POPULAIRE
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 6 Oct. 1923.
IN DE DUISTERNIS.
SS^S1 nW18
VAN 'S LEVENS
WIJSGEERIGEN KANT
No. 91. (auteursrechten voorbehouden)
REGEN.
Ja, dat is een onderwerp, dat, als de regen,
na lange droogte, eindelijk vait, aanleiding
geeft tot het voeren van dankbare gesprekken.
Het geldt als een weldadigheid, die je in den
schoot is geworpen, doch die je, als de meeste
weldaden, welke je worden bewezen» spoedig
vergeet.
Maar regen, die dagen achtereen haast
stroomt, die geeft aanleiding tot veel gemopper
en veel verwensching en is eerst dan inderdaad
een onderwerp om naar de pen te grijpen, niet
om dien regen te bejubelen, doch om je groo-
ten afkeer uit te drukken.
Zoo ziet ge, dat de regen ook mij pessimis
tisch heeft gemaakt. Ik heb tegen dat opko
mende pessimisme geworsteld als de pollu bij
Verdun tegen dien aanstormenden „bochel. Ik
hoop, dat Ik, evenals de pollu zal overwinnen,
doch ik hoop tevens, dat het dan niet een over
winning zal zijn als die geteekendi te Versailles,
want dan kon, ook in xnij, die overwinning
slechts te genieten zijn met den smaak van
een teug pilrogsoUe (pijlirogsolle).
Ais je eiken dag opstaat met regen en naar
bed gaat met regen, dan geef ik het de beste
te doen om altijd maar weer met een lachend
gezicht daarnaar te blijven kijken.
Als ik 's morgens mijn neus boven dek steek
en ik dan, al haast ln den Zuidoosthoek, een
lichtend roode streep waarneem aan de overl
as- zwangere lucht, dlan krijg ik zoo 'ongeveer
k> gevoel over me alsof ik in den winter, bij
het aanmaken van de kachel» met lang blazen
eindelijk een vonkje zie opflikkeren in den
warwinkel van turf oa hout
Maar als dlan even daarna dat vonkje begint
weg te doovem, dan wordt het in mijn gemoed
even zwart als de kaohelkolen en mompel ik
erge woorden in mijn binnenste binnen.
Zoo is het met die gloeiend roode lichtstreep,
die je nu eiken ochtend1 aan den oosterhemel
ziet verschijnen; die je een gevoel geeft van
heerlijke behagelijkheid, doch die, na kqite
poos, haar heerlijke kleuren weer laat weg
smelten en alles laat overhuiven door een
floers van grauwheid.
En dan overdag, Ja, dan hebben we t enkele
keeren gehad, dat de zon lachend en prikke
lend scheen, zoodat de geweldige wolkkoppen,
die hoog aan den horizon zichtbaar bleven, den
indruk maakten van besneeuwde bergtoppen,
glinsterend in den feilen zannesohlja uit de
staalblauwe iuoht
'8 Avonds kwam dan het maantje lachend
boven de kim schuiven, lachend rees het hoo-
ger en booger en als je het dan in zijn lachen
den smult kook, was het, alsof het één ooglid
eventjes vertrok en alsof e® een lichte grijns
ging langs zijn mondhoeken. Maar even daar
na stond dan dat lachend snultwerk weer zoo
vrooüjk en zoo guitig, dat je er waarlijk ver
trouwen ln kreeg.
Zoo stond de volle maan ook wee® zoo v&r-
trouwonwekkend aan den hemd Bol en pond
en welgedaan zag ze er uil Je laatste dubbeltje
zou je haar gegeven hebben, zoo goedaardig én
zoo vriendelijk Bcheen ze.
En de viaróhers, die ook de vorige week, ge
heel platzak bi} moeder de vrouw waren thuis
gekomen»- keken .ook met aandacht naar dat
vriendelijke gelaat* dat hen zoo guitig, vertrou
welijk toelachte. En ondanks, dat het „weest
op uw hoede" in den vorm van een lantaarn
bij het havenkantoor uithing, en ondanks dat
er geweldige wolkflarden persten langs den
horizon, gooiden ze de touwen los, zetten den
motor aan, plantten het licht voor op den kop
en tuiten de haven uit, om het toch maar eens
een nacht buiten te probeeren.
Ze keken telkens wal achter zich naar die
lachende maan, of zo hen nog niet bedotte,
doch neen, haar gelaatstrekken stonden onbe
wogen vriendelijk en haar lichtscheuten rim
pelden glanzend over het watervlak, dat blonk
als goud en dat de maan deed voorkomen alsof
dat. goud onder dat vllak slechte voor het grij
pen lag.
Maar ais de schipper zidh weer omdraaide,
dan trok de maan een scheeven snuit, grijnsde
met zoo'n gemeene streek in zijn bakkes, dat
ik het den schippers wel had! willen toeroepen
toch maar terug te keeren, want dat al die
vriendelijkheid van vrouw Lima niets was dan
schijnheiligheid.
En ze tuften door en ze kwamen In zee en
ze gooiden heft neft uit.
Doch vóór er twaalf uur geklept had, zag
de lucht weer effen vaal, terwijl de fnaan zich
achter het scherm had weggetrokken en men
vaag nog Slechte haar omtrekken kon zien,
terwijl men niet kon merken of ze grijnsde
dan wel lachte.
En toen Ik mtyn neus weer boven het dek
stak, zag lk weer zoo'n gloeiend roode streep
aan de liuchft ln heft Oosten en zaten reeds
weer ontelbare regendruppen op mijn venster.
De wind hoordé lk hoog ln de lueht weer
loeren en nleft lang duurde het of stroomon
water dhalden weer kletterend neer.
Alleen de huismoeders meenden ln éón op
richt te kunnen genieten. Ze d'acbten weer
naar hartelust te kunnen schrobben, want na
al dien regenval1 zouden toch de duinen wel
voldoende water produoeerea
Een Fransclïe Beroovlngsnovelle
Er was in ons gezelschap doo® den een
zoowel als door den ander mededeeling ge
daan van rijn eventueel© bevindingen inzake
treinroof of hoteldiefstal Heft was gekomen
naar aanleiding van de steeds toenemende
berichten over deze soort van misdaad in den
tegenwoordigen tijd.
Alle vrienden waren uitgesproken; de een
had1 wat verteld, deni ander had e® zich mee
afgemaakt, dat hem nooit iets dergelijks
overkomen was.
Als laatst overgeblevene was het nirmjjn
beurt
Wel zoo begon ik te vertellen lk heb
inderdaad ook eens heftwas ook maar één
maal een soortgelijk: avontuur gehad. Het
was in den grondl een heel eenvoudig staal
tje van diefstal en de plaats der behandeling
was ook zoo doodgewoon. Maar de kleine bij
zonderheden maakten het tooh interessant
Vertel op noodden de vrienden.
- Welnu Op een wintermorgen nam
ik voor ongeveer twee jaar geleden den
trein naar Poissy om eens te gaan kijken
maar een klein huisje daar buiten» dat mij
toevallig uit een toegewezen legaat van mijn
oom was ten doel gevallen. En in don naniid-
dag van dienzelfden dag na het huisde te
hebben bezichtigd, bracht lk de sleutels aan
den notaris, die tegelijk bankier van onze
familie was, terug. Aangezien heft vrij laat
was voor den trein, stond ik op het punft het
kantoor haastig te veriaten, toen een klerk
mij terug Meld) en mij vertelde, dat e» nog
eenig geld op heft kantoor voor mdji disponibel
lag. Nu, dat was me nieft onaangenaam en
achteloos teekende lk het formulier, waarbij
mij de bedoelde som werd uitbetaald. Het be
liep ten naaste bij! tien duizend ïkano. Ik nam
de banknoten aan, legde ze in mijn zakboekje
zonder ze zorgvuldig na te tellen.
Dit was nu wel niet bysfter handig en nog
minder zakelijk» maar in de eerste plaats
pr
En als je dan daarover spreekt imet deskun
digen» menschen dus die net weten kunnen
(er zijn o, zoovellen die het weten kunnen» doch
weinigen, die het weten) en je beweert, dat die
huismoeders dan toch wel' gelijk zullen heb.
ben, dan zie Je eerst een schouder ophalen en
dan zeggen ze, dat de waterval nog niet vol
doende Is geweest al' staat Je tuintje geregeld
blank en al rit je den beelen dag met een pa.
rapluie boven je hoofd in de kamer en al' kun'
nen de riolen het water niet verzwelgen.
OEk wist niet, dat dé duinen hier van rotssteen
waren opgebouwd, zoodat ze geen water door
lieten.
Maar zoo rie Je alleen» dat At er niets van
weet
En nu geluk met'den rqgen.
Dure aardappelen, dure boanen» dure dit en
dure dat
Heerlijk dat we dien regen nu van el de
misère die schuld kunnen geven.
En ln een pessimistische regenstemming
eindigt ditmaal
Ba Ö9 Kondttgsschoolklnaisa vertélde de
Juffrouw tte Be^ohlodöiiJji vro ü$h yorloroii
En wie was nu nieft bltf, toen de verlo
ren zoon terugkwam, Herman?
Herman schrok op eni stamelde vewohiiktï
Het gemeste kalf, juffrouw.
had1 lk groote haast en in de tweede plaats
was het altijd een gewoonte van ons ge
weest om een buitengewoon openhartig blijk
van vertrouwen te geven aan het bankiers
huis, d'at onze zaken regelde. Mijn vader had
üigeailljk zjjfa. loven Lang geld van dit kantoor
ontvangen, zonder het na te tellen.
En zelfs nu nog na dit onverwacht korte
oponthoud, moest ik mij haasten naar den
trein. Ik bereikte hardloopend nog juist het
perron, toen de trein op het punt stond te
vertrekken. Ik nam een coupé, welke lk nog
ledig dacht en sprong naar binnen. Toen
eerst bemerkte ik in de versta hoek nog een
passagier: een dame.
Ik zette me in den linkerhoek bij da deur,
zoo ver mogelijk van haar af, echter meft geen
andere bedoeling, dan om nieft indringerig
te schijnen. Bovendien wilde ik een ruime
plaats hebben en nieft in mjjn overdenkin
gen Worden gestoord.
Niettemin moest ik na eenige oogenblik-
ken eens naar de dame kijken. Zij was jong,
opvallend aardig en buitengewoon elegant
Ziji was gekleed in een reisoostuum volgens
de allerlaatste mode en had naar heft scheen
noch pen tasch noch een koffertje bij zich.
Eeni parasol met gouden knop stond even
wel naast haar tegen den gesloten coupé-
deur. Daar ik eigenlijk niets te doen hiad,
merkte ik deze bijzonderheden zonder opzet
op en do indruk, dien ik kreeg was, dat al
les aan haar hoewel rustig en smaakvol,
een zekere luie en tegelijk een beetje Engel-
sche stijfheid verried.
Mijn mederrizigster nam een gevouwen
nieuwsblad op, dat op haar schoot lag en be
gon daarin zonder mij meft een blik te
verwaardigen te lezen.
Inmiddels rende de tredn voort
Toen we na een poosje het station Maisons-
Lafitte gepasseerd waren, kreeg ik ineens
behoefte zooals dat in zulke gevallen gaat
om eenige brieven van dieni morgen, die
ik toen slechts vluchtig doorgezien had
eens opnieuw te lezen. En toen ik daarvoor
mijn hand in mijn binnenzak stak, diepte ik
zonder erg tegelijk weer heft zakboekje op,
waarin de zoo pas ontvangen tienduizend
Franc geborgen waren.
Ik was ln de beste «temming. Het dlead mij
stellig geen kwaad zoo Ineens meft ettelijke
duidende francs extra to worden gezegend.
En of het nu de heimelijke zucht was, dit
fortuintje eens door mijn handen te laten
gaan of dat ik toch tenslotte dé neiging
niet kon weerstaan om de biljetten werkelijk
na te tellen?.
De kassier: Meneer, vannacht hebben In
brekers een aantal effecftentronxmels uit de
safe ontvreemd
De directeur: Hoer ln den Hemel ala
ze openfcrijgen ds ons eredieft voos goéd
naar de maan
EEN WONDER DER LAATSTE
DAGEN.
De grijze optimist
Wy leven tot ons vaak groote verdriet
tegenwoordig in een periode van geeste
lijke depressie. Wij zijn gedrukt en onder
den druk van verschillende levensomstandig
heden. Heft lachen en heft pret mnircn -gaat
ons nieft meer van harte af uitgenomen
dan het overmatige lolvieren, wat ala re
actie op den menschelijken druk dér tegen
woordige jaren kan worden aangenomen.
Wij mieenen vaak dat ex geen vreugde
meer in ons leven zal kumnèn zijn. Diat het
langzamerhand afgefloopen raakt dat de
fut eruit gaat en dat het mogelijk wel weer
een menschenleeftijd duren zal vooraleer er
wat nieuw leven en nieiiw bloed en. nieuwen
geest in heft individu zal zijn gevaren.
En toch moeten we aannemen dat dit niet
heelemaal juist is.
OEk leeft nog wel levensblijheid en levens
moed en levensgeest.
Hoor het volgende:
Het is de ouitboezemnig van een ouden
Amerikaanschen burger, vergrijsd in het le
ven van hard werken en gekromd van de
verscheidene slagen van het bittere noodlot,
dat ook hen niet spaarde.
Maar heft wonder dat zich by ons niet kon
voltrekken voltrok zich bij hem.
BUj bleef er gezond' bij. Neen hij werd
door de slagen steeds gezonder.
En Mer volgt zijn levenseindoordeél de
mensohheid heden toegeroepen als een over
de wereldi uitgeschreeuwde kreet van troost
een roep tot het leven terug.
En onthoud zijn naam: Chnunoy M. Depew.
Ohaunoy M. Depew zegt dit:
Hoo ouder wij menschen, wonden hoe meer
wij eigenlijk gaan beseffen, daft hot leven
de moeite van lxot leven dubbel en dwars
waard ia Wij soheuken to weinig aandacht
aan de vreugde.
mee brengt. Wij rijn veel te karig met la
chen. Wij steil on in den regel de vrouw of
dien man die ons de dagelijksche beslomme
ringen kan doen vergeten dus de vrouw of
de man die ons kan amuseeren, niet zoo op
prijs als wel noodlg en mogelijk was.
En waarom zouden wij dat eigenlik niet
wat meer doen?
Wij kunnen aan hefl verleden' d.w.& aan
den dag1
deren. De mensoh die in het verleden leeft
en traag aan den dag van gisteren denkt is
eigenlijk een.dwaas.
Want vandaag is altijd een betera dag
dan gisteren.
En zoo is volgens mSo ervaring het geheim
van een lang en van oen gezond en vroolijk
leven niets anders dan het opkweéken van
een opgewobten en uitgelaten en een hoo
vollen geest Wie dien niet van nature bez
moet hem aankweeken. Geniet de dingen
zooals ze zijn. Laat onze teleurstellingen
nooit zooveel invloed op ons krijgen, dat ze
onze goede verwachtingen en ons vertrouwen
vernietigen. Er bestaat een werkelijk recht
schapen goedheid en een welwillendheid en
een mensohlievendheidl en vriendschap in de
wereld. Zelfs geloof ik stellig dat deze din
gen ln den grond nog de overweldigende
meerderheid uitmaken.
Laten we ons dus niet zelf vernietigen,
maar laten we ons zelf opbouwen tegen
den wind in.
Laten we lerveml
Ik weeft het niet mee®.
Maar dit weeft ik wél: Voor lk mij er re
kenschap van had gegeven, zat ik met het
zakboekje en met de losse biljetten in de
hand en wan bezig te tellen alsof er geen
sterveling in de nabiiheid was.
Natuuriijk was het bedrag in orde.
En toen ik dit wist, deek ik de biljetten
weer in het boekje en legde het geheéle pak
ket naast me neer, samen met de brieven.
Toen begon ik op miJni gemak de brieven te
lezen.
Even keek ik op toen de trein een krakend
en knarsend geluid maakte. Wij waren pp
de brug van Asnières, vlak in de buurt van
de tunnel van Batignolles.
Tegelijk toen ik opkeek, merkte ik dat de
dame tegenover mij rustig haar courant op-
voude. Daarna begon zii kalm haar rechter
handschoen los te knoopen. Vervolgens deed
zij dien handschoen uit.
Even verwonderde mij dit aangezien wij
niet ver meer van het eindstation verwijderd
waren. Maar tegelijk dacht ik er nieft verder
bij na en hervatte mijn lectuur. Niet ech
ter zonder te hebben gezien, dat de dame in
het bezit was van een prachtige blanke hand»
waaraan creen enkele versiering stak.
Op dit oogenbhk wierp de hooge muur van
Bati wnolles zijn zwarte schaduw door de por
tieren en kort daarna was er ©ven een oor-
verdoovend geraas van wielen en rails en we
schoten de duisternis van den tunnel in.
Naar menschelijk© berekening waren we
nog geen tien meter den tunnel in of ik hoor
de ofschoon de trein in de afgesloten
ruimte een allergeweldigst leven veroorzaak
te tusschen mijn papieren een ritselend
geluid. Op ieder ander ©ogenblik zou ik daar
vermoedelijk geen de minste aandacht aan
.hebben geschonken. Of het nu in dit geval
een soort waarschuwing of een ingeving was
weet ik niet, maar het trof me scherp. Zoo
scherp, dat ik als een impulsieve beweging
mijn hand1 uitstak en in een bruuske om
draai deze zwaar op de naast mij liggende
papieren liet neerkomen.
Mijn hart klopte op dit oogenbihk werkelijk
zoo ais men zegt .hoorbaar".
Want behalve de papieren voelde ik onder
mijn eigen hand iets, dat geen papier was,
mnnfr dat moer leek op een zacht dier, dat pro
beerde ln kronkelingen vanonder den druk
uit te komen. Nu eens strekt heft zich en dlan
weer boog het krom.
Ikr drukte zwaarder op de papieren
drukte met al mijn kracht en bracht er mijn
tweede hand bijt
Vaderlandsche geschiedenis.
Hellie, acht jaar, is overgegaan naar de
derde klas. Zij is een vlijtige leerlinge en
van de wijsheid, die zij dagelijks opdoet,
vertelt rij «ven graag aan het vijfjarig
broertje ais aan de tante, die haar verwent
Vrijdag kwam zij. opgewonden thuis.
Eerst, met gefronste wenkbrauwen, allerlei
verhalen van de handwerkles: de breilap.
roadiige-pennenen t werk zat zoo vast.
juffrouw had het hoofd igesohud.Toen,
in heel anderen toonaard: „Wij hebben ook
geleerd, wie de boekdrukkunst heeft uit
gevonden. Laurens Janszoon Koeter."
Moeder knikt goedkeurend naar vaders
richting. Maar die, de toornader op het
voorhoofd gezwollen: Fout! Héétamaal foutl
Johan Guftenlbergkis de uitvinder van
„Och, pappie, juffrouw zal het toch wel
weteni. Laurens Janszoon
„Fout, kindl Johan Gutenlberg
Moeder kijkt nu bedenkelijk in vaders
richting» die, geboortig uit het Breslau'scbe,
begrijpt, dat zwijgen het beste is in dezen,
al beteeikent die stilte oan den dooien dood
ook geen toestemming.
's Avonds kom ik binnenwandelen en
dadelijk is Hellie aan mijn knie.
,»Tante, Laurets Janszoon Koster heeft
de boeWrukkunst uitgevonden." Zij zegt
het, zonder pappie, die pijnlijk zwijgt, on
aangenaam te willen wezen en haar 'bruine
oogen lachen mét kleine 'glimlichtjes.
„Knappe meid," beaam ik. Mijn wieg
stond' „ergens in heft noorden des lands";
ik hou het dus op den man, die in den Haar
lemmerhout een, in hout gesneden, druklet
ter in het zand liet vallen en die toen, vol
gens Hellie en haar juffrouw en iederen
Nederlander, do wereld heeft verlicht.
„Nu weet ik ook, tante, hoe jij heft „Han
delsblad" drukt," zegt hét kind vol béwon-
doring^
„Nee, ik druk bet „Handelsblad" Meft, lk
schrijf er in."
„DM) is nieft! Schrijven dieden alleen de
monniken.11
„De monniken.0
„Nee, jij schrijft niet ln de kramt. Alleen
de monniken schreven. Onze juffrouw heeft
het zeil verteld."
„Maar, vrouwtje, ala lk bét Je nu toch
zeg. Ik ai r u k niet in de krant. Be s o b r ij f
alleen. Je gelooft mij toch?"
En Hellie, nu volkomen alles begrijpend,
zucht heel even', en concludeert:
an is 't „Handelsblad" pon klooster.0
(HM.)
HOE ZIET DE WERELD EB
TEGENWOORDIG UIT?
1
Geen sport, maar.transport
Automobilisme is tegenwoordig geen sport,
maar massale menschen..transport.
(Pierre Gdffard).
De verloren dag»
Menige vrije dag Is beol vaak voor dien
bezitter nog meer dan nutteloos.
CDr. R. 'Fortesciue Fok)
Onze.Voorlichter.
De Pers en de Bioscoop zijn tegenwoordig
de twee elementen, die die gaheele publieke
opluid voormen, 1
CJ. R. A. Oairns)
De zonderlinge echo,
Telkens als Frankrijk weer eens met den
sabel rammelt, rammelt in Dultsohlandi de
bankbüjettempers..
Vandaar de Trees.
3h Frankrijk sterft iedere 4 minuten een
kind beneden het jaar. Per uur sterven er
dus 1B. Dat is por dag 860 en per week 2530.
Per maand wordt het aantal 10.800.en per
jaar.181,400.
(MatinJ.
zenuwachtig en gejaagd
Er werd geen woord in het compartiment
gesproken; alleen het donderend razen van
den trein door den tunnel werd gehoord.
De seconden, dat dit duurde, waren als een
nachtmerrie voor mij. Als ik mij in tegen
woordigheid had geweten van een man en
van hem net vermoeden koesterde, dat hij
mijn eigendom wilde bezitten dan zou ik
vermoedelijk op gesprongen zijn en tot een
vechtpartij zijn geraakt Al was het dan don
ker in den tredn.
Maar dit voorval maakte mij zonderling
te moede.
En het geritsel ging voort .Terwijl ver-
schilleanie papieren onder den druk en de
beweging kraakten en scheurden, ging de
zwijgende worsteling ongestoord' verder
stil, zacht en toch tegelijk wanhopig en wild.
Duidelijk voelde ik de bewegingen van de
kleine hand, die omdeï de mijne geklemd
lag.
Plotseling Meld de beweging op. De hand
verroerde zich niet meer.
Ik zag noch hoorde iets meer. Zelfs niet
het geluid van ademhalen. Ik begreep dat
mijn tegenstander1 haar verzet voor heft
oogenblik opgaf en vermoedelijk nieuwe
krachten .verzamelde. Stellig Meld zij mij in
het duister goed in de gaten.
Ik van mijn kant uitgeput dloor den
eigenaardigen en emotioneerenden strijd
wachtte nu op het daglicht van de Volgen-
dé minuut als Op een bevrijder. En of ik nu
dientengevolge minder waakzaam was of in
een onbewuste reflexbeweging mijn hand
even oplichtte? Ik weet het niet Zeker is,
d'at mijn reisgezellin mij ook Merin de baas
was. Zij scheen op dit moment te hebben ge
wacht of het meft zekerheid te hebben ver
moed.
In ieder geval: Met een plotselinge bewe
ging trachtte opeens de hand onder de mijne
zich van den druk te bevrijdenEn wer
kelijk ik had nieft zoo vlug mijn tegen
woordigheid' van geest terug of in een lang
zaam terugtreldcende beweging voelde ik die
kleine hand aan mijn greep ontsnappen.
De hand was vrij.
Alleen het zakboekje en de brieven en1 ook
de banknoten waren nog onder mijn hand.
Meteen drong een zwak grijs licht toft ons
door en na ©en halve seconde reden we
wee® in het volle licht en op heft station aan,
waar we blijkbaar beiden wezen moesten,
aangezien de trein niet verder ging.
Met een oogopslag overtuigde ik mij er
van, dat het bundeltje papiergeld er nog was
rij heft dan verfomfaaid. Ik voelde mij
Waf Is eigenlijk.de mensch?
Van heft menschelijk gewicht nemen de
spieren 43.6 pet., de ingewanden 19 pet., de
huid 17.8 pet., hét skelet 17J9 pet en de her
senenZ2 pet
(Politiegids).
Van de Journalistiek.
Het eenig tegenwoordig nog bestaande
Russische Modetijdschrift, is zoo graag ge
worden, dat het ettelijke millioen roebels per
nummer kost De dames die zich nu de
weekje kunnen veroorloven om zoo'n num
mer voor 'n paar millioenen te koopen trach
ten de hooge kosten daarvan wat te vermin
deren door heft blad weer.onder te ver
huren! Ze leenen heft tegen een z.g. yergoe-
ding weer uit En zoo kan men het kostbare
blad gemiddeld tegen den prijs van 100.000
toft 200.000 roebel per uurdoorbladeren.
(Prager Press).
Dat Is Je ware.
Een Amerikaansch blad, dat kort geleden
zijn 25-jarig bestaan herdacht, verraste de
leden van haar redactie bij die gelegenheid
met een maand extra salaris voor ieder jaar,
d'at zij aan het blad verbonden waren.
.(Daily News).
En dat tn Rusland.
De medische studenten in Rusland klagen
er op het oogenblik over, dat zij een buiten-
sporigen' prijs moeten betalen aan de hospi
talen voor die lijken, die zij voor de studie
dier ontleedkunde noodig hebben.
In den regel kost zoo'n lijk 10 tot 16 mil
lioen roebel, maar als er eens weinig lijken
zijn, wordt de prijs wel eens opgedreven tot
60 70 millioen roebel per stuk.
(Izwestla).
De geleerde mensch.
Wanneer u meft een héél ernstig gericht
zou vertellen, dat keizer Nero een katholiek
geestelijke is geweest en dat de Aota Ap. Se-
dis een tijdschrift was met Cicero indertijd
als hoofdredacteur.dan wordt <dat door
80 van de hoorders met de meeste bemin
nelijkheid als waarheid aangenomen'. Trofta
het feit, daft al die 80 u op haar beurt ver
telde, d'at ze o, zooveel gelezen en gestu
deerd heeft
Het is heel hef, maar het is hopeloos.
(Boekenschouw).
Is dat eerlijk?
Aan de Londion Oplnion ontleent de We
reldkroniek vier portretten van Jack Demp-
sey, die 100.000 kreeg voor 3 minuten 67
seoonden vechten met Louis Firpo, dia
82400 kreeg van William Noggs en Her-
bert Huggins, die veertien dagen dwangar
beid kregen voor 20 minuten1 vechten met el
kaar. Is d'at eerlijk?
Anecdotes van beroemde mannen.
Op een keer, toen Alexandre Dumas père
zat te werken, kwam de huishoudster hem
storen met de vraag: „Monsieur Dumasi, zoudt
u ine tien francs willen geven? De deurwaar
der, die zoo lang Mer in huis heeft gewoond,
is gestorven, en nu moeten wij toch eigenlijk
wel een krans voor de begrafenis sturen."
„Maar natuurlijk, natuurlijk," antwoordde
Dumas, en de huishoudster een twintig francs
stuk overhandigend» zeide hij: „Hier heb je
twintig francs. Laat meteen twee deurwaarders
begraven."
Dumas fils, de schrijver van „La Dame aux
Oamélias", zelde eens van zjju vader: „Hij is
een groot 'kind, dat ik kreeg toen ik nog heel
klein was."
zak had, toen ik achttien jaar oud Villers-
Ooterets verliet. En nu beweren ze nota bene,
dat ik een verkwister ben."
Ik keek tersluiks naar die dame in den te
gen over geste lden hoek.
Zij zat op dezelfde plaats en had heft zelfde
dédain gericht, als tevoren. Haar kleeding
was in het minst nieft gekreukeld of veran
derd De oourant lag op haar schoot en in de
hoek van de coupé stond de arasol met gou
den knop. Het eenige wat ik meende op te
merken, was dat mijn reisgenoot© iets blee-
kor zag. Zij knoopte juist rustig haar hand
schoen vast
Waakte ik nu of droomde ik? Was ik heft
slachtoffer van een nachtmerrie of van een
ander soort zinsbegoocheling?
Wat moest ik doen tegen dieze correcte
jongedame?
Ik had' geen enkel bewijs, dat rij mij had
willen bestelen, en mocht ik al bij. h»m- zelf
naar een bewijs zoeken, dan zou ik zeker
daarin niet slagen. Zij was de onverstoor
baarheid in het vierkant.
De trein stopte; het perron was aan mijn
kant.
De diame stond op nam het nieuwsblad
van haar schoot, greep haar parasol en liep
met een beleefd Harden" langs mij heen.
Tn een flirts gingen mij allerlei mogelijk
heden door het hoofd. Zou ik haar aanspre
ken? Haar tegenhouden? Haar laten, gaan
en d'e zaak verder laten rusten?
Op het allerlaatste oogenblik verzette zich
Mertegen toch mijn rechtvaardigheidsgevoel
en juist toeh de d'ame op de treeplank stap
te strekte ik mijn hand uit en Meld haar
tegen.
En toen? En toen?.vroe
gen de vrienden, die allen in toenemende
spanning geluisterd' hadden.
En toen zoo vervolgde ik toen
kwam het meest wonderbaarlijke van heft ge
heels gevaL Op het moment, dat ik haar
in een impulsieve beweging wilde tegenhou
den, keerde de jonge vrouw zich halverwege
naar mij' terug en keek mij' aan met twee
zulke heerlijke blauwe oogen, dat ik" terug
schrok. In die twee oogen lag zulk een be-
tooverende blik van hoogste verbaring en te
gelijk zulk een zee van onschuld, dat ik zon
der het te weten» bliksemsnel mijn oneerbie
dige hand terug zakken liet pen be
schaamd „Pardon" op mijn beurt stamelde
en.haar lieft gaan.
En ik verzeker u als de gescheurde en
geikreukelde brieven van mij thuis nieft het
tegendeel hadden bewezen, dan zou ik tot
op dit oogienblik gelooven» dat ik heft slacht
offer ben geweest van een aherzondérlingsta
hallucinatie.
't Juffertje
door
Frangols Meder.
Robfnson.
Gard Brensa.