
de herder in aantal. Over de vraag: „Welke
hond is voor politie-dienst geschikt en aan
welke eisohen moet hij voldoen?" bestaat
teeds een wij uitgebreide litteratuur, en ook
op dit gebied zijn de geleerden het niet
steeds met elkaar eens. Sommigen geven aan
den bloedhond de voorkeur, doch deze ver-
eisohen een nog zorgvuldiger verzorging dan
andere honden en zijn zeer duin:; ik meen
te weten, dat de Amsterdamsche politie er
eenige maanden geleden één kocht voor
1200,—.
Een feit is het, dat een goede politiehond
altijd nog eenige honderden guldens kost
zelfs weinig afgericht en dat dressuur
niet ieders werk is, omdat het ontzettend
veel geduld en kennis vereischt Voor dres-
Voor den kleinen heer laat zich bij uitstek
gebruiken de binnenzijde van een van de op
het oogenblik moderne „geruite" heeren-
ulsterstoffen. Dit is veel meer gedistingeerd,
dan een stof, die als ruitstof bedoeld en ge
weven is. Bovendien kunt u dan voor de ef
fen reepen, (die hier aan dit jasje de „ver
siering" is) de „rechte" of de z.g. „goeie'
kant van de stof gebruiken.
Dit jasje behoeft ook niet gevoerd te wor
den. Heerlijk warm en tegelijk aardig klee
dend is de das, welke in de plaats van een
kraag aan het jasje genaaid is....
Zoodat ik maar zeggen wil.... Waar
een wil is —is 'n wegl
KLEINIGHEDEN.
Vlekken op een gegoten ijzeren gaststel
verwijdert men geheel door het stel met een
ineen gefrommelde krant af te wrijven.
Met houtasch kan men tin fraai poetsen.
Wring een doek in het water uit, doop dien
even in de asch en wrijf er mee over het
voorwerp. Poets het met een drogen doek
flink -na.
Om twee in elkaar gezette glazen die
klemmen, los te krijgen, giete men in het
bovenste koud water en houde het onder
ste in warm water. Ze laten dan zonder
breken spoedig los.
Geprepareerde bloemen en bladteren, die
stoffig geworden zijn, krijgt men schoon
door ze in een neteldoekschen lap te wik
kelen en dezen voor den stoom van kokend
water te houden.
HET NICJOTIAANSCHE KRUID.
Tabak en Gezondheid.
Nicolo Monardes, een beroemd medisch
Hoogleeraar aan de Universiteit te Sevilla,
noemde eens de tabak een voortreffelijk art-
senkruid.
Warm opgelegde versche groene tabaks
bladen zouden een goed middel zijn tegen
hoofdpijn, maagkramp, kolieken en jicht,
terwijl het tabakssap tegen kiespijn zou
helpen.
De lijfarts van Karei V., Stefanus, was
overtuigd, dat versche tabaksbladen zouden
helpen tegen kropgezwellen.
Volgens Clusius kweekten vele edelvrou-
wen in de tuinen van Brabant tabak, als mid
del tegen zweren, uitslag, schurft en pijn
aan de oogen.
De tabak werd ook als voorbehoedmiddel
tegen ziekten van allerlei aard beschouwd.
Bij een griep-epidemie van 1889 in Genè-
ve bleven dan ook alle tabaksarbeiders vrij
van de gevreesde ziekte.
Jean Nicot, de Fransche gezant te Lissa
bon, teelde tabak in zijn tuin en deed met de
blaren allerlei genezingsproeven. Het volk
noemde daarom de tabak „ambassadeurs-
kruid". Naar Jean Nicot werd de tabak Ni-
cotiana genoemd.
Onder Lodewijk XIV gebruikten de da
mes tabaksbonbons, snuif in pastavorm.
Daarmede begon het snuifgebruik. De eer
ste snuiffabriek in Duitschland werd te
Höchst opgericht door den Italiaan Bolon-
garo. Eigenaardig is-diet zeker, dat het
snuifgebruik vooraf ging aan het rooken.
Bijzonder snel burgerde de rookgewoonte
zich in Engeland in. Ben Jonson, de vri3nd
van Shakespaere, bespotte het tabaksgebruik
in zijn blijspel: „Every man In hls humor",,
terwijl Jacobus I in 1608 een geschrift uit
gaf tegen het rooken, „Misocapnus (rook-
vijand) getiteld. Hij eindigde dit merkwaar
dig geschrift met de vriendelijke raadge
ving: „Wanneer er nog, o burgers, schaam
tegevoel in u is, zoo geeft het helllooze ge
bruik op, dat uit schande geboren, door
dwaling aangenomen, door verblindheid ver
breid, door den toorn Gods geprikkeld, de
llohaamsgezondheld verwoest, het huiselijk
leven verstoort, het volk ln het vaderland
minderwaardig en voor het buitenland ver-
'F
uohtelljk maast; een gebruik, dat voor den
neus onaangenaam, nudoollg voor de her
sens, verderfelijk voor de longen 1»; en wan
neer Ik het eens goed zal zeggen, door de
zwarte rook wolden volkomen op den helle-
damp gelijkt."
Jacobus had geen auooos. De Fonische Je-
zuïten bespotten hem ln een Antl-Mlsocap-
nua; Engelsoho artsen als Gardlner en
Vaughan verdedigden het rooken en het ta
baksverbruik nam toe. ondanks Jaoobus en
seeren hoorde ik niet zelden 160 en meer
vragen. Niettemin blijft het ideaal van vele
hondenliefhebbers om er 'n goed-afgerichten
politiehond op na te houden, meestentijds
een fictie, wat niet wegneemt, dat een ge
schikte hond wel voor eenvoudig werk en
in elk geval voor bewakingsdienst geschikt
is te maken. Wil men echter eenige kans
hebben op een goede keus en góed-afgericht
zijn bij het aankoopen van een politiehond,
dan wende men zich bij voorkeur tot vak-
mensohen van naam, die er een Stennel met
reputatie op na houden.
Voor zoover wij thans kunnen nagaan, is
het werk van den politie-hond zoo zullen
wij hem maar blijven noemen in het alge
meen wel betrouwbaar. Een andere kwestie
is echter of uit de aanwijzingen, die de hond
geeft, wel de juiste gevolgtrekkingen wor
den gemaakt Dat goed-afgerieht-zijn voor
het welslagen van zijn arbeid pen eerste ver-
eischte is, spreekt vanzelf, terwijl de gegeven
opdracht binnen de grenzen van het moge
lijke moet liggen. Bovendien moet men re
kening houden met de waarschijnlijkheid,
dat de misdadiger ook den hond op een
dwaalspoor tracht en kan brengen. Ook den
geleider moet veel invloed op het welslagen
worden toegekend.
Dat onder gunstige omstandigheden het
werk van den hond dikwijls den doorslag
geeft, is wel bekend. Toch moeten er steeds
zekere restricties worden gemaakt en alleen
een langdurige practijk kan vergissingen tot
het minste reduceeren. Het gebruiken van
den politié-hond voor 'bewaking, begeleiding,
verdediging en opsporing neemt dan ook
hand over hand toe. Een aardig werkje, dat
bekendheid geniet, is dat van opperwacht-
meester der marechaussee C. W. H. Crocs
diens belasting. In Holland was de tabak in
1610 reeds een voornaam handelsartikel en
in 1615 werd te Amersfoort de eerste proef
neming gedaan met de tabaksteelt.
Het verbruik is dus wel enorm toegeno
men ondanks de schadelijke gevolgen van
rooken, pruimen en snuiven, waarop de te
genstanders steeds wijzen. Het beroemde
Booarmé-proces vestigde nog eens duidelijk
de aandacht op het veTgiftige der nicotine.
De Graaf de Bocaré vergiftigde in 1860 op
zijn slot Bitremont eene vrouw met nicotine.
De verschijnselen dier vergiftiging waren
toen nog niet bekend, maar de beroemde
scheikundige Has toonde in het lichaam
van het slachtoffer groote hoeveelheden ni
cotine aan. In het Fransche jargon zegt men
„avaler sa chique" (zijn snuifje inslikken)
voor sterven. De galeiboeven deden dit
nogal eens, om zich ziek te kunnen mel
den.
De snuifgewoonte der aristqpratie was na
tuurlijk oorzaak van het ontstaan van snuif-
doozen. Uit den tijd van het Keizerrijk
bestaan er nog zeer kostbare exemplaren
hiervan. De allermooiste is wel de snuif
doos, die de Koningin van Engeland na den
vrede van Parijs gaf aan Graaf Walewski.
Ook Napoleon gaf er verscheidene zeer
mooie aan zijn Maarschalken en Hofdigni-
tarissen.
De bekende Geneesheer Cornelius Bonte
koe zegt in zijn boek „Over het leven, de
gezondheid, de ziekte en den dood van den
mensch: N
Niets is er voor het leven en dé gezond
heid zoo noodig en dienstig als de rook van
het koninklijke gewas, de tabak, die het le
ven en de gezondheid in stand houdt en hon
derd goede diensten doet, waarmede men
zich in de eenzaamheid kan amuseeren en
alle ongemakken, welke een zittend leven
gewoonlijk met zich brengt, voorkomen en
afweren kan. In 't kort de niet genoeg ge
prezen rook is goed en aangenaam van den
vroegen morgen tot den laten avond, wan
neer men opstaat en nuchter is, wanneer
men gegeten heeft, en voordat men eten gaat,
in één woord, altijd."
MaaT vóór- of tegenstander, ieder zal moe
ten toegeven, dat het tabaksverbruik een
levensbehoefte geworden is voor een zeer
groot deel der mannelijke en in de laatste
jaren ook der vrouwelijke bevolking der
aarde.
Bezoekster, tijdens een partijtje tot een
der dochters des huizes: En helpen jullie
je moeder al goed?
Dochter: O ja, Mevrouw; vandaag is het
mijn beurt om het zilver te tellen, als U al
lemaal weg bent.
Schuldenaar (die één zijner crediteuren op
straat tegenkomt). Het doet mij pleizier,
je te zien." (Biedt zijn snuifdoos aan): „Een
snuifje, ouwe jongen?"
Schuldeischer: Asjeblieft; maar, laten
wij eerst even die rekening in orde maken.
Den vorigen keer liep je hard weg toen ik
aan het niezen was.—
De kapitein inspecteert een Companie
Landweermannen. Na eenige minuten
laat h;j de kepi's afnemen en ziet, dat som
migen het haar veel te lang dragen. Nu
roept hij de sectie-commandant naar voren
en zégt: Je moet de mannen maar eens
allemaal laten milimeteren. Het hoeft echter
niet zoo gedaan te worden als bij dien no. 2
(iemand met een voorhoofd van zijn oogen
tot achterin zijn nek), want dat is over
dreven.
Winkelier (die een hondendrlnkensbak
verkoopt): Wilt U er een hebben met het
woord „hond" er op, Mevrouw?
Dame: Neen, dank U. De hond kan niet
lezen en mijn man drinkt nooit water.
Vreemdeling (tot Hpofd der Kannibalen):
Waar is do zendeling, die een week ge
leden hierheen trok?
Hoofdman: Niet meer aanwezig, is Juist
gisteren van het menu geschrapt.
Mevrouw: Maar meisje, wat kan Ik nu
voor goeds van Je zeggen? -
Dienstbode: O, zegt U maar, dat Ik
't drlo maanden bij U uitgehouden heb.
Oonduotour: Hier verboden te rooken,
mijnheer.
1'a
usugler: Ik rook niet.
Conduoteur: En u hebt uw pijp ln uw
mond.
Passagier: Wat drommel, lk heb mijn
voeten in mijn sohoenen, en loop ik?
te Roosendaal, Dressuur van den Verdedi
gingshond 0.90), een voor den liefhebber
zeer geschikt werk. Uitvoeriger boeken zijn
die van Chr. F. Hossen te Middelbands en
P. S. Gerlings, ongeacht de vele buitenland-
sohe werken. Dat de praktijk echter de beste
en voornaamste leerschool is, spreekt van
zelf. Wij willen eenige gevallen uit de prak
tijk, waarin de hond een voorname rol speel
de, vermelden.
Op het landgoed Dallmin in Westpriegnitz
was een negenjarig meisje in een dennen
bosch je gelokt en vermoord; des avonds vond
men het lijk. Den volgenden morgen gingen
twee politie-beambten uit Schtoeberg met
hun honden „Prinz" en „Bolko" naar Dallnin
om, nadat een hond uit Havelberg reeds te
vergeefs gezocht had, nogmaals een onder
zoek in te stellen. Er werd „lucht" gegeven
aan kleeren van het kind. „Prinz" liep, ter
wijl het voortdurend sneeuwde, door het
boschje en vandaar naar het koetsiershuis
naar het landgoed; verder was het spoor
door de dikke sneeuw niet meer te volgen.
Toch had men een zeker vermoeden, dat de
dader onder het personeel van het landgoed
gezocht moest worden. Verdacht werden een
arbeider wegens krabwonden in zijn gezicht
en een zestienjarigen tuinmansleerldng, die
echter door den vader van de vermoorde
en door den rechter van instructie voor on
schuldig gehouden werd. Deze knaap werd
nu tusschen de menschen van het landgoed
opgesteld en den hond daarop aan het on
derste gedeelte van het schort van het meisje
lucht gegeven, daar het blijkbaar een lust
moord was. De hond *zocht eerst in de kamer,
toen hij bij,den tuinmansjongen kwam, 'blafte
pij dadelijk en keek nu eens zijn baas, dan
weer tien jongen aan. De knaap betuig ie
Het trrootste gebouw ter wereld is de Wool-
worth-Budlding Het is 250 M. hoog en het
kostte 24 millioen gulden.
In Schotland is het verboden des Zondags
te visschen.
Men schat, dat een mensch gemiddeld
128.000 haren op het hoofd heeft. Maar er
zijn er, die het met heel wat minder doen.
I.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
en|ke! Pekel peper enkel peren.
pe|per
H. Kabeljauw waal juk blauw
week lak.
Goede oplossingen van beide raadsels
ontvangen van:
C. en D. B.; O. B.; S. B.; F. en M. B D.
B.; N. de B.; G. C. v. D.; J. en M. D.; M. D.,
P. en A. D.; Th. F.; A. J. en J. F.; C. F.;
F. C. G.; P. G.; J. de G.; M. S. de G.; R. v.
H.; J. H.; M. H.; O. de H.; C. en G. K.;
A. en W. K.; J. K.; W. en L. K.; N. L.;
F. M.; D. M.; M. O.; G. O.; F. G. v. P„ J. P-,
H. Q.; W. O. R.; M. R.; M. S.; J. G. S.;
A. v. S.; H. J. T.; A. v. H.; K. V.; G. V.;
E. W. J. de W.; E. de Z.; A. en W. de Z.;
J. v. d.' P.
De prijzen zijn hij loting ten deel gevallen
aann:
Fras en Mien Bauer, Emmastraat 18; N.
de Bakker, Ruyterstraat 52; Oor Boer, v.
Galenstraat 48; O. Ferwerda, Spoorstraat 55;
Greta en Corry Kroonstuiver, Molengracht
37; Jo Plooy, Emmastraat 14; Marie Regter,
Spoorstraat 79; Anke van Urk, Sluisdijk
straat 135; Klaas ViSser, Emmastraat 34;
Jo de Winter, Gravenstraat 60.
Nieuwe raadsels.
L Invulraadsel:
E
II
1
e
E
d
H
e
u
e
d
e
In elk leeg hokje
jnoet een letter komen,
zoodat op de twee mid
delste staande en ook
op de twee middelste
liggende Ujnen de na
men komen van twee
bekende mannen die
in den tijd van Alva
onthoofd werden.
Op de 2e rij dan nog invullen den naam
van goed dat met den sneltrein vervoerd
wordt, om zoo snel mogelijk op de plaats
van bestemming bezorgd te kunnen worden.
Op de 5e rij de naam van een gang die door
een berg geboord is.
H. Ik ben een vrucht van een letter
greep. In het midden staat een tweeklank.
Verandert men dien tweeklank in een ande
ren dan krijgt men een scherp voorwerp.
HOE GEORGE NAAR EEN PARTIJ
GING;
I.
George had een verhaal gelezen over Ton-
ny, het arme schoorsteenvegertje en sinds
dien stelde hij veel belang in de kleine jon
gens, die hij vaak bij de groote schoorsteen
vegers zag. Hij dacht, dat allo schoorsteen
vegers even slecht voor hun jongens waren
als de meester van Tonny, maar toch leek
het hem heerlijk op het dak te mogen klim
men en door een schoorsteen te mogen glij
den, zonder dat iemand op hem bromde over
zijn zwarte kleeren.
Het heerlijke nieuws echter, 'waarmede
Moeder op zekeren dag tluils kwuin, ver
dreef voor een poosje alle gedachten over
Tonny. „Mijn jongen," zei Moeder. „Je bent
op een groote party gevraagd, waar alle
kinderen verkleed komen. Voor het leukste
of mooiste pakje wordt een prijs gegeven!"
meermalen zijn onschuld en gaf te kennen,
dat hij door den hond „gesteld" was gewor
den; omdat hij bij het zoeken naar het lijk
dit onder de armen had opgepakt. Eerst toen
men hem onder 't oog bracht, dat men den
hond aan het ondereind van het schort had
lucht gegeven, gaf hij het liegen op. En deel
de ook mede, dat hij het zakmes, waarmede
hij de daad had gepleegd, in het boschje had
weggeworpen. Den volgenden dag gaf uien
„Bolko" in de nabijheid daarvan lucht aan
de handen van den moordenaar, waarop het
dier na korten tijd het onder een den lig.
gende moordwapen rapporteerde.
Den politiehond „Eddo" in Neumünster
gelukte het, drie dagen nadat het feit ge
pleegd was, het gedood e en verborgen buiten
echtelijke kind van de dochter van een
schoenmaker te vinden, nadat hij aan de
kleeren van den vader, die het lijk had ver
stopt, lucht had gekregen. Ondanks het feit.
dat het gedijende deze drie dagen Mina
zonder ophouden geregend had, voerde de
beambten direct naar een od een
350 M. afstand van het huis gelegen bron
liep van daar, ovej- verschillende heggen en
heuveltjes springend, verder naar eln plek
waar blikbaar niet lang geleden gegraven'
was en bleef daar staan. Bij opgraving vond
wV h1* ihm halve meter orMkr den grond
het kinderlijkje, waaromheen de tot worgen
gebruikte strop zich nog bevond (Hellwigi
In den nacht van 17 September 1910 werd
mt een boomgaard buiten Luckenwolde ge-
u'11,11 gestolen, waarbij ook vernieling
plaats had. Een twaalf uur na het plegen vin
^Zh\diefStal lnÜam 6611 Politiehond-geleider
mM, dat wdlfcl!? ftV™";
Tk heb een dicht rijtuig gehuurd", zei
Moeder „En omdat het heelemaal niet koud
is zul Je wel geen jas noodig hebben van
avond laat: alleen deze wollen sjaal.
Grappig", dacht George: „Een jongen
met een sjaal. Maar voor in een r«tuig was
het zoo erg niet." Daarom zei George maar
niets en vijf minuten later was hij met Moe.
der op weg raar het kasteel van het dorp,
waar het feest gegeven zou worden Maar
halverwege gebeurde er iets verschrikke-
'iiks Het rijtuig stond ineens stil en de koet
sier'zei, dat hij ook niet verder kon gaan,
omdat het paard kreupel liep.
Nu kreeg George het toch te kwaad. „Ik
kan toch niet in deze sjaal over straat, moe
der vroeg hij met een benauwd gezicht.
Xw en ook niet met Je dunne schoentjes
door de modder," antwoordde moeder „Je
blijft hier in het rijtuig zitten, terwijl ik
doorloop naar het kasteel en je met een van
de rijtuigen, die daar komen, hier zal halen.
Moeder liep haastig heen en de koetsier
spande het paard uit, om het voorzichtig
naar den hoefsmid te brengen. George bleef
alleen achter.
II.
Het was nog heelemaal. licht, want het
feost zou om 4 uur al beginnen. Het duurde
niet lang of George zag in de verte een boe
renjongen met een kruiwagen aankomen.
Op den kruiwagen stonden twee vaten
met roet. Toen hij het rij'uig bereikt
had, zette hij zijn wagen neer, om eens op
zijn gemak te kijken en ten kl in meisje,
dat alles had zien gëbeuren en ook was blij
ven staan, vertelde hem all.s. De jongen
keek in het rijtuig en riep: „Hé, z g, meisje.
Wat een mop. Moet je hem zien. Net als een
meisje aangekleed en met een sjaal om!
De arme George trachtte te doen, of hij
het niet hoorde. Toén, pats, werd er tegen
het rijtuigraampje een handvol roet gegooid.
Nog hield George zich goed, maar zijn wan
gen gloeiden. En het kleine meisje riep uit:
,^Foei Jan, dat is leelijk van je." En wat
denk je, dat die ondeugende Jan nu deed.
Hij pakte nog een handvol roet en gooide die
naar het kleine meisje. Maar het meisje was
niet bang voor den jongen, die haast twee
maal zoo groot was als zij. Ze sprong op hem
toe, juist toen George met een kreet van
woede uit het rijtuig sprong en de jongen
ook aanviel. Het was een vreeselijke verwar
ring. Jan, de kruiwagen, het kleine meisje,
George en de vaten met roet rolden samen
in den modder van den weg. Jan sloeg zoo
gauw hij kon op de vlucht, George stond op
en het meisje Mientje heette ze raapte
zijn hoed en sjaal op. Beide zaten vol mod
der. „O, wat jammer", zei Mientje, maar
George antwoordde: „Het kan me niet sche
len. Ik ben blij toe, dat ik die sjaal niet meer
om kan hebben."
„O kijk je er zelf eens uit zien," riep Mien
tje weer. George keek. HJj was bedekt met
roet en modder, zijn buisje was gescheurd,
zjjn handen en knieën waren pikzwart 1
„Is mijn gezicht ook vuil?" vroeg hij.
„Vuil?" riep Mien: „Het is zwart en je haar
zit ook vol roet."
George begon te huilen: „En ik zou nog
wel naar de groote partij. En nou kan ik
niet gaan. En wat zal Moeder zeggen, als ze
me ziet."
„Nee," Zei Mientje. „Naar een feest kun
je zóó niet gaan. Je ziet er uit als een
schoorsteenveger."
„Zie ik er heusch zóó uit," vroeg George,
plotseling met huilen ophoudend.
„Ja zeker," antwoordde Mien en tot haar
groote verbazing riep George luid: „Hoe-
rahl" en holde den weg op in de richting
van het kasteeL
m.
Intusschen had Moeder ook het kasteel
bereikt Er waren al een massa kinderen
on het duurde eenigen tijd,«eer moeder me
vrouw van Dongen, de gastvrouw, kon vin
den. <111181 was moeder bezig haar het onge
val uit te leggen, toen kapitein van Dongen
lachend bij hen kwam, en uitriep: „Kom nu
eens kijken! Er is een jongen binnen geko
men In oen buitengewoon leuk pakje, O,
daar komt hfl al aan!" Toen mevrouw van
Dongen en moeder omkeken zugen ze....
George.
Hij liep haastig op hen toe roepende:
„Het Is ln orde. L hoeft niet meer met een
rijtuig te komen, moeder. Ik ben er al."
„George,George," stamelde moeder
verschrikt en verbaasd. „Wees maar niet
boos, moeder," «iWkte George, „Ik hen
geen Niii IIrtkiump meer, maar Tonny de
*'hoorateonvegei:«Jongen," Moeder zei nog
lün81' r.woorden gingen verloren ln
zou sturen. Eerst omstreeks mlddcrnaoht, dus
ongeveer na 24 uur, kreeg „Caro" lucht aan
ten der beschadigde boomen. De hond volgde
nu \Tij het spoor over een pl.m. 1 K.M.
lang voetpad en daarna nog een halve K M
w het stadje naar de Fredstrasse 6. Daar
aprong de hond met geweld tegen de deur
klink en wilde naar binnen. Het was echter
nacht, zoodat de deur 'gesloten was. Den vol
genden dag arresteerde men in het aange
wezen huis den dader, een twintigjarig,,,
jongen, die de daad 'bekende.
Door meerdere personen waren gedurende
e n regenbui, welke ongeveer vier uur aan-
akker ZS? SePttmber 1910 van een
f r Qnedlmburg ongeveer 16 20 cen-
aai'daPpelen gestolen. Ongeveer 24
voeten 008 f1" OP don akker aan de
u aan de door d6 dieven achter-
gt laten schoen lucht. Hij liep nu een drie
<1U f 8^n, veel ibeloopen en bereden weg
in n,, Jir i af naar de LangenJbergstrasse
ncn i^ rg' 'g'-ng daar een huis bin-
Y i daarop naar de op de eerste étage
g gen woningen. De weduwe die daar
nniJI ^ntkende ten stelligste iets met den
rdappel-diefstal uitstaande te hebben. Bij
Ju daaroP Pleats hebbende huiszoeking werd
alleen 660'deel van het gestolene
ontdekt maar ook de linkerschoen gevonden,
'Dij den verloren rechter paste. De vrouw
yiei daarop door de mand en wees ook baar
vier medeplichtigen aan. (Frido Schmidt).
De resultaten met politie-honden bereikt
rijn dus wel van beteekenis.. Wellicht zullen
0 later iets mededeelen over do werkzaam-
beden van politie-honden hier te lande.