Kantcursus.
NÜTSSPAARBANK
Heldersche Melksalon,
CONCERT
ZATERDAG
ZONDAG
mcit vol orkest.
K. ACKEMA,
A. G. LENSEN.
UITVERKOOP-PI
Openbare Vergadering
van 8 tot 11 uur,
Gelden beschikbaar
Waar NÜmËIJER'5
STER-TABAK
haprgeuruerjpreid/;
lederen dag geupend
op Zaterdag
VolkSOnderwijSJAfdeeling Helder).
Ingezonden Mededeellng.
Inkoop van pensioenen.
Concertzaal C. Vader,
te Julianadorp.
BAL VRIJ.
ARCHITECTEN- INGENIEURSBUREAU
Stationstraat 3, Helder.
MAANDAG
AdresMeJ. Wed. BUIJKES,
STATIONSTRAAT 11 - HELDER.
POLDERWEG L
h. VAN der lee,
Boekhouder.
dat Zondags de 1° klas voetbal
uitslagen bekend zijn In de
Spoorstraat 51?
Beleefd aanbevelend,
Wegens opheffing
Zegt het voort!
op Woensdag 12 December,
's avonds 8u 15 in SCALA.
spreekster: Mej. Aiitoinette Tuininga
(Amsterdam).
onderwerp: ijDg Openbare School is
de meest Christelijke".
ATTENTIE I
Zegt het voort! 'n het k,e,ne winkeltje.
PH. COHEN. Let op! Keizerstraat 83!
P.J.A.CHRISPIJNs WIJNHANDEL
p. i fl. t o!oi
reeda met 1 Januari a.s. voor bet in functie
zijnde personeel worden' toegepast, dan zou
den bierdoor verschillende ambtenaren en
werldieden in salaris achteruitgaan, m. a. w.
zij zouden minder ontvangen dan hetgeen
zij reeds hadden genoten. Dit wenschen- wi,
te voorkomen door opneming van een over
gangsbepaling die de voor 'het jeugdig per
soneel op 81 December 1923 genoten wedden
waarborgt.
In verband' met het vorenstaande stellen
B. en W. voor in het Ambtenaren Regle
ment de betreffende wijzigingen aan te
brengen. Deze wijzigingen betreffen de vol
gende artikelen:
1°. artikel 83, le lid te lezen als volgt:
Artikel 83.
Voor ambtenaren beneden den 23-jarigen
leeftijd wordt het aanvangsloon, geldende
voor den rang dien zij bekleeden voor de
eerste twee jaren, gerekend vanaf den 23-
jarigen leeftijd, verminderd met 100 en
voor de volgende jaren met 200 voor elk
jaar dat zij jonger zijn dan 23 jaar, met dien
verstande, dat de jaarwedde niet beneden
400 daalt.
2°. artikel 87 te lezen als volgt:
Artikel 37.
Het uurloon wegens overwerk is:
1°. indien het overwerk verricht wordt tus
schen 's morgens 9 en 's avonds 10 uur, ge
lijk aan 17« maal het vaste uurloon;
2°. indien het overwerk verricht wordt
tusschen 's avonds 10 en 's morgens 9 uur,
gelijk aan l1/, maal het vaste uur;
8°. indien het overwerk verricht wordt op
de vrije dagen gelijk aan 2 maal het vaste
uurloon.
Deze bepalingen gelden niet voor de hoof
den van dienst. Zij: gelden voor de ambtena
ren, wier taak het verrichten van Zondags-
of nachtarbeid medebrengt, slechts voor zoo
ver zij arbeid verrichten huiten hun gewo
nen diensttijd en met dien verstande, dat het
bepaalde sub 3 alleen toepassing vindt voor
zoover door hen werkzaamheden worden
verricht op een Zondag, waarop zij vrij zijn,
of op een dag die voor hen voor een Zondag
in de plaats treedt.
3°. na artikel 68 in te voegen een nieuwe
overgangsbepaling, luidende:
Artikel 68a.
,J)e ambtenaren in dienst der gemeente
op 1 Januari 1924 'blijven in het genot van
de door hen op 31 December 1923 genoten
wedden, totdat zij op grond van het bepaalde
in art. 33 A„ R., zooals dit thans luidt, een
hoogere wedde zullen genieten.'8
In bet werklieden reglement zullen de
■volgende wijzigingen worden aangebracht:
1°. artikel 85 te lezen als volgt:
Artikel 80.
De loonen, welke als regel eens per week
worden uitbetaald, berusten op een arbeids
duur van ten hoogste 87, uur per dag en
ten hoogste 48 uur per weet
2°. artikel 86 te lezen als volgt:
Artikel 86.
Voor de werklieden beneden den 28-jari-
gen! leeftijd wordt het loon vastgesteld als
volgt:
beneden den 16-jarigen leeftijd minstens 80
H H M ^0
w M 18 60
n M 10 ti n 60
M .20 »i tl n 70
*i M ®1 tl ti n 80
hi 22 „00
1 28 95
van het leen, bepaald voor den arbeid, wel
ken zij verrichten.
8°. artikel 80 te leizen als volgt:
Artikel 89.
Het uurloon wegens overwerk isi
1#. indien hot overwerk verricht wordt
tusschen 's morgens 6 en 's avonds 10 uur,
gelijk aan 17» maal het vaste uurloon;
2°. indien het overwerk verricht wordt
tusschen 's avonds 10 en 's morgens 6 uur,
gelijk aan 17, maai het vasto uurloon;
3°. indien het overwerk verricht wordt op
vrije dagen 2 maal het vasto uurloon.
Deze bepalingen geldon niet voor de
werklieden, wier taak het verrichten van
Zondags- of nachtarbeid medebrengt, dan
voorzoover zij' arbeid verrichten buiten hun
gewonen diensttijd en met dien verstande,
dat het bepaalde sub 8 alleen toepassing
vindt voor zoover door hen werkzaamheden
worden verricht op'een Zondag waarop zij
vrij zijn of op een dag die voor hen voor een
Zondag in de plaats treedt.
4°. na artikel 70 in te voegen een nieuwe
overgangsbepaling, luidende:
Artikel 70a.
De werklieden in dienst der gemeente op
1 Januari 1924 blijven in het genot van de
door hen op 31 December 1923 genoten wed
den totdat zij op grond van het bepaalde in
art. 86 W. R., zooals dit thans luidt, een
hoogere wedde zullen genieten.
Art. 2 van de Salarisverordening 1920 zoo
danig te wijzigen dat dit wordt gelezen als
volgt:
Artikel 2.
De bezoldigingen, aan het bekleeden van
bepaalde betrekkingen verbonden, worden
vastgesteld op de bedragen, vermeld in de
volgende staten. Zij worden alleen ten volle
genoten door hen, die den leeftijd van 23
jaar hebben bereikt. Voor de jongeren vindt
een' aftrek, plaats als in art. 83 van het A. R.
en art. 80 van het W. R. is aangegeven.
Door een 180-tal ambtenaren in dienst de
zer gemeente op 1 Juli 1922 en een enkelen
oud-ambtenaar op dien datum in dienst van
een ander openbaar lichaam is van de be
voegdheid gebruik gemaakt om zich in te
koopen voor pensioen.
B. en W. wijzen er op, dat in verband hier
mede op verschillende punten door den Raad
een beslissing dient te worden genomen, met
name of het verhaal van een deel der door
de. gemeente verschuldigde inkoopsommen,
op" de betrokken ambtenaren zal worden toe
past.
Tevens ware dan te beslissen of even
tueel van het recht van verhaal gebruik zal
worden gemaakt.
Ten slotte doet zich naar de meening van
B. en W. thans een geschikt moment voor
om een beslissing te nemen op eén adres
van eemige oud-gemeeinte-amtenaren dd. Juli
1921 mede verband houdende met den in
koop van diensttijd. Deze beslissing is tot nu
too aangehouden, omdat reeds bij de ont
vangst van het adres bij de Regeering bet
voornemen bestond' de pensioenwetgeving
belangrijk te wijzigen.
a. Storting door de gemeente vcm. de op
grond van artikel 135 der Pensioenwet 1922
verschuldigdei bijdragen.
Toelichting: Deze storting had vóór of op
31 Dec; 1922 plaats moeten hebben. De Pen
sioenraad is echter niet op tijd gereed geko
men niet de berekening der inkoopsommen
en verzoekt de gemeenten thans, de op den
voet van het bij K. B. van 22 Dec. 1922 (Stbl.
684) vastgesteld tarief naar eigen raming
verschuldigde bedragen te storten.
Het totaal bedrag der bijdragen beloopt
voor deze gemeente naar raming 50537.16.
De gemeente heeft de keuze tusschen:
1°. Storting in eens.
2°. Storting in 10 gelijke jaarlijksche ter
mijnen, ieder groot naar raming 6053 of
in 10 jaar 60530.—. Het verschil of
60530.50537.16 9992.84 is het
bedrag, dat in dit geval aan rente wordt
setaald. i
Prae-advies Burgemeester en Wethouders:
Als de som in eens zou worden voldaan,
dan zou de gemeente daarvoor moeten lee-
nen. Afgezien van het feit, dat Ged. Staten
denkelijk geen genoegen zullen nemen met
een aflossingstermijn van langer dan 10 jaar,
nu de mogelijkheid1 bestaat voorde gemeente
om zich in den loop van dit tijdvak van deze
verplichting te ontdoen, achten zij het niet
mogelijk, dat de gemeente voordeeliger kan
leemen. Voorgesteld wordt alzoo de bijdrage
n 10 jaarlijksche termijnen te voldoen, voor
iet eerst vóór of op 31 December 1923.
{De storting geschiedt- behoudens latere
verrekening bij de vaststelling der inkoop-
sommen.)
b. Toepassing van het verhaal, bedoeld in
artikel 137 der Pensioenwet 1922.
1°. Tot welk bedrag zal worden verhaald;
2°. Of verhaal zal worden toegepast ook op
het pensioen of wachtgeld Wan den amb
tenaar;
3°. Of gelijk verhaal zal worden toegepast
op ambtenaren, vallende onder art. 158
der Pensioenwet 1922;
4°. Of het verhaal zal worden beperkt tot
inkoop van diensttijd, vallende vóór 1
Januari 1919 (datum invoering van het
„premievrije pensioen").
Toelichting: ad 1°. en 2°. Art. 137, le lid
der Pensioenwet 1922 luidt: „Van de bij
drage^ bedoeld in Artikel 135, kan het
lichaam, dat haar verschuldigd is (in dit ge
val de gemeente) ten hoogste een vierde deel
op den ambtenaar verhalen of doen verha-
en." Voorts is voor de gemeente van belang
het bepaalde bij art. 186, 2e lid dier wet, lui-
lende: „Do verplichting tot betalen (voor de
gemeente) vervalt niet, door het ontslag of
iet overlijden van den ambtenaar."- Verhaal
lij' niet herplaatsing als ambtenaar of bij
overlijden op het pensioen der nagelaten be
dekkingen' van den ambtenaar is niet moge
lijk. Wel echter kan verhaal op zijn eigen
lensioen of wachtgeld worden toegepast.
ad 8°. In een bijzondere positie ten op
zichte van den inkoop van diensttijd en het
verhaal verkeeren die ambtenaren, welke in
koop hebben aangevraagd en vallen onder
art. 158 der Pensioenwet 1922. Dat zijn amb
tenaren, in functie getreden vóór 1 Mei 1913,
voor wie de gemeente geen pensioensbijdra-
?en is verschuldigd, doch in wier pensioen
ater een aandeel door de gemeente wordt
bijgedragen. Voor deze ambtenaren behoeft
geen inkoopsom voor inkoop van diensttijd
te worden gestort. Voor hen wordt die inkoop
som vervangen door het later verschuldigd
ïooger aandeel In hun pensioen. Op deze amb
tenaren kan wel een overeenkomstig verhaal
worden toegepast van de bijdrage, die de ge
meente, zonder de werking van het genoem
de art. 158, voor hm 'verschuldigd zou zijn
geweest.
ad 4°. Met ingang van 1 Januari 1919 werd
voor deze gemeente het zoogenaamde „pre
mievrije" pensioen ingevoerd. Van het beta
len van premie voor inkoop van tijdeUjkeh
dienst op grond van de grootendeels verval
len pensioenwet voor do gemeente-ambte
naren 1918 werden do betrokken ambtenaren
echter niet vrijgesteld.
Onder de Pensioenwet 1922 is de zaak ech
ter eenigszins anders komen te staan. Tijde
lijke dienst staat ten opzichte van pensioen
rechten gelijk met vasten dienst. Een ambte
naar, aangesteld in tijdelijken dienst nè Juli
1922, behoeft voor het geldig maken van
dien dienst dus niets bij te dragen. In ver
schillende gemeenten, o.a. Amsterdam, Rot
terdam en 's-Gravenhage, wordt dan ook
geen verhaal wegens inkoop van diensttijd,
gepresteerd' nè de invoering van het premie-
vrije pensioen, toegepast.
Prae-advies Burgemeester en Wethouders:
Verhaal toegepast, over den geheelen in te
koopen diensttijd tot bij' de wet grenzen
brengt naar 'raming jaarlijks op: 1261.06,
zoodat voor rekening der gemeente blijft:
6053.1261.06 4791.94.
Hetzelfde verhaal alleen toegepast over in
te koopen diensttijd, vallende vóór 1 Januari
1919, brengt op naar raming ƒ941.76 per jaar,
zoodat voor rekening der gemeente blijft:
6053.941.76 6111.25 of 819.31
méér.
Ten aanzien van de boven sub 1°.4°. ge
noemde punten wordt voorgesteld:
1°. Het bedoelde verhaal toe te passen tot
de bij de wet gestelde grenzen;
2°. Dit verhaal ook toe te passen op de ge-
pensionneerde of op waohtgeld gestel
de ambtenaren; t
8°. Het verhaal evereeüs toe te passen op
de ambtenaren, vallende onder art. 158;
4°. Geen gebruik te maken van het rech
van verhaal, voor zoover het betreft in-
inkoop van diensttijd, als ambtenaren
in dienst dezer gemeente doorgebracht
na 1 Januari 1919.
c. Toepassing van het verhaal, bedoeld in
art. i2, lid 3 der Pensioenwet 1922.
Toelichting: Dit is het verhaal wegens in
koop van diensttijd, dien een ambtenaar nè
het tijdstip van het in werking treden der
Pensioenwet 1922 (dus nè 1 Juli 1922) boven
den leeftijd van 18 jaren heeft doorgebracht
in een onbezoldigde betrekking als bedoelc
in art. 40, sub a, of in zjjdelingschen dienst
dezer gemeente als bedoeld in art. 40, sub b,
der laatstgenoemde wet.
Prae-advies Burgemeester1 en Wethouders:
Overeenkomstig het voorgestelde ten aan
zien van het onder b sub 4°. genoemde punt,
wordt voorgesteld dit verhaal niet toe te pas
sen. Hier toch betreft het steeds diensttijd
nó Jaiiuari 1919.
d. Toepassing van het verhaal, bedoeld in
art. 156, lid 1 der Pensioenwet 1922, eventueel
met beperking tot den diensttijd doorgebracht
vóór 1 Januari 1919.
Toelichting: Het hier bedoelde verhaal is
slechts op enkele ambtenaren van toepas
sing. Zij, die zich nJ. op grond van art. 44
der Wediuwenwet voor de g:.a.' 1913 hadden
onttrokken aan het weduwen- en weezen-
pensioen, konden dit opnieuw doen inge
volge art 156, lid 2 der Pensioenwet 1922.-
Hebben zij dit niet gedaan dan is de ge
meente (eventueel voorzoover die* ambtena
ren niet meer in dienst van een openbaar
lichaam zijn, bij herplaatsing als ambtenaar,
tenzij zij zich dèn nog ontrekken) voor hen
verschuldigd, te betalen binnen 4 jaar nè
1 Juli 1922 een bijdrage, gelijk aan de som
der jaarlijksche bijdragen, die anders voor
hen zou zijn moeten betaald, om hen deel-
gerechtigd te doen zijn in het weduwen- en
weezenpensioen. Deze bijdrage kan in haar
geheel worden verhaald op den betrokken
ambtenaar.
Prae-advies Burgemeester en Wethouders:
Voorgesteld wordt het hier bedoelde ver
haal toe te passen tot de bil de wet gestelde
grenzen, zonder evenwel gebruik te maken
van het recht ten aanzien van bijdragen,
verschuldigd nè 1 Januari 1919.
Over de wijze van dit verhaal bepaalt de
wet niets. De gemeente moet de som der bij
dragen bovenbedoeld storten vóór 1 Juli
1926. Voorgesteld wordt daarom ook het
verhaal binnen dien termijn te doen plaats
hebben. Ingeval van herplaatsing als amb
tenaar zal het verhaal dan binnen vier ja
ren na den datum der herplaatsing moeten
geschieden, tenzij alsnog een verklaring van
onttrekking wordt afgelegd.
e. Wijziging van het sub Illd van het
Baadsbesluit van 259November 1913 bepaalde
in dien geest, dat op oud-gemeente-ambtenaren
wegens inkoop van diensttijd bij vertrek uit
de gemeente niet meer zal worden verhaald,
dan door hen zou zijn bijgedragen, indien art.
68 der Pensioenwet voor de gemeente-ambte
naren 1913 voor deze gemeente indertijd geen
toepassing had gevonden.
Toelichting: Bij het Raadsbesluit van 25
November 1913 is sub HId bepaald, „dat van
„de bijdragen, door de gemeente verschul
digd ten behoeve van de in haren dienst
„doorgebrachte jaren, behalve van hen, die
„in dienst dex gemeente zijn getreden in he
„tijdvak tusschen 1 Mei en 1 October 1913
„en alleen voor zoover de in d'at tijdvak ge
goten bezoldiging betreft, verhaal tot de bl
„de wet gestelde grenzen zal plaats vinden".
Bij het in werking treden der Pensioenwet
voor de gemeente-ambtenaren 1913 werd be
sloten art. 68 van toepassing te doen zijn
vóór deze gemeente. Dit heeft tengevolge
gehad, dat voor de op 1 Mei 1913 in dienst
zijnde ambtenaren geen bijdragen zijn ge
stort, doch dat later door de gemeente jaar
lijks een aandeel in hun pensioenen zal wor
den bijgedragen. Bij y er trek van zulke amb
tenaren naar een gemeente, die wèl bijdraagt
op de gewone wijze, moeten alle dienstjaren,
doorgebracht in deze gemeente, worden in
gekocht. De aangehaalde bepaling nu heeft
voor de betrokken ambtenaren tengevolge,
dat op hen wordt verhaald 3 van de ge
noten belooning vóór 1 October 1913 en 4
der genoten belooning nè 1 October 1913,
een en ander na aftrek van het reeds door
hen voor pensioen bljgedragene.
In een aan Uwen Raad gericht adres dd.
Juli 1921 verzoeken een tweetal oud
gemeente-ambtenaren intrekking der aange
haalde bepaling, of althans wijziging in dien
geest, dat het verhaal alleen zal geschieden
wegeps het vóór 1 October 1913 door de be
trokken ambtenaren aan wedden genotene,
In een bij het adres gevoegde toelichting
toonen adressanten de onbillijkheid aan der
meergenoemde bepaling ten opzichte van
ambtenaren, aangesteld nè 1 Mei 1913. Deze
toch behoeven bij het verlaten der gemeente
n i e t s te betalen.
Adressanten vergeten echter, dat op deze
ambtenaren, voor welke op de gewone wijze
jaarlijks werd' bijgedragen, althans tot 1
Januari 1919, verbaal werd toegepast van
7, bij een jaarwedde van f 600.— tot 8
bij een jaarwedde van 750.— en hooger.
Waar op adressanten over hun diensttijd
nè 1 October 1918 bij het verlaten der g&.
meente, ongeacht het bedrag hunner jaar
wedde, een verhaal van 4 der genoten be.
looning is toegepast, is inderdaad' door hen
meer bijgedragen, dan door de nè 1 Mei
1913 aangestelde ambtenaren, doch de onbil
lijkheid is bij lange na niet zoo groot, ala
adressanten beweren. Een beschikking in
gunstigen zin op het adres zou zich dan ook
in ieder geval moeten bepalen tot een volko
men gelijkstelling ten aanzien van de voor
pensioen verschuldigde bijdragen tusschen
de ambtenaren, aangesteld vóór 1 Mei 1913
en de later aangestelden, om niet in tegen
gestelde richting eene onbillijkheid! te schep
pen. Bij een besluit in dezen geest zou de ge
meente aan een 6-tal oud-gemeente-ambte
naren in totaal een bedrag van 166.26'
moeten restitueeren. De financieele gevolgen
zouden hier echter niet mee afgeloopen zijn,
omdat nog steeds ambtenaren, aangesteld
vóór 1 Mei 1913, in dienst zijn dezer ge
meente, die in d'e toekomst nog kunnen
overgaan in dienst eener gemeente waar het
meergenoemde art. 68 der Pensioenwet voor
de g. a. 1913 indertijd geen toepassing heeft
gevonden.
Prae-advies Burgemeester en Wethouders'
Voorgesteld wordt in af wijzenden zin te
beslissen op het verzoek door het bepaalde
in het Raadsbesluit van 25 November 1913
sub Illd alleen zoodanig te wijzigen, dat het
verhaal wordt beperkt tot diensttijd vóór 1
Januari 1919 in het belang van de thans nog
in dienst dezer gemeente staande ambtena
ren, Op geen der bovenbedoelde oud
gemeente-ambtenaren heeft deze beslissing
invloed, omdat zij allen op 1 Januari 1919
den dienst dezer gemeente reeds hadden ver
laten.
Het voorgestelde kan worden bereikt,
door de bepaling aan te vullen met de woor
den: „met dien verstande evenwel, dat voor
„inkoop van dienstjaren nè 1 Januari 1919
„het hier bedeelde verhaal achterwege blijft,'1
In dien de Raad zich met het voorgestelde
inzake de sub ae genoemde punten kan
vereenigen ^tellen B. en W. voor over te
gaan tot vaststelling van de betreffende ver
ordening, alsmede om afwijzend te beschik
ken op het adres van P. Noordenbos en M.
Strabbing, oud-ambtenaren der gemeente
Helder, houdende verzoek het bepaalde sub
ind van het Raadsbesluit van 26 November
1913 in te trekken, dan wel in dien zin te
wijzigen, dat het daarin bedoelde verhaal
van pensioensbijdragen alleen zal geschie
den, wegens het door de betrokken ambtena
ren vóór 1 October 1913 aan wedden ge
notene, en de bedoelde bepaling aan te vul-
"en in den geest van bovenstaande.
Dames en Meisjes, die wen-
schen deel te nemen aan een
cursus in kantklossen op
WOENSDAQavond van 7.30 tot
10 uur, kunnen zich daarvoor
-a
opgeven vóór 15 December
bij Mevr. SCHUTTEN PUTTERS,
Nieuwstraat 13, Hoorn. De cur
sussen beginnen 2 Januari.
Voor de middag-cursbssen
kunnen nog 2 leerlingen ge
plaatst worden.
Inlichtingen worden gaarne
verstrekt.
van de
IJIIWIIW Mlll
Dir.: G. H. v. D. Büogakhdk,
op 9 DECEMBER 1923,
met welwillende medewerking
van het Dames-Trio HANSE.
COBA HANSE, viool
JEANNE HANSE, collo
MARIE MEINSTER, piano
LEO BOGART, plano.
Aanvang 7.30 uur.
Voor donateurs Is de toegang vrij.
Entrée: f 0.60, geen belasting.
VERHUISD
Dr. R. A. B. OOSTERHUIS,
Hom. Arts,
van Van baerlestraat 90 naar
Frans van Mierisstraat 57.
Vraagt inlichtingen, o.a. Gevel-
teekeningen, Woningbouw.
Tand-Techniker Zaandam,
houdt spreekuur met ARTS,
van 97a—37a uur.
's morgens van 9 tot half één
en *s middags van 2 tot 4 uur;
alléén van 7 tot 9 uur 's avonds.
Dagelijks gelegenheid tot het In
brengen en uitbetalen van gelden
en tot rente-bljsohrljvlng.
Weet U,
van Goud-, Zilver-, Diamantwerken, Horloges,
Regulateurs, Wekkers, Barometers van de opge
heven zaak van den Heer J. R. 0NCLIN, Mlddelandspleln 19a, Rotterdam.
Deze zaak, welke 2 Jaar bestaan heeft, was voorzien van de meest
moderne artikelen.
De bekende Handelaar In Goud en Zilver PH. COHEN
heeft deze zaak met zijn prachtige Inventaris gekocht. Bovenstaande
goederen zullen door hem verkocht worden tegen bijzonder billijke prijzen
aan het bekende adres:
Toegang vrij. Debat gewenscht. Zaalopening kwart voor 8.
BAL
voor Voorschotten (vanaf f 200.-) alsmede voor le en 2e Hypotheek
Zuider Credietbank, Afd. 62, Mauritsweg 3, Rottardam.
Aanbevelend,
Bewijs van aankoop ligt ter Inzage I Deze goederen zijn door de Stoom-
bootdienst van den Heer B. N. van Koningsbruggen hierheen bezorgd.
waschte men zich met kar
nemelk om een zachte
en blanke huid te krijgen
of te houden. Dit had
echter zijn bezwaren, die
thans volkomen zijn op
geheven, nu men^zich kan
wasschen met de zacht en
malsch schuimende, huid-
Zl Winkels - 145 Depdts - Prijzen als overal, qualiteit eenig
Fabriek: Rechtboomsloot - Amsterdam
d00, f 1 20 Mei-, Bessen-en Bisschopw. f0 70
Rnoronlnnnent flfl -MölsJöS f 2.50
Port, Madera en Sherry
Kina- en MalagawIJn
Samos en Bloedwijn
f 140
f 1.40
f 1.00
Boerenjongens en
Advocaat
n A. Limonade-Siropen. P-p