UELDERSCHE COURANT Tweede Blad. VAN ZATERDAG 26 JANUARI 1924. VEDA. De inhoud' van de stukken van den ge>- achten inzender H., getuigen van een wil, om kennis te nemen van die gemeentebelang gen, ja zelfs van die van onze algemeene be langen ais staatsburger. Die verhoogde of op getreden belangstelling in de publieke zaak ia een goed' teeken, dat echter ongetwijfeld veroorzaakt wordt door de hoogte der be- lastingaauirV zen. Ondanks alle nadeelen, blijkt de h<* j belasting dus ook een goede zijde te hebt n. Als maar met d© daling van den aanslag de belangstelling in de politieke zaak n' - daalt. Want "dj de beknopte stukken van den geachten Inzender zoo in het algemeen be schouwen, blijkt daaruit oi. een nog maar kort meeleven met datgene wat alle mede burgers raait, maar waaraan helaas onvol doende aand abt tot voor kort geschonken is. Vandaar d .r, ook, dat men op een gege ven moment gaat meeleven, dOch niet vol doende van de vóórgeschiedenia afweet, de oorzaak van het hooge belasting-biljet gaat zoeken in zaken, waar die niet gezocht moet worden, cijfers naast elkaar gaat zetten, die op zich zelf juist, daarom nog niet rechtvaar digen om naast elkaar voor vergelijking op te nemen en vergeet, dat de grootste oor zaak van het thans hooge belasting-biljet zit.in de lage bijdrage in de algemeene kas In vroegere jaren. Dit toen de alge meene lasten, om hier niet nader te noemen redenen, s o h ;j n b a a r laag werden gehou den, die lasten werden afgwenteld1 op het ko mende geslacht en anderzijds een wijze van heffing ten hate der algemeene 'kas toege past werd, die thans vrijwel door allen ver oordeeld wordt. Dit zijn invloeden van zeer groote beteekenis, welke bij beschouwingen, als de geachte Inzender H. ten beste geeft (en door een meer of minder groot aantal in gezetenen onwillekeurig beaamt worden) echter niet mogen worden vergeten. Men heeft echter de gegevens niet bij d© hand. Daarom achten wij het wenschelijk, in het belang van de publieke zaak even uitvoeri ger bij het een en ander stil te staan. Laten wij ditmaal eens beginnen bij het „belasting-argument" In 1914 is geheven f 100.000 belasting, bij een belastbaar Inko men 8.130.000,— tot pl.m. 900.000,— in 1928 en naar schatting 10.000.000,— 11.650.000,—). Aldus H. in de Held. O. van 24 dezer. Hierin wordt dus vergeleken het belastbaar inkodiien van 1914 en 1928 en de betaald© inkomstenbelasting, door middel van het belastingbiljet in dezelfde jaren. Met deze cijfers zoo zonder meer op te nemen in een bepaald betoog, moet men zeer voorzichtig zijn, om daaruit een bepaalde conclusie te trekken. Dat komt, omdat deze cijfers zonder rectificatie en beoordeeling der omstandigheden, niet voor vergelijking vatbaar zijn. B.v. is ai aanstonds het bedrag van het belastbaar inkomen van de jaren 1914 en 1923 niet voor vergelijking vatbaar. Im mers is belastbaar inkomen het bedrag wat overblijft, nadat van het zuiver inko men afgetrokken is, het bedrag wat als nood zakelijk levensonderhoud en als kinder aftrek bij wet en verordening op een bepaal de hoogte vastgesteld' is. Die bedragen zijn voor de jaren 1914 en 1923 niet dezelfde. In 1914 was een aftrek voor noodzakelijk levens onderhoud toegestaan van 400.in 1923 van 750.voor gehuwden en 500. voor ongehuwden; voor kinderen in 1914 van 25 in 1923 van 75.—. Het resteerend© belastbar e inkomen, wordt dus in hooge mate beïnvloed door de toegestane aftrek. Het belastbaar Inkomen is dus dian al leen voor vergelijking vatbaar als in de jaren v.an vergelijking de aftrek dezelfde gebleven was. Dit is bij de vergelijking door den inzender H. niet het geval en daarom geven die cijfers alvast aanleiding tot een verkeerde conclusie. De wel voor vergelijking vatbare gegevens zijn die, welke betrekking hebben op het zuiver inkomen. In 1914 was dit 6.534.400,—. De officieele cljfears der laatste jaren, voor zoover gepubliceerd, zijin: in 1919 14.459.560.—. In 1920 19.770.360. in 1921 18.1149.688.— en zal in 1922 wel omstreeks 18.000.000. geweest zijn. Het totaal zuiver inkomen is dus van 1914 tot 1922 bijna verdrievoudigd Nu de cijfers der geïnde of te innen belas ting. In 1914 zou dit zijn 100.000,en in 1923 omstreeks 900.000. In 1914 heeft de belasting opgebracht bruto 116.096.40V„ netto 104.950.28; voor 1923 Is geraamd f 860.000.(Reeds eerder hebben wij als onze meening kenbaar ge maakt, dat hoogstens 825.000.zal worden ontvangen). De vraag is nu: Doet men goed ook deze cijfers zonder nadere correctie met elkaar te vergelijken en dus te concludeeren het zuiver inkomen is nog niet verdrievou digd, de belasting verzevenvoudigd, en dus de belasting 24/, maal zwaarder. Deze conclusie is niet juist. In de eerste plaats niet, wijl men geen rekening gehou den heeft met het feit dat de samenstelling van het zuiver-inkomen in 1914 wel geheel verschillend' kan en zal zijn d'an in 1922 of 1923. Doch dit daargelaten. Men ver- Keet bij het trekken dezer conclusie een zeer belangrijke factor. Dan vergeet men zich de vraag te stellen, waarschijnlijk in vroegere jaren de ge beente uit andere bronnen inkomsten ge poot, waardoor de opbrengst der directe be lastingen niet zoo hoog behoefde te zjjn, en °f die bronnen nu nog in even sterke mate, of in het geheel niet werken. Welnu, die factor Is wel degelijk aanwezig, L&ten wij daarom eveneens een paar cijfers noemen van „de kurk" waarop vroeger voor een niet onbelangrijk deel onze gemeente huishouding dreef, en dan weet men tevens één der redenen, waarom vroeger het belas- tlngb i 1 j e t (niet dus de werkelijk betaalde belasting) Laag waa Wij, doen dan maar een greep uit een1 reeks cijfers in de verslagen van de gemeente Helder te vinden. In de jaren 1910 tot en met 1910, werd' in de gemeentekas gestort ten behoeve van de gemeentehuiahouding: m aan Belasting 79.291,24' 79.536,27' 89.695,22' 96.993,74' 104.950,28 127.883,70 144.358,76 f Totaal f 62.466,78 84.074,15 87.724,05 73.374.04' 84.339,17' 78.677,00' 104.733,20» Winst van de Waterleiding f 18.580,22'/» 22.184,78 24.679,50 22.303,95'/» 31.012,96 44.078,24 i 47.590,44'/, f 43.886,55'/» 61.889,36 63.044,55 51.070,09 53.326,21'/, 34.598,76 57.142,76 I3 g terwijl die cijfers zijn volgens het laatste ln ons bezit zijnde verslag, nl. 1921: Gasfabriek, winst uitgekeerd aan de gemeente 7.135,23; Waterleiding verlies 3.184.711/,; Electrici- teisbedryf winst 14.321.41, zoodat netto de gemeente ten goede had kunnen komen uit de bedrijven 18.271.921/,. De belasting bracht op bruto 1.163.798.88. (Omtrent het bedrag der terugstorting zijn geen cijfers be kend, dus ook niet het netto ontvangen be drag). Bekijken wij deze cijfers nu in onderling verband, dan blijkt dat in de hierboven op gegeven periode ten behoeve der gemeente lijke huishouding belasting werd betaald door middel van de bedrijven 44 en door het belastingbiljet 56 terwijl dit in 1921 was: door de bedrijven omstreeks 6 en door het belastingbiljet 94 In de eerste plaats zal het nu wei aan een elk duidelijk rijn geworden, hoe verkeerd men doet om slechts de bedragen, die aan belasting door middel va nhet belastingbil jet opgebracht worden van vroeger en nu met elkaar te vergelijken. Doch deze cijfers vertellen ons véél meerl In de eerste plaats vertellen ons die cijfers, dat als in 1921 op dezelfde wijze belasting geheven was, als in de periode 1910—1916, er door middel van het belastingbiljet niet bruto 1.163.793.33 zou zijn opgebracht, doch slechts 56 van de totaal ontvang sten (van belasting en bedrijven) zijnde 1.182.065.25 is dlus 661.956.54. Dit zou den opgebracht zijn van een zuiver inkomen van 18.149.688 of nog geen 4 van dat zuiver inkomen. Wat zou men gejuicht heb ben over zoo'n betrekkelijk laag belasting biljet! En wat zou men weinig aandacht heb ben geschonken aan de openbare zaak. De bedrijven zouden desniettemin het ont brekende bedrag der belasting wat dan „bedrijfswinst" genoemd wordt hebben moeten opbrengen. Dit had dan moeten zijn 520.108.711/,. De vraag rijst nu echter on middellijk of dit inderdaad mogelijk en zoo ja ook een rechtvaardige verdeeling van lasten zou zijn geweest. Zonder nu in een nadere beschouwing een en ander uiteen te zetten, zal elk met ons beamen, wanneer wij zeggen, dat het maken eener zoodanige bedrijfswinst ten eene mal* onmogelijk zou rijn geweest (men had de be drijven totaal vermoord, terwijl het boven dien een ondragelijke verdeeling der lasten zou hebben veroorzaakt. Dit spreekt dtuid©- lijk tot een elk, omdat het zoo'n groot bedrag is. Maar dit geldt ook voor de „bedrijfs winsten" ten opzichte der belasting in de periode 19101916. Doch door het lage be- lastingbll j et, schonk men onvoldoende aandacht aan de algemeene zaak. Schonk men geen aandacht aan het feit dlat gemid deld 44 der belasting in den vorm' van be drijfswinsten opgebracht werden. Was het de aandacht niet waard het feitdat door aldus te handelen de eigenlijke lasten verschoven werden naar de toekomst, waarin ten slotte toch de getrokken wissels betaald moesten worden. Want die aldus maar weer in de gemeente kas gestorte winsten waren feite'ljk niet aan te merken; hadden niet aangemerkt mogen worden, als n e 11 o winsten. Er had eerstens meer moeten zijn afgeschreven op de bedrij ven en tweedons had men mootea reservee ren voor de tijden waarin verlies geleden zou kunnen worden inplaats van winst gemaakt. Dit la niet gedaan! Met het gevolg? Dat toen inderdaad' de magere jaren kwamen „de kurk" waarop de gemeemtehuishoudlng dreef, radicaal verdween en men tben (ln de benarde omstandigheden mede veroorzaakt door deze plotselinge overgang) maatregelen op finan- tieel gebied trof, die vloekten met elk gezond beledd. Ineens de belasting op het belastingbiljet verdubbelen, kon niet. Er ontstonden dus mede daardoor, tekorten op den gewonen dienst, welke gaten gestopt werden met buitengewone ontvangsten (O.W.-belastlng en Leeningen). Idem idem werd' gehandeld met de verliezen, welke de bedrijven leden, De verliezen Gasfabriek waren: in 1917 97.915,67 in 1918 6.235.98 in 1919 16.223.761/,. Dit laatste bedrag werd (gelukkig) nog uit de gewone middelen bestreden. Voor het tekort van 1918 Is geleend. En het tekort van 1917, is gedekt met 65.188.611/, uit de op brengt der O.Wv-belasting; de rest door verkoop van effecten. Dit was het pietluttige reserve-fondgje, van gasfabriek en waterlei ding, gevormd in de jaren van voorspoed sinds 1902. Toen dus door de bedrijven hon derdduizenden guldens ln de gemeentekas waren gestort. 't Gevodg voor de gemeentehuishouding bleef dan ook niet uil Ondanks de aanwen ding van de buiténgewone ontvangsten van de O.W.-belasting voor den gewonen dienst, kwam men toch tekort Zoo was dit in 1915 1B.024.491/,, waar van 10j024.491/, uit de middelen in 1917 gedekt werd en de rest h f 9000.werd. geleend. In 1916 was het tekort 1 8.621,82 hetwelk uit de middelen gedekt is. In 1917 een tekort van 60.020.24, waar van 1.816,381/, gedekt werd uit de O.W.- belastlng 43.360.591/, en de rest gewoon. In 1918 een tekort van 49.170,25, gedekt uit de middelen; in 1919 een tekort van 227.723.261/,, welk bedrag gedekt werd door 139.687 uit de O.W.-belasting, ter wijl een bedrag van 2050.nog van het Rijk ontvangen werd en de rest uit de ge wone middelen van 1921 gedekt is gewor den. Voor de jaren 1915 tot 1919 kan men fei telijk niet spreken van gewone en bui tengewone ontvangsten en uitgaven, want toen werden deze begrippen maar door een gemengd. Doch hiermede rijn wij feitelijk al aardig op weg om het „oud zeer" te behandelen. Dit vereischt op zichzelf een meer uitvoerige be schouwing en dus daarover een volgende keer. Een elk zal echter uit het bovenstaand© voldoende aanwijzingen kunnen putten, dat het niet opgaat: le. om belastbaar inkomen van 1914 en van 1923 met elkaar te vergelijken; 2e. de opgebrachte belasting door middel van het belastingbiljet van 1914 en 1923, ter vergelijking naast elkaar te zetten en 33e. dat door den inzender H. als gevolg daarvan een onjuiste oonclusie getrokken is. PLAATSELIJK NIEUWS. De heer P. J. Dekker, adjunct-commies ten postkantore alhier, wordt met ingang van. 1 Februari overgeplaatst naar 's-Gravenhage. De heer A. J. Gravemaker, leerling der Radloschool alhier, slaagde Donderdag te den Haag voor het Rijksoertificaat van radio-telegrafist. De heer A. Metzelaar, le Officier bri. Rotterdamsche Lloyd, is door die Maat schappij benoemd tót Adjunct-Inspecteur met standplaats te Makasser. Derde buitengewoon abonnementsconcert. Het optreden van de belde jeugdige kun stenaars Zóitan Székely en Paul Schramm, is, ondanks het pech, dat dezen avond ken merkte tengevolge van gesukkel met den vleugel, een onbetwist succes geweest. Wóór is hét, dat het Heldersehe publiek de zaal niet „afbrak" (om eens in voethalstijl te spre ken), maar even waar is het, dat het her haald en luid de beide kunstenaars toejuichte en om een toegiftje bedelde. Het programma opende met een fraai oon- cert van Veracini, waarin Székely ons al da delijk een indruk gaf van zijn sterk speL Zijn techniek ia verbluffend en schier volmaakt, en in het brilliante cappriccio bereikte hij een groote hoogte. In de lyrische gedeelten voldeed hij ons minder, hetgeen wij deels toe schrijven aan zijn jeugdigen leeftijd, deels ook aan klimatologische invLoeden in de zaal. Want hij sukkelde aanvankelijk ook met zijn instrument, dat telkens bij gestemd moest worden. Overigens maakt zijn optreden, een gunstigen indruk: Ssékely is een van die stillen, voor wie heit spreekwoord „stille wa teren hebben diepe gronden" geschreven is, en zijn later spel zal zich ongetwijfeld wel verdiepen. Als tweede nummer speelde hij weder om tezamen met Paul Schramm, over wien straks een vioolconcert van Sinding. Sim ding is altijd geweldig zwaar en donker in zijn pianomuziek, en ook hier verloochende deze componist zich niet: de overgangen tuschen de verschillende deelen, die alleen door de piano werden gespeeld, bewezen dit. Ook in dit concert kon ons het meest het allegro gioooso van het slot bekoren. In een drietal kleinere stukjes, welke na de pauze werden gegeven, kwam Székely wat meer los, om tenslotte ln Ph. Scharwenka's „ALla Pollacca" de kroon op alles te zetten. Dit was het beste van den avond, en dat het pu bliek dit ook gevoelde, bewees het door een toegiftje te vragen. Beide jongelui lieten zich niet lang bidden, ,en gaven gul van hun over vloed. Natuurlijk had de pianist Paul Schramm, die zijn kunstvriend den geheelen avond be geleide, een dubbele taak te vervullen; waar schijnlijk was dat ook wel de reden, dat wij hem slechts eenmaal als solist hoorden. Toen betreurden wij heit in Helder te ritten en de zen jongen man niet in het Concertgebouw te hebben gehoord. Waarom wij dat betreur den? Om den vleugel. De firma Goldsehme- ding had de groote welwillendheid gehad dezen Kaps-vleugel gratis af te staan, en men mag een gegeven paard niet in den bek zien. Maar voor een concert als dit was de vleugel wat te licht, en nu kwam er nog een inconvenient aan het pedaal bij, dat storend werkte en zelfs de oorzaak was, dat Schu- mann's fijne „Papïlloiis" moesten vervallen en wij daarvoor Brahma G-moll hallade in de plaats kregen. In de Polonaise van Chopin gaf ons de pianist een Inzicht in zijn sterke, artistieke persoonlijkheid. Het was geweldig, enorm spel, en, zooals gezegd, ware de vleugel groo- ter geweest, dan was het nog geweldiger, nog brillianter geweest Niettemin konden wij met dit concert is het het laatste? laat ons hopen, dat er nog een vierde kan komen tevreden zijn. Helder staat in het kunstleven geenszins bil andere zustersteden van deze grootte achter. Honderd dagen in Amerika. Gisteravond trad in de bovenzaal van het Algem. Militair tehuis Spoorstraat, voor de Ned Ver. tot afschaffing van Alcoholhouden- den drank, de heer F. v. dL Meulen van Utrecht op, met het onderwerp, dat wij als opschrift van dit verslag kozen. De heer P. Tuk, voorzitter van de Ned'. Ver., opende de vergadering met een woord van welkom tot spr. en aanwezigen. Er is dit jaar aldus de heer Tuk nog geen' propaganda door onze vereenlging ge maakt. Wij hebben wel geprobeerd „Biauwe vanen" hier ter stede te plaatsen en dit mag ook gedeeltelijk geslaagd heeten. Maar toch, en hier komt een verwijt aan het Heldersehe publiek, werden wij' meermalen afgewezen, en dit was minder prettig voor ons. Zorg, inwoners van Helder* dat dit ver wijt u een volgende maal niet meer treffe (verslaggever). •Het arbeld'ersstrijkorkest kreeg hierna ge legenheid zich te doen hooien. Dit orkest, onder leiding van den heer Peeters, gaf een zeer verdienstelijk gespeeld muziekstuk ten beste en het was jammer dat het de verga dering hierna zoo spoedig moest verlaten om te repeteeren voor een uitvoering op heden avond. En nu komen we tot den spreker van dien avond, den heer v. dL Meulen, De heer v, d. Meulen heeft met den heer de Vriest in op dracht van de Algemeene Ver, een studie reis naar Amerika gemaakt, voor de droog legging. De heer v. d. Meulen is een aangenaam causeur. Hij weet op interessante en onder houdende wijze zijn auditorium bezig te hou den 't Is geen dorre, droge geheelonthouders speech die hij houdt, maar op een prettige en lofwaardige manier weet hij het aange name met het nuttige gepaard te doen gaan. Het vertelt over het land der onbegrensde mogelijkheden, het land, waar de levens stroom sneller vliedt, waar het leven ini al zijn volheid bruischt Hij weet rijm hoorders te doen schateren als hij de komische voorvallen verhaalt die zij in dat land hebben meegemaakt en daar- tusschendOor vlecht hij op zeer praotische wijze dan het eigenlijke doel van zijn be toog, „de drooglegging en haar gevolgen". Van onze prilste jeugd af, ving de heer v. d. Meulen aan, neemt Amerika een plaats in onze ged&chtenwereld in. De aneodote van de ontdekking van Amerika ons al len welbekend is maar al te waar geble ken. Want die ontdekking heeft geleid) tot de uitroeiing van de oude bewoners, de rood huiden en negers. We hebben allen gele zen het hoek van Oom Tom, en' dit boek is de eerste stoot geweest, om dat verdrukte volk hun vrijheid weer te geven Van alle landen rijn er menschen heenge trokken, die in hun eigen land' geen bestaan konden vinden Ook uit ons land zijn er men schen naar dat land der onbegrensde wonde ren gegaan. Alles wat we van Amerika hoo- ren is groot en wonderlijk. En toen dan ook eenmaal d© vrede getee- kend werd, zag Europa verlangend uit naar Amerika voor een oplossing van den ellen- digen toestand', door den oorlog ontstaan. En al deze dingen hebben onze gedachten steeds naar Amerika gericht. De grootte van het rijk is 400 X Europa. Het bestaat uit 48 staten. Ik heb gezegd dat er uit alle landen menschen heengetrokken zijn, maar het grootste aantal bestaat toch uit negers. En onder deze negers treft men vele knappe koppen aan. Het is bijna onbegrijpelijk dat dat groote land, met zijn verscheidenheid van inwoners, zoo'n eenheid openbaart. In ons kleine landje ziet mem zelfs nog verschillende groepen van menschen. De Friesch is weer anders dan de Hollander, die weer anders is dan de Zeeuw, enz. In Amerika is dit echter niet zoo. BJj de groote verscheidenheid van menschen is er een even groote eenheid. Wanneer de vreemdelingen pas in Ame rika komen is dit nog niet zoo, doch in het tweede en derde geslacht hebben het kli maat, het land en de omgeving een zoo eigenaardige Invloed op de menschen uit geoefend', dat zij als 't ware tot één ras wor den. Bet is tegenwoordig niet zoo gemakkelijk om naar Amerika te komen, omdat de immi gratie zeer beperkt is. Men houdt er boven dien in Amerika heel eigenaardige denk beelden op na. Anarchisten worden b.v. niet toegelaten evenmin als polygamisten. Spr. schetst hierna op zeer interessante wijze het verloop van hun reis en de aan komst in de stad' New York. De ontvangst in Amerika was buitengewoon, de menschen waren er zeer vriendelijk en voorkomend. Wij zijn naar Amerika gegaan ter bestu- deering van het drankverbod. Om' onzen blik te verruimen hebben we ook scholen, ge vangenissen, leeszalen enz., bezocht. Men had ons, voor dat we de reis aanvingen, ge zegd dat er in Amerika nog zooveel gedron ken werd. Dit is echter niet waar. Wel wordt er nog gedxonken, maar men moet de gelegenheden hiervoor zoeken. Er is geen enkele kroeg meer, en men kan in het openbaar geen droppel drank meer krijgen. Natuurlijk wordt er nog gedronken en dat zal er wel gedaan worden tot het einde der dagen toe, want waar een gebod is daar zijn ook overtreders. Dat is in het paradijs al be gonnen. Uit ingewonnen informaties is ons geble ken dat er nog 30 gedronken wordt van voorheen. Dus 70 minder. Er wordt ln Amerika nog veel gesmokkeld. Dit gebeurt echter niet hoofdzakelijk om het gebod te overtreden, doch om geld' te verdienen. Spr. heeft in Ohicago gewandeld ln een van de beruchte buurten waarin veel drank gesmokkeld werd. Hij zag er honderdduizen den menschen en is ook vijf dronken men schen tegengekomen. Met zijn collega, een neger-detective, hebben ze een inval gedaan in een hotel en vonden dlaar misschien wei voor pl.m. 5000 dollar aan drank. Of het echter slecht in Amerika ls? O neen, de toestand' is geweldig verbeterd'. De kroegen zijn omgezet in groote winkels en zoo trof men in de arbeiderswijken, waar vroeger kroegen waren, boek-, manufactu ren- en andere winkels aan. Aan een kapitein van het Leger des Heils vroeg spr. eens hoe hij over de drooglegging dacht. Deze zei hem dat de vroegere hel een hemel was geworden. Voorheen was het moeilijk de gevallen mannen en vrouwen, die het Leger tot zich genomen had, staan de te houden, omdat zij steeds weer vielen door den drank. Met meerdere staaltjes, die het directe gevolg zijn van d'e drooglegging toont spr. aan dat de toestand heel wat ver beterd ls. Spr. schetst de blijmoedige, vroolijke aard van het volk, de opgewektheid waarmee zij door het leven gaan, het enthousiasme en de werkkracht Amerika kan niet meer tot den drank te rug komen en Amerika wil niet meer tot den drank terugkomen. Wij moeten het Amerikaansohe voorbeeld volgen voor onszelf en voor onze kinderen. Wij moeten ons ook vrij maken van den drank. Ons land is er nog niet geheel rijp voor, maar wij moeten het er rijp voor ma ken. Wy moeten de menschen doen zien d'at zij buiten den drank gelukkiger kunnen zyn. Wy vechten hier voor het plaatseiyk verbod en wy hopen dat Amerika ons hierbij ten voorbeeld zal' zyn en dat het plaatseiyk ver bod een zegen mag worden voor ons volk. Een harteiyke applaus beloonde spr. voor zyn boeiende voordracht Van de gelegenheid tot het stellen van vra- Sen wordt gebruik gemaakt door den heer •eurts, die door den heer v. d. Meulen van repliek gediend wordt. Da haar Tuk brengt tenslotte een woord van dank aan den spreker. Hij spreekt er zyn teleurstelling over uit er niet meerdere bezoekers waren, omdat deze avond natuur lijk met een vooropgezet doel belegd waa Met een aansporing om lid te worden' van de Ned. Ver. en een woord van AhtiV tot de aan wezigen sluit hij deze vergadering. Vierde Wlnterconcert Stafmuziekcorps. Het vierde winterooncert van het Staf- muiziekoorps heeft as. Dinsdag en Woens dag plaats. Als solist werkt hierin mede de heer J. van Vessem, onze bekende cellist Het programma is ook ditmaal weder imet veel zorg samengesteld; naast een aantal, vroegere uitvoeringen bekende nummers, bevat het een paar nieuwe, nJ. van Hector Berlioz twee dansnummexs uit diens „Dam- nation de Faust" <de Verdoeming van Faust), bekooriyke nummertjes, gaarne en veel op concerten gespeeld. Mendelssohn's „Kriegamarsch der Priester" uit diens „Athalia" is een bekend, boeiend en schit terend nummer, dat als opening wel vol doen zal. Brahms Akademische Fest-Ouver- ture is van vroegere gelegenheden wel bekend; hierin zyn tal van bekende studen tenliederen verwerkt hetgeen het aantrek- keiyk en populair maakt. Ook de ouverture „Wilhelm Teil' van Rossini ls aan de trou we bezoekers van vroegere concerten wel bekend, evenals het „symphonisch gedicht" „De nachteiyke Processie" van den Fransch- man Ribaud. Een uitvoerige verklaring hiervan vindt men op het programma. De heer van Vessem speelt een concert van Saint Saena. Voor kaartverkoop verwijzen wy naar de advertentie in dit nummer. Declamatie-avond ln „Casino". Zy, die Vrijdag 1 Februari zich de moeite van een gang naar „Casino" willen getroos ten, kunnen verzekerd zyn van een genot vollen, kunstzinnigen avond. Voor de Ver- eeniging „de Dageraad" zal de heer Brettani Oscar Wilde's „Kerkerballade" declameeren. Wie is de heer Brettani en wie is Oscar Wilde vraagt de belangstellende lezer. Oscar Wilde was een Engelsch schrijver, die vooral bekend is om zyn tooneelwerk. Hy overleed te Parijs in kommervolle om standigheden den SOsten Novembor 1900, na in de gevangenis te Reading, een stadje in de nabyheid van Londen, een gevangenis straf van 2 jaren te hebben ondergaan. Het was naar aanleiding van deze straf (onder gaan wegens een zedenmisdrijf), dat Wilde zyn beroemde „Ballad of Reading Goal" (De Ballade van het Tuchthuis te Reading) schreef. In de gevangenis was nameUjk een ter dood veroordeelde soldaat van het En gelsche leger. Wilde heeft bbjkbaar dezen man een paar maal gezien, en de aanblik daarvan heeft hem tot het schrijven van dit gedicht geïnspireerd. Het is het laatste werk, dat Wilde schreef. Tydens zyn ver blyf in de gevangenis schreef hy zijn „De Profundis", waarin hy zijn gevoelens en ge dachten van die vreeselyke dagen neerlegt. De „Kerkerballade" evenwel is verschenen in 1898, nadat Wilde zyn straf had onder gaan. De taal van dit gedicht ls uiterst sugge stief: het is geschreven ineen streng, volge houden rythme met uitsluitend staand rijm (d. w. z. een-lettergrepige rijmwoorden). Ondanks deze zelfbeperking is het gedicht van prachtige visionaire krachtMet recht mag men de „Ballad of Reading goal" Wilde's zwanenzang noemen. De vertaling is van de hand van Hendrik van de Wal. Wy kennen die vertaling niet; in de ons ten dienste staande kritieken wordt uitsluitend gesproken over de voor dracht van den heer Brettani. Ter gelegen heid van de opening der cursussen van de Rotterdamsche Volksuniversiteit, schreef het Rotterdamsche Nieuwblad: De feesteUjke opening bestond ook nu weer uit een voordrachtenavond, waarin dit maal de heer Brettani de man was, op wien aller aandacht was gevestigd. De orgel-in leiding schiep een goede atmosfeer voor de vertolking van Vondel's treurspel en de voordrager en de organist verwierven harte lijke toejuichingen. Gedichten van Adama van Schellenia vonden eveneens een goedlachsch en dank baar uitend gehoor. Ons voldeed het meest de Kerkerballade, die na de pauze werd voorgedragen. Op aangrijpende, dramatische poëzie als deze Ujkt de voordrachtskunst van Brettani ons het best afgestemd. De entrée is zoo laag mogelijk gesteld, teneinde leder in de gelegenheid te stellen van dezen avond te proflteeren. Voor ver dere bijzonderheden zy verwezen naar de advertentie. A. G. O.-nleuws. Dat de heer en mevrouw 01 in ge Doornbos hier Woensdag 6 Febr. zullen optreden, ver meldden wy reeds. Voor dezen avond ziln van Vrijdag 1 Februari af kaarten in den boekhandel en by de wed. Jordans 40 oent verkrygbaar. Verder kunnen wy nog mededeelen, dat in dien loop van Februari nrof. van der Pluijm voor A. G. O. eene lezing komt houden over Rembrandt, waarby vele lichtbeelden zullen worden vertoond! Over het veelbesproken graf van den EgvrvtAschen koning, Toet-Ank- Amen, zal prof. öbbink uit Utrecht binnen kort komen vertellen. Prof. Obbink beeft een studiereis naar dat graf gemaakt, zoodat hy ongetwijfeld zeer veel interessants hiervan z&l vertellen. wy komen te zi1,n^r tijd op deze avonden nog wel terug. Ook de heer Alt komt dezen winter nog hier. Tavenn-Bloecoop. Het by de bevolking van dit stadsdeel welbe kende theater, dat, zooals bekend is, ongeveer een jaar eene andere bestemming heeft gehad, is in den ouden vorm weder herleefd. De heer Boelens dTaait er weder zyn films af en de jonge en oude visschers kunnen hun hart we der ophalen aan al de drama's, biy- en klucht spelen), die er opnieuw vertoond' zullen worden. Gisterenavond woonden wy de eerste voor stelling van het herboren theater by. Het inte rieur is opnieuw gestoffeerd', en ziet er frisch en gezellig uit. In een toespraakje heette de heer Boelens het publiek welkom, en vroeg om de gunst en recommandatie. Hy wist te kunnen rekenen op de sympathie en den steun van velen, en hoopte die te behouden, nu hy van de Binnenhaven weg was en weder op de Spoor- gracht. Wat nog aan niemand gelukt was: in de Oinema een bestaan te vinden, dat was hein, dank zy dien steun, mogeiyk geweest. Maar n n 99 99 99 99 99 n n O 'CM, - 9'E CÖ 0Q 2 H O rH CO tH H rl rH rt rrt Cï Ci Oi Ci Cl C5 Ci ▼H tH vH rH tH tH tH os

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 5