't Jutte rie UIT DE OUDE DOOS Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 3 Febr. 1923. JX'i, M NO. 56. (AUTEURIREOHTEN VOORBEHOUDEN) a JMi ®°n P«ar flinke kaarten, stapte op rijn flets on vertrok. Ja, veertig dagen lang, met yseiyk getier, „wyn heb lk niet", sprak ze, zult u met water moeten vergenoegen". blo«de scheermes nog Jn de hand naar hem te kijken! GABNALENVISSCHERS. Het gebeurt niet vaak, dat ge de viaBöhers- vloot in baar eigenlijke werkzaamheid bei vissöhen bezig ziet. Haar viaecberijgebied de Noordzee moet ze te ver intrekken om van nabij een ietsje van b»ar bedrijl te kunnen waarnemen. Anders staat het met de garaalenvisscherij Dat bedrijf wordt hier bij voorkeur uitge oefend in bet Marsdiep en op Texelstroom, zoodat we vanaf onzen zeedijk eiken dag daar de viaBdbersvloot kunnen bezig zien. Vooral in bet winterseizoen, als het zeer ongestadige weer nauwelijks toelaat, dat een der Noordzeevisschers zelfs een tipje van zijn neus buiten bet Westgat steekt, komt ook de Heldersche visschersvloot deelnemen aan d^ ga malenviascberij Daarmee is dan nog een centje te winnen en liever dan bet weken lang tergend ge meerd liggen in de haven, wachtend op een enkelen kalmen dag om uK te varen, nemen ze dan den garnalenkor aan (boord en komen de Texelsohe garnalenvloot versterken. Zoo gebeurt 't, dat ge vanaf den dijk een veertig-, vijftigtal schuiten bezig kunt zien inet de garnaienvissoherij. Of ze komen in de richting Helder, mee gevoerd door de eb, 5f wei ze gaan Texel stroom op, meegesleurd door den vloed. Dat ls een aardig gezicht als de schuiten aan den kor liggen, de fok neer en het zeiltje gegeid, opdat er een tegenwicht zal zijn tegen liet geweldig sli Doch o: kunnen de schuiten nog geweldig te keer gaan. Slingeren van Je welste, zoodat het soms lijkt, alsof bet boord onder water zal «daan; maar neen, juist als de Zwaarste slingerbeweging ontstaat, oefent het gegeide zeiltje zijn grootsten tegendruk uit. Langzaam sleurt de stroom de schuitjes met zich, want de over den grond krabbenden kor biedt heel wat tegenstand. H^HB En als een streek gedaan is en de kor op gehaald, dan ziet ge weldra het schoorsteentje aan boord roeken, want de garnalen moeten ook daar worden gekookt. Eertijds had men daarvoor kokerijen aan den wal, dóch toen de visschers meenden, dat ze zelf die zaak wel in handen kom" nemen, richtten ze hun sohuiten daarvoor Ze namen een voederketel aan boord en van' gaten voorziene platen, waarop de ge kookte garnalen konden worden uitgestrooid om zoodoende snel te koelen. Toen op die wijze de garoalenkokertJen moesten worden opgedoekt, waren de vis schers wel genoodzaakt de garnalen gekookt aan de markt te brengen. Mi ^B WÊM I De grootste afnemers voor garnalen toch zijn BelgiS, Frankrijk en Engeland en om de schaaldlertjes levend daar te krijgen, be hoort tot de onmogelijkheden. Van stabiele prijzen is natuurlijk geen Rprake. In booge mate zijn die afhankelijk van vraag en aanbod. Vraag 1» er haast ah tijd, doch als „aanbod" overweldlgond groot is, keldoron de prijzen schrikbarend. Allo-, hangt er maar van af hoo 't wéér is, het Marsdiep nog lang hét bedrijf uitoefenen. Dan kunnen in zoo'n geval de vissrihors hier goede zaken maken en ls het bedrijf wol loonond. We zouden dus kunnen zeggen: hoe meer stormweer om don Zuid, hoe heter voor oman visschers. Een mooie wonsrih Is 't nu wel njot dtlreot, doch daar het hemd altijd nader is geweest dun de rok, kun Je Je toon wel In don geduoh- tensfeer dor vlsxchors verplaatsen. In élk geval doet 't weldadig aan als Je 'h (morgens goori enkele vlxOhachuIt aan de knal ziet llggon. Dan weet Je althans, dat er FKUILL.BTON. Een vroesolljk avontuur. Louis Motel, obn ingenieur, die zijn studiön ,?°n hiar oohter den rug had, moest vier opkdbion. Zijn regiment moest nuur Frankrijk en nadat zijn in wffij6?1, flfgoloopon was, besloot hij ln de Pyreneeön en door Noord- Hpunije te gaan tnakon. hooriyk: het was het einde van September, en na oen bezoek aan 1'au en lü.yonne bogon hJJ pyron,M,fln te l*y stijgen. Op een namiddag verraste h«m de regen midden ln het go!>ergto. Door rijn khnvllng maar gedoeltdUJk tegen dón regen besobut kwam hy mot zijn rijwiel in de hand Slecht» langzaam vóonilt. Tot overmaat van ramp ontmoetto hy op den weg nog oon man, die »r zeer ongunstig uitzag en een knuppel in de hand had. De weg was volkomen verlaten en wapens had 'hy niet by zich; ofschoon hy niet Iwing van aard was, voelde hy zich toch niet vol komen op zijn gemak. Hij dacht er al aan, hoe den onbekende te >nt vruchten, toen deze hem op eens den weg rrsperde met de traditloneele woorden: „Je 'd of Je leven!" De Ingenieur wierp hem zy-n geld toe, on- kans is, dat ze met een daggeld thuis komen. Dat er leven is in de brouwerij en dat er in het doodende niets-doen wijziging is ge komen. Dan liever slingeren op Texelstroom; dan liever een paar kleumihanden gekregen by het uitzoeken der garnalen; dan liever den zuidwester op den kop, de stevels aan en het schootsvel voor, want nietB-doen en opge knapt de kantjes afloopen, dat is de dood in den pot. Jan Splinter moet door den winter, en voor de garnalenvisscbers is daartoe oen kansje in het Marsdiep en op Texelstroom. Bobtnson. Wéii wétib W4*h Het Panopticum. Een van de dingen, welke in onze dagen onder den invloed van de bioscoop in de eer ste plaats verdwijnen en tot een roemloo- zen dood gedoemd zijn, behoort de vermak e- ïykheid panopticum". In vroeger dagen was het Panopticum „de plaats' waar alles te zien is", de voorzetting van een Oud-Hollandsch of wel Oud-Amstor- damsch vermaak, dat ongeveer twee en een halve eeuw ons volk vermaakt heeft: d e doolhoven. Met dit verschil dat men de beelden niet van was, maar van hout voor stelde, waarbij de ledematen niet zelden door „horlogerie" in beweging werden ge bracht De oudste stichting van dien aard, was te Amsterdam die van zekeren Vincen de Peylder, oorspronkelijk „wijnroeier", die in het eerste kwart van de 17de eeuw, in de nieuwe stad (gelijk toen de plek Prinsen gracht bij de Looiersgracht nog was) zijn vermakelijk „Doolhof^ liet aanleggen: een verzameling groene laantjes, waarvan er een aantal doodliepen en waarbij het zoeken naar den uitgang heel wat stof tot vroolijkheic gat Daarnevens liet hij door een beroemd fonteimnaker van dien tijd, Jonas Bargois, „fonteynmaecker van wijlen den Prince van Conti" waterwerken aanleggen, rots- en beeldpartyen, doortrokken van leidingen, die evenveel „waterspuyten" vormden welke een vroolijk geruisch en een sierlijk gericht op leverden. En daarbij kwam mettertijd een gansche verzameling van houten beelden, bijbelsche of mythologische of actueel-his- torische figuren te zien gevende waarvan sommigen door bekende kunstenaars gesne den waren. Het was geen doorloopende voor stelling, maar de vertooningen hadden op gezette uren plaats. De eigenaar was een man, die het reclamevak verstond. Op het platte dak waren eenige muzikanten verza meld, die met schalmeien, fluiten en trom petten het begin van elke voorstelling aan kondigden en het volk van alle kanten te hoop deed loopen, een middel dat echter wel dra door de voorzichtige stadsraden verbo den werd, waar de grap door zooveel andere inrichtingen werd nagebootst en er woeste voLksophxjpon door ontstonden, die do rust en de veiligheid der stad in gevaar benachten. Vertoonde mettertijd het Panopticum de beelden van allerlei onlangs amudoiyk Ïoveildo, vorateiyke personen uit gOhoe luroptf, hot Oude Doolhof (zooals het weldra om de vele concurrentie kwam te hecten) Saf na verloop van tyd Koning Hendrik van 'avarre, Gusteaf Adölf, Koningin Obrisfclim, „Oromwell de Tiran" en Al va door den liëfh met dB gidii i uitwijding door den mwr I IM 11,1 J I (1(4.1 ,,l AJ IVIUll 1 te bewonderen. En ook voor eigen grootheid was gezorgd! Willem do Zwijger, Homfrik on vele anderen stonden. in hun uit- ■m pBH| bestrijden, Niet vergeten waren poraone» en groepen uit de onzen bybolvasten vaderen rusting gereed het „veraten ripagmen" te ioo wekende gewijde geschiedenis. „Het lief van üenlnok Zolorruw" het prediken door Joh Mines den Dooper, Dnvld en de reu* Go- geveer vyftlg guldon was er ln zijn porte- mon/nale, on gebruik makende van t oogen- 1)1 Ik *l«t de ander haar opraapte iprorig hy zijn flets en ging er wio snel mogelijk door. Jöorsl. toen hy vond, dat de ander op een snelheid. op van bolioonlUkou «fstfiiwl was, matigde hy zUn Het regende nog steeds en bovendien /werd de wind hoe langer hm* heviger. Zyn kleeron waren doorweekt en hy de snelle vlucht bad hy onmogelijk do kaart lk tinnen raadplegon. zoodat hij leeiyk veniwaaM was. Hy Wond zich dus ln oen alileronaangenaanusten toe stond. Hot begon donker te worden on hy moest er aan donken, oen onderkomen te roekén voor don nacht. Tevergeefs keek hy naar alle kanten om zich heen: nergens ontdekte hy een mensqheiykewoning of een lloht. Ein delijk na moer dun een half uur zoeken en dwttlen bemerkte hU een zwak sehynsoL dat uit een hut diep ln hot bosóh gelegen schoon te komen. Iiy ging er hoon, klopte aan. Een vrouw van zeer ongunstig en nonsdh uiterlijk dood hem open, en by het zien van don vreemde ling wa» zy zeer verbaasd. „Ik bon verdwaald en kom een onderko men vragen voor don nacht", sprak die Inge nieur. Wantrouwend keek de vrouw hora aan. „Het ls bier geen horlxMg", sprak ze nijdig. „Dan zal lk u dubbel ixrtalon was het ant woord. Dit argument, bleek te werken; zy liet hem binnenkomen. Hot zag er daar alles behalve gezellig uit! Metzl daoht er een oogenbllk over om zyn tocht maar Idever voort te zet ten, maar het regende zoo hevig, dat hy toch maar besloot te bleven. Hy droogde zyn kleeron by het vuur en vroeg wet te eten, Dit ls Goliath van Öfed, zes el eb een hftüd hak® eö mm*r m dnlzend'S?' jgya spiets gri^t een boe» ent te nrns'boukèa. Die stortte Golirth «Me op rijn kranig vertrouwt, Klop hij! wie strijden wil, vennooile, komt maar hier! Heli bezoek van de koningin van Schobn, de gesohledlenlfl van Haman en Mordechai het waren allemaal groepen, die op de be- langstolling van het talrijke publiek en voor al van die van de onderwijzende vaders en moeders konden rekenen. Vonden we een rest van dit genre nog niet terug in de groep van „Mozes iu het biezen kistje" in ons Pa nopticum? beruchte personen van de negen tiende eeüw (de MUlioenen Juffrouw) in het panopticum vonden hun evenbeeld ln die van de zeventiende eeuw (Bestje van Meurs) in het Oude Doolhof. Een voLkseigenaardige groep als die van de „Maliebaan" in onze moderne inrichting werd zeker in bewege lijkheid en ruchtbaarheid overtroffen door een processie van geestelijken in het Oude Doolhof, „daerby men de papen kan hooren gingen." Toonoelen als uit Hooffs „Granida' en in later tijd van Van Speyk's heldendaad deden zeker niet minder dan naar buiten- landsch model het Panopticum om de aandacht op onze letteren en historie te ves tigen. En al kon het Panopticum bewust of onbewust de herinnering aan zfln oor sprong niet geheel van zich zetten, zoo her bergde het, maar nu niet in de buitenlucht, een doolhof dat onder den van „Oos- fcersche dwaaltuin'' niet anders deed dan het amusement ven het oude beginsel voortzet ten. Zijn van de beelden in het Panopticum geen populaire makers by het algemeen be kend, voor het gevaarte, dat den reus Go liath moest voorstellen had een kunstenaar ais Al bert Vlnckenbrink (die den kunstig gesneden maar overladen preekstoel van de ieuwe Kerk te Amsterdam gemaakt heeft) zich niet geschaamd de houtbeitel op te ne men. (mm MISDAAD RN MTHDADTGWK». èo& Leo Fehx. De Dwftytoswipte is de rcwiH hebbes ffisde&etieeUI. wan in ss\ wiroti JITTTIT pt fröpï bezwaren togen de fffohdrioU ootylosoopio laf terechtzitting Een aardige overlevering uit .1795 wordt verteld van den toenmaligen eigenaar van het Onde Doolhot Bij de overheersching van de Fransdien zag de Maire van Amster dam zich verplicht te gelasten dat alle uit- hangteekens of beeltenissen van koningen, vorsten of andere mechthebbenden dienden ingehaald of weggenomen te worden. Dit bedreigde ook de in 't openbaar tentoonge stelde potentaten van 't doolhot Het bracht den eigenaar op het idee dien grootheden de namen te geven van min of meer bekende Fransche generaals. En toen de politie eens een kijkje kwam nemen, hadden de mannen van de wet niets aan te merken. Natuurlijk dat na het einde van het Fransche bewind de hooge heeren hun oude naman weer behoor lijk terug kregen. In 1862 had de doodsklok voor het oude Doolhof geslagen. Zijn pop pen en groepen waren versleten, verroest, vergaan en zelfs het bord dat telkens ver nieuwd, aan de straat het kijklustige publiek zoolang, had verlokt met het opschrift: „Blijft voor de Poort niet staan. Treed bin nen lieve jeugd, Het Doolhof, thans vernieuwd, biedt u de schoonste vreugd. Fouteyn en orgelspeL Vertoanlngen naar het leven. Dit alles zal aan u veel stof tot blflhoid geven!" had ernstig knauwen van den tand des tyds te pakkan. De stad kocht alles met grond en al, voor fl. 15.680. Het „oud roest" dat zoo veel geslachten vroolijk had bezig gehouden, werd nasT alle kanton verstrooid. Alleen Go liath en zhn kleine doodsvyand ontkwamen do vernietiging; zij bowaken thans een hl- gang van fietRijksmuseum. Verder herln- nert nlets moer aan de plek van al die vroe gere volksprot en het poortje van Prinsen gracht 888 wordt dlDOT een onversohllllg on niets-varval die dingon wetend publiek ge passeerd Dr. B. ZoonlS Wft fwds hebb&fl Heiiuil door lingen der daotyJosopio tor terechtzitting Ingebracht verólioht daarvan oen weton- scliappelijk Urwijs te leveren on wij wezen reedn op de merkwaardigheid, dat men veelal de belangrijk daarvan over H hoofd heeft gezien en steeds voetstoots de waar heid en juistheid van de grondslagen heeft aangenomen. Zelfs geleerden van naam deden dit; zy namen b.v. de mededeeling 50 jaar gele den door KoUmann in oen Duitsch werk ge daan als zouden de papiJLLair-lijnen in de 6e maand der zwangerschap ontstaan, een voudig van elkaar over, zonder de juistheid daarvan persoonlijk vast te stellen. Ook de genoemde Kollmann heeft er blijkbaar maar naar geraden, want voor de bewijslevering ontbraken hem de daarvoor onmisbare mo derne microscopie en micro-fotografie. Heindi had dus het vraagstuk geheel zelf standig op te lossen en hy is daarin schitte rend geslaagd. Het resultaat was, dat de periode van ontstaan ligt tusschen den lOOen en 120en dag der zwangerschap, dus in de 4e maand. Daarbij is de vonningswijze zoo danig, dat geen latere veranderingen meer mogelijk zijn. De grondstellingen der dactyloscopy zijn: ló. De door de papillairlijnen van de men- schelijke vingerhuid gevormde figuur is gedurende het geheele leven onveranderlijk; 2e. Deze, door de papillairlijnen gevormde figuur is by ieder mensch verschillend. Nu stond tegenover het ontbreken van webenschappeiyke bewijzen wel de practi- sche ervaring ln vele landen, waarby de stellingen steeds bevestigd werden, doch meó zal toegeven, dat dit vooral voor zware veroordeelingen niet voldoende is, zooals Heindi ook ondervond in het geval-Müller, dat wij de vorige maal mededeelden. Komen wij thans tot het bewijs der even- genoemde stellingen, om te beginnen de eerste. Wy meenen daartoe niet beter te kunnen doen, dan weer te geven, wat Heindi daarover persoonlijk in zijn met talrijke lichtbeelden toegelichte Amsterdamsche le zing gezegd heeft. Jmdlen wij willen ultforschen, of de fi guur, welke door de zachte, fyne huidplooi en, waarmede onze vingertoppen zijn be dekt, wordt gevormd, veranderen kan, moe ten wy eerst vaststellen, hoe die figuur ontstaat. Aangezien de vingertoppen van he pas geboren kind reeds eene, tot in alle détails volledige papünairliJn-fignnr vertoo- nen, moeten wij nog verder teruggaan en zien, hoe het daarmede voor de geboorte gesteld! is. Ik heb daarom langs micro- fotografischen weg talrijke series opnamen van vingers van embryo's vervaardigd en wel van embryo's in verschillende maanden der zwangerschap. Het zyn de eerste foto grafische opnamen van dezen aard, welke hy mijn weten ooit zijn vervaardigd. Het zt mij derhalve veroorloofd eenlgszins uit voerig te vertellen, wat deze opnamen te zien gaven. Alle opnamen van embryo's in de 9e, 8e, 7e en 6e maand dor zwangerschap vertoon den duidelijk papillalriyn-figuren, welke precies zoo waren ontwikkeld, als die der pasgeboren kinderen en der volwassen men- schen. By de 5 en 4 maanden oude embryo's Touriat: vyf kilometer tot liet dorp. Hoe hebboii zo 't ln hun hoofd gekregen, het station z66 ver van do planta te Iwniwcn? Kruier: Ik woot 't niet, meneer. Ml*- «abten, dochten ze, dat het station Mor aan de spooriyn van meer nut zou zijn, dan wan neer ze liet la bet dorp gobouwd hadden, Flora (haar nieuwste portret vortoouond): Afschuwelijk, hè? Dora: Ja, waar het ïykt goed. „Er 1* hier niet veel bijzonder*", sprak de oude: lik heb niet andere dan kip on eenige eieren". Met grooter snelheid dan men van haar verwacht zou hebben, bakte ®e een «unielet voor den gast on legde er een «tuk zwart brood zoo hard als een ptonlk naast. De Ingenieur zotte zich aan tafel en at haastig do ommelet, want de honger kwelde hom. a „Tik kan onimegejyk vorder ln dit weer zei hl) toon. „Ku/nt u niet voor «en bed zor gen? 1 „Ja, op zolder heb lk wel iets", vertelaarde de oude, „maar bet 1» niet veel byzondors „Nu, Ik zal het <la«r in leder geval )x>tnr hobljon dan bulten, terneer omdat do wegen hier niet <irg veilig blijken", antwoottlxle Met zl. „Men heeft my onderweg aangerarwl en daar lk 'geen wapen» hy my riad, heb lk myn beur» moeten afstaan." De oude vrouw optisteMe raerkwnr, „Laat lk u mo ir gauw uw kamer wyzen", »pnik ze, „dan kant u uilrtatton." En mei, d*> rookon<b> 1 nip gewapend klom zy de trap op, die naar don zolder voerde, De Ingenieur vojgd? haar, In een enge- meubétd vertrvk, waar de wind aan alle kan ton <loor do 'kleren en solieuron floot, bemerk te by een armoedige leger»tc«l<'. In een an deren boek lag een stajxil h'tit met een byi er naaat. De oiale vrouw ging w-iér naar beneden on nam de larnp de eenige die zij had mede. De Ingénieur wierp rich geleed le bed, ztoli troostende niet de gedachte, dat een slechte nacht ln Ieder geval gauw genoeg voorbij ls. Buiten gierde de storm en kletterde de re gen tegen de ruiten. Nauweiyk» een half uur waren natuurlijk de vingertjes zoo klein, da' de fotografische reproductie van alle détails der huidoppervlakte, met technische moei de fisohe reproductie van alle Ikwfc, (tas wstonscliwp sledhte op „beo. frijseggeto betustte/^ Leo), W y weten dus Oians het f Hjkheden was verbonden. Desniettegen staande gelukte het mM na eenige vergeef «oho pogingen duideiyko dé gelukt Ix»glngon duideiybe reproducties" te vervaardigen en deze leverden het bewijs, dat niet slechts de 5 maanden oude embryo, dool) zelfs do 4 maanden oude reeds oon vol- bvBg. ontwikkelde pa/pUIe!.'figuur vertooai Indien men by een 4 maanden oude ewiibryy. do hiildiynen smi tellen, ww; me» kunoéri oonstatoeron, dat lilorby proete» zoovéél HJnon voorhanden zijn als hy oo» volwas- son individu, Dok do ultoFlüko vorm der ïynen is ln dit stadium van dan foetus reed» próoloH zoo als na do gOlworto, l)y 8 maanden oude ombryt/» vertoonde danrojitegen de vingerhuid een volkjomen gladde oppervlakte. Deze bevinding 1» In tegmispraafc met het- Seen de dootylosoopiselio literatuur daarover op Jmdon vermeldde, Afbeeldingen van embryo-vinger» vinden wij, zooal» ik zeJdo, In de IMorfttuur In. het goheel niet. we! mh- ter do korte opmerking, dat de papHliif r-lijn- flguur In do 6o maand ontstaat, (wy zeiden «toon rftn do ttttag, h©B d stellen, hob ik tflet éeö fiÜOfobxrtö (dit \a een twaftaJö, wëaawiede «oor dunne döuf hl (te wiuktds gm mtc vlmm&wttrrn wor. óm gobridkl Do dikte der piokkon ls ooh- ter «en tteel vim m\ mUllmeter Leo.) door- ■uedon van embrytwlnger» gemaakt en von deze doorsneden mlcr< ►-fotografische opna men vervaardigd- Een onderzoek dezer door sneden leert, dal onder elke papillatr-l«n (huidplooi) één door kliertjes gevormde plooi aanwezig is. Deze klierplooien loopen volkomen ooöfann met de papillairlijnen. Elke paplUairlfin aan de buiterayde der huid komt dus overeen met een kllerpiood aan den binnenkant der huid. De door de klierplooien gevormde figuur is alzoo geheel idenösoh met die, elke door de papillairlijnen wordt gevormd (natuurlijk is. wat bij do eene fi guur rechts ls, hy de andere figuur links). Daarhy is de door de klierplooden gevormde figuur veel plaatisoher dan de papfflairliJn- figuur en by de meestal gertümen tijd in spiritus bewaard zijnde esmlnyo's mlntW beschadigd dan de figuur op de buitenzyde der huid. Wy hebben daarom by onze ver dere onderzo^ingen rekening gehouden met de door door de klierplooien gevormde fl- de door de klierplooien gevormde figuren in plaats van met de papillairijjnfiguren en daarby bleek het navolgende: By 4 maanden oude embryo's is de döOT de- klierplooien gevormde figuur volledig van af <ten vingertop tot aan het gewricht ontwikkeld. By 8 maanden oude embryo's zijn nog geen klierplooien voorhanden. Tus schen den 90sten en 120sten dag der zwan gerschap voltrekt zich hunne vorming en wel op eene hoogstme/rkwaardlge manier, welke eene tegenstelling vormt met alle vroe gere waarnemingen over de phylogenetische ontwikkeling: de klierplooien (en daarmede ook de papillairlijnen) groeien niet gelijk tijdig uit de huid naar buiten, terwyi rij met den dag hooger en plastischer worden. De vorming dezer concentrische (om een mid delpunt zich vormende) lussen, spiralen en kringiynen heeft evenmin plaats, zooals men verklaarbaar zou vinden, centripetaal of cen trifugaal De klierplooien (en papillairiynen) ont staan het eerst geheel boven aan het uiter ste gedeelte van den vingertop. Éérst als de bovenste rand van den vingertop dicht met lijnen is bezet en de aldaar door de plooien gevormde figuur zoo volledig is, dat voor geen nieuwe lijn daartuaschen plaats is, «oh rijdt de uitbreiding van de figuur voor waarts en gaat als het ware pas voor pas verder tot aan het gewricht van den vinger. De, in den loop van de ontwikkeling der fi guur nieu w-gevormde lijnen (klierplooien en papillairiynen) komen dus nimmer te voor schijn tusschen reeds bestaande ïynen, doch sluiten zich by de onderste (laatst ontstane) aan, totdat het geheele vingerlid met klier plooien is bezet en dus de geheele, door de papillairiynen gevormde figuur gereed ia Zijn op die wijze de laatste lijnen naby de gewricbtsplool te voorscWjn gekomen, dan heeft daarmede de ontwikkeling van de Itj- nenfiguur haar natuurlijk einde bereikt Eene latere bijgevoegde complicatie of ver eenvoudiging of dergelijke verandering van de figuur, ls Mj het specifieke van deze ont wikkeling niet meer mogelijk. Hierdoor is het physlologisoh levend, dat de papiliilrlijnfiguur, zoodra eenmaal geroerf is, later niet moer kan ver anderen. De latere groei van het lichaam, zoowél ln het moederlichaam els na do ge boorte, Ja zelfs een ziekelijke groei, zooals b.v, de «cromegalie der baaiden, kan de pa- p 111 air lijnfiguur alleen maar vergrooten, nim mer echter het aantal ïynen en hare rang schikking veranderen. Indien de oppervlakte van de huid op ©enigerlei wttze vernield wordt, moet de figuur altijd weder in geheel dezelfde details aangroeien, want de plaat sing der klieren diép in het blnnciidte go- doelto vati don vinger, in hot zoogansMid eorvum, blijft toch altijd mn volgende bijdrage zullen wy wijden aan bet IwJJs dor tweede stelling en prao- tfjk-gevftUeu. had hy te bed gOlegen, of bU boorde de deur der hut opengaan en Iemand binnen treden, Reeds by de eerste woorden, die de binnen^ tredende sprak, weende Metzl de stem te herkennen van den sohavult. die hom bed aangerand, FTH stond zadlitjes op, ging plot op den vloer liggen om door een eehour te du benedenverdieping te (kunnen kijken en herkende Inderdaad zyn aanvaller, floberp luisterend boorde by den wan zeggen: ,/ieef my wet fe eten, Jk bob honger, Ik heb Oleohts één reiziger te polkken gehad/, by dit wéér waagt zldh niemand buiten." Iiy baalde de fwyrtemonnnlo van den Inge nieur uit den zak en schudde den Iniwud op du tafel uit. De oude vrouw hielp hem te tellen. „Vüftlg guldon maar", «prak hy en boven- düsn is de kerel my op zijn rijwiel nog oni- wnapt." „Boe zag by er uit?" vroeg de vrouw. De dief tKSKihroof don ijleur, „Zoo", antwoordde de oude, ,plon Js hy bier". „Orwnogeiykl" De vrouw vertelde wat «r gebeurd was, „Tk ...»h hem een avondmaal klaar gemaakt, telde zit, ,,«n mi ligt Lij boven te «lapóti", heb hem een avond maal klaar gemaakt, ver- 1de zli, „en nu ligt hij boven te slepen", „O, dan hebben wy «»®rt te pakken!" her nam de roever. „We zuilen wachten tot hü goed vast slaapt en dan slaan wij hom met mUn knuppel dood. Als 1'k hem goed geraakt hen, moet je hem voor zekerheid met mijn (vheermes den hals afonljdo». Hy beeft zijn portefeuille Impaald vol bankbiljetten!" „En al» je hem niet goed rankt?" „O, daar Is geen gevaar voorl" „En als hy «oh/reeuwt?" „Welnu, wat zou dat? Niemand 'hoort h*m hier Immers behalve wy? Voor het dag wortH begraven wy het lijk en niemand zal anrtei» donfknn dan dat hij Jn «on bergkloof veron gelukt ls." bowys go- De vrienden van don lieer Hterk. wousolam hem voor zlju 80on verjaardag mm cadeau naar sy» kous© te geven, Hy staat er bo- slist op, «on grafstowu te ontvangeri. wii onge wone keuze verklaren, 0, heel eenyoudlo. _en, waarin) Hier ligt m eeriyk ad- vooftftt, Natuuriyk mort hij deze gebeiteld staat: zegt by. lk heb aan niets behoefte, daarom klos lk den steenen wat het op schrift betreft: wel, bü 't lezen daarvan, zegt Immers iedereen „üst ls sterk". De Ingenieur, die alles geboord bad, voel de hrt koude zweet op gijn voorhoofd, Maar al was hy bijti'i zeker vertoren, Uab wlllde by nog een middel zookon om zyn be lagers te (wwkomen. Hy dacte aan d«n byi, die by op den stapel bout bad rien liggen, Zunder het minst/, geruisch te maken J/ara hy het geduchte wapen on legde zldh achter de deur ln hinderlaag. HU was vast betfoten hratwtewynflescb san, zeker om zldh op te wekken, Eindelijk /doeg liet middernacht „Ziezoo", «prak de roover, „Wer ls hrt echoermes al, kom JIJ achter my aan," De Ingenieur hoefde hen mot «ünl/pendoti tred near boven komen. Hy nam de groote byi In zyn twee 'bevende luanden hut vol gende oogenbllk opende de moordenaar zaohitjew de deur, Metzl Hot hem binnentreden ni lu'a/ilil Iió/m daarna plotseling een vnieHó lyken slag op het hoofd toe, Al» een blok vlet de booswicht op den grond, De oude vrouw volgde, stiet met baar voet tegen een lichaam, dat zy meende bet lijk van don vranmderi -slz'givr te züu - on ,-'fió<4 baar u.'dfpllflbitliie den hals af. fntusschan was de iTigenleur 'langs haar 1 I" Hij spnug «In trap rif, zyn rfjwlrt en wiw wrtdra ln de dulrtsm's van den nacht verdwenen, In het eerste dorp hef iswte klopt* hy de nuterltelten op en geleidde ze naar dp hut der booswichten, Daar vond men, zoorts de Ingenieur voor- sjmld hsd, het 1"" hsd, het lUk van den roover op zolder on de oude vrouw, die haar vetylaslng t had, zat half wezenloos met het bc-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 3