Vertrekkende dlenstliode: Mag Ik mijn getuigschrift, mevrouw? George danste van vreugde en kwam de eerste dagen niet uitgepraat óver de partij. HIJ wou er wel heen als een «oeroover of als een Indiaan, maar daarvoor vond moeder hem wel wat klein, HIJ moest maar als sohlldknuup gaan, Én Moeder maakte een mooi pakte voor hem vun llohtbluuwe zijde met een kanten kruag en een lichtblauwe hoed met pauweveeren. George vond het prachtig. Maar toen hij vóór het feest aan gekleed was en zichzelf ln den spiegel zag^ dacht hH„lk 1 Uk wel een meisje," vooral omdat Moeder zijn tamelijk lang, blond haar gekruld, had. t lulde gelaoh vun alle aanwezigen, ,won de»i prijs voor het hmkst be dachte oogtuiim. HU mocht er alleen niet den beden avond In blijven loopen. Mevrouw \an Dongen en moeder wanhten hem, trok- ïl ril» vuile kleeren uit en kWdden hem ,®en Paar groote badhanddoeken als een Jongen Arabier. model aan, dat als geschapen is voor han dige moeders! De merkwaardigheid van het hierboven en hieronder vertoonde is, dat 't.een en 't zelfde ding is! Zoo op 't eerste gezicht zoudt u dat niet zeggen, maar toch is 't zoo. Daarom is het zoo uiterst geschikt voor den vader en de moeder, die ik boven voor stelde en die misschien in hèt gelukkig be zit zijn van een „Kijke lui's wensch" 'n beetje grootere dochter en kleinere zoon of omgekeerd! Want deze jassen zijn dezelfde! Alleen door geheel verschillende stoffen te nemen en door het juiste toepassen van garneering verkrijgt men met ditzelfde grond-model twee zoo totaal verschillende uitkomsten, dat niemand er eenige gelijke nis meer in zal zien. Het eene is gedecideerd een meisjesman tel en het andere zonder twijfel 'n jongens jas! Hoe nu te komen tot de uitvoering ervan? Wanneer moeder voornemens is en in de gelegenheid een patroon van papier te koopen (waarvoor tegenwoordig, veel win kels bestaan), dan moet zij een patroon ne men op de maat, die juist tusschen de twee jonge menschen in is. Dus b.v. iets te klein voor zus en te groot voor broer. Bij het maken van de jassen dient er dan opgelet het patroon niet verkeerd te bezi gen, maar bij het knippen 0( te passen voor het meisje wat grooter en voor den jongen wat kleiner te maken. Wordt er geen .patroon gekocht maar ook zelf gemaakt, dan is die manier van de „maat er tusschen" niet noodig. Dan worden er natuurlijk twee proef-patronen geknipt op de lichaams-afmetingen van de kinderen. En het maken? Do allerliefste meisjesmantel als boven gereproduceerd, maakt men 't best van ve lours de Laine. Het kan worden gegarneerd met de een of andere eenvoudige en kinder lijke -bondsoort. B.v. Blberette, Konijn, scha penhok! etc. Indien de moeder hier niet van houdt, dan breio zij *elf in de ongeveer gelijke kleur vuu de stof op de noodig zijnde breedte un lengte op stalen pennen oen wol-rund. Het aldus verkregen® kamt zij dan stevig uit met een stulon borstel. Zoo ontstaat het ge- lollige en ruige effeot, dat we kennen uun sommige gebreide mantels en Jersey's. Overigens staat dit garneersel allerliefst en eigenlijk nog wel zoo kinderlijk als bont Voor manteltje en mutsje zijn ongeveer in totaal noodig: 1.60 "Mr. 1.80 Mr. breed. OVER MISDAAD EN MISDADIGERS door LEO FELIX. Nu wij in de gelegenheid zijn een volgen de bijdrage te verluchten met. eenige foto's van vingerafdrukken e.d. willen wij de be spreking van deze onderwerpen tot dien uit stellen. Thans zullen wij nader beschouwen: De beteekenis van den hond bij de opsporing. Het woord „politiebond" heeft de laatste jaren meer en meer burgerrecht gekregen; het spraakgebruik verstaat daaronder ge woonlijk den (Hollandschen, Belgischen en Duitsdien) herdershond, hoewel de hond, die geschikt voor speur- en verdedigingswerk is, niet juist een herder behoeft te zijn. Ook de Doberman-Pinchers en bloedhonden wor den voor dit doel wel gebruikt, al overweegt de herder in aantal. Over de vraag: „Welke hond is voor politie-dienst geschikt en aan welke eisohen moet hij voldoen?" bestaat teeds een wij uitgebreide litteratuur, en ook op dit gebied zijn de geleerden het niet steeds met elkaar eens. Sommigen geven aan den bloedhond de voorkeur, doch deze ver- eisohen een nog zorgvuldiger verzorging dan andere honden en zijn zeer duin:; ik meen te weten, dat de Amsterdamsche politie er eenige maanden geleden één kocht voor 1200,—. Een feit is het, dat een goede politiehond altijd nog eenige honderden guldens kost zelfs weinig afgericht en dat dressuur niet ieders werk is, omdat het ontzettend veel geduld en kennis vereischt Voor dres- Voor den kleinen heer laat zich bij uitstek gebruiken de binnenzijde van een van de op het oogenblik moderne „geruite" heeren- ulsterstoffen. Dit is veel meer gedistingeerd, dan een stof, die als ruitstof bedoeld en ge weven is. Bovendien kunt u dan voor de ef fen reepen, (die hier aan dit jasje de „ver siering" is) de „rechte" of de z.g. „goeie' kant van de stof gebruiken. Dit jasje behoeft ook niet gevoerd te wor den. Heerlijk warm en tegelijk aardig klee dend is de das, welke in de plaats van een kraag aan het jasje genaaid is.... Zoodat ik maar zeggen wil.... Waar een wil is —is 'n wegl KLEINIGHEDEN. Vlekken op een gegoten ijzeren gaststel verwijdert men geheel door het stel met een ineen gefrommelde krant af te wrijven. Met houtasch kan men tin fraai poetsen. Wring een doek in het water uit, doop dien even in de asch en wrijf er mee over het voorwerp. Poets het met een drogen doek flink -na. Om twee in elkaar gezette glazen die klemmen, los te krijgen, giete men in het bovenste koud water en houde het onder ste in warm water. Ze laten dan zonder breken spoedig los. Geprepareerde bloemen en bladteren, die stoffig geworden zijn, krijgt men schoon door ze in een neteldoekschen lap te wik kelen en dezen voor den stoom van kokend water te houden. HET NICJOTIAANSCHE KRUID. Tabak en Gezondheid. Nicolo Monardes, een beroemd medisch Hoogleeraar aan de Universiteit te Sevilla, noemde eens de tabak een voortreffelijk art- senkruid. Warm opgelegde versche groene tabaks bladen zouden een goed middel zijn tegen hoofdpijn, maagkramp, kolieken en jicht, terwijl het tabakssap tegen kiespijn zou helpen. De lijfarts van Karei V., Stefanus, was overtuigd, dat versche tabaksbladen zouden helpen tegen kropgezwellen. Volgens Clusius kweekten vele edelvrou- wen in de tuinen van Brabant tabak, als mid del tegen zweren, uitslag, schurft en pijn aan de oogen. De tabak werd ook als voorbehoedmiddel tegen ziekten van allerlei aard beschouwd. Bij een griep-epidemie van 1889 in Genè- ve bleven dan ook alle tabaksarbeiders vrij van de gevreesde ziekte. Jean Nicot, de Fransche gezant te Lissa bon, teelde tabak in zijn tuin en deed met de blaren allerlei genezingsproeven. Het volk noemde daarom de tabak „ambassadeurs- kruid". Naar Jean Nicot werd de tabak Ni- cotiana genoemd. Onder Lodewijk XIV gebruikten de da mes tabaksbonbons, snuif in pastavorm. Daarmede begon het snuifgebruik. De eer ste snuiffabriek in Duitschland werd te Höchst opgericht door den Italiaan Bolon- garo. Eigenaardig is-diet zeker, dat het snuifgebruik vooraf ging aan het rooken. Bijzonder snel burgerde de rookgewoonte zich in Engeland in. Ben Jonson, de vri3nd van Shakespaere, bespotte het tabaksgebruik in zijn blijspel: „Every man In hls humor",, terwijl Jacobus I in 1608 een geschrift uit gaf tegen het rooken, „Misocapnus (rook- vijand) getiteld. Hij eindigde dit merkwaar dig geschrift met de vriendelijke raadge ving: „Wanneer er nog, o burgers, schaam tegevoel in u is, zoo geeft het helllooze ge bruik op, dat uit schande geboren, door dwaling aangenomen, door verblindheid ver breid, door den toorn Gods geprikkeld, de llohaamsgezondheld verwoest, het huiselijk leven verstoort, het volk ln het vaderland minderwaardig en voor het buitenland ver- 'F uohtelljk maast; een gebruik, dat voor den neus onaangenaam, nudoollg voor de her sens, verderfelijk voor de longen 1»; en wan neer Ik het eens goed zal zeggen, door de zwarte rook wolden volkomen op den helle- damp gelijkt." Jacobus had geen auooos. De Fonische Je- zuïten bespotten hem ln een Antl-Mlsocap- nua; Engelsoho artsen als Gardlner en Vaughan verdedigden het rooken en het ta baksverbruik nam toe. ondanks Jaoobus en seeren hoorde ik niet zelden 160 en meer vragen. Niettemin blijft het ideaal van vele hondenliefhebbers om er 'n goed-afgerichten politiehond op na te houden, meestentijds een fictie, wat niet wegneemt, dat een ge schikte hond wel voor eenvoudig werk en in elk geval voor bewakingsdienst geschikt is te maken. Wil men echter eenige kans hebben op een goede keus en góed-afgericht zijn bij het aankoopen van een politiehond, dan wende men zich bij voorkeur tot vak- mensohen van naam, die er een Stennel met reputatie op na houden. Voor zoover wij thans kunnen nagaan, is het werk van den politie-hond zoo zullen wij hem maar blijven noemen in het alge meen wel betrouwbaar. Een andere kwestie is echter of uit de aanwijzingen, die de hond geeft, wel de juiste gevolgtrekkingen wor den gemaakt Dat goed-afgerieht-zijn voor het welslagen van zijn arbeid pen eerste ver- eischte is, spreekt vanzelf, terwijl de gegeven opdracht binnen de grenzen van het moge lijke moet liggen. Bovendien moet men re kening houden met de waarschijnlijkheid, dat de misdadiger ook den hond op een dwaalspoor tracht en kan brengen. Ook den geleider moet veel invloed op het welslagen worden toegekend. Dat onder gunstige omstandigheden het werk van den hond dikwijls den doorslag geeft, is wel bekend. Toch moeten er steeds zekere restricties worden gemaakt en alleen een langdurige practijk kan vergissingen tot het minste reduceeren. Het gebruiken van den politié-hond voor 'bewaking, begeleiding, verdediging en opsporing neemt dan ook hand over hand toe. Een aardig werkje, dat bekendheid geniet, is dat van opperwacht- meester der marechaussee C. W. H. Crocs diens belasting. In Holland was de tabak in 1610 reeds een voornaam handelsartikel en in 1615 werd te Amersfoort de eerste proef neming gedaan met de tabaksteelt. Het verbruik is dus wel enorm toegeno men ondanks de schadelijke gevolgen van rooken, pruimen en snuiven, waarop de te genstanders steeds wijzen. Het beroemde Booarmé-proces vestigde nog eens duidelijk de aandacht op het veTgiftige der nicotine. De Graaf de Bocaré vergiftigde in 1860 op zijn slot Bitremont eene vrouw met nicotine. De verschijnselen dier vergiftiging waren toen nog niet bekend, maar de beroemde scheikundige Has toonde in het lichaam van het slachtoffer groote hoeveelheden ni cotine aan. In het Fransche jargon zegt men „avaler sa chique" (zijn snuifje inslikken) voor sterven. De galeiboeven deden dit nogal eens, om zich ziek te kunnen mel den. De snuifgewoonte der aristqpratie was na tuurlijk oorzaak van het ontstaan van snuif- doozen. Uit den tijd van het Keizerrijk bestaan er nog zeer kostbare exemplaren hiervan. De allermooiste is wel de snuif doos, die de Koningin van Engeland na den vrede van Parijs gaf aan Graaf Walewski. Ook Napoleon gaf er verscheidene zeer mooie aan zijn Maarschalken en Hofdigni- tarissen. De bekende Geneesheer Cornelius Bonte koe zegt in zijn boek „Over het leven, de gezondheid, de ziekte en den dood van den mensch: N Niets is er voor het leven en dé gezond heid zoo noodig en dienstig als de rook van het koninklijke gewas, de tabak, die het le ven en de gezondheid in stand houdt en hon derd goede diensten doet, waarmede men zich in de eenzaamheid kan amuseeren en alle ongemakken, welke een zittend leven gewoonlijk met zich brengt, voorkomen en afweren kan. In 't kort de niet genoeg ge prezen rook is goed en aangenaam van den vroegen morgen tot den laten avond, wan neer men opstaat en nuchter is, wanneer men gegeten heeft, en voordat men eten gaat, in één woord, altijd." MaaT vóór- of tegenstander, ieder zal moe ten toegeven, dat het tabaksverbruik een levensbehoefte geworden is voor een zeer groot deel der mannelijke en in de laatste jaren ook der vrouwelijke bevolking der aarde. Bezoekster, tijdens een partijtje tot een der dochters des huizes: En helpen jullie je moeder al goed? Dochter: O ja, Mevrouw; vandaag is het mijn beurt om het zilver te tellen, als U al lemaal weg bent. Schuldenaar (die één zijner crediteuren op straat tegenkomt). Het doet mij pleizier, je te zien." (Biedt zijn snuifdoos aan): „Een snuifje, ouwe jongen?" Schuldeischer: Asjeblieft; maar, laten wij eerst even die rekening in orde maken. Den vorigen keer liep je hard weg toen ik aan het niezen was.— De kapitein inspecteert een Companie Landweermannen. Na eenige minuten laat h;j de kepi's afnemen en ziet, dat som migen het haar veel te lang dragen. Nu roept hij de sectie-commandant naar voren en zégt: Je moet de mannen maar eens allemaal laten milimeteren. Het hoeft echter niet zoo gedaan te worden als bij dien no. 2 (iemand met een voorhoofd van zijn oogen tot achterin zijn nek), want dat is over dreven. Winkelier (die een hondendrlnkensbak verkoopt): Wilt U er een hebben met het woord „hond" er op, Mevrouw? Dame: Neen, dank U. De hond kan niet lezen en mijn man drinkt nooit water. Vreemdeling (tot Hpofd der Kannibalen): Waar is do zendeling, die een week ge leden hierheen trok? Hoofdman: Niet meer aanwezig, is Juist gisteren van het menu geschrapt. Mevrouw: Maar meisje, wat kan Ik nu voor goeds van Je zeggen? - Dienstbode: O, zegt U maar, dat Ik 't drlo maanden bij U uitgehouden heb. Oonduotour: Hier verboden te rooken, mijnheer. 1'a usugler: Ik rook niet. Conduoteur: En u hebt uw pijp ln uw mond. Passagier: Wat drommel, lk heb mijn voeten in mijn sohoenen, en loop ik? te Roosendaal, Dressuur van den Verdedi gingshond 0.90), een voor den liefhebber zeer geschikt werk. Uitvoeriger boeken zijn die van Chr. F. Hossen te Middelbands en P. S. Gerlings, ongeacht de vele buitenland- sohe werken. Dat de praktijk echter de beste en voornaamste leerschool is, spreekt van zelf. Wij willen eenige gevallen uit de prak tijk, waarin de hond een voorname rol speel de, vermelden. Op het landgoed Dallmin in Westpriegnitz was een negenjarig meisje in een dennen bosch je gelokt en vermoord; des avonds vond men het lijk. Den volgenden morgen gingen twee politie-beambten uit Schtoeberg met hun honden „Prinz" en „Bolko" naar Dallnin om, nadat een hond uit Havelberg reeds te vergeefs gezocht had, nogmaals een onder zoek in te stellen. Er werd „lucht" gegeven aan kleeren van het kind. „Prinz" liep, ter wijl het voortdurend sneeuwde, door het boschje en vandaar naar het koetsiershuis naar het landgoed; verder was het spoor door de dikke sneeuw niet meer te volgen. Toch had men een zeker vermoeden, dat de dader onder het personeel van het landgoed gezocht moest worden. Verdacht werden een arbeider wegens krabwonden in zijn gezicht en een zestienjarigen tuinmansleerldng, die echter door den vader van de vermoorde en door den rechter van instructie voor on schuldig gehouden werd. Deze knaap werd nu tusschen de menschen van het landgoed opgesteld en den hond daarop aan het on derste gedeelte van het schort van het meisje lucht gegeven, daar het blijkbaar een lust moord was. De hond *zocht eerst in de kamer, toen hij bij,den tuinmansjongen kwam, 'blafte pij dadelijk en keek nu eens zijn baas, dan weer tien jongen aan. De knaap betuig ie Het trrootste gebouw ter wereld is de Wool- worth-Budlding Het is 250 M. hoog en het kostte 24 millioen gulden. In Schotland is het verboden des Zondags te visschen. Men schat, dat een mensch gemiddeld 128.000 haren op het hoofd heeft. Maar er zijn er, die het met heel wat minder doen. I. RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. en|ke! Pekel peper enkel peren. pe|per H. Kabeljauw waal juk blauw week lak. Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: C. en D. B.; O. B.; S. B.; F. en M. B D. B.; N. de B.; G. C. v. D.; J. en M. D.; M. D., P. en A. D.; Th. F.; A. J. en J. F.; C. F.; F. C. G.; P. G.; J. de G.; M. S. de G.; R. v. H.; J. H.; M. H.; O. de H.; C. en G. K.; A. en W. K.; J. K.; W. en L. K.; N. L.; F. M.; D. M.; M. O.; G. O.; F. G. v. P„ J. P-, H. Q.; W. O. R.; M. R.; M. S.; J. G. S.; A. v. S.; H. J. T.; A. v. H.; K. V.; G. V.; E. W. J. de W.; E. de Z.; A. en W. de Z.; J. v. d.' P. De prijzen zijn hij loting ten deel gevallen aann: Fras en Mien Bauer, Emmastraat 18; N. de Bakker, Ruyterstraat 52; Oor Boer, v. Galenstraat 48; O. Ferwerda, Spoorstraat 55; Greta en Corry Kroonstuiver, Molengracht 37; Jo Plooy, Emmastraat 14; Marie Regter, Spoorstraat 79; Anke van Urk, Sluisdijk straat 135; Klaas ViSser, Emmastraat 34; Jo de Winter, Gravenstraat 60. Nieuwe raadsels. L Invulraadsel: E II 1 e E d H e u e d e In elk leeg hokje jnoet een letter komen, zoodat op de twee mid delste staande en ook op de twee middelste liggende Ujnen de na men komen van twee bekende mannen die in den tijd van Alva onthoofd werden. Op de 2e rij dan nog invullen den naam van goed dat met den sneltrein vervoerd wordt, om zoo snel mogelijk op de plaats van bestemming bezorgd te kunnen worden. Op de 5e rij de naam van een gang die door een berg geboord is. H. Ik ben een vrucht van een letter greep. In het midden staat een tweeklank. Verandert men dien tweeklank in een ande ren dan krijgt men een scherp voorwerp. HOE GEORGE NAAR EEN PARTIJ GING; I. George had een verhaal gelezen over Ton- ny, het arme schoorsteenvegertje en sinds dien stelde hij veel belang in de kleine jon gens, die hij vaak bij de groote schoorsteen vegers zag. Hij dacht, dat allo schoorsteen vegers even slecht voor hun jongens waren als de meester van Tonny, maar toch leek het hem heerlijk op het dak te mogen klim men en door een schoorsteen te mogen glij den, zonder dat iemand op hem bromde over zijn zwarte kleeren. Het heerlijke nieuws echter, 'waarmede Moeder op zekeren dag tluils kwuin, ver dreef voor een poosje alle gedachten over Tonny. „Mijn jongen," zei Moeder. „Je bent op een groote party gevraagd, waar alle kinderen verkleed komen. Voor het leukste of mooiste pakje wordt een prijs gegeven!" meermalen zijn onschuld en gaf te kennen, dat hij door den hond „gesteld" was gewor den; omdat hij bij het zoeken naar het lijk dit onder de armen had opgepakt. Eerst toen men hem onder 't oog bracht, dat men den hond aan het ondereind van het schort had lucht gegeven, gaf hij het liegen op. En deel de ook mede, dat hij het zakmes, waarmede hij de daad had gepleegd, in het boschje had weggeworpen. Den volgenden dag gaf uien „Bolko" in de nabijheid daarvan lucht aan de handen van den moordenaar, waarop het dier na korten tijd het onder een den lig. gende moordwapen rapporteerde. Den politiehond „Eddo" in Neumünster gelukte het, drie dagen nadat het feit ge pleegd was, het gedood e en verborgen buiten echtelijke kind van de dochter van een schoenmaker te vinden, nadat hij aan de kleeren van den vader, die het lijk had ver stopt, lucht had gekregen. Ondanks het feit. dat het gedijende deze drie dagen Mina zonder ophouden geregend had, voerde de beambten direct naar een od een 350 M. afstand van het huis gelegen bron liep van daar, ovej- verschillende heggen en heuveltjes springend, verder naar eln plek waar blikbaar niet lang geleden gegraven' was en bleef daar staan. Bij opgraving vond wV h1* ihm halve meter orMkr den grond het kinderlijkje, waaromheen de tot worgen gebruikte strop zich nog bevond (Hellwigi In den nacht van 17 September 1910 werd mt een boomgaard buiten Luckenwolde ge- u'11,11 gestolen, waarbij ook vernieling plaats had. Een twaalf uur na het plegen vin ^Zh\diefStal lnÜam 6611 Politiehond-geleider mM, dat wdlfcl!? ftV™"; Tk heb een dicht rijtuig gehuurd", zei Moeder „En omdat het heelemaal niet koud is zul Je wel geen jas noodig hebben van avond laat: alleen deze wollen sjaal. Grappig", dacht George: „Een jongen met een sjaal. Maar voor in een r«tuig was het zoo erg niet." Daarom zei George maar niets en vijf minuten later was hij met Moe. der op weg raar het kasteel van het dorp, waar het feest gegeven zou worden Maar halverwege gebeurde er iets verschrikke- 'iiks Het rijtuig stond ineens stil en de koet sier'zei, dat hij ook niet verder kon gaan, omdat het paard kreupel liep. Nu kreeg George het toch te kwaad. „Ik kan toch niet in deze sjaal over straat, moe der vroeg hij met een benauwd gezicht. Xw en ook niet met Je dunne schoentjes door de modder," antwoordde moeder „Je blijft hier in het rijtuig zitten, terwijl ik doorloop naar het kasteel en je met een van de rijtuigen, die daar komen, hier zal halen. Moeder liep haastig heen en de koetsier spande het paard uit, om het voorzichtig naar den hoefsmid te brengen. George bleef alleen achter. II. Het was nog heelemaal. licht, want het feost zou om 4 uur al beginnen. Het duurde niet lang of George zag in de verte een boe renjongen met een kruiwagen aankomen. Op den kruiwagen stonden twee vaten met roet. Toen hij het rij'uig bereikt had, zette hij zijn wagen neer, om eens op zijn gemak te kijken en ten kl in meisje, dat alles had zien gëbeuren en ook was blij ven staan, vertelde hem all.s. De jongen keek in het rijtuig en riep: „Hé, z g, meisje. Wat een mop. Moet je hem zien. Net als een meisje aangekleed en met een sjaal om! De arme George trachtte te doen, of hij het niet hoorde. Toén, pats, werd er tegen het rijtuigraampje een handvol roet gegooid. Nog hield George zich goed, maar zijn wan gen gloeiden. En het kleine meisje riep uit: ,^Foei Jan, dat is leelijk van je." En wat denk je, dat die ondeugende Jan nu deed. Hij pakte nog een handvol roet en gooide die naar het kleine meisje. Maar het meisje was niet bang voor den jongen, die haast twee maal zoo groot was als zij. Ze sprong op hem toe, juist toen George met een kreet van woede uit het rijtuig sprong en de jongen ook aanviel. Het was een vreeselijke verwar ring. Jan, de kruiwagen, het kleine meisje, George en de vaten met roet rolden samen in den modder van den weg. Jan sloeg zoo gauw hij kon op de vlucht, George stond op en het meisje Mientje heette ze raapte zijn hoed en sjaal op. Beide zaten vol mod der. „O, wat jammer", zei Mientje, maar George antwoordde: „Het kan me niet sche len. Ik ben blij toe, dat ik die sjaal niet meer om kan hebben." „O kijk je er zelf eens uit zien," riep Mien tje weer. George keek. HJj was bedekt met roet en modder, zijn buisje was gescheurd, zjjn handen en knieën waren pikzwart 1 „Is mijn gezicht ook vuil?" vroeg hij. „Vuil?" riep Mien: „Het is zwart en je haar zit ook vol roet." George begon te huilen: „En ik zou nog wel naar de groote partij. En nou kan ik niet gaan. En wat zal Moeder zeggen, als ze me ziet." „Nee," Zei Mientje. „Naar een feest kun je zóó niet gaan. Je ziet er uit als een schoorsteenveger." „Zie ik er heusch zóó uit," vroeg George, plotseling met huilen ophoudend. „Ja zeker," antwoordde Mien en tot haar groote verbazing riep George luid: „Hoe- rahl" en holde den weg op in de richting van het kasteeL m. Intusschen had Moeder ook het kasteel bereikt Er waren al een massa kinderen on het duurde eenigen tijd,«eer moeder me vrouw van Dongen, de gastvrouw, kon vin den. <111181 was moeder bezig haar het onge val uit te leggen, toen kapitein van Dongen lachend bij hen kwam, en uitriep: „Kom nu eens kijken! Er is een jongen binnen geko men In oen buitengewoon leuk pakje, O, daar komt hfl al aan!" Toen mevrouw van Dongen en moeder omkeken zugen ze.... George. Hij liep haastig op hen toe roepende: „Het Is ln orde. L hoeft niet meer met een rijtuig te komen, moeder. Ik ben er al." „George,George," stamelde moeder verschrikt en verbaasd. „Wees maar niet boos, moeder," «iWkte George, „Ik hen geen Niii IIrtkiump meer, maar Tonny de *'hoorateonvegei:«Jongen," Moeder zei nog lün81' r.woorden gingen verloren ln zou sturen. Eerst omstreeks mlddcrnaoht, dus ongeveer na 24 uur, kreeg „Caro" lucht aan ten der beschadigde boomen. De hond volgde nu \Tij het spoor over een pl.m. 1 K.M. lang voetpad en daarna nog een halve K M w het stadje naar de Fredstrasse 6. Daar aprong de hond met geweld tegen de deur klink en wilde naar binnen. Het was echter nacht, zoodat de deur 'gesloten was. Den vol genden dag arresteerde men in het aange wezen huis den dader, een twintigjarig,,, jongen, die de daad 'bekende. Door meerdere personen waren gedurende e n regenbui, welke ongeveer vier uur aan- akker ZS? SePttmber 1910 van een f r Qnedlmburg ongeveer 16 20 cen- aai'daPpelen gestolen. Ongeveer 24 voeten 008 f1" OP don akker aan de u aan de door d6 dieven achter- gt laten schoen lucht. Hij liep nu een drie <1U f 8^n, veel ibeloopen en bereden weg in n,, Jir i af naar de LangenJbergstrasse ncn i^ rg' 'g'-ng daar een huis bin- Y i daarop naar de op de eerste étage g gen woningen. De weduwe die daar nniJI ^ntkende ten stelligste iets met den rdappel-diefstal uitstaande te hebben. Bij Ju daaroP Pleats hebbende huiszoeking werd alleen 660'deel van het gestolene ontdekt maar ook de linkerschoen gevonden, 'Dij den verloren rechter paste. De vrouw yiei daarop door de mand en wees ook baar vier medeplichtigen aan. (Frido Schmidt). De resultaten met politie-honden bereikt rijn dus wel van beteekenis.. Wellicht zullen 0 later iets mededeelen over do werkzaam- beden van politie-honden hier te lande.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1922 | | pagina 16