UELDERSCHE COURANT
Tweede Blad.
VAN ZATERDAG 26 JANUARI 1924.
VEDA.
De inhoud' van de stukken van den ge>-
achten inzender H., getuigen van een wil,
om kennis te nemen van die gemeentebelang
gen, ja zelfs van die van onze algemeene be
langen ais staatsburger. Die verhoogde of op
getreden belangstelling in de publieke zaak
ia een goed' teeken, dat echter ongetwijfeld
veroorzaakt wordt door de hoogte der be-
lastingaauirV zen. Ondanks alle nadeelen,
blijkt de h<* j belasting dus ook een goede
zijde te hebt n. Als maar met d© daling van
den aanslag de belangstelling in de politieke
zaak n' - daalt.
Want "dj de beknopte stukken van den
geachten Inzender zoo in het algemeen be
schouwen, blijkt daaruit oi. een nog maar
kort meeleven met datgene wat alle mede
burgers raait, maar waaraan helaas onvol
doende aand abt tot voor kort geschonken
is. Vandaar d .r, ook, dat men op een gege
ven moment gaat meeleven, dOch niet vol
doende van de vóórgeschiedenia afweet, de
oorzaak van het hooge belasting-biljet gaat
zoeken in zaken, waar die niet gezocht moet
worden, cijfers naast elkaar gaat zetten, die
op zich zelf juist, daarom nog niet rechtvaar
digen om naast elkaar voor vergelijking op
te nemen en vergeet, dat de grootste oor
zaak van het thans hooge belasting-biljet
zit.in de lage bijdrage in de algemeene
kas In vroegere jaren. Dit toen de alge
meene lasten, om hier niet nader te noemen
redenen, s o h ;j n b a a r laag werden gehou
den, die lasten werden afgwenteld1 op het ko
mende geslacht en anderzijds een wijze van
heffing ten hate der algemeene 'kas toege
past werd, die thans vrijwel door allen ver
oordeeld wordt. Dit zijn invloeden van zeer
groote beteekenis, welke bij beschouwingen,
als de geachte Inzender H. ten beste geeft
(en door een meer of minder groot aantal in
gezetenen onwillekeurig beaamt worden)
echter niet mogen worden vergeten. Men
heeft echter de gegevens niet bij d© hand.
Daarom achten wij het wenschelijk, in het
belang van de publieke zaak even uitvoeri
ger bij het een en ander stil te staan.
Laten wij ditmaal eens beginnen bij het
„belasting-argument" In 1914 is geheven
f 100.000 belasting, bij een belastbaar Inko
men 8.130.000,— tot pl.m. 900.000,— in
1928 en naar schatting 10.000.000,—
11.650.000,—). Aldus H. in de Held. O. van
24 dezer. Hierin wordt dus vergeleken het
belastbaar inkodiien van 1914 en 1928
en de betaald© inkomstenbelasting, door
middel van het belastingbiljet in dezelfde
jaren.
Met deze cijfers zoo zonder meer op te
nemen in een bepaald betoog, moet men zeer
voorzichtig zijn, om daaruit een bepaalde
conclusie te trekken. Dat komt, omdat deze
cijfers zonder rectificatie en beoordeeling
der omstandigheden, niet voor vergelijking
vatbaar zijn.
B.v. is ai aanstonds het bedrag van het
belastbaar inkomen van de jaren 1914
en 1923 niet voor vergelijking vatbaar. Im
mers is belastbaar inkomen het bedrag
wat overblijft, nadat van het zuiver inko
men afgetrokken is, het bedrag wat als nood
zakelijk levensonderhoud en als kinder
aftrek bij wet en verordening op een bepaal
de hoogte vastgesteld' is. Die bedragen zijn
voor de jaren 1914 en 1923 niet dezelfde. In
1914 was een aftrek voor noodzakelijk levens
onderhoud toegestaan van 400.in 1923
van 750.voor gehuwden en 500.
voor ongehuwden; voor kinderen in 1914 van
25 in 1923 van 75.—. Het resteerend©
belastbar e inkomen, wordt dus in hooge
mate beïnvloed door de toegestane aftrek.
Het belastbaar Inkomen is dus dian al
leen voor vergelijking vatbaar als in de
jaren v.an vergelijking de aftrek dezelfde
gebleven was. Dit is bij de vergelijking door
den inzender H. niet het geval en daarom
geven die cijfers alvast aanleiding tot een
verkeerde conclusie.
De wel voor vergelijking vatbare gegevens
zijn die, welke betrekking hebben op het
zuiver inkomen.
In 1914 was dit 6.534.400,—.
De officieele cljfears der laatste jaren, voor
zoover gepubliceerd, zijin:
in 1919 14.459.560.—.
In 1920 19.770.360.
in 1921 18.1149.688.—
en zal in 1922 wel omstreeks 18.000.000.
geweest zijn. Het totaal zuiver inkomen is
dus van 1914 tot 1922 bijna verdrievoudigd
Nu de cijfers der geïnde of te innen belas
ting. In 1914 zou dit zijn 100.000,en in
1923 omstreeks 900.000.
In 1914 heeft de belasting opgebracht
bruto 116.096.40V„ netto 104.950.28; voor
1923 Is geraamd f 860.000.(Reeds eerder
hebben wij als onze meening kenbaar ge
maakt, dat hoogstens 825.000.zal worden
ontvangen).
De vraag is nu: Doet men goed ook deze
cijfers zonder nadere correctie met elkaar te
vergelijken en dus te concludeeren
het zuiver inkomen is nog niet verdrievou
digd, de belasting verzevenvoudigd, en dus
de belasting 24/, maal zwaarder.
Deze conclusie is niet juist. In de eerste
plaats niet, wijl men geen rekening gehou
den heeft met het feit dat de samenstelling
van het zuiver-inkomen in 1914 wel geheel
verschillend' kan en zal zijn d'an in
1922 of 1923. Doch dit daargelaten. Men ver-
Keet bij het trekken dezer conclusie een zeer
belangrijke factor.
Dan vergeet men zich de vraag te stellen,
waarschijnlijk in vroegere jaren de ge
beente uit andere bronnen inkomsten ge
poot, waardoor de opbrengst der directe be
lastingen niet zoo hoog behoefde te zjjn, en
°f die bronnen nu nog in even sterke mate,
of in het geheel niet werken.
Welnu, die factor Is wel degelijk aanwezig,
L&ten wij daarom eveneens een paar cijfers
noemen van „de kurk" waarop vroeger voor
een niet onbelangrijk deel onze gemeente
huishouding dreef, en dan weet men tevens
één der redenen, waarom vroeger het belas-
tlngb i 1 j e t (niet dus de werkelijk betaalde
belasting) Laag waa
Wij, doen dan maar een greep uit een1 reeks
cijfers in de verslagen van de gemeente
Helder te vinden.
In de jaren 1910 tot en met 1910, werd' in
de gemeentekas gestort ten behoeve van de
gemeentehuiahouding:
m aan
Belasting
79.291,24'
79.536,27'
89.695,22'
96.993,74'
104.950,28
127.883,70
144.358,76
f
Totaal
f 62.466,78
84.074,15
87.724,05
73.374.04'
84.339,17'
78.677,00'
104.733,20»
Winst van de
Waterleiding
f 18.580,22'/»
22.184,78
24.679,50
22.303,95'/»
31.012,96
44.078,24
i 47.590,44'/,
f 43.886,55'/»
61.889,36
63.044,55
51.070,09
53.326,21'/,
34.598,76
57.142,76
I3
g
terwijl die cijfers zijn volgens het laatste ln
ons bezit zijnde verslag, nl. 1921: Gasfabriek,
winst uitgekeerd aan de gemeente 7.135,23;
Waterleiding verlies 3.184.711/,; Electrici-
teisbedryf winst 14.321.41, zoodat netto de
gemeente ten goede had kunnen komen uit
de bedrijven 18.271.921/,. De belasting
bracht op bruto 1.163.798.88. (Omtrent het
bedrag der terugstorting zijn geen cijfers be
kend, dus ook niet het netto ontvangen be
drag).
Bekijken wij deze cijfers nu in onderling
verband, dan blijkt dat in de hierboven op
gegeven periode ten behoeve der gemeente
lijke huishouding belasting werd betaald
door middel van de bedrijven 44 en door
het belastingbiljet 56 terwijl dit in
1921 was: door de bedrijven omstreeks 6
en door het belastingbiljet 94
In de eerste plaats zal het nu wei aan een
elk duidelijk rijn geworden, hoe verkeerd
men doet om slechts de bedragen, die aan
belasting door middel va nhet belastingbil
jet opgebracht worden van vroeger en nu
met elkaar te vergelijken.
Doch deze cijfers vertellen ons véél meerl
In de eerste plaats vertellen ons die cijfers,
dat als in 1921 op dezelfde wijze belasting
geheven was, als in de periode 1910—1916,
er door middel van het belastingbiljet niet
bruto 1.163.793.33 zou zijn opgebracht,
doch slechts 56 van de totaal ontvang
sten (van belasting en bedrijven) zijnde
1.182.065.25 is dlus 661.956.54. Dit zou
den opgebracht zijn van een zuiver inkomen
van 18.149.688 of nog geen 4 van dat
zuiver inkomen. Wat zou men gejuicht heb
ben over zoo'n betrekkelijk laag belasting
biljet! En wat zou men weinig aandacht heb
ben geschonken aan de openbare zaak.
De bedrijven zouden desniettemin het ont
brekende bedrag der belasting wat dan
„bedrijfswinst" genoemd wordt hebben
moeten opbrengen. Dit had dan moeten zijn
520.108.711/,. De vraag rijst nu echter on
middellijk of dit inderdaad mogelijk en
zoo ja ook een rechtvaardige verdeeling
van lasten zou zijn geweest.
Zonder nu in een nadere beschouwing een
en ander uiteen te zetten, zal elk met ons
beamen, wanneer wij zeggen, dat het maken
eener zoodanige bedrijfswinst ten eene mal*
onmogelijk zou rijn geweest (men had de be
drijven totaal vermoord, terwijl het boven
dien een ondragelijke verdeeling der lasten
zou hebben veroorzaakt. Dit spreekt dtuid©-
lijk tot een elk, omdat het zoo'n groot bedrag
is. Maar dit geldt ook voor de „bedrijfs
winsten" ten opzichte der belasting in de
periode 19101916. Doch door het lage be-
lastingbll j et, schonk men onvoldoende
aandacht aan de algemeene zaak. Schonk
men geen aandacht aan het feit dlat gemid
deld 44 der belasting in den vorm' van be
drijfswinsten opgebracht werden. Was het
de aandacht niet waard het feitdat
door aldus te handelen de eigenlijke lasten
verschoven werden naar de toekomst, waarin
ten slotte toch de getrokken wissels betaald
moesten worden.
Want die aldus maar weer in de gemeente
kas gestorte winsten waren feite'ljk niet aan
te merken; hadden niet aangemerkt mogen
worden, als n e 11 o winsten. Er had eerstens
meer moeten zijn afgeschreven op de bedrij
ven en tweedons had men mootea reservee
ren voor de tijden waarin verlies geleden zou
kunnen worden inplaats van winst gemaakt.
Dit la niet gedaan! Met het gevolg? Dat
toen inderdaad' de magere jaren kwamen „de
kurk" waarop de gemeemtehuishoudlng dreef,
radicaal verdween en men tben (ln de benarde
omstandigheden mede veroorzaakt door deze
plotselinge overgang) maatregelen op finan-
tieel gebied trof, die vloekten met elk gezond
beledd.
Ineens de belasting op het belastingbiljet
verdubbelen, kon niet. Er ontstonden dus
mede daardoor, tekorten op den gewonen
dienst, welke gaten gestopt werden met
buitengewone ontvangsten (O.W.-belastlng
en Leeningen). Idem idem werd' gehandeld
met de verliezen, welke de bedrijven leden,
De verliezen Gasfabriek waren:
in 1917 97.915,67
in 1918 6.235.98
in 1919 16.223.761/,.
Dit laatste bedrag werd (gelukkig) nog
uit de gewone middelen bestreden. Voor het
tekort van 1918 Is geleend. En het tekort van
1917, is gedekt met 65.188.611/, uit de op
brengt der O.Wv-belasting; de rest door
verkoop van effecten. Dit was het pietluttige
reserve-fondgje, van gasfabriek en waterlei
ding, gevormd in de jaren van voorspoed
sinds 1902. Toen dus door de bedrijven hon
derdduizenden guldens ln de gemeentekas
waren gestort.
't Gevodg voor de gemeentehuishouding
bleef dan ook niet uil Ondanks de aanwen
ding van de buiténgewone ontvangsten van
de O.W.-belasting voor den gewonen dienst,
kwam men toch tekort
Zoo was dit in 1915 1B.024.491/,, waar
van 10j024.491/, uit de middelen in 1917
gedekt werd en de rest h f 9000.werd.
geleend.
In 1916 was het tekort 1 8.621,82 hetwelk
uit de middelen gedekt is.
In 1917 een tekort van 60.020.24, waar
van 1.816,381/, gedekt werd uit de O.W.-
belastlng 43.360.591/, en de rest gewoon.
In 1918 een tekort van 49.170,25, gedekt
uit de middelen; in 1919 een tekort van
227.723.261/,, welk bedrag gedekt werd
door 139.687 uit de O.W.-belasting, ter
wijl een bedrag van 2050.nog van het
Rijk ontvangen werd en de rest uit de ge
wone middelen van 1921 gedekt is gewor
den.
Voor de jaren 1915 tot 1919 kan men fei
telijk niet spreken van gewone en bui
tengewone ontvangsten en uitgaven,
want toen werden deze begrippen maar door
een gemengd.
Doch hiermede rijn wij feitelijk al aardig
op weg om het „oud zeer" te behandelen. Dit
vereischt op zichzelf een meer uitvoerige be
schouwing en dus daarover een volgende
keer.
Een elk zal echter uit het bovenstaand©
voldoende aanwijzingen kunnen putten, dat
het niet opgaat:
le. om belastbaar inkomen van 1914 en
van 1923 met elkaar te vergelijken;
2e. de opgebrachte belasting door middel
van het belastingbiljet van 1914 en 1923, ter
vergelijking naast elkaar te zetten en
33e. dat door den inzender H. als gevolg
daarvan een onjuiste oonclusie getrokken is.
PLAATSELIJK NIEUWS.
De heer P. J. Dekker, adjunct-commies
ten postkantore alhier, wordt met ingang van.
1 Februari overgeplaatst naar 's-Gravenhage.
De heer A. J. Gravemaker, leerling der
Radloschool alhier, slaagde Donderdag te
den Haag voor het Rijksoertificaat van
radio-telegrafist.
De heer A. Metzelaar, le Officier bri.
Rotterdamsche Lloyd, is door die Maat
schappij benoemd tót Adjunct-Inspecteur
met standplaats te Makasser.
Derde buitengewoon abonnementsconcert.
Het optreden van de belde jeugdige kun
stenaars Zóitan Székely en Paul Schramm,
is, ondanks het pech, dat dezen avond ken
merkte tengevolge van gesukkel met den
vleugel, een onbetwist succes geweest. Wóór
is hét, dat het Heldersehe publiek de zaal
niet „afbrak" (om eens in voethalstijl te spre
ken), maar even waar is het, dat het her
haald en luid de beide kunstenaars toejuichte
en om een toegiftje bedelde.
Het programma opende met een fraai oon-
cert van Veracini, waarin Székely ons al da
delijk een indruk gaf van zijn sterk speL Zijn
techniek ia verbluffend en schier volmaakt,
en in het brilliante cappriccio bereikte hij
een groote hoogte. In de lyrische gedeelten
voldeed hij ons minder, hetgeen wij deels toe
schrijven aan zijn jeugdigen leeftijd, deels
ook aan klimatologische invLoeden in de zaal.
Want hij sukkelde aanvankelijk ook met zijn
instrument, dat telkens bij gestemd moest
worden. Overigens maakt zijn optreden, een
gunstigen indruk: Ssékely is een van die
stillen, voor wie heit spreekwoord „stille wa
teren hebben diepe gronden" geschreven is,
en zijn later spel zal zich ongetwijfeld wel
verdiepen.
Als tweede nummer speelde hij weder
om tezamen met Paul Schramm, over wien
straks een vioolconcert van Sinding. Sim
ding is altijd geweldig zwaar en donker in
zijn pianomuziek, en ook hier verloochende
deze componist zich niet: de overgangen
tuschen de verschillende deelen, die alleen
door de piano werden gespeeld, bewezen dit.
Ook in dit concert kon ons het meest het
allegro gioooso van het slot bekoren. In een
drietal kleinere stukjes, welke na de pauze
werden gegeven, kwam Székely wat meer
los, om tenslotte ln Ph. Scharwenka's „ALla
Pollacca" de kroon op alles te zetten. Dit
was het beste van den avond, en dat het pu
bliek dit ook gevoelde, bewees het door een
toegiftje te vragen. Beide jongelui lieten zich
niet lang bidden, ,en gaven gul van hun over
vloed.
Natuurlijk had de pianist Paul Schramm,
die zijn kunstvriend den geheelen avond be
geleide, een dubbele taak te vervullen; waar
schijnlijk was dat ook wel de reden, dat wij
hem slechts eenmaal als solist hoorden. Toen
betreurden wij heit in Helder te ritten en de
zen jongen man niet in het Concertgebouw
te hebben gehoord. Waarom wij dat betreur
den? Om den vleugel. De firma Goldsehme-
ding had de groote welwillendheid gehad
dezen Kaps-vleugel gratis af te staan, en
men mag een gegeven paard niet in den bek
zien. Maar voor een concert als dit was de
vleugel wat te licht, en nu kwam er nog een
inconvenient aan het pedaal bij, dat storend
werkte en zelfs de oorzaak was, dat Schu-
mann's fijne „Papïlloiis" moesten vervallen
en wij daarvoor Brahma G-moll hallade in
de plaats kregen.
In de Polonaise van Chopin gaf ons de
pianist een Inzicht in zijn sterke, artistieke
persoonlijkheid. Het was geweldig, enorm
spel, en, zooals gezegd, ware de vleugel groo-
ter geweest, dan was het nog geweldiger, nog
brillianter geweest
Niettemin konden wij met dit concert is
het het laatste? laat ons hopen, dat er nog
een vierde kan komen tevreden zijn.
Helder staat in het kunstleven geenszins
bil andere zustersteden van deze grootte
achter.
Honderd dagen in Amerika.
Gisteravond trad in de bovenzaal van het
Algem. Militair tehuis Spoorstraat, voor de
Ned Ver. tot afschaffing van Alcoholhouden-
den drank, de heer F. v. dL Meulen van
Utrecht op, met het onderwerp, dat wij als
opschrift van dit verslag kozen.
De heer P. Tuk, voorzitter van de Ned'.
Ver., opende de vergadering met een woord
van welkom tot spr. en aanwezigen.
Er is dit jaar aldus de heer Tuk nog
geen' propaganda door onze vereenlging ge
maakt. Wij hebben wel geprobeerd „Biauwe
vanen" hier ter stede te plaatsen en dit mag
ook gedeeltelijk geslaagd heeten. Maar toch,
en hier komt een verwijt aan het Heldersehe
publiek, werden wij' meermalen afgewezen,
en dit was minder prettig voor ons.
Zorg, inwoners van Helder* dat dit ver
wijt u een volgende maal niet meer treffe
(verslaggever).
•Het arbeld'ersstrijkorkest kreeg hierna ge
legenheid zich te doen hooien. Dit orkest,
onder leiding van den heer Peeters, gaf een
zeer verdienstelijk gespeeld muziekstuk ten
beste en het was jammer dat het de verga
dering hierna zoo spoedig moest verlaten om
te repeteeren voor een uitvoering op heden
avond.
En nu komen we tot den spreker van dien
avond, den heer v. dL Meulen, De heer v, d.
Meulen heeft met den heer de Vriest in op
dracht van de Algemeene Ver, een studie
reis naar Amerika gemaakt, voor de droog
legging.
De heer v. d. Meulen is een aangenaam
causeur. Hij weet op interessante en onder
houdende wijze zijn auditorium bezig te hou
den 't Is geen dorre, droge geheelonthouders
speech die hij houdt, maar op een prettige
en lofwaardige manier weet hij het aange
name met het nuttige gepaard te doen gaan.
Het vertelt over het land der onbegrensde
mogelijkheden, het land, waar de levens
stroom sneller vliedt, waar het leven ini al
zijn volheid bruischt
Hij weet rijm hoorders te doen schateren
als hij de komische voorvallen verhaalt die
zij in dat land hebben meegemaakt en daar-
tusschendOor vlecht hij op zeer praotische
wijze dan het eigenlijke doel van zijn be
toog, „de drooglegging en haar gevolgen".
Van onze prilste jeugd af, ving de heer
v. d. Meulen aan, neemt Amerika een plaats
in onze ged&chtenwereld in. De aneodote
van de ontdekking van Amerika ons al
len welbekend is maar al te waar geble
ken. Want die ontdekking heeft geleid) tot
de uitroeiing van de oude bewoners, de rood
huiden en negers. We hebben allen gele
zen het hoek van Oom Tom, en' dit boek is
de eerste stoot geweest, om dat verdrukte
volk hun vrijheid weer te geven
Van alle landen rijn er menschen heenge
trokken, die in hun eigen land' geen bestaan
konden vinden Ook uit ons land zijn er men
schen naar dat land der onbegrensde wonde
ren gegaan. Alles wat we van Amerika hoo-
ren is groot en wonderlijk.
En toen dan ook eenmaal d© vrede getee-
kend werd, zag Europa verlangend uit naar
Amerika voor een oplossing van den ellen-
digen toestand', door den oorlog ontstaan.
En al deze dingen hebben onze gedachten
steeds naar Amerika gericht.
De grootte van het rijk is 400 X Europa.
Het bestaat uit 48 staten. Ik heb gezegd dat
er uit alle landen menschen heengetrokken
zijn, maar het grootste aantal bestaat toch
uit negers. En onder deze negers treft men
vele knappe koppen aan.
Het is bijna onbegrijpelijk dat dat groote
land, met zijn verscheidenheid van inwoners,
zoo'n eenheid openbaart. In ons kleine landje
ziet mem zelfs nog verschillende groepen van
menschen. De Friesch is weer anders dan de
Hollander, die weer anders is dan de Zeeuw,
enz. In Amerika is dit echter niet zoo. BJj
de groote verscheidenheid van menschen is
er een even groote eenheid.
Wanneer de vreemdelingen pas in Ame
rika komen is dit nog niet zoo, doch in het
tweede en derde geslacht hebben het kli
maat, het land en de omgeving een zoo
eigenaardige Invloed op de menschen uit
geoefend', dat zij als 't ware tot één ras wor
den.
Bet is tegenwoordig niet zoo gemakkelijk
om naar Amerika te komen, omdat de immi
gratie zeer beperkt is. Men houdt er boven
dien in Amerika heel eigenaardige denk
beelden op na. Anarchisten worden b.v. niet
toegelaten evenmin als polygamisten.
Spr. schetst hierna op zeer interessante
wijze het verloop van hun reis en de aan
komst in de stad' New York. De ontvangst
in Amerika was buitengewoon, de menschen
waren er zeer vriendelijk en voorkomend.
Wij zijn naar Amerika gegaan ter bestu-
deering van het drankverbod. Om' onzen
blik te verruimen hebben we ook scholen, ge
vangenissen, leeszalen enz., bezocht. Men
had ons, voor dat we de reis aanvingen, ge
zegd dat er in Amerika nog zooveel gedron
ken werd.
Dit is echter niet waar.
Wel wordt er nog gedxonken, maar men
moet de gelegenheden hiervoor zoeken. Er is
geen enkele kroeg meer, en men kan in het
openbaar geen droppel drank meer krijgen.
Natuurlijk wordt er nog gedronken en dat
zal er wel gedaan worden tot het einde der
dagen toe, want waar een gebod is daar zijn
ook overtreders. Dat is in het paradijs al be
gonnen.
Uit ingewonnen informaties is ons geble
ken dat er nog 30 gedronken wordt van
voorheen. Dus 70 minder. Er wordt ln
Amerika nog veel gesmokkeld. Dit gebeurt
echter niet hoofdzakelijk om het gebod te
overtreden, doch om geld' te verdienen.
Spr. heeft in Ohicago gewandeld ln een
van de beruchte buurten waarin veel drank
gesmokkeld werd. Hij zag er honderdduizen
den menschen en is ook vijf dronken men
schen tegengekomen. Met zijn collega, een
neger-detective, hebben ze een inval gedaan
in een hotel en vonden dlaar misschien wei
voor pl.m. 5000 dollar aan drank.
Of het echter slecht in Amerika ls? O
neen, de toestand' is geweldig verbeterd'. De
kroegen zijn omgezet in groote winkels en
zoo trof men in de arbeiderswijken, waar
vroeger kroegen waren, boek-, manufactu
ren- en andere winkels aan.
Aan een kapitein van het Leger des Heils
vroeg spr. eens hoe hij over de drooglegging
dacht. Deze zei hem dat de vroegere hel een
hemel was geworden. Voorheen was het
moeilijk de gevallen mannen en vrouwen,
die het Leger tot zich genomen had, staan
de te houden, omdat zij steeds weer vielen
door den drank. Met meerdere staaltjes, die
het directe gevolg zijn van d'e drooglegging
toont spr. aan dat de toestand heel wat ver
beterd ls.
Spr. schetst de blijmoedige, vroolijke aard
van het volk, de opgewektheid waarmee zij
door het leven gaan, het enthousiasme en
de werkkracht
Amerika kan niet meer tot den drank te
rug komen en Amerika wil niet meer tot
den drank terugkomen.
Wij moeten het Amerikaansohe voorbeeld
volgen voor onszelf en voor onze kinderen.
Wij moeten ons ook vrij maken van den
drank. Ons land is er nog niet geheel rijp
voor, maar wij moeten het er rijp voor ma
ken. Wy moeten de menschen doen zien d'at
zij buiten den drank gelukkiger kunnen zyn.
Wy vechten hier voor het plaatseiyk verbod
en wy hopen dat Amerika ons hierbij ten
voorbeeld zal' zyn en dat het plaatseiyk ver
bod een zegen mag worden voor ons volk.
Een harteiyke applaus beloonde spr. voor
zyn boeiende voordracht
Van de gelegenheid tot het stellen van vra-
Sen wordt gebruik gemaakt door den heer
•eurts, die door den heer v. d. Meulen van
repliek gediend wordt.
Da haar Tuk brengt tenslotte een woord
van dank aan den spreker. Hij spreekt er
zyn teleurstelling over uit er niet meerdere
bezoekers waren, omdat deze avond natuur
lijk met een vooropgezet doel belegd waa
Met een aansporing om lid te worden' van de
Ned. Ver. en een woord van AhtiV tot de aan
wezigen sluit hij deze vergadering.
Vierde Wlnterconcert Stafmuziekcorps.
Het vierde winterooncert van het Staf-
muiziekoorps heeft as. Dinsdag en Woens
dag plaats. Als solist werkt hierin mede de
heer J. van Vessem, onze bekende cellist
Het programma is ook ditmaal weder imet
veel zorg samengesteld; naast een aantal,
vroegere uitvoeringen bekende nummers,
bevat het een paar nieuwe, nJ. van Hector
Berlioz twee dansnummexs uit diens „Dam-
nation de Faust" <de Verdoeming van
Faust), bekooriyke nummertjes, gaarne en
veel op concerten gespeeld. Mendelssohn's
„Kriegamarsch der Priester" uit diens
„Athalia" is een bekend, boeiend en schit
terend nummer, dat als opening wel vol
doen zal. Brahms Akademische Fest-Ouver-
ture is van vroegere gelegenheden wel
bekend; hierin zyn tal van bekende studen
tenliederen verwerkt hetgeen het aantrek-
keiyk en populair maakt. Ook de ouverture
„Wilhelm Teil' van Rossini ls aan de trou
we bezoekers van vroegere concerten wel
bekend, evenals het „symphonisch gedicht"
„De nachteiyke Processie" van den Fransch-
man Ribaud. Een uitvoerige verklaring
hiervan vindt men op het programma. De
heer van Vessem speelt een concert van
Saint Saena.
Voor kaartverkoop verwijzen wy naar
de advertentie in dit nummer.
Declamatie-avond ln „Casino".
Zy, die Vrijdag 1 Februari zich de moeite
van een gang naar „Casino" willen getroos
ten, kunnen verzekerd zyn van een genot
vollen, kunstzinnigen avond. Voor de Ver-
eeniging „de Dageraad" zal de heer Brettani
Oscar Wilde's „Kerkerballade" declameeren.
Wie is de heer Brettani en wie is Oscar
Wilde vraagt de belangstellende lezer.
Oscar Wilde was een Engelsch schrijver,
die vooral bekend is om zyn tooneelwerk.
Hy overleed te Parijs in kommervolle om
standigheden den SOsten Novembor 1900, na
in de gevangenis te Reading, een stadje in
de nabyheid van Londen, een gevangenis
straf van 2 jaren te hebben ondergaan. Het
was naar aanleiding van deze straf (onder
gaan wegens een zedenmisdrijf), dat Wilde
zyn beroemde „Ballad of Reading Goal"
(De Ballade van het Tuchthuis te Reading)
schreef. In de gevangenis was nameUjk een
ter dood veroordeelde soldaat van het En
gelsche leger. Wilde heeft bbjkbaar dezen
man een paar maal gezien, en de aanblik
daarvan heeft hem tot het schrijven van dit
gedicht geïnspireerd. Het is het laatste
werk, dat Wilde schreef. Tydens zyn ver
blyf in de gevangenis schreef hy zijn „De
Profundis", waarin hy zijn gevoelens en ge
dachten van die vreeselyke dagen neerlegt.
De „Kerkerballade" evenwel is verschenen
in 1898, nadat Wilde zyn straf had onder
gaan.
De taal van dit gedicht ls uiterst sugge
stief: het is geschreven ineen streng, volge
houden rythme met uitsluitend staand rijm
(d. w. z. een-lettergrepige rijmwoorden).
Ondanks deze zelfbeperking is het gedicht
van prachtige visionaire krachtMet recht
mag men de „Ballad of Reading goal"
Wilde's zwanenzang noemen.
De vertaling is van de hand van Hendrik
van de Wal. Wy kennen die vertaling niet;
in de ons ten dienste staande kritieken
wordt uitsluitend gesproken over de voor
dracht van den heer Brettani. Ter gelegen
heid van de opening der cursussen van de
Rotterdamsche Volksuniversiteit, schreef het
Rotterdamsche Nieuwblad:
De feesteUjke opening bestond ook nu
weer uit een voordrachtenavond, waarin dit
maal de heer Brettani de man was, op wien
aller aandacht was gevestigd. De orgel-in
leiding schiep een goede atmosfeer voor de
vertolking van Vondel's treurspel en de
voordrager en de organist verwierven harte
lijke toejuichingen.
Gedichten van Adama van Schellenia
vonden eveneens een goedlachsch en dank
baar uitend gehoor. Ons voldeed het meest
de Kerkerballade, die na de pauze werd
voorgedragen. Op aangrijpende, dramatische
poëzie als deze Ujkt de voordrachtskunst
van Brettani ons het best afgestemd.
De entrée is zoo laag mogelijk gesteld,
teneinde leder in de gelegenheid te stellen
van dezen avond te proflteeren. Voor ver
dere bijzonderheden zy verwezen naar de
advertentie.
A. G. O.-nleuws.
Dat de heer en mevrouw 01 in ge Doornbos
hier Woensdag 6 Febr. zullen optreden, ver
meldden wy reeds. Voor dezen avond ziln
van Vrijdag 1 Februari af kaarten in den
boekhandel en by de wed. Jordans 40 oent
verkrygbaar.
Verder kunnen wy nog mededeelen, dat in
dien loop van Februari nrof. van der Pluijm
voor A. G. O. eene lezing komt houden over
Rembrandt, waarby vele lichtbeelden zullen
worden vertoond! Over het veelbesproken
graf van den EgvrvtAschen koning, Toet-Ank-
Amen, zal prof. öbbink uit Utrecht binnen
kort komen vertellen. Prof. Obbink beeft een
studiereis naar dat graf gemaakt, zoodat hy
ongetwijfeld zeer veel interessants hiervan
z&l vertellen.
wy komen te zi1,n^r tijd op deze avonden
nog wel terug. Ook de heer Alt komt dezen
winter nog hier.
Tavenn-Bloecoop.
Het by de bevolking van dit stadsdeel welbe
kende theater, dat, zooals bekend is, ongeveer
een jaar eene andere bestemming heeft gehad,
is in den ouden vorm weder herleefd. De heer
Boelens dTaait er weder zyn films af en de
jonge en oude visschers kunnen hun hart we
der ophalen aan al de drama's, biy- en klucht
spelen), die er opnieuw vertoond' zullen worden.
Gisterenavond woonden wy de eerste voor
stelling van het herboren theater by. Het inte
rieur is opnieuw gestoffeerd', en ziet er frisch
en gezellig uit. In een toespraakje heette de
heer Boelens het publiek welkom, en vroeg om
de gunst en recommandatie. Hy wist te kunnen
rekenen op de sympathie en den steun van
velen, en hoopte die te behouden, nu hy van de
Binnenhaven weg was en weder op de Spoor-
gracht. Wat nog aan niemand gelukt was: in de
Oinema een bestaan te vinden, dat was hein,
dank zy dien steun, mogeiyk geweest. Maar
n n
99
99
99
99
99
n n
O
'CM,
-
9'E
CÖ
0Q 2
H
O rH CO
tH H rl rH rt rrt
Cï Ci Oi Ci Cl C5 Ci
▼H tH vH rH tH tH tH
os