1ELIEISCHE COURANT
Tweede Blad.
VAN DONDERDAG 17 JANUARI 1924.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Bij Kon. besluit van 14 Januari is be
noemd, met ingang van 15 Januari tot kan»
tonrechter-plaatsvervainiger {in bet kanton
Helder: J. Zwart, inspecteur der directe be
lastingen, invoerrechten en accijnzen te
Helder.
De nieuwe vorst.
Opnieuw hesft de wintervorst zich aangemeld
aan onze deuren, onze waterkranen, onze neu
zen. 'Ja, aan onze neuzeil vooral. Wij. dachten,
dat zijne majesteit, na door den zuidenwind ver
jaagd te zijn, wel voor goed den aftocht gebla
zen zou hebben, maar ziedaar! hij komt
terug, even grimmig als tevoren, even fel, even
vastberaden. Er zit niets anders op dan de in
gevette schaatsen maar weer te ontvetten, want
lang zal het wel weer niet duren of alles rijdt.
Op de fortgrachten, waar het ijs tengevolge van
den dooi wel zeer was verminderd, maar nog
geenszins 'verdwenen, wordt al reeds weder
gereden; de banen van het Heldersche Kanaal
zijn door den jjsbreker der „Esona" voor een
groot gedeelte vernield, en op het gedeelte tus-
schen „Casino" en Westplein waagt zich voor-
loopig nog niemand (ook geen jongens, geluk
kig!). Maar lang zal dit wel niet duren. Het ijs
schijnt," zoo van boven af bezien, lang niet zoo
goed als dat van de vorige periode^ er is zeer
veel zand etc. op gewaaid.
Wie ln-tusschen denkt, dat het den afgeloopen
nacht buitengewoon hard gevroren heeft, ver
gist zich: de felle oostenwind bracht Ijzige koude
mede, maar de thermometer wees slechts 7°
vorst aan. In den nacht yan Dinsdag op Woens
dag bedroeg de vorst —81/»0- De buitengewoon
droge winterkou, die oorzaak is van een zeer
snelle verdamping van de vochtdeelen, ook van
ons lichaam, veroorzaakt de felle koude, waar
onder wij thans weer zuchtoii.
Op tal van plaatsen zijn de ijsbanen weder ln
orde gebracht, en, blijft het zulk weer als tot
nog toe, dan zal de Zondag ons wedor een her
haling zijn van dien van voor acht dagen.
Het Noordhollandsch Kanaal
Ondanks de hevige vorst wordt de ver
binding met Alkmaar nog onderhouden. De
directie van de „Esona", daarbjji flnantlëel
gesteund door de fa. Koningsbrugge, door
de Gemeente Helder en wellicht ook door
het gemeentebestuur van Alkmaar en door
de Kamer van Koophandel, heeft voor-
loopig voor deze week een overeenkomst
aangegaan tot het huren van een sleepboot
met ijsploeg (z.g.n. ijsibreker), welke 'gere
geld op en af blijft varen.
Derde abonnementsconcert
Het derde der reeks abonnementsconcer
ten, onder de auspiciën van den heer Lee-
wens te geven, heeft plaats op Donderdag
24 Januari. Het belooft Inderdaad een bui
tengewone avond te worden, want. de beide
uitvoerende kunstenaars, de violist Zoltan
Székely en de pianist Paul Sohramm hebben
van de kritiek in binnen- en buitenland de
schitterendste beoordeelingen. Teneinde nog
meerderen in de gelegenheid te stellen van
dezen avond te genieten, heeft het comité
den prijs der plaatsen verlaagd, zoodat men
thans voor 1.50 en 1.— (mét Inbegrip van
plaatselijke belasting) het oonoert kan bij
wonen.
Heldersche Tooneelvereenlglng Tavenu.
Bovengenoemde Vereeniging zal Donderdag
31 Januari a.s. opvoeren voor hare kunstlie
vende leden „Lentewolken", spel in 3 bedrijven,
door Herman RoelvLnk,
Zaterdag daarop volgende, 2 Februari, zal het
20-jarig bestaan van genoemde Vereeniging
worden herdacht en wel door een feestavond
voor hare kunstlievende leden.
Tooneelvereenlglng „Excelsior".
Onder bovenstaanden1 naam is door eenige
dames- en heerenleden der Sportrvereeniging
„Sparta" een tooneelvereeniging opgericht
met aanvankelijk 10 dames- en 14 heeren
leden. Het bestuur is samengesteld, als volgt:
L. Visser, voorzitter, J. Beezemer, secretaris,
Breewaterstraat 31, W. Koster, penning
meester. Regie W. J. Sanders.
Vrijdenkersvereniging „de Dageraad".
Vrijdagavond zal da. N. J. O. Schermer-
horn in Casino voor bovengenoemde ver
eeniging een lezing houden, Het onderwerp
dat behandeld wordt is „mijn geloof'. Dit
Onderwerp is gekozen naar aanleiding van
de vele vragen, welke men het bestuur stelt,
hoe het mogelijk is dat een dominee voor „de
Dageraad" spreekt. Daarom wekt (het be
stuur bij detze de lezers op deze beelangrijke
vergadering te bezoeken. Zie verder de ad
vertentie in dit blad.
Rijkspostspaarbank.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsdag 15 Januari
In deze vergadering krijgt, nadat het
nieuwbenoemde lid der Kamer, de heer de
Groot (v.b.) is geïnstalleerd en beëedigd, de
Minister van Binnenlandsche Zaken, de heer
Ruys de Beerenbrouck, het woord voor het
afleggen der bereids elders door ons gepu
bliceerde regeeringsverklaring. Besloten
wordt de besprekingen Woensdagmiddag
aan te vangen. Aan mejuffrouw Westerman
wordt verlof verleend om vragen tot de re
geering te mogen richten over het ontslag
aan gehuwde ambtenaressen, terwijl in de
volgende vergadering zal worden beslist
over het verzoek van dien heer Wijnkoop tot
het richten van een interpellatie tot den mi
nister van waterstaat over de loonsvermin
dering van het spoorwegpersoneel en den
haifslachtlgen toestand van den (bedrijfs
vorm der spoorwegen, waarbij-regeering en
directie zich achter elkaar verschuilen en
die slechts ten nadeele van het personeel
gehandhaafd blijft, over de vernietiging van
het ingesteld overleg in den loonraad en'
over het beleid van de tegenwoordige dl-
reotie.
De verdere werkzaamheden' dezer zitting
bepaalden zich tot het trekken der afdeelln-
gen, de benoeming van een lid der huishou
delijke oommissie in de plaats van den heer
Visser van IJzendoorn en een regeling van
werkzaam ebden.
Het verzoek van den heer Wijnkoop betref
fende de Interpellatie over de loonsverlaging
voor het spoorwegpersoneel en dén halfslach-
tigen bedrijfsvorm wordt toegestaan. De inter
pellatie zal op een nader te bepalen dag worden
gehouden.
Bij het debat over de regeeringsverklaring
06fent de heer Dresselhuys (V.-B.) kritiek
cp de herleving varf het tooverkablnet-Ruys,
waarop, blijkens beschuldiging ln „De Neder
lander", een der kabinetsleden willens en we
tens zou hebben aanger vurd. Spr. vraagt na
dere inlichtingen over a 'e verwijding van de
kloof en legt erile veran; rdeüjkheid voor de
crisis- op de coalitie, die gedurende de laatste
maanden al haar fouten heeft getoond. Partijs
belang, niet het landsbelang, heeft op den voor
grond gestaan. De minderheid1 der Kamer is ook
bij het adviseeren aan de Kroon voortdurend
geminacht. Spr. vraagt publicatie van het ac-
coord tusschen coalitie en kabinet. Het groote
wantrouwen in de coalitie heeft deze slechtste
oplossing tengevolge, die een basisloos kabinet
stelt tegenover een meerderheid ln oppositie en
die een oplossing door het samengaan van een
reebterpartij met een deel van links heeft on-
■logelfl-k gemaakt. Spr. beschouwt dit kabinet
ls een met volle verantwoordelijkheid voor ver-
rien en toekomst. Het is een noodzakelijkhelds-
abinet, omdat de vrienden van het kabinet een
'indere oplossing onmogelijk maakten. Daar het
financieel herstel vóór onze maritieme verdedi
ging zal gaan, heeft de Kroon het inzicht der
'.amer aanvaard, waardoor Kamerontbinding
■verbodig is geworden. Spr. verklaart zich be-
re!d om tot het financieel herstel samen te
-erken.
De heer T r o e 1 s t r a (S.-D.) oordeelt de on-
ernomen pogingen tot een recbtsche kabinets
formatie volmaakt overbodig na de pertinente
verklaring bij de behandeling van de Vlootwet.
Spr. kwalificeert het kabinet als het levende
oewjjs van den dood der coalitie. Waarom is de
heer Colljp ln het kabinet gebleven, ofschoon
oud-minister De Geer door de regeeringsverkla
ring volkomen In het gelijk is gesteld? Spr.
vraagt mededeelingen- betreffende de onmoge
lijkheid van de vorming van een nieuw rechtsch
ministerie en betreffende een oplossing door de
heeren Ooljjn en Ruys de Beerenbrouck.
We hebben er wel iets van gehoord, en
spr. gaat na wat hiervan naar bulten bekend
is geworden. Zijn groote grief is, dat men
alleen naar rechts heeft gekeken en na 25
Nov. niet heeft gezien naar een of andere
combinatie van rechts en links. Men heeft nu
het parlementaire stelsel gesaboteerd1. Ka
merontbinding. zal toch, meent spr., niet kun
nen uitblijven. Ond'er welke voorwaarden is
deze regeering opnieuw opgetreden? Waar
blijft d'e ministerieele verantwoordelijkheid?
Staat het kabinet, wat zijn bezuinigingsplan
nen] betreft, nog op hetzelfde standpunt als
voor 26 October? Spr. begrijpt den heer
Dresselhuys niet, die meent, dat de geheele
cris's heeft geloopen om den termijn van be
handeling der Vlootwet. Is de Vrijheidsbond
thans over zijin bezwaar tegen wettelijke vast
legging d'er uitgaven voor de vloot heen
gestapt?
Als men spr. vraagt of hij thans zoo ge
brand is op nieuwe verkiezingen, antwoordt
hij: neen. Maar hij heeft van meet af de
overtuiging gehad!, dat de crisis moet worden
opgelost, en in de terugkomst van dit minis
terie kan hij geen oplossing zien. Uitvoerig
bespreekt 'de heer Troelstra de beschouwin
gen tegen Kamerontbinding, zooals die in
de N. Rott. Crt. zijn ontwikkeld. Het parle
ment is het eenige middel om den volkswil
tot uiting te brengen. Voortgaande, bepleit
spr. Kamerontbinding, maar erkent, dat eerst
de begrooting dient te worden behandeld'.
De heer Marcbant vindt de vorm, waar
in het wederoptreden, van het Kabinet is ge
kozen, niet zoo gelukkig. Hij zet uiteen, dat
van eenzelfde kabinet geen sprak© meer kan
zijn, de band1 tusschen het tweede en derde
kabinet-Ruys is volkomen doorgesneden. Dit
kabinet is geen parlementair, rechtsch kabi
net, het is een noodkabinet of liever een
nlatiönaal kabinet, dat bij zijn regeering steun
zaJ zoeken rechts zoowel als links. Het ware
evenwel beter geweest als Minister Colijn
daaruit was verdwenen en in diens plaats
minister de Geer ware opgenomen. Hij laakt
scherp het optreden dier rechterzijde, door
wier optreden deze toestanden zijn ontstaan,
en indien het" waar is, dat a,r. partij aan de
Koningin heeft geadviseerd den heer Troel
stra tot formateur te maken, was dat een on
beschaamdheid Geen der linksche partijen
heeft geweigerd aan het kabinet mede te
werking, mar men heeft hen slechts pro forma
gevraagd, en de eenige die weigerde was d'e
rechterzijde. De kracht van den Minister
van Financiën is slechts eep kracht in schijn;
de reclame met de millioenennota gemaakt is
blague en bluf. De heer Colijn toont een1 ge
brek aan psychologisch inzicht, door hier te
lande Indische regeeringsmethoden toe te
passen, waarvan wij hier niet gediend zijn.
Aan de rechterzijde zal moeten komen poli
tiek verantwoordelijkheidsgevoel.
De heer Van Ravesteyn meent, dat .het
slechts schijn is, dat dit kabinet, zooals mr.
Marchant het voorstelt, tegen wil en dank is
terug gekomen. Misschien' is dat met mr. Aal-
berse het geval, die nog tracht het wankele ge
bouw der katholieke coalitie te schragen, maar
zeker is dat niet het geval met de andere minis
ters. Spr. gaat de geschiedenis van de laatste
jaren na om te oonstateeren, dat de afbraak van
het parlement volstrekt niet van den laatsten
tijd' is. Die afbraak is begonnen toen dé oude
S.D.A.P. weigerde de regeeringsverantwoorde-
lijkheid mede te dragen en toen we in 1913 het
extra-parlementaire kabinet-Cort van der Lin
den kregen, dat tijdens den wereldoorlog volko
men tegemoet trad aan de wenschen van het
groot-'kapitalisme. Komende op de huidige cri
sis, betoogt hij, d'at het -masker van het oonstl-
tu-eele koningschap door deze crisis is afgelicht.
De Kroon heeft thans de ministers gelast aan
te blijven en zich daardoor dus persoonlijk ver
antwoordelijk gesteld. De Kroon is dus volstrekt
niet zoo'n onbeduidend Instrument als de linker
zijde ervan wil maken-. Zij is zelf multl-million-
nair, en geïnteresseerd' bij het groot-kapi-talisme
en imperialisme. De rede van den heer Dressel
huys maakte op spr. den indruk van een ad
vertentie: er biedt zich aan een bekwaam huis
knecht, genegen om ook zonder vaste aanstel
ling alle voorkomende werkzaamheden te ver
richten-. De heer Dresselhuys wil voor alles be
zuiniging en wil dan ot> den koop toe de Vloot
wet wel aanvaarden. Deze crisis is niets anders
eweest dan een manoeuvre om te bewerken,
at de duistere kapitalistische machten weer aan
de regeerlngstafel verschijnen. Het kabinet
keert onveranderd terug, omdat men. ln de krin
gen der s.d.a.p. zich nog steeds de illusie maakt,
dat men langs parlementairen weg Iets berel-'
ken kan. -
De vergadering wordt daarna verdaagd tot
hedenmiddag.
Hel schip vnn de Nederland.
Vragen van Kamerleden.
De hoer van dén Tempel!, lid van de
Tweede Kamer, heeft den minister van ar
beid, handel en nijverheid die volgende vra
gen gestled:
1. Is de minister bereid, aan de Kamer een
overzicht te geven van de bemoeiingen van
regeeringswege om te bereiken dat de bouw
van het nieuwe passagiersschip: der Stoom
vaart-Maatschappij Nederland, welke thans
aan oen Fransche werf is opgedragen, aan
een Nederlandsche onderneming zou worden
toegewezen?
2. Kan de minister mededeelen, waarom
het bestuur der gemeente Amsterdam nle'
betrokken is in die bemoeiingen?
3. Kan de minister mededeelen welke d'e
voornaamste oorzaken zijn van het groote
verschil tusschen de inschrijvingssom van de
Fransche werf, aan welke de bouw is opge
dragen, en de oorspronkelijke inschrijvings
som van dé Nederlandsche scheepsbouw-
ondernemingen?
4. Kan de minister mededeelen, aan welke
omstandigheden het in hoofdzaak is te wij
ten, dUt de pogingen, om deze belangrijke
opdracht voor de Nederlandsche industrie te
behouden, ten slotte geen resultaat hebben
opgeleverd?
Het Tweede Kamerlid Kuiper heeft aan
den minister van arbeid handel en nijver
heid gevraagd:
1. Wil de minister mededeelen, of het juist
is, dat de regeerin-g, om een nieuwe mail
boot voor de maatschappij Nederland in ons
land te kunnen.' doen bouwen, en subsidie
heeft toegezegd, tot ten hoogste 80 pet. van
het te verwerken loonbedrag ten bedrage
van ongeveer 450.000, en, zoo ja, öf en in
welke mate ook de gemeente Amsterdam tot
dit bedrag zou bijdragen?
2. Heeft do minister kennis genomen van
hetgeen de directeur-generaal van den ar
beid omtrent d'e opdracht van den bouw van
bedoelde mailboot aan een buitenlandsche
onderneming ln het Handelsblad heeft mede
gedeeld: speciaal- van wat daar wordt gezegd
van „andere quaesties", die aan deze zaak
vastzitten en waaromtrent de directeur-gene
raal zich niet gerechtigd acht mededeelingen
te doeri'?
3. Is <ïe minister niet van meening, dat het,
om het groote belangder zaak voor onze
Nederlandsche industrie en om de publieke
belangstelling, welke de zaak daardoor heeft
getrokken-, wenschelijk is, dat omtrent bet
ontgaan dezer belangrijke order aan onze na
tionale nijverheid de grootst mogelijke hel
derheid wordt verkregen?
4. Zoo ja, is de minister dan bereid, aan
de Kamer volledig mededeeling te doen van
hetgeen bij dé onderhand eliingen omtrent
deze zaak is gebleken en speciaal ook van de
j,andere quaesties", waarvan de directeur-
generaal in het Handelsblad 'heeft -gevraagd?
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Zitting van 14 Januari.
Hoe zal dat uitpakken.
Een glazenwasscher, tevens conciërge van
een der genu-scholen alhier, verscheen he
den als beklaagde voor den politierechter,
omdat hij op 23 Nov. j.L toestemming had
gegeven, dat anderen een hoeveelheid cokes,
eigendom van de gemeente, zich hadden toe
geëigend. In deze zaak waren drie getui
gen charge, waaronder de directeur der
Gem. Werken. Bekl. verzorgt met assistentie
van T. v. T. en S. v. E. 18 kachels. Vroeger
werd de uitgebrande cokes aan de gemeente-
reiniging mede gegeven, doch later werd die
uitgebrande cokes door den conciërge en zijn
twee assistenten verdeeld. Tot op 23 Nov.
een agent verscheen, die proces-verbaal op
maakte.
De directeur van Gem. Werken verklaar
de, dat alles wat aan de gem. reiniging werd
meegegeven, werd 'gesorteerd en zoo moge
lijk, weer productief gemaakt. De officier
trok uit die verklaring de conclusie, dat het
geen aan de igemeentereiniging wordt mede
gegeven, niet als waardeloos en verloren
kan worden beschouwd. Voorts beweerde de
directeur, dat de instructie van bekl. luidt,
dat hij 'zich niets van de cokes mocht toe
eigenen. De goede cokes, die uit de, kachels
kwam, moest weer worden verstookt. Er was
geen sprake van, dat deze toeëeigening oog
luikend werd toegezien. Getuige v. T. zegt,
dat het op andere scholen ook zoo ging,
maqr nu mag het niet meer.
Bekl. beriep zich op het gewoonterecht.
Vroeger onder den vorigen conciërge, die
40 jaar lang zijn functie waarnam, ging het.
ook zoo. Ook op andere scholen werd die
gewoonte gevolgd. De politierechter merkt
op, dat dit beroep niet opgaat. Wat op an
dere scholen wordt gedaan is voof bekl.
geen motief om het ook te doen.
De officier betwijfelt ten zeerste of met
dergelijke bedragen (uitgecijferd is, dat per
dag ongeveer 1.50 aan cokes verloren -ging)
met goedvinden van de autoriteiten de ge
meente zou mogen worden benadeeld en de
officier stelt voor, waar het een belangrijke
zaak, verduistering van gëmeentegoederen,
aangelangt, de de zaak te stellen in banden
van den rechtercommissaris. Deze zal kun
nen' onderzoeken in hoeverre kan worden ge
sproken van een gewoonte, die oogluikend
werd toegestaan. Mocht de -politierechter
•hiertoe niet kunnen besluiten, dan vordert
de officier tegen beklaagde 10 boete subs.
10 dagen hechtenis. De politierechter acht
echter de zaak belangrijk 'genoeg om haar
te stellen in handen van den rechter-oom-
missaris, die omtrent de bewering van be
klaagde, dat hij' geheel ter goeder trouw, de
gewoonte van zijn voorganger heeft gevolgd,
een onderzoek kan instellen.
Hangend dit onderzoek, werd alzoo de be
handeling dezer zaak voor onbepaald-en tijd
geschorst.
INGEZONDEN.
DE GEMEENTE-BEGROOTING.
Weet ge dat tegenover hot overschot van
91.000.— begrooting 1922/28 het feit staat,
dat de tekorten over 1920 ad 10,167,08 en
over 1921 ad 51.862,23 op het Grondbedrijf
(Exploitatiekosten) 61.499,81 door lee
ning gedekt werden (H. O. van 12 Juni 1928),
dat een tekort van 11.951.60 over 1922 op
datzelfde bedrijf In 5 jaarlijksche termij
nen moet afgelost worden (H. O. van 12 Mei
1923);
dat dus het overschot feitelijk terugge
bracht moet worden tot rond 17.500,—;
dat dus het evenwicht in de Gemeente-
financiën zoek is;
dat de salarissen van het Gemeenteperse-
neel niet ongunstig afsteken bij- die van het
Rijks personeel, want
dat een minimumloon in de laagste loon-
klasse is aangenomen van 80.per week
(H. O. van 18 Febr. 1922);
dat er verscheidene categoriën van Rijks
personeel zijn, die minder dan 25.per
week verdienen;
dat dus bezuiniging op de loonen niet da
delijk de economische ondergang van 't Ge-
meentepersoneel beteekent;
dat er voor werkeloosheidsuitkeering
50.000,— wordt uitgetrokken;
dat algemeen gehandeld wordt volgens het
principe „Voor wat, hoort wat";
dat deze werkloozen echter voor werk voor
de gemeente verricht nog extra betaald wor
den en voor hun ondersteuning geen tegen
prestatie leveren;
dat het dus heeiemaal niet gek zou zijn,
als zij bij voorkomende gelegenheid zonder
extra-uitkeering werk voor de gemeente
verrichten moesten als „sneeuwruimen" enz.;
dat waarschijnlijk het thans .geraamde be
drag van 50.000,overschreden zal wor
den en
dat hier een middel gevondeó' wordt om
dit bedrag te verhoogen.
Ge wordt verzocht even na te denken en
te zeggen of in dezen geest bezuinigd kan
en moet worden.
H.
De geachte Inzender H. vat zijn betoog heel
kort isamen. Daar blijkens den inhoud hier 'en
daar begripsverwarring heerscht omtrent eeni-
5e zaken de gemeente-hulshouding rakende, en
aardoor de lezers van dit blad, welke bij die
hulshouding voor een belangrijk deel geïnteres
seerd zijn, op een- dwaalspoor gebracht worden,
achten wij het noodlg onmiddellijk deze m-eening
kenbaar te maken.
In de eerste plaats dan de opmerkingen over
de tekorten van het Grondbedrijf," waarin de
schrijver meent te moeten wraken, dat daarvoor
opnieuw geleend wordt. Hij meent, dat dit tot
de gewone uitgaven behoort, waarvoor dus niet
geleend zou mogen worden, doch dat onmiddel
lijk door gewone inkomsten moet worden ge
dekt. Hoe zit echter de zaak?
Een grondbedrijf is niet in dit opzicht gelijk
te stellen met -een ander bedrijf, waarop jaar
lijks, om de waardevermindering minstens ge
lijken tred te doen houden met de slijtage, af
geschreven moet worden. Hoe grooter slijtage
b.v. aan machines, des te hoogere afschrijving.
Dit is niet het geval met grond. Doch doordat
jaarlijks de rente en aflossing van het daarin
gestoken kapitaal betaald' moet worden en het
gedeelte van het grondbedrijf, hetwelk in exploi
tatie gebracht is, nog niet voldoende opbrengt,
ontstaat er een tekort, dat echter gerust bi)ge
schreven mag worden, wijl eensdeels wel het
geleende kapitaal in geld terugbetaald wordt,
doch het kapitaal in grond blijft. Dat gaat niet
in waarde achteruit. Zelfs stijgt het in waarde
naar gelang de gemeenschap behoefte heeft aan
uitbreiding (bouwgrond) en verkeerswegen.
Om echter té voorkomen, dat desondanks de
gronden voor een hoogere waarde te boek zou
den komen te staan, dan deze inderdaad waard
zijn, wordt om de 5 jaar die waarde dbor een
onpartijdige buiten het gemeentebestuur staande
comm'ssie getaxeerd.
Di-t is de eerste -maai nè de oprichting ge
schied. Een verheugend- verschijnsel deed zich
daarbij' voor, dat -ondanks dat dit grondbedrijf
nog in de feitelijke opriebtings-periode verkeer
de, er dus nog weinig in exploitatie gebracht was,
(wat natuurlijk min of meer de waarde beïn
vloedt), die schatting vaststelde, da-t de boek
waarde slechts 11951.60 te hoog was. En dit
van een bedrijf, waarin omstreeks 1.000.000
gestoken is! Di-t is dus geen tekort over 1922
maar het tekort over de vorige 4-jarige periode
geleden, zijnde het verschil in boek- en taxatie
waarde.
Overeenkomstig de desbetreffende bedrijfe-
verordening moet dit tekort uit de gewone mid
delen (over 5 jaren verdeeld), betaald worden
door de gemeente aan het bedrijf. Het voor
1924 verschuldigde deel is onder volgn. 749b
opgenomen onder de gewone uitgaven in de be
grooting. Als blijkt bij hernieuwde taxatie, dat
de waarde hooger is dan de boekwaarde, dan
wordt dit verschil op dezelfde wijze aan de ge
meente uitgekeerd. Nu inmiddels zooveel be
langrijk meer grond- in exploitatie gebracht is,
dan op 't moment, waarvan toenmaals de com
missie moest uitgaan, zou een hernieuwde taxa
tie geen ongunstig beeld geven.
Te dien aanzien is dus de conclusie, waartoe
de inzender komt-, niet juist. Trouwens in het
algemeen is -thans de kapitaaldienst van de ge
meente zeer goed in orde; alleen zitten wij nog
met „oud zeer".
Wat zijn op-merkingen betreft over de mini-
mum-loonen, deze zijn juist. Alleen is bet niet
goed om die minimum-loonen van het Rijk aan
te merken als voldoende om -betrokkenen .voor
economischen ondergang te behoeden.
Met hetzelfde recht zou verwezen kunnen
worden naar particuliere arbeiders, die reeds
minder dan 25 per week verdienen en dat dan
als graadmeter kunnen gaan hanteeren. Doch
dat deed het Rijk en de Gemeente ook niet in
tijden van hoogconjunctuur en men „volgde"
alleen voor zoover d-e personeelsvoorziening
beheerscht wordt door vraag en aanbod. Zui
verder is het o. I., dat het Rijk en de Gemeente
zich plaatst- op het budgetair standpunt en dus
met alle kosten voor levensonderhoud rekening
houdt bij de bepaling van het minimum loon.
Hetgeen door den schrijver gezegd wordt van
de 50.000 voor.Werkloozen i« niet juist. Dit
bedrag wordt niet alleen uitgetrokken voor uit-
keering, maar voornamelijk voor loonen -te be
talen bij werkverschaffing, zooals b.v. bij den
aanleg van den weg: Hulsduinen—Strooweg.
Dus voor werk verschaffing. Niet dus voor werk
verruiming, of voor de uitvoering van werken,
die anders -evengoed' zouden moeten verricht
worden.
'Sneeuwval is een element, waarop telkenjare
in de exploitatie van de Reiniging moet worden
gerekend. Als de gemeente het recht zou ver-
meenen te hebben, om op de arbeidskracht der
werkloozen beslag te leggen, uithoofde van het
feit,dat die werkloozen ondersteuning ontvan
gen (nog niet voldoende om het leven te rekken,
'want er worden noodwendig nog schulden ge
maakt) zou de gemeente daarmede een zeer ge
vaarlijk precedent scheppen, wijl daardoor het
reserve-leger van arbeidskrachten, ontstaan door
de economische verhoudingen in de particuliere
maatschap-piji, tot het reserv-e-leger in dienst van
de Overheid wordt -gemaakt. Zooiets zou wel tè
verdedigen zijn met werkloozen, die als gevolg
van inkrimping yan diensten- door (je gemeente
werkloos geworden zijn en dan in de arbeids
reserve opgenomen) worden.
Zooiets gebeurt b.v. in de gemeente Amster
dam. En voor zoover ons bekend, hebben ook
de groote scheepvaart-maatschappijen zoo iets
ingevoerd, waardoor zij- dus de lasten van hun
ondernemingen (die bij slot van rekening toch
er ook baat bij hebben, dat die arbeidskrachten
beschikbaar blijven) voor een deel blijven dra
gen -en niet geheel afwentelen op de gemeen
schap.
Doch wanneer zooals in deze gemeente
het leger der werkloozen niet meer aangewend
kunnende worden door de particulieren ln hun
bedrijf, ten laste komt der gemeenschap, dan
kan en mag die gemeenschap daarom maar niet
die m-en-schen expioiteeren. Als de particulier
kolen iaat lóssen of de gemeente sneeuw laat
mimen, dan Is dat gewone arbeid-, waarvoor het-
normale loon dient te worden betaald.
tt
Mijnheer d'e Redacteur,
Beleefd verzoek Ik U naar aanleiding van
het ingezonden stuk „Het Ontleedmes",
voorkomende ln het nummer van Dinsdag,
opneming van de volgende regelen.
H. haeft inderdaad gelijk, wanneer T.iJ
schrijft, dat het rijkspersoneel feitelijk
reeds een salarisverlaging heeft ondorgan
Na'tpurlijk bedoelt hij hiermede de pensioens
bijdragen, die sinds eenigen tijd van dat
personeel worden geheven. Maar ook na deze
verkapte salarisverlaging van het rijksperso
neel is de salarleering van de in deze ge
meente werkzame leden van dat personeel
niet lager dan die van het gemeenteperso-
neel zonder aftrek van pensioensbijdrage
én met inbegrip van den vacantietoeslag.
Wordt zelfs d'e vacantietoeslag voor het gë-
meentepersoneel ingetrokken, dar. zal de sa-
larieer'ng van het rijkspersoneel hooger
zijn, H.!
Wel wetende, dat vergelijkingen van be-
paal-d'e categorieën van het rijkspersoneel
met bepaalde categorieën van het gemeente-
personeel ln het algemeen zeer moeilijk zijn
te treffen, meen ik toch de vo'gemie gege
vens maast elkaar te mogen stellen.
Salaris Hoofdcommies in 's Rijksdienst in
een gemeente 2e klasse (Helder) na aftrek
pensioensbijdragen, 4491.—.
Idem in dienst dér gemeente Helder zon
der aftrek pensioensbijdragen met inbegrip
van den vacantietoeslag, f 4386.
Salaris Oommies (Rijk) 8375.50.
Idem (Gemeente) 3264.
Salaris Adjunct-commies (Rijk) 2635.20.
Idem (Gemeente) 2652.
Salaris klerk (Rijk) 2022.15.
Idem (Gemeente) 2040.
Bovendien geniet het rijkspersoneel boven
zijn salaris nog een kindertoeslag voor ieder
kind beneden 18 jaar van 21/, dér wedde
met een minimum van 50.en een maxi
mum van 200.
De overige uitlatingen', genoemd' in het
stukje van H., zijn mi. niet ernstig genoeg
om te worden weerlegd.
Gemeente-ambtenaar.
BUITENLAND.
ITALIË.
Staking van betaling.
Naar het persbureau Vaz Dias meldt,
heeft de Middenscandsbank te Sneek haar
betalingen gestaakt. Surséance van betaling
is aangevraagd.
Over Székely schreed! do „N. Rott. Ot" van
14 Doe. 1922!
Nog1 merkwaardiger don de tameusie tecihnlék,
Is de artistieke overtuiging, de rijpheid welke
ons uilt S'zékely's spelen tegemoet gekomen zijn.
„De Tijd" liet zich in haar nummer van 5. Mei
1928 aldus uit:
Wat de normale violisten na een leven van
studie verkrijgen, schijnen deze bevoorrechte ge
nieën zich spelenderwijs edgen gemaakt Ite
hebben.
„B, Z. am Mlttag", April 1928.
Székely ls een superieur kunstenaar; tot iets
buitengewoons bestemd.
Omtrent Paul Schramm schrijft het „Handels
blad" van 9 Jan. J.I.:
Sohramm met zijn allesbeheerschende vaardig
heid boeit voortdurend, zijn spel imponeert door
de absolute zekerheid, van vaardigheid en aan
slag, door een buitengewoon rijk kleurenpalet,
waarvan elke nuance, tot ln het krachtigste for
tissimo uitmunt door voornaamheid van klank;
ad>les ls absoluut gaaf, zeker, vast en duidelijk,
zelfs ln het snelste paasagewerk. Kortom,
Schram li zeer zeker een pianist van den eersten
rang. En daarbij toont zijn voordracht een ge
zonde, warme, fijne muzikaliteit. Het. spel kan
branden van enthousiasme en tintelen van1 geest;
ook mijmeren in t eed ere verstilling.
Het Rotterdamsche blad „Voorwaarts", d.d. 28
Maart 1928 schreef:
Paul Sohramm met buitengewone schittering
speelde Beethoven met prachtig sentiment en
élan. Niet dè minste onder de wereldmeester» van
het klavier.
Opgave uitsluitend betreffende het post
kantoor Helder en z{jne b{j- en hulppostkan
toren over de maand December 1923
Op spaarbankboekjes uitgugeven te Helder
en elders, werd in den loop der maand te
Helder ingelegd f86.348.51 *i en terugbeta
f 81.264.71. Derhalve minder ingelegd d&u
terugbetaald f 50.83.80 Het aantal te Helder
nieuw uitgegeven spaarbankboekjes bedroeg
69. Door tusschenkomst' der te Helder geves
tigde kantoren werd ter Directie op Staats-
achuldboekjeé ingeschreven een nominaal be
drag van f T100.en afgeschreven f4500.—.
Derhalve meer in- dan afgeschreven f5300.
Het aantal te Helder uitgegeven'nieuwe staats
schuldboekje» bedroeg 3. Tot aankoop van
Nationale Schuld ten behoeve van inleggers
werd uitgevoerd 1 order, tot een nominaal
bedrag van f 1000.—.
Hieronder 22formülieren ad f 1.in spaar
bankzegels van 5 cent en 175 formulieren ad
f 1.in spaarbankzegels van 1 cent (School-
spareni.
Vergadering van Woensdag 16 Januari.
De regeeringsverklaring.
(ey --