DE WITTE KAT- ÏÏS httï S I8000 bet ktJsche parlement heeft als haar overtuigde meening uitgesproken, dat iedere iman be neden do vijftig jaar twee vrouwen behoort te houden. Indien de Vereenigde Staten van Amerika even dicht bevolkt waren als België, dan zouden deze staten te samen de (bevolking van de geheele aarde kunnen herbergen! Om een getal van twee cijfers, wier som kleiner is dan 10, met 11 te vermenigvuldi gen, (behoeft men slechts de som van de beide cijfers tusschen deze beide cijfers te plaatsen. B.V.: 11 X -451 4 en 5 is 0. 0 tus schen de 45 is 495! Dus 11 X is 495! Een Mok, die op het land of juister gezegd: door de lucht tot op een afstand van 4 5 mijl kan worden gehoord, kan door cLw.z. dus: onder water tot op een afstand van zestig mijl worden waargeno men. Water ia een uitstekend geluidsge leider. Om een volwassen man te kunnen dragen moet gezond ijs minstens vier centimeter dik zijnl Ben 10 centimeter dikke ijskorst kan reeds cavalerie dragen. Over een ijslaag van 13 oentimeter kan men een 84-ponder, vervoeren. En als het ijs een dikte van 4S centimeter heeft gekregen, kan men er veilig een spoorbaan over leggen! Wat is een optimist Een optimist is een man met kromme bee- nen, die blij is, dat hij geen rood haar heeft Het succes van Gilette was, dat hij op het idee kwam een artikel te fabrioeeren, dat de koopers na het gebruik konden wegwerpen. Een zelfde idee schijnt Henry Ford gehad te hebben. BABBEL-UURTJE OVER MODE. Het Badcostuum! Of d!acht u misschien vriendelijke leze res dat het badcostuum tegenwoordig niet ressorteerde onder de rubriek Mode! Meende u vermoedelijk nog in uw onbedorven en eerlijke naïviteit dat het badpak min of meer noodzakelijk in de aandacht van de moderne vrouw stond om bij tijd en wijle haar moreele plichten te vervullen en daar mee uit. O!Wat hebt u u dan allen vergist! Want op den keeper beschouwd geloof ik, dat er bijna geen kleedingstuk is behalve misschien het verfijnde avondtoilet waar mede meer in modezuchtigen zin wordt ge koketteerd, dan juist met het badpak. En de eigenlijk: jammere oorzaak daarvan is niet ver te zoeken. We leven, zoo als het heet, in een verfijnde periode in een tot op den spits gedreven beschavings tijdperk. Dat wil in den grond niets anders zeggen, dan dat we leven in een tijdperk van eenvoudigheidsdegradatie. De men- schen, die van deze bacil zijn aangestoken, weten ten lange leste niet meer in welke richting en in welken vorm zij hunne onbe- wu'st-excentrieke levensopvattingen zullen diemonstreeren. Men gaat stap voor stap verder, voor elkaar niet willende onderdoen en elkaar onbewust opvoerend totdat men zonder het zelf te beseffen, reeds lang be neden het niveau van het normale gedaald is. Om tot het badcostuum terug te koeren: Dit onderdeel van de vxouwenMeeding is een van de meest schrille voorbeelden voor die ongezonde en geblaseerde verfijning van onzen tijd. Voor degeen, die op de ver schillende luxueuze en mondaine badplaatsen van Europa gekeken heeft en daarmede pa rallel gaande literatuur van platen en tijd schriften heeft doorgezien, is er materiaal te over. In de eerste plaats: In de meeste geval len is het moderen badpak geen kleeding stuk voor in het water, maar buiten het water. Voor het badpak is het zwemmen geen doel, maar middel om het ongestraft te kunnen aantrekken.. Werkelijk doel is: in het badcostuum fla- neeren en het.... etaleeren! En dan niet etaleeren in een winkeluitstalling! O, neen, aan het lichaam zelf van de soms gracieus in de eerste golf rondspartelende vrouwen of nog vaker coquetteerend over de strand/boulevard flaneerende schoonen. In de Zuid-Fransohe badplaatsen gaan de mondaine vrouwen zelfs in het geheel niet meer in het water. De badoostuums zijn daar veel te mooi om ze door het zilte zeewater te laten bederven. Bovendien zijn ze meestal ook niet kleur- en waterhoudend Neen de draagsters gaan wanneer z' een bad willen nemen eenvoudig naar de badin richting! En het badpak dragen ze om erin op het strand, of zooals aan de Rivira op de zeekeien te liggen! Ze Meeden zich 'eenvoudig 's morgens in badcostuum en gaan dan.uit! Zoo werd aan het begin van dit seizoen zeer veel reclame gemaakt voor het nieuwste snufje: Een dun lederen zwempak! Volgens de verdedigers was dit uitermate aan te be velen, omdat men in dit pak nog zoo lang warm ibleef, nadat men uit het water ge komen was!!! Is dit een bewijs of niet? Is dit nu niet een verkapte ulitnoodiging om na1 het eventueel© zwemmen nog rustig een uurtje op het strand rond te dolen of in het zand te liggen? Nu ik laat de rest over aan de gedach- tengang van de lezeres en ga over tot de orde van den dag Behalve de boven genoemde grondstof, worden er veel andere gebezigd. Zoo b.v. katoenen tricot, zijden tricot, tafzijde, satin, foulard etc..En tezamen met deze ver schillende soorten van materiaal wordt dan in een uiteenloopende reeks van modellen de grootst mogelijke verscheidenheid ge zocht Hierbij volgen eenige modellen omi te beginnen een zeer elegant „Complet". Dit ontegenzeggelijk sierlijke badcostuum wias vervaardigd van rood© tafzij. De vou- lannetjes en overige buitenlijnen waren ge biesd met zwart. Ten overvloede waren1 op het lijfje nog wat zwarte patronen gebor duurd. De bijpassende cape was natuurlijk ook van roode tafzijde gemaakt terwijl langs den zoomkant allerlei griezelige zeedieren waren geborduurd. De mantel was geheel gevoerd met zwarte tafzij. En ter voltooiing van het geheel wa ren er nog bij roode badsctooentjes, vast ge strikt met zwarte linten en op het hoofd een rood waterdicht kapje! Model H is een inderdaad royale badcape, gemiaakt van citroengele flanel en imiet breede 3) Den volgendten morgen was de kat weer heelemaal beter, maar George Barstow had zoo de schrik gekregen, dat hij de kat geen minuut meer uit zijn oogen liet gaan, zoodat Jac. Clark begon te denken, dat hij langer kon wachten .op zijn erfenis, dan hij achter alles aanvanke lijk had gedacht. Wie hem echter hoorde pra ten, zou gedacht hebben^ dat hij de kat vurig liefhad. In „De Bloemkool" namen wij niet veel no titie van zijn praatjes, behalve-dat wij elkaar zoo nu en dan eens 'n wenk gaven, iets wat hij slecht verdragen kon, maar thuis bij zijn vrouw en kinderen, werd zijn huichelpraat als ware het 'n Evangelie. Op 'n zekeren dag werd Jac. echter schitte rend beloond voor zijn edelhartigheid. Hij pas seerde het huis van zijn oom, waar George Barstow nu de lakens uitdeelde en werd door George minzaam aangesproken. Ik heb je schandelijk verongelijkt, Jac. Clark, zei George Barstow, in de deur staande. He? zei Jac., niet weinig verbaasd. Geef dat aan je kleine Jimmy, zei George en stopte Jac. 'n shilling in de hand Hij heeft er al een van me gehad, maar ik dacht later, het is te weinig. Waarvoor? zei Jac. hoe langer hoe meer in de war. Omdat hij. mijn kat terug gebracht heeft, zei George Barstow. Hoe zij is weggeraakt, kan ik niet begrijpen, maar ik ben haar drie uur kwijt geweest em ik was op 't punt om het op te geven, maat daar kwam Jimmy en bracht haar terug in zijn armen. Het is een aardig klein kereltje en hij doet jou alle eer aan. Jac. beproefde te spreken, maaibij kon geen woord uitbrengen. Hij waggelde op zijn boe nen en Hennery Walker, die juist voorbij kwam, nam hem bjj! den arm ten bracht hem naar huis. Jac. sjokte mee of hij 'n slaapwande laar was, maar half weg bleef hij staan bij een wilgen heg en sneed er een flinken stok uit. Dat was 'n presentje voor Jimmy, zei hij, die had hem al zoo dikwerf om 'n stok gevraagd en Jac. had hem tot dusver altijd vergeten, ik betwijfel echter sterk of Jimmy veel pleizier heeft gehad van vaders attentie. Tot ieders verwondering was de witte kat banden versierd. Het geheel Is een spontaan flink kleedingstuk zonder peuterigheden. Tegen de gele fond doet de breede garnee ring van marine-blauwe randen heel goed. [Bovenstaande modellen zijn hoewel nog uiterst gracieusal beduidend; eenvou diger dan b.v. No. L Het eene oostuumje is gemaakt van zwarte foulard met witte pa tronen en het tweede pakje bestaat uit jade- groene en zwarte satijn. Op hot groene lijfje zjjn zwarte biesjes aangebracht en eenzelfde ceintuur omsluit de heup. Tot slot nog een heel gezellig jurkbroekje van witte foulard met zwarte moppen en voor de leuke lus-versiering zwarte taft- linten. En nu geachte lezeres, wanneer gij u opmaakt om te zwemmen en te baden aan het Huisduinsche strand gedurende de eerst volgende hittegolf de keus is aan u! De vraag is eenvoudig of u gaat om het zwemmen of om het badcostuum! Ik schei eruit met zed ©meesterenr Ee™^\daaL!\nif kaa VÖGKB. aan het eind van het eerste jaar noc in leven. meest mogeljjke zorg en verloor haar niet meer meeIn eeSÏaJEuT3 Ultgin«' nam hij de kat Ton pfakmand en„om te voorkomen, dat SrZ^ hl ^v.» ^^'0 manier werd week 'n s.Vnlf had van Olaybury, elke ion mum wf' waarvoor een van Isaac's jongens verplicht was eerst de melk te proe ve *Tr aan de kat «af. e jaar werd de kat tweemaal ziek, de veearts, die George er bij haalde, 5 Tn (mi0 stevig was als een 4 düims di worlnnMet zPrg 'behandeld, wel 20 jaar telde Barstow hem t«vork: eisenlijk in den steel stak, kat^S- 53 7a? me°ning oa zeide, dat de "V'^hien toch nog langer zou leven, als ze in huis werd gehouden. P60^0 Barstow circa 8 jaren het aarde genoten, toen op eens het nood- dsvfwröi hij Met meer kon gebruiken en m't' tq egonheid nam de kat te haat, om 'm er ten in mm11 Snolhoid Tan wel 2 mi1" hndl?1?0 r0bde haar achterna, maar hij tweedekkers nen prob0«ren om 'n fokkers te vangen. De kat was half dol van had »n t,!u vrijheid, die zo zoo «lang gemist bad hooi? -fw et lang of George Barstow de arme 'kAriph °-?g Verlor0n- AUe daS0n stond drinken KtkÏÏ?1d °p wacht' zonder eten of wèïd e? hÜnnar de kflt' tot bet donker werd en bjj mets meer kon zien. En dan ging zei draad kon ver stak, De nieuwsgierige Jongen. Vader, kfjk er is veel sterren aan den lucht staan. Ja. Hoeveel sterren rijn dfr, vaidlor? Weet Ik niet. Weet u 't niet? Neen. Waarom niet? Daarom niet? Na dit afdoende antwoord is er even pauze. Vader, wie weet dan wel hoeveel ster ren d'r aan de lucht staan. Weet ik niet Waarom weet u 't niet? Ja waarom, waarom. Vader, weet de meester het? Die weet toch alles? Of die burgemeester. Hebben za de sterren nooit geteld!, var der? Neen. Waarom niet? Die kunnen ze niet tellen. Waarom niet? As-ie toch een avond vrij neemt? D'r zijn er te veeL Hoeveel dan wel? Ja hoeveel, hoeveel.dat weet ik juist niet Vader. J a. Hoeveel sterren. En nou naar je bed. En gauw ook. Vooruit. Middenstandsbond". Hij: Wat, nog meer geld? En ik dacht dat je nu voor iedereen een cadeau gekocht had! Zij: Ja, maar nu ik ze in huis heb vind ik de meeste veel te mooi om weg te geven. Zeg, heb je gehoord van dien beroemr den violist, die toen hij stierf rijn instru ment mee in de kist nam? Zoo, gelukkig maar dat het een violist was, stel je voor, dat het een pianist was geweest! Heer des huizes, woedend: Wie heeft je gezegd, dat je dit behangselpapier op de muur zou plakken? Behanger: Mevrouw, mijnheer. Heer des huizes (tot bedaren komend): Een aardig patroon, hè? Patroon (tot bediende): Hoe oud ben je, Meyer? Overmorgen word ik vijf en twintig jaar, mijnheer. Patroon: Natuurlijk weer „overmor gen", jij moet altijd alles op de lange baan schuiven. Modern schilder: Ik houd steeds aan het volgend principe vast: Eerst schilder ik mijn doek zwart en dan breng ik er mijn Meuren oomposities op aan Criticus: Je deedt misschien veel beter het andersom te doen. BOBO, DE DWERG. Er was eens een dwergje, dat Bobo heette en in een groot lbosch woonde onder een boschbessenstruik. In den winder en in de lente at hij noten en eikels, die hij in den herfst gezocht had en in den zomer- en herfsttijd at hij boschbessen. Ook maakte Bobo altijd jam van boschbessen, om 's win ters nog een lekker hapje te hebben na zijn toaal van1 eikels. Als de jam gekookt was, goot Bobo ze uit in eökelnapjes, die hij verborg in een hollen boomstam. Op ©en mooien herfstmorgen, toen Bobo Maar was met jam maken, ging 'hij uit, om een bezoek te brengen bij zijn broer, die aan het andere eind van het bosch woonde. AI gouw nadat Bobo vertrokken was, kwamen Pim en Peter Haas voorbij, op weg naar school. Ze zagen Bobo nog juist tus schen de boomen verdwijnen. Toen Pim en Peter bij de holle boom kwamen, stonden ze stil en 'begonnen te snuffelen. „Wat ruikt het hier heerlijk!" piepte Pim. „Dat is Bo bo's jam!" piepte Peter. „Laten we er eens oven van proeven", piepten bedden toeni En Pim en Peter kropen in de holle boom. Ze brachten! een paar van die kleine potjes jalm naar buiten en proefden ervan. 0, wat hij -terug in huis, hopend© tegen alle hoop in, dat zij terug zou komen om wat te eten of te drinken, maar niks hoor. Alle nachten zat George te dutten in een leun stoel in de deur van de voorkamer, met de deur wijdi open, maar tevergeefs. Eindelijk was hij ten einde raadL Hij liep de deur uit en vertelde aan sommige lui, dat de kat was weggeloopen en hij 5 pond belooning gaf aan degene, die het dier terug bracht. Dat nieuwtje liep als een vuur door Olaybury. Nog nooit in je leven heb je' zoo'n jacht gezien. Geen oud' wijf bleef bij haar spinnewiel. De mannen verzuimden het werk, de kinderen de school en de vrouwen haar huis houden, om toch maar die 5 pond te verdienen. Des middags maakte George Barstow er 10 pond van, op voorwaarde, dat de kat veilig en gezond werd terugggebracht en menschen. die te oud waren om te loopen, stonden in de deur van hun huisje om de kat te lokken als zij soms voorbil mocht komen. Jac. Clark nam ook deel aan de nlgemeene jacht, (ijverig bijgestaan door vrouw en kinde ren. Waarlijk, ik geloof, dat iedereen in Olav- bury zich in *t zweet liep om de 10 pond te ver- dionen, uitgezonderd de Dominee en Bob rretoy. Natuurlijk begrepen we heel goed, dat de geestelijke met mee deed. Dat kon bij in rijn S» ten' maar *0 aapten niet, dat. Bob Pretty, n lage, stroopende en stelende schavuit zich zoo koest hield). En ook op den tweeden dag, toen Georr e Barstow, beha,ve de 10 pond, bovendien nog uit oofde een shilling per week, 'n jaar lang, stak Bob geen hand uit. Alles wat hij deed, was degenen, die naar de. kat zochten, voor den eek houden. 8 heerlijk smaakte Bobo's jam. Nog wat potjes en nog meer potjes haalden ze. Ze gingen in het gras zitten en smulden het eene napje na het andere leeg. Ze aten en aten tot ze niet meer konden. Toen rolden ze zich als balletjes ineen en vielen in een diepen slaap. Toen Bobo de struik bereikte, waar zijn broer woonde, zag hij dat er in het zand geschreven stond: Niet thuds vóór vanavond laai Daarom ging Bobo maar weer dadelijk terug. Natuurlijk vond hij, toen hij thuis kwam Pitm en Peter nog vast in slaap op den grond voor don hollen boom, omgeven door oen massa Meine jamnapjes. Bobo ging even zitten, om er over na to denken, hoe hij die ondeugende haasjes straffen zou. Toen haalde hij twee koorden van gevlochten gras.uit zijn woning en bond zo om de stompe witte staartjes van Pim en Peter, waarna hij ze met een stokje prikte, tot ze wakker werden. „O, wee," piepten Pim en Peter, toen ze Bobo zagen. „Zoo," antwoordde Bobo, en hij keek heel streng. „Jullie hebt inijn jam opgegeten!" „Ja," piepten de haasjea „Maar het spijt ons heel erg!" „Ja, daar heb ik niets aan", zei Bobo weer. „Jullie moeten weer jam voor me maken." En hij gaf meteen een ruk aan de twee koorden. „Au, au," piepten Pim en Peter en spron gen haastig overeind. Bobo gaf elk een mandje, dat hij van grasstengels gevlochten had. Dat moesten de haasjes vol boschbessen plukken. Bobo hield de koorden stevig vast en dreef de haasjes het bosch door. Als hij een boschbessenstruik zag, waar nog veel bessen aan zaten, stond hij stil en Pim en Peter moeeten plukken, zoo vlug ze maar konden, tot de struik leeg was. Dan werden ze weer verder gedreven. De haasjes pluk ten en plukten tot hun Meine voorpootjes stijf van vertmoeidheld werden. Eindelijk waren de mandjes voL Ze waren heel zwaar, maar Pim en Peter moesten ze toch heele maal naar Bobo's huisje dragen en mochten onderweg niet rusten en geen enkel hesje eten. „Nu moet jullie takken voor een vuurtje zoeken," zei Bobo, toen de mandjes op den grond stonden. En nauwelijks had Bobo voldoende hout, of Pim en Pam moesten er op uit om ho ning te zoeken. Ze moesten klimmen en klauteren om allerlei holletjes te bereiken, waar honing verborgen was en ze prikten zich aan scherpe dorens en scheurden hun Meeren. Toen het vuur brandde, moesten ze de jam koken. „Je moet steeds roeren," gebood Bobo, em Pim en Peter stonden over het vuur heen gebogen te roeren, tot ze zóó heet waren, dat ze zich geen raad meer wis ten. Eindelek was de jam gekookt, in de edkelnapjes geschept en weer netjes in de holle boom geborgen. „Nu mag je naar huis gaan," zei Bobo, terwijl hij de koorden los maakte, en ik denk, dat je nu geen lust meer zult hebben om mijn jam op te eten." RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. L Zonder eenig opzet (z onder een-lg op z). H. 1. Medemblik. 2. Monnikendam. 8. Zandvoort Goede oplossingen van beide raadsels ont vangen van: D. B.; O. B.; P. en C. B.; N. de B.; G. D.; D. en V. D.; M. 8. de G.; A. de G.; B. en T. G.; O. G.; J. do G.; M. H.; J. L. de J.; B. K; W. em L. K; W. K; W. K.; K. M.; D. M.; D. N.; M. O.; F. G. v. P.; A. R.; O. 8.; J. G. 8.; J. de J. A. 8. W.; EL W.; A. ET. Nieuwe raadsels. L Wat staat hier: heid recht n. XXXXXXXXX Op de kruisjeslijnen Xkamt vam liuka naar Xrechts em vam boven X«naar onder den naam X mor veel gemaakt X wordt X Op de le regel het X gevraagde woord; op de 2e de oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika; op de 8e regel het tegen overgestelde van duwen; op de 4e een ge bouw, waar jullie allen graag heen gaan; op de 5e een snel vervoermiddel; op de 6o een vloeisof: op de 7e een stuk speelgoed; op de 8e een bevestigend antwoord; op de Do een klinker. Heb je overal gekeken, waar je denkt dat de kat zittenkan, Bill, zei MJ1 tegon Bill Chambera Niks vaster dan dat, zei B11L Nou, dan zal Je ergens anders moeten kijken», zei Bob Pretty. Ik zou .wel weten, waar ik moest wezen, als ik het er op gezet had om de kat te vinden. i Wflar- vind jij haar dan niet? vroeg Bill. i dT i er ldet van hou, kwaad te stichten, zei Bob Pretty. Ik wil niet onvriendelijk zijn tegen Jac. Clark door mijn tusschonkoirisi, dear heb je 't heele ding .77. Zelfs niet voor al dat geld, zei Bill voor 50 pond, zei Bob met 'n air alsof hij er 100.000 te verteren had; ik diacht, dat je me beter kende, Bill Chambers. Ik geloof, zei Bill, dat jij meer van de kat weet dan rechtuit ïs. Ga jij maar zoeken, Bill, zei Bob grinnikend. Het is een goeie oefening voor je, broer, je hebt tooh al twee dagen Je werk verzuimd. Tk geef je 'n halve Kroon, als je me in je huls laat zoeken, zei BUI, hem strak aanziende. 'Ik kan dat niet doen voor dien prijs, zei Bob Pretty, z'n hoofd schuddend', iik ben maar een arme gesjochten jongen, maar Ik ben heel kieskeurig op mijn vlsltie, snap je? Nadat dit gesprek in het dorp was bekepd geworden, hield iedereen op mot zoeken naar de kat, hoewel niemand geloofde, dat Bob Pretty de grap zoo ver zou drijven, óm de kat in zijn huis opgesloten te houden. (Slot volgt) HIH Een tweede bewijs voor de verkapte bedoe lingen van het moderne badpak zijn de groote verscheidenheid van stoffen, mate rialen en versieringen en vormen, welke op het grondmodel worden toegepast Vrij naar het Engelsch van W. W. JACOBS, door OOME HEIN. Als t zomer en warm is. Nog kort geleên eprak urnen van koude Klaagde over 't elechta weer; Plots kwam een ongehoorde hitte 'Plagend over 't monschdom neer. Velen puften -van de warmte Sliepen 's naeJpts maar zelden goed; Thuis, op 't lanÜ of in de werkplaats Overal geen lust en moed. De juffrouw mot haar luchtig Iblouejo Op 't kantoor of atelier, Vraagt den man wat spottend, waarom Draagt g' uw jas en boord steeds mee? 1 „Dat is ook zoo", waagt dan te zeggen Een enkele van 't sterk geslacht, Ontdoet zich van zijn boord en vestje, Maar kijkt angstig of men lacht! 'Dtna waarschuwt anen: „het staat niet netjes „Zonder boordje en manchet, Dat zijn zoo van die kleine dingen, „Waar men altijd graag op lot." Twee jonge buren hadden jaren De eensgezindheid trouw bewaard- Maar nu de hittegolf hen plaagde Merkte men t verschil van aard. zijn vrouwtje baden, Heerlijk aan ona mooie strand, Eerst in ^t water, hand aan hnnd ïater frlsch weer thuis gekomen Vorbolde ouurmans kleine Huib- „Mijn pa en moe zijn aan t zwemmen „Op ons plaatsje in een kuip." Helder, Juli *23. ™s srsf",rsk>w k™"6 ïïl «s* ttii v, doordat de kat de plaat poetste, vnm-komf de stommiteit het venster in de kamer op te zetten, om er Iets uit te "\f PtflTT „Nee, nee," piepten Pim en Peter. „We zul len het nooit weer doen!" X van iets, dat in den zo-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 12