De beteekenis der „kleine" pers voor
de vorming eener publieke opinie.
II JANUARI 1873—1923.
1873
1923
EEN WENSCH UIT VELEN.
hel
BIJ HET JUBELNUMMER.
voor waakte, dat iemand in zijn overtuiging
werd gekrenkt.
Ook werd, vooral de laatste jaren, veel in
vloed door de Heldersche Courant uitge
oefend op het openbare leven en al sta ik
persoonlijk niet op een neutraal standpunt,
toch wil ik niet achterwege blijven om een
woord van welgemeende waardeering te
uiten voor de wijze waarop de Redactie haar
blad redigeert.
Ik eindig met de redactie mijne hartelijke
gelukwenschen aan te bieden met het 50-
jarig jubileum van het door haar uitgege
ven blad.
Moge het nog vele jaren een goede plaats
blijven innemen in onze gemeente, gelijk dit
tot heden het geval was.
C. ADRIAANSE.
Aiscoimt Bryce, de Engelsche staatsman en
geleerde van wereiuiiaaxn, wyat üooiusluk a
van zjjn boeK over ue mouerno iieiiiocraueèn
aan „ue rers in een juemucraue' en vangt
uit nooiostuK aan met ae voigeuae wooruen:
„in uiigesireKte rynen is eersi, uoor ae u a g-
oiaapers een aemocratiscne regeering
mogeiJjK geworuen."
umtwiKkeiing van de dagbladpers is m-
deraaaa een aer gewelaigsie verscnyiiseien
van oen iaieren tiju, waaraan nauweiyxs te
groote neiocKcius aan woruen toegeaenu en
uao uy ae oestuueeriug van ouaero en nieu
were s kx a is re v,u Leu. i iv e itaeorieeii Ilooit Uit
het oog verloren mag worden.
Als nrisioteies ver maart, uat een staat niet
grutter ueuouit ie uaii um utj van
een spreker door allen, die de volksverga-
dernig ij ij wonen, kan woraen verstaan, neeit
de groote aenker aer Ouaneid aosoiuut ge
lijk; niaien wy echter uit zijn wooraen een
les willen putten voor het heaen, aienen wy
te oeaenken, aat voor ae Deraausiagmg in ao
voiksvergauernig is 111 de piaats gekomen ae
benanaeiing aer branaeiiae vraagstukken
van net staatsueleid in ae Jf er s, en aat deze
wyze van Denanaeiuig, vergeleken Dij die
ni een openuare vergadering, waar op het
hoor onmiaaellyk het weaernoor kan vol
gen, haar eigenaardige voor- en nadeelen
neeit.
Haar groote voor- en nadeelen, waarvan
wy ons uikwyls weinig rekenscnap geven,
maar oie voor de ontwikkeling der openuare
meennig in onze moderne samenleving van
overneerschende beteekenis zyn.
Bij de behandeling van taak, beteekenis en
invloed der Rers, een proDieem, aat aan de
meest iunaamenteele vraagstukken raakt be-
treiienae ae inrichting en wyze van wer
ken van een modern staatsorgansime, wordt
in den regel byna uitsluitend aan de „groote
rers" genacht.
Zij vooral treedt op als leidster en vorin-
ster der puDlieke opniie 111 groote vraagstuk
ken van bestuursDeieid, economie, kunst en
wetenschap. Z ij draagt de wooraen van de
grootsten aer meaiscnneid de wereld over; zy
Drengc ae volkeren en de rassen tot eikaar;
ook naar schuld aan het kweeken van ras
senhaat en volkerentwist, aan den Europee-
scnen oorlog en zijn vioekwaardigen nasleep
van naat en wanoegrip, is ontstellend groot.
Hoor haar uitoeureiaen lezerskring, voor
een belangrijk deel ook door het aavertentie-
Dedriji met ook wel onverkwikkelyke byzon-
derneden, kunnen de groote blaaen eerste
rangs krachten op ieder gebied aan haar
dienst verbinden; kunnen zy een voor- en 111-
ncnnngsaienst in scanu houaen, weiks vol
ledigheid en snelheid van werken aan het
wonderbaarlijke grenst; winnen zij op aller
lei gebied des levens een gezag en een in
vloed, die hoogst bedenkelyk kunnen zijn,
zoodra er reden ontstaat om aan haar abso
lute integriteit te twijfelen.
Meer op den achtergrond verricht de
„kleine Bers", bestaande uit duizenden en
nogmaals duizenden plaatselijke en geweste
lijke bladen een blaadjes, haar werk.
Voor een deel voedt zij zich van de talel
der grooten.
Tot de millioenen, die om allerlei redenen
een der groote bladen niet lezen of niet le
zen kumien, brengt zij in een met meer of
minder zorg samengestelde bloemlezing het
belangrijksce nieuws; zij vat samen en para-
phrascert, wat over de groote vragen van
den aag in organen van verschillende rich
ting wordt geschreven; zij brengt tot een
kleinen kring van lezers het byzonderlijk
voor hen belangrijke plaatselijke en gewes
telijke nieuws, waaraan de groote pers
slechts in het voorbijgaan enkele regels kan
wijden; zij is bij uitstek het middel waardoor
groote groepen der bevolking in aanraking
worden gebracht met de vraagstukken van
den dag, met de vraagstukken vooral, waar
van in een democratisch bestuurd land iedere
burgeres en burger geacht wordt in die mate
kennis te dragen, dat hun oordeel daar
over mede beneerscht de wijze, waarop zy,
daartoe periodiek opgeroepen, hun stem
uitbrengen.
De democratische bestuursinrichting is
geboren uit en is onverbrekelijk verknocht
aan de overtuiging, dat ieder lid der staat
kundige gemeenschap althans de mogelijk
heid heeft om zich over het doen en laten
van haar verantwoordelijke bestuurders,
over de wijze, waarop in het verleden het
bestuur gevoerd werd, en in de toekomst dat
bestuur gevoerd moet worden, een min of
meer zelfstandig oordeel te vormen. Vooral
in de kleinere gemeenten (voor de allergroot
ste steden zorgt wel de groote pers), zou deze
bestuursinrichting stranden op de onmoge
lijkheid (vooralsnog) om het publiek recht
streeks van overheidswege op de hoogte te
houden, indien niet de kleinere dag- en
weekbladen haar waarlijk niet lichte taak
op over het algemeen zeer bevredigende
wijze verrichtten.
Het zou een misverstand zyn, indien men
meende, dat de wijze, waarop de „kleine
pers" haar taak vervult, over het alge
meen minderwaardig is aan de wijze van
werken der groote bladen.
Voor de verslagen der vergaderingen en
andere bijeenkomsten, dus juist voor dat
gene, wat van zooveel beteekenis is, als wij
denken aan de vorming eener openbare mee
ning, is dat in zeker zeer vele gevallen niet
zoo. Juist tegen de „groote" pers kan m iar
al te vaak de ernstige grief worden aange
voerd, dat zij dat werk als iets min
derwaardigs beschouwt, het opdraagt aar. be
ginnelingen, die van de wezenlijke waarde
er var. geen besef hebben, en die eenvoudig
niet in staat zijn omdat zy de kennis mis
sen 0111 over de zaken, welke behandeld wor
aen te oordeelen - - van een raadsvergade
ring een redelijk verslag te maken. De „klei
ne" pers daarentegen heeft in veel gevallen
meer begip van de werkelijke waarde van dit
werk, behandelt het met zorg, en doet het
goed.
Met kunstbeschouwing en -kritiek is het
vaak weinig anders. In zekeren zin is de
kleine pers gehandicapt door het feit, dat
eenzelfde man over allerlei gevallen on de
meest verscheiden gebieden moet oordeelen.
Maar in anderen zin is dat een voordeel, om
dat zulk een verslaggever zuiverder de stem
ming van het publiek kan aanvoelen en niet
zoo licht vervalt in de hypercritische afkam-
merjj van alles en allen, waarvan de resul
taten louter negatief zijn.
K
Een blad als de Heldersche Courant, voor
heen het Vliegend Blaadje, en als het „Jut-
tertje" overal gelezen, waar een vaartuig
van de Nederlandsche Marine vertoeft kan
dus een groote waarde hebben voor de vor
ming eener openbare m e e n i n g, het
meest essentieele voor een waarlijk democra
tisch bestuur.
Zyn jubileum is een jubileum voor de
gemeenschap, welke het dient.
En hij, die op zijne wijze deze gemeen
schap ook gediend heeft, stelt er prijs op het
blad en zijn leiders hulde te brengen voor
de wijze, waarop zij tot dusverre hun taak
hebben vervuld.
's-Gravenhage, Dec. 1922.
Mi-. G. A. VAN POELJE.
Op een dag als deze, die slechts voor zéér
enkelen van ons menschenkinderen is weg
gelegd; een dag, waarop men met vreugde,
dankbaarheid en trots mag terugzien op een
afgeiegaen weg, het vervuld zyn van eene
ons opgelegde taak, het verwezenlijken
althans nabij komen van een onzer idealen,
zal het U, geachte heer De Boer, als uitgever
van de „Heldersche Courant", eene voldoe
ning zijn, dat velen, die uit den aard van hun
persoonlijkheid en levenstaak, kunnen be-
oordeelen wat in die verstreken 50 jaar,
eerst door wijlen Uw vader, daarna vooral
door U, is gewrocht, U van hunne belang
stelling doen blijkeii, U hunne hulde bieden,
U en de firma met dit gouden jubilé geluk
wensclien. Laat ook ik, ais oud-inwoner van
Helder, die zooveel ook met uw persoon en
uw blad hebt medegedeeld op velerlei gebied,
één dier velen zijn. Voorwaar, gij hebt uw
talenten echter niet begraven, gij hebt uw
Patrimonium niet nutteloos verspild, maar
met de kracht, het verstand en de energie U
geschonken, U geheel gegeven aan uw levens
taak en naar Uw inzichten en opvatting, mede
ten nutte van de gemeenschap, van het „Vlie
gend Blaadje" van voorheen een blad ge
maakt, dat voor een groot deel van Noord-
Holland, ja verre daarbuiten, een blad van
beteekenis is geworden.
De pers, welke juist in de laatste decenniën
een zoo machtigen invloed heeft verkregen
op de ontwikkeling van de massa, de pers,
welker invloed sterker is geworden naarmate
duizenden en duizenden zich ontworstelden
aan geestelijke voogdij, welke ook op het ge
bied van de maatschappelijke vraagstukken,
de massa door de eeuwen heen gevangen had
gehouden, die pers te leiden, te dirigeeren,
te redigeeren, het was en is een schoone taak,
maar ook eene taak, die aan mannen als U
een groote verantwoordelijkheid oplegt. Gij
hebt die taak zoovèr ik vermocht te beoor-
deelen, met ernst, met kracht, met energie en
eerlijkheid steeds vervuld. Gij hebt niet al
leen uw blad, uw zaak, maar ook de gemeente
Helder daardoor mede opgevoerd op een hoo-
ger niveau, en wat mij daarbij het schoon
ste lijkt, gij bleeft eenvoudig! Moge het
voor U zijn weggelegd nog vele jaren aan deze
uw levenstaak te arbeiden, en moge het hoog
ste wat daarmede te bereiken is, door U ook
werkelijk bereikt worden, mede tot geluk en
heil van de plaats uwer inwoning.
P. DE GEUS,
Oud-Wethouder van Helder.
Helle voet sluis, Jan. 1923.
Wie van Helder's ingezetenen kent niet
van ouds „het Vliegend Blaadje", thans
sedert eenige jaren „de Heldersche Courant"?
Velen, oudere Helderschen, zijn met die
courant opgegroeid. Schrijver dezes, die toe
vallig bij het verschijnen van het eerste num
mer van ,,'t Vliegend Blaadje" zijn entrée in
liet leven deed, heeft den geheelen ontwikke
lingsgang van die courant gadegeslagen.
Als kind reeds hoorde ik mijn vader, als
hij 's avonds thuis kwam, aan moeder vragen:
is 't Vliegend Blaadje er nog niet? Dat was
toen al voor ons d e krant, waaruit wij alles
vernamen, wat er in onze plaats en omgeving
gebeurde.
Reeds als jongens pakten we 's Woensdags
en Zaterdags, later Dinsdags en Vrijdags, het
Vliegend Blaadje en oefenden ons in het lezen
in die krant.
Nog maar pas hadden we op school van
onze meesters Kloosterhuis, Kuik, Roukens
e. a. de eerste leeslessen genoten of we gre
pen 's avonds het krantje, om daaruit onze
weetgierigheid te voldoen en allerlei nieuw
tjes op te diepen. Die krant was voor ons,
Heldersche jongens, de brenger van allerlei
nieuws; daaruit vernamen we wat er gebeurd
was, maar ook wat er komen zou. Zij vertelde
ons, reeds lang vóór de kermis er was, dat
„het spel van Spriet" op de markt (de plaats
waar nu de H. B. S. staat), zou komen, óf
Alber en Bas op het Westplein en het paar
denspel van Blanus en Schuitenvoerder op
het Molenplein kwamen.
Prat op onze wetenschap, vertelden we dit
nieuws aan onze kornuiten en mocht deze of
gene twijfelen aan onze kennis, dan was 't:
„Jö, ik heb 't toch zelf gelezen in 't Vliegend
Blaadje!"
't Was nog „de goede, oude tijd" voor Hel
der, die eerste jaren van 't Vliegend Blaadje.
Toen was onze haven „het Nieuwediep" nog
steeds vol met allerlei schepen, die van Oost
en West hier binnenkwamen en weer uit
voeren. Van al die komende en gaande sche
pen hield ,,'t Vliegend Blaadje" ons steeds op
de hoogte. Als het bericht van de a.s. komst
van één der groote booten van de „Neder
land", die uit Oost-Indië hier binnen komen
zou, ons door de krant werd verteld, dan wa
ren wij als „echte jutters" ter bestemder tijd
aan de haven, om de kolonialen en de Javaan
tjes te zien, die meekwamen.
Maar ook andere dingen vertelde ons het
Vliegend Blaadje. Daarin lazen we van de
scheepsrampen, die op onze kust plaats gre
pen; maar ook van den moed en de zelfopof
fering van onze helden der zee, die zoovele
arme schipbreukelingen aan de woedende ele
menten wisten te ontrukken. Ons jongens
hart zwol van trots bij het lezen van de ver
halen van onze moedige en edele redders.
Daardoor werd in ons gemoed het gevoel van
waardeering voor moed, volharding en men-
sehenmin aangekweekt. Als echte Heldersche
jongens, opgroeiende aan den waterkant, zelfs
steeds spartelend in het zilte nat, werden we
daardoor geprikkeld, ook zwemmers te wor
den als een Klaas Duit of een Kees Dito e. a.
of helden als Doris Rijkers en zijn mannen.
Menigmaal hebben we getrild van ontroering,
hoewel wy als jongens ons dit gevoel nog niet
konden verklaren. Als nog in latere jaren, wij
met anderen over de heidendaden van onze
Heldersche menschenredders spraken, dan
was de herinnering daaraan ons bijgebleven
uit hetgeen we daarover hadden gelezen in
't Vliegend Blaadje. Bij het nadenken over al
die zaken uit het verleden, komen allerlei bij
zonderheden uit 't Vliegend Blaadje ons weer
voor den geest. Zoo o. a. het vergaan van „de
Adder" en de begrafenis van de daarbij om
gekomenen midden in de kermisweek van
1682. De herinnering daaraan, door eigen aan
schouwing en het lezen daarvan in ue krant
bleef ons bij. Het diep-tragische van zoo'n
gebeurtenis drong toen nog niet tot ons door.
Eerst in later jaren, als telkens weer op den
8sten Juli een bezoek aan het gemeenschap
pelijk graf der slachtoffers werd gebracht,
kwamen we tot het besef van den ernst en
gevoelden we het naamloos wee in vele ge
zinnen door die „Adder"-ramp teweeg ge
bracht.
Ouder geworden, namen we als Helder
schen, andere indrukken uit ,,'t Vliegend
Blaadje" op; toen werd voor ons die krant de
berichtgeeister van lief en leed in onze en
onzer kennissen familie voorgevallen. Het
werd voor ons de gids bij geboorten; het
bracht ons blijde tijdingen van het slagen
voor examens, het verkrijgen van maatschap
pelijke positiën of wel meldde ons het droef
verscheiden van vele onzer tijdgenooten, ka-
nieraden, waarmee we waren opgegroeid, met
wie we hadden gespeeld en geravot, op de
schoolbanken hadden gezeten, jongensstreken
hadden uitgehaald en jongens lief en leed
hadden geaeeid.
Vooral als we korter of langer tijd voor
studie of opleiding Helder hadden verlaten,
bleef ons „Vliegend Blaadje" ons voortdu
rend op de hoogte houden van de plaatselijke
gebeurtenissen en ons vertellen van het wel
en wee onzer verwanten en vrienden. Zoo
doende was 't ons als een kroniek!
In latere jaren weer te Helder terugge
keerd, maakten we in ,,'tVliegend Blaadje"
ook een stuk politiek leven mee. Wel is waar
stelde liet blad zich nooit in dienst van eenige
politieke partij, doch gaf getrouw verslag van
alles wat er op politiek terrein voorviel. Al
leen in den tijd, toen de politieke strijd in
onze gemeente dreigde te verworden, door
meer en meer op den gevaarlijken weg van
personenstrijd te geraken, was vaak het in
nemen van een bepaalde stelling geboden
Velen zullen zich nog herinneren, dat in dien
tijd, van zekere zijde de persoonlijke antece
denten van politieke tegenstanders werden
uitgeraffeld, waarbij de leidende persoon zich
een baas toonde in verdachtmaking.
Daardoor was nu ook in ,,'t Vliegend Blaad
je" verdediging, zoowel door Redactie als
door inzenders m medewerking noodzakelijk.
Uit den aard der zaak kon die verdediging
niet steeds met fluweelen hand geschieden,
doch waren de artikelen ook wel eens sterk
gepeperd.
Het pogen evenwel van den tegenstander,
om ,,'t Vliegend Blaadje" te nekken en door
een ander blad te vervangen, is mislukt en
na dien tijd nam de krant nog grooter vlucht,
terwijl de aanvallende bladen verdwenen.
Vooral ook het onderwijs in onze gemeente
vond in ,,'t Vliegend Blaadje" steeds een
warme verdediging tegenover de agressieve
houding van de toen overheerschende party
in den gemeenteraad, 't Was in de negentiger
jaren, toen van zekere zijde sterk gefulmi
neerd werd tegen de stichting van een Hoo-
gere Burgerschool, Zeevaartschool en Am
bachtsschool. Volgens dier meening zou het
stichten van die onderwijsinrichtingen voor
onze gemeente geen behoefte zijn, doch een
financieele ramp ten gevolge hebben.
Daartegenover vonden deze onderwijsin
richtingen steeds steun in ,,'t Vliegend
Blaadje". Met trots mag zeker op de stichting
van H. B. S., Zeevaartschool en Ambachts
school (1898 en 1902) worden teruggezien.
Hetgeen door ,,'t Vliegend Blaadje", als pu
blieke pers, voor deze inrichtingen verricht
is, stemt ongetwijfeld tot dankbaarheid.
We zouden zoo door kunnen gaan verschil
lende zaken in de herinnering terug te roe
pen, indien niet de beperkte ruimte ons
noopte tot het slechts aanstippen van enkele
momenten.
In 't algemeen mag gezegd worden, dat het
„Vliegend Blaadje" zijn taak: de voorlichting
van het publiek, met ernst heeft vervuld en
als „Koningin der Aarde" heeft medegewerkt
aan het verspreiden van kennis en opwek
king om het publieke leven mee te leven.
Het in 1873 gepote plantje is na 50 jaar een
forsohe boom geworden. En wat een plantje
was het! Het eerste nummer was een blaadje
van 23 X 28 centimeters, gelijk dus aan een
velletje postpapier en zie nu eens naar de 3
of 4 of 5 bladen.
Het „Vliegend Blaadje" is geworden de
„Heldersche Courant", zeker niet de minste
onder de vele plaatselijke bladen in Nederland.
Het jubilé van de courant is niet los te
maken van een ander jubilé. 't Was in 1921,
dat het 50-jarig bestaan van d e drukkerij
„C. de Boer Jr." herdacht werd. Daaraan werd
gc-en ruchtbaarheid gegeven. Nu bij deze ge
legenheid mag dit zeker wel worden verklapt.
Immers ,,'t Vliegend Blaadje" en de drukkerij
„C. de Boer Jr." zijn onafscheidelijk, 't Is
waar, ,,'t Vliegend Blaadje" was eene uitgave
van Berkhout Co. en slechts in een beschei
den hoekje vond men de aanduiding: „ge
drukt bij C. de Boer Jr." 't Was echter een
publiek geheim, dat de Co. van Berkhout was
de oude heer C. de Boer. Dank zij de energie
van den ouden heer C. de Boer, de grond
legger, hebben èn drukkerij èn courant zoo'n
groote vlucht genomen. Thans regeert een
andere C. de Boer, die niet minder krachtig
tot den bloei heeft bijgedragen.
Indien wy bij deze herdenking dan ook
hulde brengen, dan is 't in de eerste plaats,
dat wij met eerbied herdenken den thans
reeds ontslapen heer C. de Boer, den man,
die het kleine boompje heeft geplant. Thans
tot vollen wasdom gekomen, is 't weer C. de
Boer, die met vaste hand de zaken bestuurt.
Aan hem komt voor zijne leiding niet minder
hulde toe. De „Heldersche Courant" en De
Boer zijn één geweest. Moge zij één blijven
tot in lengte van dagen!
Als een mensch den leeftijd van 50 jaren
bereikt heeft, dan zegt men: „nu gaat de
verdere weg des levens in dalende richting!"
Met een zaak is dit gansch anders, daarbij
kan men steeds opwaarts, steeds vooruit,
steeds krachtiger gaan!
Zoo moge 't gaan met de „Heldersche Cou
rant", zoo met de drukkerij De Boer.
Samen één: zij 't steeds Excelsior!!
De menschen verworden, zaken blijven!
Deze troost blijve den menschen: dat zij in
de door hun gewrochte zaken zich een blij
vend monument kunnen stichten. Zoo zal
't monument De Bier zyn: een bloeiende
zaak en een courant, steeds met eere geroemd
als „Koningin der Aarde"
W. B.
Om mede te kunnen beoordeelen wat de
„Heldersche Courant" bct^^ta2V°J)0I Vr
iezers, moet men op een Din.-dag, Dorwe^
dag of Zaterdag de weuwsg. eugl^id
van sommigen, die, hun krat j S
an wacn-
bbtiiue, g 8 alvast. onderweg de
ten'tót' liuis, en nu alvast <«iderweg uu
vyep uit Dikken. Een lieD ik er zeu»
apt,
rolt
zijn
woLingfnr^Hwveel watertjes er zpjjr-
meuwijes er un uandwa-
gesnapt, die, al lezende, overeen han
gen rolde, daarna opstond, en toen
uies zijn lectuur voortzette.
Vraag niet hoe het gaat in de respectieve
kookt hoeveel potjes aangebrand, sigaren-
S (JeS we JLV'»
alleen om het feit dat „etlies gekeken
moest worden naar het Heldersche nieuws
dat daar zooeven in de bus gewerkt is.
Vooral voor de dames schynt ei oen
doorloopende rubriek in te slaan
„gekiekt" moet worden, alvorens de gewone
huiselijke arbeid kan worden hervat.
Enneniet te vergeten de mannen.
Laat zij zich maar groot houden met de uit
spraak van „Wat staat er nou eigenlyk in
Allemaal lezen ze de Heldersche Courant,
niemand uitgezonderd.
Wat een wonder. De kostelyke Raadsde-
batten, vergadering hier, vergadering daar,
dagelijksche nieuwsberichten, advertentien,
ingezonden stukken, onderonsjes in den
vorm van hartelijklieidjes onder de rubriek
van „mijnheer de Redacteur'kortom voor
elck wat wils, om nooit te vergeten.
De Heldersche Courant, alias ons Nieu-
wediepertje, of beter gezegd iNieuwedieper,
is de krant voor iedereen. Wie dit blad met
leest, weet niets, ziet niets, hoort niets, hy
is geen Heldersche.
Is er meer uitleg noodig om te doen zien
wat de Heldersche Courant voor een belang
rijk deel der burgerij beteekent?
Hoe kan het anders. Gedurende vyftig
achtereenvolgende jaren huis aan huis
rondgebracht in duizende gezinnen, liei en
leed geaeeid met haar lezersschare, over
zicht gegeven van alles wat er binnen de
veste, doch ook in den omtrek en daarbui
ten gebeurde, bereid om alles wat de ge
meenschap gold te vermelden, zonder daar
bij in uitersten te treden.
Wie medewerking vraagt, verkrijgt die,
als 't maar zaken zijn van algemeen belang.
Dit lijkt mij ook de beste opvatting voor
een blad als de Heldersche. Opbouwende
kritiek, en zorg dragende geen steen des
aanstoots te zijn voor wie dan ook, al is
dit vaak zeer moeilijk.
Moge dit blad voor een groot aantal lezers
een aangename verpoozing geven, voor den
zakenman is de Heldersche Courant doel
treffend.
De handel zou voor een moeilijk parket
staan, wanneer er geen periodiek bestond
die geregeld publiciteit kon geven van prij
zen en waren, welke nu eenmaal beter aan
den man gebracht kunnen worden, wanneer
er geregeld de aandacht op wordt gevestigd.
Op vereenigingsgebied kan men immer
aanspraak maken op goed weergegeven ver
slagen, een niet te onderschatten hulp voor
besturen, welke al te veel vertrouwen genie
ten van leden, die nooit present zijn.
Ook voor Middenstandsvraagstukken
stelde de Redactie haar kolommen beschik
baar, en mag gaarne worden erkend, dat in
de afgeloopen jaren door medewerking dei-
plaatselijke pers, menig sociaal en econo
misch instituut werd opgericht, en burger
recht verkreeg.
Vijftig jaren zijn voorbij, 'n Halve eeuw.
Aangevangen klein maar dapper, opge
groeid tot een beduidend blad, dat onder de
rij der periodieken een eervolle plaats in
neemt.
't Is maar hoe men zijn taak opvat. Of
dit geschiedt met een idee van ,,'t komt wel
goed" of dat een krachtige leiding den weg
wijst, met de tastbare bedoeling om bij het
publiek een opbouwende gedachte te vor
men.
De Heldersche Courant streeft steeds naar
beter. Van de Redactie mag worden gezegd,
dat zij heel wat pogingen heeft aangewend,
om veel, wat het directe belang der gemeente
betrof, met een vrijmoedig optimisme te ver
melden. Het resultaat daarvan laat zich in
een heel wat betere beoordeeling onzer ge
meente afzien.
Vijftig jaren zijn voorbij.
In den waren zin des woords is van ge
slacht tot geslacht aan de voortzetting van
dit plaatselijke blad gearbeid. Wat zal er
op dezen dag in den boezem van de Redactie
omgaan?
Hoeveel lief en leed heeft Uw blad ver
kondigd? Welk een voorspoed en welk een
rampen zijn er door U gemeld? Hoeveel
moeilijkheden hebt gij doorworsteld, welk
een erkentelijkheid, maar ook welk een on
dank hebt gij geoogst?
De wereld is een schouwtooneel,
Elk speelt zijn rol, en krijgt zijn deel.
Welnu, geachte redactie. De rol die gij
gespeeld hebt in ons goedig HeldeUje, waar
wel veel héterogene bestanddeelên zijn,
maar ten slotte toch de gedachte over-
heerscht van: er is maar één Nieuwediep;
die rol als uitgever van de Heldersche Cou
rant verdient ten volle dat gij nog een reeks
van jaren moogt staan aan het hoofd van
Uw Courant, nog vele jaren moogt arbeiden
aan het blad dat door Uw energie zoo'n
invloedrijke plaats inneemt in het Helder
sche gebeuren. Dat gij nog lang moogt
voortgaan, met de Uwen, mede te werken
aan den verderen opbouw en meerdere be
kendheid van onze stad, aan den bloei van
onzen handel, aan het welzijn van ons
Nieuwediep.
Proficiat!
H. C. M. NIJPELS.
Helder, 11 Januari 1923.
Mijne gedachten gaan terug naar het bu
reau van ,,'t Vliegend Blaadje", destijds ge
vestigd in de Spoorstraat, een woonhuis met
2 ramen aan de straat, voor elk raam een
tafeltje met een stoel, in den hoek op den
grond een blikken kwispedoor, waar tabaks-
piuimen, enz. van personeel en bezoekers
regelmatig werden gedeponeerd.
Het was een andere tijd, met andere zeden
en gewoonten in alles, natuurlijk ook in het
adverteeren.
Het was iedere week dezelfde vraag van
den bureaulist, advertentiebezorger: Moet
dezelfde nog maar eens geplaatst worden?"
Oude couranten werden opengeslagen ge
zocht werd naar de laatste en de voorlaatste
advertentie, gemarchandeerd werd over den
piys, doch tot een accoord kwam het altijd
Er is wel veel veranderd!
Een verandering, bereikt door energiek,
hard werken, gaandeweg, steentje voor
steentje is de zaak opgebouwd, steeds uit
breiden, altijd meer materiaal, zooals in iedere
zaak De noodzakelijkheid voelen steeds te
moeten gaan in de richting waarin de behoefte
van je zaak je drijft.
Een leek begrijpt waarschynlyk de diepere
zin hiervan niet,'doch de groote moeilijkheid
om je zaak steeds in de richting te leiden,
waarin je hem hebben wilt, mag geen mo
ment van eenige inzinking ontmoeten.
Onze courant heeft vermaardheid verwor
ven ver over de grenzen onzer gemeente.
Met voldoening kan de lieer De Boer terug
zien op zijn rusteloos streven zijn courant te
brengen op dit hooge peil.
Hier is een voorbeeld voor de jongeren, een
geleverd bewys wat met hard werken in een
bedrijf bereikt kan worden.
Wie aan den weg timmert wordt becriti-
seerd; wie valt meer daarvoor in de termen
dan de uitgever van een plaatselijk blad? Maar
men moet in tijden van jubelen niet terug
denken aan de vele onaangenaamheden on
dervonden.
Wie het moderne bedrijf van heden ver
gelijkt met het kleine begin, zal instemmen
met de gedachte, dat onze „Heldersche Cou
rant" moet voortgaan te bloeien tot heil van
de gemeenschap, tot heil van onze gemeente.
II. VAN WILLIGEN.
Met groot genoegen nam ik kennis van
het gouden jubileum, daar de Heldersche
courant een zeer bijzondere positie inneemt
b" het zeevarend deel der inwoners onzer
stad. In nagenoeg alle havenplaatsen van Ne
derland en de beide Indiën ligt zij ter lezing,
zoodat de Heldersche Zeeman, naast zyn
brieven van thuis, door Uw courant op de
hoogte blijft van de gebeurtenissen en toe
standen in zyn vaderstad. Steeds is Uw blad
volledig bij, wat de feiten van den dag
betreft, hierdoor en door den prettigen druk,
overzichtelijken vorm en vlotten steil wordt
ze door elk zeeman met '•'roote belangstel
ling ingezien. Maar bovenal acht ik het een
verdienste van Uwe redactie dat U een zoo
neutraal standpunt hebt weten te handha
ven. Daardoor stoot niemand zich aan welk
deel ook van den inhoud, en blijft. Uw cou
rant een gewaardeerd vriend voor allen die
ver van liier zoo gaarne van familie, vrien
den en kennissen iets vernemen. Het bewys
hiervoor leveren wel de talrijke abonnemen
ten van hen die voorgoed onze gemeente
hebben verlaten en zich soms in een ander
werelddeel reeds vestigden.
Moge de volgende halve eeuw getuige zijn
van een zelfden vooruitgang en bloei van de
Heldersche Courant, naar de beproefd ge
bleken traditie van de laatste vyftig jaar.
Th. C. W. v. MIERLO.
Directeur der Zeevaartschool
te Helder.
Het is met gevoelen van hartelijke sympa
thie, dat ik in het jubelnummer van de „Hel
dersche Courant" enkele regelen schrijf.
Deze courant, thans een modern blad, dat
in een plaatselijke behoefte voorziethoe
licht denkt „men" er over na 50 jaar. Maar
hoeveel zorg, hoeveel arbeid, hoeveel noesten
vlijt hebben de heeren De Boer besteed aan
hun orgaan in deze halve eeuw. Hoevele ma
len werden nieuwe kolommen ingevoegd, om
het aantrekkelijker te maken, omdat het
moest. De tijden veranderen en dan moet
men de bakens verzetten. Dat is het, wat
vooral de huidige Hoofdredacteur begrijpt
enwaarnaar hij handelt. Op de nieuwste
machines, die bij de groote bladen in gebruik
zijn, wordt ons „Juttertje" gedrukt. En de
inhoud? Elck wat wils! Het uitgaand publiek,
dat immers zoo gaarne het oordeel van een
ander wil lezen, over wat het zelf gezien
heeft, vindt er de recensies, met zorg samen
gesteld. De verwoede politicus kan er nagaan
wat de vroede stadsvaderen bespraken en
behandelden. Het groote publiek wordt op de
hoogte gesteld van wat er in onze Gemeente
op het gebied van handel en nijverheid ge
schiedt. Met de grootste belangstelling, met
een prettige interesse leeft de heer De Boer
mede met degenen in onze Gemeente, die iets
praesteeren in het algemeen belang, die iets
wrochten voor het welzijn der stad.
De Courant staat hier alleen, zonder con
currentie, zeker. Maar ze toont, dat 't kan.
Wanneer het volk een nieuw parlement heeft
gekozen, dan heeft de „Heldersche Courant"
de cijfers en publiceert die gelijktijdig met de
grootste bladen. En wie herinnert zich niet
het gevelbreede bord in den oorlog, waarop
ieder, als ware hy zelf legeraanvoerder, kon
nagaan de posities der strijdende 1 ger-
m acht en.
Zoo is de „Heldersche Courant" gegroeid
tot een levensbehoefte in onze stad, steeds
trachtend te zijn een neutraal orgaan, geen
partyblad, maar een courant voor allen.
Wanneer ik deze regelen schrijf, dan ge
denk ik tevens in aangename herinnering den
oprichter der firma De Boer, den grondlegger
der Courant, den vader van den tegenwoordi-
gen Hoofdredacteur.
Het is met hartelijke sympathie, dat ik den
heer De Boer de hand schud. Met groote vol
doening mag hij terugzien op zijn langen
arbeid en zeker behoeft hy nimmer te zeggen
naai de woorden van het oude lichtzinnige
liedje van Béranger:
Combien je regrette
Le temps perdu
Al zijn kracht, al zijn kennis heeft hij ge
geven aan de taak, die hij liefheeft. Bijna im
mer werkend, zelden rustend, heeft hij zyn
orgaan weten te brengen op een hoogte,
waarop hij trotsoh mag zijn.
aar hij kon heeft hy gesteund in zyn
kolommen wat hem goed en waardig scheen
en eerlyk heeft hij bestreden, waar hij meen
de, dat iets niet goed geschiedde.
En al moge het een enkele maal geweest
zyn, dat ook ik het niet eens was met de rich
ting, die de „Heldersche Courant" insloeg,
toch heb ik respect, toch heb ik bewondering
voor den noesten ijver, de enorme werkkracht
van den Hoofdredacteur. Dit jubelfeest van
den leider, van den man, die de ziel is van het
het orgaan is een mijlpaal in het leven van
het bedrijf.
Wanneer de „Heldersche Courant" ook in
de toekomst wordt bestuurd op een wijze als
thans een halve eeuw is geschied, dan twijfel
ik er niet aan, of het blad, dat een zoo belang
rijke taak in ons gemeenteleven vervult, zal
blijven een steun, een strijdmiddel voor de
Heldersche belangen.
D. H. GRUNWALD,
Pres.-Comm. N. V. „E.s.o.n.a.",
Voorz. Vereen. „Ambachts
school voor Helder en Om
streken".
Helder, 9 Januari 1923.