bad eeret die andere menschcn geholpen; hjj
zorgde bovendien nog voor een kind- De
geredde menschen vertellen verschrikkelijke
'verhalen van om hulp schreeuwende pas
sagiers, die zich vastgeklemd hielden aan de
daken van de wagens, maar ten slotte uit
geput loslieten en in het kolkende water te
recht kwamen. Br zijn acht menschen gered
uit een wagen, die aan land gehaald kon
worden.
Het aantal dooden wordt thans op veertig
geschat. Het reddingswerk wordt bemoeilijkt
door regen en sneeuw en dien sterken stroom,
waarin de wagens zijn neergekomen.
Een tornado.
Vrijdagavond werden drie Westelijke sta
ten van de Republiek geteisterd door een
tornado, gevolgd door wolkbreuken en over
stroomd): gen. Negentien personen werden
hierbij in verschillende plaatsen gedood, ter
wijl de schade aan de eigendommen toege
bracht meer Idan één millioen dollar be
draagt.
Te Oounsel Bluffs werden door een wer
velwind een winkel en twaalf huizen een
voudig omvergetrokken. Ben zeer tragisch
lot trof daarbij een moeder met hare drie
kinderen. Met groot levensgevaar wisten zij
uit een der omgewaaide huizen te ontsnap
pen, doch nauwelijks op straat, worden alle
vier gedood doGr een neervallenden boom.
Een hevige brand) volgide aai vele steden op
deze verwoestingen. De brandweer werd
echter ten zeerste in hare werkzaamheden
bemoeilijkt door de oversbrooming, die zich
over twee tot drie mijlen ver uitstrekte.
Eveneens tragisch was te Louisville (Ne-
braska) het lot, dat een gezelschap van
twaalf personen trof. Door een wolkbreuk
stortte het huis, waarin zij zich bevonden, in
een, waardoor alle onder het puin werden
bedolven.
Vele treinen werden te Omaha opgehou
den, daar men vreesde, dat de spoorwegbrug
gen, waarover zijl moesten rijden, zouden
bezwijken.
De stad Sberidan werd overstroomd, door
dien de rivier aldaar buiten hare oevers trad.
De in deze stad' aangerichte materieele scha
de bedraagt meer dan 200.000 dollar.
Troepen bewaken de eigendommen, terwijl
het Rood© Kruis in allerül hulpverleening
aan de noodlijdenden heeft georganiseerd.
In Wyouiing zijn vele spoorbruggen, als
mede groote doelen van de spoorwegtrajec
ten, door de overstrooming verwoest.
Te Salt Oreek is een groot deel van dé
olievelden overstroomd' en de ruwe olie
stroomt er uit de gebroken pijpen.
<Telegr.)
JAPAN.
Weer een aardschok.
Zaterdagochtend heeft te Osaka en in Kobe
een vrij' ernstige aardschok plaats gehad. Er
werd echter geen schade aangericht.
Tokio en Nagoya wenden niet getroffen
KORTE BERICHTEN.
Dover heeft opgehouden een maritieme
basis te zijn. De admiraliteit heeft de haven
aan de civiele autoriteiten overdragen.
Na een onderzoek ten stadhuize te Valen-
cia (Spanje) zijn op last van dén goever-
neur 56 gemeenteraadsleden afgezet en ver
vangen door evenvele dér hoogstaamgeslagen
ingezetenen.
BINNENLAND.
De Intrekking van art 40 van het
bezoldigingsbesluit
De Telegraaf meldt:
De regeering schrijft aan de centrale com
missie voor georganiseerd overleg in amb-
tenaabszaken, in verband met het door haar
uitgebracht advies inzake de intrekking van
artikel 40 van het Bezoldigingsbesluit, o.in.
het volgende:
Zooals uwe oommissie terecht opmerkt
heeft de intrekking van artikel 40 eene juri
dische, eene moreele en eene economische
zijde.
Wat dé juridische zijde betreft, acht de
regeering het niet voor betwisting vatbaar,
dat zij de bevoegdheid zou hebben artikel 40
op dezelfde wijze, waarop het is tot stand ge
komen, weder in te trekken. Overigens kan
zij de meening van uwe commissie, dat de
ambténaar, in dienst getreden of bevordert
op een bepaalde wedde met vastgestelde
weddevooruitzichten, zelfs afgezien van ar
tikel 40, recht heeft op deze wedde en deze
vooruitzichten en dat deze hem niet een
zijdig kunnen worden afgenomen, niet onder
schrijven. Nog daargelaten, dat deze mee
ning het karakter van de verhouding tus-
schen overheid en ambtenaar in het alge
meen miskent, is zij in strijd, met artikel 63
der Grondwet (luidende: De Koning heef i
het opperbestuur van de algemeens geld
middelen. Hij regelt de bezoldiging van alle
oollegiën en ambtenaren, die uit 's rijkskas
worden betaald.(Red.).
Opgemerkt zij nog, dat, het feit, dat men
bij salaris-herziening ten gunste der betrok
kenen de z.g. „verkregen rechten" van indi-
vidueele personeel pleegt te ontzien, geen
rechtsregel schept, en zeker ook geen pre
cedent ten aanzien van algemeene salaris-
verlagingen. W are het hier verkondigde niet
juist, dan zou de laatste wijziging van artikel
40 óf zinledig öf ongeoorloofd moeten wor
den geacht, aangezien die wijziging juist be
doelde het aantasten van verkregen rech
ten mogelijk te maken.
Is de regeering dus juridisch bevoegd tot
intrekking van artikel 40 over te gaan, zij
acht zich daartoe ook moreel gerechtigd:
Wat de economische zHdie van het vraag
stuk betreft, verklaart de commissie niet in
te zien op wat grond de regeering meent,
eenzijdig te kunnen overgaan tot verminde
ring van bepaalde uitgaven, welke zij als
niet voor vermindering vatbaar kenschet
ste (rente en aflossing, pensioenen, uitkee-
ring aan gemeenten, bijdragen exploitatie
tekorten, woningen), indien zij meent een
zijdig de aan ambtenaren, toegekende wed
den te kunnen verlagen. In dit verband1 zij er
op gewezen, dat er een principieel verschil
bestaat tusschen den band tusschen den
Staat en zijne schuldeischers en dien tus
schen den Staat en zijne ambtenaren. De
ambtenaar verkeert slechts in dezelfde posi
tie als de schuldéischers voor zooveel betreft
en wordt in dat opzicht niet anders behan
deld dan de andere echuldeischers van den
Staat
Afgezien van dit principieel onderscheid
in de verhouding zij er opgewezen, dat een
zijdige aantasting van de verplichtingen te
genover de staatsschuldeisdhers voor het
staatscrediet gevolgen zou hebben, welke
langs itndirecten weg ook voor de ambtena
ren niet te overziene onheilen zouden mede
brengen.
De regeering kan niet aannemen, dat de
•commissie een aantasten van toegekende
•pensioenen wemscheüjk zou achten.
Afgezien van het vorenstaande is het niet
juist, dat de salarissen tot sluitpost van de
begrooting worden gemaakt uoch dat een
rechtstreeks verband is gelegd tusschen' een
te kort op de Staatsbegrooting in het alge
meen en het peil der salarissen. Slechts is
met cijfers aangetoond, dat de tegenwoor
dige toestand van 'slands financiën bewijst,
dat het tegenwoordig salarispeil econo
misch niet te handhaven is, hetgeen o.a.
blijkt uit het feit dat thans ook na gebruik
making van alle andere middelen, het tekort
op de Staatsbegrooting niet kan worden over
brugd zonder aantasting van het peil der
salarissen.
Ook na kennisneming van het advies der
centrale oommissie blijft de regeering daar
om de noodzakelijkheid gevoelen van intrek
king van artikel 40 van het Bezoldigingsbe
sluit en van verlaging van de salarissen van
iet rijkspersoneel Zij acht het noodzakelijk
het vraagstuk van de salarieering van het
personeel in zijn geheel te onderzoeken, doch
meent op de resultaten van dat onderzoek
niet kan worden gewacht.
In afwachting daarvan acht zij voor 1924
een algemeene salarisverlaging van 10
noodzakelijk. Deze algemeene verlaging
aldUs de regeering wordt door de daling
van de kosten van levensonderhoud voldoen
de gemotiveerd.
Naar wij nog vernemen komt de centrale
oommissie Donderdag 4 October bijeen om
over dit schrijven der regeering te beraad
slagen.
De postchèque- en girodienst
Het HdbL verneemt, dat de afrekenings-
stateo van verschillende postkantoren, ook
van enkele groote, bij de centralisatie van
den postchèque- en girodienst, toegezondén
aan het centrale kantoor in Den Haag, ern
stige fouten behelsden.
Op die staten stonden1 in twee kolommen
de saldicijfers der rekening-houders vermeld
achter hun gironummers. Achteraf is ge
bleken, dat tal van saldiroijfers niet achter
het juiste gironummer zijn gekomen, maar
achter een hooger of lager staand.
Een milllonair.
Een ingezetene van Delft had op 30 Aug.
een bedrag in- 76.54 op zijn afrekening van
den girodienst. Een Zaterdag doof hem ont
vangen nieuwe afrekening, gedateerd 22 Sep
tember, vermeldde nu, naast een foutieve af
schrijving van 1.159.83, tot zijn niet ge
ringe verwondering ©en bijschrijving van
5.000.411.87!
Schriftelijke vragen van Kamerleden.
Van den heer Ketelaar aan den minister
van onderwijs, kunsten en wetenschappen:
1. Is het den minister bekend, dat door
dén inspecteur van het lager onderwijs in de
inspectie Alkmaar dé onderstaande circu
laire aan de hoofden van de scholen in zijn
inspectie is toegezonden:
•„Nu blijkens de toelichting op de inge
diende staatsbegrooting voor 1924 bij de re
geering het plan bestaat het 7de leerjaar
voorloopig niet in te voeren en evenmin uit
voering te geven aan art. 6 der nieuwe Leer
plichtwet, acht ik mij gerechtigd' mijn circu
laire van 18 Juni voor de uitvoering van de
Leerplichtwet in te trekken, zoodat dé leer
lingen, die bij het eindigen van het laatste
schooljaar volgens de oude Leerplichtwet
de school hadden mogen verlaten, alsnog zoo
gewenscht kunnen worden afgeschreven."?
2. Zoo ja, heeft de minister dan reeds maat
regelen genomen om bedoeld rondschrijven
als in strijd met de wettelijke bepaliingen ten
aanzien van den leerplicht te doen intrekken?
3. Indien dé minister niet met de ge
wraakte circulaire bekend was, is hij dan be
reid alsnog den inspecteur in de inspectie
Alkmaar op te dragen tot intrekking van
zijn rondschrijven over te gaan, als zijnde
een' vooruitloopem op mogelijk in de toekomst
te .nemen wettelijk© maatregelen, die echter
thans zelfs nog niet bij die Staten-Gencraa
zijn ingediend?
PLAATSELIJK NIEUWS.
Een afscheid ln de Marine-bakkerij.
Moord.
Omtrent den doodslag van den 14-jarigen
De Z. te Velzeroord (niet te Zandvoort,) wordt
nog gemeld, dat de jongens oneenigheid had
den om een meisje. De verslagen© liep we.
eens met een meisje uit de straat van B
wat deze niet verdragen kon'. Dinsdagavont
hadden zij ook al ruzie gehad. Vrijdagavooc
kwam De Z. weer te Velzeroord, hij ont
moette B., en toen het daarop tot woorden
kwam gaf De Z. B. een klap in hét gezicht.
Daarop werd B. zoo boos dat hij zijn mes
trok en De Z. stak, met het bekende nood
lottige gevolg.
Ernstige botsing.
Zondagavond te halfadht reed een auto
bus van den dienst Spangen—Oudedijk op
den Heemraadsingel nabij den Schooneber-
gerweg te Rotterdam, toen de chauffeur een
tramwagen van lijn 8 wilde inhalen. Hij reed
daarom links van den motorwagen. Echter
kwam van de tegenovergestelde richting
eveneens een tramwagen, ten gevolge waar
van de autobus in de klem kwam te zitten
tusschen beide tramwagens. Het voorbaloon
van de aankomende tram werd' geheel inge
drukt, terwijl de ruiten zijn verbrijzeld.
Van de autobus is het achterstuk wegge
slagen en braken allo ruiten. Hoewel de bus
tamelijk veel passagiers vervoerde, kwamen
allen met den schrik vrij. De chauffeur van
de autobus werd licht gewond.
Fraude.
Uit het voorloopig door de politie inge
stelde onderzoek inzake de fraude, waaraan
de heer A. L. F. B. te Leiden, directeur van
de N. V. Confectiefabriek Holland verdacht
wordt zich te hebben schuldig gemaakt, is
gebleken dat er voor een waarde van 7000
aan goederen ontbreekt. De heer B. zal ter
de belooming van reeds gepresteerd en arbeid, beschikking van de justitie worden gesteld.
De Marine-bakkerij ligt heelemaal verscho
len aan de Buitenhaven. Sedert het gebouw
van den Zeekrijgsraad ter plaatse is gezet, is
de bakkerij nog meer op den achtergrond ge
raakt, en menige arrestant, die een gedwongen
boodschap heeft voor den provoost-geweldige,
is terechtgekomen bij den heer Gij-zen, die in
zijn lange dienstperiode ongetelde millioenen
aan kommiesbrooden verwerkt heeft, maar
nochtans geen schepeling-zondaar onderdak
kan verleenen.-
Voor den administrateur der marine-bak
kerij, den heer Gijzen, die sedèrt bijna 20 jaren
deze functie waarnam, was Zaterdag ji. het
uur van scheiden gekomen. Zijn superieuren
meenden dit niét onopgemerkt te moeten laten
passeeren, en zoo was des morgens te 11 uur
,de Intendant der Zeemacht, overste Winkel
man, met den officier van administratie Van
Giesen in het kantoor der bakkerij aanwezig.
Vandaar begaf men zich naar de bakkerij, waar
in tegenwoordigheid van het personeel de heer
Gijzen hartelijk toegesproken werd door den
heer Winkelman.
Deze wees er allereerst op, dat 'hij hiet op
zijn bureau afscheid wilde nemen van den heer
Gijzen, maar integendeel dit wenschte te doen
op de plaats, waar deze met velen van het per
soneel zoovele jaren on op zoo bijzondere wijze
werkzaam was geweest. Naar spr. verzekerde,
stelde hij er bijzonder prijs op om ditmaal tot
den heer Gijzen te komen, omdat diens heen
gaan een gebeurtenis van bizondere betee-
kenis is, voor spr. en ook voor de Stelling.
Als spr. daarom bij deze gelegenheid daarbij
©enige woorden zal zeggen, geschiedt dat ook
namens den Commandant der Marine en den
Hoofdintendant der Zeemacht.
Wijl, officieren van administratie, zijn, het
moge u bekend wezen, aan boord der schepen
belast met het toezicht op de bereiding en het
bakken van het brood voor de bemanning, de
bewaring en de verantwoording van het daar
toe benoodigde meel, etc. Treden wij later op
als Intendant in deze Stelling, dan worden wij
tevens Chef van de Marinebakkerij alhier,
krijgen dan daarmede een werkkring, die, laat
ons eerlijk zijn, ons voor een groot deel
vreemd is.
Toen ik hier mijne betrekking aanvaardde
en mijn dienst van mijn voorganger overnam,
kwam bij die overgave natuurlijk ook de bak
kerij tor sprake. Ik zag, eerlijk gezegd, tegen
bet moeten zijn van Chef van die bakkerij wel
wat op en toen ik dat mijn voorganger mede
deelde, zeide deze: „Heb je wat met de bak
kerij!, vraag het maar aan mijnheer Gijzen".
Dat heb ik gedaan en ik heb mij daarbij
steeds wèl bevonden. Voor uwe goede voor
lichting in vele aangelegenheden^ uwe bereid
willigheid mij die steeds te willen verstrekken,
zeg ik u mijn welgemeenden dank.
Ook de wijze, waarop het overige personeel
dezer inrichting mij hier tegemoet kwam, heeft
mij bijzonder aangenaam getroffen en met
veel genoegen constateerde ik bij' hen ijver,
bereidwilligheid en andere goede eigenschap
pen. Zou het ook anders kunnen? Ik geloof
het niet, want nog altijd geldt het spreekwoord:
Zoo de beer, zoo de knecht.
Mijnheer Gijzen. Ik zag onlangs in uw staat
van dienst, dat u in 1873 als leerling-machinist
bij de Marine in dienst tradt en, ik vermeen in
1903, dien dienst als Hoofd-Machinist verliet,
in 1904 optradt als Administrateur dezer in
richting, zoodat u thans gedurende bijna 50
jaren, een halve eeuw, het Land hebt gediend.
Bij uw komst zal u, als gewezen Hoofdma
chinist, het werken met, het onderhouden van
de hier aanwezige machines, etc. niet vreemd
zijn gevallen, u moeite, noch inspanning heb
ben gekost, maar er viel nog heel wat meer in
deze inrichting te doen, hetgeen ik zooeven
reeds met een enkel woord aanstipte. Doch de
naam Gijzen- is in onze Marine geen onbekende
en, wanneer wij dien naanf 'Uitspreken, dan
komen ons als het ware van zelf in de gedachte:
plicht, ijver, kennis van zaken, wilskracht,
kunde en nog zoovele andere goede eigen
schappen meer. Ik moge hier met alle beschei
denheid thans opmerken, dat u wel zult voelen
op wien ik thans doel en ik moge dan tevens
oprecht verklaren, dat ook u zich uw naam
ten volle waardig hebt getoond. U is hier ge
worden en gebleven een bijzondere steun voor
den Intendant der Zeemacht alhier, onder uw
leiding, ook in zeer moeilijke tijden, ik noem
daarvan slechts de laatste mobilisatiejaren, is
hier steeds uitstekend werk geleverd". U re
kende u dat tot een plicht, u stelde daarin een
eer om dat zoo te doen; ik heb u altijd gevon
den op uw post, u waart steeds bereid tot het
geven van alle voorlichting, waarbij het u nooit
te veel was, om naar mij toe te komen en, wan-
neer, zij het ook met meer werk voor u, aan
een verlangen der schepelingen tegemoet kon
worden gekomen, dan waart u steeds daartoe
ten volle bereid. Voor dit alles, mede uit naam
van hen, uit wier naam ik ook hier spreek,
zeg ik u mijn bijzonderen dank.
Maar met deze toespraak was de zaa
geenszins afgeloopen. Want spr. deed thans
voorlezing van een Koninklijk Besluit van
20 September j.1., waarbij' aan den heer Gi;
zen dén titulairen rang verleend werd van
Officier van den Marine-Stoomvaartdienst 2e
iDe heer Winkelman verzocht thans den
scheidenden functionaris zich met hem te
'begeven naar het bureau van den Schout
bij-nacht, die er -bizon-deren prijs op stelde
een persoonlijk afscheid' van hem te nemen.
Als opvolger van den heer Gijzen is 'be
noemd1 de heer R. Roelofs, oud-adjudant-on-
der officier van het leger, aan wien de dienst
is overgedragen.
25-jarig bestaan der R.ÏLB.S.
Met den trein van 11.21 arriveerden Zater
dagmorgen een aantal oud-leerlingen der Hel-
dersche H. B. S. ter bijwoning van de herden
king van het 25jarig bestaan der school. Door
het hier ter plaatse gevormde comité van oud
leerlingen, bestaande uit de dames J. Rusting,
B. de Boer, en de heeren J. Zwart, L. Grun-
wald, P. O. de Boer, R. Th. Luyckx, E. te
Roller, G. F. Campagne, O. Ouwehand, T.
Schlamilch, G. v. dL Most, N. J. Bruin en J.
C. Meershoek, werden zij op het perron
verwelkomd, terwijl reeds te Heldèr vertoe
vende oud-leerlingen en- vele tegenwoordige
leerlingen der school zich in de tweede klas
wachtkamer verzameld hadden.
Van het station begaf men zich naar „Musis
Sacrum" in de Koningstraat, waar de Voor
zitter van het comité de aangekomenen harte
lijk welkom heette en eenige mededeelingen
deedl betreffende het voor dezen dag vastge
stelde programma. Terwijl de leerlingen der
school in de groote zaal dankbaar gebruik
maakten- van de gelegenheid1 om te dansen,
verzamelden de oud-leerlingen zich in de kleine
zaal. Daar heersebte direct een genoegelijke
stemming; gebeurtenissen uit den schooltijd
werden- opgehaald', oude kieken kwamen te
voorschijn, vroegere H. B. S. voordrachten
werden in dé herinnering teruggeroepen. Tot
uur ongeveer bleef men daar bijeen.
Tegen half drie hadden zich "in het gym
nastieklokaal van de school een aantal oud
leerlingen, leerlingen, -ouders, voogden en ver
dere belangstellenden verzameld. Onder de aan
wezigen merkten wij- op den waarnemenden
burgemeester, wethouder D. H. Grunwald, de
secretaris, de heer J. Kamman^ verder wethou
der W. C. van Breda, de raadsleden Mevr.
Van der HulstHeeroma, -en de heeren Heij
blok en- Van Loo, de Stellingcommandant,
schout-bij-nacht* C. Fock. Ais vertegenwoordi
ger der regeering was aanwezig de heer Bol-
ke'steyn, Inspecteur van het Middelbaar On
derwijs in de 3e inspectie.
Het eerst nam de heer W. G. van der Meer,
directeur der H. B. S., het woord. Na alle aan
wezigen welkom te hebben geheeten, herin
nerde spr. aan de totstandkoming der school,
die onder het Ministerie-Borgesius met 41 te
gen 40 stemmen door de Kamer werd aan
vaard. Onder de tegenstemmers was de Hel-
dersche afgevaardigde. In de 25 jaar van haar
bestaan is de school een zegen geweest voor
deze stad. Spr. heeft persoonlijk ervaren welk
een ongerief destijds de onvoldoende onderwas-
gelegenheden in Helder aan de inwoners ver
oorzaakten.
Het is niet sprekers bedoeling de geschie
denis van die 25 jaren op -te halen, zij zou voor
de meesten niet zeer interessant zijn. Trou
wens voor een instelling als deze is vijfen
twintig jaar niet zoo'n lange tijd. Spr. her
denkt de werkzaamheid van twee leeraren, die
tegelijk met de school hun zilveren jubileum
vieren; het zijn d© heeren Francken en De
Haan-, die van den aanvang af als leeraren
werkzaam waren. Helaas is laatstgenoemde om
oekende redenen niet in staat persoonlijk aan
wezig te zijn. Wij; wenschen hem van deze
plaats af hartelijk geluk, en wij hopen, dat de
beide heeren nog vele jaren deze inrichting
mogen dienen.
Zal spr. dus de geschiedenis der school en
lare leeraren niet ophalen, wat langer wensch
bij te blijven stilstaan bij het Middelbaar On
derwijs zelf, dat zoo'n belangrijke faotor is ge
worden in ons staatsleven. Het goestesklm
van Thorbecke is zijn vader ontgroeid; de be
doeling van Thorbecke, toen hij deze wet ont
wierp, is ver voorbijgestreefd, en -tegenwoordig
zijn tal van belangrijke betrekkingen in han
den van abituriënten der Hoogere Burger
school, terwijl de universiteiten bewijzen, da
velen, die in het bezit kwamen van einddiploma
H. B. S., geenszins hun verdere studiën vaar
wel hebben gezegd. In het maatschappelijk
"even, in handelsbetrekkingen, "enz., worden
meer en meer einddiploma's geölscht.
In die vijfentwintig-jarige periode zijn de
eischen -ten opzichte van het middelbaar onder
wijs wel veranderd. Sommige vakken, die mon
vroeger onderwees en- bil het onderwijs zelfs
op den voorgrond kwamen, zijn thans op don
achtergrond gedrongofi. Hot schijnt, dot de
egenwoordigo jeugd andere mentaliteit heeft,
dat er andere behoeften zijn gekomon, dat een
gedeelte van- hot vroegere opnemlngsvermo-
gen zloh hoeft verplaatst. Daardoor la ook ont
staan een verplaatsing van aandacht.
Mot de hegemonie van het Intellect la hot
naar spr. meening, gedaan. Men komt er nle
meer met enkel kennis; ook bet hart moet me
d esp reken-, en een- gelukkige samenleving kan
eerst door samenwerking van hoofd en hart
aelde ontstaan. Eenzijdig Intellect gepaard me
achterstand van het gevoel hoeft tot de wereld-
ca-tastrophe van thans geleld. Enn tot het
uiterste doorgevoerde deugd lnteliectueole
ontwikkeling on veelzijdige kennis wordt
op deze wijze tot eene ondeugd-.
De school van Thorbecke zou mon- aldus
kunnen vergelijken met een keurslijf, waarin
de persoonlijkheid geperst on gewrongen
wordt. Wat wij van de regeorlng vragen 1» dan
ook een hervorming van het 'M? O., waarbij de
vakken, die het onderwijs zoo zwaar maken,
en dié der jeugd aanleiding zijn tot groote moei
lijkheden, vervallen.
Zijn we er dan? De vraag stollen Is haar
beantwoorden: opvoeding beteekont ook nog
wat anders dan het bijbrengen van kennis. Wil
denken hierbij aan Montessorl, aan'instellin
gen als de school voor Wijsbegeerte, Fallus
Athene, aan zooveel andere instellingen, die
ons in verschillende richting lelden. Het- gist
èn het woelt ln de onderwijswereld Immers van
nieuwe Ideeën! Er Is eon ultsprunk vru cori
arts, die zeide, dat bij- de geboorte elk kind een
onbeschreven blad papier was. Hlnchts de op
voeding zou het karakter vHn dat kind verm-on
Spr. wil het llev-er omkeoren: elk kind' draagt
bij zijn geboorte reeds zijn karakter mede, of
juister uitgedrukt wellicht de actueel» -en po-
tentieele eigenschappen, die dat karakter zul
len vormen. Aan- het onderwijs de taak, de
goede eigenschappen van dat knrakter aan te
kweeken. In de allereerste plaats rust die taak
op de ouders; daarna komon de onderwilzers
Tegenwoordig wordt veel gedaan aan z.g. „vrije
Welk een groote taak beeft hierbij het on
derwijs nog! Welk een gewichtig ambt is dat
van onderwijzer voor de maatschappij!
Tot de aanwezigen en de oud-leerlingen zegt
spr. „wij verzoeken een plaatsje in uw hoofd
en hart voor onze inrichting".
Na den heer Van der Meer vraagt de heer
PVancken het woord! Ook spr. zal geen- over
zicht geven van alles wat in de 25-jarige -thans
afgesloten- periode is gebeurd, doch vraagt een
wijle aandacht voor enkele personen, die in
betrekking hebben gestaan tot de school, of
nog staan.
In de eerste plaats de directeur. De eerste
directeur, dr. Rijfcens, had een zware taak, te
zwaarder, omdat de eerste jaren nog geen ge-
x>uw bestond, en het onderwijs in verschillen
de lokaliteiten verdeeld was. Diens opvolger
was de heer Kerkhoff, die in 1913 overleed en
opgevolgd werd1 door don heer Van der Meer,
den tegenwoordigen directeur, die met opge
wektheid en energie zijn taak aanvaardde. On
geveer twee jaren geleden vreesden wij, dat
ij) die taak zou moeiten mededoggen, maar ge-
ukklg behoefde dit niet te zijn. Wij allen wen
schen hem nog vele jaren toe.
Leeraren en leeraressen. Het zou een lange
ijst worden, als spr. ze allen noemde. Slechts
enkele namen wil hij releveeren: die van den
Bede, leeraar Fransche taal en letteren
heer
van 1898—1901, Zaalberg, wiskunde, Van Ge-
eucken, allen overleden. Een drietal andere
zijn met -pensioen- Spr. -hoopt, dat tusschen de
tegenwoordige leeraren en leeraressen steeds
de noodige samenwerking moge worden ge
vonden.
Leerlingen. 241 behaalden in deze 25 jaar
het einddiploma. De heer De Haan" verwerkte
steeds de cijfers van andere scholen, en daar
uit bleék, dat de Heldcrsche H. B. S. geen
slecht figuur maakte. Een aanvankelijk door
de leerlingen opgerichte vereenlging ging te
niet; een tweede b «staat nog, en deze avondjes
zijn uitstékend en leerzaam voor ons, omdat zij
ons de leerlingen eens van gansch andere zijde
doen zien, en wij een anderen kjjk op hen
kragen.
Tenslotte herdenkt spr. de werkzaamheid der
amanuenses en oonclergee, welker taak, hoe
zeer ook besoheldon, van zoo grooten Invloed
s op den goeden gang van zaken. Met een
„lang leve de H. B. S. ln Helder!" eindigt spr.
De beer Bolkesteyn, Inspeoteur M. 0„
spreekt namens don minister van Onderwijs,
K. en W. Had de Minister dit niet aan spr.
gevraagd, hij ware gaarne eigener beweging
gekomen om zijn gelukwenschen aan directeur
en leeraren te brengen. Het onderwHe ver
keert op hot oogenblik in een periode van
groote zorg, en'bet is daarom een redeni tot
vreugde als een H. B. S. In den lande een 25-
jarlg bestaan viert Vijfentwintig jaar geleden
had men nog te strijden tegen allerlei voor
oordeel. Toen was deze school nog ln hoofd
zaak' bestemd voor één bepaalden stand, eene
richting. Dat is gelukkig veranderd, thans is
zij voor elke richting bereikbaar. Ten vorlgen
Jare kon ln de Tweede Kamer de opmerking
gemaakt worden, dat de toekomst van ons volk
voor een groot deel afhangt van ons mlddel-
buar ouderwijs. Daaraan beeft de Heüdersche
school bijgedragen.
Spr. wil geen namen noemen van leeraren,
slechts voor een tweetal maakt bij eene uit
zondering. Dit zijn de heeren Francken en De
Haan. De laatste kon helaas niet persoonlijk
tegenwoordig zijn. Op een dag als deze bestor
men hen allerfel berin neringen uit het ver
leden, ook voor deze belde heeren 1* deze dag
een herdenkingsdag.
De derde naam, dien spr. wil noemen, Is die
van den directeur. U heeft daareven uwe be-
Slnselon ontvouwd, die u dragen bij het beheer
ozer sohool, Ik juich die beginselen toe. Er
zijn van die ©ogenblikken In een leven, waarin
men dit eens zeggen moet. Geen groote vijand
van ons middelbaar onderwijs dan de tegen
woordige arbeldsverslapplng, en men kan onze
jongen» en meisjes geen beter oriderwU» ge
ven dan door hen. den lust tot arbeiden bij' te
brengen. Ik weet, hoeveel Inspanning bet u
soms kostte om uw teak te vervullen, vooral
de laatste Jaren.
Tot de leeraren en leeraressen rlobt spr,
vervolgens gelukwenschen, Wij hebben ver
trouwen in u w toewijding en werklust.
Namen# bet gemeentebestuur spreekt da
heer D. H, Grunwald, looo-burgameester, die de
wordingsgeschiedenis der school ln bét kort
releveert, Eon felle strijd ging eraan vooraf,
betgeon de stommonoljfors ln de Tweede Ka
mer getuigen, Met grooten eeébled wonscht
spr, ln dit verband dien naam te noemen van
onzen vroegeron burgemeester, dén beer Van
Hteyn, die met groote energie gestreden heeft
voor deze school Spr, verzoekt alle aanwezigen
zloh een oogenblik van bun zetel# te willen
verbef fen als hulde aan den overleden burge
meester,
'Ook de naam van den boer Verbey, oudb
kolonel der mariniers, dient ln dit verhand te
worden genoemd. Ook deze beeft krachtig voor
de oprichting «ener H, B, H. gepleit. De school
Is In die vijfentwintig Jaar nét Instituut ge-
worden voor zoovelon, die thans naar alle wind
streken der aarde verspreid zijn-. Voor de reü
nisten zal deze datum een belangrijke zijn. ILb-
vondlg herinnert spr, zich nog de vreugde, die
in de gemeente heersebte, toon do stichting
der H. B, H, een feit was geworden: Namen*
de gemeente biedt spr. effn bloemenmand aHn.
I)e heer J, Zwart, Voorzitter van hst Rege-
llngseomlté meent, dat hot feit, dat de school
25 Jaar bestaat, op zichzelf al hét bewijs Is, dat
zij recht van bestaan beeft on aantrekking**
kracht op de bevolking uitoefent, Hij wijst op
dn zware tank van de leeraren-, herdenkt liét
zilveren feest ook voor d-e heeren Franoken
on De Haan, oni drukt den wensch uit, dat de
goede naam dor sohool stoeds moge blijven go*
nandhaafdL,
men vnrllpr» nk) ,,u w -""NT' Ula?r "V uln 'jaar vsriurtw, mom
men verneze niet -uit het oog, dat wij leven lm 1 on» al die oude bekende dingen oog een» weer
Als oudi-leerllng snra
die verheugd I» na 25
lq de oude sohool te zl,
de heer fl, N. Bakker,
nar hier nog weer oen»
U, Vele Illusies hebben
wij in die 25 jaar verloren, maar het verheugt
Eet standpunt der regeering.
Than9, 65-jarige, staat u op het punt van
hier te vertrekken, passeert u ©ene voor u zeer
bijzondere mijlpaal op uw levenspad, ddoh op
welk een- wijze. Een eervolle loopbaan lig;
achter u, de achting van zéér velen heeft u
verworven, met trots kunt u op den afgeleg
den weg terug zien.
Uw diensttijd was u niet lang gevallen, zoo
zeide u mij nog voor eenige dagen en dat ver
wonderde mij niet, want is zulks niet altijd het
geval bij hem, die heeft gewérkt? En dat laat
ste heeft u zeer zeker gedaan.
Ik zeide zooeven, 65-jarige. Zou men u da
aanzien? Ik betwijfel het. De vele treden ln
het hooge Commandementsgebouw op te loo-
pen om mijn bureau te bereiken kostte u blijk
baar nooit de minste moeite, want zonder een
zweem van vermoeidheid te vertoonen, begon
u steeds dadelijk de zaken- te behandelen. Na
zoo'n klimpartij eerst even uitrusten, u zoud'
mij vreemd hebben aangekeken, als ik het u
had voorgesteld. Voorwaar een voorrecht, doch
ook eene omstandigheid, die ik hier thans met
veel genoegen constateer, want, hoewel ik
noode zie vertrekken, toch'verheug ik mij erin
dat ik u zie gaan nog in het volle bezit eener
goede en krachtige gezondheid. Mogen die ge
zondheid1 en die kracht nog langen tijd uw deel
blijven en- moge het u gegeven zijn nog vele
jaren te mogen voortleven aan de zijde van
uwe echtgenoot©, genietende van een welver
diende rust, een rust, welke u zeer zeker door
alien, die met u hebben mogen werken, van
harte wordt gegund.
een Kosmos en geenszins in een öhaos. Het
Oude Indië begreep bet b« zjn opvoedang; het
Oude Rome schreef die vrijheid voor als wet
Maar lndaë bestaat nog, terwijl Rome is ten
onder gegaan: ligt daarin niet een vingerwij
zing voor ons om niet te veel te willen vest-
léggen in wetten? Opvoeding kan sl Lichts dan
doeltreffend zijn wanneer men niet te veel
.tekort doet aan het individu. Ouders en onder-
wijzere moeten psychologisch geschoold zijn.
Spr. wijst tenslotte op de tijdsomstandig
heden, die thans een dluk legden op bet onder
wijs, danikt de aanwezigen voor hunne opkomst,
en den Inspecteur voor de aangename samen
werking, die steeds tusschen hem en spr. be
stond^ en de gemeente voor haar tegenwoor
digheid en baar blijk van belangstelling in den
vorm van- een prachtige -bloemenmand.
on-tw'kkeling'Een heel mooi begrip.'
w.on -ir-asltlnn'/v -wit'n-i „.IA. 1. -i. - L