HELDERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 13 JANUAR11923. Tweede Blad. EEN WOORD VAN HULDE. j.k moet erkennen, dat 't Vliegend .blaadje myn jeuguorgaan is geweest. Een hartelijke Gelukwensch. Heilwensch van den Amsterdamschen briefschrijver. JUBELJAAR Uit de techniek van het Courantenbedrijf. Vanaf oen tijd, uat ook ik me ui üe kran ten ücgon te vennepen, neert ue neiuersone cxjurani, toen tel- lyu „t vnegenu maauje geneeien, uie wei sieeus aan net nart gele gen. ais ue post ue Kram nau aangebracht, wa ren er oij ons eueiyKo nanuen, ure naar t vliegenu ruaauje tegeiijK grepen 0111 uaar- uit ten vone aan nuii oegeerte naar nieuws te kunnen voiuoen. ban Kwam ue Krant wel eens min oi meer genavenu uit uenstriju. noewei uat niet pien voer ons geuuiu 111 ure uagen, pleit t toen wei vuur ue oeiangstelimg van net Olau 111 uen iiuiseiijKen kring. ben gruut oiau, uat was voor ons nu wet geen veruouen Kost, uoen t was iets waar je, vounoujng aiwraius, van aruieer. bat groote oiau was kost voor vader en we nauuen wei eens ue neuswijzigiieiu om aan uen acnterKaiit, ais vauer zat te lezen, ue auverteiitieKoioiiiiiieu te spellen, uoen ver- Uci' weru net uescnouwa ais iets wat toen mo ven onze pet ging. iviaar t Vliegend blaadje", uaarin moch ten we vrijeiijK grasuuiiien. INu vertel ik iets uit ons eigen kringetje, doen ievenuig staat 't 111e voor uen "eest, noe tairjjKe ïiieiiscnen op ons uorpje ai stonueii te wacnten op t Vnegenu biaauje, uat aan- sionus niet ue post zou nieeKuiiien. Vliegensvlug Kwam uau ue uepöthouder zhn ounuei naien en 111 een oogweiiK nau mj het gruoisie ueel uitgereiKt aan ue wacnten- uen, uie nun twee cemjes, reeus 111 hun nanu iéivJvCJ.' Vvaxiii ^Ciilctcnvi, Aiaai'liitJiUCll. ban ging 't iiuks naar nuis en van a tot z weru uaar ue krant gespeiü. ben nuisgezin, zonuer 't vliegend blaadje was op ons uorp met uenkbaar. we beschouwen uat eenter alles zoo ge makkelijk. wc vergeten te veel wat «r aan vast zit >'t.: Bityu op tiji weer klaar te zijn n.et net nieuws. Aiieen als ons krantje niet op tijd is, eerst dan voeien we net genus. bn uan spreekt t vanzelf, dat ge begint- te mopperen ep ue reuactie en aunumsiracie, uie toen voor een njuige verscnijunig moes ten zorgen. ben kiern beetje weet ik daarvan wel mee te praten, oniuat ik me zoo goeu herinner de enkele malen, uat ue Krant met op tya op ons uorpje aankwam. Hoeveel leiem'gestelden en hoeveel mop peraars! iveeus daarom, omdat ik in mijn jeugd al zoo uiep neo gevoeld, welk een groote piaats „V liegend blaadje'later Heiuerscne uou- i'cuii, ju net ie»eii van ue neiuerscne uige- zeteneu en in de omgevhig, vooral ook op Texel, inneemt, is het nnj een genoegen by het vyitig-jang bestaan oer Tieiuerscne bou- rant een lettertje te mogen senry ven. Vooral ook merom verneugt me dat, om- uat Wijicii mijn vauer, Vvtz., zou iange jaren medewerker is geweest aan de Heiüer- scne bourant en my altijd heeit gesproken ever ue aangename wyze, waarop ny SieeuS met de fanmie de boer had gewerkt. bn dat 't zoo maar met een praatje was be wezen de talrijke brieven, die de iamilie de boer, vader en zoon, aan mijn vader had ge»riireven en waarvan ik inzage neo ge nomen. br was, door het waardeeren van elkan ders arDeid, een vrienüscnappehjke band ge legd tusscnen de familie de boer en myn va der. bn nu, helaas, mijn vader niet zeil uitmg meer kan geven aan zyn sympathie voor de familie de boer en haar biau, is 't mij inderdaad een voorrecht, en ik weet zeker maar mijn vader s hart te spreken in het jubileumnummer daarvan toch te kun nen getuigen. Haude ik de gave, die myn vader deel achtig was, ik zou dat in dichtmaat tot uitmg brengen. Hoe tairyke malen heeft de Held. Courant hem niet in de gelegenheid gesteld zyn ge dichtjes te plaatsen en hoeveel prozastukjes verschenen er niet van zijn hand in dat blad! En zooals gezegd: er was niet alleen de goeue versianunouuing tusscnen reuacieur en medewerker, doch er was een band van vriendschap. En die te hebben gelegd, reken ik nu als de groote verdienste van de familie de boer. Lue eigenschap is dan vermoedelijk ook wel de oorzaak, dat een blad gedurende een halve eeuw een gewichtige plaats in het lo cale leven kan innemen niet alleen, doch is oorzaag, dat het blad zich heeft kunnen ont wikkelen tot een driemaal per week ver- sehynenu orgaan. Het inzicht te hebben hoe de verhouding tot de medewerkers moet zijn en tevens en vooral te begrijpen wat den lezers dient te worden voorgezet, kan m. i. tot een dergelijk resultaat leiden. Even wil ik nog memoreeren welk respect ik kreeg voor het doorzicht, hetwelk de fir ma de boer had om te begrijpen, wat het pu bliek venangue, en dit was wei de wijze van pubiiceeren van het oorlogsnieuws. Ik was sedert een paar weken hier woon achtig, toen de oorlog uitbrak. Eiken dag vast was mijn gang naar de Ko ningstraat, om te zien wat het laatste nieuws was. Ik stond vol bewondering voor de prach tige wyze, waarop een beeld werd gegeven van de omvangrijkheid van den krijg en de uitvoerigheid van de publicaties. Wat al drommen menschen heb ik daar zien staan om het nieuws gretig in zich op te nemen. Hoeveel joggies en vrouwen en mannen heb ik daar toen, met het notitieboekje en een potlood in de hand, zien staan om het nieuws te noteeren en dat over te brengen naar grootvader of grootmoeder of wie uan ook, die zelf niet in staat waren van het nieuws kennis te nemen! Ja, wij vergeten gauw. Doch alleen daarom al zou de firma De Boer den dank van alle Helderschen ver dienen. Want al dat werk geschiedde pro deo. En wie een oogenblikje wil nadenken, moet toch beseffen, welk een omvangrijken arbeid al leen dat vereischte. En met de verkiezingen! Ieder weet hoe 't dan een concentratie der ingezetenen in Koningstraat is. Dat we met de publicaties op één lijn kun nen worden gesteld met de groote steden, hebben we te danken aan de Heldersche Courant. Daarom is het mij een voorrecht het zij nogmaals gezegd een woord van hulde en sympathie te schrijven aan de familie de Boer voor de wyze waarop ze de Heldersche Courant heeft weten groote te maken. Zy toch vervult een plaats in het Helder sche leven, die we niet kunnen ontberen. Dat zy groeie en bloeie! W. J. M. De heer C. de Boer Jr. behoort in onze organisatie, de Federatie der Werkgeversor- ganisatiën in het Boekdrukkersbedryf, tot de bekende figuren. Als voorzitter van het district Kelder heeft hij reeds jaren lang mede voor de be langen van zyn collega's geyverd en daar door heeft hij velen van hen aan zich ver bonden. En wanneer wy op een Algemeene verga dering der Federatie van achter de bestuurs tafel naar de aanwezigen in de zaal rondzien, dan kunnen wij er zeker van zyn. dat wy een korten groet met den heer DE BOER wisselen. Byna altijd treffen wy hem daar als afgevaardigde van het distriet Den Helder om mede een beslissing te nemen over het wel en wee der Nederlandsohe Boekdrukkers patroons. Die algemeene achting heeft de heer De Boer zich verworven door zyn doorzettings vermogen en zyn helder inzicht Reeds als 10-jarige jongen kwam hij in de zaak van zyn vader, die in October 1871 een kleine drukkery oprichtte. Oorspronkelijk bestond de zaak enkel uit een handpersje. Vrij spoe dig werd overgegaan tot aanschaffing van een snelpers voor het drukken van een nieuw periodiek het „Vliegend Blaadje". De snelpers was nog van een zeer eenvoudige samenstel ling, want zy werd met de hand gedraaid. Meer en meer ging het bedryf zich uitbrei den. De heer L. de Boer werd mede als Directeur in de zaak opgenomen. Geleidelijk groeide de onderneming tot een der belang rijkste drukkerijen van Noord-Ilolland boven het T. Er werkt thans een personeel van on geveer 60 typografen en in plaats van het kleine handpersje staan er thans 4 degelper sen, 1 kleine en 3 groote snelpersen, 1 twee- toerenmachine, 1 Heureka-rotatiemachine, 3 zetmachines, 2 snijmachines enz. enz, Nu de Heldersche Courant S0 jaar bestaat, kan ik niet nalaten namens onzen Bond de heer De Boer een hartelijken gelukwensch toe te roepen. Hij blijve nog lang sieraad van onze drukkersorganisatie, die hy steeds is geweest. Mr Dr. A. A van Rhijn, Adviseur Federatie der Werkgevers- organisatiëu in het Boekdrukkersbedryf. Amsterdam. Reeds zijn er eenige jaren voorbijgegaan sinds ik den Helder verliet, om elders buiten de Marine een werkkring te vinden. Eén van mijn Heldersche relaties is daar bij echter niet verzwakt, doch integendeel versterkt, en wel die met de firma C. de Boer Jr. Een goede, oude bekende, die firma! Dat zij echter thans reeds vijftig jaren be stond, dat vernam ik pas kort geleden. Voor mij dagteekent de grondige kennis making pas van den tijd, dat ik als officier instructeur aan het Kon. Inst. v. d. Marine een dictaatje uitgaf, dat slechts een aanvul ling was van een bestaand leerboek. Ja, natuurlijk had ik den naam der firma reeds tallooze malen op boeken, die wij als adelborst op het Instituut gebruikten, ge lezen. Dat is evenwel voor een adelborst niet precies een reden tot nadere kennismaking! Integendeel! Dat lag niet aan de wyze van uitgave, maar aan den natuurlijken afkeer van de be studeering van den inhoud, die 'n gevolg is van den gewoonlijk haast niet te bedwingen studie-ijver van jongelui. Om terug te komen op het dictaatje, nog altijd bewonder ik het geduld van den heer de Boer, die mij met onverstoorbare kalmte toestond, tallooze veranderingen in het ge drukte aan te brengen. Er was zelfs geen ironische „twinkle" in zijn oog te bemerken! Later leerde ik als bestuurslid der Marine- Vereeniging de prestaties van het „etablis sement de Boer" bij het vlug, goed en uiterst billijk drukken van de Verslagen der Ver- eeniging apprecieeren. Dat drukken daarvan was vaak een moei lijke taak, doch steeds was het resultaat prima. Wie herinnert zich daarna niet de oor logsjaren en de kwieke wijze, waarop het laatste nieuws verspreid werd? Wie van ons allen liep niet herhaaldelijk op het kantoor aan, om te vragen, of er nog telegrammen waren binnengekomen? Wie denkt niet terug aan de groote kaart vóór het kantoor? Hoe dikwijls telefoneerde de heer de Boer niet 's avonds nog naar huis de laatste nieuwtjes? En in die dagen vol onrust en onzekerheid bleef de heer de Boer steeds actief. Ik zie nog de uitbreiding met nieuwe zet machines, die hij, niettegenstaande alles, aandurfde. Niet alleen het Marineblad, ook het tijd schrift „de Zee" werd in de laatste jaren by de jubileerende drukkerij gezet. Waarom? Wel, ik denk om dezelfde reden waarom de Stoomvaart-Maatschappij „Neder land" bij hem de boeken voor haar uitge breide administratie bestelt en waarom b.v. de Middelbaar Technische School dat even eens sinds jaren doet. Laatst sprak ik nog den directeur van laatstgenoemde school en het was prettig om te hooren, hoe bizonder deze ingenomen was zoowel met de afwerking, als met de snelheid van afleveren. in de laatste jaren heb ik mij (altijd als „lid" van een twee- of driemanschap) nog wel eens op het glibberige pad van „boeken schrijven" gewaagd en steeds was het de firma de Boer, die ons werk uitgaf. Zonder uitzondering verliep dat flink en coulant. Zakenmenschen zijn wij zee-officieren als regel niet en het is dus in het algemeen ge vaarlijk zich op dat gebied te wagen. Des te prettiger is het, bij liet „in zee gaan" van te voren te weten, dat men te ma ken heeft met een volkomen betrouwbaar man. En dat is de heer de Boer zeker! Dikwijls sprak ik hem aan met „meneer de Boer Junior", drukkend op „Junior" en lachend opkijkend naar zijn grijzen kop. De kop is grijs, maar de geest van den man is jong en flink. Nog vele jaren van succes, meneer de Boer „Junio r!" P. HAVERKAMP. Directeur a.d. Zeevaartschool in het Zeemanshuis te Amsterdam. Bij het herdenken van het 50-jarig bestaan van de „Heldersche Courant" willen wij gaarne uiting geven aan het gevoel van er kentelijkheid voor de medewerking en be reidwilligheid om het vereenigingsleven in onze gemeente te helpen en te steunen. Nooit deden wy te vergeefs een beroep op de courant, maar altijd was de redactie klaar om ons in ons doel en streven: „het bevorde- ren van vreemdelingenverkeer, het ver fraaien van onze stad, het vermeerderen van welvaart," met kracht en klem te helpen. We wenschen de „Heldersche Courant" geluk met dit jubilé en hopen dat de courant steeds in groei moge toenemen. W. BIERSTEKER. Voorz. van de vereeniging „Helders Belang" V. V. V. In myn schooljaren had ik altyd de grootste „lol" om met rnyue makkers de steeg van Spruit in te gaan, om dan langs de oude mestbelt, langs „Burgerlust" door de groene weide, over siooten en greppels deRooinsche brug te bereiken, dan uen dyk op en ki'abbeu vissollen en tevens te zien ot er ook nog schepen uit of in zeilden. Do jongens van die dagen wisten precies aan te wyzen wat een kolenbrik, een hout sleper of een Oost-ludiëvaarder was en alle natievlaggeu konden zy onderscheiden. Wat een Spanjool of Portugees was wisten zy op hun duimpje en wat een Mof was of een Danziger of een Rostokker eveneens. Het moclit echter niet lang meer duren dit slootje springen en door bet groene gras hollen, want de bouwkoorts had den Heider aangegrepen, straten werden aangelegd en waar vroeger het vee graasde verrezen Spoor Koning-, Breewater-, Keizer- en andere straten. Zoo herinner ik my nog maar al te goed den bouw van het kotliehuis en de danszaal vuil llilderiug „De Koningskroon" genaamd, thans de drukkery der Heldersche Courant. Ook herinner ik mij nog best dat aan de „Krant van Giltjes", de Heer de Boer Srzyn eerste schrede begon als drukkerspairoon. Zoo komen my ook nog voor den geest de mannen de Grauw, wonende destyus op de Laan en Berkliout de bediende uit Uen boek handel van den Heer de Buisonjé, Hoofd gracht hoek Houtsteeg, welke toen geza- ïneuilyk begonnen „'t Vliegend Blaadje" uit te geven, hetwelk ter drukkery C. de Boer Sr. werd afgeleverd. Naast het „Krantje van Bakker" en naast „het Krantje van Giltjes" maakt 't Vliegend Blaadje groote opgang, voorai door de daarin voorkomende rubriek „Flik en Flok". Toen ik „evenals zoovele Nieuwedieper jongens" het zeemausvak had gekozen en men in die dagen hoogstens ééns per jaar, wanneer men met onze Uost-ludiëvaarders in de tropen vertoefde kans had iets nieuws uit het Nieuwediep te vernemen, was 't Vliegend Blaadje voor ons een zeer welkome gast en Flik en Flok vooral. Het blaadje ging onder de équipage van hand tot hand en bet nieuws werd tot de laatste letter „letterlijk" verslon den en menig Europeaan heb ik toen in onze Koloniën met 't Vliegend Blaadje een welkome verpoozing gebraclit. Maar wie had ooit kunnen deuken dat dit zelfde „Krantje" na een baive eeuw, alhoewel verdoopt in Heldersche Courant, nog zou be staan en dat in den Helder, waar zoo iels een unicum is. Het feit is er. Door volharding en lust en niet zonder veel opofferingen van de zyde van de mannen die het initiatief namen en uitgever en drukker en diens opvolgers, ge steund met volle medewerking van ai het persoueel aan het blad verbonden kan op een gezegende arbeid terug gezien worden. Het is daarom van deze plaats dat ik mij geroepen gevoel, aan allen die hebben mede gewerkt, om de thans genoemde He.dersche Courant tot haar tegenwoordigeu bloei te brengen en dit jubileum mogen bijwonen, een eere-saluut te breugen.de hoop er bijvoe gende, dat men nog gezamenlijk een lange reeks van jaren op dezen weg moge voort gaan, tot genoegen van de duizenden abonné's en lezers der Heldersche Courant. W. R. Z. „F resen t!" Hoe, met een passend wooi'd, vanuit de hoofdstad den jubilaris, 50 jaar met eer en deugd! te huldigen? Hoe het „Vliegend Blaadje" drie en veertig jaren lang als journalistieke meeuw boven Hollands Noorderkwartier in steeds breeuer kringen zwevenu hoe de Hel dersche Courant, als meer statige reiger vaste standplaats kiezend iets toe te roe pen vanuit Amsterdam, dat niet in wanklank is met den kreet van vrije vogels, gewend aan wijde waters, zilte lucht en ver ver- scniet? Amsterdam is een gezellige stad; koffie huis en bioscoop, Concertgebouw en Soci- teit, Leesmuseum en Bouega, houden qr,s meer of minder ernstig bezig en ook Prin senhof biedt ampel gelegenheid tot hot sma ken van „ernst en luim"! En terwijl wij, journalisten, van de ééne plaats oes vermaaks naar ue andere piaats van den ernst en omgekeerd tijgen, en daarna, onder het gezoem der persen, het wentelen en keeren van het Amsterdamsche leven trachten vast te leggen op de wentelende rol len krantenpapier blijft de hoofdstad als een thee-warmer over ons heen staan. Toch scheren ook hiér de meeuwen over het water maar zij zijn voor den Amster dammer slechts versiersel der grachten toch raadt men ook hier uit winuviaag en geur, de nabijheid der zee maar voor den Amsterdammer is de zee slechts handelsweg of, op z'n hoogst, Zandvoortsch strandleven! Begint Gy misschien nü reeds flauw te vermoeden wat heil den Amsterdamschen journalist gemoet zoo hij aan de Heldersche Courant mag medewerken? Zoo hij op gere gelde tijden, eetnig voedsel mag strooien voor dien vrijen, journalistieken vogel in het Noorden? Dit is dan liet heil: dat hij treedt buiten den theewarmer, waaronder hy andex*s leeft", dat hy een oogenblik, vanuit „het vrije kijkt terug naar de stad en zoodoende veel kan overschouwen me.t luchtigen spot of la chende aanvaarding, wat anders gevaar biedt voor knechtschap of infectie. Hij, die voor de Heldersche Courant werkt, hem doorwaai't op het moment van schrij ven altijd een gevoel van vrijheid, een vleugje a v ont u uren toen ook nuchtere eerl ij lc hei d. Ziet: heb ik hier niet meteen, met vluch- tigen toets, het Noord-Hollandsche karakter geschetst? En oók niet meteen het karakter van den jubileerenden vijftigjarige en van zyn welge schapen, vijftig-„wekigen" kleinzoon ,,'t Jut» tertje", die echter, als jongere, natuurlyk nog naarnaast de vroolyke speelschheid, aan de jeugd eigen, vertoont? Gevoelvoorvryheid, een vleug- jeavontuur entoch ook nuchtere eerlijkheid zijn het niet tevens de kenmerken van het rechtschapen „blad" zijn liet niet de eereteekenen voor hen die als wakkere mannen, de „goede krant uitgeven en leiden? Laat ons dan, ter gelegenheid van dit feest, deze teekenen hechten op den borst van den Redacteur-Uitgever en zijn staf! En verder ons bereid houden, om telken maal dat het appèl voor de medewerkers ge blazen wordt, schielijk aan te treden en, met 't oog op die eereteekenen gericht, ons wél- gemeend: „present!" te spreken! Dec. '22. door LEVI GRUNWALD. Jouweil hi sjonas hagamisjiem sjono! Een Jubeljaar zal het vijftigste jaar voor u zijn! (Loviticus XXV II.) Een oude wereld Een oud volk in lang vervlogen eeuwen Eufraat en Tigris, twee rivieren stroomen door hun land jaar in jaar uit besproeien de en drenkenue de dorstige weiden en wijn gaarden. Men leefde er vredigToen in net grijze verleden de bewoners het land bin nen trokkendeelden zij eerlijkpre cies.... ieder kreeg een gelijk stuk van den bodemom dien te bewei'ken met stalen noeste vlijtde een was niet rijker dan de andere.en naijver was er niet. Doch ziettoen een tiental jaren ver- loopen waren, had de een meer veldvruchten van zijn land getrokken dan de ander.... de een vermeerderde daardoor zijne inkomsten, de ander.... verarmde.... de een werd groot-landgoed bezitter.... de ander.... moest zich als knecht verhurenThe struggle for lifede strijd om het bestaan, doch naijver kwam er niet.... de kinderen van den groot-landgoed bezitter verhieven zich niet boven dien van den daglooner zij speelden geen mooi weer van hun vaders rijkdom.... want zij wisten, dat die rijkdom siechts betrekkelijk wasEen vreemde wet heerschte in dat land.. 49 jaren lang mocht het land bearbeid worden.. 49 jaar lang kon de rijke vergeten, dat hij eens de gelijke was van zijn daglooner49 jaar lang kon de knecht in dat vreemde land knecht blijven, maar in het vijftigste jaar., dan klonk in de maand Tisri op den Verzoeningsdag., luid en jubelend de bazuin door het landen dandan werd de rijke landgoedbezitter weer wat hij eens.. 49 jaar geleden was., en de daglooner en zijne kinderen met hem, keerden weer tot het eigendom zijner ouders terugDe oude tijd met jubeljaar Een nieuwe wereld in onze dagenVa der was eens een burgermannetjedat hard moest wei-ken voor zich en zijn gezin Vader wordt rijklandgoedbezitter hij krijgt een adellijke titel, hetgeen in die dwaze nieuwe wereld voornaam staat., een eer is., waarom, weet geen sterveling te ver tellen, het is een eerblauw bloed heb je dan., daarmede basta! Zoontje van adellijken vader speelt den grand seigneur.... werkt niet.... gevoelt zich voornaam, jonkheer, heeft blauw bloed.... ligt heele dagen te luierenziet daglooners en knechten als wezens uit lagere sfeer waarmede hij zich niet encanailleert. Na 49 jaar is het zoontje van den landgoed bezitter een voornaam adellijk diplomaat, die zich geneert voor een ploeteraar.... die hee- lemaal vergeten is, dat zijn vader eens een werkmannetje wasDe nieuwe tijd zonder jubeljaar De oude tijd en de nieuwe49 jaar ge leden was er in Den Helder een ploeteraar., hij richtte een krantje opwerkte hard en vlijtig., en stierf., zijn opvolgers volgden zijn voorbeeld., luierden niet., doch werkten veel en lang De krant werd grooter en grooter tot-ie zeer groot wasEr werd gewerkt hard en veel en lang De ouden., gunden zich geen rust en de jongeren., volgden hun voorbeeld., en toen er 49 jaar verloopen waren, leek hun krant en hun drukkerij in niets meer op hetgeen de eerste ploeteraar gewrocht hadMen kon zich den ouden tijd niet meer indenken men vergat er aan., dacht bijna niet meer aan de oer-bezitting.aan wat eens was Bisjnas hajouweil hasous tosjoewoe isj el agoesosou.doch in het jubeljaar, in het vijf tigste jaar zult gij ieder tot uw (oorspronke lijk) eigendom terugkeeren. (Leviticus 13)...... Nu, na vijftig jaar, nu het uw Jubeljaar is, ik weet het, Heldersche Courant-uitgevers., vliegen als Vliegende Blaadjes uwe gedachten weer terug naar hetgeen eens., de oer-krant was. En ik, die vaak aan uwe courant mede werkte, ik zeg u.. het is heden voor u waar lijk een jubeljaar., want allen zonder uitzon dering deden hier hunnen plicht., hebben zich niet voor den oer-uitgever te schamen Aan complimentjes maken doet gij niet, geachte uitgever der Heldersche Courant.... dit weet ik maar al te bestmaar toch, ik weet, dat er onuitgesproken waardeering voor productief werk in uw hart leeft. Ook ik, schrijver van dit artikel, heb maling aan alle etiquette, aan alle vormen, ook ik maak geen complimentjes, doch ook in mijn bin nenste leeft groote waardeering voor u, uwe courant en alllen, die er aan werkzaam zyn: van den krantenjongen tot de uitgevers toe. OOK EEN FEESTKLANK. Als oudste in jaren ter Handelsdrukkerij van den heer C. de Boer Jr., is het mij een genoegen bij gelegenheid van het 50-jarig bestaan van 't Vliegend Blaadje (voor eenige jaren terug herdoopt in Heldersche Cou rant) eenige herinneringen neer te schrijven. Als jongen van 11 jaar deed ik mijn in trede in de boekdrukkerij van den heer Simon Giltjes, alwaar als meesterknecht fungeerde de heer C. de Boer Jr., vader van den tegenwoordigen heer C. de Boer Jr. Verder waren daar werkzaam P. de Groot, H. Valkenburg, G. Otto, J. Hoekstra, Klaas Holstein en schrijver dezes. Onze meesterknecht was bij alle gezellen len niet alleen, maar ook bij zijn patroon zeer geacht om zijn vriendschappelijken om gang en zijn grooten werklust. De lessen, die ik van wijlen den heer C. de Boer mocht ontvangen, hadden mij spoe dig zoo letterwijs gemaakt, dat ik mocht medezetten aan de krant; menigmaal hoorde ik dan den heer de Boer tegen mij zeggen: dat heb je goed gedaan, wat voor mij een aansporing was om steeds met te meer ijver de lessen van dien heer ter harte te nemen. Maar waar het noodig was, wist hij ook met gestrengheid op te treden, wat voor mij echter ten goede is gebleken De loonen waren destijds (1864 en ook nog jaren later) bedroevend laag, zoodat de heer de Boer er over peinsde hoe zijn po sitie te verbeteren, vooral ook omdat het aantal huwelijkspanden steeds vermeer derde. Na eenigen tijd had de werkzame geest van den heer d. B. het zoover weten te brengen, dat hij zelfstandig als patroon op trad, al was het dan ook maar op een mi niatuur drukkerijtje. Al spoedig kwam de heer d. B. met de hoeren Berkhout en de Grauw tot het be sluit een krantje uit te geven onder den naam van ,,'t Vliegend Blaadje". Dat „Blaadje" von dadelijk vele lezers en ad verteerders, zoodat al vrij spoedig tot ver grooting moest worden overgegaan en dat bleef zoo voortgaan. Ten laatste was het bij het publiek zoo vast ingeburgerd, dat de andere hier verschijnende couranten bijna vergeten werden, ,,'t Vliegend Blaadje" werd een blad van beteekenis, het minia- tuurdrukkerijtje werd een drukkerij van zoodaiiigen omvang, dat zij onder hare zus- teren een eerste plaats inneemt. I)e oude heer C. de Boer bleef tot op vry hoogen leeftyd steeds met groote werkkracht bezield, totdat hij eindelijk een welver diende rust nam en de zaak overging op zijn zoon C. de Boer Jr., bij wien ik het voorrecht en genoegen heb thans 8 jaren werkzaam te zijn. De Heldersche Courant (vroeger ,,'t Vlie gend Blaadje") met haar duizenden lezers in Oost en West, in Noord en Zuid, viere eens haar 100-jarig jubileum. W. d. B. Het spreekt wel vanzelf, dat in dit buiten gewone nummer van de „Heldersche Courant" een overzicht van de wijze, waarop in den loop der jaren de courant werd vervaardigd, niet mocht ontbreken. Wij zullen trachten dit in het kort uiteen te zetten. Het is met de courant als met tallooze an dere dingen, die wij dagelijks in handen krij gen: Van de wijze, waarop het voorwerp ver vaardigd wordt, weten we doorgaans heel weinig af. Ten opzichte van een courant weet men, dat er zetters en drukkers aan te pas komen en een drukmachine noodig is. Maar verder gaat de kennis van dit bedrijf veelal niet. De geschiedenis der techniek van het drukken geeft geen beeld van deze geleide lijke ontwikkeling. De groote verbeteringen, die in den loop der eeuwen uitgevonden wer den, waren soms minder eene vervolmaking dan wel een geheel loslaten van de tot dusver gevolgde werkwijze en vervanging daarvan door een andere. Beschouwen we eerst het zetten, d. w. z. de vervaardiging van den vorm, die met inkt voorzien, op papier wordt afgedrukt. De allereerste drukvormen waren uit één stuk bestaande houtsneden. Oorspronkelijk n.1. werden, zooals bekend zal zijn, de boeken in handschrift vervaardigd. Behalve de schrij vers had men de z.g. verluchters, die de ver siering aanbrachten voor de beginletters e. d. Voor veelvuldig terugkeerende vormen ge bruikten deze in hout gesneden stempels, die van een bepaalde kleur werden voorzien en op de juiste plaats met de hand werden af gedrukt. In den tijd dat de vraag naar handschriften in sterke mate toenam en zoo groot werd, dat de kloosters aan de groote navraag niet meer konden voldoen, leidde de hierboven aange geven wijze van werken tot het snijden van lettervormen in hout, ter grootte van een ge- heele bladzijde van een boek. De hierop bij het wegsnijden van hout overgebleven hoog staande letters werden met leeren ballen, z.g. tampons, van inkt voorzien. Het vel papier werd er op gelegd en met een borstel een af slag gemaakt (blokboeken). In de eerste helft der 15e eeuw op school leerden we immers 1423, uitvinding van de boekdrukkunst door Laurens Janszoon Coster te Haarlem werden de drie dingen gevon den, die in de vervaardiging der boeken een geweldigen omkeer zouden brengen. In de eerste plaats kwam de vervanging van het houten blok door een samenstel van losse houten letters, waarmede woorden, daarmede regels en vervolgens heele pagina's gevormd werden en die na gebruik weder dienst kon den doen voor een anderen zetvorm. Kort daarop volgde de vervanging van de gesne den houten letter die uit den aard der zaak zeer kostbaar was door de metalen ge goten letter, die een vluggere en goedkoopere wijze van vervaardiging toeliet. De derde, zeer belangrijke verandering was de w ij z e van het maken van afdrukken van den vorm, n.1. door het papier door middel van een vlakke houten plaat tegen den vorm te drukken. Het gieten van de metalen letters ging ech ter hoewel het een groote verbetering gaf ten aanzien van het snijden alles behalve snel. Iedere letter werd in een gietblokje ge goten door dit met gesmolten metaal te vullen. Het blok werd dan los gemaakt en het letter- staafje (in doorsnede genomen pl. m. 2 cM. hoog en eenige m.M. breed en dik, er uit ge nomen. Aan de letter zat dan nog de gietvlag, die afgebroken moest worden, waarna de let ters op gelijke hoogte geschaafd en gepolijst moesten worden. Tot voor ruim 65 jaar bleef deze wyze van gieten bestaan; eerst omstreeks dien tijd werd de machine geconstrueerd, die automatisch de letter goot. Het afwerken van de letters met de hand bleef echter bestaan tot de com pleet gietmachine werd uitgevonden. Deze verrichtte ook alles wat er aan de gegoten letter nog moest geschieden automatisch. Daarna kwam de snelgietmachine, die alleen dient voor het gieten van kleinere lettersoor ten als b.v. voor boekwerken en de nieuws kolommen van de courant gebruikt worden maar daar dan ook 8 a 9000 stuks per uur kant en klaar van afleveren. Deze gegoten metalen letters nu heeft de zetter voor zich in een grooten bak, de z.g. letterkast, die in een groot aantal vakjes is verdeeld. Meestal is deze kast in tweeën ver deeld, de z.g. onder- en bovenkast. In de eerstgenoemde liggen de letters van het aiphabet, punten, komma's, etc. en de stukjes, die noodig zijn voor het verkrijgen van tus- ischenruimten tusschen de verschillende woorden. In het bovenste gedeelte liggen de hoofdletters, cijfers, de z.g. geteekende let ters als etc., verder haakjes, paragraaf- ieri andere teekens. De zetter nu plaatst deze letters in de juiste volgorde in een z.g. haak, een metalen recht hoek, die juist op de breedte van de pagina of kolom wordt gesteld en vormt zoodoende de woorden en regels. Deze regels worden door het vermeerderen of verminderen van de woordtusschenruimte alle op één breedte ge bracht. Nadat een aantal regels op die wijze gezet is, worden hiervan pagina's of kolommen ge vormd. Zijn deze eenmaal afgedrukt, dan moeten alle letterstaafjes weder stuk voor

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 15