't Jutte rie
UIT DE OUDE DOOS
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 3 Febr. 1923.
JX'i, M
NO. 56. (AUTEURIREOHTEN VOORBEHOUDEN)
a
JMi ®°n P«ar flinke kaarten, stapte
op rijn flets on vertrok.
Ja, veertig dagen lang, met yseiyk getier,
„wyn heb lk niet", sprak ze, zult u
met water moeten vergenoegen".
blo«de scheermes nog Jn de hand naar hem
te kijken!
GABNALENVISSCHERS.
Het gebeurt niet vaak, dat ge de viaBöhers-
vloot in baar eigenlijke werkzaamheid bei
vissöhen bezig ziet.
Haar viaecberijgebied de Noordzee
moet ze te ver intrekken om van nabij een
ietsje van b»ar bedrijl te kunnen waarnemen.
Anders staat het met de garaalenvisscherij
Dat bedrijf wordt hier bij voorkeur uitge
oefend in bet Marsdiep en op Texelstroom,
zoodat we vanaf onzen zeedijk eiken dag daar
de viaBdbersvloot kunnen bezig zien.
Vooral in bet winterseizoen, als het zeer
ongestadige weer nauwelijks toelaat, dat een
der Noordzeevisschers zelfs een tipje van zijn
neus buiten bet Westgat steekt, komt ook de
Heldersche visschersvloot deelnemen aan d^
ga malenviascberij
Daarmee is dan nog een centje te winnen
en liever dan bet weken lang tergend ge
meerd liggen in de haven, wachtend op een
enkelen kalmen dag om uK te varen, nemen
ze dan den garnalenkor aan (boord en komen
de Texelsohe garnalenvloot versterken.
Zoo gebeurt 't, dat ge vanaf den dijk een
veertig-, vijftigtal schuiten bezig kunt zien
inet de garnaienvissoherij.
Of ze komen in de richting Helder, mee
gevoerd door de eb, 5f wei ze gaan Texel
stroom op, meegesleurd door den vloed.
Dat ls een aardig gezicht als de schuiten
aan den kor liggen, de fok neer en het zeiltje
gegeid, opdat er een tegenwicht zal zijn tegen
liet geweldig sli
Doch o:
kunnen de schuiten nog
geweldig te keer gaan. Slingeren van Je
welste, zoodat het soms lijkt, alsof bet boord
onder water zal «daan; maar neen, juist als de
Zwaarste slingerbeweging ontstaat, oefent het
gegeide zeiltje zijn grootsten tegendruk uit.
Langzaam sleurt de stroom de schuitjes met
zich, want de over den grond krabbenden kor
biedt heel wat tegenstand. H^HB
En als een streek gedaan is en de kor op
gehaald, dan ziet ge weldra het schoorsteentje
aan boord roeken, want de garnalen moeten
ook daar worden gekookt.
Eertijds had men daarvoor kokerijen aan
den wal, dóch toen de visschers meenden,
dat ze zelf die zaak wel in handen kom"
nemen, richtten ze hun sohuiten daarvoor
Ze namen een voederketel aan boord en
van' gaten voorziene platen, waarop de ge
kookte garnalen konden worden uitgestrooid
om zoodoende snel te koelen.
Toen op die wijze de garoalenkokertJen
moesten worden opgedoekt, waren de vis
schers wel genoodzaakt de garnalen gekookt
aan de markt te brengen. Mi ^B WÊM I
De grootste afnemers voor garnalen toch
zijn BelgiS, Frankrijk en Engeland en om
de schaaldlertjes levend daar te krijgen, be
hoort tot de onmogelijkheden.
Van stabiele prijzen is natuurlijk geen
Rprake. In booge mate zijn die afhankelijk
van vraag en aanbod. Vraag 1» er haast ah
tijd, doch als „aanbod" overweldlgond groot
is, keldoron de prijzen schrikbarend.
Allo-, hangt er maar van af hoo 't wéér is,
het Marsdiep nog lang hét bedrijf uitoefenen.
Dan kunnen in zoo'n geval de vissrihors
hier goede zaken maken en ls het bedrijf
wol loonond.
We zouden dus kunnen zeggen: hoe meer
stormweer om don Zuid, hoe heter voor oman
visschers.
Een mooie wonsrih Is 't nu wel njot dtlreot,
doch daar het hemd altijd nader is geweest
dun de rok, kun Je Je toon wel In don geduoh-
tensfeer dor vlsxchors verplaatsen.
In élk geval doet 't weldadig aan als Je
'h (morgens goori enkele vlxOhachuIt aan de
knal ziet llggon. Dan weet Je althans, dat er
FKUILL.BTON.
Een vroesolljk avontuur.
Louis Motel, obn ingenieur, die zijn studiön
,?°n hiar oohter den rug had, moest vier
opkdbion. Zijn regiment moest nuur
Frankrijk en nadat zijn
in wffij6?1, flfgoloopon was, besloot hij
ln de Pyreneeön en door Noord-
Hpunije te gaan tnakon.
hooriyk: het was het einde
van September, en na oen bezoek aan 1'au
en lü.yonne bogon hJJ pyron,M,fln te l*y
stijgen.
Op een namiddag verraste h«m de regen
midden ln het go!>ergto. Door rijn khnvllng
maar gedoeltdUJk tegen dón regen besobut
kwam hy mot zijn rijwiel in de hand Slecht»
langzaam vóonilt. Tot overmaat van ramp
ontmoetto hy op den weg nog oon man, die
»r zeer ongunstig uitzag en een knuppel in
de hand had.
De weg was volkomen verlaten en wapens
had 'hy niet by zich; ofschoon hy niet Iwing
van aard was, voelde hy zich toch niet vol
komen op zijn gemak.
Hij dacht er al aan, hoe den onbekende te
>nt vruchten, toen deze hem op eens den weg
rrsperde met de traditloneele woorden: „Je
'd of Je leven!"
De Ingenieur wierp hem zy-n geld toe, on-
kans is, dat ze met een daggeld thuis komen.
Dat er leven is in de brouwerij en dat er in
het doodende niets-doen wijziging is ge
komen.
Dan liever slingeren op Texelstroom; dan
liever een paar kleumihanden gekregen by
het uitzoeken der garnalen; dan liever den
zuidwester op den kop, de stevels aan en het
schootsvel voor, want nietB-doen en opge
knapt de kantjes afloopen, dat is de dood in
den pot.
Jan Splinter moet door den winter, en voor
de garnalenvisscbers is daartoe oen kansje
in het Marsdiep en op Texelstroom.
Bobtnson.
Wéii wétib W4*h
Het Panopticum.
Een van de dingen, welke in onze dagen
onder den invloed van de bioscoop in de eer
ste plaats verdwijnen en tot een roemloo-
zen dood gedoemd zijn, behoort de vermak e-
ïykheid panopticum".
In vroeger dagen was het Panopticum „de
plaats' waar alles te zien is", de voorzetting
van een Oud-Hollandsch of wel Oud-Amstor-
damsch vermaak, dat ongeveer twee en een
halve eeuw ons volk vermaakt heeft: d e
doolhoven. Met dit verschil dat men de
beelden niet van was, maar van hout voor
stelde, waarbij de ledematen niet zelden
door „horlogerie" in beweging werden ge
bracht De oudste stichting van dien aard,
was te Amsterdam die van zekeren Vincen
de Peylder, oorspronkelijk „wijnroeier", die
in het eerste kwart van de 17de eeuw, in
de nieuwe stad (gelijk toen de plek Prinsen
gracht bij de Looiersgracht nog was) zijn
vermakelijk „Doolhof^ liet aanleggen: een
verzameling groene laantjes, waarvan er een
aantal doodliepen en waarbij het zoeken naar
den uitgang heel wat stof tot vroolijkheic
gat Daarnevens liet hij door een beroemd
fonteimnaker van dien tijd, Jonas Bargois,
„fonteynmaecker van wijlen den Prince van
Conti" waterwerken aanleggen, rots- en
beeldpartyen, doortrokken van leidingen, die
evenveel „waterspuyten" vormden welke een
vroolijk geruisch en een sierlijk gericht op
leverden. En daarbij kwam mettertijd een
gansche verzameling van houten beelden,
bijbelsche of mythologische of actueel-his-
torische figuren te zien gevende waarvan
sommigen door bekende kunstenaars gesne
den waren. Het was geen doorloopende voor
stelling, maar de vertooningen hadden op
gezette uren plaats. De eigenaar was een
man, die het reclamevak verstond. Op het
platte dak waren eenige muzikanten verza
meld, die met schalmeien, fluiten en trom
petten het begin van elke voorstelling aan
kondigden en het volk van alle kanten te
hoop deed loopen, een middel dat echter wel
dra door de voorzichtige stadsraden verbo
den werd, waar de grap door zooveel andere
inrichtingen werd nagebootst en er woeste
voLksophxjpon door ontstonden, die do rust
en de veiligheid der stad in gevaar benachten.
Vertoonde mettertijd het Panopticum de
beelden van allerlei onlangs amudoiyk
Ïoveildo, vorateiyke personen uit gOhoe
luroptf, hot Oude Doolhof (zooals het weldra
om de vele concurrentie kwam te hecten)
Saf na verloop van tyd Koning Hendrik van
'avarre, Gusteaf Adölf, Koningin Obrisfclim,
„Oromwell de Tiran" en Al va door den
liëfh met dB
gidii
i uitwijding door den
mwr I IM 11,1 J I (1(4.1 ,,l AJ IVIUll 1
te bewonderen. En ook voor eigen grootheid
was gezorgd! Willem do Zwijger,
Homfrik on vele anderen stonden. in hun uit-
■m pBH|
bestrijden, Niet vergeten waren poraone» en
groepen uit de onzen bybolvasten vaderen
rusting gereed het „veraten ripagmen" te
ioo wekende gewijde geschiedenis. „Het lief
van üenlnok Zolorruw" het prediken door
Joh Mines den Dooper, Dnvld en de reu* Go-
geveer vyftlg guldon was er ln zijn porte-
mon/nale, on gebruik makende van t oogen-
1)1 Ik *l«t de ander haar opraapte iprorig hy
zijn flets en ging er wio snel mogelijk
door.
Jöorsl. toen hy vond, dat de ander op een
snelheid.
op
van
bolioonlUkou «fstfiiwl was, matigde hy zUn
Het regende nog steeds en bovendien /werd
de wind hoe langer hm* heviger. Zyn kleeron
waren doorweekt en hy de snelle vlucht bad
hy onmogelijk do kaart lk tinnen raadplegon.
zoodat hij leeiyk veniwaaM was. Hy Wond
zich dus ln oen alileronaangenaanusten toe
stond.
Hot begon donker te worden on hy moest
er aan donken, oen onderkomen te roekén
voor don nacht. Tevergeefs keek hy naar alle
kanten om zich heen: nergens ontdekte hy
een mensqheiykewoning of een lloht. Ein
delijk na moer dun een half uur zoeken en
dwttlen bemerkte hU een zwak sehynsoL dat
uit een hut diep ln hot bosóh gelegen schoon
te komen.
Iiy ging er hoon, klopte aan. Een vrouw
van zeer ongunstig en nonsdh uiterlijk dood
hem open, en by het zien van don vreemde
ling wa» zy zeer verbaasd.
„Ik bon verdwaald en kom een onderko
men vragen voor don nacht", sprak die Inge
nieur.
Wantrouwend keek de vrouw hora aan.
„Het ls bier geen horlxMg", sprak ze nijdig.
„Dan zal lk u dubbel ixrtalon was het ant
woord.
Dit argument, bleek te werken; zy liet hem
binnenkomen. Hot zag er daar alles behalve
gezellig uit! Metzl daoht er een oogenbllk
over om zyn tocht maar Idever voort te zet
ten, maar het regende zoo hevig, dat hy toch
maar besloot te bleven.
Hy droogde zyn kleeron by het vuur en
vroeg wet te eten,
Dit ls Goliath van Öfed, zes el eb een hftüd
hak® eö mm*r m dnlzend'S?'
jgya spiets gri^t een boe»
ent te nrns'boukèa.
Die stortte Golirth «Me op rijn kranig
vertrouwt,
Klop hij! wie strijden wil, vennooile, komt
maar hier!
Heli bezoek van de koningin van Schobn,
de gesohledlenlfl van Haman en Mordechai
het waren allemaal groepen, die op de be-
langstolling van het talrijke publiek en voor
al van die van de onderwijzende vaders en
moeders konden rekenen. Vonden we een
rest van dit genre nog niet terug in de groep
van „Mozes iu het biezen kistje" in ons Pa
nopticum? beruchte personen van de negen
tiende eeüw (de MUlioenen Juffrouw) in het
panopticum vonden hun evenbeeld ln die van
de zeventiende eeuw (Bestje van Meurs) in
het Oude Doolhof. Een voLkseigenaardige
groep als die van de „Maliebaan" in onze
moderne inrichting werd zeker in bewege
lijkheid en ruchtbaarheid overtroffen door
een processie van geestelijken in het Oude
Doolhof, „daerby men de papen kan hooren
gingen." Toonoelen als uit Hooffs „Granida'
en in later tijd van Van Speyk's heldendaad
deden zeker niet minder dan naar buiten-
landsch model het Panopticum om de
aandacht op onze letteren en historie te ves
tigen. En al kon het Panopticum bewust
of onbewust de herinnering aan zfln oor
sprong niet geheel van zich zetten, zoo her
bergde het, maar nu niet in de buitenlucht,
een doolhof dat onder den van „Oos-
fcersche dwaaltuin'' niet anders deed dan het
amusement ven het oude beginsel voortzet
ten. Zijn van de beelden in het Panopticum
geen populaire makers by het algemeen be
kend, voor het gevaarte, dat den reus Go
liath moest voorstellen had een kunstenaar
ais Al bert Vlnckenbrink (die den kunstig
gesneden maar overladen preekstoel van de
ieuwe Kerk te Amsterdam gemaakt heeft)
zich niet geschaamd de houtbeitel op te ne
men.
(mm MISDAAD RN MTHDADTGWK».
èo& Leo Fehx.
De Dwftytoswipte is de
rcwiH hebbes ffisde&etieeUI. wan
in ss\ wiroti JITTTIT pt fröpï
bezwaren togen de fffohdrioU
ootylosoopio laf terechtzitting
Een aardige overlevering uit .1795 wordt
verteld van den toenmaligen eigenaar van
het Onde Doolhot Bij de overheersching
van de Fransdien zag de Maire van Amster
dam zich verplicht te gelasten dat alle uit-
hangteekens of beeltenissen van koningen,
vorsten of andere mechthebbenden dienden
ingehaald of weggenomen te worden. Dit
bedreigde ook de in 't openbaar tentoonge
stelde potentaten van 't doolhot Het bracht
den eigenaar op het idee dien grootheden
de namen te geven van min of meer bekende
Fransche generaals. En toen de politie eens
een kijkje kwam nemen, hadden de mannen
van de wet niets aan te merken. Natuurlijk
dat na het einde van het Fransche bewind de
hooge heeren hun oude naman weer behoor
lijk terug kregen. In 1862 had de doodsklok
voor het oude Doolhof geslagen. Zijn pop
pen en groepen waren versleten, verroest,
vergaan en zelfs het bord dat telkens ver
nieuwd, aan de straat het kijklustige publiek
zoolang, had verlokt met het opschrift:
„Blijft voor de Poort niet staan. Treed bin
nen lieve jeugd,
Het Doolhof, thans vernieuwd, biedt u de
schoonste vreugd.
Fouteyn en orgelspeL Vertoanlngen naar
het leven.
Dit alles zal aan u veel stof tot blflhoid
geven!"
had ernstig knauwen van den tand des tyds
te pakkan. De stad kocht alles met grond en
al, voor fl. 15.680. Het „oud roest" dat zoo
veel geslachten vroolijk had bezig gehouden,
werd nasT alle kanton verstrooid. Alleen Go
liath en zhn kleine doodsvyand ontkwamen
do vernietiging; zij bowaken thans een hl-
gang van fietRijksmuseum. Verder herln-
nert nlets moer aan de plek van al die vroe
gere volksprot en het poortje van Prinsen
gracht 888 wordt dlDOT een onversohllllg on
niets-varval die dingon wetend publiek ge
passeerd Dr. B.
ZoonlS Wft fwds hebb&fl
Heiiuil door
lingen der daotyJosopio tor terechtzitting
Ingebracht verólioht daarvan oen weton-
scliappelijk Urwijs te leveren on wij wezen
reedn op de merkwaardigheid, dat men
veelal de belangrijk daarvan over H hoofd
heeft gezien en steeds voetstoots de waar
heid en juistheid van de grondslagen heeft
aangenomen.
Zelfs geleerden van naam deden dit; zy
namen b.v. de mededeeling 50 jaar gele
den door KoUmann in oen Duitsch werk ge
daan als zouden de papiJLLair-lijnen in de
6e maand der zwangerschap ontstaan, een
voudig van elkaar over, zonder de juistheid
daarvan persoonlijk vast te stellen. Ook de
genoemde Kollmann heeft er blijkbaar maar
naar geraden, want voor de bewijslevering
ontbraken hem de daarvoor onmisbare mo
derne microscopie en micro-fotografie.
Heindi had dus het vraagstuk geheel zelf
standig op te lossen en hy is daarin schitte
rend geslaagd. Het resultaat was, dat de
periode van ontstaan ligt tusschen den lOOen
en 120en dag der zwangerschap, dus in de
4e maand. Daarbij is de vonningswijze zoo
danig, dat geen latere veranderingen meer
mogelijk zijn.
De grondstellingen der dactyloscopy zijn:
ló. De door de papillairlijnen van de men-
schelijke vingerhuid gevormde figuur is
gedurende het geheele leven onveranderlijk;
2e. Deze, door de papillairlijnen gevormde
figuur is by ieder mensch verschillend.
Nu stond tegenover het ontbreken van
webenschappeiyke bewijzen wel de practi-
sche ervaring ln vele landen, waarby de
stellingen steeds bevestigd werden, doch
meó zal toegeven, dat dit vooral voor zware
veroordeelingen niet voldoende is, zooals
Heindi ook ondervond in het geval-Müller,
dat wij de vorige maal mededeelden.
Komen wij thans tot het bewijs der even-
genoemde stellingen, om te beginnen de
eerste. Wy meenen daartoe niet beter te
kunnen doen, dan weer te geven, wat Heindi
daarover persoonlijk in zijn met talrijke
lichtbeelden toegelichte Amsterdamsche le
zing gezegd heeft.
Jmdlen wij willen ultforschen, of de fi
guur, welke door de zachte, fyne huidplooi
en, waarmede onze vingertoppen zijn be
dekt, wordt gevormd, veranderen kan, moe
ten wy eerst vaststellen, hoe die figuur
ontstaat. Aangezien de vingertoppen van he
pas geboren kind reeds eene, tot in alle
détails volledige papünairliJn-fignnr vertoo-
nen, moeten wij nog verder teruggaan en
zien, hoe het daarmede voor de geboorte
gesteld! is. Ik heb daarom langs micro-
fotografischen weg talrijke series opnamen
van vingers van embryo's vervaardigd en
wel van embryo's in verschillende maanden
der zwangerschap. Het zyn de eerste foto
grafische opnamen van dezen aard, welke
hy mijn weten ooit zijn vervaardigd. Het zt
mij derhalve veroorloofd eenlgszins uit
voerig te vertellen, wat deze opnamen te
zien gaven.
Alle opnamen van embryo's in de 9e, 8e,
7e en 6e maand dor zwangerschap vertoon
den duidelijk papillalriyn-figuren, welke
precies zoo waren ontwikkeld, als die der
pasgeboren kinderen en der volwassen men-
schen. By de 5 en 4 maanden oude embryo's
Touriat: vyf kilometer tot liet dorp.
Hoe hebboii zo 't ln hun hoofd gekregen, het
station z66 ver van do planta te Iwniwcn?
Kruier: Ik woot 't niet, meneer. Ml*-
«abten, dochten ze, dat het station Mor aan
de spooriyn van meer nut zou zijn, dan wan
neer ze liet la bet dorp gobouwd hadden,
Flora (haar nieuwste portret vortoouond):
Afschuwelijk, hè?
Dora: Ja, waar het ïykt goed.
„Er 1* hier niet veel bijzonder*", sprak de
oude: lik heb niet andere dan kip on eenige
eieren".
Met grooter snelheid dan men van haar
verwacht zou hebben, bakte ®e een «unielet
voor den gast on legde er een «tuk zwart
brood zoo hard als een ptonlk naast.
De Ingenieur zotte zich aan tafel en at
haastig do ommelet, want de honger kwelde
hom. a
„Tik kan onimegejyk vorder ln dit weer
zei hl) toon. „Ku/nt u niet voor «en bed zor
gen? 1
„Ja, op zolder heb lk wel iets", vertelaarde
de oude, „maar bet 1» niet veel byzondors
„Nu, Ik zal het <la«r in leder geval )x>tnr
hobljon dan bulten, terneer omdat do wegen
hier niet <irg veilig blijken", antwoottlxle Met
zl. „Men heeft my onderweg aangerarwl en
daar lk 'geen wapen» hy my riad, heb lk myn
beur» moeten afstaan."
De oude vrouw optisteMe raerkwnr,
„Laat lk u mo ir gauw uw kamer wyzen",
»pnik ze, „dan kant u uilrtatton."
En mei, d*> rookon<b> 1 nip gewapend klom
zy de trap op, die naar don zolder voerde,
De Ingenieur vojgd? haar, In een enge-
meubétd vertrvk, waar de wind aan alle kan
ton <loor do 'kleren en solieuron floot, bemerk
te by een armoedige leger»tc«l<'. In een an
deren boek lag een stajxil h'tit met een byi
er naaat.
De oiale vrouw ging w-iér naar beneden on
nam de larnp de eenige die zij had
mede.
De Ingénieur wierp rich geleed le bed,
ztoli troostende niet de gedachte, dat een
slechte nacht ln Ieder geval gauw genoeg
voorbij ls.
Buiten gierde de storm en kletterde de re
gen tegen de ruiten. Nauweiyk» een half uur
waren natuurlijk de vingertjes zoo klein, da'
de fotografische reproductie van alle détails
der huidoppervlakte, met technische moei
de
fisohe reproductie van alle
Ikwfc, (tas wstonscliwp sledhte op „beo.
frijseggeto betustte/^ Leo),
W y weten dus Oians het f
Hjkheden was verbonden. Desniettegen
staande gelukte het mM na eenige vergeef
«oho pogingen duideiyko
dé gelukt
Ix»glngon duideiybe reproducties" te
vervaardigen en deze leverden het bewijs,
dat niet slechts de 5 maanden oude embryo,
dool) zelfs do 4 maanden oude reeds oon vol-
bvBg. ontwikkelde pa/pUIe!.'figuur vertooai
Indien men by een 4 maanden oude ewiibryy.
do hiildiynen smi tellen, ww; me» kunoéri
oonstatoeron, dat lilorby proete» zoovéél
HJnon voorhanden zijn als hy oo» volwas-
son individu, Dok do ultoFlüko vorm der
ïynen is ln dit stadium van dan foetus reed»
próoloH zoo als na do gOlworto,
l)y 8 maanden oude ombryt/» vertoonde
danrojitegen de vingerhuid een volkjomen
gladde oppervlakte.
Deze bevinding 1» In tegmispraafc met het-
Seen de dootylosoopiselio literatuur daarover
op Jmdon vermeldde, Afbeeldingen van
embryo-vinger» vinden wij, zooal» ik zeJdo,
In de IMorfttuur In. het goheel niet. we! mh-
ter do korte opmerking, dat de papHliif r-lijn-
flguur In do 6o maand ontstaat, (wy zeiden
«toon rftn do
ttttag, h©B d
stellen, hob ik tflet éeö fiÜOfobxrtö (dit \a een
twaftaJö, wëaawiede «oor dunne döuf
hl (te wiuktds gm mtc vlmm&wttrrn wor.
óm gobridkl Do dikte der piokkon ls ooh-
ter «en tteel vim m\ mUllmeter Leo.) door-
■uedon van embrytwlnger» gemaakt en von
deze doorsneden mlcr< ►-fotografische opna
men vervaardigd- Een onderzoek dezer door
sneden leert, dal onder elke papillatr-l«n
(huidplooi) één door kliertjes gevormde
plooi aanwezig is. Deze klierplooien loopen
volkomen ooöfann met de papillairlijnen.
Elke paplUairlfin aan de buiterayde der huid
komt dus overeen met een kllerpiood aan den
binnenkant der huid. De door de klierplooien
gevormde figuur is alzoo geheel idenösoh
met die, elke door de papillairlijnen wordt
gevormd (natuurlijk is. wat bij do eene fi
guur rechts ls, hy de andere figuur links).
Daarhy is de door de klierplooden gevormde
figuur veel plaatisoher dan de papfflairliJn-
figuur en by de meestal gertümen tijd in
spiritus bewaard zijnde esmlnyo's mlntW
beschadigd dan de figuur op de buitenzyde
der huid. Wy hebben daarom by onze ver
dere onderzo^ingen rekening gehouden met
de door door de klierplooien gevormde fl-
de door de klierplooien gevormde figuren in
plaats van met de papillairijjnfiguren en
daarby bleek het navolgende:
By 4 maanden oude embryo's is de döOT
de- klierplooien gevormde figuur volledig
van af <ten vingertop tot aan het gewricht
ontwikkeld. By 8 maanden oude embryo's
zijn nog geen klierplooien voorhanden. Tus
schen den 90sten en 120sten dag der zwan
gerschap voltrekt zich hunne vorming en
wel op eene hoogstme/rkwaardlge manier,
welke eene tegenstelling vormt met alle vroe
gere waarnemingen over de phylogenetische
ontwikkeling: de klierplooien (en daarmede
ook de papillairlijnen) groeien niet gelijk
tijdig uit de huid naar buiten, terwyi rij met
den dag hooger en plastischer worden. De
vorming dezer concentrische (om een mid
delpunt zich vormende) lussen, spiralen en
kringiynen heeft evenmin plaats, zooals men
verklaarbaar zou vinden, centripetaal of cen
trifugaal
De klierplooien (en papillairiynen) ont
staan het eerst geheel boven aan het uiter
ste gedeelte van den vingertop. Éérst als de
bovenste rand van den vingertop dicht met
lijnen is bezet en de aldaar door de plooien
gevormde figuur zoo volledig is, dat voor
geen nieuwe lijn daartuaschen plaats is,
«oh rijdt de uitbreiding van de figuur voor
waarts en gaat als het ware pas voor pas
verder tot aan het gewricht van den vinger.
De, in den loop van de ontwikkeling der fi
guur nieu w-gevormde lijnen (klierplooien en
papillairiynen) komen dus nimmer te voor
schijn tusschen reeds bestaande ïynen, doch
sluiten zich by de onderste (laatst ontstane)
aan, totdat het geheele vingerlid met klier
plooien is bezet en dus de geheele, door de
papillairiynen gevormde figuur gereed ia
Zijn op die wijze de laatste lijnen naby de
gewricbtsplool te voorscWjn gekomen, dan
heeft daarmede de ontwikkeling van de Itj-
nenfiguur haar natuurlijk einde bereikt
Eene latere bijgevoegde complicatie of ver
eenvoudiging of dergelijke verandering van
de figuur, ls Mj het specifieke van deze ont
wikkeling niet meer mogelijk.
Hierdoor is het physlologisoh
levend, dat de papiliilrlijnfiguur, zoodra
eenmaal geroerf is, later niet moer kan ver
anderen. De latere groei van het lichaam,
zoowél ln het moederlichaam els na do ge
boorte, Ja zelfs een ziekelijke groei, zooals
b.v, de «cromegalie der baaiden, kan de pa-
p 111 air lijnfiguur alleen maar vergrooten, nim
mer echter het aantal ïynen en hare rang
schikking veranderen. Indien de oppervlakte
van de huid op ©enigerlei wttze vernield
wordt, moet de figuur altijd weder in geheel
dezelfde details aangroeien, want de plaat
sing der klieren diép in het blnnciidte go-
doelto vati don vinger, in hot zoogansMid
eorvum, blijft toch altijd
mn volgende bijdrage zullen wy wijden
aan bet IwJJs dor tweede stelling en prao-
tfjk-gevftUeu.
had hy te bed gOlegen, of bU boorde de deur
der hut opengaan en Iemand binnen treden,
Reeds by de eerste woorden, die de binnen^
tredende sprak, weende Metzl de stem te
herkennen van den sohavult. die hom bed
aangerand, FTH stond zadlitjes op, ging plot
op den vloer liggen om door een eehour te
du benedenverdieping te (kunnen kijken
en herkende Inderdaad zyn aanvaller, floberp
luisterend boorde by den wan zeggen:
,/ieef my wet fe eten, Jk bob honger, Ik
heb Oleohts één reiziger te polkken gehad/, by
dit wéér waagt zldh niemand buiten."
Iiy baalde de fwyrtemonnnlo van den Inge
nieur uit den zak en schudde den Iniwud op
du tafel uit. De oude vrouw hielp hem te
tellen.
„Vüftlg guldon maar", «prak hy en boven-
düsn is de kerel my op zijn rijwiel nog oni-
wnapt."
„Boe zag by er uit?" vroeg de vrouw.
De dief tKSKihroof don ijleur,
„Zoo", antwoordde de oude, ,plon Js hy
bier".
„Orwnogeiykl"
De vrouw vertelde wat «r gebeurd was, „Tk
...»h hem een avondmaal klaar gemaakt,
telde zit, ,,«n mi ligt Lij boven te «lapóti",
heb hem een avond maal klaar gemaakt, ver-
1de zli, „en nu ligt hij boven te slepen",
„O, dan hebben wy «»®rt te pakken!" her
nam de roever. „We zuilen wachten tot hü
goed vast slaapt en dan slaan wij hom met
mUn knuppel dood. Als 1'k hem goed geraakt
hen, moet je hem voor zekerheid met mijn
(vheermes den hals afonljdo». Hy beeft zijn
portefeuille Impaald vol bankbiljetten!"
„En al» je hem niet goed rankt?"
„O, daar Is geen gevaar voorl"
„En als hy «oh/reeuwt?"
„Welnu, wat zou dat? Niemand 'hoort h*m
hier Immers behalve wy? Voor het dag wortH
begraven wy het lijk en niemand zal anrtei»
donfknn dan dat hij Jn «on bergkloof veron
gelukt ls."
bowys go-
De vrienden van don lieer Hterk. wousolam
hem voor zlju 80on verjaardag mm cadeau
naar sy» kous© te geven, Hy staat er bo-
slist op, «on grafstowu te ontvangeri. wii
onge
wone keuze verklaren, 0, heel eenyoudlo.
_en, waarin)
Hier ligt m eeriyk ad-
vooftftt, Natuuriyk mort hij deze
gebeiteld staat:
zegt by. lk heb aan niets behoefte,
daarom klos lk den steenen wat het op
schrift betreft: wel, bü 't lezen daarvan,
zegt Immers iedereen „üst ls sterk".
De Ingenieur, die alles geboord bad, voel
de hrt koude zweet op gijn voorhoofd,
Maar al was hy bijti'i zeker vertoren, Uab
wlllde by nog een middel zookon om zyn be
lagers te (wwkomen. Hy dacte aan d«n byi,
die by op den stapel bout bad rien liggen,
Zunder het minst/, geruisch te maken J/ara
hy het geduchte wapen on legde zldh achter
de deur ln hinderlaag. HU was vast betfoten
hratwtewynflescb san, zeker om zldh op te
wekken,
Eindelijk /doeg liet middernacht
„Ziezoo", «prak de roover, „Wer ls hrt
echoermes al, kom JIJ achter my aan,"
De Ingenieur hoefde hen mot «ünl/pendoti
tred near boven komen. Hy nam de groote
byi In zyn twee 'bevende luanden hut vol
gende oogenbllk opende de moordenaar
zaohitjew de deur, Metzl Hot hem binnentreden
ni lu'a/ilil Iió/m daarna plotseling een vnieHó
lyken slag op het hoofd toe,
Al» een blok vlet de booswicht op den
grond, De oude vrouw volgde, stiet met baar
voet tegen een lichaam, dat zy meende bet
lijk van don vranmderi -slz'givr te züu - on
,-'fió<4 baar u.'dfpllflbitliie den hals af.
fntusschan was de iTigenleur 'langs haar
1 I" Hij spnug «In trap rif,
zyn rfjwlrt en wiw wrtdra ln de dulrtsm's
van den nacht verdwenen,
In het eerste dorp hef iswte klopt* hy de
nuterltelten op en geleidde ze naar dp hut der
booswichten,
Daar vond men, zoorts de Ingenieur voor-
sjmld hsd, het 1""
hsd, het lUk van den roover op zolder
on de oude vrouw, die haar vetylaslng
t had, zat half wezenloos met het bc-