OVER SNIPPEN EN SNIPPENJACHT.
Noem by den echten) weidman heit woord
i watersnip en ge zet zyn hart in gloed. Zoo'n
Nimro-dszoon lioort l dan, als het ware, het
„ketsoh", dat het weerlam, zooÉs de water
snip ook wel genoemd Wordt, by het op
vliegen laat hooren; hy ziet de zigzag-vlieg
bewegingen, die gemaakt worden, vóór de
vogel richting ueenlt, en hy wacht op het
juiste moment om af te trekken.
Niet ieder geweerdrager wordt een goed
snippenjager. Er zyn er, die de vlugge vo
gels nooit leeren raken dan by toeval; er
zyn er ook, die van „pech." spreken, wanneer
ze eens een voorwerp missen. Schiet men,
zoodra de vogel opvliegt, dan is de trefkans
al heel gering, en wacht men even te lang,
dan is het dier te ver weg. De vlieglyn doet
denken aan een bliksemstraal, waarvan de
zigzagjes al korter worden, om plotseling
geheel te eindigen. En dat moment is j e mo
ment, hetwelk de ware snippenjager gevoelt
en de poedelaar niet weet tie bepalen.
Niet alle jachtvelden leveren goed snip-
penteirein op. Vochtige, drassige weiden
zyn geliefkoosde verblijfplaatsen voor deze
vogels. En vrij plotseling komen ze er aan.
Want ze trekken by nacht en by dag of ze
zitten gedrukt tegen den bodem, waar ze
door de bedekkende kleuren niet spoedig in
het oog vallen. Zoo vindt de jager soms he
den geen enkele snip op het veld, om er
morgen de prachtigste jacht te kunnen ma
ken. Zulke stonden kan hij hebben in
Augustus en September, wanneer de water-
x snip in groote menigte doortrekt en vertoeft.
Slechts enkele -bly ven overwinteren,
In het voorjaar trekken de snippen terug
naar haar Noordeiyker gelegen broedplaat
sen. Ze toeven dan by ons slechts kort, om
dat ze spoedig willen zyn op de plaats, waar
ze het levenslicht zagen, en waar het lieven
haar wacht. Maar ook dan btijven enkele
paren hier achter, om hun nest te maken op
veenachtige gronden en in natte duinpan
nen. Einde April of begin Mei kan men
dan daar een eigenaardig blatend 'geluid
vernemen, 't Komt uit de hoogte en de
mamnelyke watersnip is de voortbrenger er
van. Speurt uw oog hem, dan ziet ge, dat
de vogel zich hoog in de lucht verheft, om
plotseling met uitgebreiden staart en ge
kromde vleugels verscheidene meters lood
recht naar beneden te vallen.
Dan hoort ge het eigenaardig trillend ge
luid, dat zich wel tot op een halven kilometer
afstands hooren laat. Naar men wil, doch
men is het er niet over eens, wordt dit ge
luid niet voortgebracht door stemorganen,
maar door sneltrillende" bewegingen der
slag- en staartpeninen. Onze Oostelijke na
buren duiden dit geluid aan met het woord
„meékern".
In den paartijd kan men ook snippen
gevechten zien, als men maar in goede be
dekking weet te komen. In de duinen gelukt
zulks wel het best De kampvechters zyn
mannetjes, e® ze strijden om de wyfjes, die
zich later aan de overwinnaars paren. In
den paartyd plaatst de watersnip zich ook
wel op boomtakken en andere verheven
heden, dat ze daarbuiten nimmer doet. De
verlovingstyd is er een van actie.
De watersnip heeft een mooi driekleurig
kleed: wit, zwart en1 bruin in keurige afwis
seling. In het oogvallend zyn vier roestgele
lengtestrepen over den overigens bruin
zwarten rug, waaróp verder talryke roest
kleurige vlekken voorkomen.
De jager spreekt van langsnavels, wan
neer hij snippen bedoelt. De bek, die grijs
achtig blauw en in,den broedtijd meer rood
achtig geel is, néémt dan ook wel een
vierde gedeelte van de lengte des vogels in.
Echte snippehkenmerken zyn de aohter-
lyk en hooggeplaatste oogen en de zich on-
middellyk by den snavelwortel bevindende
neusgaten.
De snippenjager zal drie soorten snippen
in bet land kunnen vinden, waarvan zeer
menigvuldig de gewone watersnip (Gallina-
go gallinago). De poelsnip (G-allinago major),
die slechts zelden by ons broedt en ook op
den trek niet druk voorkomt, is aanmerke-
lyk grooter dan de watersnip en zy laat by
het opvliegen geen' geluid hooren. Dat doet
wel het bokje (Gallinago gallinula), doch dit
geluid klinkt korter en meer ais „kek".
De poelsnip is by den jager bekend als
dubbele snip, het hokje als halfje en pink.
Het kleinste snipje broed stellig niet in- ons
land, daan het zich alleen in het hooge
Noorden tot binnen den Poolcirkel voort
plant.
Alleen de middelste watersnip is de gewil
de soort, de beide andere hebben als jacht
vogels weinig te beteekenen. En zoolang de
jacht een geoorloofde sport blijft, zal nog
menige snip, hoe vlug zy ook zyn, door het
nog veel vluggere „moordend lood" achter
haald worden, 't Ware evenwel te wenschen,
dat er geen enkele vogel meer viel dan door
een wddehjk schot. Een weidman kan hoog
genot hebben by zyn aanslagen en doublet
ten, maar hy zal een walgelyk gevoel onder
vinden, wanneer hy zich tot paffer verlaagt.
En toch is het aantal paffexis nog zeer groot
en zyn zy het, dié den wildstand schade dóen
en de vogelvoortplanting belemmeren. Van
sparen weten zy niet.
J. DAALDER Dz.
DE BELANGRIJKSTE DAAD.
Wie ls de „groote" man?
De groote bultenlandsche bladen hebben de
gewoonte zoo nu en dan eens publieke gevallen
met hun.lezers te behandelen. In den regel
heeft zoo'n behandeling het karakter van een
pry'svraag of een enquête, ten einde de lezers
in de gelegenheid te stellen hun meening eens
uit te spreken.
Kortelings nu heeft het Engelsche blad de
„Evening News" een soortgelyike enquête ge
houden over de vraag: Welke man in Europa
heeft gedurende de laatste vyf-en-twintig jaar
de grootste of belangrijkste individueele daad
gedaan?
De antwoorden waren zeer verschillend en
liepen nogal uiteen.
Het grootste aantal stemmen werd bejaaald
door..«Marconi, den uitvinder van de draad-
looze telegrafie. Daartegenover kreeg ook' een
stem Kapitein G. L. E. Y. Oates, die dertien
jaar geleden by den. laa-tsten Zuid"-PooItocht
van Kapitein Scott, de tent vrywillig verliet
om de anderen meer levenskans te geven.
Daarnaast waren verschillende stemmen
vereenigd op ex-president Wilson, die door
zyn beroemde veertien punten dén weg tot den
vrede hielp banen.
„Men kan niet zeggen hoeveel gröote daden
geïnspireerd' zyn door de werken van Rudyard
Kipling" zoo meende een bewonderaarster
van dezen schryver terwyi een ander
Hen-ri Ford noemde als de-man, die dé grootste
individueele daad van beteekenis heeft ver
richt, door den automobiel meer populair te
maken dan iemand' anders.
Sommigen noemden Sir Baden Powell, dén
organisator van de Padvindersbeweging....
Weer anderen Generaal Booth, dén voormali-
gen leider van het Heilsleger.
Natuurlyk zyn er onder de andere antwoor
den ook vrij karakteristieke en dweepzuchtige.
Zoo 5s er een lezer, die zyn stem uitbracht
op: De onbekende Soldaat! Een excen
trieke Engelsche dame zegt, dat zy haar stem
geeft aan: ....„The man in the streef'! Weer
een ander noemt de uitvinder van den
zomertijd en daartegenover een, die de bekro
ning wü zien toegewezen aan hem, die ons
leerde vliegen. -
Maar ook de ironie komt aan het woord,
want een van de inzenders van een antwoord
noemt: ....Ex-Keizer Wilhelm. En die schrij
ver licht zyn keuze aldus toe: „Hij wierp drie
Keizerryken omver Duitschland, Rusland
en Oostenrijk. Hij maakte, dat Turkije in
kleine stukken uiteen viel en dat Engeland,
Frankrijk en Italië grooter werden, dan ze ooit
tevoren zyn geweest."
Opmerkelijk of liever karakteristiek En-
gelsch hierby is weef, dat behalve Marooni en
Wilhelm, slechts als uitverkorenen Amerika
nen en Engelschen worden genoemd.
Door een waschlifn geel ectrocuteerd.
De Fransche bladen melden het volgende
merkwaardige geval. M. Carles was bezig
ar waschgoed op te hangen op een yzeren
jn, die van een stalen stang by het raam liep
naar een nabyzynden boom. Het regende,
en de boom, die in aanraking was gekomen
met den draad van het electrisch licht, werd
geëlectriseerd en deelde den stroom op zijn
beurt aan de waschlijn mede. Toen nu M.
Carles de iyn aanraakte, slaakte zy een kreet
van pyn, en bleef staan met haar hand
krampachtig in de hoogte. Haar schoonzoon
wilde haar helpen door met een stuk hout
oplle lijn te slaan, doch bemerkte helaas dat
zy reeds dood was.
Denzelfden dag had een dergelyk ongeval
plaats, dat gelukkig <reen slachtoffers heeft
geëischt. Toen M. Badoux by M. Mirini wat
melk ging halen, vroeg het dochtertje van
laatstgenoemde of zij wilde helpen het
waschgoed, dat over een yzeren lijn hing,
voor den regen binnen te halen. Toen M.
Badeoux de lijn aanraakte, voer de stroom
door haar heen en bleef zy op de plaats
staan, zonder zich meer te kunnen bewegen.
Eenige buren, die haar uit deze benarde po-
sositie wilden verlossen, ondergingen het
zelfde lót, totdat M. Morini haar ter hulpe
kwam. Óingetwyfeld) zou zij hét volgende
slachtoffer zyn geworden, als zijniet een
paar stevige droge klompen had aangehad,
die de rol van isolateur speelden. Door mid
del van haar beschermende voetbeklóeding
slaagde zy er eindelyk in de slachtoffers
van deze electrocutie uit haar onaangena-
men en pyntijken toestand te verlossen.
Eerste hulp aan. zuigelingen.
Als bij ons een kind ter wereld komt, staat
het badje gereed. En een der eerste bezig
heden van dokter of verpleegster is den pas
geborene terdege te reinigen.
Niet overal ter wereld geschiedt dit. Hoe
zonderling het ons, die met Westersche be
grippen ontrent hygiëne zyn opgevoed ook
in de ooren moge klinken, alleszins geloof
waardige ontdekkingsreizigers weten te ver
tellen, dat by de Fellah's de kinderen pas,
als zy het derde levensjaar hebben bereikt,
met water in aanraking komen. De Kabielen
wryven alleen de gewrichten van den nieuw
geborene af; dé Patagoniërs vinden het noo-
dig, hef kind terstond na de geboorte in
vochtig gips te pakken. In Kamtsjatka
wascht men den nieuwen wereldburger met
uitgeplozen touw; in Nieuw-Zeeland ge
bruikt men voor dat doel .een stuk van opos-
sumveL Het Basoetokind' wordt niet gewas-
schen maar van het hoofd tot de voeten met
traan ingesmeerd, het Apachenkind aan de
overs van de Rio Colorado wordt met droog
zand gepoederd. De arme Hottentottenbaby
wordt zelfs in versóhe koemest gestopt,
alles op hoop van zegen.
BABBELUURTJE OVER MODE.
Het Avondtoilet, anders
gezegd: die Feestjurk.
Hat moderne avondtoilet, cLw. z. die mooie
jurk van die altyd1 mooie stoffen én in die
altijd mooie kleurende buitengewone
japon, die alleen maar by hooge uitzondering
behoeft dienst te doen alS er eens 'n feest, een
bruid, 'n bal of 'n extra ordinaire schouwburg-
voorsteling is.... dit sprookjesachtige en
door iedere jonge vrouw zoo begeerde klee-
dingstuk jp met de jaren al rijker en ryker
géwordén.
Wél altyd heeft de gedachte hierbij, voorge
zeten oon het vooral in het oog loopend mooi
te maken mooi van glimimendé stoffen en
van veel bioemversieringen en vooral met. veel
en meest overtollige garneeringen en linten en
voulants en strikken.
Maartegenwoordig?
Sinds het niet meer ook niet by ons een
voudige menschen, de „mooie" jurk heet, maar
de „avondjapon" of zooiets.sinds dien tyd
is de ontwikkeling geweldig.
Zoo ia er tegenwoordig vooral een overvloed
van keuze en modellen in kleuren in
materialen.
En nu is het volstrekt niet noodig, dat wy
dadelyk aanvaarden wat de modekoningen tel
kens uitdenken, maar het is toch niet onaardig
er eens nu en dan nader mede kennis te ma
kelt
Moeiten er dan al vrouwen in onzen leze
ressen-kringzyn> die....
Enfin. Hier is dan de keuze.
Want zoowel zij, die meer houden van ge
compliceerde toiletten, als zy, die de voorkeur
géven aan de meer soberen, kunnen- nog altyd
volkomen hun wenschen bevredigd krygen.
Intusschen zou alleen dé groote keuze ih de
stoffen ons al wel' in verlegenheid kunnen
brengen. Wat al verscheidenheid van mate
riaal en dessin! Alleen de doode Toet-Ankh-
Amen heeft ons al zoo een rykdom van stoffen
gebracht, met al die schoon klinkende Egyp
tische namen en met al die poppetjes, paardjes
en hieroglyphen.
Vele van de moderne toiletten hebben dan
ook een onmiskenbaar Oostersch karakter.
Maar daarnaast riet men niet minder dé-mi-
neerern de vindingen van de bekende Parysche
en Weensche ontwerpers.
Een van hiin byzonderheden is: Het weer
eens toepassen van bont op de ayondkleeding.
En soms wel in tameiyk breedé en voüe stuk
ken.
En wy zullen moeten toegeven: Wanneer
hét op de juiste wy'ze .wordt -toegepast, zal het
immer een zeer smaakvol en zelfs rijk effect
'geven.
'Ook de zilverstof en de zilverkant, zoowel
als de paillette-stof en: kanten robes zyn zeer
gewild. Onder de stoffen geldt als zeer nieuw
de moiré souple. Daarnaast bly ven nog altyd
voldoende in de1 gunst de oudere stoffen als:
crêpe Georgette Óliarmeuse Cashemire
de Soie crêpe Satan, etc.
En de modellen?
Model' nummer I hier weergegeven is
een uiterst smaakvol laag gedecolleteerd' en
totaal fnouwloos avondkleed met bont-gar
neering. Het is vervaardigd van goud-gele
crêpe Athenien. Van smalle goud- en zilver
lintjes waren hierop aangebracht kunstig'na
gemaakte roosjes. De recht over de banen ge
legde lintjes eindigdén aan de zykanton in
kwastjes, die dan van het zilver en goud -teza
men gemaakt waren.
De zoom van de rok is geboord met sealskin.
Model No. 2 is een nu wel erg buitengewoon
chic toilet
■Het was oorspronkelyk gemaakt van
zilverstof en zilverkant. Evenals No. 1 ts
kleed cok laag gedecolleteerd' en mouwloos.
De lichte en donkere roos ter versierm„
op dé heuphoogte aangebracht was
maakt van plumes de condor, een bekend vo
gelveertje.
Ten slotte toont No. 3 een elegant, óocn
tegelykertyd zeer sober gedrapeerd toilet Bit
is een kleed, dat alleszins aanbeveling ver
dient voor iedere vrouw. Simplex siggdum
veri geldt hiervan: De eenvoud is het ken
merk van het ware!
Het kleed is gemaakt van zwarte crêpe Mi
nerve en als eenige toets is hierby aangebracht
een serie rozen van changeant taftzyde
tameiyk plat gehecht en gehangen over de lin
kerschouder.
bi Cosmopollet.
Zeg, Kees Wat ia nou toch eigenlijk
'n cosmopollet?
Dat zal ik je zeggen! Kyk: Als jy nou
b.v. 'n Rus was en je woonde in de Koning
straat in Helder en je was getrouwd met 'n
Javaansche vrouw, die je had meegebracht,
toen- je die laatste keer in die Oost was.En
je zat nu Amerikaansch spek te eten' met 'n
Duiitsch broodje en 'n Engelsche bokking
naEn je ging daarna 'n Turksche siga
ret rooken, terwyl je buurman, die 'n Noor-
sche zeeman is, op z'n harmonika 'n Schot-
sche wals speelde.Zie je, dan was je zoo
ongeveer 'm cosmopotiefc.
Waarom mevrouw terug kwam.
Mevrouw was voor eenigen tijd naar bui
ten gaan logeeren, terwyl manlief volgens
zyn zeggen eenzaam zou aebterblyven.
De morgen' na haar aankomst evenwel miste
mevrouw by het kleeden ten huize van haar
familieleden een kostbare gouden broche
een souvernir, dat ze nieit wilde missen. En
ze schreef oogenblikkelyk naar huis aan het
adres van Kaatje, de dienstbode, of deze
soms ook gisteren wat op het karpet in de
huiskamer gevonden had'.
„Zeker, mevrouw schreef Kaatje te
rug:.... Zeven' en dertig afgebrande luci
fers, acht wynfLeschkurken en harteboer en
schoppen1 negen van het whist-spel.Dat
is alles wat ik vanmorgen gevonden heb.
Den volgenden dag was mevrouw Al weer
van haar uitstapje terug
Vaders evenbeeld.
-Moeder: O, man dé kleine vent heeft
vandaag weer zoo leuk gebabbeld.
Vader: Zoo wat heeft hy dan wel alle
maal verteld?
Moeder: Ja verstaan kon ik hem niet,
maar ik geloof stellig dat hy het over dé po
litiek had.Want eerst begon hy heel
kalm, maar na tien minuten maakte hy zich
boos en z'n gezicht werd: heelemaal vuur
roodHy schijnt, toch merkwaardig veel
op jou te tijken.
De chef heeft altyd gelijk.
De chef van de afdeeling heeft een booze
bui en tot overmaat van ramp is zyn bril'ge
broken, zoodat hij zeer slecht kan zien.
Kijk nou eens, juffrouw, die 0 daar.
diat is precies 'n zeven.
't Is ook 'n zeven, meneer
Zoo.nou waarom lykt-ie dan zoo
veel op 'n negen, he?.
Poezle en proza
ZyO, Henri, wat 'n prachtige eikenboom.
Als die eens spreken kon.wat zou hij dan
wel zeggéu
Hy: (Botanicus) Ik denk dat hij zou zeg
gen, lieve.„Ik ben geen,eik, maar een
kastanjeboom"!.
s Op de receptie.
U is zeker een vriendin van de familie
van den bruigom, mevrouw vroeg een ré-
cep^ie-bezoeker aan- een aanwezige dame.
- Nou dat weet ik nog zoo net niet!
antwoordde de gevraagde Ik ben de moe
der van d© bruid!
Ongelooflijk!
Janiye: Zeg, vader, hoor nou eens Van
middag wou de juffrouw ons op school de
regels uitleggen van 't voetbalNou ze
wist 'r geen steek van! Begrypt u nou hoe
zoo'n mensch ooit schooljuffrouw is kunnen
worden
EEN GELUKKIGE VONDST.
Toen mynheer Vermeer naar 'Amsterdam
ging en aan Ot en Mies vroeg, of zy' voor zyn
kanarie wilden zorgen, waren ze erg in hun
schik. De kanarie was een van hun vrienden
onder dé dieren en ze waren -heel trotsch, dat
mynheer Vermeer -hen het diertje toever-
trouwda
„Dick (zoo heette die kanarie) is een heel
kostbaar beestje", zei mynheer Vermeer, „maar
jullie houdt zooveel van dieren, dót ik haar
gerust by- jullie durf achter laten."
lOt en Mies bloosden van genoegen en droe
gen Dicky voorzichtig in haar kooitje -naar
hun speelkamer. Daar zetten ze haar op de
tafel voor het raato. O, wat zorgden ze goed
voor haar. Ze gaven baar wel vier maal eiken
dag schoon zaad en water en een frisch badje
„Dick zal al haar veeren nog verliezen, ais
ze zoo\ ecl haadt, lachte moeder, maar ze was
tegelyk bly, dat haar kinderen zelf zoo goed
voor het vogeltje zorgden.
fOp een morgen was er al vroeg een heele
drukte in huis want moeder zou een heelon
dag met de kinderen uit rijden gaan.
Juist toen ze in het wachtende rijtuig ge-
8^™;en' Troeg m<>edér: „Heb je om Dick
gedacht?
iMjes keek naar Ot en Ot naar Mies. In de
opwinding en de haast om weg.te komen, had
den ze de kanarie heelemaal vergeten.
Gauw nog even naar de speelkamer om
het dekie over de kooi te hangen," zei moeder.
,l)icky zal dénken, dat we huur heeiemaai ver-
K'( 'wieerbet eerst, ps, Mies," riep Ot en daar
holden- de kinderen de trap op en naar de"
soeelkamer. Ot wón het.... maai loen Mies
de deur bereikte, keerde Ot rich om en keek
haar met groote verschrikte oogen aan. „Dick
is wegfluisterde hy. „Het déurtje is open
en ze is; vast door bet open raam weggevlo-
f 1',0, Ot!" riep iMies en begon'te huilen, „Wat
moeten we nu beginnen?
We zullen het maar dadeiyk aan moeder
vertellen," zei Ot bedroefd'. Juist kwam moe
der de kamer binnen en dadelyk zag ze, wat
er gebeurd was.
- „Ik ben bang, dat je vanmorgen te veel
haast had, om het kooideurtje goed dicht te
doen Ot," zei moeder ernstig. „Morgen zullen
we vragen, of iemand het arme diertje gevorv
den heeft. Vanavond kunnen we niets meer
beginnen."
Den volgendén morgen waren de kinderen
heel vroeg op en nog vóór het ontbijt zochten
ze den heelen tuin 'af. Maar daar vondén ze
Dick niet. Ze kondén hun boterhammen haast
niet naar -binnen krygen en zoo gauw ze moch
ten opstaan, gingen ze oó stap, Ot met het
kooitje in zjjn hand. Wat het ongeluk nog
erger maakte was, dat mijnheer Vermeer den
zelfden ochtend al vroeg weer zou thuis ko
men. De kinderen liepen langzaam, Ot
naar links kyfcen, Mies naar rechts. „iZoek
juilie een kanarie?" vroeg opeens een melk
boer, düen ze ontmoetten. „Ik heb er juist een
gezien 'by het station." Ot en Mies bedankten
den man, en hold'en zoo hard ze maar kond-en
naar het station. Toen ze er dichtby kwamen,
stond' Mies even stil, om op adem te kometo
en daar zag ze opeens een gouden vlekje op
de witte boomén van den overweg. „O, kyk
eens, Ot!" riep ze uit, terwyl ze haar broertjes
hand -greep. Daar zat Dicky: als een gouden
vogeltje in den zonneschijn zat ze lustig te
zingen. Ot en Mies trachtten haar voorzichtig
weer in de kooi te lokken, maar juist toen
kwam er een trein aan de -trein van mynheer
Vermeer, zooals dé kinderen maar al te wel'
wisten, Dicky schrikte, spreidde de vleu
geltjes uit en vloog het veld over in de -richting
der rivier. Ot en- Mies voigdén. Ze bereikten
de rivier net bijtijds, om Dicky te zien weg
vliegen naar het dorp terug.
„Er is niets aan te déen; we vangen haar
nooit," zei Ot wanhopig. „We zullen naar myn
heer Vermeer moeten gaan, om het hem te
vertellen."
Mies duwde haar -handje in Ot's hand, om
hem een beetje te troosten en samen liepen
ze terug naar den weg. Ze hadden nog niet
ver geloopen, toen ze een klein grys ezeltje
zagen, dat aan den kant van den weg gras'
stond te eten. „Wat een schattig klein ezeltje,"
riep Mies uit, een oogenblik al het verdriet
vergetend. De ezel scheen heel yriendelijk: de
kinderen mochten hem genist op den rug
kloppen en hy snuffelde met zyn zachte neus
of ze geen appel of andere lekkend} voor hem
hadden-.
„Hy is hier of daar weggeloopen," zei Ot
opeens, toen hy een stuk van een gebroken
leidsel aan den nek van het dier zag hangen.
„Wat ïykt hij veel op mijnheer Vermeers
„Grysje", zei Mies, hem wat oplettender be-
kijkend.
„Wel, hy is het," riep Ot nu -uit. „Kyk maar
naar de witte vlek op zyn voorhoofd. Daarom
is hy zoo vriendélyk. Hy is weggeloopen en
wy hebben hem gelukkig gevonden!"
„Grysje" stak de ooren op, gooide den kop
in den nek en wilde er van door gaan, maar
Ot greep nog juist het stuk leidsel en trok
eraan- uit al zyn macht*„We zullen hem terug
brengen," zei hy. „Misschien is mijnheer dan
niet zoo hoos over Dicky."
De kinderen leidden „Grysje" naar mynheer
Vermeer's huis en belden heel*bedaesd aan.
Mynheer was thuis en hij was erg in zyn
schik, toen hij zyn verloren ezeltje terug zag.
„Zoo juist is er nog een andere vluchteling
.teruggekeerd',"" zei hy.
De kinderen bloosden diep. „O, mynheer,
'is het Dicky?" vroeg Ot dringend;.
„Hoe heeft U hem teruggekregen?" vroeg
Mies verbaasd.
„Ze vloog het -raam van de slaapkamer bin
nen en Anna kon haar zoo vangen," vertelde
mynheer Vermeer. „En kom nu maar even
binnen, wan-t je hebt zeker niet goed ontbeten.
Omdat jullie „Grysje" teruggebracht hebben,
zullen we maar niet te veel zeggen over Dick's
slechte gedrag."
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
L Nu gistèren eergisteren
morgen en- overmorgen.
TI. Watervliegtuig (water vlieg
tuig).
Goedie oplossingen van beide raadsels ont
vangen van:
O. B.; N. de B.; 0. D.; B. en- T. G.; O; G.;
A. de G-; J- L. de J.; W. K.; O. J. v. M.; T.
N.; F. G. v. P.; A. R.; J. de S.; 0. S.; J. A. S.;
J. G. S.; A Y.
NIenwe raadsels.
L My-rl geheel bestaat uit drie lettergrepen
en is de naam van een bekend zangvogeltje.
Elke lettergreep is een verkorte meisjesnaam.
II.
y Op de staande en op de
y liggende kruisjesldjn komt
y de naam van- een beroemd
O schilder.
VWvvvvw Op de le rij ©en mede-
X klinker; op de 2e rij een
op school by het schrij-
ven gebruikt voorwerp;
Q op de 3e eon voorwerp
uit de keuken;.op de 4e
dat wat een kat doet uit zelfverdediging; op
de Be heji gevraagde woord; op dé 6e veel ge
geten buitenlandsche' vruchten; op de 7e een
jaargetijde; op de 8e een plaatsje op de Ve-
luwe; op de 9e een medeklinker.
Mme. Corry.
tv m,dep Ot en weg was hy in. h,fj8<
Enkele minuten later kwam hy terug, sprong
in liet rytuig en daar ging het heen. Ze hadden
een heerlijken dag en s avonds laat kwamen
er een paar erg vermoqidq, maar heel geluk
kige kinderen thuia
I