Het Jubileum Mevrouw de Boer—van Rijk. HET HUWELIJKSAANZOEK! Of hU gelijk had Zij: Hetnri* je moest je schamen om als fat soenlijk man zoo laat im den nacht thuis te komen1.'t Is notabene vier uur! Hij: NeeNhee, vrouwNou over drijf je't Is precies één uur! Zij: 't Is niet waar 't Is vier uur! Hoor maar: De klok slaat juist. (De klok slaat vier slagen). Zij: Hoor je nouvier uur: Hij: NheeNhee vrouwDat.... komt omdat die klok wel weet dat.dat jij een eigenwijze vrouw bent.... zhie je.... D. .Daarom slaat hij vier maal één uur. Hij' slaat vier maal 't zelfde uur, zie je om jou aan 't verstand te breögen dat 't één uur is. Twaalfjarige Piet en zijn ouders hebben het aan den stok gèhadi en natuurlijk trokken va der en moeder weer, als gewoonlijk, één lijn tegen het knaapje. Gevolg: een eendgszins drukkende stilte in de huiskamer, totdat moe der, plotseling uit haar boek opziende, vraagt: „Man, wie was dat ook weer, die niemand, vol maakt gelukkig achtte vóór zijn dood?" Vader, zijn wat verbleekte schoolherinnerin gen raadplegende, meent, dat de zegsapan in de oude geschiedenis gezocht moet worden: „Was't niet. Piet kijkt op. 't Is hem aan te zien, dat het antwoord hem op de lippen brandt. Die mooie gelegenheid tot toenadering wil zijn vader hem niet onthouden: „Ja?" vraagt hij.. ,Jn de heele geschiedenis zijn maar twee menschen volmaakt gelukkig geweest", zegt Piet. En als vier oogenhem verbaasde-nieuwsgie rig aanzien, klinkt het: „Adam en Eva, want die hadden geen ouders!" Bij de Mormonen in Noord-Amerika was vroeger de veelwijverij in zwang en een man mocht zooveel wettige vrouwen hebben ais hij maar kon onderhouden. Een oude, rijke Mormoon lag op sterven. De dokter werd geroepen; hij ontmoette bij het weggaan een der vrouwen van den zieke. „Hoe gaat het met mijn man, dokter?" vroeg zij. De geneesheer schudde het hoofd. „Slecht. Ik vrees, dat hij niet lang meer heeft te leven." „Mag ik niet in de laatste uren aan zijn bed zitten?" Om onze lezers, die niet alle bladen en tijdschriften kunnen lezen, nog eens in te lichten over het leven en werken yan mevr. d© Boerv. Rijk, laten wij hieronder nog een en ander over haar volgen. Eigenlijk voelden we het altijd wel uit alle rollen, die zij speelde, hoe zij zich in vollen eenvoud en natuurlijkheid geheel' en onvoorwaardelijk gaf. Zooals zij nu tot de menschen, die haar kwamen vragen, gespro ken heeft over de geheimen van haar kras sen levenslust, zoo is haar leven ook ge weest; deze vtöuw gaf haar hart. Weinigen zijn dan ook populair in zoo breed© lagen van alle stand en klasse als zij en het is te recht ons volk, dat trotsch op haar is. Welk een uitgelezen eer is datl Want hoe hoog de knappe techniek van velen mag zijn op gevoerd, hoe fijnzinnig, intelligent, be schaafd er tegenwoordig vaak gespeeld wondt, bet volk laat al deze nuances ijskoud; het analyseert niet, het denkt en bedenkt niet; het voelt alleen. Het vraagt het hoogi- ste, wat een mensch kan geven, maar wat elk mensch met of zonder beschaving ge ven kan het hart. Dat is wel het geheim van alle grootsten onder de grooten, het ge heim, waardoor het mogelijk is om zonder opleiding tbch het hoogste in de kunst te kunnen bereiken. „De Oprechte Haarlemmer": Meegemaakt en geleerd heeft ze veel,' heel veel, daar staan haar 50 tooneedjaren borg voor. Een „tooneelschool" kende ze nooit; zoo van de dilettantenplanken kwam ze in de „Salon des Variétés" bij Le Gras en Has pels, waar ze al heel gauw „opviel". Daar na was ze jaren bij de oude Tóoneelvereeni- ging, met van der Horst. Ternooi Apèl, Paas- sen e.a.; bij Heijermans. „Het Schouw- tooneel", weer bij Heijermans, wien ze een jaar geleden verliet, Zoo'n loopbaan laat BABBELUURTJE OVER MODE. „Eenvoudige" japonnen. Wij leven gode zij dank in den tijd van bezuiniging. Hoewel onze menschelijke aard medebrengt, dat wij zulks niet dan noodge dwongen doen, is het niettemin een feit. Wij leven in dé tijden van bezuiniging van in krimping, van vereenvoudiging En aangezien de mode in het bijzonder de laatste jaren weinig of geen vereenvoudiging gekend heeft, of het moest dan de z.g. „artis tieke" vereenvoudiging zijn is er hier een terrein van beteekenis.. (Leve de vereenvoudiging in de japon! Laten we hopen, dat we er ons aan zullen kunnen wennen en dat we binnen niet al te langen tijd de eenvoudige japon en de eenvoudige mantel verkiezen boven de barokke en gecompliceerde of door allerlei middelen in het oog loopende dito. (Dat wil dan natuurlijk zeggen: de vereenvou digde „smaakvolle"! Want er blijkt te dien opzichte wel eens een zeer laakbaar misverstand te bestaan. Men meent veelal, dat vereenvoudiging beteekent: Vermindering verslechtering.... En niets is minder waar! Simplex sigillum veri zegt de Latijnsche spreuk. D. w. z. „Eenvoud jg het kenmerk van het ware". Dat is dus heel wat anders. Niet het waarachtig eenvoudige in het leven en in de wereld1 en dus ook niet in de kleeding is min derwaardig, maar juist het waarachtige een voudige is het ééne ware. In den grond is<alle opgeschroefdheid uit den booze en daarom mogen wij den dag toejui chen, waarop de werkelijke eenvoudigheid ook weer in de mode en in de kleeding ^al zijn teruggekeerd. „Eenvoudige japonnen" zijn dus noodig. Ja zelfs dikwijls komt/het voor, dat wij ze met veel meer genoegen dragen dan de „gekleede". Zoo'n gezellige, eenvoudige, nonchalante wol len jurk kan heel vaak ons lievelings kleedings- stuk zijn. En een in dit verband ze; r voorname factor, kan hier bij zijn, dat wij een zoodanig lievelingskleedingstuk met eigen hand kunnen maken. Want door de groote eenvoudigheid van snit in de eerste plaats leveren zij1 meestal weinig moeilijkheden op. Als wij maar de kunst ver staan een aardige stof te kiezen en een of an der gezellig garneerseltje te bedenken, dan zijn wij al een heel eind op den goeden weg. Dient ons hierbij het geluk en snappen wij een een voudig model, dan is de japon hiermee al driekwart klaar. Het hierboven gereproduceerde model is er een van de gewenschte soort. De geruite stof bij ve e vrouwen tegenwoordig geliefd flatteert van zichzelf al voldoende, zoodat deze japon niet al te veel garneering verlangt Ons model was oorspronkelijk gemaakt van marineblauw Poplavella met gele ruit. De rok bestaat uit 3 „etages", welke op de voorzijde fiju gepliseerd zijn. Iedere vodlant is bevestigd onder een geel-kleurig laken bies. Ook de biesjes aan de manchetjes en aan de lange das zijn van ditzelfde materieel' gemaakt. Het dubbele kraagje daarbij' is van wit Or- gandie. x No. 2. Model No. 2 vertoont de op het oogenblik ook weer uiterst modernen bolerb-vorm. De bijna geheel recht gesnedene rok hangt aan een voeringlijfje; de bolero met mouwen wordt daarover apart aangetrokken. Een aardig effeot wordt verkregen door het dubbele ceintuurtje van dezelfde stof als de japon. De japon zooals zé hier is uitgebeeld, was vervaardigd van een zachte wollen stof in fijn grijzen tint. Het eenvoudige maar toch zeer veel doende borduurwerk was uitgevoerd door gele en groene wol. Bovenstaand model heeft trotsch zijn over hemdmodel taille toch 'een tikje gekleed idee. Dit vanwege de overrok. sporen achter, van ondervinding. Lievelingsrollen? Die heb ik niet. Ik wil alles spelen, ook al heb ik maar een paar woord en te zeggen, zoo als eens in „Boven Menschelijke Kracht", mits er wat van te maken is; van dat slappe gedoe houd ik niet, er moet „Spel" te geven zijn. Reeds in 1908 maakte mevr. De Boer met de toenmalige reeds genoemde „Too- neeïvereemging" een reis naar Duitschland. Een bijzonderheid1 daarvan mag zeker 't vol gende heeten: Otto Brahm* de groote Duitsche drama turg had de gewoonte, steeds weg te loopen wanneer de voorstelling hem niet beviel en dan bij dit gezelschap voorloopig niet terug te komen. Toen mevr. De Boer speelde, woonde Brahm alle voorstellingen tot het einde toe bij en schreef in het „Berliner Ta- geblatt", dat de „Tooneelvereeniging'een buitengewoon goed ensemble was en mevr. De Boer de ©enige groote actrice van toem ma£Ös. j Onze vroegere plaatsgenoot, de heer J. B. Schuil schreef in heyHaarlemsch Dagblad: Zoo ooit, dam heeft mevrouw De Boer Za terdag moeten voelen, dat de Haarlemmers haar een wanne sympathie toedragen. Het is ook hier oen mooi en hartelijk jubileum feest geworden. Misschien zouden velen me vrouw De Boer liever op dezen avond nog eons als Kniertje hebben gezien dan in het stuk van A. Defresn©, maar de hartelijkheid is er niet minder groot om. geweest. De heer Defresne heeft met „De Woekeraarster" mevrouw De Boer gelegenheid gegeven de rol te spelen, waarvan „verschillend© kan ten"- zijn. Zij was het middelpunt van het klein bezette stuk. Het warme, enthousiaste applaus, dat na elk bedrijf van alle rangen klonk, was Za terdag uitsluitend! voor mevrouw De Boer bestemd. De eigenlijke huldiging kwam aan het slot. Toen het doek weer openging en mevrouw De Boer aan den arm van den heer Van Gasteren het tooneel betrad, stond heel het publiek op en juchte het de populaire actrice toe. Dat was een mooi moment. Men voelde zoo, dat de hulde hier volkomen echt Wil men nu evenwel omdat men het ge kleede idee minder geschikt vindt, of omdat en gemeend was. Trouwens, reeds bij de voorbereidingen voor dezen jubileumavond was het duidelijk gebleken* hoe groot de sympathie der Haarlemmers voor mevrouw pe Boer is. Wij' voelden in die warme toe juichingen van heel deze volle zaal den dank en de bewondering, voor dit rijke artdstonr leven! F. schreef over haar ini de Telegraaf: Een kunstenares, die den rijkdom voor draagt van- de armoe. Om deze smalle schouders hangt nooit de stola van den trots. In dit smalle scherpe gelaat leeft nooit de brutaliteit van het rijke „némen". Haar spel is soberheid. Etf haar kunst heet armoede. Wat-in ons menschen armoe dig is; zij dréógt het met haar schrale lijfje, haar nijpende tengere handen; om haar wan gen en haar mond; en in het strakke spel van haar oogen. Zij- speelt de armoede van ons menschen aan: geluk. Zóó klein, zoo wegschuifelend- of daar een muisje door dé tooneelikame-r rit selt. En juist dit pakt: dat het piepen van het menschenhart zoo weinig leven maakt, als het piepen van ©eni muisje. Zij speelt ónze armoede aan: verdraag zaamheid en naastenliefde. Eni hoe voortref felijk speelt zij deze armoede! De serpentig heid, dp valschheid; de liefdelooze toeslaan de scherpte. Ais een slkng kan zij nkder- scbuifelen. De scherpe kaken spuugen'ntet alleen woorden, maar ook vergif. Pats, die zit. Hoe klein fel leedvermaak leeft dan in dit kleine kopje. Zij speelt onze armoede aan: horizon, aan ruimte, aan: manieren. Zij speelt ook de ar moede in de fantasie vani onze schrijvers. Hoe wèl thuis is zij, en sleept en schuifelt door alle armoeden heen; dat wij vaak al leen door héér sobere speelkracht binnen de perken van een stuk blijven, waar criüsche zin het gewrongen plakwerk aan ziet, on vier, vijf, zes uitgangsgaten uit het drama, en tót het nuchtere loven, in zou willen op- scheuren. Maar „zij" maakt alles aanneme lijk. Aan haar hangt altijd de zwaarte van het échte leven- en van het échte leed. No. 8. zoo'n dubbele rok zooveel stof gebruikt, één van de twee laten vervallen, dan moet in dit geval de onderrok het loodje leggen en wordt de overrok op de gewone lengte gemaakt. De japon was van wijnrood wollen crêpe en met rood hoornen fcnoopen gesloten. De in pijp-plooitjes genaaide ruimte der rok geeft een zeer aardige afwerking om het lijfje aan de rok te -bevestigen. NOG EEN VERHAAL VAN HANS. De spaarpot stond op den schoorsteen mantel, zóó hoog, dat Hans hem niet kon bereiken. Daaróm sleepte Hans een stoel voor den schoorsteen, klom er op en pakte met ee# gelukkig gezichtje zijn schat. Hij schroefde den kop van het varkentje af en schudde het gespaarde geld op de tafel iiit. O, wat veel en dat mocht hij nu dadpljjk allemaal uitgeven. Moedér had zelf gezegd, dat-hij het geld maar bewaren moest voor oen slechten dag en als het nu geen slechte dag wias, dan wist hi) het niet. Hans deed het geld weer in den spaarpot, trok zijn jasje aan* zette zijn muts op en ging naar buiten. De regen stroomde op hem neer. Hij liep tot over zijn enkels door het water, maar Hans ging toch verder, het tuinpad af en den weg op naar het dorp. Hij liep heuvel op, heuvel af, de brug over en het bosch door. De regèn bleef stroomen. Hamf muts was al heel gauw doorweekt en zijn haar droop. Even later drong het water door zijn jas, zijn kiel en zijn onderkleeren heen en de kleine jongen was weldra druip en druipnat Maar Hans liep verder, met het biggetje stevig in zijn dikke, warme handje geklemd* IL Hansjes Moeder stond in de deur van een winkel te wachten tot het op zou houden- met regenen. Opeens zag ze een kleinen jongen aankomen, tot over zijn knieën bemodderd en druipend van het water. Onder één arm droeg hij een lang lang, smal pak. Toen de kleine jongen dichterbij kwam zag Zij speelt al onze 'armoeden. En haar vin gers glijden alle snaren langs, en pakken daarvan alle tonen. Een rijkbegaafde kun- stenaresse! Veel menschen zeggen: zij speelt zeker zoo goed het stille verdriet, en het valsche serpentige mensch, omdat zij zelve van dat soort is, en dat alles „in" zich heeft. Maar ik geloof, dat de menschen, die zoo spreken, zich leelijk in deze oude zwemster vergis sen. Zij duikt alleen maar in de naargeestige kleine wereld van onze Hóllandsche tooneel- litteratuur, waar altijd de levensannoe, en zelden, levensrijkdom hoofdmotief van is. En zoolang ze duikt, is ze één-met het medium. Maar als ze er uit kruipt; is ze een totaal an dere. Een veel en' veel lievere. Men kan er zich van overtuigen, als ze straks het trapje opwipt- en flonkerend gesprenkel op de treedjes achter zich laat en zich aan de huldigende massa toont in.edgen rijk dom Mevrouw Wilhehnina van der Horsh—van der Lugt Melsert, zelve een van onze eerste actrices, schreef in de „Telegraaf' een en thousiast gesteld! artikel over haar kunst zuster, waaraan wij het' volgende ontleenen: Ja, groote bewondering heb ik voor mevr de Boer; ik geloof niet, dat er één tooneol- speolstef is, die zooals zjj onder alle omstan digheden ipóó ernstig haar taak heeft opge vat en altijd zóó met hart en ziel bij' haar werk was. Achttien jaren achtereen heb ik met haar de kleedkamer gedeeld en met haar gespeeld, ik kan dus spreken uit eigen ervaring. Nooit heb ik haar ook maar één oogenblik met haar werk zien knoeien al tijd was zij' er bij, altijd vol vuur en woedend als een' van de jongeren er niet bij was of soms een gekheid maakte. Zij zei dan- Ver dikkeme, jelui hebt 20 uur om te lachen en gekheid te maken, wees dus die vier uur bil je werk of ga van 't tooneel af als je er geen liefde en resperi, voor hebt". Vermoeidheid kende ze niet, dikwijls speelden wh 'smid' dags „Op Hoop van Zegen" en denzelfdm avond „Eva Bonheur», maar zij bleef altijd even fnsch en haar werk verslapte nooit Wat deed ze en doet zij niet nog altijd bui- Moeder, dat het Hans was. Zijn muts was doorweekt, het water liep inet straaltjes uit zijn jas. „Hans, jongen!" riep Moeder uit. „Wat doe jij nu in den regen? „U had toch gezegd, dat.ik mijn spaar geld uit mocht geven op eren slechten dag. Ik dacht, dat het vandaag wel slecht genoeg waa Daarom ben ik naar het dorp gekomen, om wat te koopen". „Hans, Hans!" riep Moeder uit. „Zul je nooit ieeren, om niet zulke domme dingen te doen." „Als fa zegt: „bewaren voor een slechten dag", dan wordt er geen slecht weer mee bedoeld, maar een dag, als je iets heel hard noodig hebt en het niet koopen kunt, dan alleen van je opgespaarde geld." Hansjes liepfa trilde e>n hij keek zijn Moe der bedroefd aan. Moeder kreeg medelij den niet den kleinen vent eni zei: „Och mijn jongen, wat ben' je nat Waarom heb je de paraplu niet meegenomen?" Hans keek ineens Ivrooliyk en zdi: „O, Moesje, dat was niet noodig, want ik ging toch naar het dorp, om er een te koopen. Ik dacht dat dat het beste ding was om met zulk slecht weer te koopen." „Maar Hans, dan had! je toch de oude pa raplu mee kuhnen nemen om je droog te houden tot je de nieuwe gekocht had." „Daar heb ik niet aan gedacht. Moesje," antwoordde Hans. „En waarom heb je een paraplu gekocht, als we er toch al een hebben?" „U hebt gister nog gezegd* dat de oude vol gaten zat en dat U een nieuwe noodig had." „Ja" antwoordde Moeder, „dat is zoo". Hans was druk bezig, hét pak los te ma ken. Hij haalde de nieuwe paraplu te voor? schijn en gaf die aan zijn moeder. Zy deed haar open en hield haar boven baar eigen hoofd en dat van Hans en zoo gingen ze sa- op weg naar huis. „Moesje," zei Hans „het spijt me zoo, dat ik weer dom geweest ben." „O, het hindert niets myn lievering" zei Moeder, ,Je bent een lief, goedhartig jon getje, dat je je spaargeld besteed hebt, om voor je moeder een nieuwe paraplu te koo pen!. Als we thuis komen zal ik weer een gulden in je spaarpot doen, om mee te be ginnen en dan kun je weer centen en stui vers sparen. „Goed Moederi', antwoordde Hans. „Het water liep nog steeds met straaltjes uit zyn kleeren, maar zyn 'gezichtje glansde. „Ik heb wat zuurtjes toegekregen voor jou," vertelde Moeder. „Ze zitten in mijn tasch. En in 't vervolg zullen we niet altijd het geld, dat je krijgt in je spaarpot doen, maar je mag er een enkele keer ook eens wat lekkers voor koopen. En de rest spaar je dan voor een heuschen „kwaden dag". „O, Moesje" riep Hans. „ï)at is heerlijk." RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. 1. Dolk, kolk, tolk, volk, wolk. IL p Ij 1 adder Pruis en t |j d 1 i g.e 1 d olm (els) d Goede oplossingen van beide raadsels ont vangen van: H. A.; P. en O. B.; B. B.; J. B.; N. de B.; O. B.; T. en O. B.; O. D.; O. D.; M. S. dé O.; A. de O.; W. O.; B. en T. O.; J. L. de J.J W. K; D. en L. K.; B. K; P. L.; D. M.; T. N.; M. O.; F. O. v. P.; A. R.; H. S.; J. O. S.; O. S.; S. T.; J. T.; O. V.; J. V.; K V>; O. en L. V.,; S. W.; A. EL; S. en M. v. Z. Nieuwe raadsels. L Het geheel is een spreekwoord van 4 woorden of 20 letters. 17, 16, 18, 13, 4 is een deel van de hand. 12, 9, 15, 19, 20 is een groenblijvende heester. 10, 5, 6 is niet arm. 7, 2, 8, 3 is een deel van elk huis. 19, 17 1, 10, 14 is een stevige .winterkost 6, 16, 11 is een huisdier. 11. Welke wateren in ons land leest gé hieruit: 1. k, e, z, o, n, a, 1', o, r, e, d, a, n, a. 2. d, r, a, m, a, n, e, r, r, e. 3. m, ij, m, e, r, n, o, r, k. ten het spelen van haar rollen, als er costu- mes of détails daarvan gemaakt moesten wor den, waar niemand raad op wist! Zy was al tijd bereid te helpen. Kwam ik 's avonds dikwyls moe of ziftk in de kleedkamer, dan was het net of ik de oudste was en zy de jongste, zoo hielp zy my altyd; myn zware toiletkist kon ik niet tillen, zij- wèl en zij zette dien van den grond op de kleedtafel. •En wat 'n engel (niet Engel uit „het Zevende Gebod") is zy voor zieke en arme menschen. Niemand zal ooit te vergeefs bij haar aan kloppen. Niets-doen bestaat voor haar niet, altyd moeten haar klejne mooie handen (want die heeft zij).bezig zyn en als zy „om eens uit te rusten 'n dagje by een van ons thuis kwam, zat zy nóg den heelen dag te naaien. Soms heeft zy, als onze middelen het niet toelieten te koopen, in één d^g voor een van ons een japon gemaakt, soms in nog korter tijd en dan deed zy dat, terwyi zy haar eigen rol tegelijkertijd zat te ieeren, maar dan was zy ongenaakbaar én mocht niemand haar sto»en. En hoe goed kende zij altyd haar rollen, „Ik kan niet spelen, ais ik dun souffleur zou noodig hobberf', zegt zy altyd, ik heb haar dan ook nooit op den souffleur zien spelen al die honderden malen, dat Ik met haar sa menspeelde. „Op hoop van Zegen"'. Wat 'n herinnerin gen zitten daaraan niet vast voor ons bei den. Onder welke verschillende omstandig heden ln ons loven hebben wy dat niet die 675 malen by onze oude Tooneelvereeniging gespeeld. Wat hebben wil niet dikwyis vol van eigen leed, om die groote rondo tafel gezeten, terwijl wy ons tooneelleed aan het publiek vertelden. Wij hebben allebei in dl* elf jaren, dat wy het stuk speelden verschil lende familieleden verloren (Marie Faassen. die ook altijd aan de tafel zat verloor haar broer Alex) en dan kwamen de tranen om eigen verdriet, maar dan was 't mevrouw De Boer die zich wist te beheerschen, zij Pa'; onder tafel stevig myn hand vast en zei: „Toe Mien, flink zyn Mijnheer 1 ik vraag u de hand van Cecilia, nw dochter... Zoo 1 Nou, als je denkt, datje haar japonnetjes kunt be talen... en haar lid maatschap van de dansclub, de tennis club en de roeiver- eeniging en haar abon nement op de Ned Opera in de Tooneel voorstellingen en je kunt haar woning modern in richten, met twee dienstboden en een Harley Davidson met Duo-zitting en dan driemaal in de week partijtjes geven en naar de Bioscoop gaan zooals ik dat tot nu toe gedaan heb Nou dan mag je haar wat mij betreft gerust heb ben, hoor I Volmaakt gelukkig. Drukke aanvraag. „Zeker moogt ge dat, maar ge zult u moeten haasten, want de beste plaatsen zijn al bezet." Mme. Corry. T v i n g o r s vree»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 18