POPULAIRE Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 6 Oct. 1923. IN DE DUISTERNIS. SS^S1 nW18 VAN 'S LEVENS WIJSGEERIGEN KANT No. 91. (auteursrechten voorbehouden) REGEN. Ja, dat is een onderwerp, dat, als de regen, na lange droogte, eindelijk vait, aanleiding geeft tot het voeren van dankbare gesprekken. Het geldt als een weldadigheid, die je in den schoot is geworpen, doch die je, als de meeste weldaden, welke je worden bewezen» spoedig vergeet. Maar regen, die dagen achtereen haast stroomt, die geeft aanleiding tot veel gemopper en veel verwensching en is eerst dan inderdaad een onderwerp om naar de pen te grijpen, niet om dien regen te bejubelen, doch om je groo- ten afkeer uit te drukken. Zoo ziet ge, dat de regen ook mij pessimis tisch heeft gemaakt. Ik heb tegen dat opko mende pessimisme geworsteld als de pollu bij Verdun tegen dien aanstormenden „bochel. Ik hoop, dat Ik, evenals de pollu zal overwinnen, doch ik hoop tevens, dat het dan niet een over winning zal zijn als die geteekendi te Versailles, want dan kon, ook in xnij, die overwinning slechts te genieten zijn met den smaak van een teug pilrogsoUe (pijlirogsolle). Ais je eiken dag opstaat met regen en naar bed gaat met regen, dan geef ik het de beste te doen om altijd maar weer met een lachend gezicht daarnaar te blijven kijken. Als ik 's morgens mijn neus boven dek steek en ik dan, al haast ln den Zuidoosthoek, een lichtend roode streep waarneem aan de overl as- zwangere lucht, dlan krijg ik zoo 'ongeveer k> gevoel over me alsof ik in den winter, bij het aanmaken van de kachel» met lang blazen eindelijk een vonkje zie opflikkeren in den warwinkel van turf oa hout Maar als dlan even daarna dat vonkje begint weg te doovem, dan wordt het in mijn gemoed even zwart als de kaohelkolen en mompel ik erge woorden in mijn binnenste binnen. Zoo is het met die gloeiend roode lichtstreep, die je nu eiken ochtend1 aan den oosterhemel ziet verschijnen; die je een gevoel geeft van heerlijke behagelijkheid, doch die, na kqite poos, haar heerlijke kleuren weer laat weg smelten en alles laat overhuiven door een floers van grauwheid. En dan overdag, Ja, dan hebben we t enkele keeren gehad, dat de zon lachend en prikke lend scheen, zoodat de geweldige wolkkoppen, die hoog aan den horizon zichtbaar bleven, den indruk maakten van besneeuwde bergtoppen, glinsterend in den feilen zannesohlja uit de staalblauwe iuoht '8 Avonds kwam dan het maantje lachend boven de kim schuiven, lachend rees het hoo- ger en booger en als je het dan in zijn lachen den smult kook, was het, alsof het één ooglid eventjes vertrok en alsof e® een lichte grijns ging langs zijn mondhoeken. Maar even daar na stond dan dat lachend snultwerk weer zoo vrooüjk en zoo guitig, dat je er waarlijk ver trouwen ln kreeg. Zoo stond de volle maan ook wee® zoo v&r- trouwonwekkend aan den hemd Bol en pond en welgedaan zag ze er uil Je laatste dubbeltje zou je haar gegeven hebben, zoo goedaardig én zoo vriendelijk Bcheen ze. En de viaróhers, die ook de vorige week, ge heel platzak bi} moeder de vrouw waren thuis gekomen»- keken .ook met aandacht naar dat vriendelijke gelaat* dat hen zoo guitig, vertrou welijk toelachte. En ondanks, dat het „weest op uw hoede" in den vorm van een lantaarn bij het havenkantoor uithing, en ondanks dat er geweldige wolkflarden persten langs den horizon, gooiden ze de touwen los, zetten den motor aan, plantten het licht voor op den kop en tuiten de haven uit, om het toch maar eens een nacht buiten te probeeren. Ze keken telkens wal achter zich naar die lachende maan, of zo hen nog niet bedotte, doch neen, haar gelaatstrekken stonden onbe wogen vriendelijk en haar lichtscheuten rim pelden glanzend over het watervlak, dat blonk als goud en dat de maan deed voorkomen alsof dat. goud onder dat vllak slechte voor het grij pen lag. Maar ais de schipper zidh weer omdraaide, dan trok de maan een scheeven snuit, grijnsde met zoo'n gemeene streek in zijn bakkes, dat ik het den schippers wel had! willen toeroepen toch maar terug te keeren, want dat al die vriendelijkheid van vrouw Lima niets was dan schijnheiligheid. En ze tuften door en ze kwamen In zee en ze gooiden heft neft uit. Doch vóór er twaalf uur geklept had, zag de lucht weer effen vaal, terwijl de fnaan zich achter het scherm had weggetrokken en men vaag nog Slechte haar omtrekken kon zien, terwijl men niet kon merken of ze grijnsde dan wel lachte. En toen Ik mtyn neus weer boven het dek stak, zag lk weer zoo'n gloeiend roode streep aan de liuchft ln heft Oosten en zaten reeds weer ontelbare regendruppen op mijn venster. De wind hoordé lk hoog ln de lueht weer loeren en nleft lang duurde het of stroomon water dhalden weer kletterend neer. Alleen de huismoeders meenden ln éón op richt te kunnen genieten. Ze d'acbten weer naar hartelust te kunnen schrobben, want na al dien regenval1 zouden toch de duinen wel voldoende water produoeerea Een Fransclïe Beroovlngsnovelle Er was in ons gezelschap doo® den een zoowel als door den ander mededeeling ge daan van rijn eventueel© bevindingen inzake treinroof of hoteldiefstal Heft was gekomen naar aanleiding van de steeds toenemende berichten over deze soort van misdaad in den tegenwoordigen tijd. Alle vrienden waren uitgesproken; de een had1 wat verteld, deni ander had e® zich mee afgemaakt, dat hem nooit iets dergelijks overkomen was. Als laatst overgeblevene was het nirmjjn beurt Wel zoo begon ik te vertellen lk heb inderdaad ook eens heftwas ook maar één maal een soortgelijk: avontuur gehad. Het was in den grondl een heel eenvoudig staal tje van diefstal en de plaats der behandeling was ook zoo doodgewoon. Maar de kleine bij zonderheden maakten het tooh interessant Vertel op noodden de vrienden. - Welnu Op een wintermorgen nam ik voor ongeveer twee jaar geleden den trein naar Poissy om eens te gaan kijken maar een klein huisje daar buiten» dat mij toevallig uit een toegewezen legaat van mijn oom was ten doel gevallen. En in don naniid- dag van dienzelfden dag na het huisde te hebben bezichtigd, bracht lk de sleutels aan den notaris, die tegelijk bankier van onze familie was, terug. Aangezien heft vrij laat was voor den trein, stond ik op het punft het kantoor haastig te veriaten, toen een klerk mij terug Meld) en mij vertelde, dat e» nog eenig geld op heft kantoor voor mdji disponibel lag. Nu, dat was me nieft onaangenaam en achteloos teekende lk het formulier, waarbij mij de bedoelde som werd uitbetaald. Het be liep ten naaste bij! tien duizend ïkano. Ik nam de banknoten aan, legde ze in mijn zakboekje zonder ze zorgvuldig na te tellen. Dit was nu wel niet bysfter handig en nog minder zakelijk» maar in de eerste plaats pr En als je dan daarover spreekt imet deskun digen» menschen dus die net weten kunnen (er zijn o, zoovellen die het weten kunnen» doch weinigen, die het weten) en je beweert, dat die huismoeders dan toch wel' gelijk zullen heb. ben, dan zie Je eerst een schouder ophalen en dan zeggen ze, dat de waterval nog niet vol doende Is geweest al' staat Je tuintje geregeld blank en al rit je den beelen dag met een pa. rapluie boven je hoofd in de kamer en al' kun' nen de riolen het water niet verzwelgen. OEk wist niet, dat dé duinen hier van rotssteen waren opgebouwd, zoodat ze geen water door lieten. Maar zoo rie Je alleen» dat At er niets van weet En nu geluk met'den rqgen. Dure aardappelen, dure boanen» dure dit en dure dat Heerlijk dat we dien regen nu van el de misère die schuld kunnen geven. En ln een pessimistische regenstemming eindigt ditmaal Ba Ö9 Kondttgsschoolklnaisa vertélde de Juffrouw tte Be^ohlodöiiJji vro ü$h yorloroii En wie was nu nieft bltf, toen de verlo ren zoon terugkwam, Herman? Herman schrok op eni stamelde vewohiiktï Het gemeste kalf, juffrouw. had1 lk groote haast en in de tweede plaats was het altijd een gewoonte van ons ge weest om een buitengewoon openhartig blijk van vertrouwen te geven aan het bankiers huis, d'at onze zaken regelde. Mijn vader had üigeailljk zjjfa. loven Lang geld van dit kantoor ontvangen, zonder het na te tellen. En zelfs nu nog na dit onverwacht korte oponthoud, moest ik mij haasten naar den trein. Ik bereikte hardloopend nog juist het perron, toen de trein op het punt stond te vertrekken. Ik nam een coupé, welke lk nog ledig dacht en sprong naar binnen. Toen eerst bemerkte ik in de versta hoek nog een passagier: een dame. Ik zette me in den linkerhoek bij da deur, zoo ver mogelijk van haar af, echter meft geen andere bedoeling, dan om nieft indringerig te schijnen. Bovendien wilde ik een ruime plaats hebben en nieft in mjjn overdenkin gen Worden gestoord. Niettemin moest ik na eenige oogenblik- ken eens naar de dame kijken. Zij was jong, opvallend aardig en buitengewoon elegant Ziji was gekleed in een reisoostuum volgens de allerlaatste mode en had naar heft scheen noch pen tasch noch een koffertje bij zich. Eeni parasol met gouden knop stond even wel naast haar tegen den gesloten coupé- deur. Daar ik eigenlijk niets te doen hiad, merkte ik deze bijzonderheden zonder opzet op en do indruk, dien ik kreeg was, dat al les aan haar hoewel rustig en smaakvol, een zekere luie en tegelijk een beetje Engel- sche stijfheid verried. Mijn mederrizigster nam een gevouwen nieuwsblad op, dat op haar schoot lag en be gon daarin zonder mij meft een blik te verwaardigen te lezen. Inmiddels rende de tredn voort Toen we na een poosje het station Maisons- Lafitte gepasseerd waren, kreeg ik ineens behoefte zooals dat in zulke gevallen gaat om eenige brieven van dieni morgen, die ik toen slechts vluchtig doorgezien had eens opnieuw te lezen. En toen ik daarvoor mijn hand in mijn binnenzak stak, diepte ik zonder erg tegelijk weer heft zakboekje op, waarin de zoo pas ontvangen tienduizend Franc geborgen waren. Ik was ln de beste «temming. Het dlead mij stellig geen kwaad zoo Ineens meft ettelijke duidende francs extra to worden gezegend. En of het nu de heimelijke zucht was, dit fortuintje eens door mijn handen te laten gaan of dat ik toch tenslotte dé neiging niet kon weerstaan om de biljetten werkelijk na te tellen?. De kassier: Meneer, vannacht hebben In brekers een aantal effecftentronxmels uit de safe ontvreemd De directeur: Hoer ln den Hemel ala ze openfcrijgen ds ons eredieft voos goéd naar de maan EEN WONDER DER LAATSTE DAGEN. De grijze optimist Wy leven tot ons vaak groote verdriet tegenwoordig in een periode van geeste lijke depressie. Wij zijn gedrukt en onder den druk van verschillende levensomstandig heden. Heft lachen en heft pret mnircn -gaat ons nieft meer van harte af uitgenomen dan het overmatige lolvieren, wat ala re actie op den menschelijken druk dér tegen woordige jaren kan worden aangenomen. Wij mieenen vaak dat ex geen vreugde meer in ons leven zal kumnèn zijn. Diat het langzamerhand afgefloopen raakt dat de fut eruit gaat en dat het mogelijk wel weer een menschenleeftijd duren zal vooraleer er wat nieuw leven en nieiiw bloed en. nieuwen geest in heft individu zal zijn gevaren. En toch moeten we aannemen dat dit niet heelemaal juist is. OEk leeft nog wel levensblijheid en levens moed en levensgeest. Hoor het volgende: Het is de ouitboezemnig van een ouden Amerikaanschen burger, vergrijsd in het le ven van hard werken en gekromd van de verscheidene slagen van het bittere noodlot, dat ook hen niet spaarde. Maar heft wonder dat zich by ons niet kon voltrekken voltrok zich bij hem. BUj bleef er gezond' bij. Neen hij werd door de slagen steeds gezonder. En Mer volgt zijn levenseindoordeél de mensohheid heden toegeroepen als een over de wereldi uitgeschreeuwde kreet van troost een roep tot het leven terug. En onthoud zijn naam: Chnunoy M. Depew. Ohaunoy M. Depew zegt dit: Hoo ouder wij menschen, wonden hoe meer wij eigenlijk gaan beseffen, daft hot leven de moeite van lxot leven dubbel en dwars waard ia Wij soheuken to weinig aandacht aan de vreugde. mee brengt. Wij rijn veel te karig met la chen. Wij steil on in den regel de vrouw of dien man die ons de dagelijksche beslomme ringen kan doen vergeten dus de vrouw of de man die ons kan amuseeren, niet zoo op prijs als wel noodlg en mogelijk was. En waarom zouden wij dat eigenlik niet wat meer doen? Wij kunnen aan hefl verleden' d.w.& aan den dag1 deren. De mensoh die in het verleden leeft en traag aan den dag van gisteren denkt is eigenlijk een.dwaas. Want vandaag is altijd een betera dag dan gisteren. En zoo is volgens mSo ervaring het geheim van een lang en van oen gezond en vroolijk leven niets anders dan het opkweéken van een opgewobten en uitgelaten en een hoo vollen geest Wie dien niet van nature bez moet hem aankweeken. Geniet de dingen zooals ze zijn. Laat onze teleurstellingen nooit zooveel invloed op ons krijgen, dat ze onze goede verwachtingen en ons vertrouwen vernietigen. Er bestaat een werkelijk recht schapen goedheid en een welwillendheid en een mensohlievendheidl en vriendschap in de wereld. Zelfs geloof ik stellig dat deze din gen ln den grond nog de overweldigende meerderheid uitmaken. Laten we ons dus niet zelf vernietigen, maar laten we ons zelf opbouwen tegen den wind in. Laten we lerveml Ik weeft het niet mee®. Maar dit weeft ik wél: Voor lk mij er re kenschap van had gegeven, zat ik met het zakboekje en met de losse biljetten in de hand en wan bezig te tellen alsof er geen sterveling in de nabiiheid was. Natuuriijk was het bedrag in orde. En toen ik dit wist, deek ik de biljetten weer in het boekje en legde het geheéle pak ket naast me neer, samen met de brieven. Toen begon ik op miJni gemak de brieven te lezen. Even keek ik op toen de trein een krakend en knarsend geluid maakte. Wij waren pp de brug van Asnières, vlak in de buurt van de tunnel van Batignolles. Tegelijk toen ik opkeek, merkte ik dat de dame tegenover mij rustig haar courant op- voude. Daarna begon zii kalm haar rechter handschoen los te knoopen. Vervolgens deed zij dien handschoen uit. Even verwonderde mij dit aangezien wij niet ver meer van het eindstation verwijderd waren. Maar tegelijk dacht ik er nieft verder bij na en hervatte mijn lectuur. Niet ech ter zonder te hebben gezien, dat de dame in het bezit was van een prachtige blanke hand» waaraan creen enkele versiering stak. Op dit oogenbhk wierp de hooge muur van Bati wnolles zijn zwarte schaduw door de por tieren en kort daarna was er ©ven een oor- verdoovend geraas van wielen en rails en we schoten de duisternis van den tunnel in. Naar menschelijk© berekening waren we nog geen tien meter den tunnel in of ik hoor de ofschoon de trein in de afgesloten ruimte een allergeweldigst leven veroorzaak te tusschen mijn papieren een ritselend geluid. Op ieder ander ©ogenblik zou ik daar vermoedelijk geen de minste aandacht aan .hebben geschonken. Of het nu in dit geval een soort waarschuwing of een ingeving was weet ik niet, maar het trof me scherp. Zoo scherp, dat ik als een impulsieve beweging mijn hand1 uitstak en in een bruuske om draai deze zwaar op de naast mij liggende papieren liet neerkomen. Mijn hart klopte op dit oogenbihk werkelijk zoo ais men zegt .hoorbaar". Want behalve de papieren voelde ik onder mijn eigen hand iets, dat geen papier was, mnnfr dat moer leek op een zacht dier, dat pro beerde ln kronkelingen vanonder den druk uit te komen. Nu eens strekt heft zich en dlan weer boog het krom. Ikr drukte zwaarder op de papieren drukte met al mijn kracht en bracht er mijn tweede hand bijt Vaderlandsche geschiedenis. Hellie, acht jaar, is overgegaan naar de derde klas. Zij is een vlijtige leerlinge en van de wijsheid, die zij dagelijks opdoet, vertelt rij «ven graag aan het vijfjarig broertje ais aan de tante, die haar verwent Vrijdag kwam zij. opgewonden thuis. Eerst, met gefronste wenkbrauwen, allerlei verhalen van de handwerkles: de breilap. roadiige-pennenen t werk zat zoo vast. juffrouw had het hoofd igesohud.Toen, in heel anderen toonaard: „Wij hebben ook geleerd, wie de boekdrukkunst heeft uit gevonden. Laurens Janszoon Koeter." Moeder knikt goedkeurend naar vaders richting. Maar die, de toornader op het voorhoofd gezwollen: Fout! Héétamaal foutl Johan Guftenlbergkis de uitvinder van „Och, pappie, juffrouw zal het toch wel weteni. Laurens Janszoon „Fout, kindl Johan Gutenlberg Moeder kijkt nu bedenkelijk in vaders richting» die, geboortig uit het Breslau'scbe, begrijpt, dat zwijgen het beste is in dezen, al beteeikent die stilte oan den dooien dood ook geen toestemming. 's Avonds kom ik binnenwandelen en dadelijk is Hellie aan mijn knie. ,»Tante, Laurets Janszoon Koster heeft de boeWrukkunst uitgevonden." Zij zegt het, zonder pappie, die pijnlijk zwijgt, on aangenaam te willen wezen en haar 'bruine oogen lachen mét kleine 'glimlichtjes. „Knappe meid," beaam ik. Mijn wieg stond' „ergens in heft noorden des lands"; ik hou het dus op den man, die in den Haar lemmerhout een, in hout gesneden, druklet ter in het zand liet vallen en die toen, vol gens Hellie en haar juffrouw en iederen Nederlander, do wereld heeft verlicht. „Nu weet ik ook, tante, hoe jij heft „Han delsblad" drukt," zegt hét kind vol béwon- doring^ „Nee, ik druk bet „Handelsblad" Meft, lk schrijf er in." „DM) is nieft! Schrijven dieden alleen de monniken.11 „De monniken.0 „Nee, jij schrijft niet ln de kramt. Alleen de monniken schreven. Onze juffrouw heeft het zeil verteld." „Maar, vrouwtje, ala lk bét Je nu toch zeg. Ik ai r u k niet in de krant. Be s o b r ij f alleen. Je gelooft mij toch?" En Hellie, nu volkomen alles begrijpend, zucht heel even', en concludeert: an is 't „Handelsblad" pon klooster.0 (HM.) HOE ZIET DE WERELD EB TEGENWOORDIG UIT? 1 Geen sport, maar.transport Automobilisme is tegenwoordig geen sport, maar massale menschen..transport. (Pierre Gdffard). De verloren dag» Menige vrije dag Is beol vaak voor dien bezitter nog meer dan nutteloos. CDr. R. 'Fortesciue Fok) Onze.Voorlichter. De Pers en de Bioscoop zijn tegenwoordig de twee elementen, die die gaheele publieke opluid voormen, 1 CJ. R. A. Oairns) De zonderlinge echo, Telkens als Frankrijk weer eens met den sabel rammelt, rammelt in Dultsohlandi de bankbüjettempers.. Vandaar de Trees. 3h Frankrijk sterft iedere 4 minuten een kind beneden het jaar. Per uur sterven er dus 1B. Dat is por dag 860 en per week 2530. Per maand wordt het aantal 10.800.en per jaar.181,400. (MatinJ. zenuwachtig en gejaagd Er werd geen woord in het compartiment gesproken; alleen het donderend razen van den trein door den tunnel werd gehoord. De seconden, dat dit duurde, waren als een nachtmerrie voor mij. Als ik mij in tegen woordigheid had geweten van een man en van hem net vermoeden koesterde, dat hij mijn eigendom wilde bezitten dan zou ik vermoedelijk op gesprongen zijn en tot een vechtpartij zijn geraakt Al was het dan don ker in den tredn. Maar dit voorval maakte mij zonderling te moede. En het geritsel ging voort .Terwijl ver- schilleanie papieren onder den druk en de beweging kraakten en scheurden, ging de zwijgende worsteling ongestoord' verder stil, zacht en toch tegelijk wanhopig en wild. Duidelijk voelde ik de bewegingen van de kleine hand, die omdeï de mijne geklemd lag. Plotseling Meld de beweging op. De hand verroerde zich niet meer. Ik zag noch hoorde iets meer. Zelfs niet het geluid van ademhalen. Ik begreep dat mijn tegenstander1 haar verzet voor heft oogenblik opgaf en vermoedelijk nieuwe krachten .verzamelde. Stellig Meld zij mij in het duister goed in de gaten. Ik van mijn kant uitgeput dloor den eigenaardigen en emotioneerenden strijd wachtte nu op het daglicht van de Volgen- dé minuut als Op een bevrijder. En of ik nu dientengevolge minder waakzaam was of in een onbewuste reflexbeweging mijn hand even oplichtte? Ik weet het niet Zeker is, d'at mijn reisgezellin mij ook Merin de baas was. Zij scheen op dit moment te hebben ge wacht of het meft zekerheid te hebben ver moed. In ieder geval: Met een plotselinge bewe ging trachtte opeens de hand onder de mijne zich van den druk te bevrijdenEn wer kelijk ik had nieft zoo vlug mijn tegen woordigheid' van geest terug of in een lang zaam terugtreldcende beweging voelde ik die kleine hand aan mijn greep ontsnappen. De hand was vrij. Alleen het zakboekje en de brieven en1 ook de banknoten waren nog onder mijn hand. Meteen drong een zwak grijs licht toft ons door en na ©en halve seconde reden we wee® in het volle licht en op heft station aan, waar we blijkbaar beiden wezen moesten, aangezien de trein niet verder ging. Met een oogopslag overtuigde ik mij er van, dat het bundeltje papiergeld er nog was rij heft dan verfomfaaid. Ik voelde mij Waf Is eigenlijk.de mensch? Van heft menschelijk gewicht nemen de spieren 43.6 pet., de ingewanden 19 pet., de huid 17.8 pet., hét skelet 17J9 pet en de her senenZ2 pet (Politiegids). Van de Journalistiek. Het eenig tegenwoordig nog bestaande Russische Modetijdschrift, is zoo graag ge worden, dat het ettelijke millioen roebels per nummer kost De dames die zich nu de weekje kunnen veroorloven om zoo'n num mer voor 'n paar millioenen te koopen trach ten de hooge kosten daarvan wat te vermin deren door heft blad weer.onder te ver huren! Ze leenen heft tegen een z.g. yergoe- ding weer uit En zoo kan men het kostbare blad gemiddeld tegen den prijs van 100.000 toft 200.000 roebel per uurdoorbladeren. (Prager Press). Dat Is Je ware. Een Amerikaansch blad, dat kort geleden zijn 25-jarig bestaan herdacht, verraste de leden van haar redactie bij die gelegenheid met een maand extra salaris voor ieder jaar, d'at zij aan het blad verbonden waren. .(Daily News). En dat tn Rusland. De medische studenten in Rusland klagen er op het oogenblik over, dat zij een buiten- sporigen' prijs moeten betalen aan de hospi talen voor die lijken, die zij voor de studie dier ontleedkunde noodig hebben. In den regel kost zoo'n lijk 10 tot 16 mil lioen roebel, maar als er eens weinig lijken zijn, wordt de prijs wel eens opgedreven tot 60 70 millioen roebel per stuk. (Izwestla). De geleerde mensch. Wanneer u meft een héél ernstig gericht zou vertellen, dat keizer Nero een katholiek geestelijke is geweest en dat de Aota Ap. Se- dis een tijdschrift was met Cicero indertijd als hoofdredacteur.dan wordt <dat door 80 van de hoorders met de meeste bemin nelijkheid als waarheid aangenomen'. Trofta het feit, daft al die 80 u op haar beurt ver telde, d'at ze o, zooveel gelezen en gestu deerd heeft Het is heel hef, maar het is hopeloos. (Boekenschouw). Is dat eerlijk? Aan de Londion Oplnion ontleent de We reldkroniek vier portretten van Jack Demp- sey, die 100.000 kreeg voor 3 minuten 67 seoonden vechten met Louis Firpo, dia 82400 kreeg van William Noggs en Her- bert Huggins, die veertien dagen dwangar beid kregen voor 20 minuten1 vechten met el kaar. Is d'at eerlijk? Anecdotes van beroemde mannen. Op een keer, toen Alexandre Dumas père zat te werken, kwam de huishoudster hem storen met de vraag: „Monsieur Dumasi, zoudt u ine tien francs willen geven? De deurwaar der, die zoo lang Mer in huis heeft gewoond, is gestorven, en nu moeten wij toch eigenlijk wel een krans voor de begrafenis sturen." „Maar natuurlijk, natuurlijk," antwoordde Dumas, en de huishoudster een twintig francs stuk overhandigend» zeide hij: „Hier heb je twintig francs. Laat meteen twee deurwaarders begraven." Dumas fils, de schrijver van „La Dame aux Oamélias", zelde eens van zjju vader: „Hij is een groot 'kind, dat ik kreeg toen ik nog heel klein was." zak had, toen ik achttien jaar oud Villers- Ooterets verliet. En nu beweren ze nota bene, dat ik een verkwister ben." Ik keek tersluiks naar die dame in den te gen over geste lden hoek. Zij zat op dezelfde plaats en had heft zelfde dédain gericht, als tevoren. Haar kleeding was in het minst nieft gekreukeld of veran derd De oourant lag op haar schoot en in de hoek van de coupé stond de arasol met gou den knop. Het eenige wat ik meende op te merken, was dat mijn reisgenoot© iets blee- kor zag. Zij knoopte juist rustig haar hand schoen vast Waakte ik nu of droomde ik? Was ik heft slachtoffer van een nachtmerrie of van een ander soort zinsbegoocheling? Wat moest ik doen tegen dieze correcte jongedame? Ik had' geen enkel bewijs, dat rij mij had willen bestelen, en mocht ik al bij. h»m- zelf naar een bewijs zoeken, dan zou ik zeker daarin niet slagen. Zij was de onverstoor baarheid in het vierkant. De trein stopte; het perron was aan mijn kant. De diame stond op nam het nieuwsblad van haar schoot, greep haar parasol en liep met een beleefd Harden" langs mij heen. Tn een flirts gingen mij allerlei mogelijk heden door het hoofd. Zou ik haar aanspre ken? Haar tegenhouden? Haar laten, gaan en d'e zaak verder laten rusten? Op het allerlaatste oogenblik verzette zich Mertegen toch mijn rechtvaardigheidsgevoel en juist toeh de d'ame op de treeplank stap te strekte ik mijn hand uit en Meld haar tegen. En toen? En toen?.vroe gen de vrienden, die allen in toenemende spanning geluisterd' hadden. En toen zoo vervolgde ik toen kwam het meest wonderbaarlijke van heft ge heels gevaL Op het moment, dat ik haar in een impulsieve beweging wilde tegenhou den, keerde de jonge vrouw zich halverwege naar mij' terug en keek mij' aan met twee zulke heerlijke blauwe oogen, dat ik" terug schrok. In die twee oogen lag zulk een be- tooverende blik van hoogste verbaring en te gelijk zulk een zee van onschuld, dat ik zon der het te weten» bliksemsnel mijn oneerbie dige hand terug zakken liet pen be schaamd „Pardon" op mijn beurt stamelde en.haar lieft gaan. En ik verzeker u als de gescheurde en geikreukelde brieven van mij thuis nieft het tegendeel hadden bewezen, dan zou ik tot op dit oogienblik gelooven» dat ik heft slacht offer ben geweest van een aherzondérlingsta hallucinatie. 't Juffertje door Frangols Meder. Robfnson. Gard Brensa.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 13