HELDERSCHE COURANT
VAN ZATERDAG 13 JANUAR11923.
Tweede Blad.
EEN WOORD VAN HULDE.
j.k moet erkennen, dat 't Vliegend .blaadje
myn jeuguorgaan is geweest.
Een hartelijke Gelukwensch.
Heilwensch van den
Amsterdamschen briefschrijver.
JUBELJAAR
Uit de techniek van het
Courantenbedrijf.
Vanaf oen tijd, uat ook ik me ui üe kran
ten ücgon te vennepen, neert ue neiuersone
cxjurani, toen tel- lyu „t vnegenu maauje
geneeien, uie wei sieeus aan net nart gele
gen.
ais ue post ue Kram nau aangebracht, wa
ren er oij ons eueiyKo nanuen, ure naar
t vliegenu ruaauje tegeiijK grepen 0111 uaar-
uit ten vone aan nuii oegeerte naar nieuws
te kunnen voiuoen.
ban Kwam ue Krant wel eens min oi meer
genavenu uit uenstriju. noewei uat niet pien
voer ons geuuiu 111 ure uagen, pleit t toen
wei vuur ue oeiangstelimg van net Olau 111
uen iiuiseiijKen kring.
ben gruut oiau, uat was voor ons nu wet
geen veruouen Kost, uoen t was iets waar je,
vounoujng aiwraius, van aruieer.
bat groote oiau was kost voor vader en
we nauuen wei eens ue neuswijzigiieiu om
aan uen acnterKaiit, ais vauer zat te lezen,
ue auverteiitieKoioiiiiiieu te spellen, uoen ver-
Uci' weru net uescnouwa ais iets wat toen mo
ven onze pet ging.
iviaar t Vliegend blaadje", uaarin moch
ten we vrijeiijK grasuuiiien.
INu vertel ik iets uit ons eigen kringetje,
doen ievenuig staat 't 111e voor uen "eest, noe
tairjjKe ïiieiiscnen op ons uorpje ai stonueii
te wacnten op t Vnegenu biaauje, uat aan-
sionus niet ue post zou nieeKuiiien.
Vliegensvlug Kwam uau ue uepöthouder
zhn ounuei naien en 111 een oogweiiK nau mj
het gruoisie ueel uitgereiKt aan ue wacnten-
uen, uie nun twee cemjes, reeus 111 hun nanu
iéivJvCJ.' Vvaxiii ^Ciilctcnvi, Aiaai'liitJiUCll.
ban ging 't iiuks naar nuis en van a tot z
weru uaar ue krant gespeiü.
ben nuisgezin, zonuer 't vliegend blaadje
was op ons uorp met uenkbaar.
we beschouwen uat eenter alles zoo ge
makkelijk.
wc vergeten te veel wat «r aan vast zit
>'t.: Bityu op tiji weer klaar te zijn n.et net
nieuws.
Aiieen als ons krantje niet op tijd is, eerst
dan voeien we net genus.
bn uan spreekt t vanzelf, dat ge begint- te
mopperen ep ue reuactie en aunumsiracie,
uie toen voor een njuige verscnijunig moes
ten zorgen.
ben kiern beetje weet ik daarvan wel mee
te praten, oniuat ik me zoo goeu herinner de
enkele malen, uat ue Krant met op tya op ons
uorpje aankwam.
Hoeveel leiem'gestelden en hoeveel mop
peraars!
iveeus daarom, omdat ik in mijn jeugd al
zoo uiep neo gevoeld, welk een groote piaats
„V liegend blaadje'later Heiuerscne uou-
i'cuii, ju net ie»eii van ue neiuerscne uige-
zeteneu en in de omgevhig, vooral ook op
Texel, inneemt, is het nnj een genoegen by
het vyitig-jang bestaan oer Tieiuerscne bou-
rant een lettertje te mogen senry ven.
Vooral ook merom verneugt me dat, om-
uat Wijicii mijn vauer, Vvtz., zou iange
jaren medewerker is geweest aan de Heiüer-
scne bourant en my altijd heeit gesproken
ever ue aangename wyze, waarop ny SieeuS
met de fanmie de boer had gewerkt.
bn dat 't zoo maar met een praatje was be
wezen de talrijke brieven, die de iamilie de
boer, vader en zoon, aan mijn vader had
ge»riireven en waarvan ik inzage neo ge
nomen.
br was, door het waardeeren van elkan
ders arDeid, een vrienüscnappehjke band ge
legd tusscnen de familie de boer en myn va
der. bn nu, helaas, mijn vader niet zeil
uitmg meer kan geven aan zyn sympathie
voor de familie de boer en haar biau, is 't
mij inderdaad een voorrecht, en ik weet
zeker maar mijn vader s hart te spreken
in het jubileumnummer daarvan toch te kun
nen getuigen.
Haude ik de gave, die myn vader deel
achtig was, ik zou dat in dichtmaat tot
uitmg brengen.
Hoe tairyke malen heeft de Held. Courant
hem niet in de gelegenheid gesteld zyn ge
dichtjes te plaatsen en hoeveel prozastukjes
verschenen er niet van zijn hand in dat
blad!
En zooals gezegd: er was niet alleen de
goeue versianunouuing tusscnen reuacieur en
medewerker, doch er was een band van
vriendschap.
En die te hebben gelegd, reken ik nu als
de groote verdienste van de familie de boer.
Lue eigenschap is dan vermoedelijk ook
wel de oorzaak, dat een blad gedurende een
halve eeuw een gewichtige plaats in het lo
cale leven kan innemen niet alleen, doch is
oorzaag, dat het blad zich heeft kunnen ont
wikkelen tot een driemaal per week ver-
sehynenu orgaan.
Het inzicht te hebben hoe de verhouding
tot de medewerkers moet zijn en tevens en
vooral te begrijpen wat den lezers dient te
worden voorgezet, kan m. i. tot een dergelijk
resultaat leiden.
Even wil ik nog memoreeren welk respect
ik kreeg voor het doorzicht, hetwelk de fir
ma de boer had om te begrijpen, wat het pu
bliek venangue, en dit was wei de wijze van
pubiiceeren van het oorlogsnieuws.
Ik was sedert een paar weken hier woon
achtig, toen de oorlog uitbrak.
Eiken dag vast was mijn gang naar de Ko
ningstraat, om te zien wat het laatste nieuws
was.
Ik stond vol bewondering voor de prach
tige wyze, waarop een beeld werd gegeven
van de omvangrijkheid van den krijg en de
uitvoerigheid van de publicaties.
Wat al drommen menschen heb ik daar
zien staan om het nieuws gretig in zich op
te nemen.
Hoeveel joggies en vrouwen en mannen
heb ik daar toen, met het notitieboekje en
een potlood in de hand, zien staan om het
nieuws te noteeren en dat over te brengen
naar grootvader of grootmoeder of wie uan
ook, die zelf niet in staat waren van het
nieuws kennis te nemen!
Ja, wij vergeten gauw.
Doch alleen daarom al zou de firma De
Boer den dank van alle Helderschen ver
dienen.
Want al dat werk geschiedde pro deo. En
wie een oogenblikje wil nadenken, moet toch
beseffen, welk een omvangrijken arbeid al
leen dat vereischte.
En met de verkiezingen! Ieder weet hoe
't dan een concentratie der ingezetenen in
Koningstraat is.
Dat we met de publicaties op één lijn kun
nen worden gesteld met de groote steden,
hebben we te danken aan de Heldersche
Courant.
Daarom is het mij een voorrecht het
zij nogmaals gezegd een woord van hulde
en sympathie te schrijven aan de familie de
Boer voor de wyze waarop ze de Heldersche
Courant heeft weten groote te maken.
Zy toch vervult een plaats in het Helder
sche leven, die we niet kunnen ontberen.
Dat zy groeie en bloeie!
W. J. M.
De heer C. de Boer Jr. behoort in onze
organisatie, de Federatie der Werkgeversor-
ganisatiën in het Boekdrukkersbedryf, tot de
bekende figuren.
Als voorzitter van het district Kelder
heeft hij reeds jaren lang mede voor de be
langen van zyn collega's geyverd en daar
door heeft hij velen van hen aan zich ver
bonden.
En wanneer wy op een Algemeene verga
dering der Federatie van achter de bestuurs
tafel naar de aanwezigen in de zaal rondzien,
dan kunnen wij er zeker van zyn. dat wy
een korten groet met den heer DE BOER
wisselen. Byna altijd treffen wy hem daar als
afgevaardigde van het distriet Den Helder
om mede een beslissing te nemen over het
wel en wee der Nederlandsohe Boekdrukkers
patroons.
Die algemeene achting heeft de heer De
Boer zich verworven door zyn doorzettings
vermogen en zyn helder inzicht
Reeds als 10-jarige jongen kwam hij in de
zaak van zyn vader, die in October 1871 een kleine
drukkery oprichtte. Oorspronkelijk bestond
de zaak enkel uit een handpersje. Vrij spoe
dig werd overgegaan tot aanschaffing van
een snelpers voor het drukken van een nieuw
periodiek het „Vliegend Blaadje". De snelpers
was nog van een zeer eenvoudige samenstel
ling, want zy werd met de hand gedraaid.
Meer en meer ging het bedryf zich uitbrei
den. De heer L. de Boer werd mede als
Directeur in de zaak opgenomen. Geleidelijk
groeide de onderneming tot een der belang
rijkste drukkerijen van Noord-Ilolland boven
het T. Er werkt thans een personeel van on
geveer 60 typografen en in plaats van het
kleine handpersje staan er thans 4 degelper
sen, 1 kleine en 3 groote snelpersen, 1 twee-
toerenmachine, 1 Heureka-rotatiemachine, 3
zetmachines, 2 snijmachines enz. enz,
Nu de Heldersche Courant S0 jaar bestaat,
kan ik niet nalaten namens onzen Bond de
heer De Boer een hartelijken gelukwensch toe
te roepen.
Hij blijve nog lang sieraad van onze
drukkersorganisatie, die hy steeds is geweest.
Mr Dr. A. A van Rhijn,
Adviseur Federatie der Werkgevers-
organisatiëu in het Boekdrukkersbedryf.
Amsterdam.
Reeds zijn er eenige jaren voorbijgegaan
sinds ik den Helder verliet, om elders buiten
de Marine een werkkring te vinden.
Eén van mijn Heldersche relaties is daar
bij echter niet verzwakt, doch integendeel
versterkt, en wel die met de firma C. de
Boer Jr.
Een goede, oude bekende, die firma!
Dat zij echter thans reeds vijftig jaren be
stond, dat vernam ik pas kort geleden.
Voor mij dagteekent de grondige kennis
making pas van den tijd, dat ik als officier
instructeur aan het Kon. Inst. v. d. Marine
een dictaatje uitgaf, dat slechts een aanvul
ling was van een bestaand leerboek.
Ja, natuurlijk had ik den naam der firma
reeds tallooze malen op boeken, die wij als
adelborst op het Instituut gebruikten, ge
lezen.
Dat is evenwel voor een adelborst niet
precies een reden tot nadere kennismaking!
Integendeel!
Dat lag niet aan de wyze van uitgave,
maar aan den natuurlijken afkeer van de be
studeering van den inhoud, die 'n gevolg is
van den gewoonlijk haast niet te bedwingen
studie-ijver van jongelui.
Om terug te komen op het dictaatje, nog
altijd bewonder ik het geduld van den heer
de Boer, die mij met onverstoorbare kalmte
toestond, tallooze veranderingen in het ge
drukte aan te brengen. Er was zelfs geen
ironische „twinkle" in zijn oog te bemerken!
Later leerde ik als bestuurslid der Marine-
Vereeniging de prestaties van het „etablis
sement de Boer" bij het vlug, goed en uiterst
billijk drukken van de Verslagen der Ver-
eeniging apprecieeren.
Dat drukken daarvan was vaak een moei
lijke taak, doch steeds was het resultaat
prima.
Wie herinnert zich daarna niet de oor
logsjaren en de kwieke wijze, waarop het
laatste nieuws verspreid werd?
Wie van ons allen liep niet herhaaldelijk
op het kantoor aan, om te vragen, of er nog
telegrammen waren binnengekomen?
Wie denkt niet terug aan de groote kaart
vóór het kantoor? Hoe dikwijls telefoneerde
de heer de Boer niet 's avonds nog naar huis
de laatste nieuwtjes?
En in die dagen vol onrust en onzekerheid
bleef de heer de Boer steeds actief.
Ik zie nog de uitbreiding met nieuwe zet
machines, die hij, niettegenstaande alles,
aandurfde.
Niet alleen het Marineblad, ook het tijd
schrift „de Zee" werd in de laatste jaren by
de jubileerende drukkerij gezet.
Waarom? Wel, ik denk om dezelfde reden
waarom de Stoomvaart-Maatschappij „Neder
land" bij hem de boeken voor haar uitge
breide administratie bestelt en waarom b.v.
de Middelbaar Technische School dat even
eens sinds jaren doet.
Laatst sprak ik nog den directeur van
laatstgenoemde school en het was prettig
om te hooren, hoe bizonder deze ingenomen
was zoowel met de afwerking, als met de
snelheid van afleveren.
in de laatste jaren heb ik mij (altijd als
„lid" van een twee- of driemanschap) nog
wel eens op het glibberige pad van „boeken
schrijven" gewaagd en steeds was het de
firma de Boer, die ons werk uitgaf.
Zonder uitzondering verliep dat flink en
coulant.
Zakenmenschen zijn wij zee-officieren als
regel niet en het is dus in het algemeen ge
vaarlijk zich op dat gebied te wagen.
Des te prettiger is het, bij liet „in zee
gaan" van te voren te weten, dat men te ma
ken heeft met een volkomen betrouwbaar
man.
En dat is de heer de Boer zeker!
Dikwijls sprak ik hem aan met „meneer de
Boer Junior", drukkend op „Junior" en
lachend opkijkend naar zijn grijzen kop.
De kop is grijs, maar de geest van den
man is jong en flink.
Nog vele jaren van succes, meneer de
Boer „Junio r!"
P. HAVERKAMP.
Directeur a.d. Zeevaartschool
in het Zeemanshuis
te Amsterdam.
Bij het herdenken van het 50-jarig bestaan
van de „Heldersche Courant" willen wij
gaarne uiting geven aan het gevoel van er
kentelijkheid voor de medewerking en be
reidwilligheid om het vereenigingsleven in
onze gemeente te helpen en te steunen.
Nooit deden wy te vergeefs een beroep op
de courant, maar altijd was de redactie klaar
om ons in ons doel en streven: „het bevorde-
ren van vreemdelingenverkeer, het ver
fraaien van onze stad, het vermeerderen
van welvaart," met kracht en klem te helpen.
We wenschen de „Heldersche Courant"
geluk met dit jubilé en hopen dat de courant
steeds in groei moge toenemen.
W. BIERSTEKER.
Voorz. van de vereeniging
„Helders Belang" V. V. V.
In myn schooljaren had ik altyd de grootste
„lol" om met rnyue makkers de steeg van
Spruit in te gaan, om dan langs de oude
mestbelt, langs „Burgerlust" door de groene
weide, over siooten en greppels deRooinsche
brug te bereiken, dan uen dyk op en ki'abbeu
vissollen en tevens te zien ot er ook nog
schepen uit of in zeilden.
Do jongens van die dagen wisten precies
aan te wyzen wat een kolenbrik, een hout
sleper of een Oost-ludiëvaarder was en alle
natievlaggeu konden zy onderscheiden.
Wat een Spanjool of Portugees was wisten
zy op hun duimpje en wat een Mof was of
een Danziger of een Rostokker eveneens.
Het moclit echter niet lang meer duren dit
slootje springen en door bet groene gras
hollen, want de bouwkoorts had den Heider
aangegrepen, straten werden aangelegd en
waar vroeger het vee graasde verrezen
Spoor Koning-, Breewater-, Keizer- en andere
straten.
Zoo herinner ik my nog maar al te goed den
bouw van het kotliehuis en de danszaal vuil
llilderiug „De Koningskroon" genaamd, thans
de drukkery der Heldersche Courant. Ook
herinner ik mij nog best dat aan de „Krant van
Giltjes", de Heer de Boer Srzyn eerste
schrede begon als drukkerspairoon.
Zoo komen my ook nog voor den geest de
mannen de Grauw, wonende destyus op de
Laan en Berkliout de bediende uit Uen boek
handel van den Heer de Buisonjé, Hoofd
gracht hoek Houtsteeg, welke toen geza-
ïneuilyk begonnen „'t Vliegend Blaadje" uit te
geven, hetwelk ter drukkery C. de Boer Sr.
werd afgeleverd.
Naast het „Krantje van Bakker" en naast
„het Krantje van Giltjes" maakt 't Vliegend
Blaadje groote opgang, voorai door de daarin
voorkomende rubriek „Flik en Flok".
Toen ik „evenals zoovele Nieuwedieper
jongens" het zeemausvak had gekozen en men
in die dagen hoogstens ééns per jaar, wanneer
men met onze Uost-ludiëvaarders in de tropen
vertoefde kans had iets nieuws uit het
Nieuwediep te vernemen, was 't Vliegend
Blaadje voor ons een zeer welkome gast en
Flik en Flok vooral. Het blaadje ging onder
de équipage van hand tot hand en bet nieuws
werd tot de laatste letter „letterlijk" verslon
den en menig Europeaan heb ik toen in
onze Koloniën met 't Vliegend Blaadje een
welkome verpoozing gebraclit.
Maar wie had ooit kunnen deuken dat dit
zelfde „Krantje" na een baive eeuw, alhoewel
verdoopt in Heldersche Courant, nog zou be
staan en dat in den Helder, waar zoo iels een
unicum is.
Het feit is er. Door volharding en lust en
niet zonder veel opofferingen van de zyde
van de mannen die het initiatief namen en
uitgever en drukker en diens opvolgers, ge
steund met volle medewerking van ai het
persoueel aan het blad verbonden kan op een
gezegende arbeid terug gezien worden.
Het is daarom van deze plaats dat ik mij
geroepen gevoel, aan allen die hebben mede
gewerkt, om de thans genoemde He.dersche
Courant tot haar tegenwoordigeu bloei te
brengen en dit jubileum mogen bijwonen,
een eere-saluut te breugen.de hoop er bijvoe
gende, dat men nog gezamenlijk een lange
reeks van jaren op dezen weg moge voort
gaan, tot genoegen van de duizenden abonné's
en lezers der Heldersche Courant.
W. R. Z.
„F resen t!"
Hoe, met een passend wooi'd, vanuit de
hoofdstad den jubilaris, 50 jaar met eer en
deugd! te huldigen?
Hoe het „Vliegend Blaadje" drie en
veertig jaren lang als journalistieke meeuw
boven Hollands Noorderkwartier in steeds
breeuer kringen zwevenu hoe de Hel
dersche Courant, als meer statige reiger
vaste standplaats kiezend iets toe te roe
pen vanuit Amsterdam, dat niet in wanklank
is met den kreet van vrije vogels, gewend
aan wijde waters, zilte lucht en ver ver-
scniet?
Amsterdam is een gezellige stad; koffie
huis en bioscoop, Concertgebouw en Soci-
teit, Leesmuseum en Bouega, houden qr,s
meer of minder ernstig bezig en ook Prin
senhof biedt ampel gelegenheid tot hot sma
ken van „ernst en luim"!
En terwijl wij, journalisten, van de ééne
plaats oes vermaaks naar ue andere piaats van
den ernst en omgekeerd tijgen, en daarna,
onder het gezoem der persen, het wentelen
en keeren van het Amsterdamsche leven
trachten vast te leggen op de wentelende rol
len krantenpapier blijft de hoofdstad als
een thee-warmer over ons heen staan.
Toch scheren ook hiér de meeuwen over
het water maar zij zijn voor den Amster
dammer slechts versiersel der grachten
toch raadt men ook hier uit winuviaag en
geur, de nabijheid der zee maar voor den
Amsterdammer is de zee slechts handelsweg
of, op z'n hoogst, Zandvoortsch strandleven!
Begint Gy misschien nü reeds flauw te
vermoeden wat heil den Amsterdamschen
journalist gemoet zoo hij aan de Heldersche
Courant mag medewerken? Zoo hij op gere
gelde tijden, eetnig voedsel mag strooien voor
dien vrijen, journalistieken vogel in het
Noorden?
Dit is dan liet heil: dat hij treedt buiten
den theewarmer, waaronder hy andex*s leeft",
dat hy een oogenblik, vanuit „het vrije
kijkt terug naar de stad en zoodoende veel
kan overschouwen me.t luchtigen spot of la
chende aanvaarding, wat anders gevaar
biedt voor knechtschap of infectie.
Hij, die voor de Heldersche Courant werkt,
hem doorwaai't op het moment van schrij
ven altijd een gevoel van vrijheid,
een vleugje a v ont u uren toen ook
nuchtere eerl ij lc hei d.
Ziet: heb ik hier niet meteen, met vluch-
tigen toets, het Noord-Hollandsche karakter
geschetst?
En oók niet meteen het karakter van den
jubileerenden vijftigjarige en van zyn welge
schapen, vijftig-„wekigen" kleinzoon ,,'t Jut»
tertje", die echter, als jongere, natuurlyk
nog naarnaast de vroolyke speelschheid, aan
de jeugd eigen, vertoont?
Gevoelvoorvryheid, een vleug-
jeavontuur entoch ook nuchtere
eerlijkheid zijn het niet tevens de
kenmerken van het rechtschapen „blad"
zijn liet niet de eereteekenen voor hen die als
wakkere mannen, de „goede krant uitgeven
en leiden?
Laat ons dan, ter gelegenheid van dit
feest, deze teekenen hechten op den borst
van den Redacteur-Uitgever en zijn staf!
En verder ons bereid houden, om telken
maal dat het appèl voor de medewerkers ge
blazen wordt, schielijk aan te treden en, met
't oog op die eereteekenen gericht, ons wél-
gemeend: „present!" te spreken!
Dec. '22.
door
LEVI GRUNWALD.
Jouweil hi sjonas hagamisjiem sjono!
Een Jubeljaar zal het vijftigste jaar voor
u zijn! (Loviticus XXV II.)
Een oude wereld
Een oud volk in lang vervlogen eeuwen
Eufraat en Tigris, twee rivieren stroomen
door hun land jaar in jaar uit besproeien
de en drenkenue de dorstige weiden en wijn
gaarden. Men leefde er vredigToen in
net grijze verleden de bewoners het land bin
nen trokkendeelden zij eerlijkpre
cies.... ieder kreeg een gelijk stuk van den
bodemom dien te bewei'ken met stalen
noeste vlijtde een was niet rijker dan de
andere.en naijver was er niet.
Doch ziettoen een tiental jaren ver-
loopen waren, had de een meer veldvruchten
van zijn land getrokken dan de ander.... de
een vermeerderde daardoor zijne inkomsten,
de ander.... verarmde.... de een werd
groot-landgoed bezitter.... de ander....
moest zich als knecht verhurenThe
struggle for lifede strijd om het bestaan,
doch naijver kwam er niet.... de kinderen
van den groot-landgoed bezitter verhieven
zich niet boven dien van den daglooner
zij speelden geen mooi weer van hun vaders
rijkdom.... want zij wisten, dat die rijkdom
siechts betrekkelijk wasEen vreemde wet
heerschte in dat land.. 49 jaren lang mocht
het land bearbeid worden.. 49 jaar lang kon
de rijke vergeten, dat hij eens de gelijke was
van zijn daglooner49 jaar lang kon de
knecht in dat vreemde land knecht blijven,
maar in het vijftigste jaar., dan klonk in de
maand Tisri op den Verzoeningsdag., luid
en jubelend de bazuin door het landen
dandan werd de rijke landgoedbezitter
weer wat hij eens.. 49 jaar geleden was., en
de daglooner en zijne kinderen met hem,
keerden weer tot het eigendom zijner ouders
terugDe oude tijd met jubeljaar
Een nieuwe wereld in onze dagenVa
der was eens een burgermannetjedat hard
moest wei-ken voor zich en zijn gezin
Vader wordt rijklandgoedbezitter
hij krijgt een adellijke titel, hetgeen in die
dwaze nieuwe wereld voornaam staat., een
eer is., waarom, weet geen sterveling te ver
tellen, het is een eerblauw bloed heb je
dan., daarmede basta!
Zoontje van adellijken vader speelt den
grand seigneur.... werkt niet.... gevoelt
zich voornaam, jonkheer, heeft blauw bloed....
ligt heele dagen te luierenziet daglooners
en knechten als wezens uit lagere sfeer
waarmede hij zich niet encanailleert.
Na 49 jaar is het zoontje van den landgoed
bezitter een voornaam adellijk diplomaat, die
zich geneert voor een ploeteraar.... die hee-
lemaal vergeten is, dat zijn vader eens
een werkmannetje wasDe nieuwe tijd
zonder jubeljaar
De oude tijd en de nieuwe49 jaar ge
leden was er in Den Helder een ploeteraar.,
hij richtte een krantje opwerkte hard en
vlijtig., en stierf., zijn opvolgers volgden
zijn voorbeeld., luierden niet., doch werkten
veel en lang
De krant werd grooter en grooter tot-ie
zeer groot wasEr werd gewerkt hard en
veel en lang
De ouden., gunden zich geen rust en de
jongeren., volgden hun voorbeeld., en toen
er 49 jaar verloopen waren, leek hun krant
en hun drukkerij in niets meer op hetgeen de
eerste ploeteraar gewrocht hadMen kon
zich den ouden tijd niet meer indenken
men vergat er aan., dacht bijna niet meer
aan de oer-bezitting.aan wat eens was
Bisjnas hajouweil hasous tosjoewoe isj el
agoesosou.doch in het jubeljaar, in het vijf
tigste jaar zult gij ieder tot uw (oorspronke
lijk) eigendom terugkeeren. (Leviticus 13)......
Nu, na vijftig jaar, nu het uw Jubeljaar is,
ik weet het, Heldersche Courant-uitgevers.,
vliegen als Vliegende Blaadjes uwe gedachten
weer terug naar hetgeen eens., de oer-krant
was. En ik, die vaak aan uwe courant mede
werkte, ik zeg u.. het is heden voor u waar
lijk een jubeljaar., want allen zonder uitzon
dering deden hier hunnen plicht., hebben
zich niet voor den oer-uitgever te schamen
Aan complimentjes maken doet gij niet,
geachte uitgever der Heldersche Courant....
dit weet ik maar al te bestmaar toch, ik
weet, dat er onuitgesproken waardeering
voor productief werk in uw hart leeft. Ook
ik, schrijver van dit artikel, heb maling aan
alle etiquette, aan alle vormen, ook ik maak
geen complimentjes, doch ook in mijn bin
nenste leeft groote waardeering voor u, uwe
courant en alllen, die er aan werkzaam zyn:
van den krantenjongen tot de uitgevers toe.
OOK EEN FEESTKLANK.
Als oudste in jaren ter Handelsdrukkerij
van den heer C. de Boer Jr., is het mij een
genoegen bij gelegenheid van het 50-jarig
bestaan van 't Vliegend Blaadje (voor eenige
jaren terug herdoopt in Heldersche Cou
rant) eenige herinneringen neer te schrijven.
Als jongen van 11 jaar deed ik mijn in
trede in de boekdrukkerij van den heer
Simon Giltjes, alwaar als meesterknecht
fungeerde de heer C. de Boer Jr., vader van
den tegenwoordigen heer C. de Boer Jr.
Verder waren daar werkzaam P. de Groot,
H. Valkenburg, G. Otto, J. Hoekstra, Klaas
Holstein en schrijver dezes.
Onze meesterknecht was bij alle gezellen
len niet alleen, maar ook bij zijn patroon
zeer geacht om zijn vriendschappelijken om
gang en zijn grooten werklust.
De lessen, die ik van wijlen den heer C.
de Boer mocht ontvangen, hadden mij spoe
dig zoo letterwijs gemaakt, dat ik mocht
medezetten aan de krant; menigmaal hoorde
ik dan den heer de Boer tegen mij zeggen:
dat heb je goed gedaan, wat voor mij een
aansporing was om steeds met te meer ijver
de lessen van dien heer ter harte te nemen.
Maar waar het noodig was, wist hij ook met
gestrengheid op te treden, wat voor mij
echter ten goede is gebleken
De loonen waren destijds (1864 en ook
nog jaren later) bedroevend laag, zoodat de
heer de Boer er over peinsde hoe zijn po
sitie te verbeteren, vooral ook omdat het
aantal huwelijkspanden steeds vermeer
derde.
Na eenigen tijd had de werkzame geest
van den heer d. B. het zoover weten te
brengen, dat hij zelfstandig als patroon op
trad, al was het dan ook maar op een mi
niatuur drukkerijtje.
Al spoedig kwam de heer d. B. met de
hoeren Berkhout en de Grauw tot het be
sluit een krantje uit te geven onder den
naam van ,,'t Vliegend Blaadje". Dat
„Blaadje" von dadelijk vele lezers en ad
verteerders, zoodat al vrij spoedig tot ver
grooting moest worden overgegaan en dat
bleef zoo voortgaan. Ten laatste was het
bij het publiek zoo vast ingeburgerd, dat
de andere hier verschijnende couranten
bijna vergeten werden, ,,'t Vliegend Blaadje"
werd een blad van beteekenis, het minia-
tuurdrukkerijtje werd een drukkerij van
zoodaiiigen omvang, dat zij onder hare zus-
teren een eerste plaats inneemt.
I)e oude heer C. de Boer bleef tot op vry
hoogen leeftyd steeds met groote werkkracht
bezield, totdat hij eindelijk een welver
diende rust nam en de zaak overging op
zijn zoon C. de Boer Jr., bij wien ik het
voorrecht en genoegen heb thans 8 jaren
werkzaam te zijn.
De Heldersche Courant (vroeger ,,'t Vlie
gend Blaadje") met haar duizenden lezers
in Oost en West, in Noord en Zuid, viere
eens haar 100-jarig jubileum.
W. d. B.
Het spreekt wel vanzelf, dat in dit buiten
gewone nummer van de „Heldersche Courant"
een overzicht van de wijze, waarop in den
loop der jaren de courant werd vervaardigd,
niet mocht ontbreken. Wij zullen trachten dit
in het kort uiteen te zetten.
Het is met de courant als met tallooze an
dere dingen, die wij dagelijks in handen krij
gen: Van de wijze, waarop het voorwerp ver
vaardigd wordt, weten we doorgaans heel
weinig af. Ten opzichte van een courant weet
men, dat er zetters en drukkers aan te pas
komen en een drukmachine noodig is. Maar
verder gaat de kennis van dit bedrijf veelal
niet.
De geschiedenis der techniek van het
drukken geeft geen beeld van deze geleide
lijke ontwikkeling. De groote verbeteringen,
die in den loop der eeuwen uitgevonden wer
den, waren soms minder eene vervolmaking
dan wel een geheel loslaten van de tot dusver
gevolgde werkwijze en vervanging daarvan
door een andere.
Beschouwen we eerst het zetten, d. w. z. de
vervaardiging van den vorm, die met inkt
voorzien, op papier wordt afgedrukt.
De allereerste drukvormen waren uit één
stuk bestaande houtsneden. Oorspronkelijk
n.1. werden, zooals bekend zal zijn, de boeken
in handschrift vervaardigd. Behalve de schrij
vers had men de z.g. verluchters, die de ver
siering aanbrachten voor de beginletters e. d.
Voor veelvuldig terugkeerende vormen ge
bruikten deze in hout gesneden stempels, die
van een bepaalde kleur werden voorzien en
op de juiste plaats met de hand werden af
gedrukt.
In den tijd dat de vraag naar handschriften
in sterke mate toenam en zoo groot werd, dat
de kloosters aan de groote navraag niet meer
konden voldoen, leidde de hierboven aange
geven wijze van werken tot het snijden van
lettervormen in hout, ter grootte van een ge-
heele bladzijde van een boek. De hierop bij
het wegsnijden van hout overgebleven hoog
staande letters werden met leeren ballen, z.g.
tampons, van inkt voorzien. Het vel papier
werd er op gelegd en met een borstel een af
slag gemaakt (blokboeken).
In de eerste helft der 15e eeuw op school
leerden we immers 1423, uitvinding van de
boekdrukkunst door Laurens Janszoon Coster
te Haarlem werden de drie dingen gevon
den, die in de vervaardiging der boeken een
geweldigen omkeer zouden brengen. In de
eerste plaats kwam de vervanging van het
houten blok door een samenstel van losse
houten letters, waarmede woorden, daarmede
regels en vervolgens heele pagina's gevormd
werden en die na gebruik weder dienst kon
den doen voor een anderen zetvorm. Kort
daarop volgde de vervanging van de gesne
den houten letter die uit den aard der zaak
zeer kostbaar was door de metalen ge
goten letter, die een vluggere en goedkoopere
wijze van vervaardiging toeliet. De derde, zeer
belangrijke verandering was de w ij z e van
het maken van afdrukken van den vorm, n.1.
door het papier door middel van een vlakke
houten plaat tegen den vorm te drukken.
Het gieten van de metalen letters ging ech
ter hoewel het een groote verbetering gaf
ten aanzien van het snijden alles behalve
snel. Iedere letter werd in een gietblokje ge
goten door dit met gesmolten metaal te vullen.
Het blok werd dan los gemaakt en het letter-
staafje (in doorsnede genomen pl. m. 2 cM.
hoog en eenige m.M. breed en dik, er uit ge
nomen. Aan de letter zat dan nog de gietvlag,
die afgebroken moest worden, waarna de let
ters op gelijke hoogte geschaafd en gepolijst
moesten worden.
Tot voor ruim 65 jaar bleef deze wyze van
gieten bestaan; eerst omstreeks dien tijd werd
de machine geconstrueerd, die automatisch
de letter goot. Het afwerken van de letters
met de hand bleef echter bestaan tot de com
pleet gietmachine werd uitgevonden. Deze
verrichtte ook alles wat er aan de gegoten
letter nog moest geschieden automatisch.
Daarna kwam de snelgietmachine, die alleen
dient voor het gieten van kleinere lettersoor
ten als b.v. voor boekwerken en de nieuws
kolommen van de courant gebruikt worden
maar daar dan ook 8 a 9000 stuks per uur
kant en klaar van afleveren.
Deze gegoten metalen letters nu heeft de
zetter voor zich in een grooten bak, de z.g.
letterkast, die in een groot aantal vakjes is
verdeeld. Meestal is deze kast in tweeën ver
deeld, de z.g. onder- en bovenkast. In de
eerstgenoemde liggen de letters van het
aiphabet, punten, komma's, etc. en de stukjes,
die noodig zijn voor het verkrijgen van tus-
ischenruimten tusschen de verschillende
woorden. In het bovenste gedeelte liggen de
hoofdletters, cijfers, de z.g. geteekende let
ters als etc., verder haakjes, paragraaf-
ieri andere teekens.
De zetter nu plaatst deze letters in de juiste
volgorde in een z.g. haak, een metalen recht
hoek, die juist op de breedte van de pagina of
kolom wordt gesteld en vormt zoodoende de
woorden en regels. Deze regels worden door
het vermeerderen of verminderen van de
woordtusschenruimte alle op één breedte ge
bracht.
Nadat een aantal regels op die wijze gezet
is, worden hiervan pagina's of kolommen ge
vormd. Zijn deze eenmaal afgedrukt, dan
moeten alle letterstaafjes weder stuk voor