DE WITTE KAT-
ÏÏS httï S I8000 bet
ktJsche parlement heeft als haar overtuigde
meening uitgesproken, dat iedere iman be
neden do vijftig jaar twee vrouwen behoort
te houden.
Indien de Vereenigde Staten van Amerika
even dicht bevolkt waren als België, dan
zouden deze staten te samen de (bevolking
van de geheele aarde kunnen herbergen!
Om een getal van twee cijfers, wier som
kleiner is dan 10, met 11 te vermenigvuldi
gen, (behoeft men slechts de som van de
beide cijfers tusschen deze beide cijfers te
plaatsen. B.V.: 11 X -451 4 en 5 is 0. 0 tus
schen de 45 is 495! Dus 11 X is 495!
Een Mok, die op het land of juister
gezegd: door de lucht tot op een afstand
van 4 5 mijl kan worden gehoord, kan
door cLw.z. dus: onder water tot op een
afstand van zestig mijl worden waargeno
men. Water ia een uitstekend geluidsge
leider.
Om een volwassen man te kunnen dragen
moet gezond ijs minstens vier centimeter
dik zijnl
Ben 10 centimeter dikke ijskorst kan
reeds cavalerie dragen.
Over een ijslaag van 13 oentimeter kan
men een 84-ponder, vervoeren.
En als het ijs een dikte van 4S centimeter
heeft gekregen, kan men er veilig een
spoorbaan over leggen!
Wat is een optimist
Een optimist is een man met kromme bee-
nen, die blij is, dat hij geen rood haar heeft
Het succes van Gilette was, dat hij op het
idee kwam een artikel te fabrioeeren, dat de
koopers na het gebruik konden wegwerpen.
Een zelfde idee schijnt Henry Ford gehad te
hebben.
BABBEL-UURTJE OVER MODE.
Het Badcostuum!
Of d!acht u misschien vriendelijke leze
res dat het badcostuum tegenwoordig niet
ressorteerde onder de rubriek Mode! Meende
u vermoedelijk nog in uw onbedorven en
eerlijke naïviteit dat het badpak min of
meer noodzakelijk in de aandacht van de
moderne vrouw stond om bij tijd en wijle
haar moreele plichten te vervullen en daar
mee uit.
O!Wat hebt u u dan allen vergist!
Want op den keeper beschouwd geloof ik,
dat er bijna geen kleedingstuk is behalve
misschien het verfijnde avondtoilet waar
mede meer in modezuchtigen zin wordt ge
koketteerd, dan juist met het badpak.
En de eigenlijk: jammere oorzaak
daarvan is niet ver te zoeken. We leven, zoo
als het heet, in een verfijnde periode in
een tot op den spits gedreven beschavings
tijdperk. Dat wil in den grond niets anders
zeggen, dan dat we leven in een tijdperk
van eenvoudigheidsdegradatie. De men-
schen, die van deze bacil zijn aangestoken,
weten ten lange leste niet meer in welke
richting en in welken vorm zij hunne onbe-
wu'st-excentrieke levensopvattingen zullen
diemonstreeren. Men gaat stap voor stap
verder, voor elkaar niet willende onderdoen
en elkaar onbewust opvoerend totdat men
zonder het zelf te beseffen, reeds lang be
neden het niveau van het normale gedaald
is.
Om tot het badcostuum terug te koeren:
Dit onderdeel van de vxouwenMeeding is
een van de meest schrille voorbeelden voor
die ongezonde en geblaseerde verfijning
van onzen tijd. Voor degeen, die op de ver
schillende luxueuze en mondaine badplaatsen
van Europa gekeken heeft en daarmede pa
rallel gaande literatuur van platen en tijd
schriften heeft doorgezien, is er materiaal
te over.
In de eerste plaats: In de meeste geval
len is het moderen badpak geen kleeding
stuk voor in het water, maar buiten het
water. Voor het badpak is het zwemmen
geen doel, maar middel om het ongestraft
te kunnen aantrekken..
Werkelijk doel is: in het badcostuum fla-
neeren en het.... etaleeren! En dan niet
etaleeren in een winkeluitstalling! O,
neen, aan het lichaam zelf van de soms
gracieus in de eerste golf rondspartelende
vrouwen of nog vaker coquetteerend over
de strand/boulevard flaneerende schoonen.
In de Zuid-Fransohe badplaatsen gaan de
mondaine vrouwen zelfs in het geheel niet
meer in het water. De badoostuums zijn daar
veel te mooi om ze door het zilte zeewater
te laten bederven. Bovendien zijn ze meestal
ook niet kleur- en waterhoudend Neen
de draagsters gaan wanneer z' een bad
willen nemen eenvoudig naar de badin
richting! En het badpak dragen ze om erin
op het strand, of zooals aan de Rivira
op de zeekeien te liggen!
Ze Meeden zich 'eenvoudig 's morgens in
badcostuum en gaan dan.uit!
Zoo werd aan het begin van dit seizoen
zeer veel reclame gemaakt voor het nieuwste
snufje: Een dun lederen zwempak! Volgens
de verdedigers was dit uitermate aan te be
velen, omdat men in dit pak nog zoo lang
warm ibleef, nadat men uit het water ge
komen was!!!
Is dit een bewijs of niet? Is dit nu niet een
verkapte ulitnoodiging om na1 het eventueel©
zwemmen nog rustig een uurtje op het
strand rond te dolen of in het zand te liggen?
Nu ik laat de rest over aan de gedach-
tengang van de lezeres en ga over tot de
orde van den dag
Behalve de boven genoemde grondstof,
worden er veel andere gebezigd. Zoo b.v.
katoenen tricot, zijden tricot, tafzijde, satin,
foulard etc..En tezamen met deze ver
schillende soorten van materiaal wordt dan
in een uiteenloopende reeks van modellen
de grootst mogelijke verscheidenheid ge
zocht
Hierbij volgen eenige modellen omi te
beginnen een zeer elegant „Complet".
Dit ontegenzeggelijk sierlijke badcostuum
wias vervaardigd van rood© tafzij. De vou-
lannetjes en overige buitenlijnen waren ge
biesd met zwart. Ten overvloede waren1 op
het lijfje nog wat zwarte patronen gebor
duurd. De bijpassende cape was natuurlijk
ook van roode tafzijde gemaakt terwijl langs
den zoomkant allerlei griezelige zeedieren
waren geborduurd.
De mantel was geheel gevoerd met zwarte
tafzij. En ter voltooiing van het geheel wa
ren er nog bij roode badsctooentjes, vast ge
strikt met zwarte linten en op het hoofd
een rood waterdicht kapje!
Model H is een inderdaad royale badcape,
gemiaakt van citroengele flanel en imiet breede
3)
Den volgendten morgen was de kat weer
heelemaal beter, maar George Barstow had zoo
de schrik gekregen, dat hij de kat geen minuut
meer uit zijn oogen liet gaan, zoodat Jac. Clark
begon te denken, dat hij langer kon wachten
.op zijn erfenis, dan hij achter alles aanvanke
lijk had gedacht. Wie hem echter hoorde pra
ten, zou gedacht hebben^ dat hij de kat vurig
liefhad.
In „De Bloemkool" namen wij niet veel no
titie van zijn praatjes, behalve-dat wij elkaar
zoo nu en dan eens 'n wenk gaven, iets wat
hij slecht verdragen kon, maar thuis bij zijn
vrouw en kinderen, werd zijn huichelpraat als
ware het 'n Evangelie.
Op 'n zekeren dag werd Jac. echter schitte
rend beloond voor zijn edelhartigheid. Hij pas
seerde het huis van zijn oom, waar George
Barstow nu de lakens uitdeelde en werd door
George minzaam aangesproken. Ik heb je
schandelijk verongelijkt, Jac. Clark, zei George
Barstow, in de deur staande.
He? zei Jac., niet weinig verbaasd.
Geef dat aan je kleine Jimmy, zei George
en stopte Jac. 'n shilling in de hand Hij heeft
er al een van me gehad, maar ik dacht later,
het is te weinig.
Waarvoor? zei Jac. hoe langer hoe meer
in de war.
Omdat hij. mijn kat terug gebracht heeft,
zei George Barstow. Hoe zij is weggeraakt, kan
ik niet begrijpen, maar ik ben haar drie uur
kwijt geweest em ik was op 't punt om het op
te geven, maat daar kwam Jimmy en bracht
haar terug in zijn armen. Het is een aardig
klein kereltje en hij doet jou alle eer aan.
Jac. beproefde te spreken, maaibij kon geen
woord uitbrengen. Hij waggelde op zijn boe
nen en Hennery Walker, die juist voorbij
kwam, nam hem bjj! den arm ten bracht hem
naar huis. Jac. sjokte mee of hij 'n slaapwande
laar was, maar half weg bleef hij staan bij een
wilgen heg en sneed er een flinken stok uit.
Dat was 'n presentje voor Jimmy, zei hij, die
had hem al zoo dikwerf om 'n stok gevraagd
en Jac. had hem tot dusver altijd vergeten, ik
betwijfel echter sterk of Jimmy veel pleizier
heeft gehad van vaders attentie.
Tot ieders verwondering was de witte kat
banden versierd. Het geheel Is een spontaan
flink kleedingstuk zonder peuterigheden.
Tegen de gele fond doet de breede garnee
ring van marine-blauwe randen heel goed.
[Bovenstaande modellen zijn hoewel
nog uiterst gracieusal beduidend; eenvou
diger dan b.v. No. L Het eene oostuumje is
gemaakt van zwarte foulard met witte pa
tronen en het tweede pakje bestaat uit jade-
groene en zwarte satijn. Op hot groene lijfje
zjjn zwarte biesjes aangebracht en eenzelfde
ceintuur omsluit de heup.
Tot slot nog een heel gezellig jurkbroekje
van witte foulard met zwarte moppen en
voor de leuke lus-versiering zwarte taft-
linten.
En nu geachte lezeres, wanneer gij u
opmaakt om te zwemmen en te baden aan
het Huisduinsche strand gedurende de eerst
volgende hittegolf de keus is aan u!
De vraag is eenvoudig of u gaat om het
zwemmen of om het badcostuum!
Ik schei eruit met zed ©meesterenr
Ee™^\daaL!\nif kaa
VÖGKB.
aan het eind van het eerste jaar noc in leven.
meest mogeljjke zorg en verloor haar niet meer
meeIn eeSÏaJEuT3 Ultgin«' nam hij de kat
Ton pfakmand en„om te voorkomen, dat
SrZ^ hl ^v.» ^^'0 manier werd
week 'n s.Vnlf had van Olaybury, elke
ion mum wf' waarvoor een van Isaac's
jongens verplicht was eerst de melk te proe
ve *Tr aan de kat «af.
e jaar werd de kat tweemaal ziek,
de veearts, die George er bij haalde, 5
Tn (mi0 stevig was als een 4 düims di
worlnnMet zPrg 'behandeld, wel 20 jaar
telde Barstow hem
t«vork: eisenlijk in den steel stak,
kat^S- 53 7a? me°ning oa zeide, dat de
"V'^hien toch nog langer zou leven, als
ze in huis werd gehouden.
P60^0 Barstow circa 8 jaren het
aarde genoten, toen op eens het nood-
dsvfwröi hij Met meer kon gebruiken en
m't' tq egonheid nam de kat te haat, om 'm er
ten in mm11 Snolhoid Tan wel 2 mi1"
hndl?1?0 r0bde haar achterna, maar hij
tweedekkers nen prob0«ren om 'n fokkers
te vangen. De kat was half dol van
had »n t,!u vrijheid, die zo zoo «lang gemist
bad hooi? -fw et lang of George Barstow
de arme 'kAriph °-?g Verlor0n- AUe daS0n stond
drinken KtkÏÏ?1d °p wacht' zonder eten of
wèïd e? hÜnnar de kflt' tot bet donker
werd en bjj mets meer kon zien. En dan ging
zei
draad
kon
ver
stak,
De nieuwsgierige Jongen.
Vader, kfjk er is veel sterren aan den
lucht staan.
Ja.
Hoeveel sterren rijn dfr, vaidlor?
Weet Ik niet.
Weet u 't niet?
Neen.
Waarom niet?
Daarom niet?
Na dit afdoende antwoord is er even pauze.
Vader, wie weet dan wel hoeveel ster
ren d'r aan de lucht staan.
Weet ik niet
Waarom weet u 't niet?
Ja waarom, waarom.
Vader, weet de meester het? Die weet
toch alles? Of die burgemeester.
Hebben za de sterren nooit geteld!, var
der?
Neen.
Waarom niet?
Die kunnen ze niet tellen.
Waarom niet? As-ie toch een avond vrij
neemt?
D'r zijn er te veeL
Hoeveel dan wel?
Ja hoeveel, hoeveel.dat weet ik juist
niet
Vader.
J a.
Hoeveel sterren.
En nou naar je bed. En gauw ook.
Vooruit. Middenstandsbond".
Hij: Wat, nog meer geld? En ik dacht
dat je nu voor iedereen een cadeau gekocht
had!
Zij: Ja, maar nu ik ze in huis heb vind
ik de meeste veel te mooi om weg te geven.
Zeg, heb je gehoord van dien beroemr
den violist, die toen hij stierf rijn instru
ment mee in de kist nam?
Zoo, gelukkig maar dat het een violist
was, stel je voor, dat het een pianist was
geweest!
Heer des huizes, woedend: Wie heeft
je gezegd, dat je dit behangselpapier op de
muur zou plakken?
Behanger: Mevrouw, mijnheer.
Heer des huizes (tot bedaren komend):
Een aardig patroon, hè?
Patroon (tot bediende): Hoe oud ben je,
Meyer?
Overmorgen word ik vijf en twintig
jaar, mijnheer.
Patroon: Natuurlijk weer „overmor
gen", jij moet altijd alles op de lange baan
schuiven.
Modern schilder: Ik houd steeds aan
het volgend principe vast: Eerst schilder ik
mijn doek zwart en dan breng ik er mijn
Meuren oomposities op aan
Criticus: Je deedt misschien veel beter
het andersom te doen.
BOBO, DE DWERG.
Er was eens een dwergje, dat Bobo heette
en in een groot lbosch woonde onder een
boschbessenstruik. In den winder en in de
lente at hij noten en eikels, die hij in den
herfst gezocht had en in den zomer- en
herfsttijd at hij boschbessen. Ook maakte
Bobo altijd jam van boschbessen, om 's win
ters nog een lekker hapje te hebben na zijn
toaal van1 eikels. Als de jam gekookt was,
goot Bobo ze uit in eökelnapjes, die
hij verborg in een hollen boomstam.
Op ©en mooien herfstmorgen, toen Bobo
Maar was met jam maken, ging 'hij uit, om
een bezoek te brengen bij zijn broer, die aan
het andere eind van het bosch woonde.
AI gouw nadat Bobo vertrokken was,
kwamen Pim en Peter Haas voorbij, op weg
naar school. Ze zagen Bobo nog juist tus
schen de boomen verdwijnen. Toen Pim en
Peter bij de holle boom kwamen, stonden
ze stil en 'begonnen te snuffelen. „Wat ruikt
het hier heerlijk!" piepte Pim. „Dat is Bo
bo's jam!" piepte Peter. „Laten we er eens
oven van proeven", piepten bedden toeni
En Pim en Peter kropen in de holle boom.
Ze brachten! een paar van die kleine potjes
jalm naar buiten en proefden ervan. 0, wat
hij -terug in huis, hopend© tegen alle hoop in,
dat zij terug zou komen om wat te eten of te
drinken, maar niks hoor.
Alle nachten zat George te dutten in een leun
stoel in de deur van de voorkamer, met de deur
wijdi open, maar tevergeefs. Eindelijk was hij
ten einde raadL Hij liep de deur uit en vertelde
aan sommige lui, dat de kat was weggeloopen en
hij 5 pond belooning gaf aan degene, die het dier
terug bracht. Dat nieuwtje liep als een vuur
door Olaybury. Nog nooit in je leven heb je'
zoo'n jacht gezien. Geen oud' wijf bleef bij haar
spinnewiel. De mannen verzuimden het werk,
de kinderen de school en de vrouwen haar huis
houden, om toch maar die 5 pond te verdienen.
Des middags maakte George Barstow er 10 pond
van, op voorwaarde, dat de kat veilig en gezond
werd terugggebracht en menschen. die te oud
waren om te loopen, stonden in de deur van hun
huisje om de kat te lokken als zij soms voorbil
mocht komen.
Jac. Clark nam ook deel aan de nlgemeene
jacht, (ijverig bijgestaan door vrouw en kinde
ren. Waarlijk, ik geloof, dat iedereen in Olav-
bury zich in *t zweet liep om de 10 pond te ver-
dionen, uitgezonderd de Dominee en Bob
rretoy.
Natuurlijk begrepen we heel goed, dat de
geestelijke met mee deed. Dat kon bij in rijn
S» ten' maar *0 aapten niet, dat.
Bob Pretty, n lage, stroopende en stelende
schavuit zich zoo koest hield).
En ook op den tweeden dag, toen Georr e
Barstow, beha,ve de 10 pond, bovendien nog
uit oofde een shilling per week, 'n jaar lang,
stak Bob geen hand uit. Alles wat hij deed, was
degenen, die naar de. kat zochten, voor den eek
houden. 8
heerlijk smaakte Bobo's jam. Nog wat potjes
en nog meer potjes haalden ze. Ze gingen
in het gras zitten en smulden het eene
napje na het andere leeg. Ze aten en aten
tot ze niet meer konden. Toen rolden ze
zich als balletjes ineen en vielen in een
diepen slaap.
Toen Bobo de struik bereikte, waar zijn
broer woonde, zag hij dat er in het zand
geschreven stond: Niet thuds vóór vanavond
laai Daarom ging Bobo maar weer dadelijk
terug. Natuurlijk vond hij, toen hij thuis
kwam Pitm en Peter nog vast in slaap op
den grond voor don hollen boom, omgeven
door oen massa Meine jamnapjes.
Bobo ging even zitten, om er over na to
denken, hoe hij die ondeugende haasjes
straffen zou. Toen haalde hij twee koorden
van gevlochten gras.uit zijn woning en bond
zo om de stompe witte staartjes van Pim en
Peter, waarna hij ze met een stokje prikte,
tot ze wakker werden.
„O, wee," piepten Pim en Peter, toen ze
Bobo zagen.
„Zoo," antwoordde Bobo, en hij keek heel
streng. „Jullie hebt inijn jam opgegeten!"
„Ja," piepten de haasjea „Maar het spijt
ons heel erg!"
„Ja, daar heb ik niets aan", zei Bobo weer.
„Jullie moeten weer jam voor me maken."
En hij gaf meteen een ruk aan de twee
koorden.
„Au, au," piepten Pim en Peter en spron
gen haastig overeind. Bobo gaf elk een
mandje, dat hij van grasstengels gevlochten
had. Dat moesten de haasjes vol boschbessen
plukken. Bobo hield de koorden stevig vast
en dreef de haasjes het bosch door. Als hij
een boschbessenstruik zag, waar nog veel
bessen aan zaten, stond hij stil en Pim en
Peter moeeten plukken, zoo vlug ze maar
konden, tot de struik leeg was. Dan werden
ze weer verder gedreven. De haasjes pluk
ten en plukten tot hun Meine voorpootjes
stijf van vertmoeidheld werden. Eindelijk
waren de mandjes voL Ze waren heel zwaar,
maar Pim en Peter moesten ze toch heele
maal naar Bobo's huisje dragen en mochten
onderweg niet rusten en geen enkel hesje
eten.
„Nu moet jullie takken voor een vuurtje
zoeken," zei Bobo, toen de mandjes op den
grond stonden.
En nauwelijks had Bobo voldoende hout,
of Pim en Pam moesten er op uit om ho
ning te zoeken. Ze moesten klimmen en
klauteren om allerlei holletjes te bereiken,
waar honing verborgen was en ze prikten
zich aan scherpe dorens en scheurden hun
Meeren.
Toen het vuur brandde, moesten ze de
jam koken. „Je moet steeds roeren," gebood
Bobo, em Pim en Peter stonden over het
vuur heen gebogen te roeren, tot ze zóó
heet waren, dat ze zich geen raad meer wis
ten. Eindelek was de jam gekookt, in de
edkelnapjes geschept en weer netjes in de
holle boom geborgen.
„Nu mag je naar huis gaan," zei Bobo,
terwijl hij de koorden los maakte, en ik
denk, dat je nu geen lust meer zult hebben
om mijn jam op te eten."
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
L Zonder eenig opzet (z onder een-lg op z).
H. 1. Medemblik.
2. Monnikendam.
8. Zandvoort
Goede oplossingen van beide raadsels ont
vangen van:
D. B.; O. B.; P. en C. B.; N. de B.; G. D.;
D. en V. D.; M. 8. de G.; A. de G.; B. en
T. G.; O. G.; J. do G.; M. H.; J. L. de J.;
B. K; W. em L. K; W. K; W. K.; K. M.;
D. M.; D. N.; M. O.; F. G. v. P.; A. R.;
O. 8.; J. G. 8.; J. de J. A. 8. W.; EL
W.; A. ET.
Nieuwe raadsels.
L Wat staat hier:
heid
recht
n.
XXXXXXXXX Op de kruisjeslijnen
Xkamt vam liuka naar
Xrechts em vam boven
X«naar onder den naam
X mor veel gemaakt
X wordt
X Op de le regel het
X gevraagde woord; op
de 2e de oorspronkelijke bewoners van
Noord-Amerika; op de 8e regel het tegen
overgestelde van duwen; op de 4e een ge
bouw, waar jullie allen graag heen gaan; op
de 5e een snel vervoermiddel; op de 6o een
vloeisof: op de 7e een stuk speelgoed; op de
8e een bevestigend antwoord; op de Do een
klinker.
Heb je overal gekeken, waar je denkt dat
de kat zittenkan, Bill, zei MJ1 tegon Bill
Chambera
Niks vaster dan dat, zei B11L
Nou, dan zal Je ergens anders moeten kijken»,
zei Bob Pretty. Ik zou .wel weten, waar ik
moest wezen, als ik het er op gezet had om de
kat te vinden. i
Wflar- vind jij haar dan niet? vroeg Bill.
i dT i er ldet van hou, kwaad te stichten,
zei Bob Pretty. Ik wil niet onvriendelijk zijn
tegen Jac. Clark door mijn tusschonkoirisi,
dear heb je 't heele ding .77.
Zelfs niet voor al dat geld, zei Bill
voor 50 pond, zei Bob met 'n air
alsof hij er 100.000 te verteren had; ik diacht,
dat je me beter kende, Bill Chambers.
Ik geloof, zei Bill, dat jij meer van de kat
weet dan rechtuit ïs.
Ga jij maar zoeken, Bill, zei Bob grinnikend.
Het is een goeie oefening voor je, broer, je
hebt tooh al twee dagen Je werk verzuimd.
Tk geef je 'n halve Kroon, als je me in je
huls laat zoeken, zei BUI, hem strak aanziende.
'Ik kan dat niet doen voor dien prijs, zei Bob
Pretty, z'n hoofd schuddend', iik ben maar een
arme gesjochten jongen, maar Ik ben heel
kieskeurig op mijn vlsltie, snap je?
Nadat dit gesprek in het dorp was bekepd
geworden, hield iedereen op mot zoeken naar
de kat, hoewel niemand geloofde, dat Bob
Pretty de grap zoo ver zou drijven, óm de kat
in zijn huis opgesloten te houden.
(Slot volgt)
HIH
Een tweede bewijs voor de verkapte bedoe
lingen van het moderne badpak zijn de
groote verscheidenheid van stoffen, mate
rialen en versieringen en vormen, welke op
het grondmodel worden toegepast
Vrij naar het Engelsch van W. W. JACOBS,
door OOME HEIN.
Als t zomer en warm is.
Nog kort geleên eprak urnen van koude
Klaagde over 't elechta weer;
Plots kwam een ongehoorde hitte
'Plagend over 't monschdom neer.
Velen puften -van de warmte
Sliepen 's naeJpts maar zelden goed;
Thuis, op 't lanÜ of in de werkplaats
Overal geen lust en moed.
De juffrouw mot haar luchtig Iblouejo
Op 't kantoor of atelier,
Vraagt den man wat spottend, waarom
Draagt g' uw jas en boord steeds mee? 1
„Dat is ook zoo", waagt dan te zeggen
Een enkele van 't sterk geslacht,
Ontdoet zich van zijn boord en vestje,
Maar kijkt angstig of men lacht!
'Dtna waarschuwt anen: „het staat niet netjes
„Zonder boordje en manchet,
Dat zijn zoo van die kleine dingen,
„Waar men altijd graag op lot."
Twee jonge buren hadden jaren
De eensgezindheid trouw bewaard-
Maar nu de hittegolf hen plaagde
Merkte men t verschil van aard.
zijn vrouwtje baden,
Heerlijk aan ona mooie strand,
Eerst in ^t water, hand aan hnnd
ïater frlsch weer thuis gekomen
Vorbolde ouurmans kleine Huib-
„Mijn pa en moe zijn aan t zwemmen
„Op ons plaatsje in een kuip."
Helder, Juli *23.
™s srsf",rsk>w k™"6 ïïl «s*
ttii v, doordat de kat de plaat poetste,
vnm-komf de stommiteit het venster in de
kamer op te zetten, om er Iets uit te
"\f PtflTT
„Nee, nee," piepten Pim en Peter. „We zul
len het nooit weer doen!"
X van iets, dat in den zo-