bad eeret die andere menschcn geholpen; hjj zorgde bovendien nog voor een kind- De geredde menschen vertellen verschrikkelijke 'verhalen van om hulp schreeuwende pas sagiers, die zich vastgeklemd hielden aan de daken van de wagens, maar ten slotte uit geput loslieten en in het kolkende water te recht kwamen. Br zijn acht menschen gered uit een wagen, die aan land gehaald kon worden. Het aantal dooden wordt thans op veertig geschat. Het reddingswerk wordt bemoeilijkt door regen en sneeuw en dien sterken stroom, waarin de wagens zijn neergekomen. Een tornado. Vrijdagavond werden drie Westelijke sta ten van de Republiek geteisterd door een tornado, gevolgd door wolkbreuken en over stroomd): gen. Negentien personen werden hierbij in verschillende plaatsen gedood, ter wijl de schade aan de eigendommen toege bracht meer Idan één millioen dollar be draagt. Te Oounsel Bluffs werden door een wer velwind een winkel en twaalf huizen een voudig omvergetrokken. Ben zeer tragisch lot trof daarbij een moeder met hare drie kinderen. Met groot levensgevaar wisten zij uit een der omgewaaide huizen te ontsnap pen, doch nauwelijks op straat, worden alle vier gedood doGr een neervallenden boom. Een hevige brand) volgide aai vele steden op deze verwoestingen. De brandweer werd echter ten zeerste in hare werkzaamheden bemoeilijkt door de oversbrooming, die zich over twee tot drie mijlen ver uitstrekte. Eveneens tragisch was te Louisville (Ne- braska) het lot, dat een gezelschap van twaalf personen trof. Door een wolkbreuk stortte het huis, waarin zij zich bevonden, in een, waardoor alle onder het puin werden bedolven. Vele treinen werden te Omaha opgehou den, daar men vreesde, dat de spoorwegbrug gen, waarover zijl moesten rijden, zouden bezwijken. De stad Sberidan werd overstroomd, door dien de rivier aldaar buiten hare oevers trad. De in deze stad' aangerichte materieele scha de bedraagt meer dan 200.000 dollar. Troepen bewaken de eigendommen, terwijl het Rood© Kruis in allerül hulpverleening aan de noodlijdenden heeft georganiseerd. In Wyouiing zijn vele spoorbruggen, als mede groote doelen van de spoorwegtrajec ten, door de overstrooming verwoest. Te Salt Oreek is een groot deel van dé olievelden overstroomd' en de ruwe olie stroomt er uit de gebroken pijpen. <Telegr.) JAPAN. Weer een aardschok. Zaterdagochtend heeft te Osaka en in Kobe een vrij' ernstige aardschok plaats gehad. Er werd echter geen schade aangericht. Tokio en Nagoya wenden niet getroffen KORTE BERICHTEN. Dover heeft opgehouden een maritieme basis te zijn. De admiraliteit heeft de haven aan de civiele autoriteiten overdragen. Na een onderzoek ten stadhuize te Valen- cia (Spanje) zijn op last van dén goever- neur 56 gemeenteraadsleden afgezet en ver vangen door evenvele dér hoogstaamgeslagen ingezetenen. BINNENLAND. De Intrekking van art 40 van het bezoldigingsbesluit De Telegraaf meldt: De regeering schrijft aan de centrale com missie voor georganiseerd overleg in amb- tenaabszaken, in verband met het door haar uitgebracht advies inzake de intrekking van artikel 40 van het Bezoldigingsbesluit, o.in. het volgende: Zooals uwe oommissie terecht opmerkt heeft de intrekking van artikel 40 eene juri dische, eene moreele en eene economische zijde. Wat dé juridische zijde betreft, acht de regeering het niet voor betwisting vatbaar, dat zij de bevoegdheid zou hebben artikel 40 op dezelfde wijze, waarop het is tot stand ge komen, weder in te trekken. Overigens kan zij de meening van uwe commissie, dat de ambténaar, in dienst getreden of bevordert op een bepaalde wedde met vastgestelde weddevooruitzichten, zelfs afgezien van ar tikel 40, recht heeft op deze wedde en deze vooruitzichten en dat deze hem niet een zijdig kunnen worden afgenomen, niet onder schrijven. Nog daargelaten, dat deze mee ning het karakter van de verhouding tus- schen overheid en ambtenaar in het alge meen miskent, is zij in strijd, met artikel 63 der Grondwet (luidende: De Koning heef i het opperbestuur van de algemeens geld middelen. Hij regelt de bezoldiging van alle oollegiën en ambtenaren, die uit 's rijkskas worden betaald.(Red.). Opgemerkt zij nog, dat, het feit, dat men bij salaris-herziening ten gunste der betrok kenen de z.g. „verkregen rechten" van indi- vidueele personeel pleegt te ontzien, geen rechtsregel schept, en zeker ook geen pre cedent ten aanzien van algemeene salaris- verlagingen. W are het hier verkondigde niet juist, dan zou de laatste wijziging van artikel 40 óf zinledig öf ongeoorloofd moeten wor den geacht, aangezien die wijziging juist be doelde het aantasten van verkregen rech ten mogelijk te maken. Is de regeering dus juridisch bevoegd tot intrekking van artikel 40 over te gaan, zij acht zich daartoe ook moreel gerechtigd: Wat de economische zHdie van het vraag stuk betreft, verklaart de commissie niet in te zien op wat grond de regeering meent, eenzijdig te kunnen overgaan tot verminde ring van bepaalde uitgaven, welke zij als niet voor vermindering vatbaar kenschet ste (rente en aflossing, pensioenen, uitkee- ring aan gemeenten, bijdragen exploitatie tekorten, woningen), indien zij meent een zijdig de aan ambtenaren, toegekende wed den te kunnen verlagen. In dit verband1 zij er op gewezen, dat er een principieel verschil bestaat tusschen den band tusschen den Staat en zijne schuldeischers en dien tus schen den Staat en zijne ambtenaren. De ambtenaar verkeert slechts in dezelfde posi tie als de schuldéischers voor zooveel betreft en wordt in dat opzicht niet anders behan deld dan de andere echuldeischers van den Staat Afgezien van dit principieel onderscheid in de verhouding zij er opgewezen, dat een zijdige aantasting van de verplichtingen te genover de staatsschuldeisdhers voor het staatscrediet gevolgen zou hebben, welke langs itndirecten weg ook voor de ambtena ren niet te overziene onheilen zouden mede brengen. De regeering kan niet aannemen, dat de •commissie een aantasten van toegekende •pensioenen wemscheüjk zou achten. Afgezien van het vorenstaande is het niet juist, dat de salarissen tot sluitpost van de begrooting worden gemaakt uoch dat een rechtstreeks verband is gelegd tusschen' een te kort op de Staatsbegrooting in het alge meen en het peil der salarissen. Slechts is met cijfers aangetoond, dat de tegenwoor dige toestand van 'slands financiën bewijst, dat het tegenwoordig salarispeil econo misch niet te handhaven is, hetgeen o.a. blijkt uit het feit dat thans ook na gebruik making van alle andere middelen, het tekort op de Staatsbegrooting niet kan worden over brugd zonder aantasting van het peil der salarissen. Ook na kennisneming van het advies der centrale oommissie blijft de regeering daar om de noodzakelijkheid gevoelen van intrek king van artikel 40 van het Bezoldigingsbe sluit en van verlaging van de salarissen van iet rijkspersoneel Zij acht het noodzakelijk het vraagstuk van de salarieering van het personeel in zijn geheel te onderzoeken, doch meent op de resultaten van dat onderzoek niet kan worden gewacht. In afwachting daarvan acht zij voor 1924 een algemeene salarisverlaging van 10 noodzakelijk. Deze algemeene verlaging aldUs de regeering wordt door de daling van de kosten van levensonderhoud voldoen de gemotiveerd. Naar wij nog vernemen komt de centrale oommissie Donderdag 4 October bijeen om over dit schrijven der regeering te beraad slagen. De postchèque- en girodienst Het HdbL verneemt, dat de afrekenings- stateo van verschillende postkantoren, ook van enkele groote, bij de centralisatie van den postchèque- en girodienst, toegezondén aan het centrale kantoor in Den Haag, ern stige fouten behelsden. Op die staten stonden1 in twee kolommen de saldicijfers der rekening-houders vermeld achter hun gironummers. Achteraf is ge bleken, dat tal van saldiroijfers niet achter het juiste gironummer zijn gekomen, maar achter een hooger of lager staand. Een milllonair. Een ingezetene van Delft had op 30 Aug. een bedrag in- 76.54 op zijn afrekening van den girodienst. Een Zaterdag doof hem ont vangen nieuwe afrekening, gedateerd 22 Sep tember, vermeldde nu, naast een foutieve af schrijving van 1.159.83, tot zijn niet ge ringe verwondering ©en bijschrijving van 5.000.411.87! Schriftelijke vragen van Kamerleden. Van den heer Ketelaar aan den minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen: 1. Is het den minister bekend, dat door dén inspecteur van het lager onderwijs in de inspectie Alkmaar dé onderstaande circu laire aan de hoofden van de scholen in zijn inspectie is toegezonden: •„Nu blijkens de toelichting op de inge diende staatsbegrooting voor 1924 bij de re geering het plan bestaat het 7de leerjaar voorloopig niet in te voeren en evenmin uit voering te geven aan art. 6 der nieuwe Leer plichtwet, acht ik mij gerechtigd' mijn circu laire van 18 Juni voor de uitvoering van de Leerplichtwet in te trekken, zoodat dé leer lingen, die bij het eindigen van het laatste schooljaar volgens de oude Leerplichtwet de school hadden mogen verlaten, alsnog zoo gewenscht kunnen worden afgeschreven."? 2. Zoo ja, heeft de minister dan reeds maat regelen genomen om bedoeld rondschrijven als in strijd met de wettelijke bepaliingen ten aanzien van den leerplicht te doen intrekken? 3. Indien dé minister niet met de ge wraakte circulaire bekend was, is hij dan be reid alsnog den inspecteur in de inspectie Alkmaar op te dragen tot intrekking van zijn rondschrijven over te gaan, als zijnde een' vooruitloopem op mogelijk in de toekomst te .nemen wettelijk© maatregelen, die echter thans zelfs nog niet bij die Staten-Gencraa zijn ingediend? PLAATSELIJK NIEUWS. Een afscheid ln de Marine-bakkerij. Moord. Omtrent den doodslag van den 14-jarigen De Z. te Velzeroord (niet te Zandvoort,) wordt nog gemeld, dat de jongens oneenigheid had den om een meisje. De verslagen© liep we. eens met een meisje uit de straat van B wat deze niet verdragen kon'. Dinsdagavont hadden zij ook al ruzie gehad. Vrijdagavooc kwam De Z. weer te Velzeroord, hij ont moette B., en toen het daarop tot woorden kwam gaf De Z. B. een klap in hét gezicht. Daarop werd B. zoo boos dat hij zijn mes trok en De Z. stak, met het bekende nood lottige gevolg. Ernstige botsing. Zondagavond te halfadht reed een auto bus van den dienst Spangen—Oudedijk op den Heemraadsingel nabij den Schooneber- gerweg te Rotterdam, toen de chauffeur een tramwagen van lijn 8 wilde inhalen. Hij reed daarom links van den motorwagen. Echter kwam van de tegenovergestelde richting eveneens een tramwagen, ten gevolge waar van de autobus in de klem kwam te zitten tusschen beide tramwagens. Het voorbaloon van de aankomende tram werd' geheel inge drukt, terwijl de ruiten zijn verbrijzeld. Van de autobus is het achterstuk wegge slagen en braken allo ruiten. Hoewel de bus tamelijk veel passagiers vervoerde, kwamen allen met den schrik vrij. De chauffeur van de autobus werd licht gewond. Fraude. Uit het voorloopig door de politie inge stelde onderzoek inzake de fraude, waaraan de heer A. L. F. B. te Leiden, directeur van de N. V. Confectiefabriek Holland verdacht wordt zich te hebben schuldig gemaakt, is gebleken dat er voor een waarde van 7000 aan goederen ontbreekt. De heer B. zal ter de belooming van reeds gepresteerd en arbeid, beschikking van de justitie worden gesteld. De Marine-bakkerij ligt heelemaal verscho len aan de Buitenhaven. Sedert het gebouw van den Zeekrijgsraad ter plaatse is gezet, is de bakkerij nog meer op den achtergrond ge raakt, en menige arrestant, die een gedwongen boodschap heeft voor den provoost-geweldige, is terechtgekomen bij den heer Gij-zen, die in zijn lange dienstperiode ongetelde millioenen aan kommiesbrooden verwerkt heeft, maar nochtans geen schepeling-zondaar onderdak kan verleenen.- Voor den administrateur der marine-bak kerij, den heer Gijzen, die sedèrt bijna 20 jaren deze functie waarnam, was Zaterdag ji. het uur van scheiden gekomen. Zijn superieuren meenden dit niét onopgemerkt te moeten laten passeeren, en zoo was des morgens te 11 uur ,de Intendant der Zeemacht, overste Winkel man, met den officier van administratie Van Giesen in het kantoor der bakkerij aanwezig. Vandaar begaf men zich naar de bakkerij, waar in tegenwoordigheid van het personeel de heer Gijzen hartelijk toegesproken werd door den heer Winkelman. Deze wees er allereerst op, dat 'hij hiet op zijn bureau afscheid wilde nemen van den heer Gijzen, maar integendeel dit wenschte te doen op de plaats, waar deze met velen van het per soneel zoovele jaren on op zoo bijzondere wijze werkzaam was geweest. Naar spr. verzekerde, stelde hij er bijzonder prijs op om ditmaal tot den heer Gijzen te komen, omdat diens heen gaan een gebeurtenis van bizondere betee- kenis is, voor spr. en ook voor de Stelling. Als spr. daarom bij deze gelegenheid daarbij ©enige woorden zal zeggen, geschiedt dat ook namens den Commandant der Marine en den Hoofdintendant der Zeemacht. Wijl, officieren van administratie, zijn, het moge u bekend wezen, aan boord der schepen belast met het toezicht op de bereiding en het bakken van het brood voor de bemanning, de bewaring en de verantwoording van het daar toe benoodigde meel, etc. Treden wij later op als Intendant in deze Stelling, dan worden wij tevens Chef van de Marinebakkerij alhier, krijgen dan daarmede een werkkring, die, laat ons eerlijk zijn, ons voor een groot deel vreemd is. Toen ik hier mijne betrekking aanvaardde en mijn dienst van mijn voorganger overnam, kwam bij die overgave natuurlijk ook de bak kerij tor sprake. Ik zag, eerlijk gezegd, tegen bet moeten zijn van Chef van die bakkerij wel wat op en toen ik dat mijn voorganger mede deelde, zeide deze: „Heb je wat met de bak kerij!, vraag het maar aan mijnheer Gijzen". Dat heb ik gedaan en ik heb mij daarbij steeds wèl bevonden. Voor uwe goede voor lichting in vele aangelegenheden^ uwe bereid willigheid mij die steeds te willen verstrekken, zeg ik u mijn welgemeenden dank. Ook de wijze, waarop het overige personeel dezer inrichting mij hier tegemoet kwam, heeft mij bijzonder aangenaam getroffen en met veel genoegen constateerde ik bij' hen ijver, bereidwilligheid en andere goede eigenschap pen. Zou het ook anders kunnen? Ik geloof het niet, want nog altijd geldt het spreekwoord: Zoo de beer, zoo de knecht. Mijnheer Gijzen. Ik zag onlangs in uw staat van dienst, dat u in 1873 als leerling-machinist bij de Marine in dienst tradt en, ik vermeen in 1903, dien dienst als Hoofd-Machinist verliet, in 1904 optradt als Administrateur dezer in richting, zoodat u thans gedurende bijna 50 jaren, een halve eeuw, het Land hebt gediend. Bij uw komst zal u, als gewezen Hoofdma chinist, het werken met, het onderhouden van de hier aanwezige machines, etc. niet vreemd zijn gevallen, u moeite, noch inspanning heb ben gekost, maar er viel nog heel wat meer in deze inrichting te doen, hetgeen ik zooeven reeds met een enkel woord aanstipte. Doch de naam Gijzen- is in onze Marine geen onbekende en, wanneer wij dien naanf 'Uitspreken, dan komen ons als het ware van zelf in de gedachte: plicht, ijver, kennis van zaken, wilskracht, kunde en nog zoovele andere goede eigen schappen meer. Ik moge hier met alle beschei denheid thans opmerken, dat u wel zult voelen op wien ik thans doel en ik moge dan tevens oprecht verklaren, dat ook u zich uw naam ten volle waardig hebt getoond. U is hier ge worden en gebleven een bijzondere steun voor den Intendant der Zeemacht alhier, onder uw leiding, ook in zeer moeilijke tijden, ik noem daarvan slechts de laatste mobilisatiejaren, is hier steeds uitstekend werk geleverd". U re kende u dat tot een plicht, u stelde daarin een eer om dat zoo te doen; ik heb u altijd gevon den op uw post, u waart steeds bereid tot het geven van alle voorlichting, waarbij het u nooit te veel was, om naar mij toe te komen en, wan- neer, zij het ook met meer werk voor u, aan een verlangen der schepelingen tegemoet kon worden gekomen, dan waart u steeds daartoe ten volle bereid. Voor dit alles, mede uit naam van hen, uit wier naam ik ook hier spreek, zeg ik u mijn bijzonderen dank. Maar met deze toespraak was de zaa geenszins afgeloopen. Want spr. deed thans voorlezing van een Koninklijk Besluit van 20 September j.1., waarbij' aan den heer Gi; zen dén titulairen rang verleend werd van Officier van den Marine-Stoomvaartdienst 2e iDe heer Winkelman verzocht thans den scheidenden functionaris zich met hem te 'begeven naar het bureau van den Schout bij-nacht, die er -bizon-deren prijs op stelde een persoonlijk afscheid' van hem te nemen. Als opvolger van den heer Gijzen is 'be noemd1 de heer R. Roelofs, oud-adjudant-on- der officier van het leger, aan wien de dienst is overgedragen. 25-jarig bestaan der R.ÏLB.S. Met den trein van 11.21 arriveerden Zater dagmorgen een aantal oud-leerlingen der Hel- dersche H. B. S. ter bijwoning van de herden king van het 25jarig bestaan der school. Door het hier ter plaatse gevormde comité van oud leerlingen, bestaande uit de dames J. Rusting, B. de Boer, en de heeren J. Zwart, L. Grun- wald, P. O. de Boer, R. Th. Luyckx, E. te Roller, G. F. Campagne, O. Ouwehand, T. Schlamilch, G. v. dL Most, N. J. Bruin en J. C. Meershoek, werden zij op het perron verwelkomd, terwijl reeds te Heldèr vertoe vende oud-leerlingen en- vele tegenwoordige leerlingen der school zich in de tweede klas wachtkamer verzameld hadden. Van het station begaf men zich naar „Musis Sacrum" in de Koningstraat, waar de Voor zitter van het comité de aangekomenen harte lijk welkom heette en eenige mededeelingen deedl betreffende het voor dezen dag vastge stelde programma. Terwijl de leerlingen der school in de groote zaal dankbaar gebruik maakten- van de gelegenheid1 om te dansen, verzamelden de oud-leerlingen zich in de kleine zaal. Daar heersebte direct een genoegelijke stemming; gebeurtenissen uit den schooltijd werden- opgehaald', oude kieken kwamen te voorschijn, vroegere H. B. S. voordrachten werden in dé herinnering teruggeroepen. Tot uur ongeveer bleef men daar bijeen. Tegen half drie hadden zich "in het gym nastieklokaal van de school een aantal oud leerlingen, leerlingen, -ouders, voogden en ver dere belangstellenden verzameld. Onder de aan wezigen merkten wij- op den waarnemenden burgemeester, wethouder D. H. Grunwald, de secretaris, de heer J. Kamman^ verder wethou der W. C. van Breda, de raadsleden Mevr. Van der HulstHeeroma, -en de heeren Heij blok en- Van Loo, de Stellingcommandant, schout-bij-nacht* C. Fock. Ais vertegenwoordi ger der regeering was aanwezig de heer Bol- ke'steyn, Inspecteur van het Middelbaar On derwijs in de 3e inspectie. Het eerst nam de heer W. G. van der Meer, directeur der H. B. S., het woord. Na alle aan wezigen welkom te hebben geheeten, herin nerde spr. aan de totstandkoming der school, die onder het Ministerie-Borgesius met 41 te gen 40 stemmen door de Kamer werd aan vaard. Onder de tegenstemmers was de Hel- dersche afgevaardigde. In de 25 jaar van haar bestaan is de school een zegen geweest voor deze stad. Spr. heeft persoonlijk ervaren welk een ongerief destijds de onvoldoende onderwas- gelegenheden in Helder aan de inwoners ver oorzaakten. Het is niet sprekers bedoeling de geschie denis van die 25 jaren op -te halen, zij zou voor de meesten niet zeer interessant zijn. Trou wens voor een instelling als deze is vijfen twintig jaar niet zoo'n lange tijd. Spr. her denkt de werkzaamheid van twee leeraren, die tegelijk met de school hun zilveren jubileum vieren; het zijn d© heeren Francken en De Haan-, die van den aanvang af als leeraren werkzaam waren. Helaas is laatstgenoemde om oekende redenen niet in staat persoonlijk aan wezig te zijn. Wij; wenschen hem van deze plaats af hartelijk geluk, en wij hopen, dat de beide heeren nog vele jaren deze inrichting mogen dienen. Zal spr. dus de geschiedenis der school en lare leeraren niet ophalen, wat langer wensch bij te blijven stilstaan bij het Middelbaar On derwijs zelf, dat zoo'n belangrijke faotor is ge worden in ons staatsleven. Het goestesklm van Thorbecke is zijn vader ontgroeid; de be doeling van Thorbecke, toen hij deze wet ont wierp, is ver voorbijgestreefd, en -tegenwoordig zijn tal van belangrijke betrekkingen in han den van abituriënten der Hoogere Burger school, terwijl de universiteiten bewijzen, da velen, die in het bezit kwamen van einddiploma H. B. S., geenszins hun verdere studiën vaar wel hebben gezegd. In het maatschappelijk "even, in handelsbetrekkingen, "enz., worden meer en meer einddiploma's geölscht. In die vijfentwintig-jarige periode zijn de eischen -ten opzichte van het middelbaar onder wijs wel veranderd. Sommige vakken, die mon vroeger onderwees en- bil het onderwijs zelfs op den voorgrond kwamen, zijn thans op don achtergrond gedrongofi. Hot schijnt, dot de egenwoordigo jeugd andere mentaliteit heeft, dat er andere behoeften zijn gekomon, dat een gedeelte van- hot vroegere opnemlngsvermo- gen zloh hoeft verplaatst. Daardoor la ook ont staan een verplaatsing van aandacht. Mot de hegemonie van het Intellect la hot naar spr. meening, gedaan. Men komt er nle meer met enkel kennis; ook bet hart moet me d esp reken-, en een- gelukkige samenleving kan eerst door samenwerking van hoofd en hart aelde ontstaan. Eenzijdig Intellect gepaard me achterstand van het gevoel hoeft tot de wereld- ca-tastrophe van thans geleld. Enn tot het uiterste doorgevoerde deugd lnteliectueole ontwikkeling on veelzijdige kennis wordt op deze wijze tot eene ondeugd-. De school van Thorbecke zou mon- aldus kunnen vergelijken met een keurslijf, waarin de persoonlijkheid geperst on gewrongen wordt. Wat wij van de regeorlng vragen 1» dan ook een hervorming van het 'M? O., waarbij de vakken, die het onderwijs zoo zwaar maken, en dié der jeugd aanleiding zijn tot groote moei lijkheden, vervallen. Zijn we er dan? De vraag stollen Is haar beantwoorden: opvoeding beteekont ook nog wat anders dan het bijbrengen van kennis. Wil denken hierbij aan Montessorl, aan'instellin gen als de school voor Wijsbegeerte, Fallus Athene, aan zooveel andere instellingen, die ons in verschillende richting lelden. Het- gist èn het woelt ln de onderwijswereld Immers van nieuwe Ideeën! Er Is eon ultsprunk vru cori arts, die zeide, dat bij- de geboorte elk kind een onbeschreven blad papier was. Hlnchts de op voeding zou het karakter vHn dat kind verm-on Spr. wil het llev-er omkeoren: elk kind' draagt bij zijn geboorte reeds zijn karakter mede, of juister uitgedrukt wellicht de actueel» -en po- tentieele eigenschappen, die dat karakter zul len vormen. Aan- het onderwijs de taak, de goede eigenschappen van dat knrakter aan te kweeken. In de allereerste plaats rust die taak op de ouders; daarna komon de onderwilzers Tegenwoordig wordt veel gedaan aan z.g. „vrije Welk een groote taak beeft hierbij het on derwijs nog! Welk een gewichtig ambt is dat van onderwijzer voor de maatschappij! Tot de aanwezigen en de oud-leerlingen zegt spr. „wij verzoeken een plaatsje in uw hoofd en hart voor onze inrichting". Na den heer Van der Meer vraagt de heer PVancken het woord! Ook spr. zal geen- over zicht geven van alles wat in de 25-jarige -thans afgesloten- periode is gebeurd, doch vraagt een wijle aandacht voor enkele personen, die in betrekking hebben gestaan tot de school, of nog staan. In de eerste plaats de directeur. De eerste directeur, dr. Rijfcens, had een zware taak, te zwaarder, omdat de eerste jaren nog geen ge- x>uw bestond, en het onderwijs in verschillen de lokaliteiten verdeeld was. Diens opvolger was de heer Kerkhoff, die in 1913 overleed en opgevolgd werd1 door don heer Van der Meer, den tegenwoordigen directeur, die met opge wektheid en energie zijn taak aanvaardde. On geveer twee jaren geleden vreesden wij, dat ij) die taak zou moeiten mededoggen, maar ge- ukklg behoefde dit niet te zijn. Wij allen wen schen hem nog vele jaren toe. Leeraren en leeraressen. Het zou een lange ijst worden, als spr. ze allen noemde. Slechts enkele namen wil hij releveeren: die van den Bede, leeraar Fransche taal en letteren heer van 1898—1901, Zaalberg, wiskunde, Van Ge- eucken, allen overleden. Een drietal andere zijn met -pensioen- Spr. -hoopt, dat tusschen de tegenwoordige leeraren en leeraressen steeds de noodige samenwerking moge worden ge vonden. Leerlingen. 241 behaalden in deze 25 jaar het einddiploma. De heer De Haan" verwerkte steeds de cijfers van andere scholen, en daar uit bleék, dat de Heldcrsche H. B. S. geen slecht figuur maakte. Een aanvankelijk door de leerlingen opgerichte vereenlging ging te niet; een tweede b «staat nog, en deze avondjes zijn uitstékend en leerzaam voor ons, omdat zij ons de leerlingen eens van gansch andere zijde doen zien, en wij een anderen kjjk op hen kragen. Tenslotte herdenkt spr. de werkzaamheid der amanuenses en oonclergee, welker taak, hoe zeer ook besoheldon, van zoo grooten Invloed s op den goeden gang van zaken. Met een „lang leve de H. B. S. ln Helder!" eindigt spr. De beer Bolkesteyn, Inspeoteur M. 0„ spreekt namens don minister van Onderwijs, K. en W. Had de Minister dit niet aan spr. gevraagd, hij ware gaarne eigener beweging gekomen om zijn gelukwenschen aan directeur en leeraren te brengen. Het onderwHe ver keert op hot oogenblik in een periode van groote zorg, en'bet is daarom een redeni tot vreugde als een H. B. S. In den lande een 25- jarlg bestaan viert Vijfentwintig jaar geleden had men nog te strijden tegen allerlei voor oordeel. Toen was deze school nog ln hoofd zaak' bestemd voor één bepaalden stand, eene richting. Dat is gelukkig veranderd, thans is zij voor elke richting bereikbaar. Ten vorlgen Jare kon ln de Tweede Kamer de opmerking gemaakt worden, dat de toekomst van ons volk voor een groot deel afhangt van ons mlddel- buar ouderwijs. Daaraan beeft de Heüdersche school bijgedragen. Spr. wil geen namen noemen van leeraren, slechts voor een tweetal maakt bij eene uit zondering. Dit zijn de heeren Francken en De Haan. De laatste kon helaas niet persoonlijk tegenwoordig zijn. Op een dag als deze bestor men hen allerfel berin neringen uit het ver leden, ook voor deze belde heeren 1* deze dag een herdenkingsdag. De derde naam, dien spr. wil noemen, Is die van den directeur. U heeft daareven uwe be- Slnselon ontvouwd, die u dragen bij het beheer ozer sohool, Ik juich die beginselen toe. Er zijn van die ©ogenblikken In een leven, waarin men dit eens zeggen moet. Geen groote vijand van ons middelbaar onderwijs dan de tegen woordige arbeldsverslapplng, en men kan onze jongen» en meisjes geen beter oriderwU» ge ven dan door hen. den lust tot arbeiden bij' te brengen. Ik weet, hoeveel Inspanning bet u soms kostte om uw teak te vervullen, vooral de laatste Jaren. Tot de leeraren en leeraressen rlobt spr, vervolgens gelukwenschen, Wij hebben ver trouwen in u w toewijding en werklust. Namen# bet gemeentebestuur spreekt da heer D. H, Grunwald, looo-burgameester, die de wordingsgeschiedenis der school ln bét kort releveert, Eon felle strijd ging eraan vooraf, betgeon de stommonoljfors ln de Tweede Ka mer getuigen, Met grooten eeébled wonscht spr, ln dit verband dien naam te noemen van onzen vroegeron burgemeester, dén beer Van Hteyn, die met groote energie gestreden heeft voor deze school Spr, verzoekt alle aanwezigen zloh een oogenblik van bun zetel# te willen verbef fen als hulde aan den overleden burge meester, 'Ook de naam van den boer Verbey, oudb kolonel der mariniers, dient ln dit verhand te worden genoemd. Ook deze beeft krachtig voor de oprichting «ener H, B, H. gepleit. De school Is In die vijfentwintig Jaar nét Instituut ge- worden voor zoovelon, die thans naar alle wind streken der aarde verspreid zijn-. Voor de reü nisten zal deze datum een belangrijke zijn. ILb- vondlg herinnert spr, zich nog de vreugde, die in de gemeente heersebte, toon do stichting der H. B, H, een feit was geworden: Namen* de gemeente biedt spr. effn bloemenmand aHn. I)e heer J, Zwart, Voorzitter van hst Rege- llngseomlté meent, dat hot feit, dat de school 25 Jaar bestaat, op zichzelf al hét bewijs Is, dat zij recht van bestaan beeft on aantrekking** kracht op de bevolking uitoefent, Hij wijst op dn zware tank van de leeraren-, herdenkt liét zilveren feest ook voor d-e heeren Franoken on De Haan, oni drukt den wensch uit, dat de goede naam dor sohool stoeds moge blijven go* nandhaafdL, men vnrllpr» nk) ,,u w -""NT' Ula?r "V uln 'jaar vsriurtw, mom men verneze niet -uit het oog, dat wij leven lm 1 on» al die oude bekende dingen oog een» weer Als oudi-leerllng snra die verheugd I» na 25 lq de oude sohool te zl, de heer fl, N. Bakker, nar hier nog weer oen» U, Vele Illusies hebben wij in die 25 jaar verloren, maar het verheugt Eet standpunt der regeering. Than9, 65-jarige, staat u op het punt van hier te vertrekken, passeert u ©ene voor u zeer bijzondere mijlpaal op uw levenspad, ddoh op welk een- wijze. Een eervolle loopbaan lig; achter u, de achting van zéér velen heeft u verworven, met trots kunt u op den afgeleg den weg terug zien. Uw diensttijd was u niet lang gevallen, zoo zeide u mij nog voor eenige dagen en dat ver wonderde mij niet, want is zulks niet altijd het geval bij hem, die heeft gewérkt? En dat laat ste heeft u zeer zeker gedaan. Ik zeide zooeven, 65-jarige. Zou men u da aanzien? Ik betwijfel het. De vele treden ln het hooge Commandementsgebouw op te loo- pen om mijn bureau te bereiken kostte u blijk baar nooit de minste moeite, want zonder een zweem van vermoeidheid te vertoonen, begon u steeds dadelijk de zaken- te behandelen. Na zoo'n klimpartij eerst even uitrusten, u zoud' mij vreemd hebben aangekeken, als ik het u had voorgesteld. Voorwaar een voorrecht, doch ook eene omstandigheid, die ik hier thans met veel genoegen constateer, want, hoewel ik noode zie vertrekken, toch'verheug ik mij erin dat ik u zie gaan nog in het volle bezit eener goede en krachtige gezondheid. Mogen die ge zondheid1 en die kracht nog langen tijd uw deel blijven en- moge het u gegeven zijn nog vele jaren te mogen voortleven aan de zijde van uwe echtgenoot©, genietende van een welver diende rust, een rust, welke u zeer zeker door alien, die met u hebben mogen werken, van harte wordt gegund. een Kosmos en geenszins in een öhaos. Het Oude Indië begreep bet b« zjn opvoedang; het Oude Rome schreef die vrijheid voor als wet Maar lndaë bestaat nog, terwijl Rome is ten onder gegaan: ligt daarin niet een vingerwij zing voor ons om niet te veel te willen vest- léggen in wetten? Opvoeding kan sl Lichts dan doeltreffend zijn wanneer men niet te veel .tekort doet aan het individu. Ouders en onder- wijzere moeten psychologisch geschoold zijn. Spr. wijst tenslotte op de tijdsomstandig heden, die thans een dluk legden op bet onder wijs, danikt de aanwezigen voor hunne opkomst, en den Inspecteur voor de aangename samen werking, die steeds tusschen hem en spr. be stond^ en de gemeente voor haar tegenwoor digheid en baar blijk van belangstelling in den vorm van- een prachtige -bloemenmand. on-tw'kkeling'Een heel mooi begrip.' w.on -ir-asltlnn'/v -wit'n-i „.IA. 1. -i. - L

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 14