E COIIANT Derde Blad. VAN ZATERDAG 13 OETOBER 1923. A MSTKRDAMBÜHE BRIEVEN. ROND DEN DAM. Terw}jl daar, in het Grand Theater aan de Amstel straat, Moissi, de groote steeds op „wereld-tourné's" zijnde, Duitsche acteur, zijn Oedipus en ander „groot" werk speelt, ju belde, jongstleden Dinsdag-avond in den Stads schouwburg, ter gelegenheid van haar 70-jarig feest, die typisch Hollandsche actrice, Mevrouw De Boervan Rijk in een kunstmatig in elkaar getimmerd gelegenheidsstuk van den jongen schrijver Defresne. Merkwaardige tegenstel ling! Bij Moissi het nerveuze, indringende be gripsvermogen van den modernen cultuur- mensch en wereldburger, die poogt aan het noodl'ots-idee der klassieken een nieuwe ge stalte te geven, maar in dat bewuste pogen dikwijls faalt; bij Mevrouw De Boer een pri maire gevoelskracht, zooals die ook onder het volk leeft, die uit de ibenepenste entourage en uit de kleinste gegevens van een zeer middel matig stuk, nog de zuiverste eigenschappen van een menschelijk hart weet te puren. Lj de „Hein-malerei", met liefde en trouw ver richt, In het groot-menschelljk zien en beel den van ook het meest verschrompeld mensoh- lndlvldutje, in het als onbewust plaatsen van de mieserigste détails van een eng en armoedig' bestaantje in de tragische sfeer van het Groo- ter leven, daarin is zij heel haar loopbaan als kunstenares groot geiweest, zooals ook de schilders uit onzen Gouden Eeuw dat wa ren. Wie kent niet haar „Kniertje" uit „Op Hoop van Zegeni'; wie niét haar „Enger uit het „Zevende Gebod"? ■Men heeft baar dan op haar Jubileums- avond voor al dit door haar geschonkene ge huldigd; en langzamerhand, ook bij deze hul diging weer, draagt het begrip, dat we niet al tijd naar de sterren uit het buitenland behoe ven te kijken, om groote kunst te beleven. Een tijdelijke invasie van dergelijke sterren moge verfrisschend en levenwekkend werken, ten slotte vermoeid en verveelt het voortdurend staren naar den hemel-einder en merken we dankbaar op, dat óp den vlak-bljen grond, dóór waar onze voeten geplant staan, de schoonste bloemen groeien. Het vorige seizoen mooht men dan nog een zekere blijheid toonen, dat de valuta-verhoudingen ons zoovele kunst- grooten uit het buitenland toevoerden* dit jaar, nu de stroom kunstenaars vanuit het Oosten ongehinderd dreigt door te vloeien, begint men ook in dezen de „Wlrtschaftllohe tendenzen", die de stuwkracht van dezen stroom zijn, te betreuren. Zoolang er nog op de eigen tooneel- aarde bloemen bloeien als de oréatle's van Me vrouw De Boer, als, om nog een andere bloem van een echt vaderlandsche soort te noe men, de „Spaansohe Brabander" van Jan Musch, zoolang behoeven we onze buret hun tooneel-hemel met zijn verschietende ster ren, niet te benijden! Een „jubileum", dat In breed© kringen zeker niet minder enthousiasme wekte dan dat van Mevrouw De Boer—van Rijk, was dat van den heer Van Zutphen, de populaire secretaris van den Dlamantbewerkersbond. „Oome Jan" zes tig Jaar! Een gebeurtenis, niet alleen voor zijn engere vak- en partij gen oo ten, maar ook voor de ontelbaar velen, die hij persoonlijk, of In zijn functie van oprichter en bestuurder van het „Koperen Stelenfonds", tot hulp en steun was. Een figuur van beteekenis: al was het alleen maar, omdat hij, tezamen met Henri Polak ln den A. N. D. B. de lijnen uitstippelde waarlangs de Vakvereenigings-beweglng der Inseamden mwfedaellnjj. ste is in deze tijden, gezien de toestand van 'b lands kas, zeer zeker niet te versmaden" Maakt men dan daarbij nog uitzonderingsbepa lingen voor meer „geregelde bezoekers", zooals kunst-stu<Lerenden en copieën-makend© schil ders, dan. kunmen wij. in dezen vorm van „in directe belasting" eigenlijk niet veel kwaads meer zien! Maar het is in deze wereldi nu eenmaal zoo dat de een kwaad ziet waar de ander het ont kent en omgekeerd'. Zie bijvoorbeeld het sluisje aan den Schinkel, bij. het einde van den Overi toom! Komt men dien Overtoom, met zijn. vooral in den 'beginne, konnelijke allures van groote, moderne stadsstraat, af en komt men tenslotte, nadat de huizenrijen aan beide zijden allengs in hoogte en modem voorkomen zijn gaan minderen, voor dit smalle sluisje, met zijn ophaal-bruggetje te staan, dan waant men zich enkele eeuwen terug gezet in een of ander lan delijk plaatsje. Het bruggetje met de knarsen- kettingen en de dikke houten balken, voer naar waar, tegen het water aangedrongen, oude één-verdiepings-huisjes staan te droomen, ach ter wier vuil-beslagen ruitjes hier en daar, ten verkoop, pakjes tabak, zure ballen of scheeps- benooddgdheden staan uitgestald.... En ach ter hen strekken zich al de groenten-akkertjes mög verder de elndelooze welen.... Nu zijn er, die dit schilderachtige, dit piotu- rale tegen aües in willen beschermen en be waren. Het zijn zij, die de stad niet anders vermogen te zien dan als een voorwerp voor hun echoonheldsgenletlngen. Aan practjjk en aan economische noodzaak hebben zij1 lak. An deren, met wèl oogen voor de praktijk, zien hier echter wèl „kwaad". Deze laatsten zijn dan in de eerste plaats da gebruikers van het Schin kelvaarwater, zoowel vak- als pleiziersohlp- pers. Als één man komen zij tegen de voor wereldlijke sluisinrloMing op dit meest directe en voor schepen met vaste masten, éénlge bir- .ien-vaarwater tusschen Amsterdam en Rot terdam op. Er zijn dan ook al lang plannen ln den maak om den toestand aan den modernen tijd te doen aanpassen. BIJ de Waterstaat-autoriteiten ligt een plan gereed van een nieuwe brug, en van een nieuwe sluis over de Nieuwe Meer, waar de Schinkel ln uitloopt. Wie nu echter gedach' mocht hebben, dat de, als één man kwaad ziende vak- en plelzlersohippers, na het be kend worden van dit plan nu ook als één man zouden juichen, vergist zich. De onderverdee ling van hen, cöe kwaad zien en van hen, die het niet zien, ging verder en de „ééne man" viel hopeloos uiteen in* zijn twee samenstellen' de doelen: de vakschippers en de pleizler-zel- Iers..-. Want deze laatsten, hoe practlsch dan in sommige opzichten ook, willen zich toch niet gaarne zoo maar het stuk natuur, dat zi; daar om en nabij de Nieuwe Meer, zoo vlak bi; de stad, voor hun spelevaren bezitten, ontno men zien. Teveel gaat er van die natuur weg, zeggen zij, als er komt: een sluis en een brug op verschillende punten. 'Zij zouden wenschen één gecombineerde sluis en brug. De schippers echter komen hier weer ten sterkste tegen op en zien hier „kwaadl"! brengen allerle „nautische" bezwaren naar voren en beroepen zich tegenover die natuur-minnende zeiiers dan daarbij nog op een advies van dr. Berlage, die het bederven van het natuurschoon door een sluis en een aparte brug niet als onover komelijk besohouwt. Zoo-ziet de een kwaad waar de ander hel (Maar in deze Schinkel-kwestie staan we toch volledig aan de zijde der „binnenscheepvaart" De» stad en het verkeer stellen nu eenmaa hun elschen. Maar.... en dat vergeten velen dikwijls, dat verkeer gééft ook iets terug! Het brengt „de natuur" ook weer nadier Zou het dan ook zoo heel erg zijn als de watersport-menschen van de Nieuwe Meer BUITENLAND. moderne tijden zou loopen. Een „Oome Jan verdreven werden en hun heil moesten gaan minstens even populair als die andere van den- zoeken, b.v. in Aalsmeer, dat met trein of mo- zelfden naam, die ook wel, op zijn manier, I torbus in zeer korten tijd te bereiken valt? „helpt" en „steunt", maar van wie men toch-liefst maar een beetje uit de buurt blijft! „Oome Jan" van Zutphen: het type van den volksleider in den goeden zin van het woord, met zijn forsche gestalte en zijn zwaar-bebaarde kop, bleef en blijft men niet uit de buurt! Men stroomt om hem saftm, zooals men dat dan op dezen, zijn zestig-jarigen geboorte-dag weer deedMaar nu, voor dezen éénen dag, kwam men niet vragend en gaf hij, maar h ij ontving: bloemen* velé bloemen, cadeaux, telegrammen, vele telegrammen en tenslotte nog een zanghuid©. Het is, na zooveel Jaren van een welbesteed leven, niet meer dan „eerlijk verdiend"! Velen vragen zich de laatste dagen af, of het wel „eerlijk verdiend" is, als het Rijksmu seum een sommetje uit de zakken gaat kloppen van zijn bezoekers en bezoeksters. Deze week Is men namelijk begonnen met entrées te hef fen voor dit nationale kunstinstituut. Hier en daar komt men daar tegen op. Betalen wij, voor <ïe Instandhouding daarvan, zeggen deze opposanten, niet onze waarlijk niet geringe Rijksbelastingen? Evenmin als men in de laat ste jaren op Rijkswegen tol heft, evenmin past het aan de Ingangen van de Rijksverza melingen een entrée-slagboom te plaatsen. Men ziet er van deze zijde een vorm van niet- toelaatbare Indirecte belasting ln.... Maar eerlijkheidshalve dient aan den anderen kant gezegd te worden, dat de argumenten voor een dergelijke kleine heffing vele en sterk zbn Ten eerste komt zeker de helft van het Museum-bezoek op rekening van de buiten landers en deze zullen bij hun bedevaart naaT de Hollandsche kunstschatten zeker niet over het minimale entrée van een kwartje struike len. En ten tweede, een negatief, maar een sterk argument weert men op deze min of meer een oategorie van bezoekers, die minder om „de kunst,y, dan wel om het voor- huilden zijn van' banken ln stille hoekjos komu Die categorie moet dan „zijn" en.... „haar heil maar zoeken, voor den vervolge, ln, even eens stille cafétjes en lunchrooms! Er wordt met deze entrée-heffing trouwens getreden in het voetspoor van de regeling in de meeste buitenlandsche Musea, waar men dé ondervin ding opdeed* dat een én ander aan het serieus® bezoek niet de geringste afbreuk doet. en oat fr bovendien een zeer belangrijke bron van inkomsten mee wordt aangeboord. En dit laat- UIT HET BEZETTE GEBIED. Ongeregeldheden. Donderdagmiddag ontstonden te Keulen, op vele punten der stadi samenscholingen, die door d© politie werden uiteengedreven. Intusschen waren hier en daar wagens met levensbehoeften geplunderd* In het centrum der stad werdJ met oükes naar de agenten ge worpen, die daarop van de wapens gebruik maakten. Tengevolge van de onder het publiek heersohende opgewondenheid in verband met de steeds toenemende duurte der leven», middielenprijzen hebben vele winkeliers te Berlijn uit vrees voor onlusten hun zaken gesloten. Dusseldorf, 12 Ootober. Te Seflingen zijn ernstige duurterelletjes gaandie. Tot dusver zijn er 11 dooden, w.o. eien oommissaris en enkele politie-agenten, en 85 gewonden. Ver scheidene winkels zijn geplunderd!. De En- geflsche bezettingstroepen zijn nog niet tus- schenbeide gekomen. De werkloozen van Grafrath zijn naar Solingen op weg om hun kameraden te hel pen. Te Höchst, waar 2000 werkloozen het stad huis belegerden, heeft de politie van haar wapens gebruik moeten maken. Er is een dood en 10 gewonden. Ook te Keulen zijn opnieuw eenige winkels geplunderd. De menigte steenigde de politie, toen deze tussohenbeide kwam. Ook te Hamborn en in de buurt van Essen moeten relletjes zijn voorgekomen. Te Dusseldorp is de toestand nog ongewij zigd. In het stadhuis zijn besprekingen go- houden tusBohen het gemeentebestuur, ver tegenwoordigers van de nijverheid en werk loozen, om maatregelen to overwegen ton einde aan de oischen der werkloozen tege moet te komen. DUITS CJHLAND. Te Dusseldorf hebben werkloozen betoo gingen gehoudén en relletjes gemaakt, om het gemeentebestuur te dwingen, eiken worklooze 2 miljard per dag uit te koeren. Toen in den namiddag de toestand er drei gend begon uit te zien, heeft het gemeente bestuur do Fransohe bezettingsoverheid ge vraagd, de orde te helpen handhaven. Tegen den avond hebban daarop Fransche troepen het Raadhuisplein en de daarheen leidende straten afgezet. Ook te WieSbaden is het Donderdag tot duurterelletjes gekomen. Enkele winkels van levensmiddelen zijn geplunderd* Vijftien rad draaiers zijn ingerekend. SPANJE. De moordenaare van Data Madrid, li Oct. Mateo en Nicolau, twee van de moordenaars van Dato, zijn ter dooc veroordeeld. Alle andere beklaagden zijn vrij gesproken. RUSLAND. Naar uit Helsingfors gemeld wordt, heeft Boecharin pen rapport aan het centraal- comité van de Russische communistische partij'gezond en, waarin hij onder andere van het oentraal-comité eischt, dat het ter bestrij ding van het verval der partij een lijst zal opmaken van alle geschikte en beschikbare krachten, welke krachtiger werkzaam zenden kunnen zijn ter voorlichting van het volk en het doen verdwijnen van de „politieke on kunde". Boecharin wijst er op, dat de sow- jet-scholen, de arbeidersvakscholen en de communistische universiteiten niet voldoen de voorzien zijn van goede communistische leerkrachten; bij het geheele scholennet in land, zoowel in de steden als in de provin cie, is 95 procent van het onderwijzend per soneel iiiet-commjunistisoh, zelfs niet marxis tisch gezind. 'Verder stelt Boecharin voor een onderzoek in te teetellen naar de geschiktheid1 van de communistische arbeiders, die reeds in de groote steden en in de provincie werkzaam zijn ter bestrijding der „politieke onkunde" en naar de resultaten, van hun -arbeid. Ook moet een onderzoek worden gedaan naar de conflicten onder die oommunistisohe ar beiders van verschillende groote fabrieken, welke conflicten, zegt Boeoharini, voorkomen uit gebrek aan politieke kennis en inzicht. De Russische bannelingen. De bolsjewikk die vroeger heftig protes teerden tegen de weerzinwekkende politiek van do tsaristische regeering, om do opposi tie, door verbanning der leiders naar Sibe rië en het Noorden van Europeesoh Rus land, den kop in te drukken, begonnen, toen zij eenmaal de macht in handen kregen, de zelfde politiek toe te passen en nog nooit, zelfs ln de donkerste dagen der Russische reactie, waren de gevangenissen zoo vol van K>litieke tegenstanders der regeering als nu. e ellende van deze bannelingen heeft Intus schen zulke schrikbarende afmetingen aan genomen, dat de regeerlmg gedwongen was een commissie in te stellen, die de economi sche en hygiënische toestand der verbanne- nen moest onderzoeken. Volgens de offi cieel© gegevens dezer commissie is in som mige streken de toestand als volgt: 80 der bannelingen is gestorven en olm. HQ is in mindere of meerdere mate ziek. Treinroof. De sneltrein Warschau—Moskou is op ongeveer 100 mijl van de Poolsohe grens op Russisch geblpd door roevers tot stilstand gebracht en geplunderd. De Engelsche, Ita- liaansche en Poolsohe koeriers zijn miedo be roofd, doch de tasschen met diplomatieke stukken zijn onaangeroerd! gebleven. VEREENIGDE STATEN. Treinaanslag ln Callfornlë. Londen, 12 Oot. Uit Redding in Call fornlë wordt gemeld, dat roovers bij den uit gang van de tunnel ln de Siskiyou-bergen een trein tot stilstand brachten. Zij doodden drie treinbeambten, openden den postwagen met dynamiet en ontsnapten met een grooten bult. Een postambtenaar werd door de ontploffing gedood. De reizigers werden met rust gelaten Naar verluidt voerden slechts twee man de be- rooving uit. Zeeramp. Londen, 12 Oct. Uit Keywest in Florida wordt gemeld: Het Amerlkaanscbe -tankschip „City" of „Eberett" is gezonken in de golf van Mexioo na uitzending van noodsignalen. Tot nu toe is zonder gevolg naar het schip of naar overblijfselen gezocht. Men- vreest, dat de bemanning omgekomen is. Botsing tusschen een trein en een omnibus. New York, 11 Oct. Een motor-omnibus, die gevuld was met schoolkind eren* kwam- he den nabij Williamsfort (Pennsylvanië) ln botsing met een trein. Zeven personen wer den gedood en versdheldenen gewond. KORTE BERICHTEN. Zeebrugge wordt oorlogshaven. Het tweede eskader torpedobooten komt er ln station. LUCHTVAART. New York—San Franclsco. Washington, 11 Oct. De assistent-directeur der posterijen Henderaon kondigde de plan nen aan voor een geregelde 27 of 28 uur- vlucht met lucht-mailmachines tusschen New York en San Francisco met ingang van 1 Maart. TWEEDE KAMER. Zoeals algemeen bekend mag worden ver ondersteld-, is de interpelIatie-Troelstra over de Vlootwet en in 't algemeen den finantieelen toestand van het land, Donderdag aangevangen. De heer Troelfltra herinnerde er aan, dat deze Interpellatie overbodig zou zijn ge weest, indien de regeering haar plicht tegen over de volksvertegenwoordiging had vervuld en eigener beweging de gelegenheid had aan gegrepen de volksvertegenwoordiging over het verloop der crisis ln te lichten. Officieel weten wij omtrent het verloop der crisis nog niets. Het schijnt, dat een nieuwe koers in de bezul- nlglngspolltlek Is ingeslagen. Fren- opzichte van alles wordt de bezulnlgings- actie versterkt. Er wordt een zeer drastische bezuinigingspolitiek op ieder gebied Ingeleid. Alleen de Vlootwet maakt hierop een uitzon dering. De afgetreden minister van financiën merk te terecht op, dat de politiek, die de regeering thans volgt, een vervanging is van dé bezuini ging ter beveiliging van den gulden- door een bezuiniging ter wille van de vlooi Dit noemt spr. een nieuwe koers in de bezuiniging. De Minister wil op alle gebied bezuinigen terwille van de Vlootwet. Wij zullen een marine, die geen marine is, beveiligen met een vloot* die geen vloot is. Want het staat geenszins vast, dat wij door deze Vlootwet een vloot zullen krijgen. Spr. komt thans tot de vraag welke de rede nen zijnv die geleid hebben tot de vervanging vanVlen afgetreden minister van financiën door den tegenwoordigen* De heer Colijn moet thans als „de sterke man" optreden I Maar ons volk houdt nu eenmaal niet van „sterke man nen". Spr. stelt op den voorgrond, dat hij op den persoon van dezon minister geen schijn van schaduw van een smet wil werpen, doch er is ten opzichte van dezen bewinijsman een ongunstige prejudioe geschapen door zijn nauwe relatie met een bepaalde groep. Dit klemt te meer omdat het deze minister is, die de Vlootwet gaat doordrijven. Als motief voor de noodzakelijkheid der Vlootwet wordt in 't artikel in „De Standaard'" gewezen op den plicht om onze neutraliteit te handhaven. Doch in dit artikel word de plicht, dien een neutrale staat ter zee heeft, sterk overdreven. Op grond van de ervaring leeft er in ons volk een absoluut ongeloof aan de verdedig baarheid- van ons land. Bovendien zijn er stroo mingen in ons volk, die een absoluten afkeer hebben van de versterking van een geest van vijandschap tusschen de volken. Sinds 1887 hebben wij 830 millioen voer de marine uit gegeven. Toch lezen wij in „Onze Vloot", dat onze marine geen marine is! Spr. citeert vervolgens de vergelijking van de Vlootwet met het leggen van een nieuw dak op een huis, welke vergelijking men even eens in „De Standaard" heeft kunnen lezen. De Vlootwet biedt geen dak, ten hoogste een half dak. Moet de regeering niet toegeven* dat de kos tenberekening voor de uitvoering van haar vlootplan onvolledig is? vraagt spr. Verder vraagt spr. of de regeering het ad vies van den gouverneur-generaal wil over leggen. Bet is voorts de vraag -op welke wijze d'e lasten zullen worden verdeeld tusschen het Indlsohe kapitaal en het Indische volk. De regeering doet thans niet anders dan een stap in het duister. Thans wil spr. nog ietfl zoggen over den in ternationalen kant van de kwestie. Wat is er nu- wel gebeurd, dat wij plotseling de Vlootwet noodig hebben? De regeering dient een antwoord te geven op de vraag wat er in den- laatsten ti1d gebeurd' is dat haar noopt de Vlootwet door te drijven. Spr. stelt een negental vragen aan de' re geering: 1. Wil de regeering een uiteenzetting ge ven' van het geschil tusschen den afgetreden minister van financiën en de meerderheid van den ministerraad, benevens een overzicht van de, daarover in den ministerraad gevoerde, de batten? 2. Welke zijn de redenen, die geleid hebben tot de vervanging van den afgetreden minister van financiën door den tegenwoordigen? 4. Erkent de regeering met de Staatscom missie {conclusie 150), dat de flnantleele moei lijkheden van» het oogenbllk door de verdere uitvoering van de vlootplannen zullen worden verzwaard? 5. Moet de regeering niet toegeven, dat de kostenberekening voor de uitvoering van haar vlootplan onvolledig en voor een juiste beoor deeling van den te verwachten druk op de Ne derlandsche en Indische finahciën nie t vol doende is? 6. Wil de regeering het advies van den gou verneur-generaal over de voorgenomen uit voering der Vlootwet medédeelen? 7. Acht de regeering de. voorwaarde der Staatscommissie (conclusie 155) vervuld, dat geen- besluit van verre strekking, als de Vloot wet bevat, de geldmiddelen van Nederland en Ned'.-Indië voor de toekomst nog meer vast zal leggen, dan toch reeds het geval is, tenzij ge lijktijdig gedaan wordt, wat noodig is om het geheel verbroken budgetaire evenwicht te -her stellen? 8. Kan met name de regeering de verant woordelijkheid! op zich nemen voor een ver slechtering van dien toestand, in verband: ook mét het geheel of gedeeltelijk stopzetten van belangrijke sociale eni cul-tureele maatregelen, zoowel in Nederland, als in Ned-.-Indië, met de weinig gunstige vooruitzichten voor het be drijfsleven en de heerschend-e' werkeloosheid, die mede versterkt zal worden door de hoog noodige bezuiniging op het aantal ambtenaren, tengevolge der voorgenomen reorganisatie van den Staatsdienst en is de regeering van mee ning, dat het aangaat den belastingdruk op de inheemsche bevolking van Indië en de amb tenaren te verzwaren en de Nederlandsche be volking met nieuwe of verhoogde indirecte be lastingen zwaarder te drukken* mede met het oog op de loons- en salarisverlagingen, die aan de orde van den dag zijn? 9. Is er op de regeering van buitenlandsche zijde eenige directe of indirecte aandrang ge oefend' of acht zij' zich, met het oog op aange gane verplichtingen, gebonden, de onverwijlde aanneming der ingediende vlootplannen door te drijven? Zoo ja, waarin bestaan deze aan drang en die verplichtingen, zoo neen, welke zijn dan de dringende overwegingen van in ternationalen aard', die de onverwijlde totstand koming der vlootplannen elschen? -De voorzitter van den Ministerraad, de heer Ruys de B eeren-br ouck, zal geen me- dedeelingen doen omtrent de beraadslagingen in den ministerraad. Alleen het resultaat daar van kan ter kennis van de buitenwereld' wor den gebracht. Ook zal spr. niet overgaan tot overlegging van het ad-vies van den gouver neur-generaal van Ihdië. De regeering ls van oordeel, dat ln het onderhavige geval afwijking van den regel van nlet-pu-blioeerlng van de aa- vlezon van den gouverneur-generaal niet in 's lands belang zou zijn. De heer Troelstra heeft verder de vraag ge steld of de gouverneur-generaal tegen of voor de Vlootwet ls. Behoeft deze vraag wel door de regeering te worden- beantwoord? Welke gouverneur-generaal, die tegen de Vlootwet was, zou door zijn aanblijven de uitvoering van de Vlootwet met zijn verantwoordelijkheid dek- een? Trouwens, ln den Volksraad ls gebleken, dat de gouverneur-generaal voor de Vloot wet is. Spr. wijst er vervolgens op, dat de regeering de Vlootwet niet heeft uitgesteld met het oog Xngeznndoi) Mededeeïlng. HELDERSCHE MAATSCHAPPIJ TOT GLASVERZEKERING gevestigd te Helder - opgericht 1904. Direct.:GEBRS. HOOGERDUIJN, MIDDENSTRAAT 18. op den toestand van 's lands financiën. Zij wilde slechts een kort uitstel voor nadere onderzoe kingen. Spr. betoogt voorts, dat alle leden van het kabinet, met uitzondering van den afgetre den minister van financiën, van oordeel waren, dat gewaakt moet worden tegen verdere stop zetting van den aanbouw van dé vloot Ook was het kabinet van oordeel, dat uitstel van de Vlootwet geenszins tot gezondmaking van 's lands financiën zou leiden, omdat de bezui niging daarvan slechts gering zou zijn. Deze kloof tusschen den minister van financiën on zijn ambtgenooten bleek echter niet te over bruggen. Er bleef dus constitutioneel niets over dan dat deze zijn ontslag nam. Een algemeen plan van bezuiniging, zoo- als de Vlootwet-commissie wilde, is niet aan te geven, omdat de uitgaven van den meest uiteeriloopendenden aard zijn en de gron den voor de vermindering vain eiken post ge- toert moeten worden aan uiteenloopende be langen. Het antwoord op de vijfde vraag moet dan ook beslist ontkennend liuiden. De vragen van internationalen aard, die de interpellant stelde, verraden een allesbehalve juist begrip van dé Nederlandsche staatkun de. Daarin is geen plaats voor buitenland sche pressie. Onze buitenlandsche politiek berust op het zelfstandigheidsbeginsel. Naast deze algemeene politieke considera ties staan onze volkenrechtelijke verplichtin gen. Wij moeten bij eventueele conflicten tussohen vreemde mogendheden Indië daar buiten kunnen houden. Zoolang niet algei- meen tot ontwapening wordt overgegaan mag de regeering niet nalaten in een mini mum van bewapening te voorzien. Dit mimi- miumum meet niet dienen om oorlog te voe ren. (Gelach en geroep). Dit minimum moeit ons buiten den oorlog kunnen houden. De Minister van Fimanciëp, de heer Oo lijn, zal zich beperken tot het geven van enkele cijfers. Samenvattend zegt spr., diat in Nederland noch onmiddellijk, noch in de latere toe komst het budget door de uitvoering van de VüootWot zal worden bezwaard, terwijl wal Indië betreft de Lasten niet te zwaar kunnen worden geacht. De regeering ducht dus van die uitvoering van de Vloot geen verslechte ring van den financieelen toestand van Ne derland- De heer Troelstra wil gaarne de cij fers van den minister nader bertudeeren en vraagt verlof des anderen daags te mogen repliceeren, hetgeen <1# Voorzitter gaaina toestaat. Bij de Tweede Kamer is ingekomen een gansche reeks van adressen betreffende de Vlootwet, de voorgenomen intrekking van art. 40 van bet bezoldigingsbesluit voor bur gerlijke Rijksambtenaren en de daaraan ver bonden salarisregelimg van het Rijksperso neel. Zitting van Vrijdag 12 October. -De Kamer zal a.s. Dinsdag beslissen over een verzoek van den heer Boon om vragen te mogen richten -over den postchèque- en giro dienst. Daarna krijgt de heer Troelstra het woord opnieuw over zijn interpellatie. In zijn repliek wijst hij er op, dat de gisteren gehou den redevoeringen naast elkaar zijn heenge gaan. De oorzaak hiervan ligt waarschijnlijk in de omstandigheid, dat de minister van bin- nenlandsche zaken een tevoren gereed gemaak te rede heeft voorgelezen-, terwijl ook de.uit eenzetting van den heer Colijn daarvan de sporen droeg. Indien bij dit debat geen bevre digende klaarheid wordt verkregen, dan ligt de schuld daarvan niet bij spreker, doch bij de hier gevolgde wijze van debatteeren. Er moet dab ook een woord van protest worden gespro ken tegen de weigering van de regeering om mededeelingen te doen over hetgeen achter deze oplossing van de crisis zit. -Wat nu den nieuwen koers ten opzichte van de bezuiniging betreft, de minister heeft ge zegd: wat het zwaarste is moet het zwaarste wegen I Doch wat weegt nu het zwaarst? De regeering heeft volstrekt niet de urgentie van de Vlootwet kunnen aantoonen. Men kreeg slechts een paar nietszeggende frases te hoo ren. De inlichtingen omtrent de internationale zij-de van het vraagstuk waren weder bekende klanken. Wij: kregen enkele algemeene be schouwingen te hooren over de noodzakelijk heid der landsverdediging, doch geen enkel nieuw argument. Maar als er dan geen drin gende redenen van -internationalen aard zijn, wat is er dan wel? Wordt de minister, wellicht door blnnenlandsche krachten gedreven? Spr. komt thans tot de tweede „millioenen- rede" van den heer Colijn, die van groot opti misme getuigde, in tegenstelling met hetgeen wij in den laatsteü. tijd plachten te hooren. Deze rede zal wel nader worden bekeken door verschillende leden der Kamer, die zich meer speciaal met financieele aangelegenheden bezig houden. Als leek wil spr. den minister alleen toewenschen, dat diens optimisme voor 1925 zal worden bewaarheid. De heer Troelstra meent, dat wat de regee ring met de Vlootwet doet, koopem op albeta ling ls. Met de redeneering van' den minister van financiën komt men bedrogen uit Spr. zousde verschillende bezuinigingen, die de mi nister voorstelt, wel eens willen bekijken onder de loupe van het koopen op afbetaling. Laten wij b.v. voor de bestrijding van de crisiswerk loosheid- ook een fonds instellen met jaarijjk- sche annuïteiten, waarvan de eerste dan ook zeer laag kan worden gesteld. Hetzelfde zou te doen zijn met het zevende leerjaar en verschil lende andere bezuinigingen. De heer Dresselhuys (v.-b.) wil een woord van protest laten hooren tegen de voor stelling alsof deze interpellatie een voldoende voorbereiding zou zijn voor de behandeling der Vlootwet De minister van financiën heeft ons eenige cijfers toegeworpen, die voor een be langrijk aeel onjuist zijn. Nu nolens volens1) (gelach) de Vlootwet moet worden behandela, zal spr. tamelijk diep op do zaak Ingaan. De regeering heeft na ae moeilijkheden met den Woordspeling op dten naam Nolens, die, zooals men weet, ae oorzaak was van het aan vankelijke uitstel. Nolens volens beteekent goed- of kwaadschiks, maar ln dit geval is de bedoeling: de heer Nolens wilde het aldus! Vandaar het gelach over deze geestigheid. Het Jubileum van Mevrouw De Boer—van RijkEntrée in het Rijksmuseum. Het sluisje aan den Schinkel 8. Aanvaardt de regeering de ooncluslën der Staatscommissie van 21 November 1922, onder nummers 140,141 en 142 van haar rap port?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 9