OVER SNIPPEN EN SNIPPENJACHT. Noem by den echten) weidman heit woord i watersnip en ge zet zyn hart in gloed. Zoo'n Nimro-dszoon lioort l dan, als het ware, het „ketsoh", dat het weerlam, zooÉs de water snip ook wel genoemd Wordt, by het op vliegen laat hooren; hy ziet de zigzag-vlieg bewegingen, die gemaakt worden, vóór de vogel richting ueenlt, en hy wacht op het juiste moment om af te trekken. Niet ieder geweerdrager wordt een goed snippenjager. Er zyn er, die de vlugge vo gels nooit leeren raken dan by toeval; er zyn er ook, die van „pech." spreken, wanneer ze eens een voorwerp missen. Schiet men, zoodra de vogel opvliegt, dan is de trefkans al heel gering, en wacht men even te lang, dan is het dier te ver weg. De vlieglyn doet denken aan een bliksemstraal, waarvan de zigzagjes al korter worden, om plotseling geheel te eindigen. En dat moment is j e mo ment, hetwelk de ware snippenjager gevoelt en de poedelaar niet weet tie bepalen. Niet alle jachtvelden leveren goed snip- penteirein op. Vochtige, drassige weiden zyn geliefkoosde verblijfplaatsen voor deze vogels. En vrij plotseling komen ze er aan. Want ze trekken by nacht en by dag of ze zitten gedrukt tegen den bodem, waar ze door de bedekkende kleuren niet spoedig in het oog vallen. Zoo vindt de jager soms he den geen enkele snip op het veld, om er morgen de prachtigste jacht te kunnen ma ken. Zulke stonden kan hij hebben in Augustus en September, wanneer de water- x snip in groote menigte doortrekt en vertoeft. Slechts enkele -bly ven overwinteren, In het voorjaar trekken de snippen terug naar haar Noordeiyker gelegen broedplaat sen. Ze toeven dan by ons slechts kort, om dat ze spoedig willen zyn op de plaats, waar ze het levenslicht zagen, en waar het lieven haar wacht. Maar ook dan btijven enkele paren hier achter, om hun nest te maken op veenachtige gronden en in natte duinpan nen. Einde April of begin Mei kan men dan daar een eigenaardig blatend 'geluid vernemen, 't Komt uit de hoogte en de mamnelyke watersnip is de voortbrenger er van. Speurt uw oog hem, dan ziet ge, dat de vogel zich hoog in de lucht verheft, om plotseling met uitgebreiden staart en ge kromde vleugels verscheidene meters lood recht naar beneden te vallen. Dan hoort ge het eigenaardig trillend ge luid, dat zich wel tot op een halven kilometer afstands hooren laat. Naar men wil, doch men is het er niet over eens, wordt dit ge luid niet voortgebracht door stemorganen, maar door sneltrillende" bewegingen der slag- en staartpeninen. Onze Oostelijke na buren duiden dit geluid aan met het woord „meékern". In den paartijd kan men ook snippen gevechten zien, als men maar in goede be dekking weet te komen. In de duinen gelukt zulks wel het best De kampvechters zyn mannetjes, e® ze strijden om de wyfjes, die zich later aan de overwinnaars paren. In den paartyd plaatst de watersnip zich ook wel op boomtakken en andere verheven heden, dat ze daarbuiten nimmer doet. De verlovingstyd is er een van actie. De watersnip heeft een mooi driekleurig kleed: wit, zwart en1 bruin in keurige afwis seling. In het oogvallend zyn vier roestgele lengtestrepen over den overigens bruin zwarten rug, waaróp verder talryke roest kleurige vlekken voorkomen. De jager spreekt van langsnavels, wan neer hij snippen bedoelt. De bek, die grijs achtig blauw en in,den broedtijd meer rood achtig geel is, néémt dan ook wel een vierde gedeelte van de lengte des vogels in. Echte snippehkenmerken zyn de aohter- lyk en hooggeplaatste oogen en de zich on- middellyk by den snavelwortel bevindende neusgaten. De snippenjager zal drie soorten snippen in bet land kunnen vinden, waarvan zeer menigvuldig de gewone watersnip (Gallina- go gallinago). De poelsnip (G-allinago major), die slechts zelden by ons broedt en ook op den trek niet druk voorkomt, is aanmerke- lyk grooter dan de watersnip en zy laat by het opvliegen geen' geluid hooren. Dat doet wel het bokje (Gallinago gallinula), doch dit geluid klinkt korter en meer ais „kek". De poelsnip is by den jager bekend als dubbele snip, het hokje als halfje en pink. Het kleinste snipje broed stellig niet in- ons land, daan het zich alleen in het hooge Noorden tot binnen den Poolcirkel voort plant. Alleen de middelste watersnip is de gewil de soort, de beide andere hebben als jacht vogels weinig te beteekenen. En zoolang de jacht een geoorloofde sport blijft, zal nog menige snip, hoe vlug zy ook zyn, door het nog veel vluggere „moordend lood" achter haald worden, 't Ware evenwel te wenschen, dat er geen enkele vogel meer viel dan door een wddehjk schot. Een weidman kan hoog genot hebben by zyn aanslagen en doublet ten, maar hy zal een walgelyk gevoel onder vinden, wanneer hy zich tot paffer verlaagt. En toch is het aantal paffexis nog zeer groot en zyn zy het, dié den wildstand schade dóen en de vogelvoortplanting belemmeren. Van sparen weten zy niet. J. DAALDER Dz. DE BELANGRIJKSTE DAAD. Wie ls de „groote" man? De groote bultenlandsche bladen hebben de gewoonte zoo nu en dan eens publieke gevallen met hun.lezers te behandelen. In den regel heeft zoo'n behandeling het karakter van een pry'svraag of een enquête, ten einde de lezers in de gelegenheid te stellen hun meening eens uit te spreken. Kortelings nu heeft het Engelsche blad de „Evening News" een soortgelyike enquête ge houden over de vraag: Welke man in Europa heeft gedurende de laatste vyf-en-twintig jaar de grootste of belangrijkste individueele daad gedaan? De antwoorden waren zeer verschillend en liepen nogal uiteen. Het grootste aantal stemmen werd bejaaald door..«Marconi, den uitvinder van de draad- looze telegrafie. Daartegenover kreeg ook' een stem Kapitein G. L. E. Y. Oates, die dertien jaar geleden by den. laa-tsten Zuid"-PooItocht van Kapitein Scott, de tent vrywillig verliet om de anderen meer levenskans te geven. Daarnaast waren verschillende stemmen vereenigd op ex-president Wilson, die door zyn beroemde veertien punten dén weg tot den vrede hielp banen. „Men kan niet zeggen hoeveel gröote daden geïnspireerd' zyn door de werken van Rudyard Kipling" zoo meende een bewonderaarster van dezen schryver terwyi een ander Hen-ri Ford noemde als de-man, die dé grootste individueele daad van beteekenis heeft ver richt, door den automobiel meer populair te maken dan iemand' anders. Sommigen noemden Sir Baden Powell, dén organisator van de Padvindersbeweging.... Weer anderen Generaal Booth, dén voormali- gen leider van het Heilsleger. Natuurlyk zyn er onder de andere antwoor den ook vrij karakteristieke en dweepzuchtige. Zoo 5s er een lezer, die zyn stem uitbracht op: De onbekende Soldaat! Een excen trieke Engelsche dame zegt, dat zy haar stem geeft aan: ....„The man in the streef'! Weer een ander noemt de uitvinder van den zomertijd en daartegenover een, die de bekro ning wü zien toegewezen aan hem, die ons leerde vliegen. - Maar ook de ironie komt aan het woord, want een van de inzenders van een antwoord noemt: ....Ex-Keizer Wilhelm. En die schrij ver licht zyn keuze aldus toe: „Hij wierp drie Keizerryken omver Duitschland, Rusland en Oostenrijk. Hij maakte, dat Turkije in kleine stukken uiteen viel en dat Engeland, Frankrijk en Italië grooter werden, dan ze ooit tevoren zyn geweest." Opmerkelijk of liever karakteristiek En- gelsch hierby is weef, dat behalve Marooni en Wilhelm, slechts als uitverkorenen Amerika nen en Engelschen worden genoemd. Door een waschlifn geel ectrocuteerd. De Fransche bladen melden het volgende merkwaardige geval. M. Carles was bezig ar waschgoed op te hangen op een yzeren jn, die van een stalen stang by het raam liep naar een nabyzynden boom. Het regende, en de boom, die in aanraking was gekomen met den draad van het electrisch licht, werd geëlectriseerd en deelde den stroom op zijn beurt aan de waschlijn mede. Toen nu M. Carles de iyn aanraakte, slaakte zy een kreet van pyn, en bleef staan met haar hand krampachtig in de hoogte. Haar schoonzoon wilde haar helpen door met een stuk hout oplle lijn te slaan, doch bemerkte helaas dat zy reeds dood was. Denzelfden dag had een dergelyk ongeval plaats, dat gelukkig <reen slachtoffers heeft geëischt. Toen M. Badoux by M. Mirini wat melk ging halen, vroeg het dochtertje van laatstgenoemde of zij wilde helpen het waschgoed, dat over een yzeren lijn hing, voor den regen binnen te halen. Toen M. Badeoux de lijn aanraakte, voer de stroom door haar heen en bleef zy op de plaats staan, zonder zich meer te kunnen bewegen. Eenige buren, die haar uit deze benarde po- sositie wilden verlossen, ondergingen het zelfde lót, totdat M. Morini haar ter hulpe kwam. Óingetwyfeld) zou zij hét volgende slachtoffer zyn geworden, als zijniet een paar stevige droge klompen had aangehad, die de rol van isolateur speelden. Door mid del van haar beschermende voetbeklóeding slaagde zy er eindelyk in de slachtoffers van deze electrocutie uit haar onaangena- men en pyntijken toestand te verlossen. Eerste hulp aan. zuigelingen. Als bij ons een kind ter wereld komt, staat het badje gereed. En een der eerste bezig heden van dokter of verpleegster is den pas geborene terdege te reinigen. Niet overal ter wereld geschiedt dit. Hoe zonderling het ons, die met Westersche be grippen ontrent hygiëne zyn opgevoed ook in de ooren moge klinken, alleszins geloof waardige ontdekkingsreizigers weten te ver tellen, dat by de Fellah's de kinderen pas, als zy het derde levensjaar hebben bereikt, met water in aanraking komen. De Kabielen wryven alleen de gewrichten van den nieuw geborene af; dé Patagoniërs vinden het noo- dig, hef kind terstond na de geboorte in vochtig gips te pakken. In Kamtsjatka wascht men den nieuwen wereldburger met uitgeplozen touw; in Nieuw-Zeeland ge bruikt men voor dat doel .een stuk van opos- sumveL Het Basoetokind' wordt niet gewas- schen maar van het hoofd tot de voeten met traan ingesmeerd, het Apachenkind aan de overs van de Rio Colorado wordt met droog zand gepoederd. De arme Hottentottenbaby wordt zelfs in versóhe koemest gestopt, alles op hoop van zegen. BABBELUURTJE OVER MODE. Het Avondtoilet, anders gezegd: die Feestjurk. Hat moderne avondtoilet, cLw. z. die mooie jurk van die altyd1 mooie stoffen én in die altijd mooie kleurende buitengewone japon, die alleen maar by hooge uitzondering behoeft dienst te doen alS er eens 'n feest, een bruid, 'n bal of 'n extra ordinaire schouwburg- voorsteling is.... dit sprookjesachtige en door iedere jonge vrouw zoo begeerde klee- dingstuk jp met de jaren al rijker en ryker géwordén. Wél altyd heeft de gedachte hierbij, voorge zeten oon het vooral in het oog loopend mooi te maken mooi van glimimendé stoffen en van veel bioemversieringen en vooral met. veel en meest overtollige garneeringen en linten en voulants en strikken. Maartegenwoordig? Sinds het niet meer ook niet by ons een voudige menschen, de „mooie" jurk heet, maar de „avondjapon" of zooiets.sinds dien tyd is de ontwikkeling geweldig. Zoo ia er tegenwoordig vooral een overvloed van keuze en modellen in kleuren in materialen. En nu is het volstrekt niet noodig, dat wy dadelyk aanvaarden wat de modekoningen tel kens uitdenken, maar het is toch niet onaardig er eens nu en dan nader mede kennis te ma kelt Moeiten er dan al vrouwen in onzen leze ressen-kringzyn> die.... Enfin. Hier is dan de keuze. Want zoowel zij, die meer houden van ge compliceerde toiletten, als zy, die de voorkeur géven aan de meer soberen, kunnen- nog altyd volkomen hun wenschen bevredigd krygen. Intusschen zou alleen dé groote keuze ih de stoffen ons al wel' in verlegenheid kunnen brengen. Wat al verscheidenheid van mate riaal en dessin! Alleen de doode Toet-Ankh- Amen heeft ons al zoo een rykdom van stoffen gebracht, met al die schoon klinkende Egyp tische namen en met al die poppetjes, paardjes en hieroglyphen. Vele van de moderne toiletten hebben dan ook een onmiskenbaar Oostersch karakter. Maar daarnaast riet men niet minder dé-mi- neerern de vindingen van de bekende Parysche en Weensche ontwerpers. Een van hiin byzonderheden is: Het weer eens toepassen van bont op de ayondkleeding. En soms wel in tameiyk breedé en voüe stuk ken. En wy zullen moeten toegeven: Wanneer hét op de juiste wy'ze .wordt -toegepast, zal het immer een zeer smaakvol en zelfs rijk effect 'geven. 'Ook de zilverstof en de zilverkant, zoowel als de paillette-stof en: kanten robes zyn zeer gewild. Onder de stoffen geldt als zeer nieuw de moiré souple. Daarnaast bly ven nog altyd voldoende in de1 gunst de oudere stoffen als: crêpe Georgette Óliarmeuse Cashemire de Soie crêpe Satan, etc. En de modellen? Model' nummer I hier weergegeven is een uiterst smaakvol laag gedecolleteerd' en totaal fnouwloos avondkleed met bont-gar neering. Het is vervaardigd van goud-gele crêpe Athenien. Van smalle goud- en zilver lintjes waren hierop aangebracht kunstig'na gemaakte roosjes. De recht over de banen ge legde lintjes eindigdén aan de zykanton in kwastjes, die dan van het zilver en goud -teza men gemaakt waren. De zoom van de rok is geboord met sealskin. Model No. 2 is een nu wel erg buitengewoon chic toilet ■Het was oorspronkelyk gemaakt van zilverstof en zilverkant. Evenals No. 1 ts kleed cok laag gedecolleteerd' en mouwloos. De lichte en donkere roos ter versierm„ op dé heuphoogte aangebracht was maakt van plumes de condor, een bekend vo gelveertje. Ten slotte toont No. 3 een elegant, óocn tegelykertyd zeer sober gedrapeerd toilet Bit is een kleed, dat alleszins aanbeveling ver dient voor iedere vrouw. Simplex siggdum veri geldt hiervan: De eenvoud is het ken merk van het ware! Het kleed is gemaakt van zwarte crêpe Mi nerve en als eenige toets is hierby aangebracht een serie rozen van changeant taftzyde tameiyk plat gehecht en gehangen over de lin kerschouder. bi Cosmopollet. Zeg, Kees Wat ia nou toch eigenlijk 'n cosmopollet? Dat zal ik je zeggen! Kyk: Als jy nou b.v. 'n Rus was en je woonde in de Koning straat in Helder en je was getrouwd met 'n Javaansche vrouw, die je had meegebracht, toen- je die laatste keer in die Oost was.En je zat nu Amerikaansch spek te eten' met 'n Duiitsch broodje en 'n Engelsche bokking naEn je ging daarna 'n Turksche siga ret rooken, terwyl je buurman, die 'n Noor- sche zeeman is, op z'n harmonika 'n Schot- sche wals speelde.Zie je, dan was je zoo ongeveer 'm cosmopotiefc. Waarom mevrouw terug kwam. Mevrouw was voor eenigen tijd naar bui ten gaan logeeren, terwyl manlief volgens zyn zeggen eenzaam zou aebterblyven. De morgen' na haar aankomst evenwel miste mevrouw by het kleeden ten huize van haar familieleden een kostbare gouden broche een souvernir, dat ze nieit wilde missen. En ze schreef oogenblikkelyk naar huis aan het adres van Kaatje, de dienstbode, of deze soms ook gisteren wat op het karpet in de huiskamer gevonden had'. „Zeker, mevrouw schreef Kaatje te rug:.... Zeven' en dertig afgebrande luci fers, acht wynfLeschkurken en harteboer en schoppen1 negen van het whist-spel.Dat is alles wat ik vanmorgen gevonden heb. Den volgenden dag was mevrouw Al weer van haar uitstapje terug Vaders evenbeeld. -Moeder: O, man dé kleine vent heeft vandaag weer zoo leuk gebabbeld. Vader: Zoo wat heeft hy dan wel alle maal verteld? Moeder: Ja verstaan kon ik hem niet, maar ik geloof stellig dat hy het over dé po litiek had.Want eerst begon hy heel kalm, maar na tien minuten maakte hy zich boos en z'n gezicht werd: heelemaal vuur roodHy schijnt, toch merkwaardig veel op jou te tijken. De chef heeft altyd gelijk. De chef van de afdeeling heeft een booze bui en tot overmaat van ramp is zyn bril'ge broken, zoodat hij zeer slecht kan zien. Kijk nou eens, juffrouw, die 0 daar. diat is precies 'n zeven. 't Is ook 'n zeven, meneer Zoo.nou waarom lykt-ie dan zoo veel op 'n negen, he?. Poezle en proza ZyO, Henri, wat 'n prachtige eikenboom. Als die eens spreken kon.wat zou hij dan wel zeggéu Hy: (Botanicus) Ik denk dat hij zou zeg gen, lieve.„Ik ben geen,eik, maar een kastanjeboom"!. s Op de receptie. U is zeker een vriendin van de familie van den bruigom, mevrouw vroeg een ré- cep^ie-bezoeker aan- een aanwezige dame. - Nou dat weet ik nog zoo net niet! antwoordde de gevraagde Ik ben de moe der van d© bruid! Ongelooflijk! Janiye: Zeg, vader, hoor nou eens Van middag wou de juffrouw ons op school de regels uitleggen van 't voetbalNou ze wist 'r geen steek van! Begrypt u nou hoe zoo'n mensch ooit schooljuffrouw is kunnen worden EEN GELUKKIGE VONDST. Toen mynheer Vermeer naar 'Amsterdam ging en aan Ot en Mies vroeg, of zy' voor zyn kanarie wilden zorgen, waren ze erg in hun schik. De kanarie was een van hun vrienden onder dé dieren en ze waren -heel trotsch, dat mynheer Vermeer -hen het diertje toever- trouwda „Dick (zoo heette die kanarie) is een heel kostbaar beestje", zei mynheer Vermeer, „maar jullie houdt zooveel van dieren, dót ik haar gerust by- jullie durf achter laten." lOt en Mies bloosden van genoegen en droe gen Dicky voorzichtig in haar kooitje -naar hun speelkamer. Daar zetten ze haar op de tafel voor het raato. O, wat zorgden ze goed voor haar. Ze gaven baar wel vier maal eiken dag schoon zaad en water en een frisch badje „Dick zal al haar veeren nog verliezen, ais ze zoo\ ecl haadt, lachte moeder, maar ze was tegelyk bly, dat haar kinderen zelf zoo goed voor het vogeltje zorgden. fOp een morgen was er al vroeg een heele drukte in huis want moeder zou een heelon dag met de kinderen uit rijden gaan. Juist toen ze in het wachtende rijtuig ge- 8^™;en' Troeg m<>edér: „Heb je om Dick gedacht? iMjes keek naar Ot en Ot naar Mies. In de opwinding en de haast om weg.te komen, had den ze de kanarie heelemaal vergeten. Gauw nog even naar de speelkamer om het dekie over de kooi te hangen," zei moeder. ,l)icky zal dénken, dat we huur heeiemaai ver- K'( 'wieerbet eerst, ps, Mies," riep Ot en daar holden- de kinderen de trap op en naar de" soeelkamer. Ot wón het.... maai loen Mies de deur bereikte, keerde Ot rich om en keek haar met groote verschrikte oogen aan. „Dick is wegfluisterde hy. „Het déurtje is open en ze is; vast door bet open raam weggevlo- f 1',0, Ot!" riep iMies en begon'te huilen, „Wat moeten we nu beginnen? We zullen het maar dadeiyk aan moeder vertellen," zei Ot bedroefd'. Juist kwam moe der de kamer binnen en dadelyk zag ze, wat er gebeurd was. - „Ik ben bang, dat je vanmorgen te veel haast had, om het kooideurtje goed dicht te doen Ot," zei moeder ernstig. „Morgen zullen we vragen, of iemand het arme diertje gevorv den heeft. Vanavond kunnen we niets meer beginnen." Den volgendén morgen waren de kinderen heel vroeg op en nog vóór het ontbijt zochten ze den heelen tuin 'af. Maar daar vondén ze Dick niet. Ze kondén hun boterhammen haast niet naar -binnen krygen en zoo gauw ze moch ten opstaan, gingen ze oó stap, Ot met het kooitje in zjjn hand. Wat het ongeluk nog erger maakte was, dat mijnheer Vermeer den zelfden ochtend al vroeg weer zou thuis ko men. De kinderen liepen langzaam, Ot naar links kyfcen, Mies naar rechts. „iZoek juilie een kanarie?" vroeg opeens een melk boer, düen ze ontmoetten. „Ik heb er juist een gezien 'by het station." Ot en Mies bedankten den man, en hold'en zoo hard ze maar kond-en naar het station. Toen ze er dichtby kwamen, stond' Mies even stil, om op adem te kometo en daar zag ze opeens een gouden vlekje op de witte boomén van den overweg. „O, kyk eens, Ot!" riep ze uit, terwyl ze haar broertjes hand -greep. Daar zat Dicky: als een gouden vogeltje in den zonneschijn zat ze lustig te zingen. Ot en Mies trachtten haar voorzichtig weer in de kooi te lokken, maar juist toen kwam er een trein aan de -trein van mynheer Vermeer, zooals dé kinderen maar al te wel' wisten, Dicky schrikte, spreidde de vleu geltjes uit en vloog het veld over in de -richting der rivier. Ot en- Mies voigdén. Ze bereikten de rivier net bijtijds, om Dicky te zien weg vliegen naar het dorp terug. „Er is niets aan te déen; we vangen haar nooit," zei Ot wanhopig. „We zullen naar myn heer Vermeer moeten gaan, om het hem te vertellen." Mies duwde haar -handje in Ot's hand, om hem een beetje te troosten en samen liepen ze terug naar den weg. Ze hadden nog niet ver geloopen, toen ze een klein grys ezeltje zagen, dat aan den kant van den weg gras' stond te eten. „Wat een schattig klein ezeltje," riep Mies uit, een oogenblik al het verdriet vergetend. De ezel scheen heel yriendelijk: de kinderen mochten hem genist op den rug kloppen en hy snuffelde met zyn zachte neus of ze geen appel of andere lekkend} voor hem hadden-. „Hy is hier of daar weggeloopen," zei Ot opeens, toen hy een stuk van een gebroken leidsel aan den nek van het dier zag hangen. „Wat ïykt hij veel op mijnheer Vermeers „Grysje", zei Mies, hem wat oplettender be- kijkend. „Wel, hy is het," riep Ot nu -uit. „Kyk maar naar de witte vlek op zyn voorhoofd. Daarom is hy zoo vriendélyk. Hy is weggeloopen en wy hebben hem gelukkig gevonden!" „Grysje" stak de ooren op, gooide den kop in den nek en wilde er van door gaan, maar Ot greep nog juist het stuk leidsel en trok eraan- uit al zyn macht*„We zullen hem terug brengen," zei hy. „Misschien is mijnheer dan niet zoo hoos over Dicky." De kinderen leidden „Grysje" naar mynheer Vermeer's huis en belden heel*bedaesd aan. Mynheer was thuis en hij was erg in zyn schik, toen hij zyn verloren ezeltje terug zag. „Zoo juist is er nog een andere vluchteling .teruggekeerd',"" zei hy. De kinderen bloosden diep. „O, mynheer, 'is het Dicky?" vroeg Ot dringend;. „Hoe heeft U hem teruggekregen?" vroeg Mies verbaasd. „Ze vloog het -raam van de slaapkamer bin nen en Anna kon haar zoo vangen," vertelde mynheer Vermeer. „En kom nu maar even binnen, wan-t je hebt zeker niet goed ontbeten. Omdat jullie „Grysje" teruggebracht hebben, zullen we maar niet te veel zeggen over Dick's slechte gedrag." RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. L Nu gistèren eergisteren morgen en- overmorgen. TI. Watervliegtuig (water vlieg tuig). Goedie oplossingen van beide raadsels ont vangen van: O. B.; N. de B.; 0. D.; B. en- T. G.; O; G.; A. de G-; J- L. de J.; W. K.; O. J. v. M.; T. N.; F. G. v. P.; A. R.; J. de S.; 0. S.; J. A. S.; J. G. S.; A Y. NIenwe raadsels. L My-rl geheel bestaat uit drie lettergrepen en is de naam van een bekend zangvogeltje. Elke lettergreep is een verkorte meisjesnaam. II. y Op de staande en op de y liggende kruisjesldjn komt y de naam van- een beroemd O schilder. VWvvvvw Op de le rij ©en mede- X klinker; op de 2e rij een op school by het schrij- ven gebruikt voorwerp; Q op de 3e eon voorwerp uit de keuken;.op de 4e dat wat een kat doet uit zelfverdediging; op de Be heji gevraagde woord; op dé 6e veel ge geten buitenlandsche' vruchten; op de 7e een jaargetijde; op de 8e een plaatsje op de Ve- luwe; op de 9e een medeklinker. Mme. Corry. tv m,dep Ot en weg was hy in. h,fj8< Enkele minuten later kwam hy terug, sprong in liet rytuig en daar ging het heen. Ze hadden een heerlijken dag en s avonds laat kwamen er een paar erg vermoqidq, maar heel geluk kige kinderen thuia I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 12