dampte vloeistoffen oorspronkelijk geweest
waren. Door dat zand zijn de ei eren echter
als het ware opgevuld en het heeft de schil
tot steunsel gediend bij het versteeningspro-
oee, dat langzamerhand begon door te wer
ken, Waar het binnenste der eieren al gebro
ken is, vertoont zich een zacht roodachtig
gesteente, dat in kleur overeenkomt met het
zand waarin zij gevonden zijn.
Men gelooft, dat de gevonden eieren oor
spronkelijk wit zijn geweest en gelegd zijn
door een plantetende dinosaurus.
Draadlooze telegrafie.
Uit Rome wordt gemeld, dat senator Mar-
ooni een uitvinding voltooid heedtt, die het
voortaan mogelijk zal maken draadlooze be
richten te verzenden met slechts een gering
deel van de energie die daarvoor tot dusver
noodzakelijk was. Die verbetering heeft hij
kunnen bereiken door de trillingen te rich
ten, of liever het veld te beperken. Behalve
een besparing van energie bü het zenden
wordt bovendien een mtexdere mate van ge
heimhouding verkregen. Nog een uitvinding
van Marconi heeft bet hem mogelijk gemaakt
de snelheid van transmissie zeer op te voe
ren, en ook daardoor een aanmerkelijke kos
tenbesparing te bereiken.
A. Doet de tegenwoordige tijd jon ook
niet eens aan 't Steemen Tijdperk?
B Nee waarom m'n waarde?
A. Zoo hard om door te komen.
BABBELUURTJE OVER MODE.
De Variaties.
Er wals een moderne vrouw, die de krab
bels in de „Jutter" gelezen had en als haar
meeming uitsprak, dat er wel veel nieuws
en wel veel moois in1 de tegenwoordige mode
was, maar.
Ja, maar?.
Er was toch eigenlijk zoo weinig var
riatie.Dat wil zeggen zoo weinig moge
lijkheid om b.v. in het begrip taille of blouse
eens iets heel aparts te hebben, 't Was alles
zoo om eon en hetzelfde type draaiende.
Ik zei1: Wat blieft U? Is de keuze van var
riaties in de tegenwoordige m'ode nog niet
uitgebreid genoeg? Vindt u nog nlot het
voor uw smaak geschikte? Welnu dan zul
len we samen fluks eens grabbelen in de
voorraadschuur van Madam Mode. Allicht
neon, ik ben er zeker van' komt er iets
voor den dag, dat uw meening totaal weer
spreekt.
Wat zoekt u eigenlijk? Iets om b.v. uw zij
den jurk oen wat meer „wintersch" aanzien
te geven? Ja - -Wel wat zegt u don van
dit allergezelligste jakje.
En ik liet die moderne vrouw het onder
staande model zien:
Behalve dat het een hoogst interessant ef
fect maakt, is het uiterst gemakkelijk zelf te
maken. Want ieder blad van de geïmmiteer-
de bloem is een recht lapje van circa 25 cJVL
lang en 10 c.M. hoog.
Dit lapje nu wordt geboord met biesje
(schuin) langfl één langen kant. Vervolgens
haalt u het in de maat van het stippelUjntje,
wat aangegeven is op het modelletje trekt
het draadje zeer stijf aan en zoo ontstaat
vanzelf het blad. Nu dient het alleen nog
zorgvuldig geschikt te worden en u hebt iets
beeldigs.
Niettemin: Er is nog wel meer. Ook de
hieronder volgende oeintuurbewerking ia ze
ker de moeite waard.
Hiervoor gebruikt u eveneens stof van de
japon zelf waarvoor het dienen moet. (Nar
tuurlijk kan dit alleen zijde of Velour chiffon
zijn).
Voor het netwerk en de franje wordt adj-
den-trioot gebruikt.
Nu maakt u eerst '(Het is precies als bij
de soep!) een groote hoeveelheid balletjes, nu
niet van 'gebakt, maar van kapok. Dat gaat
zoo: Een cirkeltje zijde met een smal inslag-
Je ingehaald gevuld met kapok of watten
en daarna zeer stijf toegehaald.
Voor de hangers moet meteen het treed e
worden ingenaaid.
Daarna behoeft u alleen de ceintuur op de
gewensohte wijdte en breedte in elkaar te
zetten na eerst metwork met de franje
klaar te hebben gemaakt.
En wilt u nu nog het allernieuwste snufje
weten om van een eventueel mouw-looze Ja
pon binnen de twee minuten een japon mèt
mouwen te maken?
Hebt u nu b.v. een zwart zijden jurk, dan
is dit lijfje bijzonder mooi van zwart velour
chiffon. Zwart is wel heel danbaar boven
dien, omdat zoo een zelfde jakje desnoods
heel gemakkelijk op gekleurde jurken kan
worden gedragen.
Hebt u nu echter geen zwarte of donker
gekleurde jurk, maar een licht bruine of
beige, dan Is hét jak hoogst fijn in donker-
bruin fluweel.
Maar, komaan die keuze van de kleur
wil ik dan liever nog aan uzelf overlaten.
Hoofdzaak is het gegeven voor een modoL
En 'dit is er nu.
Of wilt u b.v. uw oude zijden japon enkel
maar wat sierlijker en wat vlugger maken.
Met het oog op een of anider feestelijkheid)©?
Hebt u dan nog wat van dezelfde zij over?
Zooniet koopt u er dan iots bij wat in har
monie ofwel: in een schoon contrast is
met uw eigen1 zijde. En maakt u dan het hier
onder staande beeldige garnituur op uw ja
pon.
van deze Stede met al haare goederen voorbij
al zijn Tollen Tol-vrij zouden mogen varen
zoowel te water als te land. Dit was een bewijs,
dat men Amsterdam naar de oogen zag en dat
men begon Amsterdam een reductie te geven
boven andore plaatsen, wanneer dit kon be
vorderen, dat Amsterdam met baar koopwaren
de verschillende jaarmarkten wilde bezoeken.
Maar ook naar het buitenland breidde Am
sterdam haar handel uit. Zoo naar de Oostzee,
Godtlandt, Denemarken, Schoonen, Sweeden.
De Vandaalscke, de Pommersche en nog andere
,Hanzesteden". En overal ondervond ze lang
zamerhand begunstiging vanwege haar toene-
menden groei en bloei. De Koning van Zwe
den Albert gaf zelfs een stuk land in zijn
rijk aan Amsterdam cadeau met de bedoeling
daarop consulaten en bijkantoren te stichten.
Men zou daar mogen handelen. Commercie en
Navigatie bedrijven zoowel te water als te
land.... Goederen bergen en doen bergen,
verongelukte schepen herstellen, enz. De Hol-
landscho Schippers hadden het voorrecht hier
„met het geweer" (en dat was een buitenge
wone gunst) aan land te gaan, vrij in de her
bergen te komen, etc.
Omgekeerd rekende men er dan op in het
bezit te raken van de zoo begeerde Amsterdam-
sche koopwaren, als Haaring, Zout, Huyden,
Spek, Vloer:"!), Boter, Linnen en Wollen La-
Welnu: Hier is het raadsel. U maakt op uw
gedecolleteerde en mouwlooze japon eenvou
dig een halspas van breed lint en laat dat
van voren nonchalant in een paar over el
kaar geslagen slippen naar beneden hangen.
Achter op dien rug hangen aan weerskanten
ook een paar lange einden lint. En deze doen
nu voor velerlei dienst.
kens etc.
Dergelijke 'begunstigingen kreeg Amsterdam
langzamerhand' van alle handel drijvende staten
en landen in de omgeving. Ieder Vorst of
handelslichaam beijverde zich bij de stad Am
sterdam in het gevlei te komen.
Het maakte Amsterdam rijk!
En dit had o. m. een zeer eigenaardig gevolg.
Het werd' een voorbeeld voor heel het Vaste
land inzake de Armverzorging. Medle door de
plaats gehad hebbende Mirakelen en het van
heinde en ver komen van geloovigen om zich
hier te vestigen, was van Amsterdam de roep
uitgegaan van de ,H«ihge Stad". Het stond
onder directe Priesterheerschappij. De Kerken
en Kloosters namen met den dag in aantal toe.
De goedertierendheid en weldadigheid kreeg er
derhalve een omvang als nergens ter wereld.
Voeg daarbij het feit, dat er „wat verdiend
werd" en het ligt voor de hand, dat het voor de
bestaande armen geen slechte streek was.
De Armverzorging was dan ook in Amster
dam voorbeeldig. Van ouds af muntte drze stad
uit in milddadigheid. En vooral de organisatie
was schitterend. Onder de gezamenlijke leiding
van gemeente en kerk groeide het tot een
waarlijk prachtig geheel
Het armwezen was geconstrueerd in vier
Men kan ze bij vluggen pas gezellig laten
wapperen in den wind.
Men kan er ais men op een' pairtij of op
visite is zoo'n beetje „verlegen" mee spe
len.
Men kan er ookEnfin, laat ik dat ver
der maar aan u zelf overlaten.
Maar de eigenlijk© bestemming is.Om
ze als mouwen te gebruiken en ze daarvoor
zoo om uw armen te draaien als die schoone
dam© op het plaatje het u toont.
Dan hebt u het eene oogenblik geen mou
wen en het volgend© oogenblik wel!
En waarom glimlacht u nu?.Jai -— als
u toch zegt hooigst modern te willen wezen.
DE WILGENHOUTRUPS.
De Nachtvlinder, waarvan de rups Wilgen-
houtrups genoemd wordt, heeft verschillen
de wetenschappelijk© namen, als Trypanus
oossus, Oossus ligniipeida ©n Cossus cossus.
De laatste benaming wijst ar wel op, dat zij
d© eigenlijk© worm is der Cossidea, zooals
de Houtboorders beeten.
Cossus ligmiperda beteekent houtverder-
ver, ©n d© naam is niet slecht gekozen, wan
neer men denkt aan d© talrijke kanalen, ge
maakt door bedoelde rupsen, die de wilgen-
stammen tot waardelooze boomen maken.
Komt men in een wilgenlaan, waar deze
houtrups nogal veelvuldig voorkomt, dan
kan men dit dikwijls reeds aan d© zure lucht
bespeuren. Soms ziet men daar over den
grond kruipen ©en groote, roodgele rups,
die haar donkere woning heeft verlaten, om
ergens ondier ©en steen of in1 een ander ver
borgen hoekje tot dien poptoestand over te
gaan.
Doch laat ons eerst ©ven kennis maken
met den groote® nachtvlinder van Trypanus
oossus. In Juni en Juli gelukt het wel, hem
te vindien op stammen van wilgen en popu
lieren, doch men heeft goed toe te zien,
want zijn kleur is een bedekkende, overeen
komende met die dier boomschors. Op de
voorvleugels ziet men donkerbruine dwars-
streepjes en verder ziet het geheel© dier ©r
wat sohimmelachtig uit, wat ook dikwijls de
kleur der boomen is.
Wie in den nacht eens rond wil zien, heeft
veel kans, de mannetjes om de boomen te
zien vliegen, en met een vlindernet zijn ze
dan wel gemakkelijk te vangen. Bij ijverig
zoeken- kan men ook wel bij dag de wijfjes
vinden, wanneer ze met eieren leggen be
zig zijn. De legbuis wordt daarbij zoo ver
mogelijk in de schorsspleten gewerkt, opdat
de jonge rupsen bij die geboorten dadelijk
zoo dicht mogelijk bij het voedsel zullen zijn.
Die eitjes zijn ovaalvormig en bruinachtig
gekleurd.
Lang leven de vlinders van Trypanus oos
sus niet, doch in dien korten tijd dragen ze
wel zorg, dat tal van nakomelingen de soort
in stand! kunnen houden. Kwaad doen de
imago's niet, want gebruiken doen ze niets.
De rups heeft een knagend leven geleid,
maar dan ook zooveel reserve-voedsel ver
zameld, dat pop en vlinder niets behoeven.
Van eigenlijke momddeelen, van roltong of
zuiger fis bij den vlinder dan ook niets te ont
dekken. Mannetjes en wijfies gelijken zeer
veel op elkander. Geven bö andere vlinder
soorten de sprieten nogal eens kenmerken
voor de beide seksen aan, bij de vlinders van
de Wilgenhoutrups zijn ze steeds tot het
einde gekamd en bij mannetje en wijfje even
gelijkmatig.
De pasgeborgen rupsjes voeden zich met
het binnenste van de boomschors; wat later
gaan ze knagen binnen het buitenste wéeke
out, om langzamerhand te naderen tot het
horde kernhout, waaraan zo zich bijna twee
laar te goed! doen. Het droge houtknaagsel is
net voedsel van de rups, eai hooidzuk olijk
wordt geknaagd in de richting van de lengte
as des booms.
Aan de onderzijde heeft deze rups een
geelachtige kleur en op die bovendooien) ls
ze roodachtig bruin. Maar wanneer die tijd
voor verpoppen nadert, verbleekt ze een wei
nig, Dan wordt het haar in het binnenste van
den stam ook te eng, waarom ze c n wijde
gang knaagt naar den buitenkan!-, zoodat een
prop knaagsel haar nog van de buitenwereld
scheidt. Daar verandert ze in een groote,
bruinen pop, die scherpe punten op de ach
terlijf sringen heeft, en ze rust dan van haar
knagende® arbeid in oen cocon van aan el
kander gesponnen houtstukjes. We hebben
reeds gezien, dat de rups ook wel naar bui
ten komt, om onder een' steen of anderszins
de beide laatste gedaanteverwisselingen van
baar bestaan af te wachten. Wie de verpop
ping of het te voorschijn komen van den
vlinder wil waarnemen, kan ©enige geel
rood© rupsen verzamelen en opsluiten ln bus
of trommel, waarin men een1 stuk hout van
wilg of populier heeft gelegd. Want t zijn
niet alleeai de wilgenboomen, die door deze
houtrupsen vernield worden, ook popels,
iepen en eiken vormen woningen voor haar.
Men doet evenwel goed het doosje niet in de
huiskamer te bewaren, daar men anders do
zure lucht dezer dieren zal gewaarworden.
Waar deze dieren veelvuldig voorkomen^
vormen ze een plaag voor den tuinman oï
boschbaas, daar men de dieren niet kan van
gen en ook de vogels er machteloos tegen
over staan.
In Juni en Juli de vlinders zooveel moge
lijk opvangen, opdat ze geen eieren zullen
leggen, is wel het eenige, wat men kan doen
En daartoe helpen vleermuizen en geiten
melkers gaarne mee.
soorten bedeelende „Huysen" i w. de Huis
zittende Armen-huysen, de Gasthuisen, de
Ieproosenhuysen en de Weeshuysen.
Van deze vier was het stelsel van de Huys-
zittende Armen 't oudste. Zij had haar oor
sprong gevonden in de St. Nicolaas-Parochie-
kerk aan d'Oude Zijde en in de Kapelle van
Onse Lieve Vrouwe aan d'Nieuwe Zijde. De
Kerkmeesters van deze godshuizen waren de
eerste armbezorgers. Zij heetten Godshuys-
beraaders en besorgers. Ofschoon er ook 'hier
van weer geen geloofwaardige oorkonden be
waard gebleven zijn, neemt men aan, dat het
beginsel ontstond uit de aloude visschers, die
ter plaatse van de oude Zijde het eerst Amster
dam bouwden en 'bij gelegenheid1 van een ver
ongelukt schip ter vischvaart onderling hulp
verleenden aan de onder hen getroffenen^
'Het ambt van Godshuysberaeder later ge
worden tot algemeen Kerkmeester werd een
van de meest belangrijke bedieningen in de ge
meente. Het wtfrem de erkende en openlijk
aangestelde weldoeners in de stad.
Het weldoen bestond in hoofdzaak in het
doen' van bedeelingen. De bedeelingen ge
schiedden) vanouds in de Parochiekerk aan
d'Oude Zijde. De hoofdzakelijke of groote be
deeling be^on voor den harren wintertijd op
Vrijdag na St. Oatharinedag en hield aan we
kelijks tot op den Vrijdag voor Paschen.
En wat er dan werd gegeven? Ettelijke
De moderne jeugd.
Moeder, vindt u ook -niet dat die aap
daar heel erg lijkt op oom George?
Stil toch, Hans zulke leeljjke dingen
mag je niet zeggen.
Waarom niet, moeder die aap ver
staat er toch niets van!
Overgeërfde eigenschap.
Moedler: Wat is die jongen toch gauw op
z*n teenen getrapt. Die lichtgeraaktheid
heeft hij' vast van jou.
Vader: Dat kan wel, wainit jij hebt de jouwe
tenminste nog altijd.
DE ONGEHOORZAME TWEELINGEN.
„Zijn er nog kleine biggen, Tante?" vroeg
Jaap.
„Ja, lieveling. Er zijn -er negen. Ze zijn net
vandaag dlrie weken oud."
„O, Tante, mogen we ze eens zien?" reip
Jet uil
„Vanavond niet meer Jettie," antwoordde
Tante Marie. „Je moet wachten tot Oom met
je mee kan gaan."
De tweeling Jaap en) Jet waren zoo pas op
de boerderij van hun Oom en Tante aange
komen om er een poosje te logeeren. Het
was al laat in het jaar voor lammetjes, maar
d© kinderen vonden biggen even leuk. Het
eerste, waar ze dan ook den volgendon mor
gen om vroegen, was, of ze nu de biggen
mochten zien.
„Je moet wachten, tot Oom komt om te
ontbijten," zei Tante.
Maar toen Oom binnenkwam was hij heel
gejaagd en angstig: een van zijn mooiste
stieren was 's nachts ziek geworden en Oom
moest dadelijk weg om den veearts te gaan
halen. Jaap en Jet waren heel teleurgesteld.
„Kunnen we niet alleen gaan?" opperde Jel
„Nee schal" zei Tante. „De biggetjes zijn
nog zóó klein, dat ze dadelijk verdwalen zou
den wanneer ze uit het hok ontsnapten."
Na het eten, toen Oom terugkwam met den
veearts naast hem in de sjees zittend, scheen
hij de kinderen niet eens te zien."
„Oom Karei is heelemaal vergeten, dat we
hier zijn," zei Jet haast huilende.
„Welnee," zei Jaap; „maar hij is bang, dat
de stier niet beter zal worden. Kom maar
mee, ik zal je de biggen wel even laten zien.
Oom merkt er toch niets van."
Ze gingen naar den varkensstal en heel
voorzichtig opende Jaap do deur. Daar zagen
de kinderen de aardige rosé beestjes ver
stoppertje «polen in het stroo.
„wat ziin ze schattig," zuchtte Jet vol ver
rukking. En zoo leuk onhandig dom," zei
J aap,
Ze bleven door een kier van de deur kij
ken tot ze Oom en den dokter hooiden aan
komen.
„Gauwl weg! Oom zal boos zijn, als hij ons
hier ziet," zei' Jaap, terwijl hij haastig de
deur dichtgooide. Ze holden naar het woon
huis en toen tante Marie even later kwam
kijken, wat ze uitvoerden waren ze kransen
aaii het vlechten van meidoornblaadjes en
bloempjes. Tante gaf ze elk wat aardbeis®,
weinig denkende, hoe ongehoorzaam de twee
lingen geweest waren. N
Ik ben blij, dat tante Marie niet weet, dat
we naar de biggetjes gekeken hebben, zei
Jaap, smullend van zijn aardbedëa
„O, Jaap, kijk eens! Daar zijn zei" riep Jet
opeens verschrikt.
En ja om den hoek va® het huis, als een
glanzig rosé golfje, kwamen de negen bigge
tjes aangedribbold. Een oogenblik staarden
ze naar de kinderen, draaiden gauw om, hol
den toen zoo vlug, als hun kleine pootjes hen
dragen konden, weg.
IL
Joop hadl dn de baast vergeten te kijken
of de staldeur wel goed dicht was en toen
de biggetjes een kiertje gezien hadden, wa
ren ze er door gekrompen. Jaap en Jet lie
pen ze nu achterna. De diertjes renden dicht
bijeen over het erf langs den hooiberg en
eeuwen achter elkaar bleef het menu hetzelfde.
Zij bestond uit het geven van brood, boter en
kaas, turf voor het vuur op feestdagen,
haring, enz. Kraamvrouwen kregen een dub
bele portie. Aan de Oude Zijde kregen zij een
gulden aan geld en aan de Nieuwe Zijde later
tien stuivers aan wittebrood.
De oude en zieke en gebrekkige menschen
werden langzamerhand uitbesteed in de gast-
huysen, ln de oude mannen en vrouwenhuysen,
de weezen in de Weeshuysen, de besmettelijke
leprozen in de aparte Leproozenwhuysen en
zelfs de vondelingen kregen een eigen vonde-
lingenhuys.
De meest karakteristieke uitdéeling was wel
die van de „Turf". Zij1 was te danken aan de
goedgeefsheid van een inwoner der stad
Meester Gerrit Willerazezoon, die ter gelegen
heid van zijn huwelijk ten overstaan van sche
penen der stad een som van Twintig Sehellincm
Jaarlijks aan rente vastlege onder de uitdruk
kelijke bepaling, dat daarvoor in den winter
turf moest worden gekocht voor de HuiszitteT
de armen. Nu was Twintig Schellingen een
voor dien tijd niet onbeduidend bedrag De
som waaruit de rente moest komen was zelfs
beduidend groot.
Men rekende Twintig Schellingen gelijk aan
een Pond Hollands en een Schelling was Luit
aan een tegenwoordige Gulden of Twintig
wagenschuur. „O," jammerde Jaap „eis ze
maar niet op den weg komen.
Maar o-wee daar holden zo al het hek door
en den wep op. Een luid geblaf van honden
en geschreeuw van een man' klonk Jaap en
Jet tegemoet, toen ze ook op den weg kwac
men. De biggetjes waren juist midden in een
kudde schapen geleope®. De herder was woe-
dendl, want de schapen liepen van angst luid
blatend van den ©enen kant van den weg
naar den anderen.
„O, wat moeten we nu beginnen," schreide
Jet.
„Blijf stil staan," schreeuwde de herder.
„Zie je niet, dait je de dieren nog angstiger
maakt?"
Na een klein poosje haddende knappe
honcten de schapen bijeengedreven en over
een dam op een weiland gebracht. Nu zagen
Jaap en Jet de biggetjes aan een kant van
den weg zitten. De kinderen kropen achter
de heg langs, tot ze achter de biggetjes waren
en toen dreven zij ze weer op het erf. Na
heel veel moeite lukte het hen, de biggetjes
weer in den stal te krijgen. Maar toen ze tel
den of ze er alle waren, zagen ze er maar
acht. En hoe ze ook telden en nog eens en
nog eens telden, het bleven er achl
„We moeten gauw het negende gaan zoo
ken," zei Jaap. Ze zochten het heel© erf af
en alle schuren en den weg, maar alles tever-
geefa Het werd tijd voor het avondeten,
maar, die kinderen dachten er niet aan. Het
werd schemerig en de zon ging onder, maar
nog steeds zochten de kinderen. Ze zochten
de weide af en toen den' boomgaard en hoor
den heelemaal niet, dat Tante hen riep.
„Ik geloof, dat ik hoor piepen," riep Jaap
opeens en rende verder naar de weide aan
den anderen kant van den boomgaard. Jet
volgde. Ze had' heelemaal Vergeten, dat er in
die weid een vijver was en het was te don
ker om dien te zien.
Plons, daar viel Jet el voorover in het wa
ter. Gelukkig was de vijver niet diep, maar
toen Jaap er zijn zusje uit geholpen had, was
ze van onder tot boven bedekt met modder
en groene waterplanten.
„We moeten nu wel naar huis gaan" zei
Jaap wanhopig. „Dat arme biggetje! En1 wat
zal Oom zeggen!"
Twee heel bedroefde kinderen slopen
door de achterdeur de boerderij binnen.
„Waar kom jullie vandaan?" riep tante
Marie verschrikt uit, toen ze het natte meis
jes zag. „O, Tante," snikte Jettie: „we zijn
een biggtje kwijt geraakt." Jaap vertelde al
les aan Oom, terwijl tante Jet gauw droge
kleeren aantrok en in bed stopte. De Stier
was gelukkig veel beter en Oom was niet
hatf zoo boos als Jaap verwacht had.
We moeten het arme ding toch vinden,"
zei Oom, terwijl hij ©en lantaarn aanstak.
Oom en Jaap zochten samen ln de schu
ren en op het erf tot ze bij den stal kwamen.
„Luister Oom, wat is dat?" riep Jaap op
eens.
Oom liet het licht van den lantaarn op den
stal vallen en daar zagen ze den kleinen
vluchteling in elkaar gedoken voor de deur
zitten, luid piepend om zijn moeder.
„O, wat hen ik blij, dat hij gevonden is,"
riep Jaap uit en hij zuchtte verlicht, toen hij
met Oom weer het huis binnenstapte.
Daar werd het goed© nieuws gauw aan Jet
verteld en de tweelingen beloofden Oom,
dat ze niet meer zoo ongehoorzaam zouden
zijn.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
Willem de Zwijger wier —geel lijm
zijde w.
n.
Stoommachine (s-toom-ma-ch-in-e).
Nieuwe raadsels.
L
Met vindt ge mij aan de meeste hulzen,
met i ben ik een deel van een vrucht, met o
ben Ik een vlach.
IL
Probeer nevenstaande 4
driehoeken over te trekken
zonder je potlood op te lich
ten ook mag je maar öén
keer over elk lijntje gaan.
Goede oplossingen van beide raadsels ont
vangen van:
H A.; M. B.; O. B.; W. B.; P. en O. B.;
A B.; T. ©n G. B.; N. de B.; B. O.; M. A. en
O. A. D.; G. D.; D. en Y. D.; T. J. D.; O. D.;
L. E.; S. E.; H. E.; W. G.; H. G.; M. de
G.; O. G.; S. G.; A. die G.; B. en T. G.;
W. ©n J. fl.; J. L. de J.: W.aL. K.; D. K.;
W. K.; B. K; R. N. K.; W. K.; W. K.;
P. L.; B. J. L.; M. v. d L.; D. M.;
M. N.; T. N.; A. N.; M. O.; F. G. v. P.; H. Q.;
A. J. de R.; A. R. O. J. R.; J. A. S.; I. S.;
J. de S.; H. 8.; R. S.; O. 8.; J. G. 8.; N. on
B. T.; 8. T.; J. T.; A. v. U.; Th. J. en M. V.;
K. V.; O. en L. V.; J. V.; A. en O. de W.;
A W.; D. d© W.; A. IJ.; 8. en M. v. Z.; M. Z.;
W. en A de Z.
stuyvers. Het was dus om en de bij Twintig
gulden.
En het wordt duidelijk, dat het geen Schein-
tje was, wanneer men bedenkt, dat de turf in
dien tijd 200 goedkoop was, dat men honderd
manden turf met onkosten van vervoer en
T^OT 30 tot 80 stuyvers kon koopen.
wa8, ^U9 ruim voldoende om aan
leder arm huisgezin gedurende den winter
wekelijks ©en mand turf te doen bezorgen.
Hierbij natuurlijk niet uit het oog verloren,
dat Amsterdam toen al wel groot was, maar
nog geen 700.000 inwoners telde zooals tegen
woordig.
In ieder geval is dit de oorsprong geweest
van de aloude gewoonte ln Amsterdam om turf
een van de zaken te doen zijn, waarmee armen
bedeeld werden. Tot in lengte van dagen
zelfs tot aan de vorige eeuw, toen er nog parti
culier© nachtwakers en torenwachters waren,
alsook hij feesten en populaire herdenkings
dagen, was en bleef het gebruikelijk een ca
deautje van n paar turven te geven.
Men denke maar terug aan d© dagen van
Justus van iMaurik, toen de waohts des nachts
door de straten kwamen en met hun sombere
stemmen dreunden:
„Hier is de wacht om 'n turrevie.
De Armverzorging.
Mme. Corry.
(Wordt voortgezet).