De Praktijk van Helder WETENSWAARDIGHEDEN VAN „OUD-AMSTERDAM" Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 29 Dec. 1923. OUD-HOLLANDSCHE OPSCHRIFTEN. No. 103 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) UIT DE OUDE DOOS. Rijmpjes op Luifels, Wagens, Glazen en Uithangborden I FEUILLETON 01UWERWETSCH KERSTFEEST. Br ensa. HET ALLEROUDSTE KLEEDINGSTUJL Het Zondagsch» kleed va». a Eva. 't Juttertje Overgeschreven door CAREL BRENSA. Ia de St. Aathoniskerk to Hoorn. Daar waren twee gezellen, Die stichtten twee kapellen Hadden ze de measchen wel bezien, Dan hadden ze genoeg gehad aan ien 1 Grafschrift op een kleermaker. Hier ligt een Kleermaker, prijzenswaardig, Doordat hij was geheel rechtvaardig, Want als men hem stof in handen gaf, Hield hij slechts 't kleinste deel daaraf Amsterdamscho Ratelwacht-auunj;. De Nacht is ons vergangen goed, Looft God tot alle stonden, De Dag komt ons genaken zoet, Rijst uit de slaap der zonden Daarom wilt altijd vreezen God, En onderhouden zijn gebod, Met harten onversagen «••••••••••to Vier Iheeft de klok geslagen 11... Grafiehrift op mb klokk•luider. (Die tiert doordat de klokk»- klepel op sajn hoofd vi«l.) Hier ligt Hans Lepel, Hij leefde van de klokl En stierf van de klepel 1 Voor de loilel van een AmattnLamMhea lijstonmakor. Hier maakt men lijsten te allen tijden Voor spiegels en voor schilderijen 1 Van zwart, groen, Noorsch of Notenhout I En in welk fatsoen gij wenschen zoudtl Doodkisten heel sterk, Is ook mijn werkl Graf schrift, Hier ligt begraven Sergeant de Haas, Een vroolijke en een vlugge baas 1 Hij kon loopen als oen hond zoo ras Maar toen de Dood hem achter 't gt zat Kwauj het hem nog niet te pas Grafschrift op ten kwakzalver. Die hier te rusten ligt, wist raad voor tand' en kiezen! Hij sprak er altijd van met wonderlijken zwier, Maar nu de arme hals ligt op de plaats alhier, Zal hij zijn tanden zelf wel mettertijd ver liezen 1 Grafschrift op »en vleeschhouwer. Die hier in 'tgraf ligt voor de pieren, Verkocht aan menschen beestenspieren. Nu geeft hij nu hij 't leven liet Den beesten 't menschenvleesch om niet 1 Inschrift in »en kerkklok te Loosdrecht Elketmaal levert mij juist drie en zestig slagen, Die ik ten dienst van 'tvolk, kan zonder pijn verdragen 1 Op het aeeijnskantoor van de Amster- domacha vischmarkt. Hier veraccijnst men de visch, 't Zij dat ze goed of slecht, Of duur of goeiekoop is Op een koekebakkerslnifel. Weg met de apotheek en dokters bitt're Hier vindt je andere pillen. [grillpn, De Koek zeer zoet van smaak, Gekruid met fijn kaneel «n lekk're noot muskaat I tliwiBrlfl Wie hier komt spreken van iemand kwaad, Die wijs ik waar 't gat van de deur staat 1 Opschrift. Heb met de gekken een weinig geduld, Zij weten niet peter zij hebben geen schuld. Loifolsehrift to Haarlem. Acht u zelve niet al te groot, Maar acht uw buren Zij zijn uw muren, In tijd van nood 1 Op oen uithangbord to Delft, Hier verkoopt men mosterd, frisch 1 Om te eten bij de visch I Hij wordt hier daag'lijks versch gemalen, In heel Delft kun je ze niet beter halen Op oon tabaksdoos vaa schildpad. Mijn lichaam is vernield, mijn woning is gebroken, Men draagt mij in den zak om pijpjes uit te rooken 1 (Wordt voortgezet). De Voetbal-ziekte. Een jongen van ongeveer 15 jaar, die zwaar ziek lag en vermoedelijk sterven zou, besteedde de laatste uren van zijn letven, toen de predikant met hem kwam spreken, met in enthousiaste termen uit to weiden over de plaatselijke voetbalclub, die, naar hij vast overtuigd was, a.s. Zondag van de naburige club met stukken winnen zou. (Ds. van den Bosch.) Al de in beslag genomen wihsky en an dere sterke dranken in zeker district van de V. S. werden ln een rivier in nabijheid uitgestort. Van' dat oogemblik af was er in de verschillende winkels ln de omgeving een buitengewone vraag naar zwemoostuums. (London's Weekly.) Succes! Jansen Zoo dus Muller heeft een huwelijksadvertentie geplaatst en met succes PieterseEnof 1 Hij heeft er géén vrouw door gekregen!. Zeker man heeft een vrouw, die de on hebbelijke gewoonte heeft om op alles wat iiij zegt af te dingen en tegen tespreken. Op een goeden dag zegt hij: Zeg eens vrouw ik ben van plan >m mij een zwarte broek te laten maken Ga je gang zegt de vrouw knorrig ils je dan maar asjeblieft niet zoo'n erge Ionkere neemt, hoor! docr CAREL B*ENSA. Wie van zijn leven ooit het Rijks-Museum te Amsterdam bezocht al was het maar enkel en alleen om te kijken naar de be roemde „Nachtwacht van Rembrandt", waar volgens het eerlijke oordeel van een Volen- dammer visscher, die ervoor stond te kijken... „Zoo 'n schoit verf op 'e smeurd is"... nou, zulk een bezoeker moet onwillekeurig getroffen geworden zijn door nog een andere schilderij, dan de NachtwachtDoor 'n heele serie andere schilderijen zelfs 'n •erie van allemaal dezelfde soortN.l. E e t- partijen!... Geweldige groote schilderijen van feeste lijke eetpartijen 1 De Schuttersmaaltijden... Een van de meest beroemde soorten van schilderijen uit de gouden eeuw en den glorietijd van de Hollandsche schilder school, zijn schuttersmaaltijden I Het zijn eveneens de grootste soort doeken I Het zijn in rijke kleuren gefotografeerde en in verven door den schilder vastgelegde mo menten vangezelschaps-smulpartijen I... Dat teekent den tijd 1 Wij als moderne menschen, laten ons tegenwoordig fotografeeren in een deftige houding en als het even kan met een boek in de hand! Symbool van onze „hoo- gere" ontwikkeling! Maar de zeventiende eeuwers waren jovialer. Zij lieten zich schilderen, omdat het fotografeeren nog niet bestond. Maar als ze dan eenmaal de som bij elkaar hadden om een conterfeitsel te maken, dan bedierven ze dat niet door een gelegenheidsgezicht. Neen, zij namen het moment, dat in hun tijd het allerbelangrijkste wasHet mo ment van lekker etenk Zoo ontstond de gewoonte van zich te laten schilderen in een uitgezocht gezel schap, terwijl men... een rijken maaltijd vierde Eten Eten, lekker eten en drinken 1 Dat was het parool I Eten en nog eens eten Het grootste bezit van een vereeniging of eep vendel of een gilde waren de zilveren bekers en de kannen en de schalen I Die hadden ze met hun wapens versierd en die voerden ze in hun schild En het meest populaire clublied was Drink ik wijn zoo bederf ik, Drink ik water, zoo sterf ik Dus het is beter wijn gedronken en [bedorven, Dan water gedronken en gestorven En met een beetje fantasie kunnen we ons nog wel voorstellen, hoe de gildebroe- ders 's avonds laat naar huis togen over de karakteristieke Amsterdamsche grachten arm in arm en zingende van Met natte zeilen is 't goed laveeren 1 Die my veel drinkt, sal 't ook wel leeren Er bestond zelfs in die dagen een aparte soort „Gilde-bier"! En het ligt voor de hand, dat de zaak ook wel eens over de schreef ging. Onder de mindere standen van de hoofdstad nam de „eet en drinkzucht" wel een ruweren vorm aan. De liefhebberij sloeg dan tot uitspattingen over en maakten maatregelen van beteugeling noodzakelijk Zoo b.v. bestond er zelfs het „Amster damsche Droncke-gilde" Het heeft bestaan tot het laatst van de zestiende eeuw en had de gewoonte om jaarlijks omstreeks Vastenavond langs de straten te trekkenDe meeste keeren draaide dit op grove ongeregeldheden uit, zoodat de magistraat er aan te pas moest komen Maar om tot de .Gilde-maaltijden terug te keeren. Ze bereikten hun hoogtepunt in de glorie periode van het Gildewezen, maar zooals we reeds de vorige matl vaststelden Dat was nu eens een ouwerwetsche Kerst dag. 't Was er een, zooals de jongens en miisschien ook ouderen al jaren ach tereen hadden gewenscht, dat de Kerstmis zou zijn. .De ouderen verlangden zoo'n besneeuw- den Kersttijd wellicht hierom,, omdat het waarschijnlijk een stemming wekt van wij ding. 't Is' dan zoo rein in de lucht en zoo rein langs veld en weg en het geeft den indruk van licht, dat dringt tot jubel en feestelijkheid. De jongens daarentegen beschouwen zoo'n sneeuvv-Kersttijd uit een geheel anderen gezichtshoek. Zij toch peuren daaruit al de genoegens, die maar uit sneeuw en vorst te halen zijn. Dan hebben zij immer den tijd in de va- cantie om hun hart aan hetgeen een rechte winter brengt, op te halen. Na een periode van voor hen vaak zeer ingespannen arbeid kunnen ze de teugels laten vieren en ze laten het paardje van pret en uitgelatenheid dartelen naar harte lust. Dooh indien het eiken vacantiedag tries tig en naargeestig is in de natuur; als de mist druipt van de takkenals natte sneeuw vlokken vlekken op het drassige straatvlak, zoodat de sneeuw, in hoe groote vlokken en hoe groote hoeveelheid ook. valt, dade lijk de poel van drassigheid nog vergroot, dan weten ze ten slotte geen raad met hun vrijen tijd. De vacantle, die ze, als altijd, met blijde uitgelatenheid hebben begroet, wordt dan één stuk naargeestigheid ;en wee voor de huisgenooten, die aangewezen zijn om de kinderschaar bezig te houden 1 Dan is het voor di« uitdenkers van ge- noegelijkhedens par droit de naissance lang geen vaeantio, doch d* taak dubbel zwaar," En daarom als er ln den Kersttijd sneeuw valt, die „droog" is en de vorst nog een handje helpt om die droog te houden, dan juicht ook de verzorgster (al doet ze dat stiekum in haar binnenste) met de jeugd mee en dankt moeder natuur hartelijk, dat ze voor wat afleiding zorgt aan haar kroost, waarvan het levensbloed bruist en schuimt. De sleeën gorden weer langs alle straten en van alle dijkhellingende oude roestige schaatsen werden uit het rommelhoekje gehaald en ondergebonden, waardoor de straat tot een schaatsbaan werd gepromo veerd., En tegen het donker worden kwamen ze dan weer thuis, de wangen rood, de neuzen lekkend, de oorranden wijnrood, de handen tot bairstens opgezetde schoenen sijperend het water uit de vetergaatjes, de jassen besmourd met sneeuwrasp, de broeken vol winkeilhaken. Stook dan maar op de kachel, snij dan maar boterhammen, die als een oneindig schijnende lawine in de hongere magen afdalemmaak dan maar kommen met melk en wuter klaar; span een lijntje in.de keu ken om de kousen te 'drogen, maak een potje voor de aanstaande schoenmakers- rekening neem tornmes, schaarlappen en garen, want de jeugd is binnengevallen. De jeugd met haar groote behoeften. De jeugd in haar roes van blijheid en spran kelende levenslust, die ze uitleeft nu de winterheer zoo genadiglijk zijn scepter zwaait. En al .wordt er dan thuis ook wel eens gemopperd over de moeiten en kosten, die die uitbundigheid in het leven riep, toch als zo dan, rozig en met gezonde roode wangon, als een steen zoo vast onder de dekens liggen, dan juicht ook wel het moe derhart over haar gezond, robust en niets ontziend kroost. En ook zij wenscht dan wel, dat het zoo nog mag duren heel de vacantle door, want dan weet ze, dat de boog, die zoo lang, van de zornervacantie af, gespannen is geweest, volkomen wordt ontspannen. het was hun niet aangewaaid. Ze hadden het van niemand vreemd, die Gilde-broeders Dat hebben we trouwens geen van allen Want we weten nog allemaal wel, dat de eerste bewoners van onze streken de Gernmnen ook al broeders van geweld in het smullen waren. Alle poespas in die oudste tijden van vergaderen en gericht houden en over krijgstochten redeneeren noiu: dat draaide toen al allemaal om een partij eten en drinken. De heele oude ritus van offeren en de goden gunstig stemman, kwam neer op het onder een ceremonieel slachten van een vejte os of een pa.ard of een kalf! Wan.t als het dier geslacht was en vol doende» had gerookt en de redeneeringen waren zoo goed als afgeloopen dan volgde hetoffermaal! Dat offermaal van de Batavieren is be roemd gebleven. Terwijl de stukken vleesch in de groote ke tels ge worpen werden en kookten, ging alvast de offerbeker een paar maal rond 1 Eenmaal dronkem ze op de goedheid van Wotan daarnai op de minne van Holda en daarna op de liefde van FroEn dan begonnen de eindelooze heildronken op de afgestor venen op de vrienden - op de verwanten - op de helden van der» stam op de naaste overwinning tegen de vijandige stammen en verder op Slles waarop maar gedronken worden kon! In ieder geval: W© weten, dat de Ger manen „stevige" drinkers en eters waren. Meestail stonden ze dan ook in „zaligen" toestand van het offermaal op! In liatere eeuwen had men nog de ge woonte- om te spreken van 'n „Duitschen dronk" over zich hebben I Dat was voor waar niet mis! Van ihet drinken werd het in latere tijden meer aten! Het eten werd hoofdzaak. En een van de vaste gebruiken van ieder gil de, was, dat het zijn maaltijden had! Hier in bleef geen enkel gilde achter. Zelfs de streng godsdienstige niet. De kloosterbroeders en de minnezusters gaven het goede voorbeeld! Zij liielden hun maaltijden, zooals ze dat uitdrukten: „minnelyck op eeneersame stede, (Saer sy gadelyck sitten mogen, mit gesodem en gebraden endo wyn daertoe"! Zij weet, dat het Jeugdig brein aanstonds dan weer zooveel frisscher en heldorder is om al het moeilijke, dat de maatschappij nu eenmaal eischt van die jonge hersenen, in zich op te nemen. Daarom heerlijk, ouderwetsch Kerstfestijn, dat der bezadigdheid schiep een rein stem mingsvol natuurtafereel en der jeugd een onzegbaar rijkvloeiende bron, die barnend hun de levensblijheid en de levensvreugd gaf, zoodat ze aanstonds parater zijn om het leven, dat ook voor hen moeielijkheid baart, frisscher tegemoet te gaan/ Robinson. DE SCHIJNDOOD-REVOLVER. Het Kerstgeschenk voor onze dagen. Wij leven tegenwoordig wéér zoo ongeveer in de periode van de Middeleeuwen. De ge volgen van den grooten Oorlog doen hun fatale invloeden vooral gelden in een buiten gewone toeneming van de criminaliteit. Beroovingen en aanrandingen zijn aan de orde van den dag. Aanvallen geschieden niet enkel meer op eenzame plaatsen, maar niet minder in drukke straten van de groote steden of op kantoren en bankgebouwen. Niet het minst in internationale treinen. Dit heeft natuurlijk ten gevolge, dat men de neiging gaat gevoelen wanneer men eenzaam woont of men vaak gebruikt maakt van de internationale treinverbindingen of zoo iets om een wapen bij de hand te hebben. Een van de meest de voorkeur verdienende wapens is dan de revolver. Want de tijd, dat ieder gentleman met een sierlijke degen op zijde liep is voorbij. En van minderwaar dige wapens is een serieus mensch natuur lijk niet gediend. Maar het in bezit hebben van een vuur wapen geeft nogal eens aanleiding tot moeilijkheden. In de eerste plaats zijn de wetsbepalingen gelukkig vrij streng en is het dus niet geoorloofd een zoodanig wapen mee te dragen zonder vergunning. In de tweede plaats mag men dan meestal als bona flde burger wol een wapen ter verdediging in zijn \^>ning hebben, raaor er niet mede over de straat wandelen. Ten derde zijn er nog altijd menschen, en hierbij van de besten, die onmogelijk de kunst kun nen verstaan met een vuurwapen om te gaan. Schrijver dezes is een geval bekend van een knap advokaat, die hot nooit zoover kon brengen om een revolver af te schieten. Zoo iemand heeft dus nieta aan zijn ver dedigingsmiddel. En ten slotte hebben vele mena^en, ze6r terecht, zooiets als „moreele" bezwaren om a bout portant een zij het dan minder waardigen tegenstander neer te schieten Maar met dat al blijven de straat- en trein-aanvallen maar bestaan en nemen nog hand over hand toe. En aangezien het ln de meeste gevallen ondoenlijk is de hulp in te roepen van de wettelijke en moreele middelen zooals de politie of verbaliseering, hebben de boesdoeners tot op heden meestal vri; spel 1 Om aan dit euvel tegemoet te komen Is den laatsten tijd weer propaganda gemaakt voor een middel, dat vroeger in de oude pistoolvormen ook al eens dienst gedaan heeft. N.l. het Bchijndood-revolver 1 Het schijndood-revolver is een middel om een eventueel „je geld of je levenskunste naar op een fatsoenlijke manier te woord te staan juister gezegdom hem een ge schikt antwoord te geven Men geeft dit antwoord door middel van de nieuwste vinding op wapengebied! de schijndood patroon De schijndood-patroon ontwikkelt zoo dra. zij afgeschoten is een hoeveelheid gasvormige lichamen, die door het schot den aanvaller met groote kracht in het gezicht geblazen worden. De uitwerking van het Ze maakten het zoo feestelijk mogelijk: „mit bloemen ende cruyden op die tafel" En om de onkosten goed te maken, be taalde elk broeder of zuster een „schottel geit". Om te voldoen aan het gestelde voor schriften van vooral hun 'maaltijden te vie ren „op een eersame stede", deden zij het soms in de kerk, die er dan voor uitge ruimd werd of soms ook wel op het stadhuis De heeren van het Stadsbestuur zagen dit wel graag en dit wakkerde de gewoonte aan om op het stadhuis te eten. Waarom? Wel als de broeders om vergunning kwamen, dan werd hen dit gegeven en dan was 'het gewoonte dat de wolmogende Hee ren mee ten eten genoodigd werdenEn die zeiden niet „nee!", Dat noemden ze dan „er 'n slaatje uit te slaen". Wanneer gij soms eens zoo op of om den lOden Mei voor het Amsterdamsche Stad huis had kunnen staan in die dagen, dan had gij daar de vroolijkheid kunnen ver nemen van de broeders van 't Kruisgilde. Op dien dag weer naar aanleiding van het feit, dat de Stadsbestuurderen het Stad huiff op den Dam ter beschikking gesteld hadden voor een eetpartij waren alle vroede vaderen mee genoodigd en de ge zamenlijke feestvierders hadden zooveel pret, dat «het heele Damplein gedurende den dag en den nacht overvol stond van de menschen zooals tegenwoordig, wan neer de Koningin in het paleis is. Meestal een dag en een nacht hielden de heeren de pret erin. Gedurende den nacht werden er pektonnen gebrand op den Dam! Behalve de bovengenoemde Kerkelijke Gilden waren er nog een menigte anderen, 't St. Annagilde 't Lieve Vrouwogilde 't Maria Magdalena-gilde.te veel om te noemen. Zelfs 't Maagdengilde had zijn vaste maaltijden en de jonge juffers aten als de besten I Het vieren van een gemeenschappelijken maaltijd was langzamerhand zulk een vast gebruik geworden, dat het in het geheel geen vrij genot meer was of een bezigheid waaraan men kon deelnemen of om bepaalde redenen zieh van onthouden... Neen schot is verrassend. Door den misleidenden knal en den schijn van vuur, die uit den revolverloop te voorschijn komt, slaat den roover den schrik om het hart De kruit- gassen dringen hem in de oogen en maken hem voor een moment blind. Tegelijkertijd wordt de sljjmhuld krachtig aangetast, de gassen dringen in de longen en maken de ademhaling een oogenblik moeilijk De aanvaller is gepareerd Het merkwaardige evenwel is, dat na ongeveer tien minuten de aanvaller weer geheel hersteld is en dat er geen blijvende nadeelige invloeden op de oogen of in de longen teweeg gebracht worden. Het is slechts een middel om een eventueele be lager voor de eerstvolgende minuten onscha delijk te maken 1 Onderwijl hij dan van de schrik en de aandoening bekomt, kan de aangevallene hulp roepen of zich uit de voeten maken. Meestentijds doet de aanvaller dit laatste zelf al uit eigen beweging! Want hij heeft van zoo'n minzame begroeting natuurlijk „niet terug"! Ook vrouwen kunnen het wapen zonder schade gebruiken en dat kan tegenwoordig nogal eens te pas komen 1 Deze revolvers worden in den handel ge bracht als gewoon wapen met vijf of zes patronen. En uit den aard der zaak behoeft men hiervoor geen ambtelijke vergunning! Zoodat er in onzen tijd van buitengewone menschenmin veel voor is zijn naaste bloed verwanten een schijndood-revolver als Kerst geschenk te geven...» Wanneer wo de uit zooveel verschil lende stukken bestaande kleeding van den modernen en gecultiveerden menach beschouwen, dan komt onwillekeurig wel eens de vraag bij ons boven, welk van öse stukken nu wel het alleroudste is. En wt!H: van de kleedingstukken eigenlijk het eers' a begin is geweest van onze kleeding! In de meeste gevallen zullen we dan onze gedachten geven aan het bekende en zoo algemeen-verbreide stuk: Het hemd. Dit is evenwel niet overeenkomstig de waarheid, want het werkelijke hemd dateert eerst uit de.... dertiende eeuw van onze jaartelling. Het kwam in de mode aan het beroemde hof der Medici's. En het was ia dien tijd nog zoo kostbaar, dat het maar tot aan den gordel hing. Alleen vermogende lieden droegen het en de rijksten warea enkel in staat langere en meerdere hemdea te bezitten. Zoo kon de uit de geschiedenis bekende Aiiia Boleijn, als gemalin van Hendrik VIII van ingeland, slechts bogen op het bezit van zeg^a drie hemden. De gemalin van Karei li Van Frankrijk bezat er maer twee. Het was du» DOg iang geen gebruiksartikel, maar een luxuartikel! En de eer v>H bet oudste kleedingstuk te zijn, moeten w» dus aan een ander stuk overlaten Te weten aan hev schort En het is volstrekt n?t de Bljbel en Adam en Eva, die onsi hie» uitsluitend te hulp komen. Wel werden inbet paradvj8 door de eerste menschen zogenaamd schorten gedragen. Maar de sterk&i,'indn,i. geeft het feit, dat bij alle nakomeling^ van deze oer-ouders en bij alle volken, die t0t' op dezen dag nog ongecultiveerd leven, h«. schort de allereerste lichaamsbedekking is. Bij het schort de „voordoek" of voor schoot begint alle kleeding! Zoowel bij hen, die daar nu al ver boven uit gestegen zijn, als bij diegenen, die nog niet verder gekomen zijn. Van de laatsten is dit het alleroorspron1 lijkst gebleven tot op heden bij de Papoea's. Deze bewoners van Nieuw-Guinea dragon nog uitsluitend het schort en dan ver vaardigd volgens het alleroudste procédé, het werd een dure burger-plicht 1 Het werd op het laatst zoo, dat gilde- broeders en ook de eventueele zusters bij een te houden maaltijd tegenwoordig inoesten zijn! Het was om de onderlinge vreugde te helpen vergrooten. Want men zeiHoe meer zielen hoe meer vreugd. Daarom werd het ten slotte een plicht om te komen eten Mocht soms iemand zijns ondanks verhinderd zijn zich van dezen plicht te komen kwijten op den voorgeschreven dag nu, dan moest hij of zij hiervoor zelfs een boete betalen. Deze boete werd gerekend naar het gedrag van het te betalen „Schot- telgelt" en iemand, die nu niet kon of wilde komen, moest toch zijn bedrag betalen alsof hij wel degelijk meegegeten hadl Zoo schreef b.v. de keur van het Amster- damsch Visschersgilde van 1514 voor, dat - zoowie, broeder of zuster, niet kwam eten, zoo als dit behoorde, evenwel schuldig was te geven zijn volle geld! Precies gelijk was het in de godsdienstige gilden. In de Memorie van het H. Kruis-gilde stond beschreven, „dat alle manspersonen, die in der Memorie sint, sullen comen eten" en dat een ieder, die niet kwam al was hij ook doodziek of wegens omstandigheden van ernstigen aard buiten de stad „geen noitsaicken uitgesondert, syn volle Schot telgeit betalen sall, gelyck alle broeders, die ter maeltijd tegenwoordich comen En opmerkelijk is hierbij, dat deze ge bruiken volstrekt geen plaatselijk karakter droegen, want meergenoemde Jan Ter Gouw haalt een Rigaschen Gildebrief aan van het jaar 1425, waarin duidelijk omschreven staat hetzelfde als van het H. Kruisgilde hier boven: Ieder van de broeders en susters, die niet ter maaitijd kwamen, moest zijn volle geld geven ter bestrijding van de gemaakte kosteni (Wordt voortgezet).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 11