Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 21 Juli 1923. In de Vischrookerij. No. 80. (auteursrechten voorbehouden) DIALOOG. Het gesprek van de(n) Dag, De Dag van Broekhuis verschijnt niet De Dag verschijnt wel. Nietwaar 't wordt nou „De Nieuwe Dag"! De Dag van Broekhuis is al versche nen Maar Schröder is er niet meer bij. Nee Die gaat 'n eigen krant begin nen. Ze hebben ruzie gehad zeker.. Vermoedelijk: Broekhuis heeft de Ber- lijnsche correspondent van de Telegraaf naar Londen gestuurd om 'n pers te koopen, maar 't bleek later dat ze 'n snijboonenmo len hadden gekocht Dat was doorgestoken kaart van Hol- dert, zeggen ze. Die Berlijnsche correspon dent is maar kwansuis bij Broekhuls ln dienst gekomen. —Hij moest de boel aan TreuB zien te verscharrelen. Omdat Broekhuls geen money meer heeft.Hij is heelemaal geen milüonair. Dat zegt-ie zelf. Da's ook doorgestoken kaart, man.... Want de Hooge Raad in den Haag heeft ge zegd, als jij zooveel millióen hebt, waarom geef je dan nog leeningen uit? JIJ hoeft geen geld meer te leenen. Dat is verkapte loterij. Goed, zei Broekhuis.Dan hen ik van nu af aan., straatarm. Alleen tiendui zend pop in Broekhuisloten bezit ik en ik weet zelf 't best, dat die geen cent waard z]jn. En nou is alloen de Landbouwbank rijk. Daar kan Broekhuis niks aan doen, wel? Nee. Hij kan 't ook niet helpen dat hij zoo'n reuzeboffer is, dat ze hem arme jongen maar trouw tot directeur en tot president-commissaris kiezen van zulke rijke banken. Maar dan Is 't toch meteen uitgemaakt, dat Broek niet meer de Dag kan opzetten. Dat kost spieën 1 Dat is 't juist! Nou heeft Broekhuls niks meer. Hij is alleen 'n goeie kennis van de Landbouwbank en die leenen hem wel eens wat 'n Tientje of zoo als hij 'n Btroo- hoed wil koopen. Kan hij dan nou zooveel bü die bank leenen om een krant te beginnen? Nee dat is te veel en te riskant I Maar als je nou geen geld hebt en je veelt zoo ra zend veel voor de Hollandsche journalistiek dat je met alle geweld 'n krant wil opzetten ten voordeele en ten behoeve en ten gerieve en in het belang en ten dienste van het lieve Hollandsche publiek nou, dan mag je een premieleening beginnen, zie je. Je mag voor alles waar veel geld bij noodig is een premie leening beginnen, 'n Gewone leening natuur lijk ook, maar daar geeft niemand tegen woordlg geld op! Maar *n premieleening is veel aardiger.. Begrijp je 't nou? Niet Dest! Broekhuis heeft toch al 'n heeleboel premieleeningen geplaatst zonder dat er een krant bijtepas kwam? Toen was de Hooge Raad er nog n: aan te pas gekomen. Nou kan Broekhuls geen premieleeningen meer plaatsen of hij moet een reuzezaak willen opzetten waar van iedereen begrijpt, dat veel geld koet. Nou en als je geen geld hebt dan vraag je 't En 'n groote zaak opzetten doet tegen woordig niemand. Dus dan 'n krant! Dat is 't beste. Daar hoef je geen verstand van te hebben want je neemt een voudig je manne tjes. En van 'n krant weet iedereen dat het de eerste jaren altijd hoopen geld kost, 'n Krant is voor zulke dingen n schitterende gelegenheid. Er kraalt geen haan naar. Dus nu is er eigenlijk een premielee ning om een krant te krijgen? Ja en andersom eigenlijk nog erger: Er is nu een krant gemaakt om de eerstvol gende premieleening te kunnen krijgen.... Zonder dat de Hooge Raad ln den Haag....? Zonder dat de Hooge Raad ln den Haag....! 'n Reuze uitvinding, die Journalistiek! Enorm! Ik voel er veel voor om or ook in te beginnen.... 't Is zoo zuiver als glas. En je hoeft er niemendal voor te ken nen. Niemand kan t Je kwalijk nemen of verbieden. 't Is vrij terrein. En voor 't volschrijven neem je je man netjes.... Hoe harder Je schreeuwt hoe grooter gelijk je hebt. En de winst steek je in je zak. 'n Reuze uitvinding, die journalistiek. De mogelijkheden zijn onbegrensd.... Saluut! Adio! Dt. Brensa. DE VROUW MET DEN SLUIER. 1) De „Tussah"- of Tussor-zflde. Er is op het oogenblik een half-zijdesoort, die buitengewone liefde heeft van het mo derne publiek. Dat Is de z.g. „Tussah"- of Tussor-zijde tegenwoordig in de wande ling vaker „shantung" geheeten. Deze zijde soort wordt verkregen van een halfwitte zijdemot, die niet zooals de ge wone zijderups, leeft van de bekende moer bei-bladeren, maar van eikenbladeren. De mot leeft in groote hoeveelheden in het zui den' vavn Manisoerije en hier wordt ook de industrie van deze dieren ontwikkeld. Men zamelt de cooons in en zortrt in het voorjaar, dat de uit de cocons komende vlin ders haar eitjes leggen op voor dit doel uit gespreid stroo. Hierna voedt men de jonge rupsen tot deze zich weer verpoppen. Deze nieuwe cocons leveren dan tegen het najaar de vlinders, die hun eitjes leggen op dwergeiken, die het voedsel moeten opleve ren voor het nieuwe geslacht lerwjjl de gewone ztideruos bij het verla ten van de cocon deze door middel van een afgescheiden bijtend vocht kapot maakt en zoodoende de draad vernietigt, maakt de zijdemot enkel de draad op een bepaalde plaats los en geeft dus gelegenheid de zijde draad in haar geheel af te winden. Deze omstandigheid maakt een verschil noodzakelijk in de kuituur-praktijk. De ge wone zijderups zou op haar manier alle zij dedraden vernietigen en dus onwaardevolle zijde leveren wanneer men haar in de cocon liet leven. Daarom worden de vlinders, wel ke niet voor de voortplanting noodzakelijk zijn, door oen hitte van den bakkersoven te voren gedood en wordt de zijdedraad met de vinden afgewonden en van de cocon ge haald. Bij de zijdemot ovenwei in Mantejoerfle kan men alle vlinders uit eigen beweging naar buiten laten komen en heeft men de door deze loskomende vlinders aangegeven draad sloohts verder los te winden. Dientengevolge behoeven van deze vlin ders niet vooraf de zijde leverende exempla ren te woren gedood, maar kunnen zij boven dien nog benut worden voor do voortplan ting en nieuwe eieren leggen en nog eens cocons maken. De van (leze cooons afgehaspelde zijde is betrekkelijk en ten opzichte van de gewone zijd donker. Zij is bovendien niet go- makkelijk te bleeken. Daartegenover! is ze zeer sterk en in verschillende donkerder kleuren te verven. Het centrum van de zijdemot-induqtrle is tegenwoordig in de streek Antung. Hiér von den tallooze kleine spinners en spinsters hun bestaan in het afhaspelen van de geweekte bestaan in het afhaspelen van de gekweekte of aangekochte cocons. De eindelijk verkre gen zijdestof wordt verkocht en de resten van de niet moer af te winden cocons wordt eveneens nog aan den man gebracht meestal naar Europa voor het vervaardigen van minderwaardige zijdesoorten of zijde- afval. Van de goede shantung-zijde gaat verre weg het grootste deel naar Amerika, waar de goede levensstandaard en de warme zo mer het mogelijk maken dat er veel zijde gedragen wordt. Zelfs verluidt dat Amerika pogingen ln het werk stelt in Antung zelf een zijdewe- Wat caaze teekennar heden ln beeldi heeft gebracht, is een ty pisch, wel niet spe ciaal Heldeische, maar toch plaatselijke indus trie. De vischdroge- rijen ln onze gemeen te zijm thans geconcen treerd ln heit comiplex aan het einde van den Ruyghweg, en de on ooglijke, lugubere ge bouwtjes van vroeger zijn thans door ötee- nen vervangen. De honderden daar han gende scharretjes, met hun lieflijk (1) aroom, doen zich reeds uit de verte aan ons voor. De heer Pinkhof liet zijn oog gaan over het inwendige van zoo'n rookerij. Zijn teeke- ning geeft ons een dui delijk beeld daarvan. Wij zien de eigenaar dige stookplaatsen, waar met vochtige mot en krullen, eto. de rook ontwikkeld wordt, die noodig is'voor de roo- fceril; en de viadhjes, OP de bekende typi sche wijze aan stokken geregen of opgehan gen aan da drooglij nen. verij te ontwikkelen, waarbij dan door voor schotten en verplichtingen aan de spinners zou worden getracht de afgewikkelde zijde en verdere productie aan deze Amerikaan- sche ondernemers af te staan. DE MENSCH ELIJKE SMAAK! Wat wij lekker vinden! O! Wij hebben heel gauw in het dage- Hjksch leven de manier om te spreken van „A-jakkes" en „bah". Wij zeggen honderd maal waneer wij iemand anders of b.v, een dier iet» zien eten, dat wo zelf niet sma kelijk vinden: „Hoe lust-ie tl". Maar MHÉM dan onze kortzichtigheid en ons gebrek aan objectiviteit! Want de een lust dit en de ander lust dat De eene menaohsoort Is gek op kleine beest jes en de andere op zonderlinge groeisels uit het dieren- of plantenrijk! Maar of we elkander veel ontloopen? Ik geloof het niet! Ik geloof dat het zooals men zegt „lood om oud ijzer" is en dat het heel verkeerd is en van weinig door voelend begrip getuigt, om don smaak van den -een minderwaardig te stollen aan don smaak van den andor. Laten we 'n paar voorbeelden zoeken. We kunnen nog altijd zoo een beetje vleze neus trekken wanneer we weer hooren, dat verschillende fijnproevers in het buitenland veel houden vankikkeibilletjes! Maar wie lust er in Holland niet 'graag de kult van een volle haring, wat ln den grond nog heel Iets anders ls! Het zoo wereld beroemde en duur betaalde kaviaar is niets anders. Wij vinden het eten van de malsche vleesch-billetjes van (meestal voor het doel opzettelijk gekweekte) kikkers ietwat Altijd dezelfde antwoordde Harriman. k och't vreemd 1 Maar hot eten van beele en zelfs van heele hoopen, garnalen b.v. vinden we heerlijk. Zoo kunnen we verder gaan. Dit zijn nog slechts voorbeelden van zuiver eten. Maar ook in den vorm van opzettelijk „be dorven" spijzen doen we voor niemand on der. Want als we ergens lezen, dat de meeste chineezen erg veel smaak vinden in.be dorven geworden eieren, dan zeggen we: „Brrr.(bah hoe lusten die menschen 't!" Maar dan vergeten we dat wij op onze beurt net zooveel houden van bedorven ge worden. mel'kl Want karnemelk is ver zuurde melk. En bleef het daar nog bijt Maar hoe erger de rnielk bedorven raakt hoe fijner we het gaan vinden en zelfs zoover gaat onze „smaak" dat we spreken van een delicatesse, wanneer deze melkstof tot kaas is geworden en deze kaas zeer verouderd is en belorven tot stinkens toe. Als voorbeeld hiervan dienen de verschillende zeer gere nommeerde stlnk-kaassoortonl Ook een haas vindt de fijnproever nlot smakelijk, wanneer deze niet z.g. adellijk dLwjz. halverwege bedorven, geworden is. En in onze veel geroemde „zuurkool" eten we niet anders dan door een gistingsproces be dorven witte kool. Om van ons geliefkoosde i>ier en wijn in deze warme dagen maar te zwijgen. Het zou Wel leerzaam zijn om de psycho logie van don smaak eens wat dieper te on derzoeken. Misschien zou dit ten gevolge hebben, dat we juister konden inzien hoe zich de smaak verhoudt ten opzichte van verschillende rassen en volken. Nemen we b.v. sprinkhanen. Dit diertje ls al uit den bijbel bekend' als een mënschelijk voedsel. Maar opmerkelijk ls het dat het altijd Oostersche of tropische volken blijVen, welke zich met dit insect voeden. Geen Euro peaan zou het diertje graag op zijn ontbijt tafel hebben. Maar tot heden toe eten ver schillende tropische volksstammen het beest 'gaarne. Zoo de trék-sprinkhaan. In het jaar 1670 vernietigden deze eigenlijk gevaarlijke veel vraten den geheelen boom- en plantengroei U hebt gisteren een Davidor gekocht begon ze zacht.... Mag ik vragen of u zich bijzonder voor het werk van dezen schilder in teresseert? op het paradijsachtige eiland Tenerista. Door den nood gedwongen besloten nu de eilandbewoners de gevreesde insecten af doende te vernietigen. En omen at ze van nu af op! Van kop, vleugels en pooten ontdaan, wor den ze in zout water geweekt of in de olie gesmoord en daarna bij het ontbijt gegeten! Evenzoo zijn verschillende wormsoorten zeer in trek bij verschillende tropische vol ken. Paimwonnen de larven van op pahn- 'boomen voorkomende insecten zijn bui tengewoon gezocht bij' sommige volken in Centraal Amerika en Indië. Men wasdht de diertjes in lauw water, bakt ze in een vet- eoort en bestrooit ze vervolgens met een pe persoort. De Indianen aan de Amazone-rivier smullen van een groote, roode mier wier achterlijf afgerukt, licht gerookt en vervol gens met zout en specerij gegeten wordt Een zeer merkwaardige lekkernij vormen in Mexloo de oieron van een waterluis, die men op de openbare markten per liter koopt Tesamen geroerd met het gooi van een vo- gelel vormt het smakelijk gerecht, dat vooral ln den vastentijd bij de katholieken in hoog aanzien staat In China worden eveneens de resten van de Salangane of z.g. eetbare vogelnestjes als lekkernij opgediend. Daar deze vogelnestjes bijna geheel bestaan uit een soort slijm, het welk door de betreffende vogels afgeschei den wordt, ls er bijna geen bepaalden smaak tan en 'kunnen zij dus eigenlijk bij alle ge rechten gegeten worden. Naar men zegt is de smaak voor ons Eu ropeanen eenlgszins twijfelachtig en berust hoodzakolijk op de fantasie en op de weten schap dat men nu eens Iets buitengewoons eet Zooals het bij ons meestal gaat bij bet eten van kievitseieren, truffels of kaviaar. En zoo ziet men dat ook hierin weer schuilt de wijze les, dat de verbeelding drie kwart van ons voorstellingsvermogen be- heersóht! Zoowel in goeden zin als ln 'kwa den. We trekken den neus bp voor dingen, die in den grond volstrekt niet onder doen voor (buitensporige snoeperijen van ons 't Juttertje Novelle door JOHN AUSTIN. No. 176 van den veilingcatalogus was nu on der den hamer. Het was een stilleven van Henry Davidor een .voortreffelijk stuk, meesterlijk van compositie en van ooloriet, bijna volmaakt in zijn soort. Het was een van de vroegere stukken van Davidor ofschoon men eigenlijk moeilijk van Davidor's vroeger werk kon< spreken in den werkelijken zin van het woord!. Want al het werk van Davidor was van vroeger, omdat bü reeds op vril jeugdigen, leeftijd gestorven was. Er was geen werk van dezen schilder van den Iateren tijd. In de jnren, dat hij zijn weinige doeken schil derde, had geen sterveling er naar omgekekon. En na weinige jaren van verwaiarloozing en vergirzing was hij onbekend gestorven. Maar na zijn dood bleek, dat hij zijn tijd vooruit geweest was in het picturaal zien en weergeven van de dingen en men had zijn genie erkend. Dat erkennen van zijn genie had natuurlijk het banale gevolg gehad, dat tegenwoordig iedereen wel graag een schilderij van Davidor zou bezitten. Maar er waren er niet veeL Wan neer het mogelijk was, dat de gestorven schil ders vanuit het geestenrijk op de aarde kon neerzien, zou hij zich kunnen verheugen, dat het publiek nu eens spijt had, dat er niet meer was van het werk, dat ze vroeger veronacht zaamd had. Inmiddels wat er van was en sporadisch op kunstveilingen verscheen, had de volle aan dacht van de kunstkoopers. en kunstbezitters. •Zoo was het ook nul Zoodra No. 176 ter tafel kwam, werd er druk op geboden en binnen tien minuten had het een bod van drie honderd1 en vijftig pond be reikt. Op deze hoogte gekomen, onthielden de meeste bieders zich successievelijk van boogere biedingen ien ten slotte ging de strijd om het belangrijke stuk nog maar alleen tusschen een net gekleeden jongen heer, vertegenwoordiger van een nationaal kunstmuseum, en een oudere ïeer, bekend ais TTarriman, den kunsthandelaar uit Biirtingtonstreet. Toen bet schilderij ongeveer op een hoogte van dirzend pond gekomen was, gaf de jonge heer den strijd openlijk op en het doek kwam lierdoor in het bezit van Hamman, den kunst- landelaar. U zijt mij opnieuw de baas geweest, mijn heer Harriman zei de verliezer spijtig.,.. Alweer dezelfde kooper? Toch zal lk niettegenstaande al den tegenstand, wel eens een Davidor in handen krijgen dreigde de ander.... Want het is toch een schandaal, dat er in al onze musea geen enkel doek van Davidor is, nietwaar? Misschien 1 Intusschen zal het wel zoo zijn, want voor zoover mij bekend heeft mijn cliënt tot dusver alle voorkomende doeken van Davidor gekocht! Wie is toch die geheimzinnige cliënt? vroeg de eerste nu nieuwsgierig. Ik heb u al vaker gezegd repliceerde Harriman dat ik dit onder geen voorwaar de vertellen mag! j Met deize woorden namen do twee togonstan- ders afscheid. Een in het zwart gekieede dame, met een donkere sluier voor het gezicht en die tot nu toe zwijgend tusschen bet publiek gezeten had, kwam schielijk overeind en schoot op den jongen heer van het Nationaal Museum toe. Zoudt u mij misschien willen zeggen wie die heer is, die het schilderij van Davidor Dat is de kunsthandelaar Harriman uit Burlington street was het antwoord. Dank u zei de jonge vrouw zacht en verdween uit de zaal. Toen de kunstkooper Harriman den volgen den morgen op zijn privé-kantoor zat, werd er een dame bij hem aangediend en eemge oogen blikken later binnen gelaten» Het was de jonge vrouw met den donkeren sluier voor het gezicht. Halverwege lichtte zij den sluier op en een paar koortsachtig schitterende blauwe oogen staarden den kunsthandelaar aan. Haar gelaat toonde sporen van vroegere schoonheid, maar was nu hol en! vermagerd. Neen ikzelf niet antwoordde Harri man ik voor mij zou niet bijzonder van hem houden.. En toch betaalde u duizend pond voor een doek van hem? Dat deed ik in commissie voor een cliënt van mij. Hij heeft mij instructies gegeven iederen Davidor, die eventueel aan de markt komt, te koopen. Het' schijnt een manie van hem, want hij verzamelt niets anders. Hoe heet hij? vroeg de jonge vrouw zenuwachtig. Dat is een geheim, mejuffrouw. Zoudt u het mij niet in vertrouwen kun nen zeggen herhaalde ze verlegenIk heb er een speciale reden voor. Onmogelijk! zei hij beslist. Misschien zou hij van mij ook een Davi dor willen koopen. Harriman was dadelijk aandacht, maar ver borg deze zoo goed als het ging. Een Davidor? Weet u dat zeker? Heel zeker, want ik heb den schilder per soonlijk gekend.... Wat stelt het doek voor? vroeg de kunStkooper verdier. Een portret.een portret van een kennis van mij Hoe groot? Hoofd en schouders levensgroot.... Het ls zijn meesterwerk! De oude kunstbandelaar schudde half lachend het hoofdi Hij: kende dat. O! ik weet heel goed1 wat ik zeg, mijn heer zei (de lijdende vrouw mot nadruk. Ik heb Davidor's werk allemaal gezien. Toen hij in Parijs werkte, heb ik bijna dagelijks zijn atelier bezocht tot zelfs in don morgen van zijn dood. De kunstkooper keek meer oplettend. En?vroeg hij toonloos. En toen hij het portret schilderde, waar van ik spreek, heb ik hem dikwijls hooren zeg gen, dat dit zijn beste werk worden zou Harriman stond op. Wel het is mogelijk zeid hij.... Maar u begrijpt, ik zou het dan eerst eens moe ten zien, nietwaar? Wanneer kunt u ermee tomen? Morgenochtend. Hoe iaat? Elf uur. Uitstekend.... Dan tot morgen! En hij liet de jonge vrouw, die haar sluier weer terug sloeg, uit. (Wordit verve''-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 11