1ELIEISCHE COURANT Tweede Blad. VAN DONDERDAG 17 JANUARI 1924. PLAATSELIJK NIEUWS. Bij Kon. besluit van 14 Januari is be noemd, met ingang van 15 Januari tot kan» tonrechter-plaatsvervainiger {in bet kanton Helder: J. Zwart, inspecteur der directe be lastingen, invoerrechten en accijnzen te Helder. De nieuwe vorst. Opnieuw hesft de wintervorst zich aangemeld aan onze deuren, onze waterkranen, onze neu zen. 'Ja, aan onze neuzeil vooral. Wij. dachten, dat zijne majesteit, na door den zuidenwind ver jaagd te zijn, wel voor goed den aftocht gebla zen zou hebben, maar ziedaar! hij komt terug, even grimmig als tevoren, even fel, even vastberaden. Er zit niets anders op dan de in gevette schaatsen maar weer te ontvetten, want lang zal het wel weer niet duren of alles rijdt. Op de fortgrachten, waar het ijs tengevolge van den dooi wel zeer was verminderd, maar nog geenszins 'verdwenen, wordt al reeds weder gereden; de banen van het Heldersche Kanaal zijn door den jjsbreker der „Esona" voor een groot gedeelte vernield, en op het gedeelte tus- schen „Casino" en Westplein waagt zich voor- loopig nog niemand (ook geen jongens, geluk kig!). Maar lang zal dit wel niet duren. Het ijs schijnt," zoo van boven af bezien, lang niet zoo goed als dat van de vorige periode^ er is zeer veel zand etc. op gewaaid. Wie ln-tusschen denkt, dat het den afgeloopen nacht buitengewoon hard gevroren heeft, ver gist zich: de felle oostenwind bracht Ijzige koude mede, maar de thermometer wees slechts 7° vorst aan. In den nacht yan Dinsdag op Woens dag bedroeg de vorst —81/»0- De buitengewoon droge winterkou, die oorzaak is van een zeer snelle verdamping van de vochtdeelen, ook van ons lichaam, veroorzaakt de felle koude, waar onder wij thans weer zuchtoii. Op tal van plaatsen zijn de ijsbanen weder ln orde gebracht, en, blijft het zulk weer als tot nog toe, dan zal de Zondag ons wedor een her haling zijn van dien van voor acht dagen. Het Noordhollandsch Kanaal Ondanks de hevige vorst wordt de ver binding met Alkmaar nog onderhouden. De directie van de „Esona", daarbjji flnantlëel gesteund door de fa. Koningsbrugge, door de Gemeente Helder en wellicht ook door het gemeentebestuur van Alkmaar en door de Kamer van Koophandel, heeft voor- loopig voor deze week een overeenkomst aangegaan tot het huren van een sleepboot met ijsploeg (z.g.n. ijsibreker), welke 'gere geld op en af blijft varen. Derde abonnementsconcert Het derde der reeks abonnementsconcer ten, onder de auspiciën van den heer Lee- wens te geven, heeft plaats op Donderdag 24 Januari. Het belooft Inderdaad een bui tengewone avond te worden, want. de beide uitvoerende kunstenaars, de violist Zoltan Székely en de pianist Paul Sohramm hebben van de kritiek in binnen- en buitenland de schitterendste beoordeelingen. Teneinde nog meerderen in de gelegenheid te stellen van dezen avond te genieten, heeft het comité den prijs der plaatsen verlaagd, zoodat men thans voor 1.50 en 1.— (mét Inbegrip van plaatselijke belasting) het oonoert kan bij wonen. Heldersche Tooneelvereenlglng Tavenu. Bovengenoemde Vereeniging zal Donderdag 31 Januari a.s. opvoeren voor hare kunstlie vende leden „Lentewolken", spel in 3 bedrijven, door Herman RoelvLnk, Zaterdag daarop volgende, 2 Februari, zal het 20-jarig bestaan van genoemde Vereeniging worden herdacht en wel door een feestavond voor hare kunstlievende leden. Tooneelvereenlglng „Excelsior". Onder bovenstaanden1 naam is door eenige dames- en heerenleden der Sportrvereeniging „Sparta" een tooneelvereeniging opgericht met aanvankelijk 10 dames- en 14 heeren leden. Het bestuur is samengesteld, als volgt: L. Visser, voorzitter, J. Beezemer, secretaris, Breewaterstraat 31, W. Koster, penning meester. Regie W. J. Sanders. Vrijdenkersvereniging „de Dageraad". Vrijdagavond zal da. N. J. O. Schermer- horn in Casino voor bovengenoemde ver eeniging een lezing houden, Het onderwerp dat behandeld wordt is „mijn geloof'. Dit Onderwerp is gekozen naar aanleiding van de vele vragen, welke men het bestuur stelt, hoe het mogelijk is dat een dominee voor „de Dageraad" spreekt. Daarom wekt (het be stuur bij detze de lezers op deze beelangrijke vergadering te bezoeken. Zie verder de ad vertentie in dit blad. Rijkspostspaarbank. TWEEDE KAMER. Vergadering van Dinsdag 15 Januari In deze vergadering krijgt, nadat het nieuwbenoemde lid der Kamer, de heer de Groot (v.b.) is geïnstalleerd en beëedigd, de Minister van Binnenlandsche Zaken, de heer Ruys de Beerenbrouck, het woord voor het afleggen der bereids elders door ons gepu bliceerde regeeringsverklaring. Besloten wordt de besprekingen Woensdagmiddag aan te vangen. Aan mejuffrouw Westerman wordt verlof verleend om vragen tot de re geering te mogen richten over het ontslag aan gehuwde ambtenaressen, terwijl in de volgende vergadering zal worden beslist over het verzoek van dien heer Wijnkoop tot het richten van een interpellatie tot den mi nister van waterstaat over de loonsvermin dering van het spoorwegpersoneel en den haifslachtlgen toestand van den (bedrijfs vorm der spoorwegen, waarbij-regeering en directie zich achter elkaar verschuilen en die slechts ten nadeele van het personeel gehandhaafd blijft, over de vernietiging van het ingesteld overleg in den loonraad en' over het beleid van de tegenwoordige dl- reotie. De verdere werkzaamheden' dezer zitting bepaalden zich tot het trekken der afdeelln- gen, de benoeming van een lid der huishou delijke oommissie in de plaats van den heer Visser van IJzendoorn en een regeling van werkzaam ebden. Het verzoek van den heer Wijnkoop betref fende de Interpellatie over de loonsverlaging voor het spoorwegpersoneel en dén halfslach- tigen bedrijfsvorm wordt toegestaan. De inter pellatie zal op een nader te bepalen dag worden gehouden. Bij het debat over de regeeringsverklaring 06fent de heer Dresselhuys (V.-B.) kritiek cp de herleving varf het tooverkablnet-Ruys, waarop, blijkens beschuldiging ln „De Neder lander", een der kabinetsleden willens en we tens zou hebben aanger vurd. Spr. vraagt na dere inlichtingen over a 'e verwijding van de kloof en legt erile veran; rdeüjkheid voor de crisis- op de coalitie, die gedurende de laatste maanden al haar fouten heeft getoond. Partijs belang, niet het landsbelang, heeft op den voor grond gestaan. De minderheid1 der Kamer is ook bij het adviseeren aan de Kroon voortdurend geminacht. Spr. vraagt publicatie van het ac- coord tusschen coalitie en kabinet. Het groote wantrouwen in de coalitie heeft deze slechtste oplossing tengevolge, die een basisloos kabinet stelt tegenover een meerderheid ln oppositie en die een oplossing door het samengaan van een reebterpartij met een deel van links heeft on- ■logelfl-k gemaakt. Spr. beschouwt dit kabinet ls een met volle verantwoordelijkheid voor ver- rien en toekomst. Het is een noodzakelijkhelds- abinet, omdat de vrienden van het kabinet een 'indere oplossing onmogelijk maakten. Daar het financieel herstel vóór onze maritieme verdedi ging zal gaan, heeft de Kroon het inzicht der '.amer aanvaard, waardoor Kamerontbinding ■verbodig is geworden. Spr. verklaart zich be- re!d om tot het financieel herstel samen te -erken. De heer T r o e 1 s t r a (S.-D.) oordeelt de on- ernomen pogingen tot een recbtsche kabinets formatie volmaakt overbodig na de pertinente verklaring bij de behandeling van de Vlootwet. Spr. kwalificeert het kabinet als het levende oewjjs van den dood der coalitie. Waarom is de heer Colljp ln het kabinet gebleven, ofschoon oud-minister De Geer door de regeeringsverkla ring volkomen In het gelijk is gesteld? Spr. vraagt mededeelingen- betreffende de onmoge lijkheid van de vorming van een nieuw rechtsch ministerie en betreffende een oplossing door de heeren Ooljjn en Ruys de Beerenbrouck. We hebben er wel iets van gehoord, en spr. gaat na wat hiervan naar bulten bekend is geworden. Zijn groote grief is, dat men alleen naar rechts heeft gekeken en na 25 Nov. niet heeft gezien naar een of andere combinatie van rechts en links. Men heeft nu het parlementaire stelsel gesaboteerd1. Ka merontbinding. zal toch, meent spr., niet kun nen uitblijven. Ond'er welke voorwaarden is deze regeering opnieuw opgetreden? Waar blijft d'e ministerieele verantwoordelijkheid? Staat het kabinet, wat zijn bezuinigingsplan nen] betreft, nog op hetzelfde standpunt als voor 26 October? Spr. begrijpt den heer Dresselhuys niet, die meent, dat de geheele cris's heeft geloopen om den termijn van be handeling der Vlootwet. Is de Vrijheidsbond thans over zijin bezwaar tegen wettelijke vast legging d'er uitgaven voor de vloot heen gestapt? Als men spr. vraagt of hij thans zoo ge brand is op nieuwe verkiezingen, antwoordt hij: neen. Maar hij heeft van meet af de overtuiging gehad!, dat de crisis moet worden opgelost, en in de terugkomst van dit minis terie kan hij geen oplossing zien. Uitvoerig bespreekt 'de heer Troelstra de beschouwin gen tegen Kamerontbinding, zooals die in de N. Rott. Crt. zijn ontwikkeld. Het parle ment is het eenige middel om den volkswil tot uiting te brengen. Voortgaande, bepleit spr. Kamerontbinding, maar erkent, dat eerst de begrooting dient te worden behandeld'. De heer Marcbant vindt de vorm, waar in het wederoptreden, van het Kabinet is ge kozen, niet zoo gelukkig. Hij zet uiteen, dat van eenzelfde kabinet geen sprak© meer kan zijn, de band1 tusschen het tweede en derde kabinet-Ruys is volkomen doorgesneden. Dit kabinet is geen parlementair, rechtsch kabi net, het is een noodkabinet of liever een nlatiönaal kabinet, dat bij zijn regeering steun zaJ zoeken rechts zoowel als links. Het ware evenwel beter geweest als Minister Colijn daaruit was verdwenen en in diens plaats minister de Geer ware opgenomen. Hij laakt scherp het optreden dier rechterzijde, door wier optreden deze toestanden zijn ontstaan, en indien het" waar is, dat a,r. partij aan de Koningin heeft geadviseerd den heer Troel stra tot formateur te maken, was dat een on beschaamdheid Geen der linksche partijen heeft geweigerd aan het kabinet mede te werking, mar men heeft hen slechts pro forma gevraagd, en de eenige die weigerde was d'e rechterzijde. De kracht van den Minister van Financiën is slechts eep kracht in schijn; de reclame met de millioenennota gemaakt is blague en bluf. De heer Colijn toont een1 ge brek aan psychologisch inzicht, door hier te lande Indische regeeringsmethoden toe te passen, waarvan wij hier niet gediend zijn. Aan de rechterzijde zal moeten komen poli tiek verantwoordelijkheidsgevoel. De heer Van Ravesteyn meent, dat .het slechts schijn is, dat dit kabinet, zooals mr. Marchant het voorstelt, tegen wil en dank is terug gekomen. Misschien' is dat met mr. Aal- berse het geval, die nog tracht het wankele ge bouw der katholieke coalitie te schragen, maar zeker is dat niet het geval met de andere minis ters. Spr. gaat de geschiedenis van de laatste jaren na om te oonstateeren, dat de afbraak van het parlement volstrekt niet van den laatsten tijd' is. Die afbraak is begonnen toen dé oude S.D.A.P. weigerde de regeeringsverantwoorde- lijkheid mede te dragen en toen we in 1913 het extra-parlementaire kabinet-Cort van der Lin den kregen, dat tijdens den wereldoorlog volko men tegemoet trad aan de wenschen van het groot-'kapitalisme. Komende op de huidige cri sis, betoogt hij, d'at het -masker van het oonstl- tu-eele koningschap door deze crisis is afgelicht. De Kroon heeft thans de ministers gelast aan te blijven en zich daardoor dus persoonlijk ver antwoordelijk gesteld. De Kroon is dus volstrekt niet zoo'n onbeduidend Instrument als de linker zijde ervan wil maken-. Zij is zelf multl-million- nair, en geïnteresseerd' bij het groot-kapi-talisme en imperialisme. De rede van den heer Dressel huys maakte op spr. den indruk van een ad vertentie: er biedt zich aan een bekwaam huis knecht, genegen om ook zonder vaste aanstel ling alle voorkomende werkzaamheden te ver richten-. De heer Dresselhuys wil voor alles be zuiniging en wil dan ot> den koop toe de Vloot wet wel aanvaarden. Deze crisis is niets anders eweest dan een manoeuvre om te bewerken, at de duistere kapitalistische machten weer aan de regeerlngstafel verschijnen. Het kabinet keert onveranderd terug, omdat men. ln de krin gen der s.d.a.p. zich nog steeds de illusie maakt, dat men langs parlementairen weg Iets berel-' ken kan. - De vergadering wordt daarna verdaagd tot hedenmiddag. Hel schip vnn de Nederland. Vragen van Kamerleden. De hoer van dén Tempel!, lid van de Tweede Kamer, heeft den minister van ar beid, handel en nijverheid die volgende vra gen gestled: 1. Is de minister bereid, aan de Kamer een overzicht te geven van de bemoeiingen van regeeringswege om te bereiken dat de bouw van het nieuwe passagiersschip: der Stoom vaart-Maatschappij Nederland, welke thans aan oen Fransche werf is opgedragen, aan een Nederlandsche onderneming zou worden toegewezen? 2. Kan de minister mededeelen, waarom het bestuur der gemeente Amsterdam nle' betrokken is in die bemoeiingen? 3. Kan de minister mededeelen welke d'e voornaamste oorzaken zijn van het groote verschil tusschen de inschrijvingssom van de Fransche werf, aan welke de bouw is opge dragen, en de oorspronkelijke inschrijvings som van dé Nederlandsche scheepsbouw- ondernemingen? 4. Kan de minister mededeelen, aan welke omstandigheden het in hoofdzaak is te wij ten, dUt de pogingen, om deze belangrijke opdracht voor de Nederlandsche industrie te behouden, ten slotte geen resultaat hebben opgeleverd? Het Tweede Kamerlid Kuiper heeft aan den minister van arbeid handel en nijver heid gevraagd: 1. Wil de minister mededeelen, of het juist is, dat de regeerin-g, om een nieuwe mail boot voor de maatschappij Nederland in ons land te kunnen.' doen bouwen, en subsidie heeft toegezegd, tot ten hoogste 80 pet. van het te verwerken loonbedrag ten bedrage van ongeveer 450.000, en, zoo ja, öf en in welke mate ook de gemeente Amsterdam tot dit bedrag zou bijdragen? 2. Heeft do minister kennis genomen van hetgeen de directeur-generaal van den ar beid omtrent d'e opdracht van den bouw van bedoelde mailboot aan een buitenlandsche onderneming ln het Handelsblad heeft mede gedeeld: speciaal- van wat daar wordt gezegd van „andere quaesties", die aan deze zaak vastzitten en waaromtrent de directeur-gene raal zich niet gerechtigd acht mededeelingen te doeri'? 3. Is <ïe minister niet van meening, dat het, om het groote belangder zaak voor onze Nederlandsche industrie en om de publieke belangstelling, welke de zaak daardoor heeft getrokken-, wenschelijk is, dat omtrent bet ontgaan dezer belangrijke order aan onze na tionale nijverheid de grootst mogelijke hel derheid wordt verkregen? 4. Zoo ja, is de minister dan bereid, aan de Kamer volledig mededeeling te doen van hetgeen bij dé onderhand eliingen omtrent deze zaak is gebleken en speciaal ook van de j,andere quaesties", waarvan de directeur- generaal in het Handelsblad 'heeft -gevraagd? VOOR DEN POLITIERECHTER. Zitting van 14 Januari. Hoe zal dat uitpakken. Een glazenwasscher, tevens conciërge van een der genu-scholen alhier, verscheen he den als beklaagde voor den politierechter, omdat hij op 23 Nov. j.L toestemming had gegeven, dat anderen een hoeveelheid cokes, eigendom van de gemeente, zich hadden toe geëigend. In deze zaak waren drie getui gen charge, waaronder de directeur der Gem. Werken. Bekl. verzorgt met assistentie van T. v. T. en S. v. E. 18 kachels. Vroeger werd de uitgebrande cokes aan de gemeente- reiniging mede gegeven, doch later werd die uitgebrande cokes door den conciërge en zijn twee assistenten verdeeld. Tot op 23 Nov. een agent verscheen, die proces-verbaal op maakte. De directeur van Gem. Werken verklaar de, dat alles wat aan de gem. reiniging werd meegegeven, werd 'gesorteerd en zoo moge lijk, weer productief gemaakt. De officier trok uit die verklaring de conclusie, dat het geen aan de igemeentereiniging wordt mede gegeven, niet als waardeloos en verloren kan worden beschouwd. Voorts beweerde de directeur, dat de instructie van bekl. luidt, dat hij 'zich niets van de cokes mocht toe eigenen. De goede cokes, die uit de, kachels kwam, moest weer worden verstookt. Er was geen sprake van, dat deze toeëeigening oog luikend werd toegezien. Getuige v. T. zegt, dat het op andere scholen ook zoo ging, maqr nu mag het niet meer. Bekl. beriep zich op het gewoonterecht. Vroeger onder den vorigen conciërge, die 40 jaar lang zijn functie waarnam, ging het. ook zoo. Ook op andere scholen werd die gewoonte gevolgd. De politierechter merkt op, dat dit beroep niet opgaat. Wat op an dere scholen wordt gedaan is voof bekl. geen motief om het ook te doen. De officier betwijfelt ten zeerste of met dergelijke bedragen (uitgecijferd is, dat per dag ongeveer 1.50 aan cokes verloren -ging) met goedvinden van de autoriteiten de ge meente zou mogen worden benadeeld en de officier stelt voor, waar het een belangrijke zaak, verduistering van gëmeentegoederen, aangelangt, de de zaak te stellen in banden van den rechtercommissaris. Deze zal kun nen' onderzoeken in hoeverre kan worden ge sproken van een gewoonte, die oogluikend werd toegestaan. Mocht de -politierechter •hiertoe niet kunnen besluiten, dan vordert de officier tegen beklaagde 10 boete subs. 10 dagen hechtenis. De politierechter acht echter de zaak belangrijk 'genoeg om haar te stellen in handen van den rechter-oom- missaris, die omtrent de bewering van be klaagde, dat hij' geheel ter goeder trouw, de gewoonte van zijn voorganger heeft gevolgd, een onderzoek kan instellen. Hangend dit onderzoek, werd alzoo de be handeling dezer zaak voor onbepaald-en tijd geschorst. INGEZONDEN. DE GEMEENTE-BEGROOTING. Weet ge dat tegenover hot overschot van 91.000.— begrooting 1922/28 het feit staat, dat de tekorten over 1920 ad 10,167,08 en over 1921 ad 51.862,23 op het Grondbedrijf (Exploitatiekosten) 61.499,81 door lee ning gedekt werden (H. O. van 12 Juni 1928), dat een tekort van 11.951.60 over 1922 op datzelfde bedrijf In 5 jaarlijksche termij nen moet afgelost worden (H. O. van 12 Mei 1923); dat dus het overschot feitelijk terugge bracht moet worden tot rond 17.500,—; dat dus het evenwicht in de Gemeente- financiën zoek is; dat de salarissen van het Gemeenteperse- neel niet ongunstig afsteken bij- die van het Rijks personeel, want dat een minimumloon in de laagste loon- klasse is aangenomen van 80.per week (H. O. van 18 Febr. 1922); dat er verscheidene categoriën van Rijks personeel zijn, die minder dan 25.per week verdienen; dat dus bezuiniging op de loonen niet da delijk de economische ondergang van 't Ge- meentepersoneel beteekent; dat er voor werkeloosheidsuitkeering 50.000,— wordt uitgetrokken; dat algemeen gehandeld wordt volgens het principe „Voor wat, hoort wat"; dat deze werkloozen echter voor werk voor de gemeente verricht nog extra betaald wor den en voor hun ondersteuning geen tegen prestatie leveren; dat het dus heeiemaal niet gek zou zijn, als zij bij voorkomende gelegenheid zonder extra-uitkeering werk voor de gemeente verrichten moesten als „sneeuwruimen" enz.; dat waarschijnlijk het thans .geraamde be drag van 50.000,overschreden zal wor den en dat hier een middel gevondeó' wordt om dit bedrag te verhoogen. Ge wordt verzocht even na te denken en te zeggen of in dezen geest bezuinigd kan en moet worden. H. De geachte Inzender H. vat zijn betoog heel kort isamen. Daar blijkens den inhoud hier 'en daar begripsverwarring heerscht omtrent eeni- 5e zaken de gemeente-hulshouding rakende, en aardoor de lezers van dit blad, welke bij die hulshouding voor een belangrijk deel geïnteres seerd zijn, op een- dwaalspoor gebracht worden, achten wij het noodlg onmiddellijk deze m-eening kenbaar te maken. In de eerste plaats dan de opmerkingen over de tekorten van het Grondbedrijf," waarin de schrijver meent te moeten wraken, dat daarvoor opnieuw geleend wordt. Hij meent, dat dit tot de gewone uitgaven behoort, waarvoor dus niet geleend zou mogen worden, doch dat onmiddel lijk door gewone inkomsten moet worden ge dekt. Hoe zit echter de zaak? Een grondbedrijf is niet in dit opzicht gelijk te stellen met -een ander bedrijf, waarop jaar lijks, om de waardevermindering minstens ge lijken tred te doen houden met de slijtage, af geschreven moet worden. Hoe grooter slijtage b.v. aan machines, des te hoogere afschrijving. Dit is niet het geval met grond. Doch doordat jaarlijks de rente en aflossing van het daarin gestoken kapitaal betaald' moet worden en het gedeelte van het grondbedrijf, hetwelk in exploi tatie gebracht is, nog niet voldoende opbrengt, ontstaat er een tekort, dat echter gerust bi)ge schreven mag worden, wijl eensdeels wel het geleende kapitaal in geld terugbetaald wordt, doch het kapitaal in grond blijft. Dat gaat niet in waarde achteruit. Zelfs stijgt het in waarde naar gelang de gemeenschap behoefte heeft aan uitbreiding (bouwgrond) en verkeerswegen. Om echter té voorkomen, dat desondanks de gronden voor een hoogere waarde te boek zou den komen te staan, dan deze inderdaad waard zijn, wordt om de 5 jaar die waarde dbor een onpartijdige buiten het gemeentebestuur staande comm'ssie getaxeerd. Di-t is de eerste -maai nè de oprichting ge schied. Een verheugend- verschijnsel deed zich daarbij' voor, dat -ondanks dat dit grondbedrijf nog in de feitelijke opriebtings-periode verkeer de, er dus nog weinig in exploitatie gebracht was, (wat natuurlijk min of meer de waarde beïn vloedt), die schatting vaststelde, da-t de boek waarde slechts 11951.60 te hoog was. En dit van een bedrijf, waarin omstreeks 1.000.000 gestoken is! Di-t is dus geen tekort over 1922 maar het tekort over de vorige 4-jarige periode geleden, zijnde het verschil in boek- en taxatie waarde. Overeenkomstig de desbetreffende bedrijfe- verordening moet dit tekort uit de gewone mid delen (over 5 jaren verdeeld), betaald worden door de gemeente aan het bedrijf. Het voor 1924 verschuldigde deel is onder volgn. 749b opgenomen onder de gewone uitgaven in de be grooting. Als blijkt bij hernieuwde taxatie, dat de waarde hooger is dan de boekwaarde, dan wordt dit verschil op dezelfde wijze aan de ge meente uitgekeerd. Nu inmiddels zooveel be langrijk meer grond- in exploitatie gebracht is, dan op 't moment, waarvan toenmaals de com missie moest uitgaan, zou een hernieuwde taxa tie geen ongunstig beeld geven. Te dien aanzien is dus de conclusie, waartoe de inzender komt-, niet juist. Trouwens in het algemeen is -thans de kapitaaldienst van de ge meente zeer goed in orde; alleen zitten wij nog met „oud zeer". Wat zijn op-merkingen betreft over de mini- mum-loonen, deze zijn juist. Alleen is bet niet goed om die minimum-loonen van het Rijk aan te merken als voldoende om -betrokkenen .voor economischen ondergang te behoeden. Met hetzelfde recht zou verwezen kunnen worden naar particuliere arbeiders, die reeds minder dan 25 per week verdienen en dat dan als graadmeter kunnen gaan hanteeren. Doch dat deed het Rijk en de Gemeente ook niet in tijden van hoogconjunctuur en men „volgde" alleen voor zoover d-e personeelsvoorziening beheerscht wordt door vraag en aanbod. Zui verder is het o. I., dat het Rijk en de Gemeente zich plaatst- op het budgetair standpunt en dus met alle kosten voor levensonderhoud rekening houdt bij de bepaling van het minimum loon. Hetgeen door den schrijver gezegd wordt van de 50.000 voor.Werkloozen i« niet juist. Dit bedrag wordt niet alleen uitgetrokken voor uit- keering, maar voornamelijk voor loonen -te be talen bij werkverschaffing, zooals b.v. bij den aanleg van den weg: Hulsduinen—Strooweg. Dus voor werk verschaffing. Niet dus voor werk verruiming, of voor de uitvoering van werken, die anders -evengoed' zouden moeten verricht worden. 'Sneeuwval is een element, waarop telkenjare in de exploitatie van de Reiniging moet worden gerekend. Als de gemeente het recht zou ver- meenen te hebben, om op de arbeidskracht der werkloozen beslag te leggen, uithoofde van het feit,dat die werkloozen ondersteuning ontvan gen (nog niet voldoende om het leven te rekken, 'want er worden noodwendig nog schulden ge maakt) zou de gemeente daarmede een zeer ge vaarlijk precedent scheppen, wijl daardoor het reserve-leger van arbeidskrachten, ontstaan door de economische verhoudingen in de particuliere maatschap-piji, tot het reserv-e-leger in dienst van de Overheid wordt -gemaakt. Zooiets zou wel tè verdedigen zijn met werkloozen, die als gevolg van inkrimping yan diensten- door (je gemeente werkloos geworden zijn en dan in de arbeids reserve opgenomen) worden. Zooiets gebeurt b.v. in de gemeente Amster dam. En voor zoover ons bekend, hebben ook de groote scheepvaart-maatschappijen zoo iets ingevoerd, waardoor zij- dus de lasten van hun ondernemingen (die bij slot van rekening toch er ook baat bij hebben, dat die arbeidskrachten beschikbaar blijven) voor een deel blijven dra gen -en niet geheel afwentelen op de gemeen schap. Doch wanneer zooals in deze gemeente het leger der werkloozen niet meer aangewend kunnende worden door de particulieren ln hun bedrijf, ten laste komt der gemeenschap, dan kan en mag die gemeenschap daarom maar niet die m-en-schen expioiteeren. Als de particulier kolen iaat lóssen of de gemeente sneeuw laat mimen, dan Is dat gewone arbeid-, waarvoor het- normale loon dient te worden betaald. tt Mijnheer d'e Redacteur, Beleefd verzoek Ik U naar aanleiding van het ingezonden stuk „Het Ontleedmes", voorkomende ln het nummer van Dinsdag, opneming van de volgende regelen. H. haeft inderdaad gelijk, wanneer T.iJ schrijft, dat het rijkspersoneel feitelijk reeds een salarisverlaging heeft ondorgan Na'tpurlijk bedoelt hij hiermede de pensioens bijdragen, die sinds eenigen tijd van dat personeel worden geheven. Maar ook na deze verkapte salarisverlaging van het rijksperso neel is de salarleering van de in deze ge meente werkzame leden van dat personeel niet lager dan die van het gemeenteperso- neel zonder aftrek van pensioensbijdrage én met inbegrip van den vacantietoeslag. Wordt zelfs d'e vacantietoeslag voor het gë- meentepersoneel ingetrokken, dar. zal de sa- larieer'ng van het rijkspersoneel hooger zijn, H.! Wel wetende, dat vergelijkingen van be- paal-d'e categorieën van het rijkspersoneel met bepaalde categorieën van het gemeente- personeel ln het algemeen zeer moeilijk zijn te treffen, meen ik toch de vo'gemie gege vens maast elkaar te mogen stellen. Salaris Hoofdcommies in 's Rijksdienst in een gemeente 2e klasse (Helder) na aftrek pensioensbijdragen, 4491.—. Idem in dienst dér gemeente Helder zon der aftrek pensioensbijdragen met inbegrip van den vacantietoeslag, f 4386. Salaris Oommies (Rijk) 8375.50. Idem (Gemeente) 3264. Salaris Adjunct-commies (Rijk) 2635.20. Idem (Gemeente) 2652. Salaris klerk (Rijk) 2022.15. Idem (Gemeente) 2040. Bovendien geniet het rijkspersoneel boven zijn salaris nog een kindertoeslag voor ieder kind beneden 18 jaar van 21/, dér wedde met een minimum van 50.en een maxi mum van 200. De overige uitlatingen', genoemd' in het stukje van H., zijn mi. niet ernstig genoeg om te worden weerlegd. Gemeente-ambtenaar. BUITENLAND. ITALIË. Staking van betaling. Naar het persbureau Vaz Dias meldt, heeft de Middenscandsbank te Sneek haar betalingen gestaakt. Surséance van betaling is aangevraagd. Over Székely schreed! do „N. Rott. Ot" van 14 Doe. 1922! Nog1 merkwaardiger don de tameusie tecihnlék, Is de artistieke overtuiging, de rijpheid welke ons uilt S'zékely's spelen tegemoet gekomen zijn. „De Tijd" liet zich in haar nummer van 5. Mei 1928 aldus uit: Wat de normale violisten na een leven van studie verkrijgen, schijnen deze bevoorrechte ge nieën zich spelenderwijs edgen gemaakt Ite hebben. „B, Z. am Mlttag", April 1928. Székely ls een superieur kunstenaar; tot iets buitengewoons bestemd. Omtrent Paul Schramm schrijft het „Handels blad" van 9 Jan. J.I.: Sohramm met zijn allesbeheerschende vaardig heid boeit voortdurend, zijn spel imponeert door de absolute zekerheid, van vaardigheid en aan slag, door een buitengewoon rijk kleurenpalet, waarvan elke nuance, tot ln het krachtigste for tissimo uitmunt door voornaamheid van klank; ad>les ls absoluut gaaf, zeker, vast en duidelijk, zelfs ln het snelste paasagewerk. Kortom, Schram li zeer zeker een pianist van den eersten rang. En daarbij toont zijn voordracht een ge zonde, warme, fijne muzikaliteit. Het. spel kan branden van enthousiasme en tintelen van1 geest; ook mijmeren in t eed ere verstilling. Het Rotterdamsche blad „Voorwaarts", d.d. 28 Maart 1928 schreef: Paul Sohramm met buitengewone schittering speelde Beethoven met prachtig sentiment en élan. Niet dè minste onder de wereldmeester» van het klavier. Opgave uitsluitend betreffende het post kantoor Helder en z{jne b{j- en hulppostkan toren over de maand December 1923 Op spaarbankboekjes uitgugeven te Helder en elders, werd in den loop der maand te Helder ingelegd f86.348.51 *i en terugbeta f 81.264.71. Derhalve minder ingelegd d&u terugbetaald f 50.83.80 Het aantal te Helder nieuw uitgegeven spaarbankboekjes bedroeg 69. Door tusschenkomst' der te Helder geves tigde kantoren werd ter Directie op Staats- achuldboekjeé ingeschreven een nominaal be drag van f T100.en afgeschreven f4500.—. Derhalve meer in- dan afgeschreven f5300. Het aantal te Helder uitgegeven'nieuwe staats schuldboekje» bedroeg 3. Tot aankoop van Nationale Schuld ten behoeve van inleggers werd uitgevoerd 1 order, tot een nominaal bedrag van f 1000.—. Hieronder 22formülieren ad f 1.in spaar bankzegels van 5 cent en 175 formulieren ad f 1.in spaarbankzegels van 1 cent (School- spareni. Vergadering van Woensdag 16 Januari. De regeeringsverklaring. (ey --

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 5